 |
We zijn de 41de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
06-03-2014 |
Wijding. Edward Brom |
O arm mensenhart dat sterven moet,
zonder een grote liefde, die het geeft
het hoge leven, en het grote streven
telkens wanneer het kwijnt, het opleven doet.
Hoe was mijn hart zo licht, toen daar de gloed
van haar genade, ontbloeide in prachtvol beven
van gouden vlammen, wonder tintelend leven,
mij weelderig stroomde door het jonge bloed.
Zij was mijn liefde, zij die grote en hoge,
die wijding gaf aan mijn arme droeve zijn,
hoog op mij voerde in gadeloos vermogen.
Toen kwam de twijfel, de twijfel, de droefheid, de kilte,
die dacht dat mijn liefde was een doem van laffe schijn,
wat troost mij nu, mijn gewijde weedom in de stilte.
06-03-2014, 08:03
Geschreven door André 
|
|
 |
05-03-2014 |
Lente 3. Edward Brom |
Dat is wellicht het allerlaatste opbloeien,
van mijn hartejeugd, na bange droefenis
en treurig kwijnen, het allerlaatste opgroeien
van mijn levenskiem, die niet gestorven is.
Wellicht de laatste sprank voor het heel vergloeien,
van de gouden vlam, even voor het sterven wis,
opflakkerend, ik voel de stilte, stil wegvloeien,
mijn juichenskracht na een korte ontvangenis.
O lente, moogt gij nog eenmaal ontspringen
in goddelijke bloei, en heerlijk doen zingen,
in zangenpracht uw kleur uw geur uw zon.
Ga dan vrij dood, ga dan vrij dood , mijn hart,
hoog boven de dode vreugde en de dode smart,
leeft iets in mij, dat de dood overwon.
05-03-2014, 09:37
Geschreven door André 
|
|
 |
04-03-2014 |
Lente 2. Edward Brom |
Ik kan het niet verklaren, al het verlangen,
dat nauwelijks nog ademde in onze harten diep,
springt op, en rijst zo heftig, dat ik bang,
bang word, om zo een groot verlangen, dat sliep
de stille slaap, of het slapend wilde ontvangen
de koude dood, die somber weedom schiep.
Toch het is zo wonder heerlijk, niet meer bang,
verlangen stijgt naar het licht, dat hoger riep,
hoor hoe verlangen stijgend lacht, heel luid,
al weet ik niet wat die roep beduidt.
Ik hoor een triomfkreet in die gouden lach,
o nieuwe lente, o nieuwe hartemei,
dat weet ik, dat ik uw wijding benedij,
en juichend groet de nieuwe heilige dag.
04-03-2014, 08:35
Geschreven door André 
|
|
 |
03-03-2014 |
Lente 1. Edward Brom |
Daar zijn de knoppen wonderbaar gebroken,
de lentezegen breekt er stromend uit,
op koele wuiving drijven zoete roken,
de lucht is een wijd ruisen van geluid.
Dat lijkt een liefelijke toversproke,
van wijdse heerlijkheid, die plots ontspruit
bij lichte feeënroede, leven is ontloken,
glorieus, nog pas met rouwklokken uitgeleid.
Zijn het nu mijn hartknoppen die daar breken,
in weelde uitstromend, bij het lafenis leken
van het warme licht, rein heiligend gespreid.
Dat vreemd bedwelmen, zijn het mijn hartaromen,
is het al een toversproke in lichte dromen,
eens stil gedroomd als wondere werkelijkheid?
1895
Edward Theodoor Johannes Brom
geboren te Amsterdam in 1862 en aldaar overleden in 1935
Hij werkte mee aan verschillende Christelijke tijdschriften.
03-03-2014, 07:38
Geschreven door André 
|
|
 |
02-03-2014 |
Brussel in oude prenten 1 |
Prentkaarten uit grootmoeders tijd. Zo schoon.








02-03-2014, 16:47
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Tranen 2. Julius Flens |
De bloemen sloegen aan het kwijnen,
en bogen het hoofdje op de borst,
dat kwam van het felle zonneschijnen,
de schepseltjes hadden zo een dorst.
