 |
We zijn de 33de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
04-01-2016 |
Zonsopgang. Willem Gijssels |
Er broeit ter oosterkim
daar entwat in de smisse
't en hamert noch 't en bonst,
maar door de duisternisse
slaan gensters vloeiend vier
met gulpen damp omhoog,
die ankeren in de lucht
in halve cirkelboog.
De leeuwerik kweelt en klimt
om achter het doek te lonken,
dat uitgespannen hangt
voor het spatten van de vonken,
want beter zorg een geeft
geen enkele beeltenaar
zijn scheppingswerk dan hij
de grote smeder, daar.
Alsof hij goud verwerkt,
dat nergens is te vinden
en het fijnste meesterstuk
door zijn wil verblinden,
hij vordert, maar zie toch
hoe reeds het gewelf der smis
de weerschijn draagt van het werk,
dat nog onzichtbaar is.
Goed heil, het is volbracht,
de gordel schuift gekloven,
de zon vol lichtgeweld
stijgt gloeiend uit de oven,
geen wekkend wezen kan
haar stralenstroom weerstaan,
uit ieder oog welt
een diamanten traan.
O heerlijk beeld, waarvoor
het heidens mensdom knielde,
de bloemen opengaan
en geuren als bezielde
gewrochten, u en lof,
geef aan de zwakke moed,
die voor uw zalvend licht
de bezem opendoet.
Uit de bundel Wandelingen 1903
Willem Gijssels werd geboren in 1875 te Dendermonde en stierf te Antwerpen in 1945.
Hij was redacteur van het weekblad "Vlaams leven". Hij werkte als klerk in de Antwerpse
stadsbibliotheek en later in het Museum van de Vlaamse Letterkunde.
De literaire kritiek was zeker niet mals voor hem. En toch was hij bij de bevolking een
geliefd dichter en liedjesschrijver.
04-01-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
03-01-2016 |
Wondere lentenacht. Hélène Swarth |
Wondere lentenacht
suizelend stil
wind als een engelklacht
zong in de berken zacht
het was april.
Zilveren wazenacht
zie mij alleen
geurende oase nacht
liefde en extase nacht
zie hoe ik ween.
Roerde een toverroe
zoetjes mij aan
vielen mijn ogen toe
loom van mijn pogen moe
God te verstaan.
Sprong daar een toverbloem
stralend en blij
bloem die ik van God noem
schoner da roze roem
open in mij.
God na dien wondernacht
weet ik uw wil
voel ik uw wondermacht
ween ik van wonderen zacht
wacht ik maar stil.
03-01-2016, 10:12
Geschreven door André 
|
|
 |
02-01-2016 |
Zeven populieren 2. Hélène Swarth |
Bij de zeven populieren,
waar de mezen tierelieren,
zie ik de voorhang openkieren,
die de hemel van mij sloot.
Hoor ik zoet de blaren zoeven,
laat door leven u niet bedroeven,
vinden we al wat wij behoeven,
niet in leven, dan in dood.
Bij de zeven populieren,
wanneer geen blad meer blij wil tieren,
wanneer novemberstormen gieren,
wil ik staan bij avondrood.
Wil ik zeven wilde nachten,
op de bleke veerman wachten,
die mij roeien zal met zachten
riemslag, naar het land van de dood.
02-01-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
01-01-2016 |
Zeven populieren 1. Hélène Swarth |
Waar de landweg splitst in vieren,
bij de blauwste der rivieren,
zingen zeven populieren,
melodieën met de wind.
Als ik vroom aandachtig luister,
hoor ik weer in het boomgefluister,
de oude zang van hoop, die ruist er
in mijn ziel van dromenkind.
Bij de zeven populieren,
waar de zwaluwen over zwieren,
wil ik stil mijn zomer vieren,
met de vrede van mijn hart.
Lijdelijk luisterend naar het geklater
van de zeven populieren aan het water,
werp ik droefenis in de golven en laat er
zinken weg mijn stille smart.
01-01-2016, 11:21
Geschreven door André 
|
|
 |
31-12-2015 |
Junidag. Hélène Swarth |
Een vlinder vloog van blanke violieren
naar de vlammenrode rozen van pioen,
en dromerig zingt door hoge populieren
de zomerwind, verzoeld door zomerzoen.
