Dag 4. Jonsdorf, de Nonnenfelzen en de stenen van Oybin.
Hey allemaal,
Vanmorgen heel vroeg
opgestaan, want ik heb nog heel veel tijd in te halen. Bij mijn eerste blik
naar buiten, zakte de moed alweer in mijn schoenen. Zo ver ik zien kon, was
alles een wit dik sneeuwtapijt.
Lap, daar gaat mijn
zandbrug weer. Het wil maar niet lukken. Na het koffie zetten, hoorde ik de rest
al naar beneden komen. Daar had ik dan ook genoeg lawaai voor gemaakt, en dat
was ook een beetje de bedoeling.
Ons ziek Liesje kwam
ook naar beneden gegaan, maar daar was zeker alles nog niet mee in orde, hoor.
Ze zocht dadelijk terug
de zetel op. Ohlala, geen goed nieuws, dacht ik nog. De verpleegster geroepen,
koorts genomen, en ja, lap, nog steeds 38,5° koorts. Dan maar weer rustig aan,
dacht ik. Tijdens het ontbijt werd Lies ineens terug wakker. Heb ik nu weer
geslapen vroeg ze? Euh, ja, en dat hadden we mogen horen. Tot tweemaal toe
ben ik aan het raam gaan kijken welke tractor er in onze tuin stond met de
motor
aan, maar naderhand bleek dat ons Liesje te zijn!! Amai zeg, dat kon
tellen ... zo knorren.
We hebben toen maar
geprobeerd om er een ontbijt in te krijgen, en dat lukte toch een beetje.
En nu? Wat gaan we
doen? Ik wist het. We gaan een rondrit maken met de auto, en we gaan zo veel
mogelijk dingen bekijken waarvoor we bijna niet uit de auto moeten gaan.
Ondertussen was het
even gestopt met sneeuwen. Alles ingepakt, en wij op weg naar Jonsdorf, de
Nonnenfelzen.
Ik was nog maar een
acht km onderweg toen het ineens heel mistig werd en er weer een pak sneeuw
naar beneden kwam. Ik dacht nog: God, wat heb ik toch misdaan? Waarom moet die
rotzooi toch nu allemaal naar beneden komen? Wacht toch tot in de winter, zeg!!
Maar het hielp niet. Het bleef sneeuwen. Het werd stil in de auto, en heel even
heb ik er aan gedacht van terug te draaien. Zo erg was het. Maar we hebben toch
maar door gezet. Trouwens, wat gingen we anders doen?
Hoe verder we bij de
Duitse grens kwamen, hoe erger het werd. Ongelofelijk, zeg. Wat een
winterweer! De straten waren
helemaal dicht gesneeuwd en geijzeld. Het was behoorlijk tricky om nu nog
door te rijden, maar we waren nu al zo ver. Toch maar door gezet.
Net voor we Jonsdorf
binnen reden, passeerden we Oybin. En daar zagen we opeens een enorm grote
rotsformatie verschijnen voor onze ogen. Wat een pracht, zeg. Dadelijk de auto
langs het straat geparkeerd, en wij daar op af. Het werd ons meteen duidelijk
dat het om formaties ging die wel meer dan 100 miljoenen jaren oud zijn. Ik ben
er dadelijk naar toe gestapt. Ik moest en zou deze gaan aanraken. Dat doet je
wel wat, zeg. Je word stil, en je probeert je dan een beetje in te leven, in
hoe het in die tijd hier geweest moet zijn. Alles stond hier onder water toen.
Je kan nog heel goed de waterlijn zien. Daar zijn de stenen het meest
uitgesleten.
Eigenlijk was het wel
grappig. We zagen van op straat een 3-tal rotsen staan en waren daarvoor
uitgestapt. Maar telkens je even voorbij zo'n rots keek, zag je een andere
-mooiere- staan, en daarachter nog 1 en nog 1 ... het bleef maar komen.
Uiteindelijk werd het een fikse wandeling!