Een enkel lief roosje stond er,
vol fierheid en frisheid en gloed,
ach, riepen haar zusjes, het is een wonder,
zij houdt in de hitte zich goed.
Hoe kom je aan de dauw of de regen,
die lavend, mijn kind, op je viel?
Ach, zegt het een beetje verlegen,
dat dank ik een droevige ziel.
Die keek in mijn kelkje, bewogen,
en weende daarin drop op drop,
de liefelijk dauw harer ogen,
die bracht mij er weer bovenop.
02-03-2014, 09:22
Geschreven door André 
|
|
 |
01-03-2014 |
Tranen. Julius Flens |
1
Ach, vraag niet mijn oog,
waarom het zo weent,
geen zand is zo droog,
geen steen zo versteend,
zo hard is geen hout,
en het ijs niet zo koud,
of het wordt wel eens nat,
begrijp je dat?
2
De bittere kelk van 's levens wee,
leeg ik ten bodem nimmermeer,
want als ik drink, dan schrei ik mee,
en vul hem met mijn tranen weer.
3
Ik zat te turen droef naar de maan,
die prompt tien uren was opgegaan,
"Gij diep verslagen en bleke meid,
mag ik u vragen, hebt gij ooit geschreid?"
"Jawel confrater, mijn droefenis,
dat hier geen water voor tranen is."
1892
Julius Flens is geboren te Nijmegen in 1835 en gestorven te Rotterdam in 1915.
Pseudoniem van Bernardus Van Meurs. Hij was leraar in het seminarie van
Kuilenberg en redacteur van het daar opgerichte tijdschrift "Studiën"
01-03-2014, 08:43
Geschreven door André 
|
|
 |
28-02-2014 |
Sympathie. Jacob Winkler Prins |
De morgenglansen
van de zon, doorlichten
de golf beneden,
de wolk omhoog.
Zo doet de liefde,
de wondere parel
van medelijden stralen,
in het menselijk oog.
Doorlicht de randen
van zorgenwolken,
op het sombere voorhoofd
van lijden zwart.
Sproeit malse regen
die groeikracht losmaakt,
in de dorre vlakten
28-02-2014, 07:47
Geschreven door André 
|
|
 |
27-02-2014 |
Waterranonkels. Jacob Winkler Prins |
O bloemeneiland, wat moet ik beginnen?
Je drijft voorbij, voorbij aan mijn zij,
O bloemeneiland, wat moet ik verzinnen?
Opdat je niet dobbert, al verder voorbij.
Ik spreid mijn vingers,
Ik strek mijn handen,
Ik wandel mee, ik krop mijn verdriet.
De zon lacht in het water, met rosse vangarmen
pakt zij je vanonder, voor niet, voor niet,
O bloemeneiland, waar heen getogen?
Ik strek mijn armen, ik wandel mee,
Ik wandel mee met tranen in de ogen,
drijf jij naar de afgrond, naar de eeuwige zee?
1894
Jacob Winkler Prins geboren 5 februari 1849 te Tjallebert, en overleden november 1904
bij een schipbreuk tussen Amerika en Nederland.
27-02-2014, 08:56
Geschreven door André 
|
|
 |
26-02-2014 |
Vrome tocht. Richard De Cneudt |
Ziet hoe gebukt door jaren en verdriet,
zij streng berustend langs de huizen gaan,
luisterend als kinderen naar het wijs vermaan,
dat hier en daar de goede zuster biedt.
Het zilveren klokje zingt zijn eenzaam lied,
de blauwe hemel lacht hen vriendelijk aan,
ik hoor het water klotsen tegen het riet,
voel zachte vleugels langs mijn wangen gaan.
En zwarte schimmen, tragisch beeld van wee,
wrakken, gestrand door noodlots grillig spel
aan de veilige kust, waar vrome zusters staan.
Zo gaan zij in lange rijen twee aan twee,
naar het eenzaam kerkje, nauwelijks een bidkapel,
dat vredig rijst in de stille lindelaan.
