| 
		
				
					|  |  
					| We zijn de 43de week  van 2025 |  
					|  |  |  | 
				
					| Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |  
					| Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |  
					|  |  
				
					| 27-02-2014 |  
					|  Waterranonkels. Jacob Winkler Prins |  
					| O bloemeneiland, wat moet ik beginnen? Je drijft voorbij, voorbij aan mijn zij, O bloemeneiland, wat moet ik verzinnen? Opdat je niet dobbert, al verder voorbij. 
 Ik spreid mijn vingers, Ik strek mijn handen, Ik wandel mee, ik krop mijn verdriet. 
 De zon lacht in het water, met rosse vangarmen pakt zij je vanonder, voor niet, voor niet, O bloemeneiland, waar heen getogen? 
 Ik strek mijn armen, ik wandel mee, Ik wandel mee met tranen in de ogen, drijf jij naar de afgrond, naar de eeuwige zee? 1894 Jacob Winkler Prins geboren 5 februari 1849 te Tjallebert, en overleden november 1904  bij een schipbreuk tussen Amerika en Nederland. 
 27-02-2014, 08:56 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 26-02-2014 |  
					|  Vrome tocht. Richard De Cneudt |  
					| Ziet hoe gebukt door jaren en verdriet, zij streng berustend langs de huizen gaan, luisterend als kinderen naar het wijs vermaan, dat hier en daar de goede zuster biedt. 
 Het zilveren klokje zingt zijn eenzaam lied, de blauwe hemel lacht hen vriendelijk aan, ik hoor het water klotsen tegen het riet, voel zachte vleugels langs mijn wangen gaan. 
 En zwarte schimmen, tragisch beeld van wee, wrakken, gestrand door noodlots grillig spel aan de veilige kust, waar vrome zusters staan. 
 Zo gaan zij in lange rijen twee aan twee, naar het eenzaam kerkje, nauwelijks een bidkapel, dat vredig rijst in de stille lindelaan. 1902 
 
 26-02-2014, 08:02 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 25-02-2014 |  
					|  Langs de lindelaan. Richard De Cneudt |  
					| Hoor het nederig klokje op de lindelaan, het klept al de goede mensen ten gebede, ik zie in de vrome heilige zondagsvrede, een ganse rij van zwarte schimmen gaan. 
 Eerst de oude vrouwen met gemeten schreden, met stemmig zwarte kapmantels aan, die twee aan twee beschroomd vreemd aangedaan, uit de kloosterstilte in kalme lanen treden. 
 Daarachter pratend met gedrukt geluid, stokoude mannen, grijs en gebogen, de kloosterdood in lichtelijk ouwelijke ogen. 
 En nevens hen, des Heren bleke bruid, leidend hun Kindsheid met beproefd erbarmen, een vroom en heilig Zustertje der Armen 
 
 25-02-2014, 09:33 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 24-02-2014 |  
					|  Zondagvrede. Richard De Cneudt |  
					| Nu komt de reine, schone dag der vromen, over de stilte van de aloude leien, in plechtig zwijgen staan de hoge bomen, gesmeed in ernst van rechtgebaande rijen. 
 In rust gewiegd door blanke vredesdromen, die de hoogste smart tot kalm bedaren vleien, gaan grote weeën die van mensen komen, 
 -als bleke tere kinderen, moe van schreien, die smachtend naar een blijde glimlach gluren,- 
 schuilen in loveren met schaduw lokken, en zondagvrede, eenzaam en hoog aan het bloeien. 
 Op stille wateren, badend kloostermuren, even beroerd door het vroom gelui van klokken, zie ik als dromen, klaaglijk eenden roeien. 
 
 
 
 
 
