Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's.
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
22-12-2012
Mensen van goede wil. Kris Gelaude
Mensen van goede wil geloven, ondanks de feiten, dat vrede kan in deze wereld.
En dat menswording, geen zeldzaam mooi verhaal is, maar iets dat moet gebeuren, nu en altijd opnieuw.
En het gebeurt, waar men het niet verwacht, onhoorbaar als het licht, dat wolken openscheurt.
Iemand doorbreekt, de enge kring van zijn bestaan, om bondgenoot te worden.
Biedt onberekend woord en brood, geeft onderdak en warmte, mededogen of een handvol hooop.
Mensen van goede wil, volgen de ster die naar de ander leidt, en met de ogen van hun ziel, zullen zij overal het kind herkennen..
22-12-2012, 08:40
Geschreven door André
Openhouden. Frans Cromphout
Dat wij onze dagen openhouden, voor wat ons, onverwacht kan overkomen.
Een ontmoeting, een vaarwel, ontroering om de schoonheid, van de mensen of de wereld, een mens die troost komt vragen, of ons een ogenblik vrede schenkt.
Dat wij onze dagen openhouden, voor wat ons, nutteloos is.
Gastvrijheid en welkom, dankzeggen, stilte, zomaar een woord, of een gebaar van goedheid.
Dat wij onze dagen openhouden, voor God, ook als Hij uitblijft, voor zijn spreken en voor zijn zwijgen, voor de God over wie wij niet beschikken.
God, als wij ons opsluiten in zelfvoldaanheid, kom dan, en geeft aan ons, nog voor wij het vragen, het wonder van een nieuwe geboorte.
22-12-2012, 00:00
Geschreven door André
21-12-2012
Kind van Bethlehem. Omer K. De Laey
Het sneeuwde, voor het klooster brandde, een vette toorts, en het roodgestraal, spruitte gloeiend, langs de stenen moerpilaren, van het portaal.
Binnen op een oude schrage, deels bewimpeld door het geplooi, van een resem gilde vlaggen, stond een kribbe vol met hooi.
Al de paters knielden neder, plat ter aarde, in het heiligdom, en de lector, zoekend, draaide de zijden van de psalter om.
Lijk een afgezant van de hemel, bij de kribbe een engel zat, met papieren vlerken aan, en zwaaide zijn walmend wierookvat.
En de kleine misdienaars, zongen met hun heldere stem, die schalmeide door de beuken, voor het kind van Bethlehem.
Antwerpen 1903
21-12-2012, 11:39
Geschreven door André
Bethlehem vandaag. Carlos Desoete
Als je ooit op zoek naar leven, een plek vindt, waar mensen ongeweten, elkaar dragen, weet dan, dit is Bethlehem vandaag.
Als je ooit een samenleving mag ervaren, waar de stomgemaakte een stem krijgt, en de blinde een uitzicht krijgt, en de slaaf vrijheid krijgt, waar de kleingehouden mens wordt grootgemaakt, weet dan, hier staat de ster stil.
Als je ooit een mens ontmoet, die zich oefent in rechtvaardigheid, en die vrede maakt tot tweede natuur, zeg dan maar, hier komt iets van God tot leven.
En wordt dan even stil bij dit gebeuren, zo stil als de ster van Bethlehem.
21-12-2012, 07:56
Geschreven door André
20-12-2012
Kerstnacht. Ida Gerhardt
Kerstnacht, het woord is als een lafenis, een koele sneeuw, glanzend onder het zachte, stralen der sterren, op de landen is, het weerloos stil, een ongerept verwachten.
Kerstnacht, het eenzaam zwerven der gedachten, rondom het oud verhaal, het nimmer uit te spreken, verlangen naar het helder zingen in de nacht, en, het opgaan van de ster, een lichtend teken.
Kerstnacht, het sneeuwt op uw geschonden aarde, dun en verstuivend dekt een huivering, van ijle val, een lichte zuivering, het vragen dat wij ongestild bewaarden.
1940
20-12-2012, 09:12
Geschreven door André
Wanneer je naar de kerststal gaat. Frans Weerts
Je hoeft niet veel te spreken, wanneer je naar de kerststal gaat, weet dat je vrede vindt, als je dit kind naar binnen laat.
Je hoeft geen schatten mee te dragen, wanneer je naar de kerststal gaat, weet dat voor dit kind, een klein gebaar volstaat.
Je hoeft niet lang te blijven, wanneer je naar de kerststal gaat, als je maar begrepen hebt, wat dit kind te wachten staat.
