 |
We zijn de 40de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
26-12-2015 |
Lenteverzen 1. Hélène Swarth |
De blonde april is zacht bij nacht gekomen,
zijn mantel blauw vol donzen groenen blaadjes,
zo mooi als bloemen, roepend zoet de zaadjes,
die nog verborgen van de zon al dromen.
Beluistert hij der vogelen neuriepraatjes,
en fluit hen voor die nog te fluiten schromen,
en laat de blaadjes fladderen naar de bomen,
en loopt te lokken langs de woudenpaadjes.
Zijn roze blanke blote knapenvoetjes
laten een spoor van licht, zijn gulden haren
wapperen vrolijk in de wind, en zoetjes
komt wie daar wandelt waar hij danste omwaren
aromenlucht, als luwe liefdegroetjes
van lentelover, gras, violen en varen.
26-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
25-12-2015 |
Dansen 6. Hélène Swarth |
Viviane
Viviane danst, de zilverblonde lokken
als vleugels wijd gespreid in blanke maneglans,
haar kleed is lindegroen, haar ogen lokken,
haar lelieblanke lijf beweegt in droom kadans.
Een tovermelodie van kleine zilverklokken,
zoet zingend, begeleidt haar vreemde toverdans,
en wilde rozen wit en witte windeklokken,
ontvangen vlokkestil haar losgevlochten krans.
En Viviane zingt, de zachte klanken zweven
uit de open rode mond, als vogels naar Merlijn.
Zijn ogen staren bang, zijn handen hooggeheven
nog smeken om genade in dit eeuwig zijn.
En Viviane hoont, verdroomt in het woud uwer leven,
fel doordringt haar lach de blanke maneschijn.
25-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
24-12-2015 |
Dansen 5. Hélène Swarth |
Schimmen.
De schimmen van de schemering,
zij rekken tot de zoldering,
die dansen langs de purperwand,
en nemen mij meer naar schimmenland.
Waar ik zal dolen in hun toverkring,
waar ik zal dansen in hun feestenkring,
met wenkende armen lang en zwart,
waar ik zal zijn zonder smart.
De schimmen dansen duizelig vlug,
het land waarheen mijn heimwee vlucht,
in het schimmenland hoor ik thuis,
mijn bloed danst mee met vreemd geruis.
De schimmen dansen door de lucht,
nergens hoor ik enig gerucht,
zij dansen voor mij in de haard,
hun leven is mij allemaal zoveel waard.
24-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
23-12-2015 |
Dansen 4. Hélène Swarth |
Gouden bruiloft.
En van haar zetel grof met rood en geel vermooid
van stokroos, dahlia en zonnebloem, verrijst
de grijze vrouw, de gouden bruid, die laaft en spijst
aan rijkbeladen dis, haar magen, blij getooid.
En op het grasfluweel, van linden groen omlijst,
waar dalende avondzon al gouden vonken strooit,
en avondwind haar kleed van zijde glanzig plooit,
danst de oude vrouw een dans al vreemd aan wie niet grijst.
En langzaam deinende op de wijs van het oude lied,
dat weemoed slepend vedelt de arme vedelaar,
beweegt zij rank en teder een windgewiegeld riet.
Zij neurt de wijze mee, maar bevende, even maar
haar blinke vingers zweven, zoeken, vinden niet,
de dalende avondzon verguldt haar zilverhaar.
23-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
22-12-2015 |
Dansen 3. Hélène Swarth |
Golven.
De golven dansen breed in ritmisch deinen
haar blanke reidans op de groene zee,
en zwellend ruisend tot ze in vlakke lijnen
op het gele strandzand breken, bleek gedwee.
Als droeve zielen klagend zoet haar pijnen
zingen de golven, de avondwind zingt mee,
eentonig koor van komen en verdwijnen,
van vreugd verloren, en van eenzaam wee.
