|
Verpleegster: Meneer Stokjes, u kan meekomen. Moeder: Laat meneer er nog maar af, t is nog een kleine
snotaap.
De schelle stem van de verpleegster deed mij ontwaken en
de por van mijn moeder maakte dat ik klaar wakker was.
Moeder: Kom, het is aan ons. Ik: Ja, dat heb ik nu ondertussen ook wel door.
De plaatsen langs mij waren intussen ingenomen door een
bejaard stel. Ze kwamen ook voor de tandarts denk ik, zoniet dan zouden ze toch
dringend eens een afspraak moeten maken. Mij moeder en ik stonden op en liepen
naar de deuropening. Daar moest ik even wachten op haar. Wandelen, het is niet
aan iedereen besteed of was het nog van die lelijke val van de trap tijdens
haar jeugd. Toen ze er uiteindelijk was, volgden we de verpleegster naar de
tandartsenpraktijk, twee deuren verder aan de overkant van de gang. Met een
glimlach op haar snoet liet ze ons binnen.
(wordt vervolgd)
|