De beide wereldoorlogen hebben onuitwisbare sporen achtergelaten in de regio van Ieper, een stad in het westen van België die een cruciale rol speelde in de Eerste Wereldoorlog. Ieper en haar omgeving zijn niet alleen een symbool van de verwoestingen die de oorlogen met zich meebrachten, maar ook van de vastberadenheid van mensen om de herinnering aan de gevallen soldaten levend te houden. In deze blogpost verkennen we de belangrijkste sporen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog in de regio, en waarom het herdenken van deze conflicten nog altijd van groot belang is.
30-01-2025
Ieper en de Slagvelden van de Eerste Wereldoorlog Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Ieper het epicentrum van enkele van de zwaarste veldslagen aan het westfront. De stad werd vrijwel volledig verwoest door de felle gevechten, waaronder de Slag om Ieper en de Slag van Passendale. Duizenden soldaten uit verschillende landen gaven hun leven in deze regio. Vandaag de dag kunnen bezoekers de sporen van deze oorlog nog steeds terugvinden in de talloze militaire begraafplaatsen en monumenten die de regio sieren.
De Tyne Cot Cemetery in Passendale, de grootste Britse militaire begraafplaats ter wereld, herbergt meer dan 11.000 soldaten. Dit is slechts één van de vele plaatsen waar we de offers van de Eerste Wereldoorlog kunnen zien en gedenken. Het In Flanders Fields Museum in Ieper biedt een gedetailleerd overzicht van de gebeurtenissen en persoonlijke verhalen van soldaten en burgers. Het is een belangrijke plek voor wie de impact van de oorlog op de regio beter wil begrijpen.
De Menenpoort en de Dagelijkse Last Post De Menenpoort in Ieper is een ander iconisch symbool van de Eerste Wereldoorlog. Het monument herdenkt de duizenden soldaten die tijdens de oorlog vermist raakten. Elke avond om 20.00 uur klinkt de Last Post, een ritueel dat sinds 1928 wordt uitgevoerd ter nagedachtenis aan de slachtoffers. Dit ritueel trekt bezoekers van over de hele wereld die het belang van herdenken en respect willen ervaren.
Sporen van de Tweede Wereldoorlog in Ieper en de Westhoek Hoewel Ieper vooral bekend staat om zijn rol in de Eerste Wereldoorlog, werd de regio ook zwaar getroffen door de Tweede Wereldoorlog. Na de Duitse bezetting van België in 1940, werd Ieper opnieuw het toneel van verwoestende gevechten. In september 1944, tijdens de bevrijding van België, werden veel delen van de stad opnieuw vernietigd door bombardementen.
Een belangrijke plek die de impact van de Tweede Wereldoorlog in de regio symboliseert, is Bastenaken, waar de beroemde Slag om de Ardennen plaatsvond. Ook in de regio rond Ieper zijn er verschillende herdenkingsmonumenten en militaire begraafplaatsen die herinneren aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, waaronder de Heuvelland War Cemetery en de British Cemetery in Ieper zelf.
In Frankrijk, net over de grens, liggen de D-Day stranden van Normandië waar duizenden geallieerde soldaten landden op 6 juni 1944, en die ook een belangrijke link naar de bevrijding van België en de rest van Europa vormen.
De Betekenis van Herdenken: Les van de Oorlog Het herdenken van de Eerste en Tweede Wereldoorlog in Ieper en de Westhoek is niet alleen een eerbetoon aan de gevallen soldaten, maar ook een kans om stil te staan bij de gruwelen van de oorlog en de waarde van vrede. De traditie van de Last Post in Ieper is slechts één voorbeeld van hoe het dagelijks herdenken een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is geworden. Deze rituelen herinneren ons eraan dat we nooit mogen vergeten wat er in het verleden is gebeurd, zodat we de verschrikkingen van oorlog kunnen vermijden en werken aan een vreedzamere toekomst.
De vele begraafplaatsen, musea en monumenten in de regio zijn plekken van reflectie, waar we ons kunnen verbinden met de geschiedenis en het menselijke verlies dat deze oorlogen met zich meebrachten. Door te herdenken, kunnen we ervoor zorgen dat de offers van de soldaten niet in de vergetelheid raken.
Conclusie De regio van Ieper en de Westhoek is doordrenkt met de herinneringen aan de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Van de indrukwekkende militaire begraafplaatsen tot de stille rituelen van de Last Post, deze plekken blijven ons herinneren aan de enorme prijs die in mensenlevens werd betaald en de verwoestingen die oorlog teweegbrengt. Het is belangrijk om deze sporen te blijven bezoeken en te herdenken, niet alleen om de slachtoffers van beide wereldoorlogen te eren, maar ook om te leren van het verleden en te werken aan een vreedzamere toekomst.
Categorie:Bunkers
03-09-2018
Ablain-Saint-Nazaire - Franse nationale begraafplaats Notre-Dame-de-Lorette (Frankrijk)
Franse nationale begraafplaats Notre-Dame-de-Lorette
De heuvel van Notre-Dame-de-Lorette is een heuvelrug die in west-oostrichting van het bos van Bouvigny loopt tot ten noorden van Souchez. Net als de heuvelrug van Vimy, verder oostwaarts in het verlengde, steekt de heuvelrug uit boven de vlakte van Lens in het noordoosten. De noordelijke hellingen zijn relatief zacht, terwijl de heuvel in het zuiden een relatief ruwe flank heeft, met een vijftal steile uitlopers.
