Het voorbije jaar was een bijzonder maar vooral raar jaar.
Een jaar waarin we vooral geleefd werden door regels en coronacijfers. Een jaar
dus om nooit meer te vergeten.
Met de feestdagen in het vooruitzicht, blikken we terug op
de mooie maar ook op de moeilijke momenten van 2020. Uitgestelde en
geannuleerde reizen, thuiswerken, een festivalloze zomer, naar school in de
huiskamer, geen feestjes, geen terrasjes, geen etentjes, een horeca die
verzuipt, overvolle ziekenhuizen en overwerkt zorgpersoneel ...
Dichtbij of van op afstand, we hebben allemaal te maken
gehad met de coronacrisis en wat we vooral gemist hebben de afgelopen maanden
is "samen". Veel "samen" was er immers niet in 2020 en toch
heeft dit rare jaar ons ook wat goeds geleerd: kleine dingen zijn belangrijk en
dichtbij is ook leuk.
Dat houden we vast in 2021; en wie weet, kunnen we straks
weer knuffelen zonder reden, koffieklets houden zonder bubbel of geregel,
spontaan gaan naar waar we willen, met de hele familie zelf pizza's maken ...
We zijn haast vergeten hoe dat voelt.
We gaan weer plannen en dromen want we hebben weer een heel
nieuw jaar van 365 dagen om ons wensenlijstje af te werken.
Ik wens ieder van jullie:
Hele fijne kerstdagen, een mooi eindejaar en een creatief en
gelukkig, maar vooral gezond, nieuw
jaar!
Chamonix-Mont-Blanc / du Plan de l'Aiguille au Montenvers
(Franse Alpen / Haute-Savoie)
Een klassieker onder de bergwandelingen in de Franse Alpen
is deze: de afdaling langs de noordflank van de Mont-Blanc van Plan
de l'Aiguille naar Montenvers.
Chamonix en de Mont-Blanc, dat roept eerder een beeld op van
sneeuw en skipistes in de vrieskou en niet van wandelingen in de warme
zomerzon. Toch kan het hier allemaal - sneeuw en zon op hetzelfde moment en op
dezelfde plaats - kiezen is niet nodig! 's Morgens hoog in de bergen in de
sneeuw, 's middags in het dal in de zon, dit is een ideale vakantiebestemming.
Belangrijk voor deze wandeling: check voor vertrek de
weersomstandigheden want bij mistig of bewolkt en regenachtig weer is er amper
zicht op de Mont-Blanc en is de route ook niet zonder gevaar omwille van de
vele losliggende gletsjerkeien. Handig is ook om laagjes kleding aan te doen
want bij de start van de wandeling is het echt koud, maar lager op de berg
wordt het in de zomerzon echt warm dus gaat eerst de jas uit, daarna het
vestje, dan de trui en wordt de lange broek een shortje.
Niet meteen in de buurt van ons bergdorpje, maar het
anderhalf uur rijden naar Chamonix is het zeker waard. Het landschap is
schitterend en heel afwisselend met mooie valleien, nauwe kloven, hoge kliffen
en met af en toe een glimp van de Mont-Blanc zelf.
Op wandelafstand van het vertrekpunt van de kabelbaan naar
de Aiguille du Midi zijn er grote parkings voorzien (o.a. parking
Grépon) - hou er wel rekening mee dat dit één van de meest bezochte,
toeristische attracties is in deze streek, ook buiten het hoogseizoen en zelfs
in coronatijden. Ook alpinisten nemen deze lift voor beklimmingen naar de top
van de Mont-Blanc. Vroeg vertrekken dus want de wachttijden aan de lift kunnen
in het hoogseizoen oplopen tot een paar uur.
De hoogste kabelbaan van Europa gaat tot een hoogte van 3777
m, met een tussenstop op 2317 m op Plan de l'Aiguille. Met een behoorlijke
snelheid zoeft de lift omhoog. Even lijkt het of deze stilvalt, maar na flink
wat geschommel wordt het laatste stuk overbrugd. Wie geen last heeft van
hoogtevrees en naar beneden durft te kijken, wordt beloond met een eindeloos
zicht op Chamonix! Maar niets is te vergelijken met de eerste blik op de
Mont-Blanc. Oog in oog staan met de hoogste berg van Europa (4810 m) is
overweldigend en adembenemend. Alsof dit niet echt is, alsof je in een
postkaart staat. Mond valt open, adem stokt, de grootsheid van de besneeuwde
toppen overvalt een mens en doen ons klein en nietig voelen.
Aan het tussenstation van de kabelbaan vertrekken
verschillen wandelingen maar de meest populaire is toch wel deze via Le
Grand Balcon Nord naar Montenvers. Een goed onderhouden, goed
aangeduid maar rotsig wandelpad, weinig hoogteverschillen, schitterende
uitzichten, heel veel alpenroosjes en een wijds panorama over Chamonix dat als
een lappendekentje in de diepte zichtbaar is.
De wandelroute daalt verder naar Montenvers en La
Mer-de-Glace op 1913 m. Dit is de langste gletsjer in de Franse Alpen (12
km lang - 420 m diep). Ieder jaar wordt aan het einde van de gletsjer, een
ijsgrot uitgehakt, die bezocht kan worden. Hier zijn de gevolgen van de
klimaatopwarming, jammer genoeg, erg duidelijk. Waar de gletsjer vroeger tot
voorbij het stationnetje van de tandradbaan van Montenvers kwam, zijn er nu een
lift en een aantal trappen naar beneden nodig om uiteindelijk tot bij de
gletsjer te geraken. Ondanks een flink stuk smaller en korter dan vorige eeuw,
blijft La Mer-de-Glace imponeren en een wandeling door een ijsgrot is een echte
belevenis.
Dan is het wachten op het rode treintje, dat al sinds 1909
de wandelaars terugbrengt naar Chamonix. De tandradbaan overbrugt een hoogteverschil van 871 m en doet er 20
min over aan een snelheid van zo'n 15 km/h om het station in Chamonix te
bereiken. De steile rit bergaf is nog even genieten van bossen, tunnels en
viaducten met altijd een mooi zicht op de vallei.
Twee woorden passen perfect bij deze dag: magisch en
onvergetelijk! Dat geldt trouwens voor deze hele zomervakantie: de ongerepte
natuur, de schilderachtige dorpjes, de pittoreske vergezichten ... onvergetelijk!
Franse Alpen / Haute-Savoie / 4 extra tips - leuk om te doen
Ook Leuk om te doen in
de omgeving
*Een ontdekkingstocht langs de oevers van de bergrivier de
Dranse, in het slaperige alpendorpje Saint-Jean-d’Aulps met een bezoek
aan de ruïnes van de abdij d’Aulps uit de 11e eeuw en de middeleeuwse
kloostertuin met plantentuin.
*Een cultuurbezoek aan Thonon-les-Bains, gelegen aan
het Lac Léman of het meer van Genève, met zijn pittoreske visserswijk, zijn
jachthaven, zijn oude funiculaire kabeltrein, zijn mooi aangelegde tuinen, het
kasteel van Ripaille en het wandelpad rond het vroegere jachtterrein met aan de
ene kant de oevers van het meer en aan de andere kant de oude kasteelmuren.
*Een ontspannende fietstocht rond het meer van Annecy,
een gletsjermeer met kristalhelder water, omringd door bergmassieven en met
zicht op de Forclazbergpas of een betoverende wandeling in het oude centrum met
zijn kanalen, bruggetjes en pastelkleurige gevels.
Als het te warm is om
te wandelen of op een regendag:
Net over de grens met Zwitserland in Port-Valais, ligt Aquapark
“Le Bouveret” – een echt waterparadijs en goed voor uren waterpret!
