 |
We zijn de 34de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
30-09-2015 |
Meidroom. Hélène Swarth |
Ik droomde een droom van het mei-seizoen,
ik lag in het lover en zoende het groen,
lijk lang geleden was het lente in mij,
zo wild zo fris zo jong zo blij.
Zo enig lokte de merelfluit,
zo koel doorklokte het brongeluid,
de wind doorwuifde de wildernis,
zo blij zo jong zo wild zo fris.
Ik rolde in het mos en het varenmeer,
in eenvoud één met de aarde weer,
en lachte en weende en juichte en zong,
zo fris zo blij zo wild zo jong.
Kom weer, o tedere meidroom,
en ik zing gelijk met jou mijn wensdroom,
een leeuwerik, met melodieën mild,
zo fris zo blij zo jong zo wild.
30-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
29-09-2015 |
Een marmeren masker. Hélène Swarth |
Een marmeren masker heeft mijn wil uitgehouwen,
een sterke vesting voor mijn zwak gelaat,
waar achter wandelen, vrezend geen verraad,
zo veilig vrij, mijn vreugden en mijn rouwen.
Ik weet dat mijn masker holen openlaat,
waar onbeschermd mijn ogen heen door blauwen,
doch koel en roerloos blikken die getrouwen,
op het laag gewoel der volk betreden straat.
Toch bergt mijn burcht één enkele verrader,
een argeloos kind, dat goud en paarlen steelt,
uit de open schatkist van zijn milde vader.
En ze, in de poort, aan het lachend volk verdeelt;
ik straf niet, want het lieve kind is mij toch nader,
het is het lied dat mij op de lippen speelt.
29-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
28-09-2015 |
Leliewei. Hélène Swarth |
De grijze voorhang van de winter week,
en ik zag de hemel in een droomgezicht,
een leliewei vol zilveren meilicht,
en spelende engelen, stengelteer, in bleek
en blij getinte klederen. Het aangezicht
zo rein extatisch, kwelend zacht, zo week
een melodie dat, nevelend heen, bezweek
de donkere smart die mij ten gronde richt.
En ik zie ze spelen in de meiwei
vol blanke bloemen, in de blanke lentelucht,
een tederkleurige, neuriënde rei
van meisjes rank, zo ziet mijn hemelzucht
de engelen weer in zoet gespelemei,
die leliewei, waarheen mijn heimwee vlucht.
1902
Hélène Swarth Amsterdam 1859- Velp 1941
Hélène Swarth kreeg een Franstalige opvoeding in Brussel. Haar eerste gedichten schrijft zij in het Frans.
Op advies van Pol De Mont begint zij in het Nederlands te schrijven. Zij schrijft gedichten, verhalen en
sprookjes. Zij vertaalt werk van Alfred De Musset en van Elisabeth Barrett-Browning. Zij vertaalt ook
Roemeense volksliederen van Hélène Vacaresco.
Zij woont van 1884 tot 1894 in Mechelen waar haar eerste dichtbundels verschijnen. In 1894 keert ze terug
naar Nederland.
Hélène Swarth heeft zoveel gedichten geschreven in tijdschriften, dichtbundels, toevallig neergepend; dat het
bijna onmogelijk is om heel haar oeuvre te verzamelen.
28-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
27-09-2015 |
Die winter is vergangen. Antoinette Buckinx-Luyckx |
Die winter is vergangen,
zo zong uw vreugd haar lied,
en blije lentevogels
verstonden zijn bedied.
Want alles toog aan het zingen,
met kele hoog en luid,
de lente ging aan het geuren,
gelukkig om haar buit.
Waar winter is vergangen,
daar bloeit de hele aard,
daar schiet de zon haar stralen,
die lang zij heeft vergaard.
Daar tooit het hart zijn dagen,
met schoonheid blank en jong,
en luistert naar de vreugde,
die eens het liedje zong.
Soms is het mij of de klanken
bijna verstorven zijn,
zo zwak hoor ik de tonen,
die trillen na van pijn.
Ik wou het luider horen,
en spits mijn luisterend oor,
het komt van ver getogen,
een echo is het die ik hoor.
Is winter nog vergangen?
Is lentes boodschap blij?
o zing het mij in klanken,
die dreunen luid door mij.
