Weetje: in Leuven wordt Champions League gespeeld. Niet in het voetbal weliswaar, dat zou al te gek zijn. De discipline die op Champions League-niveau beoefend wordt, is het stelen van fietsen. Met enkele onnavolgbare vaardige bewegingen veranderen de rijwielen in een mum van tijd van eigenaar. Ook wordt elk foutje genadeloos afgestraft op dit niveau. Helaas vertolk ik in de hele Champions League-metafoor de rol van de obligate Belgische deelnemer. Ik maak deel uit van het strijdtoneel, maar daarmee is ook alles gezegd.
Nadat een handvol maanden geleden op korte tijd twee fietsen bruusk uit mijn leven werden weggerukt, was het deze keer de beurt aan de derde (qua volgorde wordt de logica wel gerespecteerd). In tegenstelling tot de vorige keren moest daar zelfs geen (crimineel) vernuft voor aan te pas komen. Het volstond dat ik mijn fiets enkele dagen aan de Delhaize liet staan, bevestigd aan een hek door middel van een slot rond de zadelpen. Nu zullen jullie denken: wat, rond de zadelpen!? Dan kan iemand het zadel er gewoon even af draaien en daar gaat de fiets! Wel, dat was exact waar ik niet aan dacht. In de rapte, op weg naar weer een afspraak waar ik in het beste geval op het nippertje op tijd zou komen, leek de zadelpentactiek me best waterdicht. Quod non. In minder hoog aangeschreven fietssteelcompetities/-steden kom je er misschien mee weg, maar in de Leuvense Champions League wordt elk foutje cash betaald. Of toch op zijn minst in natura.
Mijn reactie op dergelijk verlies, het zoveelste in wat stilaan een verdienstelijke rij begint te worden, is even aandoenlijk als wanhopig. Na een eerste fase van woede en ontgoocheling, ga ik onvervaard over tot de orde van de dag. Conform mijn ervaring met misdaadzaken (in zowel boeken als films), begin ik met het uitkammen van de crime scene. Een uur lang veldonderzoek in de nabije en minder nabije omgeving gaf echter niet het gewenste resultaat. In deel 2 van het onderzoek dring ik de cyberwereld binnen. Zoekertjessites worden afgeschuimd, wie zomaar mijn fiets te koop aanbiedt zal het geweten hebben. Ook hier: geen succes. De werkelijk allerlaatste en dus meest wanhopige fase is nu aangebroken: heeft iemand van jullie (3 à 4) lezers toevallig een rode Lespo mountainbike gezien in de buurt van Leuven? Ik wil er terug mee de Champions League in, ik voel dat ik er stilaan klaar voor ben.
Op onbewaakte momenten, een schaars goed, durf ik het al eens ruiterlijk toegeven: mijn BV-schap is tanende. Nadat in het najaar van 2009 mijn tweede plaats op Het Groot Dictee der Nederlandse Taal hét mediagebeuren van het moment was, of toch op zijn minst hét dicteegebeuren van het moment, op de aandacht voor de overwinnaar en de prestaties van de bij het brede publiek bekende deelnemers na, is daar in het voorjaar van 2015 nog bitter weinig van te merken. De laatste keer dat ik spontaan herkend werd op straat is toch alweer maanden geleden. Het bleek toen om een oud-klasgenoot te gaan. Maar wie me kent, weet dat ik niet bij de pakken blijf zitten. Onder een dikke laag lethargie gaat het heilige vuur schuil, klaar om bij een juiste stand van de wind onstuitbaar op te flakkeren.