Franse Alpen / Haute-Savoie / Le tour des Alpages de Morzine
Le tour des Alpages de Morzine
(Franse Alpen / Haute-Savoie)
Een frisse dag met laaghangende wolken en grijze luchten
maar dat kan de pret niet bederven want de weg van Saint-Jean-d'Aulps naar
Morzine is schilderachtig mooi. Startpunt van deze alpenwandeling is Le Lac
des Mines d'Or, een klein kunstmatig meer op een hoogte van 1390 m, zo
genoemd omdat er ooit in de omgeving kleine hoeveelheden goud werden gevonden.
Een lastige klim over een al even lastig kiezelpad voor de eerste
stop op 1530 m. Dit wordt ook meteen een vroege lunch op de geitenboerderij van
Fréterolles: de geitjes zijn te schattig om aan voorbij te lopen en het
terras van de boerderij ziet er zo uitnodigend uit ... de meegebrachte picknick
blijft in de rugzak en wordt met plezier vervangen door kaasjes van alpenmelk
en ter plaatse bereide charcuterie.
Tevreden en voldaan wordt er verder gewandeld, langs
verbaasd kijkende Abondance koeien, die niet erg bereid zijn hun alpenweide te
delen met de wandelaars. Nog even omhoog door het bos, richting Col de Cou en
dande bergbeek La Chardonnière volgen. De grote stapstenen in de
beek zijn beter als oversteekplaats dan het wankele bruggetje. Een behoorlijk
drassig stuk wandelpad toont aan dat er nog steeds sneeuwsmeltwater van de
bergen naar beneden komt. Uit het bos verandert het landschap in een open kom,
afgesloten door een massieve, kale, gelaagde rots Les Terres Maudites
die aansluit op de puntige, bleekgrijze toppen van Les Dents Blanches. Een
onverwacht mooi panorama!
Via een steil boomwortelpad gaat de route terug naar het
meer, dat als een groen tapijtje ingekaderd ligt tussen de alpenweiden, de
coniferenbossen en de merkwaardig gevormde rotsen. Er is nog genoeg energie
over om een rondje rond het meer te lopen. Die wandeling maakt deel uit van een
geoparkroute met veel infoborden over de fauna en flora van de Chablais streek.
Deze wandeling is een samenvatting van alles wat deze streek
te bieden heeft: alpenweiden, bergen, meren, bossen en lekkers van de boerderij!
Franse Alpen / Haute-Savoie / Le petit tour des Crêtes de Seytroux
Le petit tour des Crêtes de Seytroux
(Franse Alpen /
Haute-Savoie)
Dit is de meest groene, fleurige en kleurige wandeling in de
streek van de Vallée d'Aulps. Langs slaperige alpenweiden en door zonnige
bossen, langs alpenhuisjes die zo weggeplukt lijken uit de kinderboekjes van "Heidi in de bergen", langs bronnetjes en stenen waterbakken met helder, fris
bergwater ... Hier behoeft het begrip "natuur" geen uitleg!
Een parking is er op 5 km van het dorpje Seytroux, in het
gehucht Les Culées d'en Haut op 1175 m hoogte. Opgelet: de weg ernaartoe is een
steile, smalle alpenweg, zigzag over de berg met net voor de parking nog 600 m
gravelweg. Het brede bospad belooft een zalige wandeling maar de klim over de
alpenweiden naar de Col de la Balme op 1445 m is toch wel een uitdaging.
Maar de uitzichten vanaf het plateau op de Roc d'Enfer en de Pointe
de Nantaux zijn ronduit geweldig. Een picknick in het gras tussen de
bloemen, omringd door een heerlijke, zoete, warme honinggeur maakt het kleine
geluksgevoel compleet!
Nog even omhoog naar La Chette door het bos en dan kan de
afdaling beginnen langs drassige en modderige paadjes. Het noemt hier niet voor
niets Les Mouillettes! Gelukkig is er een bruggetje en een plankenpad voorzien
om de voetjes droog te houden. Uit het bos, gaat het pad steil naar beneden,
terug richting parking. Blije gezichten en een collage aan mooie foto's sluiten
een geslaagde vakantiedag af!
Franse Alpen / Haute-Savoie / Le Cirque du Fer-à-Cheval
Le Cirque du Fer-à-Cheval
(Franse Alpen /
Haute-Savoie)
Vermeld in elke toeristische gids over de Haute-Savoie en
dus ook op onze wandellijst. Een indrukwekkend natuurwonder en het grootste
keteldal in de Franse Alpen, gelegen in het Réserve Naturelle de Sixt-Passy,
dat is Le Cirque du Fer-à-Cheval. Net buiten het gehucht Nambride (richting Samoëns
en voorbij het dorpje Sixt dat op de lijst staat van les plus beaux
villages de France), staat een loket waar een parkeerticket gekocht kan worden
voor de parking vlakbij de site. Daar gratis parkeren kan ook of aan de Camping
du Pelly maar dan is het wel nog een aantal km lopen tot aan het vertrekpunt
van de wandelroutes.
Gemakkelijke en vrij vlakke wandelpaden lopen links en
rechts van het riviertje de Griffe dat met veel stroomversnellingen door
de vallei loopt. Elke wandeling biedt zicht op de machtige bergwanden met
toppen tot bijna 3000 m hoogte (Pic de Tenneverge 2987 m) en steile kliffen
die tot wel 700 m hoog boven het dal uitsteken. Kleine gletsjers en hier en
daar een vlek eeuwige sneeuw zijn in de verte nog net te bewonderen. Bij het
begin van de zomer zorgt de smeltende sneeuw hier voor meer dan 30 watervallen
met namen als Violon, Folly, Sale en Pleureuse. Blijf zeker niet op de
wandelweg maar ga omhoog langs de rotsen tot dicht bij de watervallen - een 360
graden ongelooflijk mooi zicht op het landschap is de beloning. En hoewel het
al juli is en behoorlijk warm, liggen er nog dikke sneeuwmuren. Dat wordt een
klein sneeuwballengevecht. Heerlijk om dat in de zomer nog te kunnen doen!
Eerste stop wordt Le Clos op 990 m. Vanaf daar gaat het
licht stijgend omhoog langs een aantal "passerelles" of loopbruggetjes en hangbruggetjes
over de rivier, waardoor de wandelroute kan ingekort worden en aan de andere
oever teruggaat naar de parking. Het laatste bruggetje, de Passerelle du Fond
de la Combe op 1060 m, geeft aansluiting op een extra route naar Le Bout du
Monde. Zoals de naam het doet vermoeden, is deze rotswand op 1260 m hoogte het
eindpunt van de vallei. Het bergpadje vol keien naar het einde van de wereld is
echt een uitdaging want toch smaller, steiler en moeilijker begaanbaar dan
gedacht. Nog maar pas op weg, klinkt het geluid van een laagovervliegende
helikopter - een reddingshelikopter - dat belooft weinig goeds. Hogerop wordt
er naast het pad geland - omkeren voor de wandelaars is de boodschap - einde van
de extra wandeling.
Over het bruggetje van de Fond de la Combe, langs de andere
oever van de Griffe, gaat deze ontspannende maar onvergetelijke wandeling terug
naar de parking.
Een combinatie van een fijne wandeldag en een verfrissende
duik in het smaragdgroene water van het Lac de Montriond op 1067 m hoogte. "Circuit facile" en een hoogteverschil van amper 125 m - dat wordt een makkie!