De wimpels dansen op de broze boten,
de broze boten dansen op de vloed,
rein rijst de maan en met zilver overgoten,
zwelt hoog de zee zijn liefde tegemoet.
Doch honend dansen dartele speelgenoten,
zijn koele glanzen in haar blanken gloed.
22-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
21-12-2015 |
Dansen 2. Hélène Swarth |
Meisjes.
Blonde muggen onder groene linden,
zwermen gonzende in de zomerzon,
gele vlinders over blanke winden,
dansen dartel rond de honingbron.
Blaadjes blij gezoend door zoele winden,
dansen licht of lover vliegen kon,
zonatomen zwevend de aarde verbinden,
met lazuur dat gouden draden spon.
Zingend dansen over het goud bezonde
bloeiend gras, de meisjes in het woud.
Wapperharen dansen, donkere en blonde
blote voetjes blinken blij bedauwd.
Op de maat van zielen zonder zonde,
dansen maagden blank in het zonnegoud.
21-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
20-12-2015 |
Dansen 1. Hélène Swarth |
Kinderdans
Zonnevonken dansen op het water,
bloesemvlokken dansen door het blauw,
boven het blank van lentewolken gaat er
een dans van engelen in Gods landouw.
Jubel-lachend danst klein blondje en laat er
wilde rozen vallen in het gras vol dauw,
zij zint een liedje blij als brongeklater,
wiegelt de armen of zij vliegen wou.
Dans o kindje, als je slaapt vanavond,
gaan de sterren dansen in reien zacht,
dansen feeën koel, met dromen lavend
het open mondje, dat van weelde lacht.
Dans in het meilicht, lievende engelen gaven het,
zwarte vlinders dansen door de nacht.
20-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
19-12-2015 |
Lente en zomer 10. Hélène Swarth |
Ik loop langs de koele vijver waar de koekoeksbloemen
verblijen het bloeiend gras met teder zwavelgeel,
waar zuider suizelwind doet wuiven elke steel,
en nimfen muggen dromerig wemel-zoemen.
Mijn voet zinkt weg in streling weker dan fluweel
van verend mos en halmen, die ik niet weet te noemen,
ik hoor een koekoek de eigen zoete naam benoemen,
en geur krijgt ook in een bosanemoon zijn vreugdedeel.
Zal als een dartel kind ik roekeloos nu plukken
die blonde koekoeksbloemen, handvol lente in huis?
Ik die geen leven gaf, zou ik durven ruw ontrukken
wat leeft in eenvoud rein, aan aarde en boomgeruis?
Neen vrees mij niet, ik zal niet begerig naar u bukken,
met lege handen keer ik naar mijn lege kluis.
19-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
18-12-2015 |
Lente en zomer 9. Hélène Swarth |
De hoge wolken dromen blank als schuim,
de zonnebloemen omzoemt een bijentros,
en de zoele wind waait gouden blaren los,
en speelt er een bal mee door het blauwe ruim.
Door de open ramen blinkt de zon al ros,
en ik voel fel een harteklop, ik verzuim
een grote vreugd, die bracht mij lichte luim,
melodisch lied en blije rozeblos.
Ik ontvlied de stille kamer, o ik haat
mijn kamer nu, het lijkt mij een gevangenis, ik snel
naar buiten, weet nu kom ik al te laat.
Ik vind mijn vreugd niet hier, doch in mijn cel
wacht zij wellicht op mij, dat ik open laat
voor haar mijn kamer weet zij zeker wel.
18-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
17-12-2015 |
Lente en zomer 8. Hélène Swarth |
Mijn tedere ziel is een petunia,
die zet voor de zon het fluwelen kelkje open,
en laat zich blij met liefdestralen dopen,
en met aroom de zomer antwoordt ja.
Doch komt de sombere wolken uitgedropen,
de regen kil verkondende ongena,
dan vouwt zij vlug haar kelkje dicht, o sla
maar, boze bui, ik blijf wel veilig hopen.
