Bij dit gedicht, een variatie op een sonnet, hoort wat uitleg. Dit 'sonnet' schreef ik voor een opdracht van school uit. We kregen een thema: blauw. Het kleur keert een geregeld terug in het gedicht, zoals verwacht werd. In de eerste regel zit een verwijzing naar mijn school; we hebben er een zogenaamde 'blauwe zone', waar leerlingen van de rust kunnen genieten. Gewoonlijk staat er vrij uiteenlopende poëzie beschreven op de blauwe muren. Ook de vloer en zitjes zijn blauw; vandaar de naam 'blauwe zone'. Hier volgt het gedicht:
Blauwe vloer aan m'n voeten
Stilte, niemand meer om me heen
Voelbaar is de kilte, met kou samen één
Troostende tranen die me begroeten
Herinneringen die me ontmoeten
Nooit laten ze me helemaal alleen
Gezichten, blikken zo gemeen
In stilte biddend, God laat ze boeten
Gezicht weerspiegeld in d'r verdriet
Door de jaren eindeloos verbogen
Levensmoe kijkend, was ik dat toch niet?
Toen ineens, felblauwe ogen
Zachte hand, alles teniet
Stille belofte, ongelogen
|