Parkeren kan in het centrum van Montriond, op de "Place de la Mairie",
tussen de dorpskerk met de originele klokkentoren en het gemeentehuis. Richting
La Ranche, voorbij het kapelletje, gaat een klein weggetje steil omhoog het bos
in - mis het niet want het paadje is heel smal en in het dichte groen van
struiken en gras amper te bespeuren. Wat beschreven wordt als een aangename
tocht die toegankelijk is voor iedereen, is in werkelijkheid een loodrechte
klim de hoogte in, over boomwortels, rotsen en diepe gleuven. Blijkt dit een "shortcut" te zijn, wel een avontuurlijke, die aansluiting geeft op de brede en
aangename bosweg. Het zicht op het blauw-groene meer, ingekapseld tussen
coniferenbossen en de rotsen van La falaise d'Avoriaz, is magnifiek en
alweer een fotomoment!
Zonnekloppen, zwemmen, bootje varen of kano's en paddle
boards huren, het behoort hier allemaal tot de mogelijkheden. Iets eten of
drinken kan op een van de terrasjes maar gewoon een ijsje kopen of picknicken
in het gras aan de oevers van het meer is ook leuk op een warme zomerdag.
Helemaal rond het meer loopt een wandelpad - de moeite waard
want het is echt genieten van de zichten op de prachtige omgeving.
Tip: neem waterschoenen mee want aan de oevers van het meer
is het erg modderig.
De terugweg gaat langs het riviertje de Dranse en de gehuchten
Le Lavanchy en Le Dravachet met hun hutten en schuren in de karakteristieke
Chablais stijl.
Dit is een heerlijke plek - voor herhaling vatbaar!
Franse Alpen / Haute-Savoie / Le tour du Mont-Brion
Le tour du Mont-Brion
(Franse Alpen / Haute-Savoie)
De wandeling begint in het gehucht Mont d'Evian op 1003 m (grondgebied Saint-Jean-d'Aulps) en is een bevestiging van al het moois dat het
omringende Chablais landschap te bieden heeft. Een "circuit difficile" volgens
de folder: 9 km lang met een stijging van 700 m - dat is best haalbaar! Alleen,
waar is de parking en waar is het vertrekpunt? Het blauwe bordje met de P van
parking staat wat verloren aan de kant van een pas gemaaid stukje alpenweide
maar verder is er geen wegwijzer of infobord te bespeuren. Dus toch maar eerst
naar de toeristische dienst beneden in het dorp voor meer uitleg en een
duidelijker plan en dan weer terug naar het blauwe P bordje. Het asfaltweggetje
met de bordjes "Mont-Brion" gaat steil omhoog en stopt plots bij een boerderij
- duidelijk het verkeerde weggetje. Gelukkig is de alpenboer zo vriendelijk om
het smalle paadje aan de gele brievenbus te tonen waar de tour begint. 6
wandeluren en een extra wandellus later blijkt dit paadje het eindpunt van de
wandeling te zijn maar de uitzichten op de Vallée d'Aulps zijn ook in
omgekeerde wandelrichting meer dan de moeite waard.
Het smalle paadje duikt al meteen het bos in waar het donker
en vochtig is. Heerlijk om even later weer de zon te voelen. Het bospaadje
wordt een steil bergpaadje en het is een flinke klim naar 1210 m maar gelukkig
zorgt een bronnetje voor afkoeling en fris water. Dichte luiken en geen
beweging aan de chalets en alpenhutjes onderweg als gevolg van de
coronamaatregelen. Maar ze zorgen wel voor wat schaduw in de warme middagzon en
zijn een ideale picknickplek! Bomen worden zeldzamer op deze hoogte (1554 m) en
maken plaats voor struiken. Het uitzicht op de omgeving en de bergen in de
verte is ronduit schitterend. Ogen te kort om alle mooie beelden vast te
leggen! Tip: kijk af en toe eens achterom voor nog meer geweldige uitzichten!
Een bergriviertje, nog meer bronnetjes, een drinkwaterbak,
hekken en afsluitingen die open en weer dicht moeten en in de verte klinken al
koeienbellen. Eindelijk, de eerste alpenweide! Adembenemend, heel open, heel
steil, in een kader van blauwe lucht en witte wolken en met een waaier aan
kleuren: het aparte groen van het gras - het felle geel van de gentiaan - het
zachte blauw van de grasklokjes - het wit met geel van het alpenmadeliefje ... En
daartussen grazen ongestoord de stevige, bruine Abondance alpenkoeien (een ras
typisch voor deze streek), onder het toeziend oog van de boerin, die hier op
deze steile bergweide de lente en de zomer doorbrengt.
Verder omhoog ligt de alpenweide bezaaid met grote
rotsblokken en zwerfstenen en is het een vermoeiende klim naar de top op 1715
m. zalig om dan eindelijk beloond te worden met het bordje "Col de
Crève-Coeur" en de besneeuwde toppen van de Mont-Blanc te ontdekken
in de verte. Een zeer smal, zeer steil bergpaadje daalt af naar het meertje Damoz
les Moulins, aan de voet van de Pic de la Corne. Fantastische zichten en
prachtige fotomomenten!
Het laatste stuk is een gemakkelijke wandeling en moe maar
tevreden gaat het naar beneden, terug naar de parking! Deze "Tour du
Mont-Brion" is, echt waar, een aanrader!
zicht op Saint-Jean-d'Aulps en de besneeuwde toppen van de Mont-Blanc
alpenflora
Abondance koeien aan de voet van de Col du Crève-Coeur
Heb jij dat soms ook dat je aan tafel zit met een beker
koffie, de e-reader in de slaapstand, en naar buiten kijkt, naar het groen (van
de bomen) en het blauw (van de lucht) en het rozerood (van de oleanderbloemen),
met een volkomen tevreden gevoel van binnen?
Thuis is fijn! En toch blijft er ergens nog de hoop op en de
goesting in een reisje. Even helemaal weg van alle corona heisa! Even gewoon
genieten van dochter, schoonzoon en kleinkinderen want door de lockdown hebben
we veel samenmomenten moeten missen. Tijd dus voor een inhaalmanoeuvre nu we
weer wat meer mogen en de grenzen tussen de Europese landen weer langzaam open
gaan.
Een streek die al een tijdje op de "to see" lijst staat, is
de Mont-Blanc regio. Frankrijk kleurt groen en wandelen in de bergen in een
rustige streek lijkt ons een veilige activiteit. De keuze valt op het noorden
van de Haute-Savoie waar 9 nog authentieke alpendorpjes in de Vallée d'Aulps samen Les Portes du Soleil vormen. Deze regio, vlakbij de Zwitserse grens, met 250 km aan wandelpaden en
in de winter 650 km aan skipistes en 2 grote meren (Lac Léman en Lac d'Annecy),
heeft zijn echtheid weten te bewaard. De foto's op internet van onze logeerplek
in het kleine dorpje Saint-Jean-d'Aulps zien er alleszins veelbelovend
uit.
De grijze regenlucht bij vertrek verandert langzaam in een
blauwe zomerlucht en vanaf Reims komt zelfs af en toe de zon er door. Links en
rechts van de (bijna) lege autostrade liggen eindeloze, gele graanakkers - amper een dorp te bespeuren. Heuvelland met bos en weilanden wordt afgewisseld
met velden vol zonnebloemen. Dit is de "lekkere" snelweg: de Champagne, de
Bourgogne, de truffels van Châlons-en-Champagne, de mosterd van Dijon, de kip van Bresse, de kaas van Comté, ...
Een spectaculair viaduct over een al even spectaculair dal,
een lange tunnel en daar zijn eindelijk de bergen. Een beetje teleurstellend
laag nog en rotsachtig grijs maar al snel komen onvervalste Alpenpanorama's in
zicht. Een zigzag baan kronkelt de hoogte in, de eerste alpenweiden glijden
voorbij en het bruggetje over de rivier de Dranse kondigt het eindpunt
van de reis aan: Chalet Migi, een
omgebouwde alpenschuur in de typische stijl van deze streek, is net zo gezellig
als de foto's beloofden. Het zicht op de Roc d'Enfer, de Pic de la
Corne en de Mont-Brion is alvast een perfecte start. Ook de vele
bewegwijzerde wandelpaden, die vertrekken op een paar passen van het
vakantiehuisje, zijn een leuke plus en doen al dromen van de tochten die op de
planning staan voor de komende dagen.