In China heb ik ook
het stenen woud gezien, en dat is ook zo wat het zelfde fenomeen als hier. Maar
daar was ik er toen zo niet van onder de invloed, raar. Deze rotsformaties zijn
groter en zwaarder dan in China. En ze zijn ook totaal anders van kleur. Wat
zou ik me toch graag even in de tijd willen gevoeld hebben. Misschien toch even
denken aan een tele-tijdmachine. Ik zou er alvast geld voor over hebben. Allee,
niet veel, he, want ik heb er geen! Ik ben maar een fabrieksarbeider, hé.
De sneeuw kraakte
onder onze voeten terwijl we een wandeling deden langs deze prachtige
rotsformaties. Mooi zeg, te mooi om waar te zijn. We genoten met volle teugen.
Wat een pracht, zeg.
Dan zijn we door
gereden naar Jonsdorf, de Nonnenfelzen. En alweer viel onze mond open van
verbazing. En dat was hier nogal gevaarlijk,want ondertussen was het weer
heel fel beginnen sneeuwen. En als je dan daar staat met je mond open .. niet
te lang dan, hé, want anders ga je misschien verdrinken. En dat willen we niet.
De auto op de
parkeerplaats gezet. Ons dik en warm aangekleed, want dat was hier wel nodig.
De temperatuur was hier tot 3 graden onder nul gezakt. Er stond een stevige
ijzige wind, en het sneeuwde keihard. Maar we zijn vertrokken. We werden
natuurlijk dadelijk kletsnat. Maar dat hield ons, en zeker mij, niet tegen. Ik
voelde mij aangetrokken tot die Nonnenfelzen. Ik wilde ze zien en voelen.
Eénmaal als ze in het
vizier kwamen, vielen we stil. Terug die monden open! Wat een pracht, zeg. We
hebben daar zeker een volle minuut staan kijken. Langer kunnen we onze adem
niet in houden, hé.
Al snel zien we ook
dat het nu trappen lopen is. Een heel stuk omhoog. We vliegen als jonge veulens
die trappen op. Maar al heel snel remde die Nonnenfelzense trappen ons af. En
leken we alleen nog hijgende paardjes. Zo met heel veel witte damp die uit de
bek komt. Kom op, jongens, effe een tandje minder zetten, we komen er wel,
hoor.
De kids lopen ons
voor. Lies heeft kou, en ze weet niet wat haar te wachten staat. Ze wil alleen
maar heel snel weer naar de auto. Het zegt haar op dit moment niet zo veel.
Maar eenmaal boven
aangekomen, weet ik haar te overhalen, en maakt ze toch heel de toer mee af. Ze
klaagt dat ze kou heeft, maar ik denk dat ze het stiekem toch ook wel heel mooi
vind.
Ik ben niet te houden,
en begin te fotograferen als een bezeten. Ik voel de kou niet. Tot ik op het
hoogste punt sta. Samen met Gitte. De snottebellen vliegen ons om de oren. We
moeten er nog mee lachen. Maar we houden vol. We zullen hier van elk plaatsje
genieten. Tranen staan weer in mijn ogen. Wat ben ik soms toch een zieligaard,
zeg. Ik vind het mooi, en daarmee uit.
Tijdens het naar beneden
gaan, word het erger. Het heeft ondertussen nog meer geijzeld en gesneeuwd. We
moeten echt met twee handen de leuningen vasthouden, anders schuiven we gewoon
naar beneden. Spiegelglad is het op die trappen. Maar we halen het.
Lies begint nu echt
gaan te bibberen. Even dacht ik aan een lichte aardbeving, maar het was onze
kleine meid. Maar ze word beloond. We gaan snel in het hoog gelegen restaurant
binnen en bestellen soep met worst en knoflook, en appelstrudel, en warme
chocomelk mèt slagroom. En, natuurlijk ook een pivo voor den bompa.
Na nog wat nagekeuveld
te hebben, beslissen we van de terugweg in te zetten. Lies vraagt aan de dame
de kortste weg terug naar beneden. De dame antwoordde heel vriendelijk, dat ze
dan maar op haar gat moet gaan zitten, en haar naar beneden moet laten glijden.
