 |
We zijn de 36de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
24-08-2014 |
Provincie Namen in oude prentkaarten 1 |
Postkaarten uit grootmoeders tijd. Zo schoon.






24-08-2014, 10:15
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Hoogmis. Omer Karel De Laey |
In het koor, dat met een woud
van vlaggen overlommerd was,
viel van omhoog een gulden klaarte,
door het brandend vensterglas.
De erewachten voor de zitsels,
staken de geslepen top van hun
zwaarden, lijk een weerlicht,
naar het tabernakel op.
Al de grijze gildedekens,
stonden recht en hurkten dan,
stijf lijk stenen beelden,
naar het evangelie van St-Jan.
Twee bazuiners bliezen, dat het
gedreun tot in de beuken sloeg,
en een koude rilling ginder,
door de rode wimpels joeg.
Het was gedaan, de mensen
dromden in een zoete wierookgeur,
naar de klarende zon toe,
die blekte door de wijde kerkdeur.
24-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
23-08-2014 |
Intrede. Omer Karel De Laey |
Lijk de donder, langs de straten
stapten voor de prinsen stoet,
twintig trommelaars, met elk
een pauwenpluim op hun hoed.
Witte en blauwe vlaggen, draaiden
achter hen lijk in een kolk,
boven uit een zee van koppen,
door het gewemel van het volk.
Uit de nauwe vensters, met
geresemd eikenloof gepind,
hingen sluts lijk rode tongen,
raaide wimpels in de wind.
Op een donzig zijden kussen,
groen lijk een hulsterblad,
droeg een jonge knaap plechtig,
de oude sleutels van de stad.
En de prins zat lijk genageld,
boven op een stampend paard,
dat gestadig zweepte, langs zijn
gouden dekkleed, met zijn staart.
23-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
22-08-2014 |
Kermis. Omer Karel De Laey |
Het was in juli langs de straat,
een paardeman, te vluchte reed
door de zon, met een vaandel,
dat zijn plooien opensmeet.
Het zot gebabbel van de beiaard
bamde, en rond de torentop, draaide
een bende duiven schroefgewijs,
in de blauwe hemel op.
Ginder met zijn krijsend snaartuig,
zat een kreupele vedelaar,
voor de herberg op een ton,
in de lommer van een kriekelaar.
Al het volk in bonte drommen,
danste zingend om en sprong,
dat het zand met dikke wolken,
langs de boom de zwemmen hong.
En de paardeman van ver,
door het stof en door het geschreeuw,
zwaaide zijn gele vaandel weg en weer,
met de zwarte leeuw.
22-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
21-08-2014 |
Vrede. Omer Karel De Laey |
Uit de wapenzaal keken
twee vriendinnen, naar het wiel
van de zon, dat in het westen
door een purperen wolk viel.
Hun gekronkeld haar in vlechten,
waaide om hun hals en gleed,
lijk een wrong van zijdedraden,
neer langs hun zomerkleed.
Voor hen lijk een donzig kussen,
lag een hazewind op de loer,
en hij vaagde, wuivend met zijn
kwispelstaart, de eiken vloer.
Buiten over het vijverwater,
vloog een reiger uit het riet,
en er speelde een hoorn, ver in
het dreunend woud een jagerslied.
Op een tafel langs de wanden,
in de rode zonneschijn,
pronkte een koppel groene romers,
boordevol met Rijnse wijn.
21-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
20-08-2014 |
Ten uitkante. Omer Karel De laey |
Boven op het dak gevlogen,
van het kasteel in het hemelsblauw,
met zijn staart vol ogen, open
lijk een waaier, zat een pauw.
En een kudde schapen, blatend
in een dikke wollen stof,
draafden in gespannen drommen,
door de wegels van den hof.
Op de vijver in de verte,
roeide een stille palingboot,
traag lijk met reigervlerken,
door het vreugdig avondrood.