Je hoeft niet bang te zijn, wanneer je naar de kerststal gaat, dit kind legt weer de rust, op je vermoeid gelaat.
Je hoeft niet veel te wensen, wanneer je naar de kerststal gaat, weet dat in het nieuwe jaar, dit kind je niet verlaat.
20-12-2012, 00:00
Geschreven door André
19-12-2012
Kerstzang. Joost Van de Vondel
Emanuel is nu geboren, zo lang geleden, de vaderen beloofden het tevoren, eer hij verscheen.
Toen Gabriel de maagd ontvouwde, in haar gebedencel, de boodschap, die God hem betrouwde, een Goddeljk bevel.
Aanhoorde deze bloem der Joodschap, de maere en stonden, verbaast over zulk een blijde boodschap, uit engelen monden.
Emanuel is nu geboren, zo lang geleden, De vaderen beloofden het tevoren, eer hij verscheen.
Gods dienstmaagd een poos verslagen, en voor dit wonder stil, bestemde straks het hoog behagen, ootmoedig met haar wil.
De kracht van de allerhoogste daalde, uit 's hemels poort, hierop vernam deze overstraalde, het eeuwig woord.
Emanuel is nu geboren, zo lang geleden, de vaderen beloofden het tevoren, eer hij verscheen.
Het woord viel als de dauw bij droppen, op een wit lelieblad, en ongerepte rozeknoppen, in het zuiver maagdenvat.
De godheid troost de heilverlanger, want Jozef's bruid, uit Jesse stam werd zwanger, van David's spruit.
Emanuel is nu geboren, zo lang geleden, de vaderen beloofden het tevoren, eer hij verscheen.
Maria maagd en tevens moeder, baart haar lieve zoon, de volken Heiland en Behoeder, op koning Davids troon.
Zijn rijk bepaald van grens noch muren, zal de kracht, van de aardse koningen verduren, door zijn macht.
Emanuel is nu geboren, zo lang geleden, de vaderen beloofden het tevoren, eer hij verscheen.
Het licht van het licht ontbeert zijn luister, een engel blijde stem, de herders wekt en wijst in het duister, naar het arme Bethlehem.
Al de engelen eerden de hoogste wensen, het aardrijk vrede, een goede wil aan alle mensen, van stede tot stede.
Emanuel is nu geboren, zo lang geleden, de vaderen beloofden het tevoren, eer hij verscheen.
Drie koningen, in David's oude stad, aanbidden, en met wierrook eren, en myrre en een gouden schat, en Simeon, van God gedereven.
Omhelst God's kroost, hij vaart hierop, naar een ander leven, in God getroost.
19-12-2012, 09:59
Geschreven door André
O Kerstnacht. Joost Van de Vondel
O Kerstnacht, schoner dan de dagen, hoe kan Herodes het licht verdragen, dat in uw duisternis blinkt, en wordt gevierd en aanbeden? Zijn hoogmoed luistert naar geen reden, hoe schel die in zijn oren klinkt.
Hij poogt de Onnozele te vernietigen, door het moorden van onnozele zielen, en wekt een stads en landsgeschrei, in Bethlehem en op den akker, en maakt de geest van Rachel wakker, die dwaren gaat door beemd en wei.
Dan naar het westen, dan naar het oosten, wie zal de droeve moeder troosten, nu zij haar lieve kinderen derft? Nu zij die ziet in het bloed versmoren, aleer zij nauwelijks zijn geboren, en zoveel zwaarden roodgeverfd?
Zo velt de zeis de korenaren, zo schudt een bui de groene blaren, wanneer het stormt in het wilde woud. Wat kan de blinde staatszucht brouwen, wanneer zij raast uit misvertrouwen, wat luidt zo schendig, dat haat rouwt?
Bedrukte Rachel, schort dit dwaren, uw kinderen sterven als martelaren, en eerstelingen van het zaad, dat uit uw bloed begint te groeien, en heerlijk tot Gods eer zal bloeien, en door geen tirannie vergaat.
19-12-2012, 00:00
Geschreven door André
18-12-2012
Kerstlied. Joost Van de Vondel
O wat zon is komen dalen, in de maagdelijke schoot, ziet hoe schijnt zij met haar stralen, allen glanzen, dof en dood.
Ai, hoe schijnt dit hemels kind, aller zielen, licht en hoeder, zon en maan, en sterren blind, uit de schoot der zuivere Moeder. Engelen, dalen uit het Paradijs.
Zingt den hemel, eer en prijs, en met vree de harten kroont, waar een goede wil in woont, ziet hoe staroogt daar een oude, achter deze maagd, op het pand.