 24-02-2014, 08:26 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 23-02-2014 |  
					|  Oude vrouwen. Richard De Cneudt |  
					| Arm de oude vrouwen, wachtend op de dood, zitten stil in de strenge kloosterzaal, bloedloze lippen eenmaal zwellend rood, prevelen druk vrome gebedentaal. 
 Diep weeë ogen waaruit het leven vlood, staren door het raam naar het vrolijke zongestraal, uit een kranke geest gebaard uit bange nood, wringen zich woorden tot een vreemd verhaal. 
 Ziet hoe die ene als kind aan het scheien gaat, een ander lacht met zielloos dwaas gelaat, en stramme vingers wekkend droomgeruis, trekken wat pluksels, langzaam, lusteloos. 
 En op haar neder, tragisch, staart altoos, de bleke stenen Christus aan het kruis. 23-02-2014, 09:19 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 22-02-2014 |  
					|  Kloosterdood. Richard De Cneudt |  
					| Ziet, lange tafels tegen witte muren, en weke zetels naast elkander staan, de kranke vrouwen zitten stil en turen, met starre blikken vreemd elkander aan. 
 Ik zie de dood met zachte schreden gaan, en door verglaasde weemoed ogen gluren, en zwakke stemmen, klagelijk aangedaan, klimmen vermoeid in het bang gekruip der uren. 
 De simpele ouderwetse klok, met lange koperen slinger, smakeloos en breed, en grote wijzers, kruipend als twee slangen, 
 meet, vreemd geluid in de drukkende eenzaamheid van de kloosterzaal, door vrome rust bevangen, zwaar, één voor één, de stonden van de tijd.   22-02-2014, 07:46 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 21-02-2014 |  
					|  In de witte kloosterzaal. Richard De Cneudt |  
					| Een witte zaal in strenge kloosterdracht, door brede ramen weemoedvolle verte, de Heilige Maagd Maria, drukkend zacht het kindje Jezus, aan haar zuiver hart. 
 Boven de deur een stenen Christus, klacht van foltering en goddelijke smart, op het schoon gelaat dat lichtend de eeuwen tart, en nog steeds de mensen verlicht in de nacht. 
 Simpele heiligenbeelden veel, waaronder trouwe mensenofferanden, droomvol en stil gewijde kaarsen branden. 
 In houten lijsten, stemmig zwart en geel, veel vrome spreuken bont van kleurgewemel, wijzend de zielen naar de hoge hemel. 
 
 
 
 
 21-02-2014, 08:38 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 20-02-2014 |  
					|  Mensen in de stille nacht. Richard De Cneudt |  
					| Gerucht van mensen in de stille nacht, klaagt als een lied van eindeloze smart, smelt innig treurig in de wijde verte, dringt in mijn ziel en schreit en weeklaagt zacht. 
 Gerucht van mensen is een grote klacht, van wereldleed, eeuwenoud, zwart, de nacht ontwijdend, die met sterren lacht, en reinheid praalt, en grootheid kweekt in het hart. 
 Gerucht van mensen in de stille nacht, is een wanklank in het hooglied van de stilte, spontane machteloosheid van wordingskracht, van grootse nachtideeën diep en rein. 
 Na dwepend vuur een dromenloze kilte, gerucht van mensen maakt mij weder klein. 
 
 20-02-2014, 08:37 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 19-02-2014 |  
					|  In droeve regen. Richard De Cneudt |  
					| O droeve regen in de droeve avond, weemoed van herfst in hoge, bruine bomen, gij hebt mij mijn tedere meivreugde ontnomen, met droef geruis mijn jong geluk begravend. 
 Smartvolle regen, de avondweemoed lavend met week getreur van stille, verre dromen, ach, laat mijn jeugd, zo deerlijk, zo gehavend, wat blijde bloesems die geen stormen schromen. 
 Diepdroeve druppels langs de eenzame wegen, luidende klokken zijn zwaar van uw weemoed, prevelen zeer droef in de ruisende regen. 
 Droefheid van najaar, die mijn hart zo wee doet, ik hoor mijn smarten klagen allerwegen, mijn bleke weeën in de droeve regen. 
 
 19-02-2014, 08:28 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 18-02-2014 |  
					|  Langs de kille vaart. Richard De Cneudt |  
					| Langs de kille vaart staan slanke populieren, in rusteloos drijven van bewogen luchten, ik hoor boven mij zwepende takken zuchten, winden verwoed door hoge kruinen gieren. 
 Bruinrode blaren zwaaien neer en zwieren, stijgen en dalen, drijven even, vluchten voor winden, die met wilde stormgeruchten, een somber herfstfeest van verwoesting vieren. 
 Dwarrelen om het hoofd van dichters, schoonheid dromers, gouden visies wekkend van gestorven zomers, naschreiend luid in forse windentaal. 
 En gaan, samen met de droeve, grijze regen, zijn lied van wanhoop snikkend allerwegen, als bruine vlinders stervend in het kanaal.  
 18-02-2014, 07:38 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 17-02-2014 |  
					|  Uit de diepe, stille dood. Richard De Cneudt |  
					| Leven en liefde zijn haast uitgebloeid, schoonheid en licht bereiden zich te sterven, moet nu mijn jeugd, zo zwak al, zo vermoeid, ook nog de jubel van de zon derven? 
 Zal ik de wijde, weke weemoed erven, die kalm en hoog in bleke luchten groeit, en samen met de nevel tot één smart vervloeid, in bruine herfst een koel, diep graf verwerven? 
 Aanbeden zon, staar mij weer lichtrijk aan, straal langs de lanen waar mijn dromen zweven, en eenzaam droef mijn bleke denken gaan. 
 Scheur stuk de nevel, tover de bange nood van aarde en hemel weer tot jubelleven, en wek mijn ziel uit de diepe, stille dood. 1902 1877-1959 Richard De Cneudt was onderwijzer te Gent. 
 