Langs de oever stond een freule,
die een wijde fraze droeg
in gepijpte kant, en wenkte
naar de verre boot en loech.
Haar tanden, mooi op elkaar,
leken wit lijk druppels melk,
en zij snoof de balsemgeur,
die borrelde uit een leliekelk.
20-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
19-08-2014 |
Speldenwerk. Omer Karel De Laey |
's Morgens in haar nette kluis,
met een witte pijpkornet,
zat een zuster, en haar lippen
prevelden een vroom gebed.
Voor haar lag een speldenwerk
vol stekkers, lijk een everzwijn,
en de wind in het open venster,
speelde met de stropgordijn.
Buiten in de grijze verte,
stond een schubbig kerkdak,
dat zijn scherpe pinnen, hoog
boven de andere huizen stak.
In de frisgedauwde stilte,
werd het oosten rozeklaar,
en een bende mussen tsjilpten,
op een groene druivelaar.
De eerste zonnestralen priemden,
langs de toren van de kerk,
en de zuster haar vlugge vingers,
draafden over het speldenwerk.
19-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
18-08-2014 |
Mei. Omer Karel De Laey |
In het begijnhof klepte het klokje,
ieder zilverlichte klop
lijk het gerinkel van een romer, (1)
welde in het avondduister op.
Schemerig, door de donkergroene
kerkramen, lijk een schicht,
schoot de koperrode straling,
van een veunzend olielicht.
Langs de linden blies de wind,
van tijd tot tijd een koel gezucht,
en een sterke geur van bloesems,
hing lijk balsem in de lucht.
Ginder bij het draaien van de
straat, rond een houten kruis,
op een tuinmuur gemetseld,
zwom een dikke vledermuis.
Uit de verte, door het geschemer,
van de kalken maneschijn,
trilde lijk een engelenharp,
hier en daar een clavecijn.
(1): romer=wijnglas
18-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
17-08-2014 |
Op jacht. Omer Karel De Laey |
In een warme pels gewikkeld,
reed een jager met zijn slee,
door de sneeuw, en naast hem,
zijn bruine brakke draafde mee.
Het paard verschrikte. Het klauwde
steigerend in de grauwe lucht, en snoof
dat zijn adem, lijk een wolk,
door zijn neusgaten stoof.
In het groene maangeschemer,
recht naar het sparrenbos,
met zijn staart die zwaaide lijk een
kwispel, vluchtte een schuwe vos.
En de jager greep zijn koperen hoorn,
en hij tuitte erin,
dat zijn dikgeblazen kaken,
puilden rond zijn koude kin.
Keffend sprong de vos opzij,
en wipte door een elzenhut,
met haar natte snuffelneus,
neder in een waterput.
17-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
16-08-2014 |
De gast. Omer Karel De Laey |
In de nacht, met zijn baard vol
met ijs, kwam een onbekende gast,
voor het kasteel, en greep de
stalen klopper van de poort vast.
Heftig dreunde zijn getrommel
door de logie, en een knecht,
die verzonken in een zetel
lag te snurken, wipte recht.
Geeuwend draaide hij het springslot
open, en de wind die binnenschoot,
blies in één adem op de luchter,
al de kaarsen dood.
Het vlammend rijshout knarste,
lijk een magere ratel in de haard,
en de gast wreef met zijn handschoen,
het dampig vocht af van zijn zwaard.
Met versteven vingers, haakte
hij zijn kraag los van hermelijn,
en de knecht schonk hem een
volle, zilveren schaal van warme wijn.
16-08-2014, 07:56
Geschreven door André 
|
|
 |
15-08-2014 |
Nieuwjaar. Omer Karel De Laey |
Langs de straat, door de maan,
toen de klok twaalf sloeg,
stapte een soldenier, die op zijn
buik een dikke trommel droeg.
Bij zijn linker heup, stak de
benen hecht uit van een priem,
en zijn essen trommelstokken,
zaten in zijn schouderriem.