Ik wil het hoogtij van de zomer vieren,
waar vogels vrolijk fluiten in bomengroen,
waar witte wolken ontplooien feestbanieren,
waar blij belovend blinkt de blauwe noen.
Ik wil rusten in bloemen en turen zo naar boven
dat smelten, ik voel de wreed safieren muur
die de aarde afsluit van de eeuwige hemeloven.
En ik zie mijn ziel doorklieven in het licht azuur,
op vleugels blank van hopen en geloven,
tot ze als een vonk verzinkt in het zonnevuur.
31-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
30-12-2015 |
Mei. Hélène Swarth |
In wuivend wit van lange fladderkielen
kleuren de schilders roomblank de huizen,
blonde kinderen blazen donzen pluizen
in het lentegras waar bloemenkaarsvissen krielen.
Ik hoor de meiwind door de meien suizen
van meidoorn rood, waarvan al de bloemen vielen,
gedempt geluid van verre wagenwielen,
en van het water kabbelende aan de sluizen.
Blauw regen bengelt over lage muren,
ik hoor mussen kwetteren en een merel fluiten,
en duiven klapwieken in de puur azuren
bezonden hemel. Al lokt nu naar buiten.
Ik wil in de mei mij blij vermeien, uren,
tot de avond laait in het rozevuur der ruiten.
1910
30-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
29-12-2015 |
Lenteverzen 4. Hélène Swarth |
De vogels kwetteren in de kersenbomen,
o wilde vogels verjaag niet mijn lentedromen.
Koel rust de regen op de rozenperken,
o zomerregen laaf de lome rozen,
zoet zucht de wind en is het begin van een gemin.
Koel rust de regen op de ruitenglazen
van het serredak als kletterende kralen,
o zomerregen wieg mij in de liefde-extasen,
o zomerwind vertel mij je droomverhalen.
29-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
28-12-2015 |
Lenteverzen 3. Hélène Swarth |
Zoet fluit een merel, droef roekoeien duiven,
een verre venter roept verse aardbeien,
de zoele wind beweegt seringenmeien,
en laat hun schaduw op de muur verschuiven.
De boterbloemen fonkelen in de weiden,
de blauwe zee laat de witte branding kruiven,
en het koele bos doet groene vanen wuiven
aan elke boom, nu wilde ik een nieuw leven leiden.
Een venter roept violen in alle kleuren,
en de zuidenwind beweegt de witte tulpen,
de bladerschaduw beeft op padenschulpen,
de mussen juichen en de duiven treuren.
De vogelkers verraadt de lome fulpen,
al zomerlucht met zoete zoele geuren,
nu wilde ik blij weer meieliedjes neuren,
die kleine vogels zijn wel trouwe hulpen.
28-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
27-12-2015 |
Lenteverzen 2. Hélène Swarth |
De perzikbomen ontplooien rozen tuilen,
zo teder roze op het sneeuwen wit der muren,
een blanke vlinder komt er honing puren,
waar zal, o lente, ik mij voor u verschuilen?
De ranke populieren heffen naar de azuren
aprillucht blonde koppen, memmonzuilen
die voor een zonzoen melodiën ruilen,
vol vogels zijn ze, ik blijf mij er blind naar turen.
Een hommel komt rondom de bloemen zoemen,
een vlugge mug verdanst haar vluchtig leven,
een zoele stoeiwind speelt met de open bloemen.
O blonde april, die doet van weemoed beven
het dromen van mijn ziel, zal ik u roemen
o blonde april? Waar is mijn lente gebleven?
27-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
26-12-2015 |
Lenteverzen 1. Hélène Swarth |
De blonde april is zacht bij nacht gekomen,
zijn mantel blauw vol donzen groenen blaadjes,
zo mooi als bloemen, roepend zoet de zaadjes,
die nog verborgen van de zon al dromen.
Beluistert hij der vogelen neuriepraatjes,
en fluit hen voor die nog te fluiten schromen,
en laat de blaadjes fladderen naar de bomen,
en loopt te lokken langs de woudenpaadjes.
