Ik was bang. Ik heb voor kleinkunst gekozen, omdat ik me identificeerde met Ramses Shaffy en Jacques Brel. Ik dacht dat ik iemand was als zij, maar algauw bleek dat ze richtingwijzers waren, geen rolmodellen. Ik heb toen geleerd dat je niet mag gaan lopen voor angst. Angst is heel wezenlijk. Je bent bang om afgewezen te worden, om alles te verliezen, dat de zin van je leven zal wegvallen.
Toen ik 22 was, schreef ik voor het eerst songs waarvan mensen zeiden dat ze iets echts toonden. Wannes Cappelle (zanger van Het Zesde Metaal, red) , die met me studeerde, nam ze op. Ik werd krankzinnig. Ik wilde ze meteen weer weggooien.
Toen ik 26 was en in Jeroen Percevals Liebling speelde, heb ik gevochten. Ik ben honderd keer rond de Monty gelopen en ik heb daarna gezegd dat ik na de laatste voorstelling een soloconcert zou geven, voor wat vrienden. Dat zijn nu de muzikanten die meespelen op mijn plaat. Die avond is mijn leven veranderd.
Dit om maar te zeggen dat je door de angst moet, voorbij de schrik en de valkuilen om tot de ware essentie te komen.
Zoniet blijf je aanmodderen en niet de dingen doen die je echt wil, kan en moet doen!
|