welkom op mijn blog waar ik mijn verhaal vertel. Dit verhaal gaat over 6 reizigers die door een fantasie wereld trekken en vannalles meemaken.
ik zelf wil onbekend blijven, maar vrienden die mij herkennen, vraag ik ook om mijn naam dan niet te vernoemen.
thx & enjoy
Beoordeel dit blog
the mystic knights
the storie that will never end
23-12-2006
The mystic knights
I.Opstaan!!!
The was Maandag de o zo vreselijke Maandag
De eerste lichtstralen loeren adoor het kleine raampje in de muur voor mij.
Zoals gewoonlijk graken ik en Sarah met moeite uit ons bed.
We hadden dan ook een rustloze nacht achter de rug, als je begrijpt wat ik bedoel ;-)
Ze ligt nog op mijn borst als ik me met veel moeite probeer recht te trekken.
Ik trek even mijn extravagant kleed aan. Dit was een zwart kleed, versiert met rode strepen, in het midden werd er een vuurspuwende draak afgebeeld. De zijkanten waren versiert met krulletjes en lijntjes in een rode kleur. Ik open de piepende deur van het door mij en Sarah bewoonde huisje.
Even een luchtje scheppen, dat kan deugd doen!
Ik schrok toen er 2 wachters aan mijn deur stonden, die twee stonden niet aan mijn deur toen ik gisteren avond in mijn bed kroop!
Ze hadden een mooi soort van bepantsering aan!
Een volledige outfit bedekt met bladgoud, afgewerkt tot in de kleintste details met krullewietjes, kleine tekeningen of symbolen, ronduit prachtig !
Goeiemorgen, sprak ik hen aan. Goedemorgen mylord, spraken de twee in koor.
Nadat ik die twee gegroet had, stapte ik naar het huisje van Steven en Eline.
Ik bonk twee keer op de deur die bijna openvalt door mijn geweld.
Die twee lagen ook nog in bed!
Die hadden blijkbaar ook een leuke nacht gehad, Eline verstopte haar lichaam tot aan haar hoofd onder het deken.
Opstaan, we gaan ontbijten, over 5 minuten op het binnenpleintje! beval ik hun.
Ik trok de deur achter me dicht en ging naar het huisje van mijn nichtje Gwendoline.
Opstaan!!!, schreeuwde ik toen ik binnenkwam zonder te kloppen.
Ik hoorde een gil en een hol geknots... ze was precies zodanig hard geschrokken dat ze met haar hoofd tegen het laaghangende boekenrek is gebotst. Dat deed vast pijn , zei ik terwijl ze me maar boos aankeek. Over 5 minuten klaarstaan voor het ontbijt op het binnenpleintje! ze ik haar nog rap toen ik al naar buiten ging. Al lachend sloot ik de deur!
Nu moet er nog één slaapkop gewekt worden, dacht ik bij mezelf, de Mathias!
Mathias, schreeuwde ik voor zijn deur, etenstijd !!!!!!!!
Altijd als hij eten hoort zal die wel komen!
Ik ging alvast vragen aan de kok of hij ons een ontbijt kon voorschotelen.
Ik liep over het binnenpleintje, waar in het midden een prachtige fontein staat van een draak die een oranje kleurig water spuit door zijn bek. Het binnenpleintje kon je bereiken via een klein brugje waar een smal stroompje van ongeveer 30cm diep onderdoor stroomt.
Langs de randen van het binnenpleintje, dat omheint is door hoge bergketens, staan er zes kleine schattige huisjes. Het zijn zes kleine kamertjes die juist groot genoeg zijn voor een bed en voor jou om er in te bewegen.
Ik open de deur van de herberg waarin we logeren en ik hoor van achter de deur opeens:
Goedemorgen mylord, buigde een nederig kamermeisje dat opeens voor mijn neus stond!
Goeiemorgen, zei ik maar beleeft terug en maakte een kleinere buiging.
Persoonlijk vind ik dat buigent gedoe nogal overdreven. Dat meisje is toch niet minderwaardig dan mij omdat ik van adel kom :^). Dat je buigt voor een koning, ja ok, maar gewoon voor mij???
Maar goed, dat is dat maar zo.
Na nog enkele groetingen aan de ober, hulpkoks en de patron van de tent, kwam ik aan bij de kok zelf. Goeiemorge meesterschap, begon ik al ,wat schaft je pot voor deze prachtige ochtend?
Een goedemorgen mylord, ik heb vandaag voor u en uw genootschap een Ecoln, gebraad in Xerl-saus, voorschotelen.
Klinkt heerlijk! Ik draaide me om en liep terug naar het binnenpleintje.
En daar stonden ze! Rond de fonteint stonden mijn 5 trouwste reisgenoten!
Sarah van de Darkmages familie, mijn vriendin. Een prachtig meisje met bronskleurige haren (hier en daar ook een streepje rood), een welgevormt lichaam en eenliefdevol karakter.