Op het plateau van deze heuvel, zo'n 165 meter boven zeeniveau, was in 1727 en kapel opgericht door schilder Florent Guibert na zijn bezoek aan het Italiaanse bedevaartsoord Loreto. Zo staat op de 18de-eeuwse Cassinikaart de kapel aangeduid als N.D. de Lorette. Na de Franse Revolutie werd de kapel in 1794 vernield. In 1815 werd de kapel herbouwd en in 1870 zelfs vergroot tot kerk. De plaats was lokaal een bedevaartsoord geworden.
In de Eerste Wereldoorlog was de strategische hoogte bij de Race naar de Zee in het begin van de oorlog in Duitse handen gevallen. Het Franse 10de Leger bleef echter proberen het plateau weer in te nemen. Er werd zwaar gestreden om de vijf zuidelijke uitlopers in te nemen. Deze werden van west naar oost de Éperon Mathis, de Grand Éperon, de Éperon des Arabes, de Éperon de la Blanche Voile en de Éperon de Souchez genoemd en werden door de Duitsers stevig verdedigd. In de winter van 1914-1915 konden de Fransen onder leiding van generaal Maistre de eerste uitloper bezetten.
Op 15 maart 1915 konden ze de Grand Éperon innemen en de volgende maanden ook de derde uitloper.
Op 9 mei 1915 begon de Tweede Slag om Artois, waarbij de Fransen probeerden de Duitsers terug te drijven uit de streek. Men probeerde onder meer de heuvelrug van Vimy, iets verder oostwaarts, te heroveren en ook de hoogte van Notre-Dame-de-Lorette wilde men terugnemen. Hiervoor moesten de laatste twee uitlopers worden veroverd en vervolgens de top van de heuvel, waar zich de kapel bevond. Men kreeg er echter te maken met een sterk uitgebouwde Duitse defensie, bestaande uit meerdere linies loopgraven, ijzerdraad en Friese ruiters, geflankeerd door mitrailleurs en fortjes. Van 9 tot 12 mei slaagden de Fransen er in de kapel te bereiken, na een strijd met zware verliezen. Men had echter nog steeds niet het hele heuvelmassief heroverd en de Duitsers behielden nog steeds verschillende posities. Het duurde tot 22 mei eer het massief door de Fransen was ingenomen. In het voorbije jaar waren zo'n 100.000 doden gevallen in de gevechten om de heuvel van Notre-Dame de Lorette. De Tweede Slag om Arras bleef door de Duitsers de Lorettoschlacht genoemd worden.
Het licht van de toren is op kilometers afstand te zien.
Een erewacht van vrijwilligers ontvangt sinds 1920 de bezoekers en onderhoudt elke zondag de eeuwige vlam.
Categorie:Begraafplaats
Ablain-Saint-Nazaire - Ruïne van de kerk van Ablain-Saint-Nazaire (Frankrijk)
Ruïnes van de kerk van Ablain-Saint-Nazaire
Ablain-Saint-Nazaire telt twee kerken. De hoofdkerk in het centrum van dit dorp van ongeveer tweeduizend inwoners - de Nieuwe Kerk - dateert uit de periode tussen de twee wereldoorlogen. Aan de oostelijke rand van het dorp staat de Oude Kerk, een ruïne. Deze kerk, gewijd aan de heilige Nazarius (Nazaire), was ooit een hoog gotisch meesterwerk van Jacques Le Caron de architect van de top van het belfort van Arras en werd in de zestiende eeuw gebouwd door Charles de Bourbon-Carency. Zijn dochter zou haar genezing aan Nazarius te danken hebben.
Ablain heeft een zeer strategische ligging aan de voet van de hoogvlakte van Notre-Dame-de-Lorette. In 1914 nemen de Duitsers het plaatsje in. De Franse troepen proberen onophoudelijk door te breken naar de punt van Notre-Dame-de-Lorette die - met de heuvelrug van Vimy uitzicht biedt op Arras, Lens en de mijnstreek.
Na een bommenregen van zes dagen gaan de Fransen op 9 mei 1915 over op de aanval. Het lukt hen om de Duitse linies te doorbreken, zonder echter te kunnen profiteren van deze gunstige positie. Na twee weken van onophoudelijke, wrede gevechten en het verlies van 102.000 man blijft de heuvelrug van Vimy nog steeds buiten hun bereik. De dorpen Carency en Ablain, tegelijk met Lorette overwonnen, zijn volledig verwoest, met inbegrip van de kerk Saint-Nazaire.
De Commissie voor Historische Monumenten die deze kerk in 1908 op de monumentenlijst plaatste, besluit aan het eind van de oorlog de kerk niet te herbouwen: Deze aangrijpende ruïnes dienen bewaard te blijven als getuige van het Duitse vandalisme. De inwoners van Ablain kunnen bij hoog en laag beweren dat de kerk verwoest is door Frans geschut, de overheid weigert voor de restauratiekosten van de verwoeste kerk op te draaien. In 1922 besluit de gemeente tot de bouw van een kerk tegenover het gemeentehuis. Tot 1932, tijdens de bouw van deze kerk, wordt de mis gehouden in een door de Canadezen ter beschikking gestelde barak.
Categorie:Monumenten
29-08-2018
Adinkerke Belgische militaire begraafplaats
Belgische militaire begraafplaats van Adinkerke
De Belgische militaire begraafplaats van Adinkerke is een militaire begraafplaats aan de Heldenweg in het Belgische dorp Adinkerke, een deelgemeente van De Panne. Ze ligt achter de Sint-Audomaruskerk.
