Inhoud blog
  • Deel 1 - Hoofdstuk 2 - Vierde stuk (Eindelijk nog eens een post)
  • Deel 1 - Hoofdstuk 2 - Derde stuk
  • Deel 1 - Hoofdstuk 2 - Tweede stuk
  • Deel 1 - Hoofdstuk 1 - Derde stuk
  • Deel 1 - Hoofdstuk 1 - Tweede stuk
  • De Thylbaliëblog
  • Deel 1 - Hoofdstuk 1 - Eerste stuk
  • Thylbalië nu ook in pdf
  • Deel 1 - Hoofdstuk 2 - Eerste stuk
    Pdf-bestanden
  • Hoofdstuk 1
  • Zoeken in blog

    Zoeken met Google


    Laatste commentaren
  • d (Eline)
        op Deel 1 - Hoofdstuk 2 - Vierde stuk (Eindelijk nog eens een post)
  • . (Eline)
        op Deel 1 - Hoofdstuk 2 - Derde stuk
  • brolt (Eline)
        op Deel 1 - Hoofdstuk 2 - Tweede stuk
  • schitterend:d (Eline)
        op Deel 1 - Hoofdstuk 2 - Eerste stuk
  • goe gevonde:d (Eline)
        op Deel 1 - Hoofdstuk 1 - Derde stuk

  • How Happy is everyone today? Click to find out.
    Thylbalië
    Het Verhaal
    27-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 1 - Hoofdstuk 2 - Eerste stuk

    Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig.  Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.

    Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.

    Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".

    Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen.  In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.

    Nu is uw blog aangemaakt.  Maar wat nu???!

    Lees dit in het volgende bericht hieronder!

    27-09-2005 om 16:32 geschreven door Jomme  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thylbalië nu ook in pdf

    Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt.  Het is gewoon zoals je het zélf wenst.  Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed.  Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.

    Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat.  Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard. 

    27-09-2005 om 16:32 geschreven door Jomme  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    27-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 1 - Hoofdstuk 1 - Eerste stuk
    Om de opening van onze blog te vieren plaatsen we meteen een heel hoofdstuk online. Daarna zullen we proberen elke week minstens een pagina te posten.

    ARBAHK WERD OOK WEL EENS DE STAD DER TIMING GENOEMD. Alles werd er tot op de seconde geregeld. Op het moment dat je geboren werd, was je hele leven al uitgestippeld tot aan het moment dat je stierf. Elke morgen kreeg je een dagplanning voorgeschoteld die je dan strikt moest volgen. Elke seconde vertraging werd streng bestraft. Vrije tijd was er taboe. Kinderen werden vanaf hun geboorte tien uur per dag naar school gestuurd. En dat zeven dagen op zeven. Daardoor konden ze als ze zes jaar waren al naar de middelbare school. Op tienjarige leeftijd gingen ze naar de universiteit, waar ze, als ze twaalf waren, afstudeerden. De hele bevolking was afgesteld om zo veel mogelijk te produceren op zo weinig mogelijk tijd. En in die stad woonde ik. Ik was geboren uit Baarmoeder n° 64 en kreeg de naam Kiara.

    Ik was amper vijftien en was nu al drie jaar afgestudeerd als Portier. In Arbahk moest je voor alles studeren. Of je nu Dokter wilde worden of Straatveger, je moest er even lang voor leren. En ik was niet echt een briljante student. Ik wilde niets weten over Arbahk, ik wilde iets weten over de wereld daarbuiten. Daarom werd ik op mijn twaalfde Portier. Dat hield in dat ik de hele tijd bij een deur moest staan om die op bepaalde tijdstippen open te doen voor iemand. Oersaai.

    Wanneer ik de deur niet moest open doen voor een of andere Hoge Piet of Moneymakelaar, die gehaast langs kwam gelopen, las ik over andere gebieden in Thylbalië. Ik verslond boeken over het Slüb-moeras. Ik verdwaalde in mijn gedachten in het Balumba-woud. Ik scheerde in mijn fantasie rakelings over de besneeuwde toppen van de Qualmak, de reusachtige bergketen in het midden van Thylbalië. Ik ging kopje onder in de Flynn, de rivier die zich dwars door Thylbalië slingerde.