Of kan ik niet meer luisteren,
en hoor ik een hiaat,
in die eens zoete klanken,
waar heel mijn hart naar gaat?
Toch zal ik blijven luisteren
een lenteleven lang,
dit lied is voor mijn wezen
van tijd en eeuwigheid de zang.
27-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
26-09-2015 |
Afwezigheid. Antoinette Buckinx-Luyckx |
Nachten
dragen mijn gedachten
ginder naar de stille plek,
waar de sterren helder blinken
het lied van nachten zo doet klinken
dat het de droom tot leven wekt.
Waar het gefluister van de winden
over hoge bergenkruin
een verloren traan doet vinden
in het dal van bloementuin.
Waar de lichte glimlach vlindert
die zijn tocht van hier begon;
lach en traan en weemoed, het zindert
al in het goud van blijde zon.
Nachten
dragen mijn gedachten
naar de verre vreemde plek
waar de sterren lichte dromen
die van ginder herwaarts komen,
diep en schoon verlangen wekt.
26-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
25-09-2015 |
Avondlied. Antoinette Buckinx-Luyckx |
De dag heeft zich weer toegeplooid,
geborgen in vergetelheid;
in het zilver van de sterrentooi,
heeft zich de nieuwe nacht bereid.
De koelte rilt mij door het hart,
en door de warmte van mijn leen,
ginds aan de donkere einders gaat,
een stuk van mijn verleden heen.
Het sluit zich van mijn leven af,
zoals de dag zich van de nacht
afsloot, en in het herhaald begin,
een eender lichte morgen wacht.
Dit alfa en dit omega,
hangt vast in het ritme van de tijd,
maar eens vervloeit mijn avondgang,
in het wentelrad van eeuwigheid.
25-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
24-09-2015 |
Mijn ziel. Antoinette Buckinx-Luyckx |
Mijn ziel ligt open als het wijde land,
dat tot de bodem van zijn onkruidbrand
is omgeploegd, en klaar om goede vrucht te dragen,
zoveel het u, Zaaier, mag behagen.
Mijn hart is het helder koele meer,
waar Gij u spiegelt telkens weer,
bij het neigen naar mijn eenzaamheid,
die in uw beeltenis verglijdt.
Als erica zo wit en blij,
keert zich mijn blik naar het herfstgetij,
bij volle zomer reeds geborgen,
in het leven van een nieuwe morgen.
Want alles wentelt onverpoosd,
in het eeuwig rad dat slaat en koost,
maar vruchtbaar is mijn eenzaamheid,
Heer, zo zij in uw beeld verglijdt.
24-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
23-09-2015 |
Aan de liefde. Antoinette Buckinx-Luyckx |
De vreugde om uw zijn doorstroomt mijn ziel,
als warme zomerzon verkilde leden,
waar gij kwam op mijn levensweg getreden,
daar leek het of al het andere mij ontviel.
Nu heb ik niets dan u die alles zijt:
een paradijs vol schoonheid en vol zegen,
een wereld waar het kan leven en bewegen,
als in Gods rijke geschapen heerlijkheid.
Waar ik Hem telkens in uw beeld herken,
en ik u nooit van Hem zal kunnen scheiden,
zodat ik door de eenheid van u beiden,
in trouw gedragen en beveiligd ben.
Laat dan dit blijde lied een bidden zijn,
in diepe vreugde met gevouwen handen,
verwijlen in Gods zonnelichte landen,
waar het hart niet afdwaalt naar wat ijdele schijn.
En waar het brandend heimwee niet als smart,
maar als een lied zich nestelt in ons wezen,
wie Liefde toebehoort moet nimmer vrezen,
God legt Zijn gouden zegel op dat hart.
23-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
22-09-2015 |
Het oud verhaal. Antoinette Buckinx-Luyckx |
De struik van wilde rozen ruist een oud verhaal,
en alles in mij luistert naar zijn innige taal,
hij voelt zich veilig in de schaduw van de toren,
die slechts als echo zijn verhaal komt storen
hij weet dat de horizon zelf tot het verbond behoort,
en nu begrijpend luistert naar het ruisend woord,
dat deuren opent van een wijde wereld,
waar tuinen, lentefris en dauwbepereld,
zich sluiten tot een dicht en donker woud,
waarover het verdriet zijn mantel vouwt.