Ze is een meester in magie en ook wel redelijk handig met een boog. Magie is haar favoriete troef in een gevecht, alles heeft ze geleerd van haar familie.
De Darkmages familie zijn duistere tovenaars , hoewel ze Zamorak aanbidden hebben ze vreedzame bedoelingen. De familie is van het puurste ras van magiërs.
De Darkmages zijn de wijste wezens van heel Morrowind en zelfs verder.
Ze openden tijdspoorten en ontwikkelden later toverspreuken waarmee je naar elke planeet uit het hele universum kan reizen. Natuurlijk delen ze die kennis alleen maar met hun eigen Darkmages familie en slechts enkele buitenstaanders (waaronder ik!).
De nonkel van Sarah heeft mij ook een heleboel geleerd over magie. Zelf beheers ik ook aantal basis en gevorderde spreuken.
Meestal zijn die familieleden in zwarte gewaden gekleed en omringt door 3 electrisch omringde balletjes.
Deze 3 balletjes zijn handig voor als er een gevecht losbreekt en jezelf dus moet verdedigen.
Ook Sarah heeft zo drie electrische balletjes die constant cirkeltjes vliegen om haar lichaam.
Ze kan ze oplaten en wegdoen wanneer ze dat zelf verkiest.
Als je nu de pech hebt dat je word aangevallen kan je één van de balletjes uit de lucht grijpen.
Uit dat balletje kan je een vuurstoot laten komen waar je een blok ijs van 50m² in 1 schot kan laten smelten. Deze stoten zijn zeer krachtig en worden krachtiger naarmate je je oefent in de spreuk.
Als je alledrie de balletjes gebruikt om een vuurstoot te geven, jah, dan is je tegenstander nog slechts as. Mits één balletje zijn kracht voldoende is om je vijand te roosteren, word de drievoudige aanval haast nooit gebruikt.
Dan hebben we ook nog Steven Skullhead. Een meester met 2 halflange zwaarden. Zijn familie leeft in het koude noorden van Finland, dat ligt in Arda en is 536236 lichtjaren en 3 zwarte gaten van Morrowind verwijdert. Hij was voorbestemt om leider te worden van de Skullheads maar is uiteindelijk met mij meegetrokken naar heiden en ver.
De Skullhead familie heeft een passie voor schedels. Misschien een rare passie, maarhow.
Bijna overal worden schedels afgebeeld in hun steden en dorpen.
De meeste van die Skullheads zijn gespecialiseert met 2 halflange zwaarden, ... vandaar ...
Vervolgens hebben we ook nog Eline van de Gouden Wouden.
Een meesteres met de lange jachtboog. Ze kan een muis van op 99m afstand nog raken in de borst!
De bosbewoners van het Gouden Woud zijn dan ook echte meesters met de jachtboog.
De Gouden Wouden zijn voor zover Morrowind er zich bewust van is, nog totaal onbekent voor de buitenwereld.
Slechts een 100 tal buitenstaanders kennen het bestaan van het Gouden Woud.
De reden is simpel, de bosbewoners voelen zich al gauw bedreigt en doden iedereen die de zwaarbewaakte grenzen van het woud betreedt.
Ook een onmisbare metgezel is Mathias Stormrage van de Baruk-Khazad clan.
Een woesteling met een lange zwarte baard, een reus van gestalte en kan goed overweg met eenderzijds een bijl en anderzijds een kort zwaard in zijn hand.
De Baruks zijn een vredelievend volkje maar een geduchte vijand als je hun vertrouwen schaad.
Het is een familie van reuzen, ze zijn allemaal minstens 2m hoog!
Ze wonen meestal in grotten, uitgeholde huizen en ondergrondse zalen. Het zijn echte meesters in ondergrondse gebouwen en architectuur.
Zo vinden ze ook vaak kostbare ertsen die ze dan meestal verkopen aan de Bloodelfs.
Dat heeft de Baruk Khazad clan al eeuwen lang heel rijk gemaakt.
En tot slot is er nog één laatste reisgenoot van ons zessen.
Gwendoline Bloodelf!
Mijn bloedeigen nichtje!
Een schat van een meiske, alleen wat klein uitgevallen, 1m64 ofzo
Zij en ik hebben het genoegen om lid te zijn van de Bloodelfs, dat zijn elfen die leven in de mooiste plekjes van de wildernis.
Van grotten tot grote wouden tot simpelweg dorpjes in een oase.
Wij zijn opgegroeit in het dorpje Zwalm, dat bevind zich naast een groote waterval ,aan de rand
van het Gouden Woud.
Onze families zijn meesters in smitten!
Zo hebben mijnvoorouders al fabuleuze uitvindingen uitgevonden!
Omdat wij slecht zijn in het mijnen van ertsen en er trouwens ook de middelen niet voor hebben, kopen wij altijd onze ertsen van de Baruk Khazad clan. De dichtstbijzijnde clan bij ons dorpje ligt enkele kms verderop in de bergen.
En zo heb je ons alle zes leren kennen en ook onze oorsprong gelezen.