    Toen ik ongeveer alles wist wat daarover te weten viel, stortte ik me vol goede moed op de geschiedenis van Thylbalië. Ik zag steden ten onder gaan en weer herrijzen. Ik stond zij aan zij met Thylbalische soldaten in alle grote veldslagen. Ik won oorlogen of verloor ze net. Samen met de grote ontdekkingsreizigers verkende ik de hele wereld. Ik keek toe wanneer uitvinders uitgelachen werden om grootse ontdekkingen, terwijl anderen geprezen werden om de meest nutteloze prullen. Ik zag resten van de verloren beschaving van de Oer-Thylbaliërs, de oorspronkelijke bewoners van Thylbalië.

    Nadat ik ook de volledige geschiedenis van Thylbalië kende, schakelde ik over naar de Thylbalische fauna en flora. Ellenlange lijsten van planten met hun wetenschappelijke naam, hun uitzicht en hun eigenschappen gleden onder mijn ogen door. Ik las over alle levende wezens in heel het land. Ik kende hun karaktereigenschappen, hun leefgewoonten en beheerste vlot hun talen. Zo wist ik dat een Sprog, in tegenstelling tot zijn uiterlijk, een zeer vreedzaam dier was dat een eigenaardig taaltje sprak dat Gorps genoemd werd.

    Na drie jaar tijd kon ik mij terecht de geleerdste persoon in Arbahk noemen. Ik wist meer dan de gemiddelde Arbahkaanse Universiteitprofessor. Maar met al deze kennis kon ik helemaal niets doen. Terwijl ik zowat alles wist over heel Thylbalië, stond ik nog elke dag bij een deur te wachten om die open te doen voor een of andere gestresseerde, hersenloze Zakenmaker, die als een kip zonder kop het gebouw kwam binnen lopen. Ik wist trouwens niet eens wat voor een gebouw het was. Daar keek ik nooit naar. Het kon een hotel zijn, een kantoorgebouw of zelfs een bordeel, het kon me geen barst schelen.

    27-06-2006 om 00:00 geschreven door Jomme  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Thylbaliëblog
    Hij is er! De Thylbaliëblog. Hier zal je van tijd tot tijd nieuwe stukken uit ons verhaal over Thylbalië kunnen lezen. We gaan proberen om elke week een nieuwe pagina te posten. De kans is groot dat we dat tempo niet lang vol houden - we hebben ook nog een leven buiten Thylbalië. Het verhaal wordt geschreven door Sien en haar oudere broer Jomme. Speciaal voor het verhaal hebben we even besloten een wapenstilstand te houden. Elk hoofdstuk wordt afwisselend geschreven. Maar, genoeg gezever, jullie zijn gekomen voor het verhaal. De volgende post zal dan ook Hoofdstuk 1 zijn.

    27-06-2006 om 14:25 geschreven door Jomme  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 1 - Hoofdstuk 1 - Tweede stuk

    Zoals elke morgen werd ik pas twee minuten nadat de Kakegaai begon te kwekken, wakker. Zonder mijn ogen te openen, griste ik een klein, metalen hamertje van mijn nachtkastje en sloeg met één welgemikte slag de vervelende vogel zo morsdood als ik maar kon. Een Kakegaai was een vogel die in Arbahk werd gebruikt als wekker. Vanaf zijn geboorte tot zijn dood stootte de Kakegaai het irritantste geluid dat je je maar kon indenken, uit. Ze werden bij de eerste zonnestralen geboren en bleven kwekken tot een Arbahkaan hen met een metalen hamertje doodsloeg. Dit vereiste enige vaardigheid. Soms leefde de vogel nog na de eerste slag. Maar de volgende morgen werden ze weer herboren uit hun eigen bloed, dat werd opgevangen in een koperen schaaltje, en brachten ze weer datzelfde, irritante geluid voort.

