ik ben er niet heel zeker van of ik jullie namen volledig correct spel, maar ik las al verschillende spellingen op het internet, en het zou al helemaal idioot zijn om jullie aan te spreken als de heren familiale paraparese of kortweg als beste syndroom. in dat laatste geval zou ik al helemaal een stom figuur slaan: wie schrijft er in godsnaam een brief aan een ziekte? toch is deze neiging niet nieuw, ik begin niet in een opwelling te schrijven aan dit bericht en jullie moeten dan maar dienen als kop van jut - al ben ik me er ook wel terdege van bewust dat je aan een syndroom geen royalties opstrijkt, dus excuses dat ik jullie hier nu even voor gebruik.
de tijd gaat snel: intussen zit ik al meer dan vier jaar in een rolstoel en is de diagnose ongeveer dertien jaar oud. sindsdien heb ik er ook alweer vijf partners opzitten, als ik mij niet vergis in het tellen. zoals jullie wel zullen snappen, maakt het syndroom relaties knap lastig: aan het begin lijkt het maar een detail, waarover in de zweefvlucht van de verliefdheid niet gestruikeld wordt, maar naderhand wordt dat anders. maar goed, deze brief is niet aan mijn huidige 'partner' gericht, dus laat ik daarover maar niet verder uitweiden.
ook op woonvlak vormt jullie syndroom een knap lastige hindernis. de jongste maanden ben ik meermaals gaan surfen op de immomarkt, op zoek naar een woning die zowel betaalbaar als voor mij - dus met rolstoel - toegankelijk is, en ik kan jullie verzekeren dat die combinatie moeilijk te vinden is. let op, in mijn sportrolstoel - dynamisch wordt dat type ook wel eens genoemd - ben ik behoorlijk mobiel en ook relatief zelfredzaam. alleen blijven trappen een onhaalbare kaart, waardoor ontoegankelijkheid in een groot aantal situaties een issue wordt. musea, hotels, winkel, natuurgebieden en ga zo maar door, zijn vaak niet berolstoelbaar, om nog te zwijgen van toegankelijke toiletten. fitness heb ik zo ongeveer een half jaar gedaan, maar de oefeningen die ik er kon doen waren nogal beperkt enerzijds en anderzijds moest ik de gym steevast via de nooduitgang achteraan binnenkomen. mijn buik, waar ik graag het volume zag verminderen, bleef er onbewogen onder en vooral ter hoogte van mijn schouders werden spieren zichtbaar op plekken waar ik ze minder wenste. stilaan werd het lastig om mezelf te motiveren erheen te rijden.
mijn vader, van wie ik onder andere jullie syndroom erfde, is er nu ook al een drieënhalf jaar niet meer, maar missen doe ik hem nog steeds erg. soms zou ik hem zo graag willen bellen of iets met hem bespreken, kameraden als wij nu dus zijn. niet dat ik hem iets verwijt of kwalijk neem, want dat doe ik niet, maar het gemis steekt soms erg.
wanneer ik tv kijk, steken reisprogramma's ook bijna gegarandeerd. de natuur is meer ontoegankelijk dan toegankelijk voor mij, openbaar vervoer is nergens een echte optie en vliegtuig probeerde ik nog nooit, maar ik kan wel zeggen dat het me niet heel erg aanspreekt. want wat als ik tijdens de vlucht naar de toilet moet? ik was echt geen bang mens, maar ik betrap me er intussen wel op dat ik het meer en meer word.
ook werk is niet evident. met mijn verdomde universitaire diploma doe ik nu een job op b-niveau, als vdab trajectbegeleider. de contacten met klanten zijn wel boeiend, maar op zich werkte ik liever als leerkracht. alleen was ik daar wat te niet-conventioneel voor - wat niks met jullie van doen heeft - om een vaste werkplek te vinden, en de meeste van de scholen die ik naar het eind van mijn solliciteren in het onderwijs belde, bleken niet toegankelijk te zijn met rolstoel.