Dat de hemel hem betrouwd, dat de kroon van ootmoet spant, (uitmunten in nederigheid) Salomon, vol majesteit, rijk van diamanten stralen, mag het in zijn heerlijkheid
bij Gods nederigheid niet halen. Engelen, dalen uit het Paradijs, zingt den hemel eer en prijs, en met vree de harten kroont, waar een goede wil in woont.
Komt gij koningen en heren, u hier spiegelen in het licht, (een voobeeld nemen aan) Jezus zal u ootmoet leren, die zijn hof in stallen sticht, (geboren in een stal) ziet de Moeder, zie de Zoon.
Kust de windels, kust de doeken, buigt uw hoofden, buigt uw kroon, zwijgt vernuftigen en kloeken engelen, daalt uit het Paradijs, zingt den hemel eer en prijs.
En met vree de harten kroont, waar een goede wil in woont.
1660 (dit lied is een bijschrift bij een schilderij: engelen verkondigen de geboorte van Jezus aan de herders)
18-12-2012, 09:55
Geschreven door André
17-12-2012
Kerstnacht. Eugeen De Lepeleer
I. Nu wilde ik wel, een schoner doek zien malen, dan ooit op het gulden drieluik, Memling deed, de meester, die zo waar en werkelijk weet, uit stof te wekken, hemelse idealen.
Een stal die ruim en rijker schijnt, dan zalen, op zuilen rustende, en met goud bekleed, een maagd, die nooit gesmaakte lust of leed, uit de ogen van haar kindje, in haar hart voelt stralen.
Een man die buigt en bidt, wijl achter hem, strak starend, herders en herders binnendringen, en boven uit een lichtwolk, engelen zingen.
Engelen, met hoorn en harpen, gelijk aan hun stem, rondzweven, om en bij, in wijde kringen, o wonder stalleken van Bethlehem.
II. Nu wilde ik wel, een hoger lied gevonden, dan Vondels Kerstnacht, waar met gloed en klank de psalmen, klinken en ruisen, met engelenzang, en het lieve lied ontvloeid, aan herdersmonden.
De God die hoger troont dan 's hemels ronden, ligt hier in een kribbe neder, klein en krank, de mens, in schuld en schand, ziek van zonden, staat op, met licht omkleed, in onschuld blank.
O wondere wisseling, waar de eer van God, door satans list, verdonkerd en bespot, haar hoogsten glans bijhaalt, en helse gloren.
Waarbij de mens het onzeggelijk zoet genot, van vrede wederwint, zo lang verloren, kind en Godmens in Bethlehem geboren.
III. En ik ging in dank, verslonden in gebeden, zuchtend naar het doek, en naar het lied, dat ik zo hoog, zo schoon mij droomde, en niet, ach nooit, zou zien, zou horen, hier beneden.
Hoor, het klokkenlied voor Kerstdag's plechtigheden, hoe blijde en hoog, het uit de toren schiet, hoe blijde het licht, dat op en om mij vliet, en speelt in het goud van kerk en altaarkleden.
Verhevener nog, vol met liefde en blij, wat Christus bruid haar hart liet ontstromen, en biddend zeggen en zingen laat, door mij.
Dan zijt Gij, in heilnisvolle stilte, Gij, mijn God, met al uw lieflijkheden gekomen, en ik schouwde, en ik hoorde meer, dan ik dierf dromen.
1901
17-12-2012, 09:51
Geschreven door André
16-12-2012
Kerstmis in Duitsland. deel 2
Mooie kerstversiering uit het Duitse Rothenburg.
16-12-2012, 15:01
Geschreven door André
Kerstklokje. J. Hofland
Een klokje dat klingelt van verre, in tonen als zilver zo klaar, en duizenden tintelende sterren, die luisteren nieuwsgierig ernaar.
Wel horen zij dikwijls het luiden, maar nooit zo lieflijk en zacht, het moet wel iets bijzonders beduiden, dat klingende klokje vannacht.
Het klingelt maar aldoor van verre, en klinkt ook de kinderen toe, hoe tinkelen hun oogjes als sterren, zij worden het luisteren niet moe.
Want klinkt het zo over de landen, zij weten wel wat het beduidt, dan vouwen zij biddend de handen, want, immers, het kerstklokje luidt.
16-12-2012, 08:28
Geschreven door André
Maan, sterren, nachtplaneten.
Maan, sterren, nachtplaneten, nooit was uw glans zo klaar, o, wat hemelse secreten, brengt gij in het openbaar.