Niet alleen de kust en de cultuur maken de Costa Blanca zo
populair. Sinds een paar jaar is deze Spaanse streek met zijn bergachtig
landschap ook ontdekt door de wandeltoerist. Geen hoge maar ruige bergketens - denk aan de Sierra de Mariola, Sierra de Bernia, Sierra de Aitana - waar een
paar honderd grote en kleine wandelroutes doorheen lopen. Van gemakkelijke
wandelingen tot technische hoogstandjes, voor elke wandelaar is er een mooi
aanbod!
Bijkomend pluspunt: volgens de WHO heeft dit deel van Europa
ook nog eens een heel gezond klimaat - dankzij de kust aan de ene kant en de
bergketens aan de andere kant wordt hier een microklimaat gecreëerd. De "witte
kust" (met verwijzing naar de witte bloesems van de amandelbomen) is daarmee
een ideale wandelbestemming in het voor- en najaar wanneer het niet te druk en
niet te warm is.
Loop langs eeuwenoude ezelspaadjes, verborgen stuwmeren uit
de 16e eeuw, onverwachte bronnen en watervalletjes, verlaten
steengroeven en vervallen waterkrachtcentrales uit de 19e eeuw,
ijsgrotten en in onbruik geraakte kalksteenovens ... en geniet van al het
natuurschoon op één van de volgende wandelingen.
1. Ruta de los
Acantilados (Benitachell)
Beter gekend als de kliffenwandeling Benitachell - Moraira.
Spectaculair is wel het minste wat gezegd kan worden van de
4 km lange wandeling over de bijna 100 m hoge kliffen van Benitachell. De
route, die de baai Cala del Moraig verbindt met de goed verborgen Cala
del Llebeig, is te bereiken via Benitachell en Teulada - dan de borden "Urb. Cumbre del Sol" en de borden "Playa" volgen. Er is een beperkte parking
maar let wel op: het baantje naar het strandje beneden heeft een hellingsgraad
van 22% wat dus best steil is! Breng wel eten en drinken mee - picknicken
tussen de rotsen op het strandje van de Cala del Moraig is heerlijk en de
kleine strandbar is enkel in het hoogseizoen open.
Vergeet aan de baai zelf de grot Cova dels Arcs niet
te bezoeken: een wonder van de natuur, gevormd door de zee, met zicht op de
ondergrondse rivier. Duiken kan met duikersuitrusting voor geoefende sporters.
Ook de moeite waard is de korte wandeling (slechts 275 m) Ruta
de la Falla del Moraig met zicht op de baai en de grot. In de buurt is er
ook nog de Forn de calç, een kalksteenoven bestemd voor
gemeenschappelijk gebruikt maar deze traditie verdween rond 1960.
Van op het strandje aan de Cala del Moraig is het zicht op
de volgende inham de Cala del Testos bepaald indrukwekkend. Er is ook
een korte wandelroute naartoe maar niet voor wie hoogtevrees heeft want er
worden klimtouwen en ladders gebruikt op sommige plaatsen.
En dan de "echte" kliffenwandeling:
langs een soms
dramatische kustlijn met ongewoon schitterende zichten op de Middellandse Zee,
langs paadjes die af en toe toch wel heel smal zijn (hier is dan wel een stevig
touw voorzien!) en niet overal even goed onderhouden zijn, langs grotten die
dienden als woning voor de arme boeren- en vissersgezinnen en langs holen in de
rotsen van vroegere smokkelaarsactiviteiten hier aan de kust.
Rozemarijn en
lavendel, vijgen en olijven groeien hier in het wild langs de kant van het pad.
Dat pad is net boven de Cala del Lebeig niet meer dan een verzameling
rotsblokken, die bijna loodrecht afdalen naar het geheime inhammetje dat enkel
te voet te bereiken is. Maar wat een fantastisch uitzicht en een ideaal plekje
voor een adempauze of een duik in het frisse water.
Terugkeren kan langs dezelfde route of verder doorlopen en
via de Barranco de la Viuda terugwandelen naar de parking. Dat deel is
wel heel slecht bewegwijzerd en vergt nogal wat klim- en klauterwerk maar het
geeft wel een goed idee van het landschap van kloven en ravijnen achter de
kliffen. Dus zeker doen!
Een verborgen parel in het binnenland van de Costa Blanca,
dat is het stuwmeer van Tibi of het Pantano de Tibi (soms ook Embalse de Tibi genoemd), gelegen op zo'n 30
km van de stranden van Alicante en aan de voet van het Parque Natural Sierra
del Maigmó. De stuwdam is de oudste, nog steeds werkende dam in Europa,
gebouwd tussen 1579 en 1594 onder Felipe II, aangelegd om te voorzien in de
irrigatie van de boomgaarden (vooral olijf- en amandelbomen) rond Tibi.
Parkeren kan aan restaurant Mesón Maigmó (Autovía del
Mediterráneo, A7, Salida 482, Tibi). Vanaf daar is het nog een stevige
wandeling over een gewone asfaltweg langs amandel- en olijfboomgaarden (nog
steeds) tot aan een "ezelspaadje" dat steil omhoog gaat over de rotsen. De route
door het dennenbos kan ook maar is niet duidelijk zichtbaar aangegeven en pas
op de terugweg valt de wit en gele streep op, die de route aanduidt. De dam
zelf is behoorlijk indrukwekkend en de ligging van het waterreservoir tussen de
smalle rotsspleet is van een hoog fotogehalte!
De resten van de huisjes voor de arbeiders en hun wasplaats,
het wachthuis, de goed bewaarde brug over de rivier de Rio Montnegre met
gedenkteken voor Carlos IV, een inscriptie in de rotsen ter herdenking van de
bouw van een (nu droge) bron in 1793: dit zijn bijzondere getuigen van een
buitengewone 16e-eeuwse prestatie.
Maak op de terugweg even tijd voor een omweg langs het
kiezelpad dat naar het stuwmeer zelf loopt. Het pad bevindt zich net voor het
hek dat de asfaltweg afsluit. Garantie op een mooi uitzicht in een mooie omgeving!
En heerlijk rustig want geen (echt geen) toerist te zien!
Dit is misschien niet de meest spectaculaire wandeling in de
provincie Alicante maar wel een die bijblijft: de grootsheid van het oude
bouwwerk, de verstilde omgeving boven op de dam, de ruwheid van het terrein ... onvergetelijke indrukken!
Een wandeling langs de industriële archeologie van de 19e
eeuw in het achterland van Alicante, dat is de El Racó del Duc route,
soms ook El Barranc de l 'Infern genoemd of vertaald, de Hellekloof naar
de indrukwekkende kloof in de Sierra de la Safor gebergte waar de rivier
de Rio Serpis doorloopt, tussen de dorpjes Villalonga en Lorcha.
De wandelroute ligt
op het grondgebied van Villalonga (parking aan het einde van de Carretera
d'Ador - naast de middelbare school of nog iets verder doorrijden en parkeren
langs de Carrer Reprimala). Slecht bewegwijzerd, nergens een bord dat duidelijk
maakt waar de wandelweg begint dus het wordt echt zoeken. Uiteindelijk is het
gewoon doorstappen tot even voorbij de gemeentelijke begraafplaats - daar ligt
de oude spoorwegbedding van de lijn Alcoy - Gandia en dus ook het begin van de
route.