De toren en de horizon, zij kenden reeds het verhaal,
door een wilde rozenstruik verteld in de eigen taal,
wanneer zijn povere bloei verstikt in het lover,
de droom wil binden aan zijn kort getover,
van voorjaarsschoonheid en van zonnebloei,
het beeld van vluchtig aards gestoei,
maar altijd luisteren horizon en toren,
als waren zij met een hart geboren,
naar het schoon en tragisch heimwee van het verhaal,
een mensenleed geborgen in een bloementaal,
dat echo wekt tot achter de horizon,
maar in geen mensenwereld binnenkon.
22-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
21-09-2015 |
Late zomer. Antoinette Buckinx-Luyckx |
Weer hangt de trots van uitgebloeide zomer over het land,
die mild de volle maat van schoonheid heeft gegeven,
en plechtig als een wijze vorst zijn rijk beschouwt,
waar kleurgirlandes door het lover zijn geweven.
Steeds weer herhaalde hij zijn wonder-grandioze bloei,
waar hij in koninklijk gebaar weer van kon scheiden,
en met een lach zich roven en zich sterven liet,
om hart en ziel van heel een aarde te verblijden.
Veel dieper is het geluk van hem die geeft dan van die heeft,
nu ruist zijn trotse zwanenzang door het rustig lover,
want eeuwig draagt hij in zijn vruchtbare schoot de schone wet:
wie het sterfelijke verliest, het onsterfelijke verovert.
21-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
20-09-2015 |
Goede reis. Antoinette Buckinx-Luyckx |
Goede reis,
de zon geleide u op uw wegen,
een fakkel in de nacht,
het licht dat als een zegen
Gods mildheid openlacht,
dat als een wijde mantel,
met plooien zonder end,
ons beiden houdt omsloten,
en afstand telt, noch kent.
Goede reis,
Ik berg voorzichtig in die plooien
van het gouden zonnekleed,
mijn schamel-stille groeten,
mijn liefde en ook mijn leed,
dat àl u vergezelle
en nimmer u verlaat,
zo deze reis als de andere,
die naar het einddoel gaat.
20-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
19-09-2015 |
Lentelied. Antoinette Buckinx-Luyckx |
Ik hoor een merel, ik hoor de nachtegaal,
het geheimzinnig ruisen van het lover,
als elfendans in lente's sterrenlicht,
als broze tonen van een blij gedicht,
het lied houdt mij gevangen in zijn tover.
De klanken zijn een langgerekte roep,
die vlindert weg in zoekend tasten,
tot hij zijn weergalm ergens ver ontmoet,
die de andere lentetonen zwijgen doet,
en stilte met verlangen komt belasten.
Want in die zang van elfen's lentelied,
schuilt diep de pijn van staag verlangen,
en méér dan merel en de nachtegaal,
spreekt nu de lange stilte een taal,
die ik niet in het eigen hart kan vangen.
Zij zindert, jubelt, schreit heel diep in mij,
mijn hart is klein, ik moet grenzen breken,
ginds verder lokt de schoonheid van een lied,
dat méér dan lente en licht voor mij bediedt,
het moet de vlam van eeuwigheid ontsteken.
Doch in de broosheid van een lentelied,
en het wonder fluisteren van het lover,
daar hebben wij gewandeld door het schoon;
is de aarde nu niet ons beider dierbare woon,
haar schoonheid houdt ons in haar stage tover.
En in die tover schuilt de eeuwigheid,
wij moeten samen dat ontdekken,
we weten, het is een verre, zoete tocht,
waar striemend-scherp op elke bocht,
het kruis ons uit een droom komt wekken.
19-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
18-09-2015 |
Zang van aarde en eeuwigheid. Antoinette Buckinx-Luyckx |
Ruis over mij uw zoete akkoorden,
en til mij naar de top van uw geweld,
o lied van de aarde zonder woorden,
waarvan ik alleen de klanken hoorde,
waar het wild verlangen van mijn hart naar smelt.
Dat nadreunt door mijn stille dagen,
en zindert in het kloppen van mijn bloed;
o, wil mijn ginder, verder dragen,
waar eindeloze broze klanken schragen,
en waar de aarde de eeuwigheid ontmoet.