Dat ik meer dan vijf jaar heb moeten wachten om mijn rentree te maken aan de top, heeft verschillende oorzaken. Belangrijkste daarvan is mijn gebrek aan kwaliteiten. 't Is te zeggen, ik ben enkel goed in dictee en in tombola. Die eerste troef is zoals algemeen geweten al uitgespeeld, terwijl de doorgroeimogelijkheden in de tombolasfeer vrij beperkt zijn. En toen was daar opeens mega-BV. Bij De Ideale Wereld hadden ze de geniale ingeving om een BV-spel te ontwikkelen, naar analogie met Megascore en Megabike. Simpel uitgelegd komt het erop neer dat je een ploeg BV's moet samenstellen en vervolgens punten krijgt afhankelijk van hoe vaak ze met hun smoelwerk de boekskes sieren. Op de actualiteit inspelen kan door een maximum van twee transfers per week. Overduidelijk mijn meug dus, als ex-BV die het heilige vuur alsook busladingen nutteloze weetjes in zich draagt.
Intussen zijn we zeven weken ver in de competitie en mijn team prijkt op een mooie vierde plaats. Qua slechte timing kan deze blog dan nog tellen, aangezien de door mij bijeengesprokkelde verzameling BV's de voorbije drie weken de hoogste positie (1) bekleedde. Helaas moest K3 zo nodig splitten op een moment van financiële krapte, waardoor naast tienduizenden meisjeshartjes ook het mijne in twee brak. Voor wie er nog aan mocht twijfelen: Josje ís een hoer! Hoe dan ook, met de hulp van collega's Sander en Kristof, gecombineerd met mijn natuurlijke scherpzinnigheid en neus voor meurende rioolpers, blijft de eindoverwinning het doel. Het zou meteen ook het ultieme bewijs zijn dat mijn repertoire veel uitgebreider is dan alleen maar dictee en tombola, twee dingen die, het mag gezegd, al bij al niet zo heel veel talent vereisen.
Hoeveel tijd kan het schrijven van een reisverslag precies in beslag nemen? Het zijn die grenzen die ik met veel overgave aan het aftasten ben. De terugkeer uit Thailand dateert van eind november, maar de beschrijving van ons wedervaren wordt moeiteloos over de jaarwisseling getild. Wat nu volgt zou in elk geval het laatste bedrijf moeten zijn, vooraleer de herinnering definitief door de vergetelheid wordt opgeslokt.
Volgens mijn aantekeningenblad was de laatste dag van de jungletrekking dag 12 van onze reis. Heel bizar, want zowel in mijn hoofd als in de hoofden van de metgezellen liep de reis vanaf dat moment op zijn laatste poten, terwijl er toch nog 8 dagen te gaan waren. De avond van dag 12 was hoe dan ook nog van het memorabele soort. Via onze guest house werd een bezoekje aan het massagesalon geregeld. De jongens werden samen in de ene kamer gestouwd, de meisjes in de andere. Wie dacht dat het misschien wat ongemakkelijk zou aanvoelen om een gezamenlijke oliemassage te krijgen, heeft nog geen rekening gehouden met de heersende dress code. Slechts gehuld in een minuscule 'visnetslip' moesten we ons lot ondergaan. Het gevolg laat zich raden: zenuwachtig jongens-onder-elkaar geschater waardoor uiteindelijk enkel de lachspieren na een uur echt losgemaakt lijken.
Onze mannelijkheid kon maar best dringend herwonnen worden. Maak daar drinkend herwonnen van. Met een paar giganteske Changskes (let op de paradox) voor de neus aanhoorden we een stevige Thaise covergroep. De zanger, een metalhead met duivelshoorns op het hoofd, mikte duidelijk op de grote stadions. Zijn attitude was erop gericht om de wereld te veroveren, maar helaas is de liefde (nog) niet wederzijds. Het ongeveer 15-koppige publiek, niet te verwarren met 15.000-koppige publiek, reageerde in elk geval laaiend enthousiast. De show verviel al snel in een soort collectieve karaoke, met als hoogtepunt toch wel reisgenoot Siem, die tegen het einde van het optreden met veel aplomb naar voren stapt om een liedje aan te vragen. Gezien zijn status als praktiserende westerling, staat hij vervolgens ongeveer een minuut lang met een geldbiljet te zwaaien naar de ademloze mensenzee, alvorens het kleinood in de collectebus te deponeren. Meteen ook de minst anonieme gift in de geschiedenis van de liefdadigheid. Of de covergroep na deze forse kapitaalsinjectie (50 baht oftewel een goeie 1 euro) op Europese tournee is vertrokken, was bij het ter perse gaan van deze blog nog niet bekend.