Zijn roze blanke blote knapenvoetjes
laten een spoor van licht, zijn gulden haren
wapperen vrolijk in de wind, en zoetjes
komt wie daar wandelt waar hij danste omwaren
aromenlucht, als luwe liefdegroetjes
van lentelover, gras, violen en varen.
26-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
25-12-2015 |
Dansen 6. Hélène Swarth |
Viviane
Viviane danst, de zilverblonde lokken
als vleugels wijd gespreid in blanke maneglans,
haar kleed is lindegroen, haar ogen lokken,
haar lelieblanke lijf beweegt in droom kadans.
Een tovermelodie van kleine zilverklokken,
zoet zingend, begeleidt haar vreemde toverdans,
en wilde rozen wit en witte windeklokken,
ontvangen vlokkestil haar losgevlochten krans.
En Viviane zingt, de zachte klanken zweven
uit de open rode mond, als vogels naar Merlijn.
Zijn ogen staren bang, zijn handen hooggeheven
nog smeken om genade in dit eeuwig zijn.
En Viviane hoont, verdroomt in het woud uwer leven,
fel doordringt haar lach de blanke maneschijn.
25-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
24-12-2015 |
Dansen 5. Hélène Swarth |
Schimmen.
De schimmen van de schemering,
zij rekken tot de zoldering,
die dansen langs de purperwand,
en nemen mij meer naar schimmenland.
Waar ik zal dolen in hun toverkring,
waar ik zal dansen in hun feestenkring,
met wenkende armen lang en zwart,
waar ik zal zijn zonder smart.
De schimmen dansen duizelig vlug,
het land waarheen mijn heimwee vlucht,
in het schimmenland hoor ik thuis,
mijn bloed danst mee met vreemd geruis.
De schimmen dansen door de lucht,
nergens hoor ik enig gerucht,
zij dansen voor mij in de haard,
hun leven is mij allemaal zoveel waard.
24-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
23-12-2015 |
Dansen 4. Hélène Swarth |
Gouden bruiloft.
En van haar zetel grof met rood en geel vermooid
van stokroos, dahlia en zonnebloem, verrijst
de grijze vrouw, de gouden bruid, die laaft en spijst
aan rijkbeladen dis, haar magen, blij getooid.
En op het grasfluweel, van linden groen omlijst,
waar dalende avondzon al gouden vonken strooit,
en avondwind haar kleed van zijde glanzig plooit,
danst de oude vrouw een dans al vreemd aan wie niet grijst.
En langzaam deinende op de wijs van het oude lied,
dat weemoed slepend vedelt de arme vedelaar,
beweegt zij rank en teder een windgewiegeld riet.
Zij neurt de wijze mee, maar bevende, even maar
haar blinke vingers zweven, zoeken, vinden niet,
de dalende avondzon verguldt haar zilverhaar.
23-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
22-12-2015 |
Dansen 3. Hélène Swarth |
Golven.
De golven dansen breed in ritmisch deinen
haar blanke reidans op de groene zee,
en zwellend ruisend tot ze in vlakke lijnen
op het gele strandzand breken, bleek gedwee.
Als droeve zielen klagend zoet haar pijnen
zingen de golven, de avondwind zingt mee,
eentonig koor van komen en verdwijnen,
van vreugd verloren, en van eenzaam wee.
De wimpels dansen op de broze boten,
de broze boten dansen op de vloed,
rein rijst de maan en met zilver overgoten,
zwelt hoog de zee zijn liefde tegemoet.
Doch honend dansen dartele speelgenoten,
zijn koele glanzen in haar blanken gloed.
22-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
21-12-2015 |
Dansen 2. Hélène Swarth |
Meisjes.
Blonde muggen onder groene linden,
zwermen gonzende in de zomerzon,
gele vlinders over blanke winden,
dansen dartel rond de honingbron.
Blaadjes blij gezoend door zoele winden,
dansen licht of lover vliegen kon,
zonatomen zwevend de aarde verbinden,
met lazuur dat gouden draden spon.
Zingend dansen over het goud bezonde
bloeiend gras, de meisjes in het woud.
Wapperharen dansen, donkere en blonde
blote voetjes blinken blij bedauwd.
Op de maat van zielen zonder zonde,
dansen maagden blank in het zonnegoud.