    Ik liet me uit mijn bed rollen en slaapdronken waggelde ik naar de Wasplaats. Onderweg haalde ik mijn dagschema uit het verdeelbakje met mijn naam op. Ik wierp er een vluchtige blik op en zuchtte. Ik lag weer twee minuten achter op schema. Me vandaag grondig wassen ging weeral niet meer lukken. Gelukkig was het Arbahkaanse ochtendschema iets losser en werden enkele verloren seconden nog net getolereerd, zolang je niemand anders hinderde in zijn dagelijkse bezigheden. Snel pakte ik een kom en pletste wat koud water in mijn gezicht. Daarna droogde ik mijn gezicht af met een van de vele handdoeken en haastte me naar de Eetzaal. Heel Arbahk zat daar al aan het ontbijt. Iedereen at er, van Kauwgumkrabber tot Hoge Piet. Het was een immense zaal die volgestouwd was met reusachtige tafels. Elk beroep had een eigen tafel. Er was een oude, krakkemikkige tafel voor de Uitpluizers, een degelijk uitziende tafel voor de Gewone Arbeiders, een tafel die ondersteboven stond voor de Arbahkanen waarvan niemand wist wat hun beroep nu eigenlijk was en een marmeren tafel voor de Directeurs van Belangrijke Zaken.

    Snel ging ik zitten aan de tafel van de Portiers. Zoals gewoonlijk keken die me afkeurend aan omdat ik weer eens te laat was. Terwijl ik enkele broodjes in mijn mond propte, bekeek ik mijn dagschema. Niemand vroeg zich eigenlijk af wie die schema’s maakte. Iedereen legde zich er zomaar bij neer. Ze wisten ook niet beter. Maar soms had ik het gevoel dat er iets miste, dat er nog een open ruimte was. Ik wist alleen niet wat. Ondertussen deed ik maar gewoon wat me opgelegd was, zonder te protesteren.

    Vandaag zag mijn dagschema er zo uit:

    DAGSCHEMA

    06 00’00” Gewekt worden

    06 00’03” Wakker worden

    06 00’09” Hamer in de hand nemen

    06 00’13” Kakegaai uitschakelen

    06 01’00” Opstaan

    06 01’06” Naar Wasplaats begeven

    06 02’18” Zich wassen

    (Op dit moment werd ik wakker)

    06 06’23” Naar Eetzaal begeven

    06 08’56” Eten

    06 19’34” Naar Werk begeven

    06 21’19” Op Werk aankomen

    De rest wil ik je besparen.

    27-06-2006 om 19:15 geschreven door Jomme  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    29-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 1 - Hoofdstuk 1 - Derde stuk
    Hier komt het derde en laatste stuk van het eerste hoofdstuk. Gepost door mij deze keer, want mijn broer ging schaamteloos met de eer van het hoofdstuk dat ík geschreven heb lopen. Voor alle duidelijkheid: hoofdstuk 1 is door míj geschreven! Maar goed, het verhaal.

    Door een van de reusachtige ramen van de Eetzaal wierp ik een blik op de Tijdtoren. In de Tijdtoren bevond zich een ingenieus systeem om de tijd weer te geven, dat enig was in de stad. Nergens anders in Arbahk kon je zien hoe laat het was. Vanuit een groot watervat, dat regelmatig bijgevuld moest worden door Druppeltellers, druppelde elke seconde een druppel water in het Secondenvat. Als dat vat vol zat – er konden precies zestig van die druppels in – kiepte het om en stroomde het leeg in het Minutenvat. Daarin kon dan weer zestig keer de inhoud van het Secondenvat, voordat het leegliep in het Urenvat. Zodra het Minutenvat vierentwintig keer in het Urenvat overgestroomd was, werd het Urenvat geledigd in de rivier. Op alle vaten stonden streepjes om de juiste tijd af te kunnen lezen.

    Het was precies zes uur, twintig minuten en twaalf seconden. Als ik snel liep, kon ik nog net op tijd komen voor mijn werk. Snel propte ik nog een paar broodjes in mijn heuptas, die ik altijd bij me had. Ik stond op en rende door de gestresseerde straten. Juist twee seconden te laat kwam ik aan bij het gebouw waar ik werkte. Gelukkig had ik nog voor niemand de deur moeten openhouden. Wie weet wat er dan was gebeurd. Een snelle blik op mijn dagschema vertelde mij dat ik nog drie kwartier de tijd had om te doen wat ik zelf wilde. Snel haalde ik een dik boek uit mijn heuptas. Het boek droeg de titel ‘Van giftig tot giftiger’, en ging, zoals de titel al zei, over alle giftige dingen die er maar in Thylbalië te vinden waren. Ik had het boek in de Bibliotheek van Arbahk gehaald, hoewel ik me er nog altijd over verwonderde dat er in Arbahk een bibliotheek was. Er was toch niemand die hem gebruikte. Het was een zeer boeiend boek en ik ging er helemaal in op. Als men in het boek de beet van een dwarsfluitslang beschreef, voelde ik de vreselijke pijnen die de prooi van dit gefrustreerde beest, dat mateloos geïrriteerd werd door zijn onnozele naam, moest doorstaan.