Samen vormen wij een hechte groep van zes reizigers die zichzelf de Mystic Knights noemen. Wij komen uit alle windstreken van Morrowind en van de planeet Arda.
Wij hebben een soort van uniform dat ons uniek maakt van de rest van de bevolking, nouja, het is voor een groot stuk het uniform van de Bloodelfs.
Mijn voorouders hebben het geschapen en hebben het black trimmed genoemt.
Het is een zwart pantser met een gouden randje. Het is zo sterk als 5 drakenhuiden op elkaar gedrukt, maar zo licht als een veertje!
Ik heb ervoor gezorgt dat mijn 5 vrienden ook dit black trimmed konden verkrijgen in de zelfgewenste vorm.
Wow, we zijn precies al ver afgedwaalt
Waar waren we... oohja.. De vijf stonden te wachten op het pleintje, juist ;-)
Ik liep naar hun toe en verzocht hen om een plaatsje te nemen aan een grote ronde tafel dat zich in het midden van de herberg bevond. Al gauw kwam de kok aansloffen met de prachtig versierde Ecoln.
Dat kan je niet menen! zei Sarah in me oor, Ecoln smaakt naar kattekots!
Kom nou, dat is helemaal niet waar en straks is de kok beledigt! probeerde ik haar het zwijgen op te leggen. Zwijgend liet ze de kok de Ecoln haar voorschotelen.
De kok was nog geen twee seconden in zijn keuken verdwenen of Sarah brabbelde een toverspreuk en liet haar handen boven het gerecht zweven.
Zo betoverde ze haar Ecoln in een soepje van tomaten met Amfis pootjes.
Was dat nu echt nodig? :^) vroeg ik haar op een droge toon.
Zwijgend nam ze een lepel en at ze van haar soep.
Na dit, toch niet zo slechte maal, stelde ik mezelf recht om de groep toe te spreken.
Maar voor ik iets kon zeggen stormde een koerier binnen met een brief.
Spoedbrief voor een heer Hobbedoes sprak de man die nog op adem moest komen.
Dat zal voor mij zijn vertelde ik hem. Alstublieft mylord en hij gaf me de brief.
Ik gaf hem 2qp en hij liep tevreden weer naar zijn volgende klant.
Wat stwaat er win? vroeg Steven die praate met zn mond vol.
U word verzocht door het Engelse hof dat u onmiddelijk naar de koning reist... hmmmmm ....., las ik voor, oohla, het is dringend, dat zullen we beter maar vertrekken!
Ok mensen, maak jullie klaar en over 20 minuten spreken we af op de middelste brug van Balmora. Van daaruit zullen we vertrekken naar jouw broere Steven, Capn Davy Redhead.
Hmmm mij goed, zei Steven, nog snel propte hij een Ecoln hoofdje in zijn mond en ging van tafel.
Inplaats van dat ik de rest volgde naar het binnenpleintje, liep ik naar de deur die naar de stad leid.
En zo verdween ik in de weggetjes die door Balmora liepen.
Prachtig toch! Dacht ik bij mezelf, toen ik de zon zag opkomen.
Ik liep over één van de drie bruggen die over de rivier gebouwt waren.
De rivier loopt dwars door Balmora. Ik bleef even staan in het midden van de brug en keek naar boven & beneden. De lucht en het water waren een echt schilderij. De lucht was versiert met rode strepen van de opkomende zon en het water schitterde als een kristal in het water!
Aan de west-kant van Balmora stond het huisje van burgemeester Tuxol. Het viel me op dat dezelfde soort wachters in gouden bepantsering ook mijn deur en die van mijn reisgenoten hadden bewaakt. De normale doorsnee dorpswachter draagt slechts een stalen bepantsering.
De burgemeester wil zeker in een goed blaadje staan bij ons?
Ik stapte dan maar binnen. Een dikke oude man kroopt uit zijn stoel.
Hobbedoes, mn beste, wat kan ik voor je doen? vroeg hij me al op de man af , toch geen problemen met die wachters die ik je zond voor deze nacht hoop ik?
Nah, dat was in orde, maar ik wou je even laten weten dat ik en mijn reisgenoten weer gaan vertrekken. Ik wou je even komen bedanken voor je diensten en je dit melden. vertelde ik hem
Ooooh, dat is jammer, zei Tuxol ,je weet dat je hier altijd welkom bent en onze eregast!
Jejaah weet ik wel, greetz! groete ik hem en ik verliet het huisje.
Ik ging maar terug naar de herberg want daar zullen mijn vrienden al wachten op me.
Over enkele minuten hadden we afgesproken op de middelste brug, maar op mijn terugweg zag ik nog niemand staan.
Maakt niet uit, ze hebben nog tijd!
Toen ik al op het binnenpleintje stond gooide ik mijn deur open.
Sarah is al weg, die zit vast op het toilet
Ik ging in het midden van het kamertje staan en sprak de volgende toverspreuk uit:
Naera alte marnia
Een korte maar hevige wind en een felgroen licht razen door het kleine kamertje.