21-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
20-12-2015 |
Dansen 1. Hélène Swarth |
Kinderdans
Zonnevonken dansen op het water,
bloesemvlokken dansen door het blauw,
boven het blank van lentewolken gaat er
een dans van engelen in Gods landouw.
Jubel-lachend danst klein blondje en laat er
wilde rozen vallen in het gras vol dauw,
zij zint een liedje blij als brongeklater,
wiegelt de armen of zij vliegen wou.
Dans o kindje, als je slaapt vanavond,
gaan de sterren dansen in reien zacht,
dansen feeën koel, met dromen lavend
het open mondje, dat van weelde lacht.
Dans in het meilicht, lievende engelen gaven het,
zwarte vlinders dansen door de nacht.
20-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
19-12-2015 |
Lente en zomer 10. Hélène Swarth |
Ik loop langs de koele vijver waar de koekoeksbloemen
verblijen het bloeiend gras met teder zwavelgeel,
waar zuider suizelwind doet wuiven elke steel,
en nimfen muggen dromerig wemel-zoemen.
Mijn voet zinkt weg in streling weker dan fluweel
van verend mos en halmen, die ik niet weet te noemen,
ik hoor een koekoek de eigen zoete naam benoemen,
en geur krijgt ook in een bosanemoon zijn vreugdedeel.
Zal als een dartel kind ik roekeloos nu plukken
die blonde koekoeksbloemen, handvol lente in huis?
Ik die geen leven gaf, zou ik durven ruw ontrukken
wat leeft in eenvoud rein, aan aarde en boomgeruis?
Neen vrees mij niet, ik zal niet begerig naar u bukken,
met lege handen keer ik naar mijn lege kluis.
19-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
18-12-2015 |
Lente en zomer 9. Hélène Swarth |
De hoge wolken dromen blank als schuim,
de zonnebloemen omzoemt een bijentros,
en de zoele wind waait gouden blaren los,
en speelt er een bal mee door het blauwe ruim.
Door de open ramen blinkt de zon al ros,
en ik voel fel een harteklop, ik verzuim
een grote vreugd, die bracht mij lichte luim,
melodisch lied en blije rozeblos.
Ik ontvlied de stille kamer, o ik haat
mijn kamer nu, het lijkt mij een gevangenis, ik snel
naar buiten, weet nu kom ik al te laat.
Ik vind mijn vreugd niet hier, doch in mijn cel
wacht zij wellicht op mij, dat ik open laat
voor haar mijn kamer weet zij zeker wel.
18-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
17-12-2015 |
Lente en zomer 8. Hélène Swarth |
Mijn tedere ziel is een petunia,
die zet voor de zon het fluwelen kelkje open,
en laat zich blij met liefdestralen dopen,
en met aroom de zomer antwoordt ja.
Doch komt de sombere wolken uitgedropen,
de regen kil verkondende ongena,
dan vouwt zij vlug haar kelkje dicht, o sla
maar, boze bui, ik blijf wel veilig hopen.
Zo redt de bloem haar tedere innige ik,
tot ze weer ontluikt in liefde vol vertrouwen,
voor zomerzegen na de regenschrik.
Doch bleef zij minder liefelijk om te aanschouwen
dan het bloemenvolk, dat schroomt geen regentik,
haar blank fluwelen doorfronsen rimpelvouwen.
17-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
16-12-2015 |
Lente en zomer 7. Hélène Swarth |
De juniwind die vloog den hemel uit,
licht op de twijgen van de reuzebeuken,
en vult de laan met lome zomerreuken
van verre vlier, vol lieve lijsterfluit.
Mijn voeten aarzelen het wuivend gras te kreuken,
dat, blauw van bloemen, langs de bermen spruit,
ik vertraag mijn tred, ik demp mijn stemgeluid
in vrome schroom van boze vredebreuken.
Doch ik ben verwonderd, wijl zo luid, zo ruw,
elk ander mens hier durft zijn leven uiten,
de heilige stilte die ik te ontwijden schuw,
vernielend driest om zelftriomf te buiten.
Ik voel me in uw lommerlaan mysterie luw,
een kind vol deemoed, bang voor wie daar muiten.
16-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|