tuurlijk besef ik ook dat er sprake is van veel vooruitgang in voorzieningen voor gehandicapten: door de aanpassing van mijn auto, kan ik die eigenhandig - sic - besturen, mijn rolstoel is licht genoeg om hem zelf over mij heen te heffen, veel openbare gebouwen hebben intussen wel liften, enz. zelfs fietsen bestaan in speciale versies voor rolstoelgebruikers. alleen is het bevestigen van zo'n fiets nogal een karwei en zijn die dingen ook erg duur, en ben ik zelf niet bepaald een atletisch type. wanneer ik mensen vrolijk op hun fiets zie stappen en gezwind ervandoor pedalen, vind ik het vaak wel wat jammer dat zoiets niet meer aan mij besteed is.
maar goed, laat ik maar niet zo pessimistisch blijven. een mens schiet daar immers niets mee op. toen ik de diagnose te horen kreeg, heb ik beseft dat er twee mogelijkheden waren: of doodgaan of doorgaan. ik heb toen voor de tweede optie gekozen en dat doe ik ook nu nog steeds. er zijn immers ook persoonlijkheidskenmerken waar jullie syndroom geen afbreuk aan doet: denken, analyseren, filosoferen, praten en eten. dat ik er soms een opstapje voor moet overwinnen, zie ik dan maar als een uitdaging die het leven mij biedt. al behoud ik mij wel het recht voor om af en toe tot regelmatig met de dingen die ik hierboven schreef, verdomde hard in mijn maag te zitten.
papa, ik lijk steeds meer op jou. papa, ik houd steeds meer van jou.
vake, het is nu bijna twee jaar geleden dat je stierf. ik herinner me die dagen als de dag van gisteren. even goed herinner ik me de paar gesprekken die wij in die periode hadden, maar ook het advies dat je mij je laatste dag gaf. ik heb ook altijd geprobeerd om dat advies zo goed mogelijk waar te maken: mijzelf redden is een dagelijks aandachtspunt, een voortdurend pogen, soms ook een gevecht, tegen mijzelf of tegen anderen. wat kan ik zeggen over hoe ik het doe? ik woon niet meer in mijn overvolle antwerpse studio, waar ik niet in mijn rolstoel binnen raakte, om nog te zwijgen over het maneuvreren in die woonst. bij mijn verhuis weer naar berchem heb ik trouwens grote kuis gehouden en veel spullen naar de kringloopwinkel gebracht. nu, een half jaar later, hebben c en ik al een heel aantal dozen leeggemaakt en spullen in boekenrekken en een ruime kleerkast een plek gegeven. er is nog werk, maar we zijn ermee bezig. ik werk intussen vast bij de vdab en ik besef hoe belangrijk het voor mij is om te blijven werken. het zijn natuurlijk ook fundamenteel andere tijden dan toen jij aan het werk was in het MAL. bij de vdab zijn ze echt wel gedreven en geneigd om ook mensen met een beperking aan het werk te houden, maar ook mijn collega's zijn schatten in dat opzicht. ook in verband met mijn mobiliteit heb ik 'stappen' gezet: de rolstoel maakte jij nog mee en ik herinner me erg goed hoe blij je daarover was, toen ik hem jou kwam tonen. intussen rijd ik ook met een automaat en over een paar weken wordt die auto omgebouwd tot gas en rem aan het stuur. zodat ik automobiel blijf, weet je wel. het is vaderdag vandaag, en dat is eigenlijk de aanleiding voor dit bericht. ik snap en besef en meen dat het misschien wat onzinnig is om een bericht als dit te posten. alleen zijn er weinig andere manieren. de post heeft momenteel wel een erg ontroerend reclamefilmpje van een klein jongetje dat een kaartje schrijft voor zijn overleden opa, dat door een postbode aan een ballon naar boven 'verstuurd' wordt. alleen ben ik geen jongetje meer, en al zeker niet zo goedgelovig in zo'n welwillende postbode, als dat systeem al zou werken. toch wil ik je even laten weten dat ik nog erg veel aan jou denk. daarom niet elke dag, maar zeker meermaals per week. ik herinner me hoe ik jaren terug soms naar het vaste nummer in oppem belde en het soms echt fijn vond om jou aan de lijn te krijgen. je was altijd een luisterend oor en voor mij ook een ervaringsdeskundige. dat mis ik, vake. dat ik jou niet even kan bellen om met jou te praten over de aanpassingen aan mijn auto, of adviezen van dokters. je bent er niet meer. al klopt het natuurlijk wel dat ik in mijn geest wel nog met jou kan praten, zoals k het formuleerde. soms doe ik dat inderdaad nog, maar bovenal vertrouw ik erop dat wat er toen gebeurd is juist was. en soms huil ik plots even, voor jou... bedankt, vake, voor alles.
