 |
We zijn de 26de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
24-03-2017 |
Oktober. Constant Eeckels |
De oktoberzon drinkt bleek door sneeuwige gordijnen,
en spint van glanzenvlas haar draden op de muur,
kort valt uit de oude klok de bloeddrop van het uur,
dat, nauw oplevend, gauw zal deinzen en verdwijnen.
Een gele chrysantheem nijgt droef, of hier de duur
van het leven zwaarder woog dan buiten, in het schijnen
van morgenlicht en in de brand van middagvuur,
daar ze in haar glazen vaas gelaten moet verkwijnen.
En ik? Wat moet ik dan, die door de tijden trek,
die alom door mijn roep de slapende echo's wek,
maar nooit den einder, die het weerkaatst, kan genaken?
Ik ook ben als die bloem, wijl ik naar het wijde tracht,
naar het onbegrensde, en als in kerker-engheid smacht,
waar ik dag en nacht het licht, dat nimmer taant, blijf haken.
24-03-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
23-03-2017 |
Laf berusten. Constant Eeckels |
Warsheid voor weerstand welt soms uit de sloot
van laf berusten, bij aanmoerend martelen,
wrak vlot de wil, na luttel tegenspartelen,
de klippen toe, als een ont-roerde boot.
Het leven gaat allengskens dan aan het glijden
ter diepte, die reeds velen uitkomst bood,
wen, na hun werk, uit de stenen aardeschoot
slechts doornen van ontgoocheling gedijen.
Het is kalm alom. Verkrompen krommen struiken
dan lager naar de bekroosde gracht. De hoop,
die anders nimmer het hoofd verslavend stoop,
ligt machteloos voor nooit-ontsloten luiken.
Geen trachten meer met sporend wens-genoop,
Geen morren bij gebroken wellustkruiken,
misprijzen slechts voor dood-gesloop,
gedwee geplooi bij des lots verwoede stuiken.
Maar door die voosheid krijt dan plots zo bang
de liefde haar stervensangst, dat de einder het lang
herhaalt, en dat granieten grond, bewogen
in het koude hart, van milt ontfermen rilt:
Dat de harde dood toch even het slopen stilt.
23-03-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
22-03-2017 |
Wie zijt ge toch 2. Constant Eeckels |
Ik ken mezelve niet... Ik sta immer voor
het ondoorspeurde. En meen ik vaak te vinden,
dan drijft de wolk van nieuw geheim weer door,
en tast ik rond lijk een onbeholpen blinde.
O wereld, die ik in de wereld ben,
wentelend heelal met onvermoede krachten,
diep-donker hart, dat ik als kind verwen,
weidse-rijke ziel, behoeftig spijts uw prachten.
Ik leef ganse levens in één dag. Ik streef
de tijd voorbij, of keer weer op mijn stappen,
ben slaaf, ben heer, bid bedelend, of geef
mijn overvloed aan wie naar voedsel happen.
Nooit ben ik zeker van hetgeen ik heb,
wat mij nu opbeurt kan mij straks bevangen,
ik voel mij als een vliegje in het onontkoombaar web
van dichtgeweven vrezen en verlangen.
Mijn hart, zo rouwig-zwart of liefde-rood,
mijn ziel, die zingt, en wellicht gauw zal snikken,
wat zijt gij vreemd voor uw bezitter. Dood,
zal slechts uw benige hand die poort verwrikken?
22-03-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
21-03-2017 |
Wie zijt ge toch 1. Constant Eeckels |
Wie zijt ge toch, die in mijn binnenste woont,
die mij beheerst als dwingeland, die genade
noch deernis kent, en onafzetbaar troont
op een ijzeren stoel, gehuld in rechterswade?
Wie zijt ge mens, die ik mezelve heet,
die ik alom meedraag en nooit kan ontvlieden,
die me uit het hoogste geluk laag ploft in het leed,
en het bloed verrijst, of brobbelend doet zieden?
Mijn heimelijk hart: bid-stille kloosterkerk,
waarin en rust en liefde en vroomheid dromen,
of firmament met zwoegend driftenzwerk,
waaruit de bliksem schiet op schuur en bomen.
Mijn raadsel-ziel: gesloten wonderhof,
met lommergroen en bonte bloemenkleuren,
of kruisen-veld grafgeul, aardeplof,
en kinderen die om hun dode moeder treuren.