Deze Belgische militaire begraafplaats heeft een oppervlakte van 101 are waarop 1.783 graven liggen uit de Eerste Wereldoorlog. Daarbij zijn er 67 van Britse soldaten die bij de Commonwealth War Graves Commission geregistreerd staan onder Adinkerke Military Cemetery. Een Franse militair ligt op verzoek van zijn nabestaanden onder een Belgische grafsteen. De soldaten die hier liggen zijn overleden in het militair hospitaal L'Océan.
Halverwege de jaren 20 werden de uniforme Belgische grafstenen ingevoerd. In 1925 werden 130 Vlaamse heldenhuldezerken verbrijzeld en vervangen. De verbrijzelde stukjes zijn verwerkt in de bestratingen van het kerkhof.
De begraafplaats werd in 2008 als monument beschermd.
Categorie:Begraafplaats
05-11-2015
Bray - Dunes (Frankrijk)
Bray - Dunes
Voor wie van België komt is Bray-Dunes is het eerste dorp aan de Opaalkust, net over de grens. Het begint er de laatste jaren steeds meer Belgisch uit te zien, met een lange rij appartementsblokken langsheen de dijk.
Op 26 mei 1940 begonnen op de stranden tussen Bray-Dunes en Duinkerke de evacuatie van de Britse Expedition Force en van delen van de Belgische en Franse strijdkrachten : de Operatie Dynamo. Terwijl enkele eenheden weerstand bleven bieden aan het oprukkende Duitse leger werden 198.000 Engelse, 123.000 Franse en 16.000 Belgische soldaten geevacueerd via de zee.
Categorie:Bunkers
04-11-2015
Bissegem Gemeentelijke Begraafplaats
Communal Cemetery
Bissegem Communal Cemetery bevat de graven van 25 militairen van het Gemenebest van de eerste wereldoorlog, alleen dateren van eind oktober 1918,van de geallieerde opmars naar de overwinning. De acht graven van de Tweede Wereldoorlog dateren allen van eind mei en begin juni 1940 van tijdens de terugtrekking van de Duitse troepen naar Duinkerke.
Categorie:Begraafplaats
Bissegem Monument
Monument voor crews Lancasters W4967 SR-P, LM101 PO-J en PD205 WS-H
Bissegem (21 juli 2009). Van 21 op 22 juli 1944 beleefde Kortrijk een verschikkelijke nacht. In twee golven kwamen 302 Lancasters en 15 Mosquitos hun dodelijke lading afwerpen. Het doelwit was het station van Kortrijk, voor de Duitsers een cruciale schakel voor de aanvoer van oorlogsmateriaal naar Frankrijk. In Kortrijk kwamen 250 mensen om het leven, er vielen honderden gewonden. Drie Lancasters Mk.I kwamen neer op het grondgebied van Kortrijk en Bissegem: de W4967 SR-P van het 101 Sqn RAF (aan het Karmelietenklooster, Kortrijk), de LM101 PO-J van het 467 Sqn RAAF (Vercruysselaan, Kortrijk) en de PD205 WS-H van het 9 Sqn RAF (Bissegem). Op honderd meter van de plaats waar het toestel van het 9 Sqn is neergekomen, aan de oever van de Leie in Bissegem, aan de Wevelgemsevoetweg, werd 65 jaar later een prachtig monument onthuld. Het initiatief voor de inhuldiging kwam van de War Association to Remember Belgium. Het verhaal van de drie Lancasters staat duidelijk beschreven in het boek De laatste vlucht. De geschiedenis van de Commonwealth War Graves in Wevelgem, 1942-1945 van medeorganisator en auteur Etienne Vanackere. Etienne tekende het ontwerp voor het monument. Net zoals enkele andere monumenten in Wevelgem en Moorsele is ook deze steen gemaakt uit prachtig gepolijst Himalaya-graniet. Het monument onder brug van de R8 aan de Leie, werd ingehuldigd door Lieven Lybeer (rechts, waarnemend burgemeester Kortrijk) en John Elliot. De broer van John, Sgt Thomas Elliot, kwam als schutter om het leven in de Lancaster van het 9 Sqn. Op de voorkant van het monument herdenkt men de bemanning van de PD205, het toestel dat niet ver van het monument is neergekomen. Op de rugzijde worden de bemanningen herdacht van de twee andere Lancasters die in Kortrijk tijdens hetzelfde bombardement zijn neergestort. Het monument heeft de vorm van het vertikaal staartvlak van een Lancaster. De meeste bemanningsleden van de toestellen die in Kortrijk en Bissegem neerkwamen rusten op de gemeentelijke begraafplaats van Wevelgem (Menenstraat). Sgt J.H.Moriss (Bomb Aimer-RCAF) werd op 24 aug 1945 ontgraven en naar het Canadian War Cemetery in Adegem overgebracht. Ook Sgt Simpson (W4967 SR-P) van het 101 Sqn werd overgebracht naar Adegem. F/O Jeffery (LM101 PO-J) van het 467 Sqn rust op de Sint-Jansbegraafplaats in Kortrijk. John, de broer van Air Gunner Sgt Thomas Elliot, en zijn echtgenote waren erg discreet met de bus naar Bissegem gekomen, met de bedoeling om de inhuldiging als toeschouwer mee te maken. Hij kreeg terecht een ereplaats tijdens de festiviteiten. John: Ik was 7 jaar toen mijn broer overleed. Ik herinner mij dat moment nog erg goed. Hij was iets meer dan een jaar in dienst toen hij hier in Vlaanderen het leven verloor. Een vriend die bij de RAF was gegaan had hem aangemoedigd om ook voor de RAF te kiezen. Het feit dat de Belgen onze gesneuvelden op deze manier herdenken waardeer ik enorm. Het is de zevende keer dat ik de oversteek maak om het graf van mijn broer te groeten.