We moeten er allemaal om lachen. Ik denk dat ze moe is. Maar, ze heeft het toch
maar weer gedaan. We zijn er blij om. Anders hadden we deze pracht weer niet
gezien.
We hadden nog plannen,
maar aangezien het weer hier nog steeds zo slecht is, besluiten we om maar
stilaan de terugweg in te zetten. Weer een heel wijselijk beslissing, vind ik.
Het was spekglad onderweg. Dat heeft geduurd tot we een stuk Duitsland uit
waren, en Tsjechië weer inreden. Daar sneeuwde het ondertussen niet meer, maar
was het regen geworden. En gelukkig was het er ook niet zo glad meer als
vanmorgen.
We besluiten dan maar
om over Decin weer naar huis te rijden. Daar waren we eergisteren in een heel
tof restaurant gaan eten. En dat wilden we eigenlijk nog maar eens doen.
We hebben daar met z'n
vieren lekker gegeten en gedronken. En de prijs viel weer reuze mee. Mooi toch,
hé. Tsjechië is een tof en mooi land. Alleen rijden er iets te veel cowboys
rond. In elke bocht moet je wel opletten, want op hun eigen baanvak blijven,
kunnen ze nog niet zo goed. Ze rijden heel graag snel en binnenkant-bocht nemen
vinden ze ook wel heel leuk, denk ik.
Zo, daarna nog snel
even wat boodschappen gedaan in de Tesco -kan hier altijd en deze in Decin 24
op 24h. Dat is wel heel gemakkelijk, zeg. En dan naar huis. Een douchetje, en
dan lekker het bed in. Na eerst nog mijn pivo'tje gedronken te hebben.
Wat we morgen doen,
weet ik nog niet precies. Het zal heel veel van het weer afhangen.
Vanmorgen bij het opstaan zagen we het
duidelijk. Dit ging niet lukken. Ons Liesje zag er uit alsof ze de ganse nacht
druk in de weer geweest was. En dat was ook zo. Ze had haar heel bed omgewoeld.
Ze is meteen dan ook maar de zetel ingedoken.
Familieraad gehouden, verpleegster van dienst, lees Anja, er bij geroepen en op
onderzoek gegaan. Ja, de thermometer liegt niet, 39° koorts, dat is niet mis, hé.
Ik wil niet in haar plaats zijn, hoor. De familieraad was deze keer heel snel
afgelopen, en er werd unaniem besloten om met dit ziek kind niet op stap te
gaan. Wijselijk besluit, vind ik. Na ze nog wat geplaagd te hebben met
uitspraken als: weet je het brood staan? kan je koffie maken? ga je je niet
vervelen zo alleen? ... had ze het snel door dat we maar grapjes maakten. Want
zoiets doe je natuurlijk toch niet. Zo een ziek kind alleen laten.
Al snel hoorde we ons Liesje snurken als een
varkentje. Je hoorde dat het nodig was dat ze rust nam. Ik denk dat ze verder
de ganse dag geslapen heeft.
Wij hebben dan ook maar platte rust gehouden.
En ik, ik heb me voornamelijk bezig gehouden met iets wat ik anders nooit zou
doen. Ik heb hout binnen gehaald, en de kachel aangemaakt. Wat een gezellige
warmte, zeg. Dat zijn we niet meer gewoon, zo een vlam in huis. Euh een vlam in
huis? Heb ik ooit nog gehad, maar toen was ze een stuk jonger. Ik vind ze nog
leuk hoor. Maar vlam? Dat is toch wel weer voorbij. Grapje!!!
In de namiddag hebben we dan maar een film
gezien. Ik denk niet dat we dat al ooit samen gedaan hebben. Het was leuk, maar
ik miste toch stiekem het wandelen.
Vandaag zijn we dan ook maar niet op
restaurant gegaan, en heeft Anja maar weer een lekkere maaltijd klaar gemaakt.
