 |
We zijn de 38de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
05-06-2015 |
De koningin der engelen. Blanka Gyselen |
De maagd van Amiens
Aanschouw, hoe liefkijk de kunstenaar mij schiep:
mijn linkerarm, die het moedernest al bouwde,
terwijl hij breed mijn maagdenmantel vouwde
in iedere plooi de vorm tot leven riep.
Mijn rechterhand wijst het u jubelend aan:
zo is mijn kind in mij uit deze steen ontstaan.
En ik was weer alleen, zoals in het oerbegin,
de meest gezegende van alle vrouwen.
Toen boven mij, om voort mij uit te bouwen,
kreeg ik een kroon, gelijk een koningin.
Zij schoof wat schuin in het schouwen naar mijn Zoon,
en zie: een aureool omkranste reeds mijn kroon.
Dan is de kunstenaar naar de aarde afgedaald
en zag mij hoog, die wiegend op de winden
mijn kind zo moedermenselijk beminde.
Werd toen het geheim der tijden achterhaald?
Zijn beitel hieuw opnieuw en elke klop
riep rondom mij drie kleine engelen op.
O gij die eindeloos voorbijgaat aan mijn voet
zo kan geen wolk en geen geweld verhinderen,
vrucht in de schoot en moeders van uw kinderen,
dat in dit beeld ik voortbloei aan uw bloed.
Gij baart aan mij, ik draag uw lieven last.
Gods loon, mijn aureool, houden de engelen vast.
05-06-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
04-06-2015 |
De glimlach van de engel. Blanka Gyselen |
L'ange au sourire van Reims
De mijne was hij niet, hij rijpte uit de tijd
en knopte los toen Haar mijn boodschap raakte
en ik, de geest, zweeg voor het meest volmaakte:
de glimlach in zijn maagdelijkheid.
En alles in mij neeg en plukte hem
en hoorde vaag daarna het aanvaarden van haar stem.
De hemelen bleven lang van deze lach vervuld
tot stijgend langs zijn stoute kathedralen
de mens in zielenood hem poogde te achterhalen.
Ik heb ten tweede maal mij aan de tijd onthuld.
Met rond mijn mond de glimlacht van de Maagd
heb ik het woord der boodschap weer gewaagd.
En één, die maanden bleef, hij heeft mij aangestaard.
Ik ried zo diep zijn dienend antwoord geven
dat dwars doorheen de steen van mijn lach begon te leven.
Zo werd mijn boodschap u binnen dit beeld bewaard.
Gij allen die in vorm of klank of riijm
zult baren, maagdelijk, het goddelijk geheim.
I
04-06-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
03-06-2015 |
De engelbewaarder. Blanka Gyselen |
Ik rijs uit het water der genade
en schuif mijn schaduw naast de mens,
ik ga met hem, langs welke paden?
Gij weet alleen de laatste grens.
Hij laat mij naar zijn kindsheid buigen
en schuilt aan mij langs bruid en bloem
en leert aan namen zich betuigen
terwijl ik, ruisend verder roem.
En waar ervaar ik aan mijn ijlte
dat hij mij niet meer vergezelt?
Wat heeft zijn hart, dat ik niet peilde,
zo fel verrukt? Zo diep ontsteld?
Ik jaag hem na, zal hij mij vluchten
of tril ik aan zijn vingerdruk?
Het lijkt of wij elkander duchten
nu ik roekeloos mij aan hem ruk.
Ach, hij verstart al voor het sterven
dat ik wel nimmer zal verstaan,
en plots, o God, in het opperste werven
Gij, die aan het einde staat der baan.
En in Uw tegenlicht: de duistere,
die loert van uit zijn oergeduld,
ik moet slechts, huiverend, beluisteren
hoe zich die mensenziel onthult.
Hoor ik in wat gebroken klanken
dat eens door mij gespeld gebed?
Terwijl ik kniel om U te danken,
die het eeuwig kind weer hebt gered.
