Toen gij mij vroeg een versje te maken,
ben ik blijde naar mijn kamertje gegaan,
en heb er lang, gelukkig zitten dromen,
tot ik overal de schemering zag gaan.
Ik zag het alles vager en vager worden,
tot heel mijn kamertje in het duister lag;
maar door het venster piepten heldere sterren,
en het werd weer licht als bij een zonnedag.
Ik zag uw beeld, in het licht van al die sterren,
zo indrukwekkend, o, ik vergeet het niet,
het was het echte beeld van mijn liefde,
en heel mijn ziel zong een innig lied.
Een lied voor u, mijn grote lieve jongen,
een versje dat wij alleen verstaan,
omdat onze zielen steeds elkaar begrijpen,
en in elkaar geheel zijn opgegaan.
Ik maak voor u mijn schoonste, liefste liedjes,
ik zing u al wat in mijn harte ligt,
want, o mijn jongen, heel mijn simpel leven,
het is aan u, één diep en mooi gedicht.
02-09-2015, 00:00
Geschreven door André
|