en toen verweet hij mij dat ik flirtte. niet zomaar eens, wel als een altijd aanwezige grondhouding. toegeven dat ik eigenlijk inderdaad in mijn kleinheid de hele wereld wil redden, was een pak eenvoudiger. helpen is immers niks mis mee, flirten heeft een veel minder positief of lovenswaardig connotatie. over dat flirten heb ik dus lopen of meer nog zitten en liggen nadenken. ik ben er nu achter gekomen hoe het zit met mijn flirterig gedrag, of daar ben ik toch van overtuigd. eigenlijk ben ik een erg onzeker en klein persoontje, maar wel eentje met een grote hang naar contact en communicatie. en ja, dus spreek ik vaak mensen aan. mensen die ik ken, mensen die ik geregeld zie, maar ook volkomen onbekenden. alleen ben ik wel tot het besluit moeten komen dat mijn flirten niet seksueel gericht is. natuurlijk moet dat niet zomaar voetstoots van mij aangenomen worden, dat begrijp ik heel goed. alleen is het bijvoorbeeld wel frappant hoe mijn flirts niet enkel met leden van de mannelijke kunne zijn, maar ik even goed en op een erg vergelijkbare manier 'flirt' met vrouwen, zowel met jonge als met oude mensen. ok, via het internet heb ik veel meer contact met mannen, maar het flirten daar is even aseksueel als in het echt met zowat iedereen die ik kruis. ik heb heel lang vermoed of ben er zelfs van overtuigd geweest dat de vriendelijkheid van voorbijgangers aan mijn adres wat van doen had met mijn handicap, rare stap, manken of rolstoel. nu meen ik dat ze misschien ook wel het gevolg is van mijn flirten. op basis van deze en nog veel meer overwegingen, meen ik met stelligheid te kunnen besluiten dat mijn flirtgedrag geen bedreiging vormt voor mijn relatie. in de hoop dat mensen mijn flirterig gedrag nu misschien beter geplaatst zal kunnen worden, want of ik het kan of wil opgeven betwijfel ik wel behoorlijk, als ik heel eerlijk ben. alors on drague...