Ontstijgt het water der genade
waarop ik zwevend mij bezin,
een mens verschijnt langs aardse paden,
ik zink, ik rijs, ik herbegin.
03-06-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
02-06-2015 |
De engel van het woord. Blanka Gyselen |
Zijn adem blies en liet mij nederdalen,
ik werd een stem, ik nam gestalten aan,
Hij zond mij uit, dat gij zou achterhalen
naar de oude wet Zijn vloek of Zijn vermaan.
Toen zweeg ik weer, de stilte ging wijd open
en uit haar schoot ontsprong het woord tot vlees,
het liet zich aan een kruishout ledig lopen,
ik stond gereed toen het aan het graf ontrees.
Dan steeg ik op en stak de pinkstertongen
over de schemerende wereld aan,
wat ooit de geest aan liefde had bedongen,
buiten de taal, het brak zich uit mij baan.
Gij peildet mij, ik wilde weer verzwinden,
maar, opgeschrikt uit uw verrukt gebed,
begont gij mij binnen de vorm te binden
en hebt mijn stem doorheen de steen gered.
En hoort het woord. Het stijgt naar uw gewelven
en breekt uit één, gezegend boven mij,
en keert terug tot aan de oorsprong zelve
Zijn adem waait, mij rakelings nabij.
En huiverend laat gij uw orgels dreunen
en juicht hem toe, mijn driewerf heilige God,
binnen de steen begint mijn stem te kreunen
en wil weer los uit haar begrensde lot.
02-06-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
01-06-2015 |
De engel reikt de schaal. Blanka Gyselen |
Zij schuiven met hun schreden
voorbij mij, in en uit,
ik ben voor hun gebeden
slechts aanloop en besluit.
Geslachten, donkere drommen,
wat weet ik van hen, Heer?
op vingeren die zich krommen
sla ik de ogen neer.
Ik laat de tijden tanen
en zet mijn wijding voort,
aan het zijpelend zout der tranen
verslijt stilaan mijn boord.
Mijn water wordt verzwolgen
en stijgt opnieuw tot stroom,
ik kan die vloed niet volgen
verloren in mijn droom.
Maar raakt me in genade
de streling van een kind
dat U nog niet kan raden
en mij een vogel vindt.
Dan reik ik reiner water
en zonder aangezicht
drijft mij een zieltje nader
en rimpelt dit gedicht.
01-06-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
31-05-2015 |
De engel spreekt. Blanka Gyselen |
Zij beitelen mij uit marmer
een lichaam, een gelaat,
ik ril, ik word niet warmer
binnen dit aards gewaad.
Zij hangen aan mijn schouder
een ingebeelde wiek,
ik zweef, ik ben veel ouder
dan het ruisen der muziek.
Zij lispelen met hun lippen
"seraf" en "cherubijn",
ik stijg tot waar begrippen
volmaakte graden zijn.
Maar eenmaal, aan het einde,
verdwijnen woord en vorm,
dan daal ik naar het zijnde,
een wind binnen Uw storm.
Als ik in liefdeshuiver
mij tot de mens beken,
zien zij mij eindelijk zuiver,
God, tussen U en hen?
1952
uit de bundel: De engel werft.
31-05-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
30-05-2015 |
Boom in april. Blanka Gyselen |
Gij noemt hem: ruiker voor de bruid,
hij hoort het niet, hij droomt zich uit
in het boom-zijn gans verzonken
en aan zijn wortelen tot zijn kruin
staat heel de wereld als een tuin
onder de zon te pronken.
Gij denkt: hij bergt een nest weldra,
en bouwt, de vogel achterna,
een zekerheid voor morgen.
Maar breed gespreid van tederheid
verdroomt de boom gewoon zijn tijd
diep in het lied geborgen.
Gij zucht: hij raakt zijn bloesems kwijt,
en het sneeuwt alweer vergankelijkheid.
De boom, hij leent zijn lover
aan de oude wind, die jonger stoeit
terwijl hij tijdloos verbloeit
met zoveel dromen over.