Tegen de avond aan
werd onze zieke wakker. En goed hoor, haar koorts was voor een groot deel
verdwenen. Je hoorde het ook dadelijk aan haar spreken. En ze had een reuze
honger, zei ze ons. En dat was ook zo. Ze heeft lekker mee gegeten, gelukkig.
Dus, voor morgen
ziet het er beter uit. We gaan zien wat de ochtend brengt, en dan beslissen we
wat we gaan doen.
Ik ga me nog een
beetje bezig houden met lezen. En dan maar proberen van vroeg in ons bedje te
kruipen, dan kunnen wij ook een beetje bij rusten. En dan op . naar het grote
werk.
Het is al zo koud
niet meer, en de sneeuw begint ook stilaan te verdwijnen. Vanmorgen was het erg
mistig tot deze middag. En toen hebben we toch wat zonnestralen zien binnen
komen. Hopelijk word het morgen nog beter weer. Dat zou pas mooi zijn.
Zo, als je niet veel
doet, kan je ook niet veel schrijven.
Tot een volgend
bericht, van een hopelijk mooi avontuur naar de zandbrug.
Ik kijk er vast en zeker
al naar uit. Ik wil gaan fotograferen.
Zo, hier weer een berichtje uit het Tsjechisch Zwitserland.
Vandaag maar niet al te vroeg opgestaan.
We hadden trouwens gisteren ook al niet zo veel geslapen, en
toch een redelijke drukke dag achter de rug.
Tijdens het opstaan, merkten we al vrij vlug dat er met onze
kleinste dochter iets mis was. Normaal is deze heel levendig en vriendelijk in
de ochtend. Maar vandaag ging het fout. Het wenen stond haar dichterbij dan het
lachen. Ik maakte er me zelfs nog een beetje boos in.
Het kind, ocharme, toch maar op haar tanden gebeten. En haar
uiterste best gedaan om toch maar mee te kunnen.
Het ontbijt begon heel goed voor mij. Ik moest mijn ogen
sluiten, en tot twintig tellen. En dan zou er een verrassing zijn. Hey zeg, wat
was me dat?! Een vervroegd verjaardagsgeschenk. Ik kreeg van Anja en de kids een nieuwe horloge. Zo eentje met weerstation en hoogtemeter ingebouwd. Whow, wat een prachtig ding zeg, en wat voor een verrassing was me dat. En dat al zo vroeg in de ochtend.
Ik had al eens stiekem een paar keer naar buiten gekeken, en
mijn bloed begon weer te stromen, zeg. Een helder mooie blauwe lucht, en een
zonnetje er in. Het was nog wel koud, maar dat zonnetje maakte veel goed. Ik
was ineens niet meer te houden. Ik moest en zou gaan vertrekken. Ik wilde persé
die zandbrug gaan zien. Daar was ik voor hier.
Snel al de rugzakken in orde gemaakt, een kleine picknick
voorzien. En wijlie weg.
Het is toch snel een half uurtje rijden van hieruit, voordat
we in het Tsjechisch Zwitserland zijn. Ditmaal moesten we naar Hrensko.
Daar aangekomen, al snel de parking gevonden die we moesten
hebben. Viva het internet en Google Earth, zeg. Je weet precies op voorhand
waar je moet zijn en hoe alles er daar uitziet. Ik wist perfect hoe ik moest
rijden, en waar ik de auto moest zetten.
De parkwachter, een heel vriendelijk man, deed zijn uiterste
best om ons behulpzaam te zijn. Tof zeg, dat geeft altijd een goed gevoel.
Alles gepakt, en wij ermee weg. Op naar de klammen. Want
hier begon onze tocht.
Wat een pracht, zeg. Ik kreeg er kippenvel van. Je moet
eerst een paar km door deze kloof stappen, en dan kom je aan een waterstation
aan. Daar liggen de bootjes al klaar, hoor ik de kinderen al roepen. Zij hebben
diezelfde ziekte als de papa. Eén keer als die weg zijn, zijn die ook niet
meer te houden. We merken wel dat onze kleine Lissa niet echt mee kan. Maar ze
doet wel haar uiterste best. En ze blijft redelijk kalm als ik ze daar maar
weer eens mee plaag. Want dat kan ik dan ook weer niet laten, he. Dat doe ik
wel eens graag, ze zo wat opjutten voor niets eigenlijk. Niet mooi van mij, he.