En de zolen van zijn laarzen,
met verstaalde nagels rond,
stampten lijk een vollersmolen,
op de hard gevroren grond.
Met zijn rug naar de wind, die
huilend langs de gevels blies,
stond hij stil en sloeg zijn stokken,
over het spannend trommelvlies.
Het zwaar geroffel tussen de huizen,
rolde lijk een wagenvracht,
en de groene vensterruiten,
trilden in de koude nacht.
15-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
14-08-2014 |
Kerstnacht. Omer Karel De Laey |
Het sneeuwde. Voor het klooster brandde
een vette toorts, en het roodgestraal
spruitte gloeiend, langs de stenen
moerpiliaren van het portaal.
Binnen op een houten schraag,
deels bewimpeld, door het geplooi
van een resem gildevlaggen,
stond een kribbe, vol met hooi.
Al de paters knielden neder,
plat der aarde in het heiligdom,
en de lector zoekend, draaide
de zijden van de psalter om.
Lijk een afgezand van de hemel,
bij de kribbe een engel zat,
met papieren vlerken aan, en
zwaaide zijn walmend wierookvat.
En de kleine misdienaars,
zongen met hun heldere stem,
die schalmeide door de beuken,
voor het kind van Bethlehem.
14-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
13-08-2014 |
Schaakspel. Omer Karel De Laey |
's Avonds achter het linnen windschut,
zaten in een koude cel,
twee gestrenge paters,
bij een druipend waslicht aan het spel.
Tegen het schaakbord op de tafel,
lag een dik getijdenboek,
met een hoornen snuifdoek nevens,
en een rode zakneusdoek.
Het kampte. De elpenbenen stukken,
dreigend voor mekaar gesteld,
kruisten lijk een legerbende,
het wit en zwart gevierkant veld.
Een der paters zenuwachtig,
streelde rond zijn gladde kin,
met zijn lange magere vingers,
en misschoof zijn koningin.
Hij verloor, en monkelend gaf een
kopergroene slechte duit,
en de winnaar wedergunstig,
stak zijn hoornen snuifdoos uit.
13-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
12-08-2014 |
Boetvaardigheid. Omer Karel De Laey |
Op de tichels van zijn kluis,
lag een monnik neergeknield,
die zijn magere armen, rond
een stenen kruis gesloten hield.
Aan een nagel hing een gesel,
en er droop een warme vloed,
rode parels langs de knobbels,
lijk een rozenkrans van bloed.
Uit de bogen van het gewelf,
in naakte schorren toegeleid,
lijk de kelders op een kerkhof,
viel een natte killigheid.
Half gedoken stond een doodskop,
in de hoek en loerde scheel,
naar de snaakgeluwe tanden,
van zijn grimmig bekkeneel.
Lijk een hart dat benauwd is,
tikte het uurwerk in de gang,
en ter kerke zuchtte een slepend
koor, de Dies Irae zang.
12-08-2014, 09:13
Geschreven door André 
|
|
 |
11-08-2014 |
Aftocht. Omer Karel De Laey |
Uit de zeeslag deze nacht,
kwam een oorlogsschip gevlucht,
met gescheurde zeilen op,
die flapten langs de purperen lucht.
Lijk een afgekraakte spar,
hing de grootste mast geplet,
en de lege vaten buskruit,
waren rond de schans gezet.
In het geschemer van de maan,
lijk een beeld, stond de admiraal
boven op de brug, met zijn kolder
aan, van blinkend staal.
Al zijn mannen, zwart lijk duivels,
liepen barrevoets over het dek,
en van uit de diepe luiken,
woei een geur van brandend pek.
Twee geketende ijzeren ankers,
plofden neer met een zwaai,
lijk de klauwen van een valk,
en het schip lag vast langs de kaai.
11-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
10-08-2014 |
Uitval. Omer Karel De Laey |
Vaardig lag het vlot met gespannen
zeilen op de ree,
en een bende Spaanse ruiters,
reed ontstuimig langs de zee.