het is nu ongeveer tien jaar geleden dat ik na een onderzoek door zijn assistente, in een gesprek met een neuroloog de vraag kreeg waarom ik weten wou of ik ook de ziekte van mijn vader had. blijkbaar wist ik hem te overtuigen van mijn beweegredenen en gaf hij mij te kennen dat ik inderdaad de juiste symptomen vertoonde om die diagnose te stellen. dat kine of sporten uiteindelijk niet veel soelaas zou bieden of de aftakeling (van mijn benen) niet zou vertragen en ik enkel ieder jaar opnieuw op onderzoek kon laten nagaan hoe ik erop achteruitgegaan was. er klonken geen violen, maar het was toch zeker ook geen vrolijk-nieuwsshow. ik besloot om niet elk jaar een update te vragen over mijn gezondheidstoestand, aangezien ik zelf ook wel zou voelen hoe mijn stappen erop achteruitging. toch heb ik een tijd lang een of twee keer per week gezwommen, wat me wel een goed gevoel gaf, omdat ik er allerlei spieren blijkbaar weer ging gebruiken - ik voelde me steeds weer een marionet op weg van het bad naar de kleedhokjes. tijdens die tien jaar ben ik veel minder stabiel geworden, in de auto wordt schakelen wel moeilijker als ik bijvoorbeeld in druk verkeer of een file terechtkom, winkelen doe ik intussen meer en liever in mijn rolstoel - een zwitsers sportmodel, lekker licht, zodat ik hem makkelijk in en uit de auto kan halen -, werken kan momenteel ook in rolstoel - sommige scholen blijken wel toegankelijk -, voor het opruimen of schoonmaken van mijn woonst, heb ik wel wat goeie vrienden, op wie ik een beroep mag doen. eigenlijk wou ik ook zelf hier geen tableau schilderen van hoe mijn lichaam roofbouw op zichzelf pleegt. nee, ik wou het over mijn ijdelheid hebben, en over hoe ik zelf omga met die ziekte. ik heb mezelf immers jarenlang wijsgemaakt dat ik het er niet moeilijk mee had, maar de laatste weken ben ik erachter gekomen dat dat plaatje toch niet helemaal klopte. vaak merk ik in de stad mensen op met een uitstraling die ik hen benijd. als reflex ging ik er dan naar verlangen ook hun kleren of schoenen te dragen, mijn haar op dezelfde manier te dragen, enz. de afgelopen tien jaar heb ik best wel fanatiek nieuwe kleren en brillen en tassen gekocht. momenteel besef ik heel goed dat dat ergens een soort vlucht was, een compensatie die eigenlijk niet werkte: ik stap tenslotte nog steeds even slecht. wat wel belangrijk is voor mij, besef ik nu, is om mij niet op te sluiten thuis en op het internet, wel buiten te komen, mensen te ontmoeten, op te zoeken, rondrijden door de stad en van de zon en de mensen te genieten. het is een huizenhoog cliché, maar wellicht klopt het toch: pas wanneer ik van mijzelf kan houden, kunnen ook andere mensen dat gaan doen. en wellicht heeft een glimlach in dat opzicht meer effect dan een nieuwe theo of girbaud. de komende maanden, tijdens mijn best wel lange vakantie, wil ik meer naar buiten komen. als jij, beste lezer, een idee hebt, of wat wil afspreken, wees dan vooral zo vrij me aan te spreken. merk je mij weer onheilspellend vaak online op, herinner me dan gerust aan het voornemen hierboven.
twee dingen die me erg onlangs overkwamen en die me wel raakten. ik geef de feiten, het verhaal kan elke bezoeker eventueel op eigen houtje schrijven.
man bijt hond, waarin in een of ander dorp van de ene persoon naar de andere gezapt wordt. floris is een jongen van een jaar of twaalf die niet gespeend van een regionaal accent met zijn moeder praat op de dag van zijn vormsel en in het bijzijn van de toch licht penetrante camera.
M het was wel een mooie dag toch hè? F inderdaad, ik ben nu heel dicht bij god gekomen. (...) alleen wel spijtig dat vake het niet heeft mogen meemaken. M floris, weet ge nog wat ik u een tijd geleden eens verteld heb over sterven? F (...) M wanneer is iemand echt dood. wanneer is iemand er echt niet meer. F als niemand meer over die persoon praat? M ja, inderdaad. is vake dan echt dood? F nee dan, zeker? M ik weet trouwens zeker dat uw vake trots op u zou zijn, floris. F misschien wel ja, ik denk het wel eigenlijk.
een avond waarop ik vrijwilligerswerk gedaan had. meer dan een uur was ik langer gebleven, al even na middernacht, doordat ik twee meteen op elkaar volgende oproepen kreeg. een wat oudere vrouw en man, die allebei met zelfmoordgedachten te kampen hadden, door erg verschillende persoonlijke problemen. twee keer een slot dat me erg deugd deed, een soort van bevestiging. haar laatste repliek: "dankuwel, u bent een erg lief persoon." de zijne: "heel erg bedankt voor het gesprek. u heeft mij deugd gedaan. wat ik u daarnet zei... het zal dus zeker nog niet voor de eerste dagen zijn."