Maar soms al wel eens leuk. Anja zet me dan wel snel weer op mijn plaats.
Terecht, denk ik dan. Lomp verstand moet je in toom houden, of het verergert alleen
maar.
We stappen in het eerste bootje. Ja ja, zo dadelijk weer een
stuk stappen en dan komt het volgende bootje er al aan.
Ongelofelijk wat er hier met je gebeurt. Die stilte hier is
onbeschrijfelijk. Hier lijkt het mij nog stiller te zijn als in de bergen. Je
vaart hier door een kloof, met aan beide zijden een 150 meter hoge rotswand.
Koud, maar stil zeg. Verstand op nul, hoofd leeg maken en genieten. We zitten
maar met acht in het bootje. En ze genieten allemaal, dat zie je gewoon.
De bootsman vertelt ons over de geschiedenis van hier, en
heeft een enorm droge humor. We lachen ons krom, wanneer hij zegt dat er hier forel
en zalm zit, ijsvogels zijn, maar ook piranhas, krokodillen, en op sommige
plaatsen zelfs nijlpaarden.
Op een gegeven moment spreekt hij zelfs van de Tsjechische
Niagara watervallen. Verbaasd zie je dan al die blikken ... zo van ... nu slaat
hij toch wel echt door. Er is alleen maar een klein straaltje water te zien dat
van een berg stroomt. Dan vraagt hij aan de dames of zij shampoo bij zich
hebben. De dames schudden allen tegelijk: huh? neen, waarom? En dan gebeurt het. Hij vaart naar een staalkabel toe, waarvan wij al dachten, wat doet die hier? Zonder dat wij het merken (want hij zegt ons dat we naar de Niagara waterval moeten kijken) trekt hij boven een sluis open. Jongens, komt me daar een pak water naar beneden zeg. Inderdaad, hij loog niet. Dit zijn de Tsjechische Niagara watervallen. Wat een pracht, zeg. Ik heb er heel snel prachtige fotos kunnen van nemen. Echt jammer dat ik deze voorlopig niet kan mee op mijn blog zetten. Dit is genieten, hoor. En heel mooi dat we met niet meer mensen zijn. Dat is wel een voordeel van buiten de zomer te komen.
Zo, dan maar weer verder gevaren. Wat een prachtige rotsformaties
komen we tegen, zeg. Dan komen we aan het eerste eindstation aan.
We stappen door deze prachtig kloof dan maar verder naar het
volgende waterstation. Weer een bootje in en varen maar. Door deze prachtige
heeeel stille kloof.
Aan het laatste eindstation gekomen, moeten we nog een heel
stuk door de kloof lopen, en dan naar boven. Een stuk klimmen naar -dachten we-
ons tussenstation, Mezni Louka.
Maar onderweg voelden we het al. Het werd kouder en
donkerder. We zaten nog met het zomeruur in onze knoken en ons verstand.
Maar éénmaal als het winteruur in voege is, wordt het wel
heel snel donker. Heel snel even een familieraad gehouden op een bank daar, en
al vlug viel de beslissing. We gaan vandaag niet meer door naar de zandbrug.
Jammer, ik keek er zo naar uit. Maar soms moet je toegeven dat vrouwenverstand helder is, en ze goede beslissingen nemen. En welke sterke positie kan ik innemen, denk je, als je tussen drie vrouwen staat? Ja, je weet het, hé. Die van snel en mooi luisteren, ook al is dat soms...dikwijls...met tegenzin.