Ik begrijp noch het geluk, dat juicht in het lied,
noch het smartgekerm, noch het licht der zonnedagen,
noch het heimwee-grijs...Ik ken mezelve niet,
en weet niet wien het verklarend woord te vragen.
21-03-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
20-03-2017 |
Duurzaam geluk. Constant Eeckels |
Duurzaam geluk tiert niet in aardse tuinen,
soms geurt er een bedeesd ontloken roos,
of kronkelt klimop zwierig over puinen,
en schijnt de wereld minder loos en boos.
Maar snel vergaat dat schoon in schrale dagen,
in strenge nachten, door geen licht vermooid,
gauw gieren langs het land weer gure vlagen,
en is de bloem verslenst, het groen verstrooid.
Dan blijft alleen herdenken aan het genoten,
met een ontgoochelen meer dan voor die pracht,
lijk lekkere reuk de honger komt vergroten,
lijk na één slok de dorstige vuriger smacht.
Het is grievend goed zich vaak geraakt te voelen
door een juist geworpen, scherpe weemoedslens,
en in het geniep met eigen pijn te boelen,
heel het leven is een onvoldane wens.
Constant Eeckels is geboren te Antwerpen in 1879. Hij is gestorven in 1934. Hij was ambtenaar bij het
ministerie van landbouw te Brussel.
20-03-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
05-03-2017 |
Mijn boeken 4. Caesar Gezelle |
Een rijke vorstenzaal mijn nederig boekenraam,
daar de delen naar de geest op mij te wachten staan,
totdat hun gouden gunst mij zal in de hand gegoten.
Een goddelijk verblijf waar Gods Zoon en Woord
Gods eigen wijsheid staat en op mijn wenken hoort,
om voor mij open te slaan zijn boek met zeven sloten.
Komt, lieve doden, laat, de levenden gevlucht,
ver van hun dol gewoel, ver van hun voos gerucht,
terwijl gij doden spreekt, al de anderen eerbiedig zwijgen.
Is het het geen bedrog al wat bij u mijn oog aanziet,
bij u verminder ik mijn edel menszijn niet,
ik gevoel door u geleid, mij beter mens bedijgen. (1)
(1):bedijgen= worden.
XXXXXXXX
05-03-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
04-03-2017 |
Mijn boeken 3. Caesar Gezelle |
Gij stille vrienden mijn, die ik uitzoek naar mijn zin,
die ik nimmer neem ter hand, tenzij met vast gewin
voor hart of geest of ziel of alle drie te gader.
Die gaat als ik u zend, die als ik roep komt nader,
uw aanzien is mij zoet noch dient gij ooit tot last,
nooit komt gij onbegeerd, nooit ongenood tot gast.
Gij zwijgt op tijd en stond: men mag dat veel niet wensen
voor levenden. Wie is het die op twee benen loopt
en voor zo luttel prijs zijn wetenheid verkoopt?
04-03-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
03-03-2017 |
Mijn boeken 2. Caesar Gezelle |
Gij staat geschreven daar met mensenzweet en het bloed
der bittere barensnood, of in de hete gloed
der geestdrift, of gedrenkt met droefheid-, vreugdetranen.
Gij hebt de tijd getrotseerd en spreekt aan elk voorwaar,
door het tijdgerecht geproefd, uw wijsheid vast en klaar
en spot om wat men nieuw en wijsdom is gaan wanen.
Gij boom der kennis van het goed en van het kwaad,
verschillig door elkeen uw ooft die plukken laat,
gij bittere of zoete vrucht van menselijk ervaren.
Zijt zegen voor de een en voor de anderen gift:
en het goed of kwaad door u wordt in de ziel gestift,
dat zwelt en groeit, ondelgbaar door de levensjaren.
03-03-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
02-03-2017 |
Mijn boeken 1. Caesar Gezelle |
Mijn lieve doden, eens te meer kom ik gevlucht
tot uw vertrouwde schoot, voor al het voos gerucht,
dat op het aards toneel de levenden daar maken.
Gij weet het al zowel als zij, en duizendmaal
veel dieper nog bevroedt gij wat het allemaal
betekent, en waarom die schapen dol geraken.
Gij weet hoe al het nieuw wordt steeds gelijk het oud,
hoe steeds op het oude puin het nieuwe huis wordt opgebouwd,
en niemand aan den boel een zier en zal veranderen.
Dat niemand kwader dan de kwaadste wezen zal,
noch beter dan de beste, en dat, steeds overal,
een mens nog best van al gelijkt op eenen anderen.