Zo redt de bloem haar tedere innige ik,
tot ze weer ontluikt in liefde vol vertrouwen,
voor zomerzegen na de regenschrik.
Doch bleef zij minder liefelijk om te aanschouwen
dan het bloemenvolk, dat schroomt geen regentik,
haar blank fluwelen doorfronsen rimpelvouwen.
17-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
16-12-2015 |
Lente en zomer 7. Hélène Swarth |
De juniwind die vloog den hemel uit,
licht op de twijgen van de reuzebeuken,
en vult de laan met lome zomerreuken
van verre vlier, vol lieve lijsterfluit.
Mijn voeten aarzelen het wuivend gras te kreuken,
dat, blauw van bloemen, langs de bermen spruit,
ik vertraag mijn tred, ik demp mijn stemgeluid
in vrome schroom van boze vredebreuken.
Doch ik ben verwonderd, wijl zo luid, zo ruw,
elk ander mens hier durft zijn leven uiten,
de heilige stilte die ik te ontwijden schuw,
vernielend driest om zelftriomf te buiten.
Ik voel me in uw lommerlaan mysterie luw,
een kind vol deemoed, bang voor wie daar muiten.
16-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
15-12-2015 |
Lente en zomer 6. Hélène Swarth |
O donzig blonde bloei van onbezongen
gepluimde halmen van het junigras,
aromenzee, waar ik nooit de lof van las,
ik hef mijn handen, van uw geur doordrongen,
naar het hemelblauw en zegen het rijp gewas,
en laat mijn ziel door het suizellied verjongen,
dat, wuivend-deinend, ruizelend duizend tongen,
terwijl ik droomde in uw golven plas.
De voeten bloot, beschroomd me een weg te banen,
en ruw vertreden wat zo vredig bloeit,
voel ik mij als een kind verloren in sawanen.
Ik hou de adem in en drink wat overvloeit
van morgendauw, en koel met halmentranen
van mijn dromend hart, dat eeuwig klopt en gloeit.
(Sawanen is een plaats in Indonesië)
15-12-2015, 09:47
Geschreven door André 
|
|
 |
14-12-2015 |
Lente en zomer 5. Hélène Swarth |
Het blinke-blauw der blije lenteluchten,
wordt plots door ijzig ijzergrijs verholen,
en winterwitte zware vlokken dolen,
waar zonnegeel al zweefden vlindervluchten.
De vlokken vallen, vullend mijn violen,
zij zien mij droef verwijtend aan en zuchten,
wel ontloken, vroom vertrouwd in genuchten,
die nu, waarom, ons worden ruw ontstolen.
Te vroeg ontbloeid, nog lauw van zonnezoenen,
laat sneeuw u rein met lijden's wijding dopen,
uw zon komt weer en doet de wereld groenen.
Houd wijd uw witbesneeuwde kelken open
en wacht, de vreugd der lente is voor de koenen,
die zonverlaten blijven bloeien en hopen.
14-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
13-12-2015 |
Lente en zomer 4. Hélène Swarth |
Wat zal ik met mijn verlangen doen,
in die weelde van lente-gebeuren,
vereffen ten hemel mijn aanschijn koen,
of treurig neuriën?
Wat zal ik met mijn verlangen doen,
nu voor eeuwig de lente is verdwenen,
en de herinnering fluistert van ach en toen,
er wild om wenen?
Wat zal ik met mijn verlangen doen,
dat bleek in de bloei wilt zwerven,
ver van de lachende lentenoen,
er stil mee sterven?
13-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
12-12-2015 |
Lente en zomer 3. Hélène Swarth |
Wat zal ik met mijn verlangen doen,
nu de wind de wolken heeft verdreven,
en de merels al juichen om het heerlijk seizoen,
in het licht herleven?
Wat zal ik met mijn verlangen doen,
nu al de knoppen, de lentebomen
en de struiken ontsluiert, belofte van groen,
mijn dronken dromen?