Deze magische spreuk sprak ik per dag wel enkele keren uit.
Het zorgde ervoor dat mijn black trimmed met slagzwaard en andere accesoires verschenen op een houten draagpop. Zo kon ik mijn black trimmed tevoorschijn toveren waar en wanneer ik dat zelf wil. Ik trok dat extravagante kleed maar uit en legde het op het bed dat zich links van mij bevond.
Eerst trok ik de zwarte maliënkolder aan dat mijn hele lichaam bedekte.
Daarna komen de plaatvormige beenbeschermers. Vervolgens is mijn borstplaat aan de beurt.
Het volgende stuk van mijn bepantsering zijn twee schouderplaten met op elk stuk 3 zwarte pieken van wel 30 cm lang. Mijn zwarte Obisdian cape (symbool van reizigers bij de Bloodelfs)
trekik natuurlijk ook aan. Dat bevestig ik door middel van een gouden kettinkje aan mijn bepantsering. Mijn helm doe ik voorlopig nog niet aan en laat ik ook zitten op mijn draagpop.
Deze helm heeft een rechthoekige vorm, met 2 stierhorens langs bijde kanten en een grote rode pluim op de top.
Als kers op de taart nam ik mijn zwart slagzwaard en bevestig het aan mijn leren riem. Het kleed dat op het bed ligt, hang ik over de pop en spreek het volgende woord uit: Arean!
Vervolgens verdwijnt de draagpop in een grote rode stofwolk die wel een minuut blijft hangen.
Op mijn gemak wandel ik naar de herberg, recht naar de patron.
Hoeveel is mijn schuld aan u voor ons verblijf? vroeg ik hem.
Ooh heer, u hoeft niet... begon hij al.
Neem dit dan maar aan en ik stak een zakje met 250qp in zijn handen.
Ok dat was nu wel veel, zo een overnachting voor 6 kost maximum 10qp in een 5 sterren hotel.
De man kon zijn ogen niet geloven en ik muisde er stilletjes vandoor.
Ik wandelde maar naar de brug, het werd inmiddels al tijd voor de afspraak aan de brug.
Als voorlaatste kwam ik toe op de plaats van afspraak.
Zoals gewoonlijk was Mati weer eens TE LAAT!
Ondertussen kon ik wel met mijn vrienden bespreken hoe we naar Scyda-Neen zouden reizen.
Want in de haven van Scyda-Neen ligt de boot van Capn Davy.
Hoi, zei ik, gaan we met de Dragon-Air of te voet naar Scyda-Neen?
Laten we maar vliegen, sprak Eline al meteen.
Zolang ik maar betaal zeker! keek ik haar sarcastisch aan.
Natuurlijk lachte ze ^.^
Opeens hoorden we een luid gepuf aankomen. Dat moest Mati wel zijn!
Nadat hij verontschuldigt had voor zijn laate aankomst lachte Gwen: Niet erg hoorMati, dat zijn we al gewoon van jou !!
Kom op we gaan zei ik dan op mijn beurt. De Dragon-Air was slechts enkele straten van ons verwijdert.
De Dragon-Air is een groep van mensen die een perfecte band hebben met groene draken.
Ze temmen de beesten en vestigen zich in alle stedenen dorpen die ze maar kunnen vinden.
Mits een betaling vliegen ze met jou heel Morrowind rond.
Aangekomen zag ik een groene draak staan van wel 10m hoog!
Draken zijn echt toffe beestjes, één van mijn favorieten!
Ik regelde met de man een vlucht naar Scyda-Neen voor ons zessen.
De trip was best duur, hij vroeg 9qp!
Maar dat maakte mij niet echt veel uit, geldzorgen heb ik niet, niet meer.
Door middel van stenen trappen beklommen we de draak en namen we plaats in een houten draagstoel. De trip doorde al bij al slechts 10 minuten. Scyda-Neen en Balmora liggen immers ook niet zo ver uit elkaar.
Tijdens de vlucht begon het te stortregenen.
Nu waren we wel nog beschermt voor de regen door de draagstoel, maar straks niet meer!
Eens we er waren kwam er al direct een Imperial officier aangelopen.
Halt! Wie zijn jullie en wat is jullie doel hier!?! riep die vast zo luid die kon.
Ik ben Hobbedoes Bloodelf, wij zijn op doorreis naar de haven, deze reizigers staan onder mijn bescherming.
De officier trok zijn ogen wijd open en buigde.
Het is een grote eer om een Bloodelf te ontmoeten, mylord! Alstublieft vergeeft u mijn onbeleefdheid, smeekte hij bijna.
Nogmaals buigde hij. Het is in orde soldaat, mogen we nu passeren? vroeg ik em.
Ooh maar natuurlijk hij zette een grote stap opzij en we vertrokken.
Hob, sinds wanneer zitten de Imperials al in Scyda? vroeg Mati me.