Het beste wat je kan doen na een geslaagd bacchanaal, is natuurlijk de volgende dagen alle alcohol eens lekker uitzweten. Exact dat hebben we niet gedaan. De volgende dag ging het immers richting Ko Chang, een eiland dat het onder andere moet hebben van zee en strand. Tussen het ontspannen door vonden we toch tijd om er (voor een tweede keer deze reis) met de scooter op uit te trekken en om te snorkelen in de hierboven vermelde zee. Voor mezelf leverde dat twee vaststellingen op. Eén: ondanks dat ik schrik heb op elk voertuig dat door mezelf wordt bestuurd, lukt rijden met een scooter verrassend goed. Twee: ondanks dat ik ooit een zwembrevet op de 50 meter schoolslag heb veroverd, lukt zwemmen in de open zee verrassend slecht. Dat weten we dan ook alweer.
De tijd om weer huiswaarts te keren was nu echt aangebroken. Maar niet zonder in Bangkok nog een heuse pingpongshow mee te pikken. Een pingpongshow is te vergelijken met de gelijknamige sport, maar dan zonder paletten. En de ballen worden vanuit een vagina gelanceerd ter vermaak van het publiek, dat ook. Misschien kwam het door ons torenhoge verwachtingspatroon, maar al bij al viel het geheel toch wat tegen. De pingpongballen 'floepten' bijvoorbeeld niet echt uit hun lanceerplatform en er werden geen levende dieren uit flamoezen getoverd. Wat daarentegen wel op onze goedkeuring kon rekenen, was de truc waarbij water werd veranderd in cola. Ook dat transformatieproces verliep helemaal in lijn met het thema. Een waardige afsluiter van drie weken leven in Thailand en nog veel meer weken bloggen over Thailand, kan ik besluiten.
Tradities zijn er om heel af en toe lichtjes te veranderen. Dat is maar één van de mogelijke argumentaties om te wettigen dat de oplijsting van het voorbije jaar deze keer niet op 31 december is gebeurd, zoals altíjd. Niet dat er ook maar iemand van wakker ligt natuurlijk. Tussen pot, pint en het langgerekte Thailand-reisverslag door, hieronder 2014 opgelijst, exclusief voor de lezers van deze blog. Zoals wel meer dingen op deze blog, ja.
Man van het jaar: Luc De Vos
Vrouw van het jaar: Lana Del Rey
Beste film: Snowpiercer
Beste song:
1. Lana Del Rey - West Coast
2. Birdy - Wings
3. Kiesza - Hideaway
4. Ten Walls - Walking with Elephants
5. Damon Albarn - Hostiles
6. Clean Bandit feat. Jess Glynne - Rather Be
7. Tove Lo (Habits remix) - Stay High
8. Oscar and the Wolf - Strange Entity
9. Christine and the Queens - Christine
10. Katy Perry - Dark Horse
Beste cd: Ultraviolence (Lana Del Rey) en Everyday Robots (Damon Albarn)
Beste tv: De Ideale Wereld; Amateurs; Aad, Tom & Tom in Stadion; House of Cards; België - VS op het WK.
Wat wens ik mezelf toe in 2015?
Meer blogs, meer doelpunten en eenzelfde gezondheid, niet noodzakelijk in die volgorde.
The night train is coming.. --> Welcome to the jungle!