Wat zal ik met mijn verlangen doen,
nu narcissen en tulpen al gloeien,
en hyacinten al vlammen in zonnezoen,
er blij van bloeien?
Wat zal ik met mijn verlangen doen,
wanneer bedwelmd door de blauwe seringen,
de nachtegaal klaagt in het mei-plantsoen,
er zoet van zingen?
12-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
11-12-2015 |
Lente en zomer 2. Hélène Swarth |
Ik ben vol van heimwee naar het gele huis
in het lommer van groene linden,
waar zongen belovend hun neurie-geruis
de dromerige zomerwinden.
Nu wilde ik wel reizen naar het gele huis,
en luisteren naar het suizelen van de linden,
en dromen van liefde in mijn zonnige kluis,
en omhelzen wie trouw ons beminden.
Maar als ik nu belde aan het gele huis,
wat zou ik wedervinden?
Verlaten en levenloos is mijn lieven thuis,
en geveld zij de zingende linden.
11-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
10-12-2015 |
Lente en zomer 1. Hélène Swarth |
Zal ik nu blij zijn om bloemen,
enkel om bloemen en lenteblauw,
zal ik vergeten nu bijen zoemen,
zal ik vergeten waarom ik rouw?
Zal ik nu dromen om rozen,
enkel om rozen en zonneschijn,
zal ik vergeten mijn hart bevrozen,
zal ik vergeten mijn wondepijn?
Zal ik nu zingen om blauwe seringen,
enkel om seringen en anders niet,
zal ik nu zingen lijk merels nu zingen,
zal ik nu zingen mijn meielied?
10-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
09-12-2015 |
Lentelied 4. Hélène Swarth |
Reukofferanden van rozegeuren
violen en loofaromen, zie zij mengen
tot één festijn de koele en warme kleuren,
en paren vogelzangen aan windeneuren,
en zonnezoen aan avond schaduw lengen.
Voel, de adem van God doorzoelt de luchten,
gelijk een lam geleid naar de bloemenweiden.
Als lentesneeuw van anemonen viel
in het blijde bos, waar het vleierwindje kust
de blonde knoppen, en wiegt in luwen lust
de blaadjes klein, wie het wonder weer geviel.
Wanneer de aarde opbloeit na kille dodenrust,
en de meizon goudvonkt als een wentelend wiel
in blauwe hemelvelden, dan leeft mijn ziel.
09-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
08-12-2015 |
Lentelied 3. Hélène Swarth |
De blanke meidoorn geurt verlangen zwoel
zijn weelde aroom, lijk honing zoet te proeven
in de avondlucht, waar het liefdeloom blijft toeven
en streelt de hemel, bleek van voorgevoel.
Een donker onweer komt zijn droom bedroeven,
en alles wacht, geen klank van stadsgewoel
bereikt mijn oor dan, jagend naar zijn doel,
van ver een tram het angstig klagend zoeven.
Het loof wordt zwart, de meidoorn schemert flauw,
de bange vogels ritselen in de struiken,
geen enkele ster komt fonkelen in het hemelgrauw.
Een blauwig schicht doet plots mij de ogen luiken,
dof gromt de donder, regen klettert lauw,
en in de regen is heel de mei te ruiken.
08-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
07-12-2015 |
Lentelied 2. Hélène Swarth |
Violen blauw als reine meisjesogen,
die wachten op een wonder in de meinacht,
half bang, half blij, met prille dauw bevracht,
die lenteblauw zo diep heeft ingezogen.
Dat zelfs bij regen in u de hemel lacht,
de azuren lach waarheen mijn dromen vlogen,
als dronken vlinders fladderend opgetogen,
op de open kelken waar de honing wacht.
Gij zijt al te vroeg in de aarde verholen,
ogen van meisjes die herleven deed,
in blauwen bloei van vragende violen,
de lente-weemoed van haar liefdeleed.
Terwijl de arme zielen vredezoekend dolen,
van zwervens moe, tot sterven niet gereed.
07-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|