en toen daalde ik de vier trappen af van de tweede verdieping naar de begane grond. ik liep naar buiten en nachtduister huilde ik naar huis. natuurlijk weet ik het niet zeker, hoe mensen denken over de dingen die ik doe. alleen meen ik wel in alle eerlijkheid te kunnen zeggen dat ik in alles wel mijn best gedaan heb.
dat ik slecht te been ben, daar bestaat unanimiteit over. ik voel ook niet de neiging om dat te betwisten, meer nog, ik vertel het spontaan als ik iemand op bijvoorbeeld het internet leer kennen. doordat ik ook de FOD sociale zaken hiervan heb weten te overtuigen, bezorgden zij mij ook een parkeerkaart voor mindervaliden. hier in de buurt zijn een zestal parkeerplaatsen die voorbehouden zijn voor eigenaars van zo'n kaart. niet voor mijn deur, inderdaad, maar als ik niet spontaan parking vind voor mijn deur, rijd ik die parkeerplaatsen af. zoals ik in een eerder bericht vermeldde, bel ik de politie als er mensen ongeoorloofd parkeren op de voorbehouden plekken.
die avond kwam ik rond elf uur thuis van het vrijwilligerswerk. geen plaats in mijn straat, na twee toertjes reed ik naar de dichtstbijzijnde plek, die vrij bleek. ik maneuvreerde mijn auto vlotjes binnen de lijnen, zodat er ook nog een plek voor en na die afgelijnde parkeerplaats was. plots daagt er achter mij een kleine auto op die meer dan assertief met zijn grootlicht gaat knipperen. ik doe niks, had ook niet geweten wat ik had moeten doen en waarom. na wat meer lichtspel rijdt de auto wat vooruit en gesticuleert een vrouw op leeftijd met haar parkeerkaart. ik neem de mijne ter hand om haar te pareren, wat geen succes bleek, afgaand op haar giftige blik. ik zoek de sleutel, draai hem in het contact om om mijn raam open te kunnen schuiven.
"dat is hier mijn plaats." "nou, ik heb ook een invalidenparkeerkaart, mevrouw." "ik heb deze plaats gekregen." "die plaatsen staan niet op naam mevrouw." "maar enfin, dit is echt heel belachelijk." "nee, mevrouw, iedereen die zo'n parkeerkaart heeft, mag hier parkeren." "ik woon hier." "en dan, mevrouw?" "ok, 't is goed, ik rijd naar de politie." "u doet maar wat u niet laten kan" wou ik antwoorden, maar de lichten waren al de hoek om gedraaid. zelf even met de politie gebeld, de blauwe lijn, om bevestigd te horen dat die parkeerplekken helemaal niet persoonlijk zijn. zoals ik vermoed had, maar goed, beter zeker dan overtuigd.
wanneer ik de hoek met mijn straat bereik, merk ik dat de vrouw daar een parkeerplek vond. "sorry voor daarnet, mevrouw, het was zeker niet kwaad bedoeld." oostindische doofheid en slecht stappen. benieuwd of ze daar twee parkeerkaarten voor krijgen zou, dan.
brusselse middelbare school die de naam mater dei draagt. in sint-pieters woluwe, maar vlakbij kraainem, sterrebeek, tervuren. een leerlingenpubliek van vooral beter begoede burgerij, van erg belgische komaf, zowel frans- als nederlandstalig geboren. toch erg attente collega's en leerlingen: het schoolgebouw is toegankelijk en gangen worden leerlingvrij gemaakt wanneer ik nader, deuren ook geopend. alles rozengeur en manenschijn, tot...
