|
Flor had zijn bijnaam niet gestolen. Iets meer dan negen
maanden geleden, tijdens het galabal, had hij een nummerke gemaakt met Kaat.
Dat hij Kaat met die fantastische openingszin had kunnen versieren mag al een
wonder genoemd worden, maar dat ze daarna direct de toiletten hadden opgezocht,
onder het mom van het zit tegen het doek, is al helemaal verbazingwekkend.
Sinds Kaat haar vader had opgebiecht over haar
zwangerschap, had Fons elke steun, écht élke steun geweigerd. Het enige wat hij
deed was een beetje lachen met haar ellende. Het was inderdaad dikke miserie
met Kaat. De Nul had elke vorm van vaderschap direct in alle toonaarden
verworpen. Naar eigen zeggen voelde hij er zich niet klaar voor. Dat klopte
ook, meer nog, hij zou er nooit klaar voor zijn. Daar stond ze dan, alleen,
zonder hulp. Haar drie vriendinnen zorgden wel wat voor haar. Maar tenslotte
was het haar en niet hun kind zeiden ze. En dat was juist.
Het enige waar Fons belangstelling voor had getoond was
voor de uitgetelde datum voor de bevalling: 12 december. Kaat begreep niet
vanwaar die overdreven interesse kwam, tot op die bewuste 12 december dan. Fons
was vroeg uit de veren, had een snit naar binnen gestoken en zijn hoogzwangere
dochter gewekt. Je gaat een weekendje logeren bij Jenny, had hij geroepen.
Kaat was natuurlijk direct opgestaan, hoewel ze het vreemd vond dat Jenny haar
niet verwittigd had, maar stelde verder geen vragen, bang om in eventuele
klappen te moeten delen zoals een paar maanden geleden na een feestje. Het zou
niet de eerste keer zijn dat Fons losse handjes had. Waarschijnlijk had hij dat
van zijn vrouw Betsy geleerd. Kaat zocht vlug wat kleren bij elkaar en amper
een half uur later zaten ze al in de Citroën. Fons had echter een geweldig
plannetje klaar. Hij had er lang over moeten nadenken. Eindelijk was de grote
dag aangebroken. Het was hoog tijd om te bevallen vond hij. Die ellende met
Betsy indertijd wilde hij nooit meer meemaken. Ik moet nog vlug even langs het
ziekenhuis, iets wegbrengen, zei hij tegen haar toen ze net de straat uitreden.
Kaat geloofde alles, natuurlijk, zo was ze wel. Fons reed ondertussen aan een
hels tempo verder. Een kwartiertje later kwam het ziekenhuis al in hun vizier.
Maar voor ze het goed en wel door had, had Fons haar al voor de ingang gedropt.
Durf niet terugkomen zonder baby, waren zijn laatste woorden. De losse
handjes indachtig, liet ze haar vrijwillig opnemen en wachtte
(wordt vervolgd)
|