Verleidend lied, o blijde zangen,
met klanken van het paradijs doortrild,
doorhuiver mij in diep verlangen,
laat storm en pijn mijn hart bevangen,
dat niets wat eindig is het stormen stilt.
Gij stage zang van Godes aarde,
in u is geen verwelken en geen dood,
hoe zou ik u mijn geloof belijden,
zo ik eeuwigheid van aard moest scheiden;
ik beluister slechts een lied, onsterfelijk, groot.
18-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
17-09-2015 |
Herfstavond. Antoinette Buckinx-Luyckx |
Hoeveel sterren zouden nu wel blinken
tussen u en mij?
het zijn de vroege, weemoedvolle sterren
van het herfstgetij.
Hun stil gestraal als het blinken van veel tranen
bij donkere nacht,
is diamanten dauw op stervend lover,
dat 's morgens lacht.
Want herfst, zoals het diep verborgen lijden,
weent 's nachts zijn pijn;
daar worden tranen kristallijnen vazen
van edele lijn.
Hoeveel tranen zouden nu wel blinken
tussen u en mij?
geborgen in de fonkel-stille sterren
van het herfstgetij.
17-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
16-09-2015 |
Herfstmijmering. Antoinette Buckinx-Luyckx |
Het geluid van stappen over dorre blaren,
klinkt als de verre tonen van een dodenklok,
een kreet van pijn, die met een harde zinder,
door fijne vezels van mijn wezen trok.
Een kreet van pijn om al het schoon van de aarde,
dat in de dood al weer een stuk verleden werd;
het komen en het gaan van zoveel beelden,
als filmen geboetseerd in het rusteloze hart.
Waarover stage stervensweemoed sluiert,
als wazige beelden voor een sterke lens,
die het lichte, wijde perspectief belemmeren,
waar het mooiste wordt afgesloten door een dichte grens.
Maar al wat heengaat is niet slechts verleden,
het is het voorspel van een heden en een ver verschiet,
het blijft in ons gelijk herinneringen,
wier stempel in ons wezen diepe tekens stiet.
Verleden is de weg die wij allen gingen,
en waarvan alles ons met bloed getekend heeft,
de pijn en vreugde, schoonheid, deugd en zonde,
ook wat wij haten nu heeft eens in ons geleefd.
Zo gaan wij met de stukken van het verleden,
hetzij lief of leed, door het heden naar een nieuwe dag,
maar vreugde moet de droefheid overstralen,
want over de donkere herfst bloeit toch een gouden lach.
16-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
15-09-2015 |
De eerste herfstdag. Antoinette Buckinx-Luyckx |
Hangt zomer saamgescholen in het rustig lover,
dat reeds de tinten draagt van vroege najaarszon?
het bedrieglijk goud waarover glans een weemoed wikkelt,
om het sterfelijke dat, bloeiend, moeilijk sterven kon.
Waarom brengt herfst altoos weer stilte over de aarde?
die binnensluipt tot in de diepst-verlorenheid
van elke mensenziel, en in de donkere angsten,
om schoonheid, die de weg niet gaat van eeuwigheid.
Is alle schoonheid stof? Heeft alle stof een einde?
O gouden najaarskleuren vol geheimenis,
ligt in uw schoonheid ook der mensen eind getekend?
is aardsheid voorbereiding tot een dodendis?
Maar iets, o harde wet van het vergankelijk-schone,
ontsnapt de greep van uwen dodendans,
want Goddelijk is de mens waar hij zal grenzen breken,
God zelf gaf hem daartoe zijn nooit te falen kans.
De kans om eeuwig schoonheid te boetseren
in het eigen wezen, en in dat wat hij bemint;
want liefde is een penseel dat tovert eeuwige kleuren,
wat de aardse mens verliest, de onsterfelijke het wint.
15-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
14-09-2015 |
Lied van de herfst. Antoinette Buckinx-Luyckx |
Al zit ik met mijn lichaam hier gevangen,
in het lokkend-schone van het herfstfestijn,
al kan mijn oog niet los van al de kleuren,
die op het doek van herfst getoverd zijn.
Toch toeft mijn ziel niet in deze broze weelde,
en gaat mijn hart zijn eindeloze gang,
die verder reikt dan het spel van de seizoenen,
ver over het schoon van kleuren en wat zang.