Bron:Luchtvaarterfgoed.be
Categorie:Gedenksteen
03-11-2015
Breendonk
Het Auffanglager Breendonk
Na de bezetting van België door nazi-Duitsland werd Breendonk een gevangenkamp en doorgangskamp. Gevangenen verbleven er in afwachting van transport naar concentratiekampen in Duitsland, Oostenrijk en Polen. Breendonk was geen concentratiekamp, hoewel de levensomstandigheden er nauwelijks van verschilden. Het fort van Breendonk was in België de laatste halte voor het vertrek naar Auschwitz en andere kampen. Het eerste transport vond plaats op 22 september 1941 en ging naar Neuengamme bij Hamburg.
Volgens een verklaring na de oorlog van de eerste kampcommandant Schmitt werd het bevel tot oprichting van dit SS-kamp gegeven door Karl Hasselbacher, de leider van de Sipo-SD in België (de Duitse politieke politie en onderdeel van de SS.) en door Müller, de Oberfeldcommandant van Brussel.Het fort werd vanaf eind augustus 1940 als gevangenis ingericht. De bewaking bestond uit een klein aantal Wehrmacht-soldaten van een Landesschützenbataillon; oudere soldaten, ongeschikt voor het front. Zij werden ook ingezet op de werf en voor het uitvoeren van executies.De Wehrmacht werd aangevuld met een klein Duits SS-garnizoen, vanaf september 1941 enkele Belgische SS-mannen en vanaf 1944 Roemeense en Hongaarse SS'ers.
Op 20 september 1940 kwamen de eerste gevangenen binnen, een Belg en drie Joden uit centraal-Europa. In de eerste weken verbleven er maximum twintig gevangenen in het fort. Het aantal gevangenen varieerde gedurende het verder verloop van de oorlog tussen twintig en zeshonderd. Sommigen verbleven er slechts één dag, anderen doorleefden deze hel gedurende drie jaar. De gemiddelde tijd was ongeveer drie maanden. In totaal hebben er circa 3600 personen gevangengezeten, waarvan 400 à 500 Joden.
Aanvankelijk werd Breendonk vooral gebruikt voor de opsluiting van overtreders van anti-joodse wetten, smokkelaars, zwarthandelaars of al wie door de Duitsers werd beschouwd als asociaal. Vanaf 1942, toen de joodse gevangenen werden overgebracht naar de Dossinkazerne in Mechelen, werd het kamp vooral aangewend voor de opsluiting van verzetslieden, politieke gevangenen en gijzelaars. Toen in 1941 de oorlog met Sovjet-Unie uitbrak werden er ook communisten en socialisten gevangengezet.
Het kamp werd een eerste maal volledig ontruimd op 6 mei 1944. Kort daarop werden er opnieuw een aantal verzetslieden gevangengezet. De definitieve ontruiming gebeurde op 31 augustus 1944. De gevangenen werden vervoerd naar het Nederlandse Kamp Vught. Van daaruit werden ze overgebracht naar diverse concentratiekampen.
Op 2 september 1944 kwam het fort in de handen van de bevrijders.
Categorie:Sites
02-11-2015
Boesbeke Duits Kerkhof
Deutscher Soldatenfriedhof Bousbecque
Het Deutscher Soldatenfriedhof Bousbecque is een militaire begraafplaats in de Franse gemeente Boesbeke. Er rusten 2.330 Duitse soldaten die sneuvelden in de Eerste wereldoorlog.De begraafplaats ligt in het zuiden van het dorpscentrum, naast de gemeentelijke begraafplaats.De begraafplaats heeft een rechthoekig grondplan. Alle doden liggen in individuele graven, aangeduid met kruisjes, met uitzondering van acht joodse graven. Centraal voor de ingang staat een hoog kruis. Het is een begraafplaats van de Volksbund Deutsche Kriegsgraberfursorge
Boesbeke lag tijdens de oorlog nabij het Westfront. Een aantal soldaten op de begraafplaats sneuvelden in 1914, 1915 en 1916. Een groot aantal sneuvelde echter in juni 1917, bij de Mijnenslag nabij Mesen, ruim 10 kilometer verder westwaarts, in Belgie. Velen sneuvelden ook tijdens het Duitse Lenteoffensief van 1918. Tegen het eind van de oorlog telde de begraafplaats al ongeveer 2000 graven. Vanaf 1922 breidden de Fransen de begraafplaats uit met doden die werden overgebracht uit andere gemeenten.
Bron:Wikipedia
Categorie:Begraafplaats
01-11-2015
Boezinge Monument Gebroeders Van Raemdonck
Monument voor de Gebroeders Van Raemdonck
Edward (Temse, 8 oktober 1895 Steenstrate, 26 maart 1917) en Frans Van Raemdonck (Temse, 24 januari 1897 Steenstrate, 26 maart 1917) waren broers die tijdens de Eerste Wereldoorlog sneuvelden bij een nachtaanval op het Stampkot te Steenstrate. Zij waren toen allebei sergeant van de 6de Compagnie van het 24ste Linieregiment. Hun dood maakte hen in Vlaanderen tot een symbool van broederliefde. De Waalse korporaal Aimé Fievez (1891-1917) overleed op dezelfde plaats en tijdstip.