De bouw van de spoorweg van Alcoy naar Gandia op het einde
van de 19e eeuw was het directe gevolg van de industriële revolutie
in de Valencia regio en de lijn diende vooral om textiel, papier en olijfolie
te vervoeren van het binnenland naar de kust.
De oude spoorwegbedding en de rivier lopen bijna parallel
door een groen gebied met dennenbomen en wilde vijgenbomen en waar de rivier
zich door de nauwe kloof boort, gaat de route door de oude spoorwegtunnels.
Sommige tunnels zijn lang en donker dus neem zeker een zaklamp mee!
Sporen van vroegere meelmolens en ruïnes van oude
stationsgebouwtjes bevestigen dat dit ooit een economisch welvarend gebied was.
Nu zijn het slechts een hoop stenen zonder ramen, zonder deuren, zonder dak
waarop de struiken vrij spel hebben.
Af en toe wordt nog een dam opgemerkt, destijds gebouwd om
het rivierwater meer stroming te geven en zo de kleine
hydro-elektriciteitscentrales langs de rivier te voorzien van waterkracht. De
op die manier opgewekte elektriciteit werd gebruikt in de papierfabriekjes die
het fijne papier maakten, waar de appelsienen in werden gewikkeld voor de
export. Een van de best bewaarde waterkrachtcentrales is zeker La Fàbrica de l'Infern of ook genoemd La
Fàbrica de la Llum uit 1895, een opvallend 19e-eeuwse gebouw aan de
oever van de Rio Serpis.
De verder gelegen Fàbrica de la Mare de Déu, tegen
een achtergrond van ruwe rotsen en met uitzicht over de rivier vervalt langzaam
tot ruïne met enkel nog de buitenmuren die overeind staan.
De nabijheid van de Sierra de la Safor, de oevers van de Rio
Serpis, de oude industriële gebouwen, de spoorwegbedding en de tunnels, dat
alles zorgt voor een best wel interessante wandelroute die bovendien ook nog
voor unieke uitzichten zorgt!
Vergeet niet om (veel) water en een picknick mee te nemen - hier is enkel maar natuur aanwezig - zelfs in het voorjaar kan het behoorlijk
warm worden en ondanks de groene omgeving is er weinig schaduw op de ganse
route.
Om te eindigen, nog deze leuke, erg kindvriendelijke wandeling: de
watervallen van de Algar, gelegen in een beschermd natuurgebied bij het
dorpje Callosa d'en Sarria. Neem niet de snelweg maar ga binnendoor voor
een echt pittoreske route door een bergachtige omgeving, langs kleine dorpjes
met nog zichtbare Moorse invloeden en langs de terrassen op de hellingen waar
al eeuwen appelsienen, citroenen, druiven en nísperos gekweekt worden.
Bochtige, smalle wegen, dat wel maar een prachtige omgeving!
De bronnen en de watervallen van dit amper 20 km lange bergriviertje vormen een natuurreservaat dat tegen een kleine betaling kan bezocht worden. Veel houten trappen en een hier en daar erg glad pad
vormen de 1,5 km lange wandeling langs de Algar, op de plaats waar
deze over de rotsen naar beneden stroomt. Resultaat is een door de natuur
gevormd "waterpretpark" met kleine en grote watervallen en meertjes met
kristalhelder maar koud bergwater (ongeveer 17 graden het hele jaar door)
waarin het heerlijk zwemmen is bij warm weer (waterschoenen en zwemgerief
meenemen).
Het hele park is mooi aangelegd met zuiderse bloemen en
planten, een bomentuin en relax- en picknickplaatsen. Maar het is ook erg
commercieel met alles erop en eraan van souvenirwinkel tot cafetaria. Toch
blijft dit een plezierige en ideale uitstap in het voor- of najaar - in het
hoogseizoen is het meestal te druk. De lente is trouwens ook het seizoen van de
lokaal gekweekte en heerlijk sappige, oranje nísperos. Zeker kopen bij
één van de vele kraampjes langs de wegkant (ook de confituur is verrukkelijk)!
Adres: Partida Algar 140 - 03510 Callosa d'en Sarria
(gelegen op 15 km van Benidorm)
Parking en toiletten aanwezig
Niet geschikt voor kinderwagens, buggy's en rolstoelen gezien
de vele, hoge en steile trappen
Idee voor wie nog meer
en vooral lang wil wandelen:
De GR-330 of de Gran Ruta Costa Blanca - 20 etappes - 434,9 km lang - van Dénia in
het noorden naar Orihuela in het zuiden van de provincie Alicante
Waarom nu deze blog? Om de simpele reden: als wij niet
naar Spanje kunnen omwille van de coronacrisis, halen wij Spanje toch naar
hier!
Wat maakt de Costa Blanca zo populair dat elk jaar miljoenen
toeristen landen op de luchthaven van Alicante - Elche (El Altet)? Zijn het de
vele stranden, de overvloed aan zonnige dagen, de lekkere tapas...? Geef toe,
niet minder dan 74 stranden over een kustlengte van 244 km en meer dan 2.800
zonuren per jaar zijn voor velen synoniem van "vakantie"! Vaak ondergewaardeerd
en geassocieerd met overvolle stranden en op elke m² een handdoek, toch heeft
de Costa Blanca verrassend meer te bieden dan enkel zee en zand.
Deze streek in het zuidoosten van Spanje strekt zich uit van
de kustplaats Dénia in het noorden tot Pilar de la Horadada in
het zuiden en kent een heel gevarieerd landschap van witte zandstranden en
uitgestrekte duingebieden, steile kliffen en rotsigeinhammetjes,
zoutwatermoerassen en massieve bergen.Dat alles maakt van deCosta Blancaeen onverwacht veelzijdige
reisbestemming.
Een paar jaar geleden was ook ik één van die vele toeristen
die landde op El Altet. Heel merkwaardig en niet te verklaren maar wat een
ongelooflijk thuisgevoel had ik vanaf het eerste moment! De zoutmeren en roze
flamingo's in de buurt van Santa Pola, het onverwachte zicht op de blauwgroene
zee net voor Guardamar... de hele grote smile op mijn gezicht ging niet meer weg.
En dat is zo gebleven, ook na vele keren "vakantie aan de Costa Blanca".
Een meer dan goede reden dus om ook anderen te laten
meegenieten van de vele gezichten van dit stukje Spanje, waar de combinatie
tussen kust en cultuur perfect in evenwicht is.
Gelegen aan de monding van de Río Algar, is Altea één van
die schitterende Spaanse stadjes die je zeker moet gaan zien. Denk aan witte
huisjes, kleine steegjes, pleintjes met terrasjes en balkonnetjes met roserode
bougainvillea.
De wandeling vanaf de boulevard Carrer La Mar via de Calle
Mayor (mis deze niet!) naar het oude centrum (Casco Antigua), boven op de
heuvel die de stad overziet, is een flinke uitdaging maar de moeite waard.
Steile straatjes met trappen aan de zijkant leiden naar de "Plaza de la
Iglesia" met de bekende "Iglesia Parroquial de Nuestra Señora del
Consuelo", de kerk met de blauwe koepels. De kerk zelf was jammer genoeg
gesloten maar de foto's van de koepels met de felblauwe tegels maken dat weer
goed.
Op het plein voor de kerk is er tijdens de Semana Santa (de
week voor Pasen) en tijdens de zomer een "Muestra de Artesanía" met
kraampjes vol ambachtelijke spulletjes van sieraden tot speelgoed, een ruime
variatie met één belangrijk kenmerk: authentiek en handgemaakt.
Vergeet niet aan de zijkant van de kerk een ijsje te halen
bij Heladería Wapi (1 Carrer Sant Josep)!
De weg naar boven gaat langs uitkijkplaatsen of miradors met
een fantastisch zicht op de zee, de havens en (jammer genoeg ook) op de
blokkentorens van Benidorm. De beste uitzichten heb je aan de "Mirador del
Portal Viejo".
Terug naar beneden is er tijd om de historische geveltjes te
bekijken en de infoborden met hun geschiedenis te lezen. Kunstgalerietjes en
boetiekjes met lokaal gemaakte producten wisselen elkaar af. Charmante
restaurants en lawaaierige cafeetjes, een aangename zeedijk en uiteraard, het
keienstrand en het blauwe water van de Middellandse zee: Altea is echt
genieten!
Rij 3 km verder, richting de Sierra de Bernia en aan
de voet van deze bergketen, ligt Altea La Vella. Nu deel van de stad
Altea, maar van de prehistorie tot de 16e eeuw was dit een
zelfstandige nederzetting. Nadien werd de plaats verlaten en pas in de 18e
eeuw werden de huisjes weer bewoond en werd hier de eerste parochie van Altea
gesticht.
In het kleine dorpje (amper 500 inwoners) is geen toerist te
bespeuren. Het rustieke pleintje met de eenvoudige, witte "Parroquia de
Santa Ana" kerk ligt slaperig in de warme zon. Jammer dat het kerkje niet
open is.
Ook hier weer de typische, schilderachtige, oude Spaanse
straatjes met witte huizen en balkons en terrasjes vol bloemen. Aan het einde
van het dorp begint de "Vía Crucis" of kruisweg, die als een kronkelende
lijn de heuvel oploopt en voor nog meer geweldige uitzichten zorgt. De strakke
witte blokken in de vorm van kapelletjes met felgekleurde keramieken tegels
zorgen voor een stiltepunt in dit prachtige landschap.
Deze kuststad is meer dan enkel maar de luchthaven en het
start- en eindpunt van een zonnige vakantie. Nog niet echt populair als
citytrip en toch heeft de hoofdstad van de provincie Alicante heel veel te
bieden: een magnifieke boulevard, zalige stranden in het centrum en genoeg cultuur
om een dagje zoet mee te zijn.
Het startpunt van een bezoek aan Alicante is de "Explanada
de España", dé wandelboulevard van de stad. Met aan de ene kant de zee en
aan de andere kant de mooie gevels van de Calle de l'Explanadade
España, loopt de bijna 600 m lange promenade van de jachthaven tot aan het Canalejas
Park. Heel apart zijn de mozaïektegels waarmee de explanada belegd is: de
kleuren wit, rood en blauw en het golfpatroon zijn als een ode aan de zee, het
zand en de stad.
Op warme dagen zorgen de rijen palmbomen voor de nodige
schaduw. De ouderwets aandoende lantaarnpalen, de houten stoeltjes en bankjes
met altijd druk babbelende locals, de vele terrasjes en de kraampjes met
souvenirs en handwerk, de jachthaven met de grote en minder grote boten... de explanada bewijst elke dag opnieuw wat een
gezellige plek dit is!
Geschiedenis wordt hier geschreven op 166 m hoogte, op de
top van de Monte Benacantil, de heuvel die uitkijkt over de stad. Daar
liggen de resten van het fort "Castillo de Santa Bárbara", diedateren
uit de vroege middeleeuwen met delen die in de 16e en later in de 18e
eeuw zijn aangebouwd. Wat eerst een verdedigingsburcht, een militaire kazerne
en een gevangenis was, is nu dé toeristische trekpleister van Alicante. Het
grote, uitgestrekte en goed bewaard gebleven castillo is op 3 manieren te
bereiken: met de auto, met de lift aan de Calle Jovellanos of te voet. Ga te
voet en kies voor de mooiste route: door de wijk "Barrio de Santa Cruz" of El Barrio. Het is even zoeken naar de bewegwijzering en de straatjes zijn
steil met veel trappen maar dit is nog een echt pittoresk stukje Spanje midden
in een drukke stad. Vanaf het Parque de la Ereta is het nog een
behoorlijke klim naar de ingang van het fort maar het uitzicht over de stad
Alicante en de haven is de inspanning ruimschoots waard! Niet onbelangrijk: het
kasteel is "inkom gratis".
Zeker ook gaan zien
*Casco Antiguo - het oude centrum van Alicante met de
Basilica de Santa Maria en de Plaza del Ayuntamiento
*Mercado Central - de overdekte markt op z'n "Spaans"
*Rambla de Méndez Núñez voor de winkels en uitrusten op de
Plaza Portal de Elche met de speciale ficusbomen
*Plaza de Gabriel Miro met de imposante vijgenbomen, de
decoratieve gevel van het postkantoor en de lekkere restaurantjes in de
straatjes errond
*Calle de Golfín - het gedichtenstraatje
*Calle de las Setas - het kleurrijkste straatje met de
reuzepaddestoelen
Vergeet ook niet te genieten van zon en zee op het strand
van Playa del Postiguet!
Tips voor de shoplustigen
*El Corte Inglés - het grootste warenhuis van Spanje
(Avenida Maisonnave 53)
*Op dezelfde Avenida Maisonnave zijn ook de grote Spaanse
kledingwinkels te vinden: Mango - Zara
*De leuke
gadgetwinkel Ale-Hop met de opvallende grote wit-zwarte koe aan de ingang ligt
aan de Rambla de Mendez Nuñez.
Gekend om zijn vele stranden, van levendige en toeristische
zandstranden in het centrum tot rustige en bijna verlaten inhammetjes aan de
rand van het stadje: Santa Pola is een ideale zonbestemming. Ook wie een
actievere vakantie wil, zit hier goed: windsurfen, zeilen, kajakken, duiken... dit is er de perfecte plek voor!
Wat valt er in het centrum te beleven
Er is de aangename wandeldijk Paseo Adolfo Suárez
langs de zeekade met zijn aaneenschakeling van terrasjes en eethuisjes waar
heerlijke tapas wordt geserveerd. Er zijn winkeltjes en kraampjes met handwerk
en kermismolentjes voor de kleintjes. Er is de jachthaven, vooral interessant
omdat van hieruit de overzetboten naar het eiland Tabarca vertrekken. Er is het
gerestaureerde kasteel uit de renaissance op de Plaza de la Glorieta. Er
is het Acuario Municipalde Santa Pola, het grootste
onderwateraquarium in de regio Valencia. En voor een regenachtige dag (al zijn
die uiterst zeldzaam) is er ook nog het Museo del Mar en het Museo de
la Sal of het zeemuseum en het zoutmuseum.
Liever een dagje natuur
Trek dan naar het Parque NaturalSalinas de Santa
Pola dat met zijn zoutmeren en grote kolonies roze flamingo's een beschermd
natuurreservaat is. Daarnaast is de omgeving van de Salinas ook een beschermd
vogelgebied waar o.a. reigers, eenden en meeuwen komen broeden.Al van
in de 14e eeuw wordt hier aan zoutwinning gedaan en nog steeds zijn
de zoutvlaktes een belangrijke bron van inkomsten en tewerkstelling voor de
regio. Getuigen daarvan zijn de grote zoutbergen die, net buiten Santa Pola aan
de rand van de provinciale weg N332, wit afsteken tegen de blauwe lucht.
Alhoewel het 2.500 hectare grote park omwille van de
zoutproductie niet overal toegankelijk is, kan er toch genoten worden vaneen
rustige wandeling langs een aantal paadjes. Bewonder vooral de (vaak op 1 poot
staande) roze flamingo's! Zeker de verrekijker meenemen!
Nog meer zin in natuuruitstapjes
*Mirador del Faro de Santa Pola (de vuurtoren met
uitkijkpunt) - even buiten Santa Pola gelegen met een eindeloos zicht over de
zee en zicht op het eiland Tabarca.
*Clot de Galvany - een klein natuurreservaat tussen
Santa Pola en Gran Alacant met 2 uitgestippelde wandelroutes, natuurlijke
vijvers, uitkijkpunten over de moerassen en bunkers en loopgraven uit de
Spaanse burgeroorlog. Vogelspotters vinden hier ooievaars en reigers.
Of ga eens naar een pirateneiland
Op amper 9 km van Santa Pola ligt het kleinste, bewoonde
Spaanse eiland: Isla Tabarca -amper 1.800 m lang en 400 m breeden met slechts 80 inwoners. Het eilandje was
tot in de 18e eeuw een waar paradijs voor piraten, vandaar de naam "pirateneiland". Nadien werd het volgens het ene verhaal bewoond door
vrijgekochte krijgsgevangenen van het Tunesische eiland Tabarka en volgens een
ander verhaal door de bemanning van een schip dat vertrokken was uit Tabarka en
in de buurt van het eiland schipbreuk had geleden. Vaststaand feit is wel dat
er op bevel van de Spaanse koning verdedigingsmuren kwamen en een fort werd
gebouwd zodat het eiland beschermd kon worden tegen de plunderende piraten. Het
enige dorpje op het eiland werd in de loop der jaren een vissersdorp. Nu is
Tabarca en de zee errond een beschermd maritiem reservaat dat hoofdzakelijk van
het toerisme leeft.
Een groot deel van de verdedigingsmuren, de poorten en de
toren van eind 18e eeuw staan er nog. Ook de vuurtoren en de kerk
uit die periode kunnen nog bezocht worden.
De oorspronkelijke vissershuisjes zijn nu omgebouwd tot
eethuisjes, cafés en winkeltjes met een erg hoog "Ibiza" gehalte! Het
dorpspleintje met de terrasjes, de lichtjes en vlaggetjes zorgt voor extra
sfeer.
De natuur op het eiland is heel anders dan op het vasteland.
Buiten het dorp lijkt de rest van Tabarca op een stoffige woestijn met
cactussen en doornstruiken. Maar dat wordt goed gemaakt door de talrijke kleine
baaien en kiezelstrandjes met helder zeewater en een frisse zeewind. Neem dus
een picknick, zwem- en snorkelgerief mee voor een zalig dagje zon en zee,
overgoten met een stuk aparte geschiedenis.
Goed om weten: het stukje Middellandse zee tussen de haven
van Santa Pola en Tabarca is vaak erg woelig en de watertaxi's gaan snel. Wie
dus gemakkelijk last heeft van zeeziekte, zit veiliger op de rustige
catamarans.
(Tickets zijn in de jachthaven te koop aan de verschillende
kraampjes die dagtochten naar Tabarca aanbieden)
Wie Guardamar denkt, denkt duinen! De alomgekende “Dunas
de Guardamar” met hun fijn, goudgeel zand en de ligging aan de monding van
de Rio Segura, hebben een groot deel van de geschiedenis van dit kuststadje
bepaald. In 800 voor Christus stichtten de Feniciërs hier een havenstad “La
Fonteta”. Eeuwenlang verborgen onder het zand van de duinen, is dit een van
de best bewaard gebleven complexen uit die tijd. Uit dezelfde periode dateert
het fort “Cabezo de l’Estany”. Ook resten van Griekse en Arabische
nederzettingen werden in de duinen van Guardamar gevonden. De merkwaardigste
site was wel “La Rábita Califal”, de ruïne van een Moors Islamitisch
klooster uit de 10e eeuw, pas opnieuw ontdekt in de 19e
eeuw bij het heraanleggen van de duinen.
Het middeleeuwse Guardamar situeerde zich dan weer op de
heuvel “El Castell”, binnen de muren van het kasteel dat nu nog steeds te
bezoeken is. Bij de aardbeving van 1829 werd de oude stad helemaal vernield en
enkel de buitenmuren en een paar torens zijn nog overeind gebleven. Een nieuw
Guardamar werd gebouwd, beneden bij de zee.
Maar wat vandaag een beschermd natuurgebied is, was eind 19e
eeuw bijna de doodsteek voor deze kuststad. De oprukkende duinen bedolven meer
en meer straten en huizen en dreigden de stad opnieuw te verwoesten. Dat werd
gelukkig voorkomen door het aanplanten van meer dan 600.000 bomen in de duinen
(vooral pijnbomen, palmen, cipressen en eucalyptus) waardoor de “Dunas” nu een
uniek 800 hectare groot natuurpark geworden zijn.
Dit "Parque Alfonso XIII” werd in de loop der
jaren mooi aangelegd met wandel- en fietspaden en houten loopbruggen naar het
strand en de zee. Het ganse gebied is een rustpunt in het vaak drukke,
toeristische Guardamar. Hier wandelt de lokale bevolking om nadien op het
terrasje aan de ingang een ochtendkoffie te drinken. Het park is erg
uitgestrekt, loopt van het centrum tot voorbij de jachthaven en helemaal
tot aan de vuurtoren. Wie niet op de asfaltweggetjes wil blijven, kan
ook uren door de duinen wandelen. Een aanrader!
Tegenover het natuurpark "Parque Alfonso XIII”, ligt
het “Parque Reina Sofía”. Dit is een echt stadspark, met vijvers en dus
ook eenden en zwanen, een speeltuin, petanquebanen en picknickplaatsen. Zalig
als het op het strand te warm wordt.
Nog cultuur in
Guardamar
*Archeologisch en Etnologisch Museum dat zich in het
Cultureel Centrum bevindt en waar alle historische vondsten tentoongesteld zijn
(adres: Calle Colón 60).
*Casa-Museo Ingeniero Francisco Mira, het woonhuis van de
ingenieur die de bomen liet aanplanten in de duinen (adres: Plaza de la
Constitucio 7).
*Meelmolen van San Antonio uit het midden van de 14e
eeuw met arabische details en schitterend gelegen aan de oevers van de Rio
Segura(adres: Carrer la Redona).
*Oude vakantie- en vissershuisjes aan het einde van de
Carretera a la Playa, met infoborden op de gevels die de geschiedenis van
Guardamar vertellen. Jammer dat, na elke storm, meer en meer geveltjes en
terrasjes van deze pittoreske huisjes in de golven verdwijnen.
Leuk om te doen
*Zoals de meeste kustplaatsjes aan de Spaanse Costa’s, heeft
ook Guardamar zijn avondmarkt met kraampjes met lekkers, souvenirs en handwerk.
In combinatie met de kermis die er de ganse zomer staat, is dit een gezellige
uitstap na een dagje strand (adres: Paseo Ingeniero Mira).
*De gewone weekmarkt is op woensdag in het centrum en hier
koopt vooral de Spaanse bevolking.
*Op zondag zijn het de toeristen, die massaal afzakken naar
de “Mercadillo de Campo de Guardamar” of de “Lemon Tree Market” zoals iedereen
het noemt. Heel groot, heel veel kraampjes, ook veel eetkraampjes maar ook
kleding, fruit, groenten, lederwaren… en erg druk (adres: Camino del Raso).
*Of maak eens een fietstocht in de omgeving van Guardamar en
geniet van de rijen en rijen met appelsien- en citroenbomen, de uitgestrekte
landbouwgronden en velden vol artisjokken of volg de Rio Segura tot in
Benijofar en bewonder de oude bruggetjes en watermolens die langs de oevers
staan.
De eerste indruk van de meest zuidelijke kustplaats aan de
Costa Blanca is er niet één van wauw fantastisch of wauw schitterend. Geen echt
oude geschiedenis, weinig historische gebouwen, amper wat monumenten en toch is
Torrevieja zeer populair als vakantiebestemming, vooral bij de Spanjaarden
zelf. Zandstranden en kiezelstranden, baaien en inhammen, de kustlijn van
Torrevieja is heel afwisselend en daardoor erg in trek bij gezinnen met kleine
kinderen maar ook bij de rustige toerist.
Zowel aan de waterkant als in het stadje zelf is er weinig
kans op verveling. Hier heb je echt voor iedereen iets en voor elke dag iets
anders.
Perfect als ochtendwandeling is de zeepromenade "Paseo
Juan Aparicio" met zijn terrasjes, strandjes, zeezwembad, bankjes en
winkels. De lange boulevard sluit meteen aan op de wandelpier "Dique de
Levante" die tot aan de jachthaven doorloopt. Ook heerlijk 's avonds om te
genieten van de frisse zeewind. Maak dan ook meteen een uitstapje naar de
vlakbij gelegen avondmarkt en kermis op de Paseo de la Libertad.
Bezoek zeker ook de "Plaza de la Constitución", het
gezellige pleintje in het centrum en de kerk met de 2 klokkentorens "Iglesia
de La Inmaculada Concepcion".
Vergeet de wekelijkse markt op vrijdag niet, één van de
grootste van de Costa Blanca. Ideaal voor verse groenten en fruit en lekkere
Spaanse specialiteiten of gewoon om te genieten van de drukte.
Voor wie toch wat geschiedenis wil: een van de weinige
historische gebouwtjes is de "Torre del Moro", de oude wachttoren uit de
14e eeuw die de stad haar naam heeft gegeven (Torre Vieja = oude
toren). Gelegen aan de Cabo Cervera.
Nog meer doen
Waterparken:
*Aquapark Flamingo (adres: Calle Rossini)
*Aquopolis
(adres: Avenida Delfina Viudes)
Groene parken:
*Parque de lasNaciones, het grote stadspark(vijvers, eilandjes, bootjevaren, speeltuin, petanquebanen,
toeristentreintje) (adres: Ronda Cesar Canovas Girada)
*Parque Aromatico met zijn geurende beplanting van tijm,
rozemarijn, lavendel en appelsienbomen (adres: Avenida Torreblanca)
*Parque del Molino del Agua met leuke watervalletjes en vlak
bij het strand (adres: Calle Morena)
La Mata
Een grote troef is de unieke ligging van Torrevieja tussen
de zoutmeren "La Laguna Salada Rosa" en "La Laguna Salada Verde" - die samen het beschermd natuurgebied "Parque Natural de las Lagunas de La
Mata y Torrevieja" vormen. Zoutwinning was en is hier nog steeds een
belangrijke inkomstenbron.
Bezoek en rondleiding met gids en uitleg over de
zoutproductie kan met het toeristentreintje, dat vertrekt aan de Paseo de la
Libertad.
Maar zo kan het ook (helemaal gratis maar niet helemaal
zoals het hoort): neem de CV905 van Ciudad Quesada naar Torrevieja, ga via de "Urbanización El Hondo" naar de Calle de Lago en parkeer aan de Calle Sol.
Tussen het struikgewas loopt een paadje recht naar het roze meer. Doe
watersandalen aan want de bodem van het meer met de zoutkristallen is erg
scherp aan de voetzolen. Neem ook een fles water mee om het olie-achtige zoute
water af te spoelen.
In het roze meer mag er in principe niet gezwommen worden,
wat dus toch gebeurd. Al is zwemmen hier een groot woord: omwille van de grote
hoeveelheid zout in het water, blijf je gewoon drijven. Wel heerlijk voor de
huid: die wordt lekker zijdezacht.
Het bezoekerscentrum van het "Parque Natural" ligt aan de
N332 (rondpunt tegenover het strand van La Mata). Hier starten een aantal
wandel- en fietsroutes (aangeduid met infoborden) langs wijngaarden en
zanderige stukken met geurige kruiden, grassen en lage struiken. Onderweg is er
ook nog een uitkijktoren en een aantal vogelobservatieplaatsen. De goed
ingerichte picknickplaats ligt in de schaduw van grote en oude pijnbomen en
eucalyptusbomen en is vooral op zondag erg druk: dan komt de lokale bevolking
met de ganse familie hier uitgebreid lunchen.
Het kleine, witte kerkhof van La Mata, gelegen langs één van
de wandelroutes, is een welkom stiltepunt!
Aan de overkant van het natuurpark wandel je via het strand
van La Mata helemaal naar Guardamar! Een aanrader op warme dagen!
Nog meer ideeën
Grotwoningen in Rojales
La Marquesa golfterrein in Ciudad Quesada
Daguitstap naar Cartagena voor de liefhebbers van
Romeinse geschiedenis
Shoppen in La Zenia Boulevard - één van de grootste
shoppingcenters in Spanje
Dit was ik in eerste instantie niet van plan, een blog over
mijn thuiszit periode tijdens de corona lockdown. Maar ik doe het dus toch.
Gewoon om deze uitzonderlijke en (vaak) absurde periode niet te vergeten en om
vast te houden wat deze periode mij geleerd heeft.
Laatste uitstapje was een koffiebabbel (of eigenlijk
theebabbel) met een vriendin en eerste uitstapjewas met de hond naar het hondenkapsalon want
dat beestje had intussen ook al een corona coupe.
Daar tussen zaten 79 dagen die vooral in het begin
gedomineerd werden door corona nieuws en corona cijfers en de gedachten aan
familie, vrienden en kennissen. Stay safe en blijf gezond was de meest gehoorde
en meest gezegde zin. Gelukkig kan ik nu, na al die weken, zeggen dat iedereen
rondom mij inderdaad gezond is gebleven!
Thuis blijven, gezond blijven, preteaching, social
distancing,anderhalve meter afstand,
mondmaskertjes, handgel... het behoort jammer genoeg tot de dagelijkse
woordenschat en alle coronamaatregelen hebben ons leven flink overhoop gegooid.
Van een goed gevulde agenda ging het naar allemaal lege
blaadjes. De voorbije weken werden gekenmerkt door GEEN:
geen paasvakantie in Spanje, geen plannen voor de
zomervakantie, geen citytrip naar Rome met de kleindochter
geen verjaardagsfeestjes - de kleinzoon werd een kleuter van
4 en de kleindochters werden tieners van 15 en 14 en we aten "digitale" taartjes
geen lentefeest, geen afscheidsweekendje voor de 6e
jaars van de lagere school
geen eindejaarsreis, geen eindejaarsbal en geen plechtige
proclamatie voor de 6e jaars van het middelbaar
geen moestuin, geen zomerbloemetjes want ik mocht mijn kot
niet uit van de kinderen dus zelf boodschappen doen zat er niet in (met dank
aan de schoondochter die mijn koelkast gevuld hield)
en nog veel meer "geen"! Dit was de lente zonder knuffels,
zonder samen en met veel ellende en verdriet voor een hoop mensen over de hele
wereld. Wat dit alles voor effect heeft of zal hebben op kinderen en tieners,
gezinnen, de economie en de samenleving, daar hebben we voorlopig nog het raden
naar.
Zat er ook een positief kantje aan de afgelopen tijd? Ja
hoor! Alle kasten zijn uitgeruimd en de schilderijtjes in de slaapkamer hangen
eindelijk tegen de muur. Ik blog voor een reissite (nog maar net) en ik leer
Spaans (online met lesvideo's). Ik heb het lente en bijna zomer zien worden in
de tuin. Ik heb heel veel gewandeld en gefietst en mijn eigen, groene omgeving
ontdekt.
Maar vooral:
het
moet allemaal niet zo snel, zo veel of zo ver om te genieten en een fijn gevoel
te hebben