02-03-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
01-03-2017 |
Morgen 4. Caesar Gezelle |
Gegeven zij mij de onvergeldbare gunst,
te laven een stonde, aan de bronne uwer kunst,
al mijn kwellende, onblusbare dorst.
En, het zwellen geen meester van het machtig getij
ontwakender geestdrift, kom, spring aan mijn zij,
en vlucht daar uw hoofd aan mijn borst.
Ze zinke dan langzaam de zon in haar bloed,
en lichte ons haar afscheid in lang-rode gloed,
en dale in haar grafstede neer.
Geen treunis? Laat heengaan het vriendelijke licht,
zo langzaam, zo node en zo lief uit ons zicht:
laat heengaan. Het daagt morgen toch weer.
XXXXXX
01-03-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
28-02-2017 |
Morgen 3. Caesar Gezelle |
Het dropt bloed om u, die het niet en helpen kunt,
mijn getraan is om u, die het niet en stelpen kunt,
o mijn kroon, gij mijn kind en mijn kruis.
Gij vreugd mijner ziel, dat ze jubelt erbij,
gij doorn in mijn hart dat het bloedt binnen mij,
gij die kroont mij, of breekt me tot gruis.
Mijn blik in de diepte uwer blikken gedaald,
vindt weer, uit uw gloeiend paar ogen gestraald,
immer weer die onpeilbare gloed.
Kom, dicht om den hals mij om uw armen gevaamd,
mijn arm om uw jagende boezem gepraamd,
voer ik varen den vlammende vloed.
28-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
27-02-2017 |
Morgen 2. Caesar Gezelle |
Mijn zon, ach, wat maakt uw gestraal mij zo zoet,
mijn daglicht, wat streelt mij uw luister zo goed,
mijn leven, maar wat zijt ge broos.
Mijn liefde, wat maakt uw macht mij zo groot,
het gestraal van uw licht, alle licht straalt dood,
mijn liefde, ach, uw beet is me boos.
Mijn hart was voor immer, zo waande ik, gestraald,
er was vrede op zijn bodem, voor immer, gedaald,
er was rust in zijn diepte, voor goed.
Helaas, en o blijdschap, ocharme en wel mij,
ik lijd weer en jubel, ik ween en ben blij,
ik lach tranen, mijn hart dropt bloed
27-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
26-02-2017 |
Morgen 1. Caesar Gezelle. |
Wat zinkt daar vanavond het zonnelicht zoet:
verkwijnend in het goud-roden bad van haar bloed,
biedt ze ons afscheid, de goede, en gaat neer.
Wij treuren om het sterven van het vriendelijk licht,
dat heengaat zo traag en zo node uit ons zicht,
waarom treuren, het daagt morgen toch weer.
Ja, morgen zal het dagen, en doodgaan weerom,
zo gaat heel de stoet onzer dagen alom,
en zo gaan dag aan dag wij voorbij.
Nog nauwelijks is het morgen of het avondt alreeds,
het wordt nacht weer voor mij, zware nacht wordt het steeds,
zware nacht wordt het immer voor mij.
26-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
25-02-2017 |
Duinen 4. Caesar Gezelle |
Hoe groots gij duinen mij daar staat,
Gods eigenhandig werk,
langlijdend als het tijdsverloop
en als de tijd zo sterk.
Hoe schandelijk is de hebzucht van
der mensen dwaze voeren,
dien, schendend, met hun gierige hand
uw oude pracht beroeren.
Uw hand daaraf, o mens, die nooit
een echte schoonheid kent,
waar immer gij de schoonheid vindt
met schuldige hand ze schendt.
Houdt af en laat ze hun wilde pracht
de duinen onbetreden,
en gaat en woekert en wint veel geld
in het lelijke uwer steden.
XXXXXX
25-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
24-02-2017 |
Duinen 3. Caesar Gezelle |
Dan bijst het wervelend zand: daar giert
het rillend duinengroen,
doch stand houdt gij, door al het geweld
dat de wind en baren doet.
Gij houdt stand en blijft de aloude kust
van Vlaanderlenland bewaken
van storm of springvloed of wat el
van watersnood mocht maken.
Wat zie ik geerne het zonnewiel,
te westen vorstelijk rood,
te rusten gaan in het bloedbed van
de zee haar gouden schoot.
En, boven op uw kop gestaan,
de heldere sterrenwachten
en het toverlicht der zee aldoor
de heimelijke nachten.