Weet ik veel, nog niet lang zeker, het zint me alvast niet antwoorde ik hem.
Daar zal die machtzuchtige Keizer wel weer achter zitten vulde Eline aan.
We liepen over een houten brugje dat richting de haven en het hartje van de stad leiden.
De bevolking kwam angstig kijken uit hun beschadigde huisjes.
De mensen hebben precies een oorlog meegemaakt, huizen kapot, mensen gewond,.. fluisterde Sarah me. Tja, antwoorde ik, de Imperials zijn bezetters zonder genade..
ik vind het toch zielig voor hun vulde Gwen aan.
Je vind nog meer vreugde op een kerkhof bromde Mati.
Laten we maar doorstappen, kijk! Daar ligt de Capn zn boot al!
Hoe zou het met je broer zijn? vroeg Eline aan Steven.
Weet ik veel, zei hij op zijn typische ongeïntereseerde toon en gezichtsexpressie.
We liepen over de loopplank en zochten naar de stoere zeebonk.
Op dat moment kwam Capn Davy Redhead uit het ruim en zei hij al direct: Wel, wel,wel, als dat de Mystic Knights niet zijn, wat moeten jullie deze keer? vroeg Davy nogal onbeleefd.
Chill Davy, we moeten naar London! Ahzo, dus goeie ouwe Davy mag je WEERAL eens helpen!
Laat die ouwe dwaas maar, desnoods varen we alleen! zei Mati.
Niets van, ik geef me boot zomaar niet af! Kom aan boord of ik vertrek zonder je! snauwde hij we vertrekken!!
De mannen hielpen alledrie hard mee aan het heisen van de zeilen en het vastmaken van de touwen. Jongens was ik blij als ik eindelijk in mijn hangmat kon kruipen.
Dat sleuren met touwen was best zwaar.
Ik liep naar het benedendek en zocht de hangmat waar Sarah al aan het slapen was.
Naera alte marnia! sprak ik weer. Nadat de windvlaag en het groene licht weg waren bergde ik men pantser op en sprak: Naera! en vlash, het was weer weg.
De rook trok langzaam aan weg en ik probeerde een plekje te vinden in de hangmat waar Sarah al in slaapte. Schuif is op schat vroeg ik haar. Die sliep natuurlijk al.
Hmmmmmmmmm was haar antwoord. Tjah, dan duwde ik haar maar zachtjes weg en vertrok ik naar dromenland.
Hob...Hobbedoes!!! hoorde ik een stem vaag roepen.
Sta op Hobbedoes!!, ik herkende de stem van Capn Davy. Ik word wakker geschut door Sarah en opende langzaam mijn ogen. Davy? zond ik de vraag de duisternis in. Schat sta op, we moeten nu teleporteren naar Arda of we verdrinken! schreeuwde Sarah.
Ik was verward... gierende wind? Zinken? Klotsende zee?
Mijn qp viel! We zitten in een storm!!!
Ik sprong onmiddelijk recht toen ik dat besefte. Volg me naar boven vlug! riep Sarah. Ze nam mijn hand vast en rukte me mee naar de trap. Toen ik me kop buitenstak werd ik overspoeltdoor elementen van de weergoden.
Poseidon heeft weer een slechte beu vandaag!
Wind, regen die gevolgt werd door een bliksem maakten me direct wakker.
Sarah had niet overdreven! We MOETEN hier weg zien te komen of we zinken inderdaad!
Laten we hier staan riep Sarah tegen de wind in.
Ze stond aan het anker, daar was precies genoeg plaats om het ritueel uit te voeren.
Het ritueel om ons schip te teleporteren naar Arda.
Ik nam haar rechterhand vast en steek mijn rechterhand de lucht in.
We draaien rond tot we kijken naar het Noorden. We sluiten de ogen. Nogmaals volgt er een hevige bliksemschicht waarna een hevig gekraak uit de hemel kwam.
De gevorkte bliksemschicht doet de hemel opklaren die onmiddelijk weer pikdonker word.
We openen onze ogen, inmiddels schoten die vuur!
We keken naar omhoog, richting de lucht.
Nilfalathia arne omera, schreeuwt Sarah uit.
Op mijn beurt vervolledig ik de spreuk met: Omera transpi Londra!!!
Uit het niets ontstaan er, op een afstand van een goeie 5 meter van het schip vlammen! Vlammen van Zamorak schieten uit het water omhoog!
De vlammenzee wentelt zich om het schip tot één grote cirkel.
Als we volledig omringt zijn door vlammen, ontstaan er 6 grote oranje stralen, geen vuurstralen, maar gewoone lichtstralen.
De lichtstralen banen zich een weg over het water naar het schip.
Het hele schip werd geabsorbeerd door het effect van de stralen.
En net terwijl een hevige bliksemschicht de voorste mast bedreigt met een blikseminslag, verdwijnt het schip zonder een spoor achter te laten.
Nu reist het schip veilig en wel naar de planeet Arda.
We kwamen terecht in de volle zee.