 17-02-2014, 07:48 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 16-02-2014 |  
					|  Oostende in oude prenten. |  
					| Prentkaarten uit grootmoeders tijd. Mooi is dat. 
 
  
 
  
 
  
 
  
 
  
 
  
 
  
 
  
 
   16-02-2014, 16:39 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					|  |  
					|  Gij liefste. Isidoor Van Beugem |  
					| Gij liefste, roept aan de overzij, en liefde stroomt hier tussen beiden, zij geeft aan u, zij geeft aan mij, maar beiden blijven wij gescheiden. 
 ofschoon voor u, ofschoon voor mij, de gemeerde pont niet is gebroken, die eens van de ene naar de andere zij, voor ons beiden werd gestoken. 
 Mijn liefste, stap van de overzij, al stroomt de liefde tussen beiden, ik roei de zware riemen blij, en duizel in een blind verbeiden. 1921 Isidoor van Beugem Moorsel 1889-Gent 1943 
 16-02-2014, 07:15 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					|  |  
					|  Gele Blaren. Betsy Juta |  
					| Stil weefde het woud zijn laatste zomerdromen, in een droeve tooi van bleekgeel bladergoud, in najaarsweemoed doolde ik door het woud, mijn vreugde had de zomer meegenomen. 
 Een bode van het leven is tot mij gekomen, een handvol blaren ritste hij van het hout, en sprak tot mij:"berg aan uw hart dit goud, nieuw licht van liefde zal u tegenstromen". 
 Maar ik die wist hoe liefde één is met leed, verstrooide het lover als een tranenregen, trots zeggende:"ik wil geen goud waarvan ik weet, dat het tot slijk zal worden op de wegen". 
 Maar door mijn woorden welde een jammerkreet, en voor mijn God ben ik snikkend neergezegen. 1894 
 
 16-02-2014, 07:13 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 15-02-2014 |  
					|  Maanlicht. Edward B Koster |  
					| Ginds, in de stadshoek, aan de waterkant, waar het smalle grachtje in vlakke spanning rust, en loom de voeten van de huizen kust, die roerloos zich spiegelend in de rand, 
 sluipt maanlicht om de brokkelige wand, en vorst in hoeken waar het zijn speelsheid lust, van schoonheids blanke wijding onbewust, en schept in het water een zilverwitte brand. 
 Lief maanlicht in de stille, klare nacht, armoedig huisje met uw reine pracht, milddadig louterend tot een rijk visioen, 
 van sprookjesachtige bekoring, stil, ook de onrust van de mensen woelige wil, en schenk hun vrede in het dwaas en doelloos doen. 
 
 
 15-02-2014, 07:39 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					|  |  
					|  Zomerdood. Edward B Koster |  
					| O herfstvertedering in het stille woud, waar bruine blaadjes rusten op de poel, of langzaam drijven zonder lust of doel, en bomen prijken met het sombere goud, waarmee het bos om zomerscheiden rouwt. 
 O bruin bestrooide lanen, leeg en koel, en vale bermen, kalme mijmerstoel, een bladerenweb waardoor de hemel blauwt. 
 Sterf rustig zomer, prijk uw leven uit, met droeve dos van bruin, en glans van rood, bekrans met vallend geel uw eigen dood. 
 Geef willig de aarde uw bladertooi ten buit, de voedster, uit wier schoot in het jonge jaar, gij schoon zult rijzen van uw stervensbaar. 
 