In het midden van uw smalen, met een aangename stem, ziet men een engel dalen, die ons noodt naar Bethlehem.
's Hemels allerhoogste koning, die het al te boven gaat, die bij engelen hebt uw woning, hoe ligt gij hier zo versmaad.
Hoe is uw gezicht gezwollen, hoe is het dat gij zucht en beeft, hoe ziet men uw tranen rollen, vreugd van al wat op aarde leeft.
Mens aanschouwd hier dat groot wonder, God ligt machteloos en krank, die de bliksem en de donder, statig heeft in zijn bedwang.
Die met geen geweld van werken, maar met zachte woordenkracht, aarde en hemel kan versterken, weent om bijstand in de nacht.
In de nacht, als zelfs de beesten, rusten in een stille wei, ligt de schepper van de geesten, wakende met een droef geschrei.
Als de mens ligt in de zonden, gans verslonden tot de dood, wordt de heer der heer gevonden, in bedruktheid overgroot.
Zoete kind, ziet ons hier knielen, met een verootmoedigd hart, wilt ontfermen onze zielen, door uw lijden, door uw smart.
Wilt ons hier beneden geven, allerhoogste majesteit, dat wij met u namaals leven, boven in de eeuwigheid.
16-12-2012, 00:00
Geschreven door André
15-12-2012
Zeven kaarsen. D. Eekma
Zeven kaarsen branden samen, op een witte kandelaar, zeven lichtjes, zeven dagen, alle weken van het jaar.
Zondags voor de zieke mensen, die erg bang zijn voor de pijn, en zich vaak onrustig voelen, zo graag beter willen zijn.
's Maandags voor gezonde mensen, die erg druk zijn met hun werk, dat zij mens zijn voor een ander, dan staan ook de zwakken sterk.
Dinsdags voor de armen mensen, dat wij delen van ons brood, en ook zij te eten krijgen, en niet sterven in hun nood.
's Woensdags voor de vele mensen, in hun hart een felle pijn, die bedrogen en vernederd, en niet gelukkig kunnen zijn.
Donderdags voor al de kinderen, die opnieuw naar school toe gaan, dat zij vriendjes mogen wezen, en elkaar niet pesten gaan,
Vrijdags voor al de bejaarden, die van ons afhankelijk zijn, dat wij voor hen blijven zorgen, in hun ouderdom en pijn.
's Zaterdags voor al de mensen, die soms huilen van verdriet, en zich zo erg eenzaam voelen, ook al zien wij dat vaak niet.
Zeven kaarsen branden samen, op een witte kandelaar, zeven lichtjes stralen samen, wees ook lichtjes voor elkaar.
15-12-2012, 10:36
Geschreven door André
Kerstboom. A. Vandijk
Kerstboom, wat staat u weer mooi te prijken, Kerstboom, hoe glanst u vol pracht, Kerstboom, een ieder moet naar u kijken, en het is of ieder oog lacht.
Kerstboom, u warmte en milde gloed, stemt al de mensen zo warm en zo goed, en als wij naar u te kijken staan, moeten wij zachtjes aan het zingen gaan.
Kerstboom, u geeft met uw stralende lichtjes, mooie gedachten van liefde en vree, Kerstboom, u geeft met uw stralende lichtjes, mensen en kinderen weer levensvreugde mee.
Kerstboom, verblijdend zijn steeds de dagen, als u ons omstraalt met uw gloed, het is of u aan de hele wereld wilt vragen, doet u mijn warmte niet goed.
Kerstboom, u zegt in uw lichtende taal, mensen, wees blijde en verheugd, allemaal, Kerstboom, en dankbaar ons antwoord weerklinkt, hoor hoe elk kind u zijn liedje zingt.
Kerstboom, u geeft met uw stralende lichtjes, mooie gedachten van liefde en vree, Kerstboom, u geeft met uw stralende lichtjes, mensen en kinderen weer levensvreugde mee.
Kerstboom, al eeuwenlang komt u weder, nooit zijn de mensen u moe, plechtige liederen, mooi en teder, zingen steeds allen u toe.
Maar als de kinderen aan het zingen gaan, en in hun ogen uw lichtjes staan, glanzend van blijdschap, geluk en vreugd, Kerstboom, dan zingen wij allen verheugd.
Kerstboom, u geeft met uw stralende lichtjes, mooie gedachten van liefde en vree, Kerstboom, u geeft met uw stralende lichtjes, mensen en kinderen weer levensvreugde mee.