Het stoffelijk overschot van deze drie militairen werd na de oorlog herbegraven in de crypte van de IJzertoren. Op de plek waar ze sneuvelden werd later ook een monument voor hen opgericht, opgetrokken uit betonblokken van het Stampkot.
Een symbool voor de Vlaamse Beweging
De lichamen lagen in niemandsland en konden niet worden gerepatrieerd. In het leger zou men toen hebben voorgesteld om een halfuur wapenstilstand te vragen zodat de lijken konden worden weggehaald en worden herbegraven in Westvleteren.
Generaal Louis Bernheim, lid van het Grootoosten van België, zou dit voorstel toen hebben afgewezen en aan generaal Mahieu hebben verklaard:
"Je n'en vois pas la nécessité. D'ailleurs il s'est avéré que le plus jeune des deux était un flamingant (Ik zie er de noodzaak niet van in. Overigens, het is bekend dat de jongste van de twee een flamingant was)."
Waarop generaal Mahieu zou hebben geantwoord:
"En effet (Inderdaad)."
.
Zo was het ook.
Op 13 april, 19 dagen na hun dood, werden ze in een ondiepe obusput begraven, op een terrein dat was omgeploegd door granaatinslagen. Hun lijken werden bovendien in september 1917 bij een Frans offensief omgewoeld en stukgeschoten.
De tekst van het bidprentje[1], opgesteld door O. Dambre, maakt gewag van de volgende gebeurtenissen:
""In een rit op de eerste lijn van den vijand hadden beiden zich allerprachtigst gedragen. Onder een ijselijk bombardement keerden de mannen terug, na volbrachte taak. Tot aan den IJzer kwam Edward en keek met zijn vlammende oogen rond... Doch zijn broeder niet ziende op de plaats der afspraak weigert hij over den IJzer te komen, en de reeds volbrachte heldenfeiten zal hij nu spontaan bekronen met zijne ideale broederliefde. Te midden het afgrijselijkste kanonvuur gaat hij op zoek naar zijn broeder... Wat is er toen gebeurd ? Achttien dagen nadien tusschen onze en de vijandelijke lijnen vond men beide in elkaars armen liggend voor eeuwig... dood.""
De vertoning van heldhaftige broederliefde, tot in de dood, werd een symbool van de Vlaamse Beweging. Wekenlang bleven Vlaamse kranten er roerende, piëteitsvolle artikelen aan wijden. Een pentekening van Joe English maakte van het beeld van innige broederliefde een krachtig herkenbaar icoon.
Uiteindelijk bleken beide broers samen te zijn gesneuveld met de Waalse korporaal Aimé Fiévez.[2] In september 1917 werd het gebied waar ze lagen begraven weer door Belgen veroverd. De stoffelijke overschotten van de drie mannen werden verzameld en opnieuw begraven. Hun makkers plaatsten in september 1918 een stenen kruis op de plaats, waar later een houten omheining rond kwam. Tot 1933 zou deze zerk daar blijven alvorens naar de IJzertoren te verhuizen. Op de zelfde plaats werd op 19 augustus 1933 door het IJzerbedevaartcomité een nieuw monument opgericht. Het monument Steenstrate, dat vijf meter hoog is en werd gebouwd met brokstukken van de vernielde Duitse stellingen, is van de hand van de broers Karel en Jan De Brandt. Sinds 2003 is het monument Steenstrate de verzamelplaats van de jaarlijkse IJzerwake.
De oorspronkelijke zerk ging bij de dynamitering van de IJzertoren in 1946 verloren.
Op 29 oktober 1919 werd het graf opengelegd met de bedoeling de gesneuvelden te repatriëren. Men trof slechts enkele stoffelijke resten aan die niet meer te identificeren waren, waarop men besloot deze te laten rusten en men het graf weer dichtmaakte. In 1924 werd op bevel van de militaire overheid het graf nogmaals opengemaakt. De resten van de twee broers en van Fiévez werden in één kist gelegd en bijgezet op de Belgische militaire begraafplaats in Westvleteren. Op 13 augustus 1932 werden de stoffelijke resten van de drie gesneuvelden weer ontgraven, en een week later op de 13de IJzerbedevaart overgebracht naar de crypte van de IJzertoren samen met zes andere gesneuvelden die een symbool waren geworden.
Bron:Wikipedea
Categorie:Monumenten
Bohan Restanten Opgeblazen Brug
Restanten Opgeblazen Brug
Zowel in Membre-sur-Semois als in Bohan, zie je restanten van opgeblazen bruggen over de Semois. Deze bruggen werden door de geallieerden tot ontploffing gebracht tijdens WOII om de opmars van het Duitse leger, tijdens het Ardennenoffensief, tegen te houden.
Voor WOII werden de verschillende dorpen in de regio Semois met elkaar verbonden door een tramlijn. De brug over de Semois in Membre, vormde bovendien een snelle verbinding voor Tramlijn 553 Gedinne - Vresse, via een tunnel naar Bohan.