O zo bereid en rijk en stil
eenmaal te staan, boom in april,
van zon en droom bedropen,
los van de wens, het nest, de vrucht
in die onmetelijke lucht
met al uw bloesems open.
30-05-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
29-05-2015 |
Vogelverschrikkers. Blanka Gyselen |
Wij staan aan staken opgesteld
tussen uw luchten en het veld
om kraaien te verjagen
de aarde plaatst ons ver uiteen
onder uw heemden, heel alleen,
om het dwaze lot te dragen
van niets te zijn, noch man noch vrouw,
het kleed, dat geen meer dragen wou
hangt rondom ons, onooglijk...
wel, als een kind voorbij ons gaat
schept zijn verbeelding een gelaat
meer immers is niet mogelijk.
De winden waaien warm en koud
het kind groeit op, het wordt al oud
en zoekt zich tastbaarheden.
Het schemert op dit spel van schijn
zo lang, tot wij versleten zijn
en zelfs de vogelen het weten.
Wat baat dan nog aan veld en vrucht
ons ledig flapperen in de lucht
zo iemand niet vermoedde
hoe iets toch van Uw beeltenis
zonder gezicht aanwezig is
onder die oude hoeden.
29-05-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
28-05-2015 |
De na-regen. Blanka Gyselen |
Tussen mijn raam en de openheid
wordt dit mijn uitzicht op uw tijd?
Het schouwen naar de oude den,
nu ik mij gans tot hem beken
maakt hij zich wonderbaarlijk los
van de andere bomen in het bos
en plots ontsteekt uw zon een vonk
in elke druppel die hij dronk.
Heel even lijkt het of hij hijgt
nu de wierook langs zijn stam opstijgt.
Dan springt als de gedachte vlug
een eekhoorn langs zijn ruige rug
van tak tot tak, tot in zijn top,
en aan die dartele harteklop
valt, wat uw hemelregen was,
als diamanten in het gras.
28-05-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
27-05-2015 |
Voor de nacht. Blanka Gyselen |
I.
Sluit uw raam op de nacht
op de echo der schoten
op het dier, het gedode
dat verstijft in zijn vacht.
Sluit uw mond op de nacht
waar de lichtblinde uilen
in hun schaduwen schuilen
maak u vrij van hun klacht.
Sluit uw oor op de nacht
aan het huilen der honden
raakt de maan nooit verslonden,
sluit uw hart, dat nog wacht.
II.
En lig neer in de nacht
met uw ogen wijd open
op het wonder te hopen
dat misschien wordt volbracht.
Heel alleen in de nacht
binnen in uw contouren
u te voelen beroeren
door die andere kracht.
En zo wit in de nacht
tot een bron te ontspringen
en door het duister te dringen
tot wat gij verwacht.
III.
Door het zwart van de nacht
komt in rood-gele kringen
u de liefde omringen
al wat droom is en dracht
al wat kus in de nacht
al wat moord is in het duister
het baadt in uw luister
het teken van zijn geslacht.
En rijst dan door de nacht
tot gereinigd herleven.
Maar gij ligt leeggegeven
in het duister, .....en lacht.
27-05-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
26-05-2015 |
En eeuwig treedt. Blanka Gyselen |
En eeuwig treedt van uit zijn eenzaamheid
een verre God om aan zijn beeld te kneden
in deze klei
die kleeft aan u en mij.
Een windbegin, bijna van innigheid,
geleidt zijn hand langsheen de oneffenheden
en stijgt tot storm
en die boetseert de vorm.
Dan zwijgt het al. De Schepper peilt zijn werk
dat eeuwig weer in het neerslaan van zijn ogen
tot steen gestold
beeft als zijn donder rolt.
Aan wolk en wolk van zijn geweldig zwerk
op steen en steen over zijn beeld gebogen
gij hier, ik daar,
slaat hij ze van elkaar.
En deze twee die uit hun duisternis
ontvonken tot zo bovenaardse klaarte
zien in dit licht
elkanders zielsgezicht.
Dan glimlacht hij in zijn geheimenis
en laat hen weer in heel hun stenen zwaarte
los in de tijd
beeld van Zijn eenzaamheid.
26-05-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
25-05-2015 |
Het zeil. Blanka Gyselen |
Mijn aarde, o binnen uw boog
voor het volmaakte aanschouwen
aan wateren en luchten te bouwen,
die rust voor de vlucht van het oog.
En toch weer in het staren een stip
aan het trillen der wimpers ervaren:
uit de deining van duizenden jaren
verschijnt het onafscheidelijk schip.
Komt op het gevoelig getij
dan plots, in de wisseling der wolken,
Isolde de baren bevolken
en drijft zij aan Tristan voorbij?
En wiegt zij zijn lijk met haar zeil
en wiegt zij ook mij in die sluimer
van waaruit ik oneindig ruimer
het strand van het hart doorpeil?
O dan, haast lichaamloos-ijl
voor die heilige ontroering het ontwaken:
waar hemel en zee elkaar raken
verschijnt mij een ziel aan het zeil.
25-05-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Pinksteren in oude postkaarten 1 |
Ik wens jullie allemaal een vreugdevol Pinksteren.








25-05-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Pinksteren in oude postkaarten 2 |
Een vreugdevol Pinksterfeest voor iedereen.








25-05-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Pinksteren in oude postkaarten 3 |
Voor iedereen een vreugdevol Pinksterfeest.








25-05-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
02-05-2015 |
Voor de spiegel. Blanka Gyselen |
I
Uw eerste worp, hij wordt geluid
gij steek er al een hand naar uit:
de spiegel kan ontspringen
daar, aan dat glas, waar gij begint
u-zelve aan dat ander kind
een liedje voor te zingen.
Gij noemt de aarde dan uw land
gij bouwt uw woning aan haar wand
en staat zo lang te staren
en smeert zo kwistig met uw kwik
de spiegel dicht van het eigen ik
om gans uzelf te ervaren.
Gij zuigt gezichten naar u toe
versmelt in hen en wordt niet moe
het wonder te aanschouwen
van hart aan hart, van mond op mond,
de spiegel groeit, om wereld-rond
u het leven te ontvouwen.
II
Dan maait er één, die naast u zweeg,
aan beeld na beeld uw spiegel leeg.
Aan borsten, blikken, handen
betast gij bang uw eenzaamheid
en aan die vloed, die uit u schreit,
bespat gij alle wanden.
En als gij dan weer in hem blikt
is heel uw spiegel zo doorstikt
dat gij om uzelf te wenken
alleen van uw geschonden schoon
de schaduw van een doornenkroon
ontdekt rondom uw denken.
En lang, hoe lang, in woest verweer
doorploegt gij met uw doornig zeer
uw beeld, het onaanvaarde,
tot eindelijk al zijn kwik gelost
de spiegel, van uzelf verlost,
ontbloot de grote klaarte.
III
En waar uw voet een meer ontmoet
dat niemand, niets verroeren doet
dat soms wat windgerimpel
doorschouwt gij,dat gij niets meer zijt
op water van bezonkenheid
dan het wuiven van een wimpel.
En waar een ruimte uw omringt
en telkens toch een kelk u dwingt
u buigend in te drinken
weerkaatst u iedere druppel dauw
iets uit de hemelzee van blauw
waarin gij zult verzinken.
En waar gij uw zielediepten ziet
en mogelijk een vogellied
gaat aan uw wimpers wiegelen,
wie weet is het de mensheid zelf,
ofwel een engel of een elf,
die zich aan u wilt spiegelen?
02-05-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
01-05-2015 |
Punt voor Europa (Gibraltar). Blanka Gyselen |
Een leven lang op reis, naar wie, naar waar?
o landschap van het hart, gebergte van begeerte.
Een leven lang die droom, die spokig wederkeerde.
Ontmoeten reis en droom op deze plaats elkaar?
Gij ziet uzelf aan het eind van de oude wereld staan
om scherp tot op haar punt de laatste stap te wagen,
hoe nu elk droombeeld losraakt uit het vage:
aan de overzij staart de woestijn u aan.
Herken de boot, zij heeft uw rede in zicht,
herken aan ogen, aarde en beminde handen
al wie u wenkt en aan u wil belanden.
Herken u-zelf: gij wuift de ogen dicht.
En plots krijst ook die meeuw, tussen de boot en u
aan wat uw bloed hen naschreeuwt om een streling
krijst wat gij kreunt, krijst ver voorbij de reling
de zee, de tijd voorbij. Open de ogen nu.
Uw aardse blikken knipperen in het licht
maar klaarder dan in droom, in het zwijgen aller winden,
verrijst uit de woestijn die andere Beminde
en wenkt, maar zonder stem, en zonder aangezicht.
01-05-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Voor de koekoek. Blanka Gyselen |
Aan de grenzen, dewelke, herinnering,
begont gij zijn roep reeds te ruilen
voor een stem, die de vogel verving?
Ach al wat in klanken kan schuilen
verwierf u de wisselende wind
die ermee door de dagen dwaalde.
Er lokte een liefde, er kreet een kind,
Tot de zon aan de wolken daalde.
Toen, midden de oneindige stilte, viel
nog éénmaal, vooravondlijk zuiver
de roep als een zucht van de zusterziel
en gij luistert met heilige huiver.
Dan keert ge alleen naar de zwijgende nacht
en droomt, aan u-zelve verloren.
Voor wie bij dageraad niets meer verwacht
wie weet wordt de vogel herboren?
O lost dan de namen en zucht noch zoek
om glimlachend niets meer te willen
dan de oeroude klankroep: koe-koek...koe-koek...
door uw stilten te laten trillen.
01-05-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
30-04-2015 |
Roos in de avond. Blanka Gyselen |
Na de laatste orkaan
o dit late verwerven:
voor de avond te staan
en de roos te zien sterven
en de doorn van haar duur
toch nog roekeloos rukken
om een kleine kwetsuur
aan uw lippen te drukken
en te proeven hoe rood
het verbloeden blijft smaken
maar zo koninklijk groot
haar uw woning te maken
dat op afstand het hart
om de geur laat gebeuren
hoe de aardroos al zwart
aan de nacht zal verkleuren.
Drijft het blad dat daar viel
in dit langzaam ontluisteren
op de wiekslag van de ziel
die gij leert te beluisteren?
O dan open en bloot
met de roos te begeven
en zinkend in haar dood
zinderen aan eeuwig leven.
30-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Herfst in duin. Blanka Gyselen |
Wie voortgejaagd in het najaar van de wind
verblind, verdoofd, tot aan uw boezem spoelden,
oermoeder duin, ontvangt gij als uw kind.
Uit elk geslacht, dat langs uw flanken woelde
en in u stierf terwijl de storm verging,
dooraderen u de naakte boomgeraamten
tot soms een tak, doorheen de wenteling
van elk geslacht, dat ooit uw schoot ontvaamde,
weer los geraakt uit het helmgras van uw haar,
op-kruipt tot kruin en het groot geruis laat horen.
Wat dan geschiedt is telkens wonderbaar:
voor elk geslacht wordt iets opnieuw geboren:
aan het oud orkaan ontsnapt een goudfazant,
en wordt de wiek van de Al-Ziel door de luchten
die in de sfeer van de hemelzee belandt.
Wie hem aanschouwt, die helpt gij u ontvluchten
want zie: hij spiedt, weerspiegeld in uw bed,
naar het vogelspoor, het nooit nog achterhaalde.
Hij volgt het al. En weer, naar de eeuwige wet,
verwacht uw schoot de volgende verdwaalde.
30-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|