    Zo was ik helemaal in de ban van het boek en zijn levendige beschrijvingen, maar een klein stemmetje in mijn hoofd herinnerde me er regelmatig aan om mijn dagschema en de Tijdtoren te raadplegen. Net toen ik bijna aan het eind van het hoofdstuk over giftige slangen was, gaf het stemmetje mij een seintje. ‘Zou je niet nog eens kijken hoe laat het is?’, vroeg het, ‘Je weet maar nooit.’

    ‘Nog even,’ dacht ik terug, ‘mijn hoofdstuk is bijna uit.’

    ‘Gewoon heel eventjes op de Tijdtoren kijken, dat is toch niet te veel gevraagd?’

    ‘Laat me gewoon rustig even verder lezen, ik moet nog een halve bladzijde!’

    ‘Kiara, kijk op die klok!’

    ‘Hè, nee, gewoon nog heel eventjes. Twee minuutjes maar.’

    ‘Als je niet meteen op die klok kijkt, begin ik te gillen!’

    Uit ervaring wist ik dat dat niet zo prettig was om mee te maken. Als een stemmetje in je hoofd begint te gillen, kan je niet zomaar je oren dichtstoppen om het geluid buiten te sluiten, omdat het simpelweg al ín je hoofd zit. Gehoorzaam klapte ik mijn boek dicht en wierp een blik op de klok. Die stond op precies zes uur, zeven minuten en zevenenvijftig seconden. ‘Goed zo,’ zei het stemmetje, ‘en nu je dagschema nog.’ Ik haalde het dagschema uit mijn heuptas en bekeek het vluchtig. Er was maar één ding dat ik zag:

    06 07’56” Deur openen voor Druppelteller n°45

    Ik hoorde een doffe knal.

    Bang!

    ‘Dit is niet goed!’ zei het stemmetje.

    29-06-2006 om 00:00 geschreven door Jomme  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    09-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 1 - Hoofdstuk 2 - Tweede stuk
    Ik zat op de kade. Mijmerend keilde ik stenen over het water en dacht aan allerlei wilde avonturen die ik toch nooit zou beleven. Ik stond net op de Qualtyp, de hoogste berg van het Qualmak-gebergte, toen er plots een paar voeten naar mij kwam toegelopen. Ik ontwaakte uit mijn dagdroom en draaide me om. Het was mijn moeder. Zo te zien aan haar slaperige gezicht was ze net wakker van haar middagdutje. Het kon ook haar vooravonddutje zijn, of misschien zelfs haar morgendutje nog. Eigenlijk was ze bijna nooit wakker, het verwonderde me ze op dit uur te zien.

    ‘Goed geslapen?’ vroeg ik.

    ‘Zie ik eruit alsof ik goed geslapen heb?’

    Daar kon ik haar geen ongelijk in geven. Ze zag eruit alsof ze minstens vier dagen niet geslapen had. De laatste tijd had ze veel last van slaapstoornissen. Zelf noemde ze het gewoon wat slaapgebrek.

    ‘Misschien moet je proberen om een dutje over te slaan zodat je want vermoeider bent bij het volgende. Dan zal je wel kunnen slapen.’

    ‘Waar bemoei jij je mee? Ik was juist van plan een nieuw dutje uit te vinden, tussen het morgen- en middagdutje. Als ik mijn middagmaal oversla moet dat lukken. Mijn slaapgebrek zal vlug opgelost zijn.’

    Moeder was altijd in een rothumeur als ze slecht geslapen had. Dat was bijna na elk dutje. En dat waren er veel.

    ‘Wil je even naar de Grote Pier gaan om wat vis te kopen? Anders hebben we vanavond niets te eten.’

    Ik veerde meteen recht. Natuurlijk wou ik naar de Grote Pier. De Grote Pier was het tegengestelde van Kharba. Zo saai en eentonig als Kharba was, zo opwindend en verscheiden was de Grote Pier. Ik nam het geld van mijn moeder aan, sprong in mijn boot en roeide langzaam, zoals het hoort in Kharba, in de richting van de Grote Pier.