Een gang met u, waar niets mij houdt gevangen,
wat eens, als stof, zijn glans verliezen moet;
een gang met u, waar heimwee moet verstillen
tot rust, zoals de ebbe na de vloed.
Mijn hart, het gaat zijn eindeloze gangen,
als vreemdeling in dit gouden herfstfestijn,
zijn gang met u naar droom-verloren verten,
waar droom en werkelijkheid vervulling zijn.
14-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
13-09-2015 |
Gebed van de dichter. Antoinette Buckinx-Luyckx |
O Heer, sinds Gij mij noodet aan Uw rijke tafel,
in zalen, waar het licht me omhulde als vlammend goud,
en waar de geuren als bedwelmend mij doorstroomden,
hebt Gij, in dit festijn, mijn leven opgebouwd.
Want sinds dwaal ik door lente en zomers van deze aarde,
met in mijn hart de honger naar Uw rijke dis,
en zie ik in geen enkel mensenoog nog lichten,
één vonk van wat het goud Uwe zalen is.
Gij hebt mijn ziel geraakt tot in de diepste diepten;
het jaagt mij rusteloos en als een zwerver voort;
ik ben getekend met het branden van Uw liefde,
waartoe in eeuwigheid mijn hele zijn behoort.
Waarom hebt Gij mij naar Uw tafel uitgenodigd,
als eenzaamheid de resten zijn van dit festijn?
Als lente en zomer en als alle mensenliefde
toch maar een bron van leed en scherper heimwee zijn?
Hebt Gij mij dan met naar U toe te trekken,
steeds verder van de mensen en hun vreugd verjaagd?
zie Heer, ik ben de armste van Uw mensenkinderen,
sinds ik mij in het licht van Uwe zalen heb gewaagd.
Ik heb nog het woord dat als een pijl schiet naar Uw verten,
deemoedige vorm van klaaglied of van minnezang,
het woord dat mij gebleven is uit Uwe zalen,
waar Gij mij mee getekend hebt voor het leven lang.
13-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
12-09-2015 |
Mijn verhaal. Antoinette Buckinx-Luyckx |
Ik hoor de regen ruisen,
en schrijf aan mijn verhaal,
ik teken vroom de letters,
tot levensblije taal.
Zij leven als symbolen,
hier onder mijne hand,
gedweeë marionetten,
maar wankele, broze band.
De aaneengeregen letters,
zij schijnen mij niets méér,
dan, onder het jonge stoeien,
een vorm van hard verweer.
Zo danst dan, dartele woorden,
want regen ruist zijn pijn;
tragiek van harlekijnen,
zal mijn verhaal dan zijn.
12-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
11-09-2015 |
Gebed van de moeder. Antoinette Buckinx-Luyckx |
Als rijpe korenhalmen wiegend op de warme velden,
zo ligt mijn leven soepel in de palmen van der aarde hand:
ik heb geput aan bodem, die, doordrenkt van rijke sappen,
steeds weer de vreugde bloeien deed van het harde, vruchtbare land.
Ik heb mij gebogen over het kind in lach en traan en zorgen,
doorheen dit buigen geurden bloesems van een zonnig-jeugdige mei,
en brandde het stralen van een volle, rijke zomer,
zoals ook weemoed van een herfst op het al zijn droefheid lei.
Ik heb kwistig meegedeeld wat ik zuinig mocht vergaren,
het bloed van mijn warme hart, zoals de gaven van mijn geest,
het brood dat ik breken mocht met blije en met vermoeide handen,
het is alles voor de grootheid van mijn levenstaak geweest.
De jonge planten groeiden naar het licht en naar de verten,
steeds immer verder groeiden zij van eigen stam en eigen grond,
het gelaat gekeerd naar toekomstbeelden uit een nieuwe wereld,
waar ik, met stille, moede blik, niet meer de richting vond.
Zo groeit dan naar het lokkend, volle licht, o jonge planten.
Is moeder-zijn iets anders wel dan leeg te vloeien in het kind?
O Heer, laat deze taak van elke dag mijn bede wezen,
als tijd ontbreekt en als ik voor het gebed geen woorden vind.
11-09-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|