Categorie:Monumenten
Boezinge Duits-Britse bunker (Ziegler)
Ziegler Bunker
Deze constructie werd door het Duitse 'Marinekorps' geconstrueerd, onder leiding van de ingenieur Ziegler in een bosje dat bij de Britten bekend stond als 'Wood 16'. Door zijn vorm wordt het wel eens het 'Viking Ship' genoemd. Het gaat om een station van waaruit lichtsignalen gegeven werden naar de eenheden die meer NO-waarts gelegen waren. Voor de constructie werd o.m. gebruik gemaakt van staal uit opgevorderde Belgische werkplaatsen. 'Wood 16' en de Zieglerbunker werden in juli 1917 door de Fransen veroverd (Slag om Pilckem Ridge). De '554 (Dundee) Royal Engineers Company' liet aan de voormalige frontzijde van de bunker (de ZW-kant), in de dikste muur (die nu de veilige kant geworden was) een opening in deze muur slaan via dynamiet. Zodoende kon de 'Guards Division' op een 'veilige' manier gebruik maken van deze bijzonder stevige en grote constructie.
Bron:De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed
Categorie:Bunkers
Boezinge Kanaalsite John Mccrae
Kanaalsite John Mccrae
Over de kanaalsite John McCrae staat op de website van het In Flanders Fields Museum het volgende te lezen: Essex Farm Cemetery en de betonnen constructies er vlak naast, waar John McCrae zijn beroemde gedicht 'In Flanders Fields' schreef, behoren tot de best gekende plekjes van de hele Ieperboog. Het herdenkingsmonument van de 49th (West-Riding) Division op de aanpalende kanaaldijk wordt al veel minder bezocht. Dat de hele kanaaldijk één van de indrukwekkende retranchementen van de Franse militaire architect Vauban was, en in WO1 ook opnieuw zo werd gebruikt, is al helemaal niet (meer) bekend. Ter hoogte van Essex Farm stelt de stad Ieper als eigenaar de kanaaldijk over een afstand van 450 meter permanent open voor het publiek. Door een nieuwe inrichting van het landschap worden de begraafplaats en de 'Advanced Dressing Station' verbonden aan de Kanaaldijk en aan het kanaal zelf. Een verhard pad, geschikt voor rolstoelgebruikers, een onverhard graspad dat de hele site exploreert, picknicktafels, en een streekeigen groenaanleg met wilde bloemenweide worden ingericht. Het vee dat er altijd graasde behoudt er toch nog altijd een plaats. De site zal toegankelijk zijn vanaf drie verschillende punten teneinde de bezoekersdruk te spreiden. De bestaande ingang vanaf de weg Ieper-Boezinge wordt behouden, twee toegangen vanaf het fietspad langs het Kanaal Ieper-IJzer worden toegevoegd. Aan de parking langs de weg Ieper Boezinge wordt een ankerbord aangebracht. Bij elk van de drie instappunten staat een sitebord met een plattegrond en overzicht van wat de hele site heeft te bieden. Rifleman Valentine Joe Strudwick stierf op 14 januari 1916 op 15-jarige leeftijd. Hij ligt begraven op Essex Farm Cemetery In Plot I Rij U Graf 8. Private Strudwick was verbonden aan 8st battalion Rifle Brigade, 41ste brigade, 14de Divisie (monument oorspronkelijk in Railway Wood nu Hill 60) Hij is geboren in Dorking, woonde in Croydon en schreef zich in in Lambeth (Surrey) Vermoedelijk is hij de jongste gesneuvelde met een gekend graf in de Westhoek. In de registers van de Menenpoort staan twaalf 15-jarigen vermeld waarvan bij een viertal deze leeftijd niet klopt.
Bron:De Inventaris van het wereldoorlogerfgoed
Categorie:Sites
Boezinge Gedenkplaat
Gedenkplaat Observatiepost Boezinge Tegen de voorgevel van de observatiepost hangt een rechthoekige gedenkplaat uit wit marmer met zwarte, uitgehouwen letters. 'Tot aandenken aan de zege behaald op het Duitse leger na zijn gasaanval in 1915 te Boezinge. Gedenkplaat onthuld op 27 mei 1967, ter herinnering aan de Duitse gasaanval van 22 april 1915 en de daaropvolgende gevechten. De gedenkplaat is bevestigd tegen de muur van een observatiepost, waarop bovenaan een Duitse 'Minenwerfer' geplaatst werd, in de volksmond ook wel 'Kleine Bertha' genoemd.
Bron:De Inventaris van het Wereldoorlogerfgoed
Categorie:Bunkers
Boezinge Artillery Wood Cemetery
Artillery Wood Cemetery
Ten zuiden/zuidwesten van de huidige begraafplaats lag een bosje dat door de Britten 'Artillery Wood' genoemd werd. Dit bos werd veroverd door de 'Guards Division', op de eerste dag van de Slag bij de Pilckem Ridge (31 juli 1917 begin van de Derde Slag bij Ieper). Na de verovering werden de eerste doden begraven. Deze begraafplaats zou tot maart 1918 gebruikt worden. Toen lagen er 141 doden.
Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid met meer dan 1150 graven uit omliggende slagvelden en kleinere begraafplaatsen, o.m. uit 'Boezinge Chateau Grounds Cemetery' (waar 19 Britten vooral van de 'Guards Division' begraven lagen, die gestorven waren tussen juni en augustus 1917), 'Brissein House Cemetery, Bikschote' (een Franse begraafplaats met 22 Britse doden gestorven tussen december 1917 en maart 1918) en tenslotte 'Captains Farm Cemetery, Langemark' (waar 63 manschappen, vooral van de 'Guards Division' en de '29th Division' begraven lagen, die gestorven waren tussen juli 1917 en maart 1918).