24-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
23-02-2017 |
Duinen 2. Caesar Gezelle |
Hoe blekt gij, duinen groen en wit,
bij het nuchter zonnedagen,
hoe hangt de lucht hier wijd en blauw
en wolkeloos diep bij dagen.
Hoe ruist de machtig grote zee
hier vredig aan uw voet,
en temt haar wilde golfgeweld
en zacht u strelen doet.
Soms, bulderend op uw flanken breekt
ze haar losgewoelde baren,
die, bijtend in de baard u, doen
hun zilte schuimvlies varen.
Die winden gaan uw ernstig aan
en geselen uw lijf,
en het zeegeweld zijn schoot zwelt, vol
ontzettend doodsbedrijf.
23-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
22-02-2017 |
Duinen 1. Caesar Gezelle |
Standvastige eerbiedwaardigheid
der oudgedaagde duinen,
wat hoor ik, hoe de zeewind raast
om uw schiernaakte kruinen.
Door duinendistel, biezegras
dat, schaars, uw schedel vlekt
en armoedig mager groen
uw bleke flanken dekt.
De trage nacht, het schemerlicht
ontduikend opgerezen,
laat zien het grillig lijnen van
uw statig duinenwezen.
Zo gauw het oosten kleurt, de zon
haar nevelkamp vertrekt
en het nieuwe leven weer
onze oude wereld wekt.
22-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
21-02-2017 |
Bomen 4. Caesar Gezelle |
Zoetezingend bladerenlied,
waarom, waarom, ik weet het niet,
bij zomeravondstonden,
mijzelf vergetend urenlang,
ik sta te luisteren, in uw zang,
uw stillen zang verslonden.
Heimelijk talend loverlied, (1)
was is het, wat is het? Ik weet het niet,
bij zomeravondstonden,
daar u de wind aan het ruisen stelt,
al wat gij mijn ziel vertelt,
aan uw geruis verbonden.
Zielezalvend bomenlied,
zo dikwijls, dikwijls balsem giet
op ongenezen wonden,
als gij uw leisen lispelt zoet (2)
en het hart zijn leed vergeten doet,
bij zomeravondstonden.
Wonderdiepe loverlied,
en zingt mijn eigen ziele niet,
bij zomeravondstonden,,
met u vereend één zelfde zang
die, mijns omwillens, wederklank
heeft binnen mij gevonden.
Vredevoerend blarenlied,
en hebben wij te gare niet,
bij zomeravondstonden,
een ongerepte vrede in Hem
die ruist door blader- en zielestem
de vrede Gods gevonden.
(1):talen=spreken
(2):leis=gezang
XXXXXXXX
21-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
20-02-2017 |
Bomen 3. Caesar Gezelle. |
Stilruisend ging der bomen stem:
"gij vraagt ons hoe het verging met hem
die ons in het leven stelde:
wij zeggen hetgeen wij weten u
zo het nimmer gaat zo ging het nu:
de boom viel waar hij helde".
Nacht is het, diepe nacht, en de uren
glijden traag. Al door het geblaarte
giet de maan op gers en muren
haar zilverbleke klaarte.
Rijzig zacht zo staan mijn bomen
hel beschenen, zwart bij vlekken,
laten het stille maanlicht komen
op de vloer hun schaduw trekken.
Lijzig als mijn ademtijgen
loop de wind door hunne blaren
en door het wiegelen van hun twijgen
suizelen zoete tovermaren.
Zacht geritsel van de blaren,
heimelijk teder manelichten,
ruist nu zacht, verlicht mijn staren
op geliefde droomgezichten.
20-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
19-02-2017 |
Bomen 2. Caesar Gezelle |
O bomen, uw taal me spreekt
van hem die beide ons groot gekweekt,
van hem die heeft aan de aarde
uw stam vertrouwd, en, toen gij schoot,
verzorgde u en tot bomen groot,
zijn zorgen niet ontwaarde, liet groeien.
Deze avond doet uw aanzien,
uw gefluister zoet,
mij ver terugwaard keren,
wilt mij, in uw langlevendheid,
van leven, dood en eeuwigheid,
wat wetenswaard is, leren.
Zegt wat gewerd van hem die mij
en u liet worden, zegt waar hij
geland mag zijn, of heden
hij blijdzaam op ons nederziet
zijns kinders beide, en of hij niet
nog roepende is; of hij klaagt,
en mijn hulp en vraagt.
19-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|