Als een zatlap hangt de Capn aan zijn roer.
Hij staarde enorm geschrokken naar de grond.
Zo een spektakel had hij zeker nog nooit meegemaakt!
Met een angstige stem zei hij vervolgens: Dat was op het nippertje! en hij slaakte een diepe zucht.
Ja, inderdaad, antwoorde ik, laten we koers zetten naar London.
Dat is meer mijn gebied, daar zorg ik wel voor zei de Capn.
Wij gaan terug slapen hoor, zei ik alvast.
Ik nam Sarahs hand en begeleide haar naar het benedendek.
Me pyama was dan misschien wel kleddernat maar ik viel toch onmiddelijk als een blok inslaap.
De volgende morgen werd ik wakker omstreeks 9u. Ik was nog vermoeid van de spreuk van vannacht. De teleportatiespreuk door het heelal is geen doorsnee spreuk die iedere tovenaar aankan. Zonder de hulp van Sarah kon ik die zeker niet aan.
Het is uiterst moeilijk om de juiste krachten te bundelen tot deze spreuk.
Naera alte marnia vervolgens verscheen mijn black trimmed. Het felgroene licht en het windje zijn in een oogwenk verdwenen. Ik trek mijn pak aan en ga naar het dek.
Vreemd, niemand te bespeuren, de Capn zou hier toch wel ergens moeten rondhangen.
hmmmmmmm... dat is raar..... sprak ik tegen mezelf.
Behalve vijf snurkende slaapkoppen in het ruim is er niet veel leven aan boord te bespeuren.
Ik vroeg me af waar we al waren. London kon toch niet zo ver meer zijn?
Als ik het aan niemand kon vragen waar we zijn zal ik het zelf maar moeten uitvissen.
Ik klom in eerste mast tot het bovenste kraaiennest.
Aaah, dat kan van pas komen! zei ik nogmaals tegen mezelf.
Er lag een uitschuifbare verrekijker recht voor mijn voeten.
Terwijl ik de horizon afspeurde zag ik Capn Redhead aan een touw naar mijn mast slingeren.
Al wakker? vroeg hij me. Eeuuuuh ja, zijn we bijna in £ondon? vroeg ik em.
Neuuuuh, nog lang niet, zei Davy.
Zie je dat daar aan de horizon? vroeg hij me.
Hij wees naar het Westen.
Door mijn verrekijker zag ik de haven van London, nog 2km verwijdert van ons.
Maar... als London daar is... waarom zeg je dat dan? vroeg ik em verbaast.
Meteen begon hij te lachen. Te schaterlachen zelfs!
Zeg... l0lbroek... ga je nog antwoorden? vroeg ik hem met weinig geduld.
Mwahahahahaha, jij zal ook nog lang geen zeevaarder worden! Er is geen zuchtje wind! Wat wil zeggen dat we niet vooruit gaan! legde Davy al lachend uit.
Dan zeg je me dat toch gewoon ik gleed zwijgend met een touw naar beneden en ging achter het roer staan.
Als er geen wind is... moet je zelf wind maken he! riep ik naar hem.
En hoe wil meneer de avonturier dat dan oplossen? riep hij terug.
Zie jij maar dat je je goed vasthoud! riep ik op mijn beurt terug.
Ik nam vervolgens diep adem, heel diep, zeer diep, enorm diep!
Cielta windkrosta sprak ik. Ik hield mijn handen voor mij uit.
Witte vuurballetjes verschenen op mijn beide handen.
Één voor één hield ik ze voor mij en blies ik er naar. Wormgatachtige windstoten vlogen recht naar de zeilen. Het schip vertrok uit zijn startblokken van 1 km/u naar 240 km/u en stijgend!
Op enkele seconden tijd waren we aangekomen in de haven van London.
Zwierend hing de Capn met zijn voet nog vast aan een touw.
Hij had zich blijkbaar niet goed vast gehouden.
Omgekeerd hing hij nog vast aan de ra!
Bugger!riep die uit, Hé Hob, help je me ff? riep die naar me toe.
Ik had je toch gezegd om je GOED vast te houden?!?
Ik nam het mesje dat op de grond lag op, richtte het op het touw en gooide het er vervolgens naartoe. Het mesje sneed het touw in twee en BANG!
De Capn viel met zijn gezicht op het dek. Aaaauuuuw.... bedankt ..... zei hij kreupel.
Hij stelde zich rect en zei: w00h, dat was leuk!
Wankel liep hij naar het roer en zocht een plek om het schip te parkeren in de stad. Ik begaf me naar het ruim waar ik onaangenaam verrast werd.
Het hele ruim was besmeurd met kots! Oops dacht ik bij mezelf.
Iedereen behalve Mati was al wakker.
De rest lag op de grond, allemaal zeeziek!
Behalve Sarah, die had haar beschermt met een spreuk.
Ze kwam naar me toe en vroeg: Je hebt toch niet die Poseidon windspreuk gebruikt eh?