kerstexamens. ik stel streng maar rechtvaardig vragen op, geef de leerlingen ook op die manier punten. een aantal mensen halen minder dan 50%. ik weet het niet zeker, maar vermoedelijk zorgde dat voor een ommekeer. op een of andere manier kreeg ik het gevoel uitgekotst te worden, alsof ze mij nu rauw lusten, me niet meer moesten hebben. ik word op het matje geroepen door de directeur. gesprek nummer 1: er zijn klachten. vooral over het op 'verkeerde' websites surfen in de klas en de leraarskamer. en dat dat een explosieve situatie was. ik hoor van een aantal leerlingen ook dat andere klassen in mijn zak gezeten zouden hebben, mac eruitgenomen, opgestart, homoporno gezien te hebben. as if. zoals ik ook in de klas zei: als ik porno wil kijken, ken ik veel beter plekken dan op school. en profielsites zijn iets totaal anders dan porno. een paar weken later, gesprek met directie nummer 2: roddels over internet in de klas breidt zich uit als een olievlek. ik zeg dat ik amper een week mijn mac gebruikte in de klas, meer bepaald toen ik de examenleerstof, of in feite de examenvragen besprak. dan ook de vraag om mijn puntenboekje te kunnen inkijken, omdat ik te weinig toetsen en taken zou geven en zomaar punten gaf. kopie van puntenlijsten richting directrice. in sommige klassen wordt orde erg moeilijk: er wordt met boekentassen en ballen gegooid, iets waar ik weinig mee kan. elke keer ik in de leraarskamer toef, word ik bang wanneer de deur openzwaait, de directie praat niet tegen mij, wat dus wederzijds is. nog maand later weer gesprek, nummer drie nu. er bleek na een vergadering van de ouderraad weer gepraat te zijn over mij. de directrice beweert het voor mij opgenomen te hebben, met als tegenwerping dat waar rook is, toch ook vuur moet zijn. besluit van de directrice: dat het haar voor zowel de school als mij best lijkt dat ik op zoek ga naar een andere werkplek. ik ga meteen vacatures zoeken en solliciteren. ik heb nog niks gevonden wanneer vroege krokussen hun kopje uit de aarde prikken. bijna vakantie. in gesprek drie had ik de belofte gekregen om toch tot maandag na de vakantie in dienst te mogen blijven, maar dat als er een opvolger zou zijn, dat niet mogelijk zou zijn. twee dagen voor de vakantie in kwestie ga ik zelf aankloppen bij de directrice, omdat ik graag duidelijkheid wil... gesprek nummer vier, deze keer op mijn initiatief. of ik nu zoals beloofd tot maandag na de vakantie kon blijven... of dat ze al iemand nieuw gevonden hadden. dat een paar mensen in de running waren en ik dus beter mijn werk op MDI de dag erna kon afronden. die namiddag komt de onderdirecteur naar mij in de leraarskamer: "als ge dit eens wilt bekijken, of dat klopt. nu ja, het klopt wel hoor." waarop hij me twee vellen in de hand duwt en meteen weer verdwijnt. de volgende dag kom ik enkel even naar school om mijn boeken terug in de kast te duwen en weer te verdwijnen richting een sollicitatiegesprek. het heeft minder lang dan negen maanden geduurd, dus zou ik wel kunnen zeggen dat de moeder gods een miskraam had waarbij ik uit haar lijf viel. intussen heb ik wel weer een nieuwe schoot gevonden. schoot, inderdaad. geen katholieke schoot deze keer, wel een gemeentelijke, in brasschaat, dat tot mijn verrassing amper veertien kilometer van mijn deur vandaan bleek te liggen, waar geen NT2'ers schoollopen, waar ik enkel lesgeef aan vierdejaars, dus minder aan kinderen, waar ik zeker langer zal kunnen blijven dan oorspronkelijk gepland was in MDI. of ze daar al een andere interimaris vonden, weet ik niet zeker. and to be honest, baby...
