|
Mijn moeder vond dikke kinderen maar niks. Ik ook niet
trouwens. Dat was nu eens iets waar ze niet tegen kon. Vanaf dat ik naar het
eerste studiejaar ging spoorde mijn moeder mij dan ook aan om aan sport te gaan
doen. Maar ja, er zijn zoveel soorten sporten. Het positieve was wel dat ik
enorm geïnteresseerd was in sporten. Lopen, zwemmen, tennissen, ik deed het
allemaal even graag. Niet dat ik er veel van kon, maar doet dat er toe? Het
eerste dat mijn moeder voorstelde was om mij in te schrijven bij de
plaatselijke voetbalclub. Voetbal is geen sport, ma, had ik gerepliceerd. Ik
was al jong op de hoogte van de echte sporten. Geen voetbal dus, dan maar
zwemmen had ze gezegd. Ok, dus zwemmen.
Een week later zaten we in de auto, op weg naar het
gemeentelijk zwembad. De sportaccommodatie in ons dorp was verre van slecht. Als
je de parking van het zwembad, die trouwens vol stond met oude eiken, op reed
had je aan de linkerkant een tamelijk grote sporthal en aan de rechterkant twee
hockeyvelden, een klein en een groot. De hockeyclub stelde eigenlijk maar heel
weinig voor. Weinig leden en bovendien ook nog slechte spelers. De parking
stond al goed vol toen we arriveerden. Het was zaterdagvoormiddag, traditioneel
toch wel een drukke sportdag. Mijn moeder opende het koffer en ik nam mijn
zwemzak. Er zat niet veel in, héél weinig zelfs, een zwembroekje en twee witte
handdoeken. Meer had je ook niet nodig. Zooooooooooooef, rakelings langs mijn
moeder vloog een pijl en boorde zich in de boom links van onze auto! Man, wat
had zij geluk gehad! Ik keek direct om en zag dat ze aan het boogschieten waren
op het kleine hockeyveld. Ik liet mijn zwemzak vallen en rende naar het plein,
mijn moeder kon niet volgen. Wie dát juist geflikt had, zou er van lusten! Een
klein dik manneke liet zijn pijl en boog vallen en zette het op een lopen. Oké
die moest ik dus hebben. In plaats van achter hem te gaan lopen raapte ik in
één ruk zijn pijl en boog op. Ik plaatste de pijl en trok hem naar achteren,
naar mijn rechteroor. Een luttele seconde later loste liet ik de spanning gaan.
De pijl vloog richting klein dik manneke, maar toch raakte ik hem niet. Ik nam
een tweede pijl, deed exact hetzelfde, maar richtte nu op het bord. Vlam! Recht
in de roos. Mama, ik ga boogschieten! Mijn moeder was intussen op de plaats
aangekomen en kon nog net hijgend een ja uitbrengen. Geen zwemmen, maar
boogschieten dus. De trainer was precies behoorlijk onder de indruk. Hij gaf
mij de nodige instructies en mijn eerste training was een feit. Van het dikke
ventje nooit meer iets gehoord.
(wordt vervolgd)
|