Vraag: hoe krijg je vier Thai op een scooter? Antwoord: wacht tot ze de scooter nemen. Na een doortocht langs de schitterende tempelruïnes van Ayutthaya, kwamen we in Chiang Mai weer in aanraking met de specifiteiten van het Thaise verkeer. Het stapelen van gezinsleden op de scooter is daar één van. Een ander kenmerk is zeker en vast de beschaafde chaos. Door Boeddha himself is het verboden om in het openbaar blijk te geven van frustratie of ressentiment. Dat zorgt voor een bizar schouwspel in het verkeer. Snelheidsbeperkingen zijn zo goed als onbestaande en de gemiddelde Thai draait zijn hand niet om voor een zot inhaalmanoeuvre meer of minder. Maar uit woede wild beginnen claxonneren? Dat nooit! De toeter wordt slechts beredeneerd gebruikt, om op een gecontroleerde wijze, met één zuinige druk op de knop, ontgoocheling aan te geven. De relatieve stilte die hierdoor heerst in een wild meanderende grootsteedse autostroom, is dan ook even onwerkelijk als een caleidoscopische videoclip zonder soundtrack.
Ons vervoermiddel om in Chiang Mai te geraken mocht er ook zijn. Het hier namelijk om een trein. Maar niet zomaar een trein. Nee, het betrof dé nachttrein, die enkel zijn stalplaats verlaat bij het vallen van de avond, om dan als een razende gek het hermetische duister van de nacht open te scheuren. Tenminste, zoiets had ik in gedachten. De eerlijkheid, die altijd weerkerende verdoemde eerlijkheid, gebiedt me te zeggen dat de nachttrein in kwestie verdacht veel weghad van een gewone trein. Hoewel hij ontegensprekelijk 's nachts reed, dat kan niemand ontkennen. Tel daarbij zitplaatsen die in een wip omgetoverd worden tot slaapkabinetten, die op hun beurt mijn slapeloosheid urenlang buitenspel hebben gezet, en de eindbalans van de nachttrein oogde alsnog positief - hooguit iets minder spectaculair dan vooraf gedacht.
Gezien de nabijheid van de jungle is Chiang Mai de gedroomde uitvalsbasis voor excursies. Ook ons stond een driedaagse tocht door de wildernis te wachten, onder de deskundige leiding van gidsen Vie en Pot. Zij begeleidden ons van dorp naar dorp, om dan 's avonds onder het 'genot' van onbestemde zelfgestookte alcohol straffe verhalen te vertellen. Desgevraagd zet Vie een boompje op over het onderwijssysteem of hoe jammer het is dat de opiumplantages intussen verboden zijn. Ongevraagd doet hij dat ook. De combinatie van de urenlange verhalen van Vie, het slapen op houten vloeren, de industriële dosissen lauwe alcohol en ook wel een klein beetje het wandelen doorheen de jungle, maken dat de vermoeidheid op dag 3 toch toeslaat. Gelukkig is er die dag een dorpsoudste bereid om ons, zeer uitzonderlijk (wij zijn uitverkoren ten opzichte van de andere toeristen, dat spreekt), op audiëntie te ontvangen. Niet dat ik het nog nodig had (zie de blog van 01/12), maar we krijgen allemaal een zelf gesponnen bandje rond de pols dat ons voorspoed en geluk zal brengen. Het moedwillig uitdoen van het bandje brengt dan weer tegenslag en ongeluk, waardoor ieder van ons zelfs weken later nog met een vuil bandje rond de pols loopt. Dronken junglebewoners: 1. Naïeve westerlingen: 0.
