|
Niet Fons, ook niet Jenny, maar Sammie was als eerste bij
Kaat. Nog geen vier uur na de bevalling was ze al in het ziekenhuis
gearriveerd. Fons was namelijk maar matig geïnteresseerd in nakomelingen en
Jenny zat bij Michael, een leraar Frans uit het zesde middelbaar, thuis, weet
ik veel wat te doen.
Kaat en Sammie praatten wat over koetjes en kalfjes en
terloops kwam de pasgeboren baby ook wel eens aan bod, maar dat was toch
duidelijk niet de hoofdmoot van het gesprek. Een kwartiertje later was Sammie
alweer weg. Ze moest gaan werken. Raar, het was bijna half acht s avonds. Maar
het kon. Ze had in het verleden wel eens laten vallen dat nachtwerk wel eens
iets voor haar zou kunnen zijn. Wie weet had ze ondertussen een job gevonden.
Vijf dagen later werd Kaat uit het ziekenhuis ontslagen.
Tijdens de afgelopen dagen had ze veel bezoek gekregen, spijtig dat het alleen
van dokters en verpleegsters was. Noch haar vriendinnen, noch haar vader waren
haar komen opzoeken. Ze wandelde met haar tas vol vuile kleren door de gangen
van het ziekenhuis. Ze was bijna aan de uitgang. Wat nu, dacht ze in haarzelf.
Ik kan dat kind toch niet opvoeden. Ze liep door de automatische deuren en
stond nu buiten, in de regen. Het was verschrikkelijk slecht weer. Maar wat was
dat daar? Een klein grijs Peugeotke stond daar ongeveer 50 meter voor haar te
toeteren. Het was niet waar! Wat een verrassing! Sammie was daar! Hé Kaat, kom
vlug, stap in! Kaat mankte naar de auto deed het portier open en stapte in.
Lieve was er niet bij. Volgens Sammie lag ze ziek in bed. Jenny was er ook
niet, die zat bij een of andere Michael of zoiets. Ook Fons was er niet.
Sammie: Hey Kaat, hoe is t? Kaat: Fantastisch, eindelijk naar huis! Ik vind het super
dat je mij bent komen ophalen. S: Voor jou alles hé! K: Natuurlijk, je weet wat de gevolgen kunnen zijn hé. S: Ja daarom! Zeg, waar is de kleine? K: Ah ja, even kijken. 20 seconden later Shit vergeten, ik wist dat er iets ontbrak!
Zonder nadenken en zonder stuurcontrole gooide Sammie het
wiel om. Bijna waren ze er geweest. Een zwarte pick-up raasde hen luid
toeterend voorbij. Sammie duwde haar poot voluit op het pedaal. Minder dan een
minuut later stuurde Sammie haar bolide voor de ingang. Kaat sprong er uit,
ging op haar gezicht, hinkte naar de deur en mankte verder naar de balie. Waar
zijn hier de verloren voorwerpen, en snel alstublieft! Een blond
verpleegstertje van rond de vijftig jaar moest even slikken en dacht na. Hier
naar links de gang door lopen tot achteren en daar de lift naar het derde
verdiep. Daar ga je direct naar rechts en de eerste deur weer rechts. Je bent
er dan bijna. In die gang neem je de vierde deur links en achterin die kamer is
een kot met verloren voorwerpen. Kaat had het begrepen, en onthouden ook. Ze
snelde naar boven. Iets later dan een doorsnee mens arriveerde ze in de kamer.
Ze opende de blauwe deur van het opbergkot. Oef, hij lag er nog! Ze nam hem op
en slenterde terug naar beneden. Aan de balie knikte ze nog even naar de
verpleegster en verdween naar buiten, naar Sammie.
S: Alé de baby hadden ze toch nog bewaard. K: Ja ja, precies wel hé. Maar wat nu? S: Hoe bedoel je? K: Wat moet ik nu met hem aanvangen? S: Ah, het is een jongentje, wat schattig. K: Ja, maar wacht ik zal nog eens checken voor de
zekerheid
jawel een jongentje. S: Tsja, je kunt hem niet opvoeden eigenlijk hé. K: Ja dat is het probleem, en veel zin heb ik er
eigenlijk ook niet in. Hij heeft geen vader, zijn opa die er niks om geeft, arm
kind. S: Zeg dat wel ja. Droppen zou ik zeggen. K: Serieus? S: Tuurlijk, of durf je niet? K: Hola, als er hier iemand iets durft ben ik het wel! S: Ja, dat klopt wel. K: Kom Sammie ik zal eens wat laten zien. Stop daar op de
inrit van dat rode huis.
Een weinig later stopte Sammie voor het rode huis. Kaat
deed de deur open nam haar baby en snelde naar de voordeur. Toch iets te snel
blijkbaar
daar ging ze weer tegen de grond, met baby en al. Met veel gevloek
en bloed kroop ze overeind met de kleine. Nog erger mankend dan voorheen kwam
ze aan de voordeur, legde de baby tegen de deur op de grond, belde aan en
wandelde voorzichtig naar de auto. Met bebloede handen nam ze de klink vast,
opende voor de zoveelste keer het portier en ging zitten. Sammie,
rijdeuuuuuuuuh!
(wordt vervolgd)
|