Euuuuuuh.... eigenlijk wel ja, sorry schat verontschuldigde ik me.
Hé Hobbedoes, waarschuw ons in het vervolg! zei Steven ietwat op een boze toon.
Die was precies boos Hihi. Nu moest alleen nog Mati gewekt worden!
Etenstijd!!!!!! riep ik uit!
WAAOOH hoe? Waar? sprong hij al direct wakker!
Oh nergens, het is de beste manier om jou wakker te maken
Ontgoocheld stapt hij uit zijn hangmat en word ook onaangenaam verrast door die smurrie op de grond. Komaan mense, we gaan aanl and, maak je klaar! zei ik hun.
Ik begaf me naar het roer en ging naast Capn Davy staan.
We vaarden langs de opgemetselde oevers richting het centrum van de stad.
De stad is al ontwaakt, overal zie je al markten.
Handelaars die het bijna rottende fruit tegen woekerprijzen proberen te verkopen.
Dat plekje lijkt geschikt, zegt de Capn, vooruit landrotten!!! Gooi die trossen naar de oevers!!!
Ik wil beweging zien, KOMAAAAAAN!!!!! schreeuwde die uit.
De reisgenoten snellen uit het ruim richting de touwen.
We gooiden de touwen naar de matrozen die aan land stonden te wachten.
Die bonden deze dan vast aan houten palen.
Laat het anker vallen!!!! brulde Davy nogmaals.
Dat is een werkje voor mij!! roept Mati.
Met een flinke trap tegne het anker ploft het het water in en blijft het roerloos liggen op de bodem.
Gwen en Eline gooiden ondertussen de loopplank al uit.
Ik keer terug naar het roer waar de Capn stond.
Wel mate, bedankt voor de rit, dit is je beloning, laterz! en ik gooide hem een zakje met 500qp toe. Thx en het beste nog!! riep hij me nog achterna.
Ik stapte naar de eerste de beste wachter.
Soldaat, waar kan ik een herberg vinden? vroeg ik em.
Hier linksaf, mylord, daar vind u Den Doven Zeevaarder.
Dankjewel dankte ik hem.
Opeens had ik het gevoel dat ik die wachter spoedig nog eens zou tegen komen in een gevecht..
De gedachte spookte opeens door mijn hoofd.... het was een raar voorval, maar ik hield er verder geen rekening meer mee.
We begaven ons ons naar die straat en voor ons hing een uitgangsbord met daarop:
Den Doven Zeevaarder
We stapten binnen. Het was een bescheiden herbergje zoals ze zo 1000 in één dozijn zijn.
Enkele krukjes met een paar tafeltjes, een toog en daarachter een klein keukentje.
Niet veel maar ook niet meer dan dat er nodig was.
PATS!!
Het geluid van een aardenpot die tegen de grond smakt!
Oooh pardon mylord!!! zei de waard geschrokken.
Een vrouw in boerenkledij snelt naar de scherven en raapt ze zo snel ze kan op.
De waard komt voor mij staan en maakt een diepe buiging.
Excuseert u mijn ongepaste houding, mylord, gaat u toch zitten!
excuseert de waard zich, ik was enkel geschrokkendoor uw komst, er is namelijk nog nooit een heerschap onze nederige herberg binnengestapt! Geeft niets, kunnen we een ontbijt krijgen? vroeg ik hem. Ooh maar natuurlijk.. een ontbijt... en wat hadden de edelen in gedachten?
Een Breugeliaanse kip? vroeg Steven.
De pachter keek hem verbaast aan.
Dat kende die vast niet.
Eeeuuh... anders zijn zes spek met eieren ook wel goed! verloste ik de pachter uit zijn lijden.
Natuurlijk...spek met eieren! Komt eraan! hij doet een gebaar naar de vrouw en die verdwijnt dan onmiddelijk in de keuken.
Enige tijd later kwam ze terug uit de keuken met zes heerlijk ruikende gerechten.
Na dit ontbijt zouden we aan paarden moeten geraken, zei ik tegen mn mensen, te voet naar het kasteel zie ik niet zitten lachte ik nog.
De waard had dit gehoort en vroeg: Mylord, vergeef mij dat ik u afluisterde, maari k heb toevallig nog zes paarden te koop staan, in uitstekende staat. Voor een prijsje zijn ze van u Dat klinkt interresant waard, hoeveel vraag je per paard?
Boooh, 30qp? bood hij.
15 stelde ik voor. 20 vroeg hij dan.Akkoord zei ik dan.
Hij was blij met de deal, hij maakte een buiging en verdween in het keukentje.
Enkele minuten later kwam hij terug en zei: Mijn vrouw zal er voor zorgen dat ze gezadelt zullen zijn tegen u klaar bent met eten Mag ik ondertussen ons streekbier adviseren? vroeg de man.
Natuurlijk, zes alstublief antwoorde Mati al direct.
Op dat moment vulde Mati al aan: Hé Steven, laten we een drinkwedstrijd houden!
Goed idee antwoorde die al direct ,regels?