Van Bangkok ging het naar Kanchanaburi. Aan de voornaamste trekpleister van Kanchanaburi kleeft een bloederige rand: het is hier dat de enige echte 'Bridge on the River Kwai' te bewonderen valt. De bouw van de brug is te vergelijken met die van de Oosterweelbrug, maar dan zonder de actiecomités, denktanken, studiegroepen en referendums. Ook werd de mogelijkheid van een tunnel nooit echt terdege onderzocht. In plaats daarvan sleepten de Jappen 60.000 gevangenen en 270.000 arbeiders uit Azië aan, en na een dik jaar verrees er een 415 kilometer lange spoorlijn mét de essentiële brug over de Kwai. Ongeveer 110.000 werkkrachten zouden om het leven komen tijdens de bouw ervan. Vooraleer er collectieve verontwaardiging losbarst: dat komt neer op één dode voor elke twee gelegde spoorbielzen. Om maar te zeggen dat de Jappen waarschijnlijk wel een punt hadden met hun massamoord, gezien het overduidelijk werkschuw tuig waarover zij beschikten.
Na een stukje oorlogsgeschiedenis was het tijd voor wat ontspannings-heden. In het Erawan Nationaal Park ligt een van de mooiste watervallen van Thailand. Een tocht van een goed uur tegen de berg op brengt de wandelaar langs zeven natuurlijke bekkens, gevuld met turkooizen water. Ideaal om heerlijk te verfrissen midden in het groen, ware het niet dat het Erawan Nationaal Park eveneens de meest agressieve vissen ter wereld herbergt. Voor één keer is het niet mijn reisgids die spreekt maar ikzelf. Mochten de vissen niet in se ongevaarlijke specimen zijn maar wel piranha's, er zouden elke maand in het Erawan Park meer toeristen de dood vinden dan arbeiders tijdens de bouw van gans die spoorlijn. (Mogelijk zou de toeristenstroom na een aantal maanden wel wat terugvallen.)
Vol vissenbeten zetten we aldus snel koers naar Sangkhlaburi. Sangkhlaburi zou het witte konijn van de reis moeten worden, een door alle reisgidsen schandelijk over het hoofd geziene vergeten parel. Het was dat, of die reisgidsen hadden gelijk om gespreid over 500 bladzijden met welgeteld geen woord over dit dorp te spreken. Die reisgidsen hadden gelijk om gespreid over 500 bladzijden met welgeteld geen woord over dit dorp te spreken. Drie nachten spendeerden we in een dorp met als voornaamste bezienswaardigheid drie bruggen, om de een of andere reden vlak naast elkaar - wat op zich wel een bezienswaardigheid is, nu ik er zo over nadenk. Maar het geluk schuilde in de kleine hoekjes.
Zo konden we de eerste avond gratis en voor niks een thaibox-tornooi meemaken op het marktplein. Met genoeg bier (Changskes) bij de hand en enthousiaste Thai in de buurt, werd al snel vergeten dat het misschien raar is om te kijken naar 10-jarige kinderen die elkaar KO proberen te slaan. Hoe dan ook hebben Belgen niemand lessen te leren als het op kindermisbruik aankomt, dus daar waagden we ons met volle overtuiging niet aan. De volgende dag bezochten we wat de grappigste tempel van de reis zou blijken te zijn. De naam van het bouwwerk achterhalen blijkt een huzarenstuk, maar laat ik mij beperken tot te zeggen dat de verering van de eindbaas van de tempel (het hoogste ambt in de boeddhismehiërarchie achterhalen is misschien geen huzarenstuk, dus steek het gerust op luiheid deze keer) grappige proporties aannam. Naast een hele collectie foto's en een akelig realistisch wassen beeld van de ouwe baas, hadden zijn acolieten er niet beter op gevonden dan 's mans laatste auto uit te stallen in een soortement glazen bak. We zouden nog een plejade aan tempels te verwerken krijgen, maar dé Temple of Laugh, daarvoor was Sangkhlaburi verantwoordelijk.