1902
26-02-2014, 08:02
Geschreven door André 
|
|
 |
25-02-2014 |
Langs de lindelaan. Richard De Cneudt |
Hoor het nederig klokje op de lindelaan,
het klept al de goede mensen ten gebede,
ik zie in de vrome heilige zondagsvrede,
een ganse rij van zwarte schimmen gaan.
Eerst de oude vrouwen met gemeten schreden,
met stemmig zwarte kapmantels aan,
die twee aan twee beschroomd vreemd aangedaan,
uit de kloosterstilte in kalme lanen treden.
Daarachter pratend met gedrukt geluid,
stokoude mannen, grijs en gebogen,
de kloosterdood in lichtelijk ouwelijke ogen.
En nevens hen, des Heren bleke bruid,
leidend hun Kindsheid met beproefd erbarmen,
een vroom en heilig Zustertje der Armen
25-02-2014, 09:33
Geschreven door André 
|
|
 |
24-02-2014 |
Zondagvrede. Richard De Cneudt |
Nu komt de reine, schone dag der vromen,
over de stilte van de aloude leien,
in plechtig zwijgen staan de hoge bomen,
gesmeed in ernst van rechtgebaande rijen.
In rust gewiegd door blanke vredesdromen,
die de hoogste smart tot kalm bedaren vleien,
gaan grote weeën die van mensen komen,
-als bleke tere kinderen, moe van schreien,
die smachtend naar een blijde glimlach gluren,-
schuilen in loveren met schaduw lokken,
en zondagvrede, eenzaam en hoog aan het bloeien.
Op stille wateren, badend kloostermuren,
even beroerd door het vroom gelui van klokken,
zie ik als dromen, klaaglijk eenden roeien.
24-02-2014, 08:26
Geschreven door André 
|
|
 |
23-02-2014 |
Oude vrouwen. Richard De Cneudt |
Arm de oude vrouwen, wachtend op de dood,
zitten stil in de strenge kloosterzaal,
bloedloze lippen eenmaal zwellend rood,
prevelen druk vrome gebedentaal.
Diep weeë ogen waaruit het leven vlood,
staren door het raam naar het vrolijke zongestraal,
uit een kranke geest gebaard uit bange nood,
wringen zich woorden tot een vreemd verhaal.
Ziet hoe die ene als kind aan het scheien gaat,
een ander lacht met zielloos dwaas gelaat,
en stramme vingers wekkend droomgeruis,
trekken wat pluksels, langzaam, lusteloos.
En op haar neder, tragisch, staart altoos,
de bleke stenen Christus aan het kruis.
23-02-2014, 09:19
Geschreven door André 
|
|
 |
22-02-2014 |
Kloosterdood. Richard De Cneudt |
Ziet, lange tafels tegen witte muren,
en weke zetels naast elkander staan,
de kranke vrouwen zitten stil en turen,
met starre blikken vreemd elkander aan.
Ik zie de dood met zachte schreden gaan,
en door verglaasde weemoed ogen gluren,
en zwakke stemmen, klagelijk aangedaan,
klimmen vermoeid in het bang gekruip der uren.
De simpele ouderwetse klok, met lange
koperen slinger, smakeloos en breed,
en grote wijzers, kruipend als twee slangen,
meet, vreemd geluid in de drukkende eenzaamheid
van de kloosterzaal, door vrome rust bevangen,
zwaar, één voor één, de stonden van de tijd.
22-02-2014, 07:46
Geschreven door André 
|
|
 |
21-02-2014 |
In de witte kloosterzaal. Richard De Cneudt |
Een witte zaal in strenge kloosterdracht,
door brede ramen weemoedvolle verte,
de Heilige Maagd Maria, drukkend zacht
het kindje Jezus, aan haar zuiver hart.
Boven de deur een stenen Christus, klacht
van foltering en goddelijke smart,
op het schoon gelaat dat lichtend de eeuwen tart,
en nog steeds de mensen verlicht in de nacht.