Maar ze hebben gelijk. Het word stilaan donker, en dan
zouden we er ook niet veel aan hebben. En tenslotte, moeten we nog 6km naar
onder wandelen, terug naar de parking. Wandelen, inderdaad, want de bussen
rijden hier maar af en toe. En vandaag net niet meer!! Ik krijg het lumineus
idee van de duim te gebruiken op onze terugweg. Ik word natuurlijk dadelijk
afgeschoten door drie vrouwen, omdat dit volgens hun toch mijn domste idee is
in jaren. Toch niet in een wildvreemd land, waar je geen letter van de taal verstaat!!! Tot dat ik het heft in eigen handen neem, en naar een jong Tsjechisch koppel toestap dat op het punt staat te vertrekken. Ik vraag hun of er iemand van ons mee mag rijden tot aan de ondergelegen parking.
Ze begrijpen geen snars van wat wij willen. Maar stemmen
toch toe.
Heel snel een Chinese vrijwilliger gezocht, en dadelijk Anja
aangewezen als gelukkige. Ah, ja, zij spreekt toch meerdere talen!! Meer dan overgelukkig was zij, toen ze mijn beslissing hoorde. En ze snelde naar die auto toe... na dat ik haar de eerste tien meter hardhandig had verder geduwd, en alvast haar rugzak had afgedaan. Ik zie nog steeds die vriendelijke lach op haar gezicht als die auto vertrok. Mooi toch, hé, als je zo wat goed overeen komt in een relatie, ha ha.
Al redelijk snel was Anja terug daar met de auto. Eind goed,
alles goed.
We beslissen van nu nog maar even naar de Vietnamese markt
te gaan. Daar hadden we veel over gelezen.
We stopten op een parking waar de kraampjes begonnen. We
waren nog niet uit de auto, of ze begonnen al te schreeuwen. We moesten volgens
hen dadelijk beginnen te kopen, of dadelijk de parking te betalen. Ze lieten
ons geen seconde gerust. En maar schreeuwen dat we moesten kopen. Wat een
arrogante etters zijn me dat, zeg.
Dat kan je doen ja, maar niet met ons zeg. Toen Anja haar geduld op was, maakte ze zich daar eens serieus kwaad op die opdringerige dames. Onze goesting voor de Vietnamese markt was
dadelijk over. De auto dan maar genomen en verder gereden.
Toen wilden we daar in een restaurant gaan eten in Hrensko.
Ik parkeerde de auto. We waren nog maar net uitgestapt en voor we konden
beslissen welk restaurant we binnen zouden gaan, kwam daar al een dame buiten
gevlogen, om ons er op te wijzen dat die parking alleen voor haar gasten was.
We kregen de kans nog niet om binnen te gaan en te vragen hoe het zat, en dan
eten te bestellen. Onze goesting voor Hrensko en de marktjes was helemaal over.
Ik ga nog wel terug om te wandelen daar, maar voor meer niet meer!
Onderweg naar huis, in Decin, hebben we dan een tof
restaurant gevonden, restaurant Svejk. Heel vriendelijke bediening. En best te
eten daar. Ik denk dat ik daar zeker nog eens terug ga.
Het spijtige is, dat we ons Liesje zien achteruit gaan. Ze
kan het bijna niet meer volhouden. Je ziet het ook aan haar gezicht, hoor, ze is op. Snel naar huis nu, zodat ze haar bedje in kan, en kan rusten. Ze heeft zich heel sterk gehouden vandaag!
Zoals beloofd, hier
weer wat berichtjes van onze avonturentocht naar Tsjechisch Zwitserland.
En ja, wij zijn wééral
weg, ik weet het.
Maar ik sterf liever
met een hoop aan levenservaring en belevenissen, dan met een pak spaarcenten,
die toch niets meer waard zijn.
Dat is zowat onze
filosofie op het moment.
Vrijdagavond met z'n
allen, lees Anja alleen, nog druk in de weer geweest met inpakken.
Het gaat koud worden,
jongens, alom paniek in de keet thuis. Iedereen op zoek naar winterkleren, want
die hebben we thuis nog niet nodig gehad. Dikke jassen, sjaals, handschoenen,
ik zie het allemaal de revue passeren hier. "Zouden we die wel echt nodig
hebben?" hoor ik ze hier een paar maal na mekaar zeggen. Ik denk het wel,
zeg ik nog, het gaat koud worden, jongens. Jullie hebben toch ook internet,
vraag ik me dan af.
Ik mag al vroeg gaan
slapen, leuk he. Maar ik moet dan ook rijden.
Anja gaat de rest nog
doen, en geloof me, dat is nog een hele boel hoor.
Al om 4h20 gaat de
wekker. Normaal zou ik hem dan gegooid hebben zo ver hij maar kon vliegen. Maar
ik bedwing me, en al snel realiseer ik mij, dat het voor een goed doel is.
YEAHHHH, we gaan vertrekken!! Eindelijk is het er van gekomen. Ik keek er al
een tijdje naar uit. Ik had ooit wat fotos gezien van de Nonnenfelzen in
Sachsen. En de zandbrug in Tsjechisch Zwitserland. Ik werd daar meteen naar toe
getrokken. Ik weet niet wat me overkwam, maar ik moest en zou daar naartoe
gaan. En ja, we zijn er mee weg.
De eerste 500 km
gingen als een fluitje, geen verkeer, en we konden vlotjes door rijden. Maar
toen begon het te sneeuwen. Ik dacht nog, dat is dadelijk wel weer voorbij.
Maar nee hoor. Het
werd met de minuut kouder en erger.
Tot we de grens van
Tsjechië naderden. Jongens, toen begon het feest. Wat was dat? Nooit gezien of
meegemaakt. Je kon bijna niets meer zien. Ongelooflijk veel sneeuw.
Vrachtwagens en autos sneeuwden in, terwijl ze stapvoets verder reden. Als je
stopte, was je verloren, en kon je niet meer verder. Natuurlijk heb je overal
weer van die helden, die denken dat ze het warm water uitgevonden hebben, en
die gaan je voorbij. Zo met een grijns van, ga aan de kant, stomme Belg! Ik
laat je even zien hoe wij rijden hier. Maar ja, een eindje verder staan ze dan.
En dan veroorzaken ze files van hier tot in Tokyo. We zagen kettingbotsingen
gebeuren vlak voor onze ogen. En het ergste is, je kan daar niets aan doen,
alleen maar hopen dat het net niet bij jou gebeurt. Autostrades werden
afgesloten, zo erg was het.
Ik denk dat we 3 uur
gedaan hebben over de laatste 58km. Angstaanjagend was het, zeg.
MAAR gelukkig, wij
hebben ons hoofd koel gehouden, afstand gehouden, en heel voorzichtig gereden.
En we hebben de afrit gehaald, zonder brokken aan de auto. Maar ik denk
stiekem, dat er toch hier en daar wel een nat plekje in de broek van sommige
was. En terecht, het was een hel.
Onderweg nog snel even
een stop gemaakt aan een Tesco, en wat inkopen gedaan voor we verder reden naar
ons huisje.
Dan veilig aan ons
huisje aangekomen, netjes de sleutel overhandigd gekregen, en op verkenning
gegaan.
Veel te groot als
vakantie huisje, zeg. Maar ja, beter te veel plaats dan te weinig, hé.
Toch nog zelf een
lekkere maaltijd in mekaar gestoken, en natuurlijk, zeker niet te vergeten
de eerste PIVOS naar binnen gewerkt.
Ik vreesde er een
beetje voor dat het ging lukken. Maar dat viel eigenlijk weer heel goed mee.
Om 20h15 kreeg ik dan
onverwachts bezoek van Jan met de hamer. En die zei me dat het hoog tijd was om
in mijn beddebak te kruipen.
En weet je wat? Ik heb
dat dan maar onmiddellijk gedaan. Ik was met geen stok of zelfs met geen pivo
meer te houden. Zo ben ik wel, hé. Keihard.
Zo dat was het voor
vandaag.
Tot een volgend
berichtje.
Staf en familie. P/s: foto's volgen nog, want het wil niet goed lukken met de internetverbinding hier.