15-12-2012, 00:00
Geschreven door André
14-12-2012
Komt allen tezamen.
Komt allen tezamen, jubelend van vreugde, komt nu, o komt nu, naar Bethlehem, ziet nu de vorst der engelen hier geboren, komt laten wij aanbidden, komt laten wij aanbidden, komt laten wij aanbidden, onze koning.
De hemelse engelen, riepen eens de herders, weg van de kudde, naar het schamel dak, spoeden ook wij ons met eerbiedige schreden, komt laten wij aanbidden, komt laten wij aanbidden, komt laten wij aanbidden, onze koning.
O kind ons geboren, sluimerend in de kribbe, neem onze liefde in genade aan, U die ons liefhebt, U behoort ons hart, komt laten wij aanbidden, komt laten wij aanbidden, komt laten wij aanbidden, onze koning.
14-12-2012, 08:34
Geschreven door André
Maria's Wiegenlied.
Kleine lieve, goede nacht, mijn lieveling slaap zacht, in vredige rust, van zorg onbewust.
Morgenvroeg, slaap maar stil, wek ik je met Gods wil, lieve schat, goede nacht, engelen houden de wacht.
Welterusten, goede nacht, mijn kindje slaap zacht, droom maar zoet, lieve kind, weet dat God je bemint.
Morgenvroeg, slaap maar stil, wek ik je met Gods wil, lieve schat, goede nacht, engelen houden de wacht.
14-12-2012, 00:00
Geschreven door André
13-12-2012
Herderkens hij is geboren.
Herderkens hij is geboren in het midden van de nacht, die zolang van tevoren de wereld heeft verwacht, wees vrolijk o herderkens, zongen de engelen, zongen met blijde stem, haast u naar Bethlehem.
Wij arme, eenvoudige lieden, gelijk de boeren zijn, ons wekten engelenzangen, en in de maneschijn, liepen wij met blij geschal, naar deze arme stal, daar die engelenzang, ons allemaal toe bedwang.
Als wij daar zijn gekomen, zien een klein kindeke, leit op het stro nieuw geboren, zoet als een lammeke, de oogskens van stond af aan, zag men vol tranen staan, het weende van druk en rouw, in deze straffe kou.
Ik nam mijn fluitje, een ander die nam zijn moezeltjen, en wij floten en zongen, voor het zoete kindeke, na, na, na, kindeke teer, sus sus, en krijt niet meer, doe uw oogskes toe, zij zijn van het krijten zo moe.
Ziet, wij schenken u samen, een teer klein lammeke, boter, melk en sahne voor uw lief, klein mondeke, na, na, na, kindeke teer, sus sus, en krijt niet meer, doe uw oogskes toe, zij zijn van het krijten zo moe.
Het kindeke begon te slapen, de moeder sprak ons aan, lieve herderkens samen, wilt zoetjes naar buiten gaan, jullie zijn peis en vree, dat brengt mijn kindje u mee, het is uwen God en Heer, komt morgen nog eens weer.
13-12-2012, 09:20
Geschreven door André
Die rose van Jericho.
Als die rose van Jericho, den soon der gotheit soud ontfaen, haer luter herte dat wert haer so vro, den hemel wert haer onderdaen.
Een engel wert tot haer ghesant, aen die rose van Jericho, in Galilea indat lant, waer si mit Joseph hielt die wet.
Hi bracht die maere dat si soude sin, der heeren moeder van den thron, die opper kracht sal haer ommeschin, ende daertoe draegen die maechden croon.
Also die rose ontloken staet, ontfinc die bloemme in haer das kint, haer maechdom was te minre niet, van pinen wist sie niet en twint.
13-12-2012, 00:00
Geschreven door André
12-12-2012
Maria die zoude naar Bethlehem gaan.
Maria die zoude naar Bethlehem gaan, kerstavond voor de noene, Sint-Jozef zoude al met haar gaan, om haar de weg te toenen.
Het hagelde, en het sneeuwde, en het was er zo koud, de rijm lag op de daken, Sint-Jozef die tegen Maria sprak, Och Heere, wat zullen wij maken.
Maria die zeide, ik ben er zo moe, laat ons een weinig rusten, laat ons een weinig verdergaan, aan een huisje zullen wij rusten.
Zij kwamen een weinig verder gegaan, tot aan een boerenschuur, het is daar waar de Heer Jesus geboren is, daar sloten noch vensters noch deuren.
Dat kleine kind weende, Maria zong, Gods engelen uit de tronen, zij kwamen tezamen nedergedaald, zij kwamen Maria kronen.