Simpele heiligenbeelden veel,
waaronder trouwe mensenofferanden,
droomvol en stil gewijde kaarsen branden.
In houten lijsten, stemmig zwart en geel,
veel vrome spreuken bont van kleurgewemel,
wijzend de zielen naar de hoge hemel.
21-02-2014, 08:38
Geschreven door André 
|
|
 |
20-02-2014 |
Mensen in de stille nacht. Richard De Cneudt |
Gerucht van mensen in de stille nacht,
klaagt als een lied van eindeloze smart,
smelt innig treurig in de wijde verte,
dringt in mijn ziel en schreit en weeklaagt zacht.
Gerucht van mensen is een grote klacht,
van wereldleed, eeuwenoud, zwart,
de nacht ontwijdend, die met sterren lacht,
en reinheid praalt, en grootheid kweekt in het hart.
Gerucht van mensen in de stille nacht,
is een wanklank in het hooglied van de stilte,
spontane machteloosheid van wordingskracht,
van grootse nachtideeën diep en rein.
Na dwepend vuur een dromenloze kilte,
gerucht van mensen maakt mij weder klein.
20-02-2014, 08:37
Geschreven door André 
|
|
 |
19-02-2014 |
In droeve regen. Richard De Cneudt |
O droeve regen in de droeve avond,
weemoed van herfst in hoge, bruine bomen,
gij hebt mij mijn tedere meivreugde ontnomen,
met droef geruis mijn jong geluk begravend.
Smartvolle regen, de avondweemoed lavend
met week getreur van stille, verre dromen,
ach, laat mijn jeugd, zo deerlijk, zo gehavend,
wat blijde bloesems die geen stormen schromen.
Diepdroeve druppels langs de eenzame wegen,
luidende klokken zijn zwaar van uw weemoed,
prevelen zeer droef in de ruisende regen.
Droefheid van najaar, die mijn hart zo wee doet,
ik hoor mijn smarten klagen allerwegen,
mijn bleke weeën in de droeve regen.
19-02-2014, 08:28
Geschreven door André 
|
|
 |
18-02-2014 |
Langs de kille vaart. Richard De Cneudt |
Langs de kille vaart staan slanke populieren,
in rusteloos drijven van bewogen luchten,
ik hoor boven mij zwepende takken zuchten,
winden verwoed door hoge kruinen gieren.
Bruinrode blaren zwaaien neer en zwieren,
stijgen en dalen, drijven even, vluchten
voor winden, die met wilde stormgeruchten,
een somber herfstfeest van verwoesting vieren.
Dwarrelen om het hoofd van dichters, schoonheid dromers,
gouden visies wekkend van gestorven zomers,
naschreiend luid in forse windentaal.
En gaan, samen met de droeve, grijze regen,
zijn lied van wanhoop snikkend allerwegen,
als bruine vlinders stervend in het kanaal.
18-02-2014, 07:38
Geschreven door André 
|
|
 |
17-02-2014 |
Uit de diepe, stille dood. Richard De Cneudt |
Leven en liefde zijn haast uitgebloeid,
schoonheid en licht bereiden zich te sterven,
moet nu mijn jeugd, zo zwak al, zo vermoeid,
ook nog de jubel van de zon derven?
Zal ik de wijde, weke weemoed erven,
die kalm en hoog in bleke luchten groeit,
en samen met de nevel tot één smart vervloeid,
in bruine herfst een koel, diep graf verwerven?
Aanbeden zon, staar mij weer lichtrijk aan,
straal langs de lanen waar mijn dromen zweven,
en eenzaam droef mijn bleke denken gaan.
Scheur stuk de nevel, tover de bange nood
van aarde en hemel weer tot jubelleven,
en wek mijn ziel uit de diepe, stille dood.
1902
1877-1959 Richard De Cneudt was onderwijzer te Gent.
17-02-2014, 07:48
Geschreven door André 
|
|
 |
16-02-2014 |
Oostende in oude prenten. |
Prentkaarten uit grootmoeders tijd. Mooi is dat.








16-02-2014, 16:39
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|