 15-02-2014, 07:38 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 14-02-2014 |  
					|  Zonnedood. Edward B Koster |  
					| Ik zing de heerlijkheid van Westerluchten, wanneer de zon bloedend langzaam sneeft, en slechts een wijl haar dagglans overleeft, die overal schuwe duisternis deed vluchten. 
 Thans rijzen sterren op in schemerend duchten, stil na elkaar, de ganse hemel beeft, in hun flikkering die een glorie weeft, van vonkelend zilver in de hoge luchten. 
 Het zonnebloed vloot henen, drop voor drop, heel het westen purperend met zijn rode pracht, plaveiend breed de banen van de nacht. 
 Schouwt thans met eerbied naar de hemel op, waar uit zon's martelaarsbloed, de schaar van sterren oprees, groots en wonderbaar. 1897 Edward B Koster 1861-1917 Den Haag 14-02-2014, 08:02 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					|  |  
					|  Kathedraal. Edward B. Koster |  
					| Vol van de zware bloesem van gebeden, hangt nu het pilarenbos van de kathedraal, en door de ogieven stroomt, de rijke praal van de zon, die langzaam daalt in rust en vrede. 
 Nog enkelen komen van de hoge treden, en gaan weer in het wereldse gedwaal, drie priesters knielen neer met hun missaal, voor hem, die alles voor hen heeft geleden. 
 Drie priesters prevelen het statige latijn, dat van hun lippen valt in zachte klanken, waarmee zij Jezus en Maria danken. 
 Drie zonden in hun boze ziel zijn, de hoogmoed, de heerszucht, de dweepzucht,  en zij schromen ootmoedig om voor hun God te komen. 1897 14-02-2014, 08:01 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 13-02-2014 |  
					|  Nachtkimmen. Martin Albers |  
					| Er huilde een trein in de verre nacht, somber geluid, ik lag nog wakker, en ik dacht de perspectieven van het leven uit. 
 En het was of hoog boven het gesteente, van de klamme stad, een bovenaardse deernis weende, om al wat ooit het licht heeft liefgehad. 
 Ik zag de lichamen van mijn ouders, in de dood verstrakt, een wit laken borg de wrakke schouders, in zware lijnen lag de smart verzakt. 
 En al hun bidden, zorgen, dromen,  hun blik, hun woord, het vloeide op ondergrondse stromen, wier ruisen immer zachter wordt gehoord. 
 In wit hemd, in zwarte planken, een beeld van steen, de handen saam als om te danken, zo vaart het dode mensenlichaam heen. 
 En wat voor eeuwig is vergleden, en nimmer keert, roept onze liefde naar beneden, waar het dode lichaam in vochtige grond verteert. 
 Tot éénmaal wij, verlaten slaven, gebukt van smart, het stil verlangen gaan begraven, in doffe leegte van het blinde zwart. 
 En het was of hoog boven het gesteente, van de klamme stad, een bovenaardse deernis weende, om al wat ooit het licht heeft liefgehad. 1920 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 13-02-2014, 17:05 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  
				
					| 12-02-2014 |  
					|  Zomernacht. Martin Albers |  
					| Zomernacht, wanneer het hart vervliet, in een oceaan van eindeloze vrede, als iedere adem uitzwelt tot een lied, en ieder lied verinnigt tot een bede. 
 Op zoele winden komt de geur gevaren, van al wat zuchtend in de tijd verging, en heerlijk tintelt door de nacht der jaren, het heilig outer van herinnering. 
 Verjaarde smarten komen aangedreven, met liefde en lust in één blanke vloot, en glijdend op de zilveren stroom van het leven, de donkere, lome gondel van de dood. 
 Het komt aangevloten, zacht en stil en effen, of leed en dood natuurlijk zijn en goed, hoog uit de hemel zijgt het vroom beseffen, dat alles is, zoals het wezen moet. 
 Nu kan ik voortgaan, weer in de oude banen, zelfs kan ik danken voor een oude smart, omdat ik weet hoe slechts uit glans en tranen, de lichtschijn breekt, die vlamt van hart tot hart. 
 Hoe door de dood het leven straalt in flonker, een vonk van goud op donkergrauw fluweel, tot éénmaal vreugde en smart en licht en donker, versmelten gaan in één doorwrocht geheel, 
 van ruimte en rust, van liefde en mededogen, één ijle droom die als een wolk van dauw, de blindheid dekt van toegeschoven ogen, een droom van zilver en lavendelblauw. 
 Een wijde zee van schemergroene wazen, omdoomt de lijnen van de horizon, en draagt de droom van huiverende extase, door blanke klaarten naar de levensbron. 
 En het al doortintelend sidderlied van vorsen, doortrilt de zomernacht van hoog geluid, de wereld kan haar weelde niet meer torsen, een sterrenbrand vlamt de hemel uit. 1919 
 
 
 
 
 
 
 
 
 12-02-2014, 08:59 
Geschreven door André   
 |  
| 
 |  
					|  |  |  |  |