    Toen ik ver genoeg van de kant was, liet ik mijn Brolt los. Een Brolt beschrijven is niet eenvoudig. Je kunt ze nog het beste vergelijken met een grote rauwe biefstuk met ogen. Het voordeel aan Brolten is dat ze enorm snel kunnen zwemmen. Ze kronkelen hun lichaam in alle richtingen en op een of andere manier gaan ze zo heel snel vooruit. Daar komt nog bij dat ze bijna onvermoeibaar zijn. Het afstandsrecord Broltvaren is honderd vijfendertig keer rond heel Thylbanië. De Brolt had nog wel wat verder kunnen zwemmen, maar de bestuurder was ondertussen al overleden van ouderdom.

    Brolten deden alles wat je wou, zolang ze maar genoeg voedsel kregen. Anders werden ze wat knorrig. Uitgehongerde Brolten waren zelfs in staat om de bestuurder aan te vallen en op te eten. Om die reden had iedereen altijd een grote zak Broltvoer bij.


    09-07-2006 om 14:56 geschreven door Jomme  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    02-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 1 - Hoofdstuk 2 - Derde stuk
    Door de vakantie zijn de posts iets verder van elkaar. Omdat we de volgende weken ook niet al te veel thuis zijn, zal er dan ook niet veel van stukken verhaal komen. Maar na de vakantie vliegen we er weer in. Hier toch nog het derde stuk van het tweede hoofdstuk.

    De Brolt kwam onmiddellijk op gang. Mijn boot suisde over de zee. Achter mij was Kharba al uit het zicht verdwenen. Ik gooide wat Broltvoer voor mij in het water. Het werd meteen door de Brolt opgeslokt. Als dank ging hij nog wat harder zwemmen. Het duurde niet lang of de Grote Pier kwam al in zicht.

    De Grote Pier was de grootste pier van Thylbalië. Oorspronkelijk was het gewoon een verlengstuk van de haven van Kharba, die toen nog bruiste van het leven. De Pier werd steeds langer en breder, om de steeds grotere boten aan te kunnen. Het duurde niet lang voor de eerste dorpjes zich begonnen te vormen op de Pier. Ondertussen bleef men de Pier maar vergroten, alsmaar dieper de zee in. De dorpjes werden steeds groter. Beetje bij beetje verplaatste de activiteit zich verder van het land, naar de nieuwere delen van de Pier. Kharba was te ouderwets en te klein geworden en werd letterlijk een slaapdorp. Maar de Pier bleef zich ontwikkelen en uitbreiden. Na een tijdje waren de kleine dorpjes reuzensteden geworden en de kleine vissersbootjes gigantische schuiten met duizenden bemanningsleden, voortgetrokken door legers getrainde Brolten. De gebieden aan de rand van de Pier waren volgepropt met winkels, magazijnen en bars. Hier stonden viskraampjes met dikke Valters die hun koopwaar aanprezen. Valters waren een kruising tussen een meeuw en een vos. Het eindresultaat zag er niet uit, maar de hebberigheid van meeuwen en de sluwheid van vossen maakte hen tot geniale verkopers. Ze konden iemand die alleen maar drie zalmen kwam halen overtuigen om er nog een boot met vijf Brolten, een magazijn én een vishengel bij te nemen. Sommige mensen verdachten hen van hypnose, maar niemand heeft dat ooit kunnen bewijzen – volgens de tegenstanders omdat de onderzoekers ook gehypnotiseerd werden.

    Valters deden niemand kwaad, zolang je ze zelf maar niets verkeerd deed. Dan kwam hun wraakzuchtige kant boven en als je die een keer gezien had, was dat meteen het laatste wat je ooit zou zien.

    De gebieden die het verst van het water lagen, waren ook het gevaarlijkst. De wezens die daar leefden, deinsden voor niets of niemand terug. Als je daar naartoe wou, moest je ofwel goed gek, ofwel minstens even gevaarlijk als de rest zijn. Sommige jongeren hielden weddenschappen voor wie het diepst in het centrum durfde te gaan. Meer dan eens keerde niemand ooit nog terug. Iedereen was het erover eens dat je daar best wegbleef.


