Er was eens een kleine puppy die in een doos zat met andere
puppys maar die andere puppys waren zwart en op de doos stond NEEM
MAAR MEE en alle kindjes pakte de zwarte puppys maar de witte puppy
bleef maar zitten niemand wilde hem.En de jaren gingen voorbij
2 JAAR LATER de puppy zat nog steeds in de doos maar
opeens kwam er een klein meisje. Ze heette Lily en zij tegen haar mama:ooh,mama.
Kijk een puppy. Mag ik hem hebben? En de mama antwoordde : misschien als je er
goed voor zorgt. De puppy had tranen in zijn ogen van blijdschap! Maar toen hij
in het huis kwam van Lily zag hij hoe ze in armoede leefde. De puppy vond het
raar want het meisje had een dure jurk aan. Maar toen zei Lily: dit is niet
mijn huis hoor, maar die van mijn peter. Kom we gaan naar mijn huis! Ze komen
aan en de puppy is echt overdonderd want het is een VILLA!!! Voila zegt Lilly
we zijn er. En eigenlijk ik heb je nog geen naam gegeven! Eventjes denken voor
een leuke naam .LILY-JUNIOR!!!EEN PAAR JAAR LATERis ze zwanger geworden!
Grijsje was een klein babymuisje. Ze at nog maar kleine stukjes fruit. Grijsje had nog nooit kaas gegeten en wou het wel eens proeven. Maar dat mocht ze nog niet. Toen ze drie jaar was, moest grijsje nog 1 jaar wachten tot ze kaas mocht proeven. Na 1 jaar was ze heel opgewonden, eindelijk mocht ze kaas eten. Wanneer grijsje een plak kaas kreeg, snuffelde ze er even aan. Toen nam ze een hap en zei : "Mmmh ! Heerlijk !" Vanaf die dag at ze ieder ochtend kaas.
Een
jongetje, Arno,liep door het bos. Hij
kwam een boom tegen. Hij zag dat de boom een neus, een mond en ogen had.
De
boom zei : Neem maar wat takken mee, voor thuis in de open haard, dat is
lekker warm.
Toen
ging Arno naar huis. Hij vroeg aan zijn moeder of de open haard aan mocht.
Dat
mocht en ze gingen er knus omheen zitten.
Om
acht uur ging Arno naar bed.
De
volgende ochtend ging Arno weer naar het bos en ging terug naar de boom.
Toen
zei de boom : Neem maar takken en bladeren mee, om een hut te bouwen.
Arno
ging aan het werk. Hij zette de takken in de vorm van een tipi. Hij bedekte de
tipi helemaal met bladeren. Hij ging terug naar huis en vroeg aan zijn mama :
Mag ik vannacht in mijn zelfgemaakte hut slapen? Dat mocht.
Arno
nam een slaapzak, een pillamp en boeken mee naar het bos. Hij legde alles in de
hut.
Hij
ging zijn mama halen. Hij liet haar zien waar hij die nacht zou slapen.
Om
acht uur ging Arno slapen. De volgende ochtend ging hij de keuken in en at een
boterham. Daarna moest hij naar school.
Vandaag
was Arno jarig. Hij trakteerde met popcorn zijn klasgenootjes zongen een
liedje.
Dan
begon de rekenles. De juf schreef sommen op het bord.
--
Zoals
: 1 x 5 = ____ of 3 x 7 = _____ enzovoort.
Toen
de schooltijd voorbij was ging Arno naar huis. Hij maakte een omweg doorheen
het bos en hij zag de pratende boom weer staan.
Hij
vond dat de boom er ziekjes uit zag en vroeg : Is er iets met je ?
Ik
voel me zo ziek zei de boom. Arno legt zijn hand tegen de stam ; Jij hebt het
koud zei hij.
Maar
ik kan er niets aan doen, want ik weet niet wat je hebt. Arno ging naar huis en
ging ontsmettingsmiddel halen, toen hij terug bij de boom stond vroeg hij :
Heb je ergens een pijntje ?
De
boom zei : ja hier aan deze tak
Arno
spoot wat ontsmetting op de tak. toen vroeg de boom wat Arno deed.
Arno
antwoorde : Ik doe ontsmetting op je pijntje, als je zalf of ontsmetting op een
pijntje doet, dan gaat het vanzelf weer weg.
Dankjewel
zei de boom en hij was blij dat hij een nieuwe vriend had.
Er was eens een kleine rups. Ze had een vader die Rob
heette, een moeder die Janne heette, een zus die Emma heette, een broer die Gil
heette en een heleboelneven en nichten.
Het rupsje zelf heette Manon en was 10 jaar.
Ze keek ernaar uit om vlinder te worden, maar dat kon pas
als je 12 jaar werd.
Op het rupsje haar 11e verjaardag was ze
zenuwachtig. Ze wilde zò graag een vlinder worden, ..!
Toen ze ging slapen droomde het rupsje dat ze een cocon was
en er als een prachtig witte vlinder uitkwam.
Maar helaas was het maar een droom. Toen ze wakker werd
stapte ze haar bedje uit en kroop naar de tafel. Terwijl ze ging zitten zij ze
tegen haar moeder : mama, ik zou zooo graag een vlinder zijn.
Dat komt nog wel meisje, zei haar moeder. Nog een paar
maanden wachten, dan is het je verjaardag.
Na een paar maanden was het eindelijk één dag voor haar
verjaardag. Die nacht kon ze echt niet slapen. Ze dacht aan morgen haar
verjaardag.
Toen het ochtend werd stond ze heel vroeg op, ze kroop naar
de boom en ging aan een tak hangen. Ze werd een cocon. Toen de lente begon
ontpopte ze zich en werd een prachtige witte vlinder.
Er was eens een kleine kabouter. Hij was erg eenzaam, en had
geen vrienden. Op een dag zat hij treurig op zijn paddenstoel.
Morgen zou er een vogeltje mee in het bos komen wonen.
Misschien wilt mijn vriend zijn! , riep hij blij uit.
Als hij wil tenminste zei hij al weer wat treuriger.
Ik zal maar eens gaan wandelen dacht de kabouter,en hij vertrok met een zakje eten in zijn
hand.
Toen hij het bos bijna uit was, ging hij terug naar huis.
Want als hij nog verder ging, werd het gevaarlijk. Toen hij thuis was, ging hij
zitten en dronk wat thee, met een koekje.
Het was laat, dus ging hij naar bed.
De volgende ochtend werd hij wakker van een raar geluid. Hij
keek voorzichtig door het raampje en zag : Het vogeltje !!. Hij sprong naar
buitenen vroeg met een klein stemmetje:
Wil jij mijn vriend zijn ?
TWIET zei het vogeltje. Wat bedoel je daarmee ?,vroeg de
kabouter.
En het vogeltje knikte ja en de kabouter was heel heel
hééél blij !