Op 'Artillery Wood Cemetery' liggen nu 1307 mensen begraven (of worden herdacht), waarvan er 506 niet geïdentificeerd konden worden. Het gaat om 783 geïdentificeerde en 476 niet-geïdentificeerde Britten, 5 niet-geïdentificeerde Australiërs, 17 geïdentificeerde en 23 niet-geïdentificeerde Canadezen, 1 geïdentificeerde en 1 niet-geïdentificeerde Nieuw-Zeelander en 1 niet-geïdentificeerde Zuid-Afrikaan. Achteraan op de begraafplaats staan 12 'special memorials', die mensen herdenken waarvan aangenomen wordt dat ze onder naamloze grafstenen liggen. De begraafplaats werd ontworpen door R. Blomfield (hoofdarchitect) en G.H. Goldsmith (uitvoerend architect).
Op Artillery Wood Cemetery liggen 2 bekende oorlogsdichters begraven, die allebei op 31 juli 1917 in de omgeving gestorven zijn. De Welshe oorlogsdichter Ellis Humphrey Evans, alias 'Hedd Wyn' (perk II, rij F, graf 11), behoorde tot het 15de bataljon van de 'Royal Welsh Fusiliers' en raakte dodelijk gewond nabij het kruispunt 'Iron Cross', nu Hagebos (Langemark). De Ierse oorlogsdichter Francis Edward Ledwidge (1ste bataljon 'Royal Inniskilling Fusiliers', begraven in perk II, rij B, graf 5) stierf toen hij getroffen werd door een granaat. Hij werd aanvankelijk begraven iets ten zuiden van 'Artillery Wood Cemetery' nabij de oude spoorwegbedding Ieper-Boezinge. Voor beide dichters werd een gedenkteken opgericht, op de plaats waar ze omgekomen zijn.
Bron:De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed
Categorie:Begraafplaats
01-10-2015
Cape Griz-Nez en Cape Blanc-Nez - (Frankrijk)
Cape Griz-Nez en Cape Blanc-Nez
Adolf Galland, een beroemde Duitse gevechtspiloot en legerleider in de Tweede Wereldoorlog, maakte een noodlanding op het strand van Cap Gris-Nez. Het was ook hier dat onder meer Adolf Hitler en Hermann Göring in 1940 over het kanaal richting Engeland keken nadat hun legers West-Europa hadden veroverd.
Direct na de val van Frankrijk in augustus 1940 begon Organisation Todt met de bouw van drie bunkercomplexen op de kaap. Dit waren Batterij Todt met vier 380mm-kanonnen, Batterij Grosser Kurfurst met vier 280mm-kanonnen en tot slot Batterij Griz Nez, bij de meest westelijk punt van de kaap, met drie 170mm-stukken.De stukken van Batterij Todt konden alleen richting zee vuren, maar die van de twee andere batterijen konden ook naar doelen landinwaarts worden gericht.De batterijen werden verdedigd met mijnenvelden, prikkeldraadversperringen, bunkers, antitankgeschut en machinegeweren.
Na een hevig luchtbombardent vielen in de ochtend van 29 september 1944 troepen van de Canadese 3e infanteriedivisie de batterijen aan. De Canadezen werden ondersteund door tanks van de Britse 79e pantserdivisie. De verdedigers van Batterij Todt gaven zich tegen het midden van de ochtend al over.Tijdens deze actie op de kaap werden zon 1600 Duitse krijgsgevangenen gemaakt. Aan Canadese zijde waren 42 slachtoffers te betreuren waarvan acht doden.
Categorie:Bunkers
03-09-2015
Dinant Citadel
De Citadel
De citadel van Dinant is een citadel in de Belgische stad Dinant. De citadel is gebouwd op een rots, vlak bij het stadscentrum, 100 meter hoger dan het wateroppervlak van de Maas. In de citadel is sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog een historisch en wapenmuseum te bezichtigen. De toegang tot de citadel wordt onder meer verzekerd door een kabelbaantje.
Het eerste bouwwerk op die locatie dateert van 1051, toen gebouwd in opdracht van prins-bisschop Dietwin van Luik. De stad en citadel werden in 1466 tijdens de Luikse Oorlogen verwoest door Karel de Stoute. Prins-bisschop van Luik Everhard van der Marck breidde in 1530 de citadel bij de herstelling grondig uit, onder meer met een slottoren en een ronde halve toren. Dit bood in de citadel plaats aan 500 soldaten. In 1675 bezetten de Fransen, onder aanvoerder en maarschalk van Frankrijk François de Créquy de stad en gebruiken de citadel als verdedigingsbasis. De citadel werd in 1703 opgeblazen bij de aftocht van de Franse troepen. Krachtens het verdrag van Utrecht van 1713 kwam de locatie terug toe aan de bisschop van Luik. Het laatste bouwwerk werd gebouwd van 1818 tot 1821, uit de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Tot de Belgische Revolutie was de citadel de ligplaats van een Nederlands garnizoen. In de Eerste en Tweede Wereldoorlog was de citadel nog het voorwerp van gevechten.
De bezoeker kan met eigen vervoer tot aan de citadel rijden, of kan vanuit de stad een trap uit 1577 met 408 treden beklimmen. Sinds 1956 kan men ook met een kabelbaan het hoogteverschil overwinnen. Deze kabelbaan werd in 1997 vernieuwd.
De Militaire Begraafplaats bij de Citadel van Dinant telt 1177 oorlogsgraven:
- 1105 Fransen soldaten uit de Eerste Wereldoorlog.
- 47 Franse soldaten uit de Tweede Wereldoorlog.
