Die winter is vergangen,
zo zong uw vreugd haar lied,
en blije lentevogels
verstonden zijn bedied.
Want alles toog aan het zingen,
met kele hoog en luid,
de lente ging aan het geuren,
gelukkig om haar buit.
Waar winter is vergangen,
daar bloeit de hele aard,
daar schiet de zon haar stralen,
die lang zij heeft vergaard.
Daar tooit het hart zijn dagen,
met schoonheid blank en jong,
en luistert naar de vreugde,
die eens het liedje zong.
Soms is het mij of de klanken
bijna verstorven zijn,
zo zwak hoor ik de tonen,
die trillen na van pijn.
Ik wou het luider horen,
en spits mijn luisterend oor,
het komt van ver getogen,
een echo is het die ik hoor.
Is winter nog vergangen?
Is lentes boodschap blij?
o zing het mij in klanken,
die dreunen luid door mij.
Of kan ik niet meer luisteren,
en hoor ik een hiaat,
in die eens zoete klanken,
waar heel mijn hart naar gaat?
Toch zal ik blijven luisteren
een lenteleven lang,
dit lied is voor mijn wezen
van tijd en eeuwigheid de zang.
27-09-2015, 00:00
Geschreven door André
|