    02-08-2006 om 20:56 geschreven door Jomme  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    20-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 1 - Hoofdstuk 2 - Vierde stuk (Eindelijk nog eens een post)
    Het is al lang geleden dat er nog iets gepost is. Heel lang. Té lang eigenlijk. Maar door het verschrikkelijk slechte weer van augustus zaten we een beetje met een writer's block, en de eerste weken van september waren weer te druk. Maar het nieuwe schooljaar is begonnen, de goede voornemens weer gemaakt. Nu vliegen we er weer in. We beginnen met het laatste stuk van hoofdstuk 2.

    Ik meerde aan bij een kleine arm van de Pier snoof de lucht op. De geur van leven. Heel wat anders dan de muffe, saaie lucht van Kharba. Ik wandelde rustig naar de dichtstbijzijnde viskraam. De aartslelijke Valter zag me al van ver aankomen.

    ‘Wat zal het zijn voor de jongeheer?’

    Zijn overdreven beleefdheid maakte me bijna misselijk

    ‘Geef mij maar vijf kabeljauwen.’

    ‘Een uitstekende keuze, mijnheer. De kabeljauwen zijn uitzonderlijk goed rond deze tijd van het jaar. Ik zag al direct dat u verstand had van vissen.’

    Ik kuchte verveeld.

    De Valter ging verder: ‘Weet u, iemand als u zou veel geld kunnen verdienen met vissen. Ik heb hier nog ergens een bootje liggen, niemand gebruikt het. Dat zou ideaal zijn om te beginnen met vissen. Voor een spotprijs is het van u’

    Ik deed alle moeite van de wereld om de Valter niet in de ogen te kijken. De verhalen over hypnose mochten dan wel verzonnen zijn, ik nam geen risico.

    ‘Alleen de kabeljauw is wel goed. Hoeveel is dat?’

    De Valter mopperde om zijn mislukte verkoop.

    ‘Vierendertig Thyl.’

    Ik legde het geld op de toonbank en nam de vis aan. De Valter mompelde nog wat en draaide zich om. Ik werd ruw aan de kant geduwd door de volgende klant, een Zijper.

    Een Zijper was over het algemeen gigantisch sterk. Ongetrainde Zijpers konden met gemak een vette Valter optillen – getrainde deden er nog een huis bij. Spijtig genoeg waren ze even sterk als opvliegend. Ze konden ruzie maken om de kleinste dingen – als je op hun teen ging staan, kon dat al je dood betekenen. Zijpers waren groot en hadden gigantische puntoren en slagtanden. Hun hersenen waren in verhouding met hun grootte enorm klein en het was een wonder dat ze konden spreken, hoewel ze niet in staat waren zinnen van meer dan vijf woorden te vormen. Hun favoriete zin was 'Mot je klop hebbe eh?' Daarmee was hun maximum al bereikt.

    Omdat ik geen zin had om ruzie te maken met de Zijper, liep ik vlug een eindje verder, voor hij op het idee kwam om zijn kracht eens op mij te testen. Gelukkig volgde hij niet. Ik kocht nog wat Broltvoer en ging terug naar mijn boot. De Brolt zat al ongeduldig in zijn kooi te wachten. Ik roeide wat weg van de kant en liet mijn Brolt los. De boot sprong over de golven. Voordat ik het wist was ik weer in Kharba.

    Terug in mijn saaie stad.


    20-09-2006 om 19:49 geschreven door Jomme  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)



    Archief per week
  • 18/09-24/09 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 26/09-02/10 2005

    Rondvraag / Poll
    Wat vind je tot nu toe van het verhaal?
    Prachtig! Als ik uitgever was, kregen jullie meteen een levenslang contract
    Mooi verhaal. Beter als een hoop bekende boeken
    Een goed verhaal, maar niet meer
    Niet echt speciaal. Zo bestaan er wel duizenden.
    Verschrikkelijk! Zelfs mijn neefje van vier doet beter. Stop alsjeblieft met schrijven!
    Bekijk resultaat


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Ideeën voor het boek? Wil je graag meer informatie? Aarzel niet om een mail te sturen.


    Gastenboek
  • goed bezig
  • leuk verhaaltje!!
  • goed bezig
  • doe zo voort
  • hallo

    Laat je schrijverstalent ook eens werken en laat een berichtje achter in het gastenboek


    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    rina_en_luc
    www.bloggen.be/rina_en

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs