 |
We zijn de 34de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
10-02-2015 |
Het jonge jaar. Guido Gezelle |
Wie is het, dat blijde en blond gehaard
verschijnsel, dat in het groen getooid,
met lichte tred voorbij mij vaart,
en lover langs de lanen strooit?
Wie helpt er het lieve lentekruid,
dat wegzit en verdoken al,
ten boomgaard en ter graszoden uit,
op het hoge veld, in het lege dal?
Wie is het, die uit de akker haalt
het gepriemel van de korenaar,
die wakker wordt en zegepraalt?
Wie is het? Wie is het? Het jonge jaar.
10-02-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
09-02-2015 |
Maagdengroen. Guido Gezelle |
Niet lam en afgeleefd,
maar kroes, en in zijn kreuken,
zo is het loof mij lief,
en het groen van de groene beuken,
die in de zon staan,
en hagewijs geleed,
die nieuwe pracht aandoen,
nu van het lentekleed.
Hoe zuiver is dat groen,
hoe fris, hoe ongenaakt,
met vlugge dons bezet,
die het nog veel schoner maakt.
Dit heet ik maagdengroen,
en mocht het lang na dezen,
zo maagdelijk als nu,
van web en verven wezen.
Doch neen: het onedel stof,
hierboven onbekend,
geschonden hebben zal het,
eer nog de zomer endt.
09-02-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
08-02-2015 |
Abeelen 2. Guido Gezelle |
Edel volk, wanneer gij wachttende
langs de weg, en schaduw smeet
op die moe geganen, versmachtende
het zonnevuur, was er iemand die leed?
Iemand? Ach, laat mij het weten
wie het is, die afgemat,
heeft ondankbaar neergezeten,
in de schaduw, leer mij dat.
Meermaals mocht ik adem halen,
vluchten onder het groene dak,
als het zwaard van de zonnestralen,
scherp mij in de lenden stak.
Bomen, in uw loverlaan,
tellende één voor één u al,
's zomers zoete abeelenbaan,
waar ik zelden komen zal.
Het deert mij zo, de abeelenbomen
liggen langs de grachten heen,
die de oude zandweg zomen,
hals en handen afgesneen.
08-02-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
07-02-2015 |
Abeelen1. Guido Gezelle |
Versgevelde abeelenbomen,
liggen langs de grachten heen,
die de oude zandweg zomen,
hoofd en armen afgesneen.
Sterke stammen kon dat wezen,
gij die op en in de grond,
met uw voeten vastgevezen,
samen diep, ondelgbaar stond.
Gij die het zwaar geweld der winden,
kreunende op uw kruinen droeg,
die zo lang de boosgezinden,
wintervijand wedersloeg.
Het edel hoofd in twee gespleten,
knoken in de grond geboord,
wie heeft het al u afgebeten,
dat uw schoonheid toebehoort.
Spillen zie ik, en spaanders, dragen,
splinters uit uw hoofdgewaai,
takken uit uw toppen zagen,
kerven al uw tenen taai.
Elk komt hier en wondt en snijdt u,
raapt en rooft met volle hand,
nu dat rondom ver en wijd,
uw hoge kroon ligt in het zand.
Vijandschap aan alle zijden,
woedt om uw ellendigheid,
heeft u ooit in vroeger tijden,
vrede en vriendschap één ontzeid?
07-02-2015, 09:50
Geschreven door André 
|
|
 |
06-02-2015 |
Ware beek. Guido Gezelle |
O stille beek, o stemmenloze beek,
de dichter onbekend, die het
gewentel van uw lijze en loze
losbandigheid, daarhenen giet,
en ik hoor u niet, ofschoon de bazen,
geweldig van uw ratelen razen,
u ware beek, ik hoor u niet.
Ik zie u, vol ten boorde, varen
alhier, aldaar, in het lege land,
hetzij ginder ver, al waar uw baren
de zon leekt als diamant,
hetzij hier, beneden mij, neergekropen,
en doet gij beek, uw mond niet open,
geen stem stoort u, bekenkant.
Gij rept u voort, wijdomgaande,
voor staak en steen, die u de gang
beletten zou, en tegenstaande
u spreken doen, een stonde lang,
het belieft u dat ik waarheid spreek,
snelle beek en stille beek,
uw voeten vast, uw tong is krank.
06-02-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
05-02-2015 |
Winterstilte. Guido Gezelle |
Een witte sprei ligt overal,
gespreid over werelds akker,
geen mens is, men zeggen zou,
geen levend hart is wakker.
Het vogelvolk, verlegen en
verlaten,in de takken van de
perenboom te piepen hangt,
daar is niets te pakken.
Het is even stil en stom,
alhier, aldaar, en ondertussen,
hoor ik het kreunen maar,
en het piepen van de mussen.
05-02-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
04-02-2015 |
Winternacht. Guido Gezelle |
Hoe zwart staan al de bomen in
de witheid, onverwacht
van het overdadig sneeuwen, dat het
gedaan heeft van de nacht.
Ze staan daar als gekoolzwart, en
met tekenen geprent,
al zwarte en zware staven,
op een eindeloos perkament.
Ze roeren noch ze poeren, en
bij het nachtelijk gestraal,
men zweren zou dat het spoken zijn,
of reuzen allemaal.
De sterren staan en bliksemen
als ogen, ongeteld
van boven, uit de knoppen van
die reuzen vol geweld.
Ze groeien immer groter, en
de witheid van de sneeuw,
verzwaart de zwarte stammen.
Zie, één wordt er twee.
Ik versta nu dat gij van drollen,
en van droezen hebt gedroomd,
wanneer ge Noordse heiligen,
wederziet in het geboomt.
Bij het razen van de winter, en
bij het nijpen van de nacht,
is de oude grimmige reuzensage,
ontstaan in uw gedacht.
04-02-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
03-02-2015 |
Het vriest. Guido Gezelle |
Vast in het ijs staan al de beken,
effenboord en volgesneeuwd,
uitgeweerd twee wilgenreken,
weg is het al en witgesneeuwd,
al, dat nog mijn ogen zagen,
amper geleden twee winterdagen.
Weg, en weet ik waar te vinden,
pad en baan is doodgedaan,
snijden doen de snelle winden,
het vogelvolk moet schooien gaan,
mus en merel eten vragen,
zoekende in de dorenhagen.
Deerlijk is de zon aan het zinken,
het beste van de dag is om,
het avondt en de sterren pinken,
schielijk in de hemelkom,
scherpe en sterke ijzen vagen,
het rijspoor van de winterwagen.
Toe zijn al de deuren, dicht
dekt de sneeuw de daken al,
heinde en ver zie ik gezichten,
dat een goedendag mij bieden zal,
duister wordt de lucht, en er jagen
sneeuwvlagen weerom, en vlokkenvlagen.
Nacht en winter samenspannen,
heer zijn ze, en baas, getweeën,
vreugde is uit ons land gebannen,
donker is het, en koud meteen,
wee, nu mensen en dieren klagen,
's winters koude is tanden knagen.
03-02-2015, 08:31
Geschreven door André 
|
|
 |
02-02-2015 |
Lentemaand. Guido Gezelle |
Ik zal mij van te dichten zwichten
zo het mijn hart niet wel een gaat,
wie kan rijpe bezen lezen,
van een tak die droog staat?
Laat de lieve wonnebron,
laat het leutig zonnevuur,
laat de verse bloemen komen,
laat weerom de lente hier.
Dan ja, zal ik genezen wezen,
opstaan en gespannen fel,
of het een klare snare ware,
dichten en de deunen wel.
02-02-2015, 09:38
Geschreven door André 
|
|
 |
01-02-2015 |
Kinderen van de lucht. Guido Gezelle |
O kinderen van de lucht,
gesneeuwde bloemmigheden,
o sterrengepulver, fijn
gevijlsel van kristal.
Zo teer dat schaars gelijfd,
gij weg zijt en verleden,
zo haast ik, waar gij valt,
u volge en adem haal.
Te roekeloos winterdons,
die zichtbaar zijt in het spelen,
met de zonnekrachten, niets
evenaart u hier.
Tenzij, ik moet hoger op,
zal ik een beeld u stelen,
ik moet door de wolken heen,
tot in de hemel schier.
01-02-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
31-01-2015 |
Vol naalden vliegt de lucht. Guido Gezelle |
Vol naalden vliegt de lucht,
vol priemend ijsgekartel,
dat glinstert in de zon,
en met de ademtocht,
gezwolgen, kilt en kerft,
de keel en het haargespartel,
dat tot in de neus temt,
de toevoer van de lucht.
Het is bijtend koud, een sprei
van witheid, ongemeten,
hetzij waar gij uw ogen vlucht,
ligt overal gespreid,
het is sneeuw tot in uw huis,
er komt sneeuw door al de spleten,
het is sneeuw, het is immer sneeuw,
en al sneeuwwittigheid.
De wind komt wild en boos,
gesnoeid uit alle gaten,
geen rust wilt hij, eer
hij eenmaal weten zal,
dat het volk verdwenen is,
en hem wilt meester laten,
het is bijster, bijtend koud,
en het wintert overal.
31-01-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
30-01-2015 |
Aleer het licht de avond raakt. Guido Gezelle |
Aleer het licht de avond raakt,
o Schepper aller dingen, waakt
en zorgt voor ons, die al de tijd,
wij bidden u, barmhartig zijt.
Voor dromen, die het verstand
verbazen, berg ons uw hand,
en 's vijands onraad, ingesnoerd,
ons lichaam laat onaangeroerd.
O Vader, in uw mildheid, groot,
met God de Zoon, uw zelfs genoot,
die eeuwig God zijt, Heilige Geest,
vertroost ons al, van minst tot meest.
30-01-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
29-01-2015 |
Zon, o heerlijk. Guido Gezelle |
Zon, o heerlijk handgedaad,
van hoogst eerwaarde handen,
o zon, ziende alom,
doorpeilende alle landen,
doorwerkende, allerfijnst,
de fijnste wasdomwanden,
met leven, licht en groei.
Gegroet zijt gij, wanneer
gij, priemende in de morgen,
het mensdom ontwaken doet,
in blijdschap en in zorgen,
of zendt alwaar gij zinkt,
in paarse doom geborgen,
uw laatste avondgloei.
O diepheid, ongekend,
o rijkheid, onbeschreven,
o wondere weldaadbron,
o schoot, nooit uitgegeven,
vol levenwekkend licht,
vol lichtontwekkend leven,
vol lichaamsgenot en zielsgenot.
Ik zou u aanbidden, waart gij niet,
zoals ik en mijns gelijken,
hetzij sterren, die ik alom
zie aan de hemel prijken,
hetzij vogel, vis of dier,
die land en zee bereiken,
één enkele bloem van God.
29-01-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
28-01-2015 |
De blijde zon. Guido Gezelle |
O gulden hoofd van de blijde zon,
volheerlijke, altijd nieuwe bron
van levenskracht,
wie heeft u in die blauwe streken,
het brandend voetspoor uitgesteken,
en voorgedacht?
Gij staat 's morgens op, beneden
het bereik van sterfelijke ogenleden,
en rijzend dan,
verblijdt gij mens en dier en bomen,
en 's avonds laat gij los de tomen,
van uw gespan.
O edele zon, o machtig wezen,
o zienlijke afgezant van Dezen,
die het al beveelt,
wat ben ik, of wat zijt gij, schone,
als, in des Heren schild en kroon,
een wapenbeeld?
Zo kent men aan de ridders wapen,
zijn hofgezin, zijn huis, zijn knapen,
zijn heerlijk slot,
zo kan men aan uw pronksieraden,
o zon, uw edele ridder raden,
zijn naam is God.
28-01-2015, 08:27
Geschreven door André 
|
|
 |
27-01-2015 |
De zon rijst. Guido Gezelle |
De zon rijst,
gaan als balken licht,
dwars door het koor, ze malen
op wand en vloer,
Gods heiligen, in
rode, blauwe en paarse stralen.
Hoe heerlijk is
de kerk nu,
en waard het huis te wezen,
van Hem, die als
de bron wordt
van liefde en licht geprezen.
Van Hem die de zon
en de maan maakte,
die kruid en loof liet groeien,
van Hem, die wij,
vol schoonheid, in
elke bloem zien bloeien.
Verrukkend is het,
de wierookwalm,
in het morgenvuur der vensteren,
te volgen, op
zijn hemelbaan,
doorlaaid van duizend gensteren.
Daar huivert, on-
weerstaanbaar, iets
in 's mensen merg en midden,
dat hemelwaards,
de ziele haalt,
dat knielen doet en bidden.
27-01-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
26-01-2015 |
Weerom licht en vuur gestoken. Guido Gezelle |
Weerom licht en vuur gestoken,
blank en blij,
dat het spijts de donkere weken,
helder zij.
Dapper dult en danst, in de oude
schouw het vuur,
en gij boze winterkoude,
vaart ver van hier.
Snel, de moor op het vuur, vaardig
maar gestookt,
het vroegmaal zij de wakkere waardig,
als hij kookt.
Edel vocht, de zinnen sterken
zal het wellicht,
en in het brein twee wondere werken,
vuur en licht.
26-01-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
25-01-2015 |
Het is kerstdag. Guido gezelle |
Het is kerstdag, koud en winter,
en de sneeuw ligt hemelbreed,
verkledend alle plaatsen,
in een vers communiekleed.
Gij ook in het wit gedoken,
en herworden helemaal,
zijt gij bezig aan het altaar,
en gij spreekt een wondere taal.
Het is kerstdag, ik hoor het en ik weet het,
aan uw woorden, het Jezuskind
komt neder, en gij aanbidt het,
herboren en teerbemind.
Het is kerstdag, gij zijt nu priester,
en gij hebt nu het zoet genot,
door u aan God zelf te offeren,
aan de driemaal heilige God.
Het is kerstdag. In den hoge
is het lof aan God gezeid,
en vrede aan al de mensen,
van goede wil, in de eeuwigheid.
25-01-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
24-01-2015 |
De trommels slaan. Guido Gezelle |
De trommels slaan,
de trompetten gaan,
het volk versiert de wegen,
wij dragen fier,
ons gildebanier,
de blijde welkom tegen.
De trommels slaan,
vrienden al, groot getal,
zo één, zo al genegen,
ons vaandel trouw,
in rampen en rouw,
in blijdschap en in zegen.
De trommels slaan,
vooruit, wij gaan
Gods zegen vrij gaan vragen,
en op die vaan,
van nu voortaan,
hem ongeschonden dragen.
De trommels slaan,
op stap gegaan,
de sterke stap, fanfaren,
de vaan vereerd,
triomf vermeerd,
en duchtloos doorgevaren.
24-01-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
23-01-2015 |
Houthulst. Guido Gezelle |
Aan pastoor K. Goemare
De landse lucht, zo vrij en vrank,
is wel gepast voor ons gezang,
en ver van huis en thuis gereden,
zo komen wij hier toegetreden,
en groeten, blij van hart en taal,
eerwaarde vriend, uw vrij onthaal.
Hier in die oude hulst waranden,
de werkstee van uw priesterhanden,
hebt moed en troost, hebt zorgeloze vreugd,
en waar gij leeft, daar leeft vrij de deugd.
Dat Jezus hart hier in uw hart herleeft,
dat Jezus hand u zijn kroon geeft,
die gij verdient,
eerwaarde vriend.
De vrede woont niet in de stad voorwaar,
de blijdschap huist niet onder zielsgevaar,
maar ver van de onwijze wereldlingen,
daar kan de deugd in vrede en blijdschap zingen.
En welgemoed in Vlaamse taal,
herzeggen met de nachtegaal,
de lof des Heren aller tijden,
vrij van verdriet en 's werelds lijden.
God zij gedankt dat wij voortaan,
die ware blijdschap wel verstaan,
en mogen vrij van 's werelds kwade wegen,
verzoeken u de priesterlijke zegen.
1879
23-01-2015, 17:29
Geschreven door André 
|
|
 |
22-01-2015 |
Te Merelbeke. Guido Gezelle |
Uit volle longen,
wat hebt gij toch schoon de mis gezongen,
die morgenstond,
dat ik aan uw altaar stond,
te Merelbeke. Zelden
hoorde in in zulke een taal de lof vermelden,
van God de opperheer. Gij toch verstaat het goed,
het grootse van de dienst dat de edele priester doet.
Gij weet wat gij zingt in wat gij doet om het even,
dat hoort men in uw taal, als uit een orgel beven.
Uw Sursum Corda hief mijn luisterend hart omhoog,
en als het amen van de mensen krank naar voren toog,
dan speet het mij dat niet een kathedraal vol tonen,
uw enkele priesterstem kwam duizendmaal bekronen.
Gij moet een dichter zijn, en zag men het niet,
men hoort het aan uw lied.
22-01-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|