De ijzers van de paarden bokten,
op de dove zavelgrond,
en de mannen zwoeien tierend,
hun blote zwaarden rond.
Roodgegloeide bommen zoefden,
boven uit de vestingswal,
schuins omhoog en in de duinen,
schetterde er trompetgeschal.
Traag zwenkte een oorlogsschip,
en helde strandwaarts en schoot,
en in een wolk van zand en schelpen,
rolde een ruiter helemaal dood.
Ginder ver stortte het brandend
dak in van een kerkgebouw,
en de torennaald laaide, lijk
een toorts in het hemelblauw.
10-08-2014, 08:32
Geschreven door André 
|
|
 |
09-08-2014 |
Voor de slag. Omer Karel De Laey |
Het leger knielde. Een grijze priester
door een blauwe wierookwolk,
stak het zilveren toonstuk, kruisgewijs
op en neder, boven het volk.
En alleen een woud van pijken,
met vergulde troetels aan,
bleven op de kouter, blinkend
in de zon rechtstaan.
Uit de stramme kerktorens,
viel de zware klepelslag,
van de bronzen klokken, traag
gelijk op Allerzielendag.
In te verte stonden paarden,
en zij staken hun kop,
neiend door de zachte franjen,
van de zijden vaandels op.
Uit de sterkte sloeg een rook van
buskruid, met een rode vlam,
en de branding beukte langs
de wallen lijk een oorlogsram.
09-08-2014, 09:24
Geschreven door André 
|
|
 |
08-08-2014 |
Te wapen. Omer Karel De Laey |
Voor de tafel knielde een vrouw,
met haar wezen wit lijk krijt,
en de zon in het open venster,
sprong op het wollig vloertapijt.
Rond de pikkels van een zetel,
aan een welsteren zadelsnoer,
hing een versgeslepen dagge,
met een echt van parelmoer..
Buiten rilden al de klokken,
en een kloeke mannestap,
met geknars van stalen sporen,
dreunde langs de stenen trap.
Lijk een losgeschoten boog,
sprong de vrouw recht, en stond
door het venster in de zon,
neer te kijken naar de grond.
Zilte tranen puilden, in haar
lange wimpers plakkend nat,
en de trommels raasden, lijk
een dondervlaag door de stad.
08-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
07-08-2014 |
Schutters. Omer Karel De Laey |
In hun gildhof zaten schutters,
onder het laaiend zonnevier,
rond een tafel en zij dronken,
grote kroezen schuimend bier.
Hun koning die in het grasperk,
lijk een reus voor hen stond,
uit zijn lederen koker snakte,
een pijl met rode veren rond.
En de boog die gesloten,
in zijn taaie vuisten zat,
trok hij dat de buigers spanden,
lijk de hoepels van een vat.
In de zwarte schaduwstreep,
rond zijn hoed met gespen aan,
neep hij dicht een oogje toe, en
mikte en liet de snaren gaan.
Al de schutters keken scherrig,
hellend over hunnen stoel,
en de pijl met rode veren,
zat te daveren in het doel.
07-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
06-08-2014 |
Fakkeltocht. Omer Karel De Laey |
Al de gildemannen stonden,
op de kouter, en het licht
van hun vette fakkels striemde,
langs hun blozend aangezicht.
Door de groene bomen, puilde
dikke rook, en op het einde zat,
op een rilde mast met wimpels
aan, een dingelend terrevat.
Duizend kaarsen brandden, boven
in de sterkte, en hun geglans
glimde ronde de zwartgebekte
negge, lijk een parelskrans.
Ginder schoot een vlugge vuurpijl,
sissend uit de vestingswal,
in de lucht omhoog, en sprong in
stukken, met een knetterknal.
En een bui van vonken daalde,
en stortte neer in gouden gruis,
lijk gebarsten sterren, op het
schaliedek van het schuttershuis.
06-08-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|