Op dag 2 oogde de toekomst mooier dan ooit. Niet alleen hadden we nog weken warm weer voor de boeg, ook kreeg ik de garantie dat het voor mijn verdere leven wel snor zit. Die laatste zekerheid bekwam ik via Kèje, onze gids bij het bezoek aan het koninklijk paleis. Kèje is ruw geschat 50 jaar oud en 1 meter groot. Bij het binnengaan ontpopte zij zich tot een genadeloze onderhandelaar, die voor een rondleiding van een tweetal uur 1400 baht in de wacht wist te slepen. Ter vergelijking: voor een warme maaltijd heb je in Thailand vaak genoeg aan 40 baht. Kèje mag dus gerust zo ongeveer de duurste vrouw van Thailand genoemd worden. In zulke gevallen kan je enkel maar hopen dat je iets in de plaats krijgt. En of dat gebeurde!
Behalve het gidsen, dat zich eerlijk gezegd beperkte tot de bevelen 'Picture!' en 'Take picture!', beschikte Kèje immers nog over een ander talent: handlezen. Zij zag in mijn hand niet minder dan een glorierijke toekomst. Ik zou rijk trouwen, met een huisvrouw nog wel. Dat laatste wordt vooral in Thailand als een plus gezien neem ik aan, een land dat het zonder dienstencheques moet stellen. Maar ik ga het gegeven paard natuurlijk niet in de bek zitten kijken. Ook critici die handlezen een 'pseudowetenschap' durven noemen kan ik makkelijk de mond snoeren: Kèje las bovengenoemde toekomst eerst in mijn rechterhand, verifieerde nadien voor alle zekerheid mijn linker en bekwam exact hetzelfde resultaat! Toeval kan dat toch niet zijn, geef toe.
Reizen via een organisatie als Joker draagt een eigenaardige contradictie in zich: hoe lang de reis ook duurt, waar de trip ook heengaat, het spannendste moment vindt steeds een paar weken op voorhand plaats. Het was met toch een beetje een bang hart dat ik mij naar de 'vertrekvergadering' in Antwerpen begaf. Want ontsnappen kon niet meer, de 13 vertrekvergadergenoten zouden spoedig de hoedanigheid van reisgenoot aannemen, en dat voor drie weken lang. Voor mijn eerste Joker-reis keek ik niet op een vooroordeel meer of minder. Geitenwollensokkenfiguren, okselhaar zo ver het oog reikt en niemand die eens een pintje zou willen gaan drinken vormden de hoofdingrediënten in de voornaamste doemscenario's. De opluchting over wat ik aantrof was dan ook groot. Het leek op het eerste gezicht om stervelingen zoals ik te gaan, schipperend in het niemandsland tussen jeugd en volwassenheid en bereid om een keer een risico te nemen. Wat twee uur lang meevalt, zou dat ook drie weken moeten doen.
De afreis naar Bangkok verliep voorspoedig. Voorspoedig zoals in: geen minuut geslapen tijdens de 16 uur durende reis, maar het vliegtuig is niet neergestort. Ik waagde me voor de zekerheid al aan een alcoholische verfrissing (misschien wel het laatste in lange tijd!) en was blij enige navolging te bemerken. Het ultravroege aankomstuur in Bangkok zorgde vervolgens voor een vliegende start. Al snel werden enkele algemeen aanvaarde wijsheden over de Thaise bevolking op losse schroeven gezet, om later tijdens de reis finaal op de schop te gaan. Ten eerste: Thai spreken géén Engels, in tegenstelling tot wat iedereen vooraf tegen mij beweerde. Misschien dat er een paar uitzonderingen rondlopen in de bekendste vakantieoorden, maar de gemiddelde Thai spreekt niet meer Engels dan wij Thais spreken. Ten tweede: Thaise vrouwen zijn verrassend lelijk. Wie zich verwacht had aan busladingen perfect gemodelleerde schoonheidskoninginnen (ik), komt bedrogen uit. Sekstoerisme in Thailand moet zowat het equivalent zijn van een strandvakantie in Oostenrijk, for all I know. Tenzij het over ladyboys gaat dan, zo bleek al heel snel.
Als eerste activiteit stond er namelijk een begeleide fietstocht door Bangkok op het programma. De begeleiders van dienst luisterden naar de namen Andy en North, maar naar het geslacht van de eerste hadden we het raden. Dat deden we dan ook uitgebreid, tot North redding bracht: Andy was wel degelijk een vrouwtje nu. Een pak van ons hart, waardoor er ten volle genoten kon worden van de rit door de vele smalle steegjes (khlongs) die Bangkok rijk is. Omdat het leven van de Thai zich altijd half binnen en half buiten afspeelt, wordt hun leefwereld op deze manier nogal letterlijk binnengedrongen (toepasselijk hoogtepunt: tv-toestel aan de ene kant, Thaise man in zetel op een meter afstand ertegenover, en 16 fietsers die dit huiselijke tafereel bruusk doorkruisen). Na een lange dag volgde een lange avond. Onder het mom van ultieme kennismaking was eentje geentje. Vrij unaniem werd Singha-bier boven Chang-bier verkozen, maar omdat "Wie drinkt er nog een Changske?" nu eenmaal beter klinkt zou Chang in de volgende weken steeds meer de voorkeur krijgen. De 'one night in Bangkok' loste alvast de verwachtingen in.
Morgenvroeg gaat mijn 31-jaarlijkse Thailand-reis van start. Drie weken lang zal ik mij door rijstvelden, de jungle en hordes ladyboys wurmen. Uiteindelijk kon ik het toch niet over mijn hart krijgen om mijn schaarse schare lezers zo lang op z'n honger te laten zitten, met als laatste blog bovendien een uitweiding over een dag die vergeten dient te worden. En dat terwijl ik echt wel iets vermeldenswaardig in petto heb. Want met alle gestolen fietsen en verloren liefdes zou ik het nog bijna vergeten, maar op onze werkvloer heeft zich wel degelijk een revolutie voltrokken. Een technologische revolutie nog wel. Nadat we een paar maanden geleden al een tweede scherm kregen om onze payrollin- en output te aanschouwen, is heden ook de vaste pc vervangen door een laptop.
Nu ook niet zó revolutionair, hoor ik jullie denken. Maar zoals wel vaker hebben jullie ongelijk. De laptop vervangt niet alleen de pc, ook de telefoon moet er in één moeite door aan geloven - dat ons nieuwbakken werkinstrument tevens de functie van microgolfoven op zich neemt zou gepland zijn voor de volgende update. Het projectteam achter dit staaltje magie, luisterend naar de naam Lync, beseft maar al te goed dat zij goud in handen hebben. Tijdens een infovergadering werden alle kanttekeningen van tafel geveegd zoals dat hoort: hooghartig. Een snuivende neus volstond meestal als repliek bij bedenkingen als "Nu moeten wij die laptop dus altijd meezeulen wanneer we van thuis willen werken?" (de telewerkers); "Telefoons van collega's kunnen dus niet meer gewoon overgenomen worden?" (een ijverige collega); "Die headset brengt vast mijn haar in de war." (ik). Alles werd op grootse wijze gepareerd.
Lync is ook niet zomaar Lync. Het leert ons kennismaken met nagelnieuwe hoogdravende principes als de 'clean desk policy' en het 'plaatsonafhankelijk werken'. Concreet moet de hele bureau, inclusief laptop, elke avond opnieuw opgeruimd worden. Zo heeft iedereen elke ochtend de kans om te gaan zitten waar ze willen, want zoals we allemaal weten is de mens geen gewoontedier maar een specimen dat liefst iedere dag opnieuw zijn vaste routine omgooit. Het feit dat we nu voor elk document naar de kast moeten wandelen in plaats van het gewoon uit onze lade te halen, is een kleine prijs om te betalen*. Ruw geschetst zijn er dan ook drie kantelpunten in de geschiedenis van de mensheid, namelijk de uitvindingen van respectievelijk het vuur, het wiel en Lync. En die eerste twee gebruiken we dan nog nauwelijks bij onze dagelijkse payrollverwerking, kan je nagaan. Het is dus met een gerust gemoed dat ik mijn deel van de werkvloer tijdens het grootste deel van november onbemand achterlaat. In tussentijd test ik de next big thing uit: plaatsonafhankelijk niksdoen.