"ik ben misschien te vroeg geboren, of in een land met ander licht." (naar R. Shaffy)
het eerste blogbericht dit jaar en gelijk het uitkotsen van mijn eerste frustratie of gal. als kind kreeg ik een opvoeding waarin eerlijkheid en openheid heel belangrijke waarden waren. vandaag de dag leef ik in een andere wereld, met blijkbaar ook heel andere normen en waarden. toen ik geboren werd, bestond internet nog niet eens, nu is de helft van mijn leven, tijd en wereld cyber: op facebook heb ik meer 'vrienden' dan een mens sociologisch gesproken mensen zou kennen - vraag me niet waar ik het vandaan heb, was best wel een interessant programma, waarin de mens gekwantificeerd werd. ok, ik verkeer veel op het internet. deels uit luiheid, deels uit immobiliteit - veel cafés en resto's hebben trapjes aan de ingang -, deels uit gebrek aan gezelschap, ook uit gebrek aan hobby's of bezigheden naast het werk, als meeting place voor mensen heel algemeen, ergens ook uit gebrek aan guts om op iemand af te strompelen en een gesprek met hem of haar te beginnen. edoch, wat mij frappeert op het internet, is de voor mij hatelijke vrijblijvendheid van de contacten. en dan bedoel ik niet dat ik me gelijk aan iemand wil binden of zo. ik snap maar al te goed dat een eventuele relatie of vriendschap de vrucht is van een lang groei- en rijpproces. wat ik wel bedoel is dat mensen op het internet met elkaar omgaan alsof het een televisie is. ze leren een nieuw iemand kennen, op een bepaald moment zegt die persoon iets wat hen niet bevalt, en de bruggen worden snel en eenvoudig opgeblazen, ze zappen weg. iets wat ik persoonlijk - vanuit mijn opvoeding maar ook mijn persoonlijkheid - vind getuigen van een elementair gebrek aan respect. lieve lezer, ik richt me even rechtstreeks tot jou, omdat jij naar alle waarschijnlijkheid iemand bent met wie ik op een of andere manier in contact ben. als je mij of ons contact op een dag beu bent, zeg het me dan voor je me verwijdert en blokkeert op msn, sms'en en telefoons onbeantwoord laat en mij voor stalker verslijt en mij eventueel ook zo kenschetst in je omgeving. ik ben immers geen stalker, maar - en zeker als ik iemand leuk vind - wel een doorzetter. toch is mijn respect groter dan dat, dus als je zegt dat het contact met mij voor jou genoeg geweest is, respecteer ik je daarin. verder wil ik je toch ook nog even het allerbeste wensen voor het nog ovenwarme jaar 2010. drie kussen en een knuffel.
aan de twee bezorgde lezers die een reactie postten, maar ook aan de anderen die het zich mogelijk wel al afvroegen: mijn mac book pro kan wel hoofdletters tikken (zie de titel van deze post), alleen schrijf ik die bewust amper ooit: hoofletters kunnen immers ergens ook gezien worden als een schreeuw om aandacht of het manifesteren van een ego dat uit zijn voegen barst. wat natuurlijk niet meer dan een uitleg om de uitleg is: eigenlijk vind ik persoonlijk dat een gedrukte of getikte tekst zonder hoofdletters vlotter leest. ten slotte lijkt het me ook iets spannends hebben om wel te weten waar de hoofdletters thuishoren, maar er toch vierkant je voeten aan te vegen. een milde daad van rebellie, dus, als het ware. om me alvast in te dekken tegen pedante leerlingen van mij, die spellingsfouten onder hetzelfde motto goedpraten en het verlies van punten door misspellen aanvechten: op de middelbare school schreef ik als een mak lam alle hoofdletters, en de meeste mensen uit mijn omgeving zullen me staven in mijn stelling dat ik het gebruik van hoofdletters ken en beheers. verder nog even de kanttekening dat ik het natuurlijk leuk vind dat jullie mijn blog lezen en bezoeken. ook reacties zijn wel leuk, al zou het soms fijn zijn om iets duidelijker te weten van wie een reactie afkomstig is, zodat ik desgewenst ook op die reactie kan reageren naar een bepaald persoon. vermeld bijvoorbeeld je mailadres, als je niet al in een of andere database van mij zit. ik maak ook alvast even van dit bericht gebruik om jullie van harte een fijn oudejaar en een nog fijner nieuwjaar toe te wensen...all the best!