- 25 Soldaten van het Gemenebest uit de Tweede Wereldoorlog.
Categorie:Monumenten
02-09-2015
Dikkebus New & Old Military Cemetary
Dikkebusch New & Old Military Cemetery
Het dorp van Dikkebus telt nog 3 Britse militaire begraafplaatsen. Dickebusch Old Military Cemetery is gelegen langs de Neerplaats, ten ZO van de kerk, vlakbij het kerkhof. Dickebusch New Military Cemetery is gelegen langs de W-kant van de Kerkstraat, op de hoek van het kruispunt met de Oude Bellestraat, iets ten Z van de kerk. Aan de andere kant van de Kerkstraat ligt Dickebusch New Military Cemetery Extension.
De 'Old Military Cemetery' werd gestart als frontlijnbegraafplaats en werd door de troepen gebruikt in januari, februari en maart 1915. Het bevat de graven van 47 militairen uit de Eerste Wereldoorlog. 78 Franse militairen, die hier eveneens begraven lagen, werden na de oorlog verwijderd. In mei 1940, ten gevolge van de terugtrekking naar Duinkerken, werden er nog eens 10 Britten begraven. De Britse graven op 'Dickebusch Churchyard' zijn van het kerkhof verwijderd. In februari 1915 werd 'Dickebusch New Military Cemetery' gestart door gevechtseenheden en medische posten ('Field Ambulances'), toen 'Dickebusch Old Military Cemetery' bijna vol lag. De begraafplaats zou tot mei 1917 gebruikt worden. Nadien volgden nog enkele begravingen in maart en april 1918. Onder de 624 doden behoorden er 92 tot artillerie-eenheden. De 'Extension' werd gebruikt tussen mei 1917 en januari 1918. Van de 548 doden behoorden er maar liefst 260 tot artillerie-eenheden. 'Dickebusch New Military Cemetery' vormt in feite één geheel met de 'Extension': zo staat de 'Cross of Sacrifice' op de 'Extension', terwijl de 'Stone of Remembrance' op 'Dickebusch New Military Cemetery' geplaatst staat. Onder de begraven militairen: J.S.V. Fox (1st Wiltshires, 7th Brigade, 3rd Division) die op 20 april 1915 werd geëxecuteerd wegens desertie. Eveneens onder de hier begraven doden: dichter Lt. R.W. Sterling (1st Royal Scots Fusiliers), die gedood werd op 23 april 1915.
Categorie:Begraafplaats
Diksmuide IJzertoren
De IJzertoren
Deze toren, oorspronkelijk ingewijd op 24 augustus 1930, staat aan de oever van de stroom de IJzer,nabij het stadscentrum van Diksmuide op het grondgebied van deelgemeente Kaaskerke. Op de toren staat aan de vier zijden van de monumentale voet te lezen Nooit meer oorlog, in de vier talen van de strijdende partijen van het westelijk front tijdens de Eerste Wereldoorlog Plus jamais de guerre, No more War, Nie wieder Krieg.De IJzertoren is in de eerste plaats een herdenkingsmonument voor de Vlaamse gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog, maar hij staat tegelijk ook symbool voor de aan de IJzer ontstane wil tot meer politieke verzelfstandiging van Vlaanderen.De jaarlijkse IJzerbedevaart aan de voet van de toren is een politieke manifestatie tegen oorlog en voor Vlaams zelfbestuur.Op de IJzertoren staan in kruisvorm de letters AVV VVK wat staat voor Alles Voor Vlaanderen, Vlaanderen Voor Kristus; weliswaar kwam het IJzertestament van in het begin op voor pluralisme.Enige jaren na de dynamitering (zie verder) van de oorspronkelijke toren op 15 maart 1946, werd op enige meters daarvandaan een nieuwe en veel hogere (84 meter) toren gebouwd. Met de resten van de opgeblazen toren werd op het voorterrein, in de IJzerbedevaartweide, in 1950 de Paxpoort of Poort van Vrede gebouwd. De ruine van de oude toren (destijds ongeveer 50 m hoog) wordt als blijvende getuigenis zorgvuldig bewaard. Hierbij bevindt zich een crypte, waarnaar tussen 1930 en 1937 de stoffelijke resten van enkele bekende Vlaamse frontsoldaten werden overgebracht. De ruïne werd, samen met de crypte, in 1997 volledig gerestaureerd.Aan de bouw van de toren werd gewerkt van 1952 tot 1965. Architect was Robert Van Averbeke. De toren telt 462 trappen, en werd gebouwd met onder andere 325.000 bakstenen 388 ton ijzer en 3000 m³ gewapend beton.De oprichting van de IJzertoren kwam er destijds dankzij een groot gezamenlijk volksgevoel, en werd gefinancierd met ingezamelde vrijwillige bijdragen van talloze individuele Vlamingen en verenigingen.
Categorie:Monumenten
01-09-2015
Dottignies Oorlogsgraven van het Gemenebest
Oorlogsgraven van het Gemenebest
Op de begraafplaats ligt een perk met 24 Britse graven uit de Eerste Wereldoorlog. Zij behoorden allen tot de 14th Division en sneuvelden tijdens het geallieerde eindoffensief in oktober en november 1918. De graven worden onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission en zijn er geregistreerd als Dottignies Communal Cemetery.
Onderscheidingen
James Mitchell White Halley, majoor bij de Royal Engineers werd onderscheiden met het Military Cross (MC).
kanonnier Herbert Crowther Wilkinson ontving het Croix de guerre.