*de waarheid gebiedt me wel te zeggen dat mijn luiheid zulke proporties aanneemt dat ik bij lichte twijfel gewoon 'ja' antwoord, ongeacht de vraag. Maar dat is persoonlijk.
Er zijn zo van die dagen. Van die dagen die er in een ideale wereld niet zouden zijn. Maandag 6 oktober 2014 was zo'n dag. Het begon nochtans opperbest. Na een vrij goeie nacht blijf ik wat langer in bed liggen dan gepland, met het oog op de latere trein. Ik zet Studio Brussel op, dat mijn geste meteen retourneert door de ochtend te vullen met Wonderwall van Oasis. Een van mijn theorieën is dat een dag die op deze wijze begint, geen slechte dag kan zijn. Zoals de kaart op de tafel 'plakt' bij het troeven, zo plakt het eerste ochtendlijke lied over de ganse dag. Oasis, Lana Del Rey of Mr Brightside, ze vormen een garantie op een etmaal vol jolijt. Niet heel veel later zou blijken dat ik mijn korf vol theorieën maar beter eens kritisch tegen het licht kan houden.
Tien seconden na het buitenstappen kwam een pijnlijk déjà-vu terug voor ogen: mijn fiets bleek gestolen. Voor de tweede keer in vier weken en, wat het mijns inziens nog erger maakt, het betrof hier een krakkemikkige fiets met een heel duur slot van 37 euro. In die mate zelfs dat ik vermoed dat de fiets net omwille van het slot gestolen is. Dat is zoiets als een vrouw verkrachten omwille van het knuffelen achteraf, al loopt elke metafoor wel ergens spaak. Er zat hoe dan ook niks anders op dan met een rothumeur de wandeling naar het station maken. Nadat de ergste frustratie enigszins was weggeëbd, volgde in de vroege namiddag een tweede klap. Via Whatsapp kreeg ik te horen dat mijn vriendin onze relatie wou beëindigen. Nu ja, 'relatie' betekent in dit geval twee dates in het voorgaande weekend, beklonken met één innige kus. Maar dat is hoe het gaat bij mij; in 95% van de gevallen word ik ziek bij de gedachte alleen al om een samenzijn van twee maanden als 'relatie' te omschrijven, in 5% van de gevallen ben ik bereid om dat etiket na een paar uur erop te plakken.
Dit was dus zo een 5%-geval, waarbij voorzichtig optimisme gerechtvaardigd leek. Helaas is de datingmarkt een slangenkuil waar niks is wat het lijkt. Als je zelf maar matig geïnteresseerd bent, wees dan maar zeker dat de andere partij blijft aanklampen bij de beesten af. In het zeldzame andere geval blijkt hemel en aarde bewegen uiteindelijk niet voldoende. Omdat een spaak lopende metafoor meer of minder toch niet uitmaakt: de datingmarkt heeft veel weg van pingpongen tegen een opgeklapte tafel. Hoe harder je je best doet, hoe ongrijpbaarder het gewenste lijkt te worden.
Tot overmaat van ramp kreeg mijn goeie collega Kristof iets later op die vermaledijde 6 oktober te horen dat zijn hond gif had binnengekregen en op sterven lag. Max, drie jaar oud, kon enkel nog door een onomkeerbaar spuitje uit zijn lijden verlost worden. Dat stelt mijn onheil natuurlijk in de schaduw. Ik heb gelukkig geen hond verloren, enkel mijn toekomst. Maar er komt altijd wel weer een toekomst in de plaats, zij het een kortere.