Last one standing wins! riep Mati uit!
De waard sleurde zijn biervat tot naast de tafel en hij begon alvast al een voorraad te tappen!
Nu al bier op je nuchtere maag? protesteerde Eline.
Laat ze doen zei ik.
Tarara boemsakee!! begonnen die twee al te zingen.
ZE WAREN NOG NIET EENS ZAT EN ZE ZIJN NU AL ZO ONNOZEL!!!
Jullietwee moeten dan maar ons achternakomen naar het kasteel eh, zei ik tegen de twee, en ik raad je aan om NUCHTERte komen!! merkte ik daarbij nog op.
Tis al goed, ga maar, toedeloe, arrividerci en bye bye! zei Steven.
Ik en de meisjes stelden ons recht, de meisjes gingen naar buiten maar ik liep nog even naar de pachter.
Excuses voor de troep en bedankt voor het ontbijt zei ik hem.
Troep? vroeg de waard verbaast.
Dat komt wel nog, hier, dit is voor jou. zei ik hem en gaf hem een zakje met 250qp.
Ik verliet de herberg en ging buiten mijn paard zoeken.
Vier van de zes paarden waren vastgebonden en twee had de pachteres vast.
De teugels van die twee gaf ze aan mij en aan Sarah.
Alstublieft mylord, mylady sprak ze.
Eline en Gwen namen elk één van de nog vastgebonden paarden.
Ik steeg op me paard en keek zoekend naar de beste weg om naar het kasteel te geraken.
Laten we vertrekken in een drafje zei ik mn overgebleven reisgenoten.
Even draaide ik me om en zag ik Gwen sukkelen om op het paard te geraken.
Beste vrouw, heeft u soms nog een pony...? vroeg ik spottend met Gwen.
hahaha, wat zijn we weer lollig, zei ze boos, je zou me beter helpen!
VROUWEN!
Ik steeg af en nam haar vast bij haar dijen.
In een mum van tijd zat ze in het zadel van haar ros.
Ik steeg dan ook weer op mijn paard en we reden ervandoor.
Het was inmiddels al middag geworden. Niet veel later kwamen we aan een poort.
Deze poort scheide de haven van de grote stad.
Nu pas waren we in de echte stad aangekomen!
In het Zuiden zag ik al de kantelen van het kasteel opdoemen boven de daken van de huisjes.
Enige tijd lang reden we door de straten van London.
Krotwijken, rijke wijken, middelmatige wijken, je ziet het hier allemaal!
Er liggen zelfs arme kinderen in de goot die misschien nog maximum 5 dagen te leven hebben.
Armoede is echt wel super erg en zeker om te zien!
Zeker als je weet dat ik zo rijk ben als de 666 zeeën aan waterstof.
we stegen af en liepen recht op die straatarme kindertjes af.
Ik gaf ze snel iets om op te knabbelen en wat te drinken.
Ooh dankuwel heer! Dit gebeurt niet elke dag! We zijn u zo dankbaar! dankten ze ons.
Ik gaf elk van hen snel voor dat iemand van de voorbijgangers het zag een beurs met geld waar zeker 500 goudstukken per beurs inzaten.
Gebruik ze nuttig! zei ik hen.
Dol van blijdschap snelden ze naar huis om direct eten te kopen!
Dat gaf ons vier een warm gevoel.
Armoede bestrijden is iets waar we allemaal aan zouden moeten meehelpen.
We reden verder door de straten tot we aan de grote kasteelpoorten kwamen.
Het poortgebouw heeft aan de voorzijde van de poort een valhek, dan in het midden een houten poort en vervolgens op de achterzijde een tweede valhek.
HALT! brulde een wachter. Wat is moeten jullie in het koninklijk kasteel van onze koning Steffen IV, zoon van... Jejaa, tis al goed sprak ik tussen hem door.
Lees liever dit eens en ik stak hem de brief in zijn handen die de koerier me gebracht had.
Gaat u maar door mylord! OPEN DE P00RTEN!!!!!!!!!!!! bulderde de soldaat.
Die stond vlak naast mij oor toen die zo bulderde.
Die word vast nog generaal, zo schreeuwen man!
Ratelend schoven de 2 valhekkens de hoogte in.
We gaven onze paarden de sporen en ze vervoerden ons naar het midden van het binnepleintje van het hele bouwwerk.
Met een elegante zwaai stapte ik van mijn paard af.
Gwen had dit gezien en dacht vast van: dat kan ik ook!
Ze probeert dezelfde beweging na te doen, maar oooohla.
De knalt met haar achterwerk tegen de grond.
Mwahahahaha, lachten Sarah en Eline met me mee!
Last van de zwaartekracht? vroeg ik
GRMBLLL bromde ze
Ik had gemerkt dat de omringende wachters het moeilijk hadden om zich in te houden vanhet lachen!
Logisch, zo een stoot zien ze ook niet elke dag als je een saai militair leven hebt.
Zet nu maar jullie kappen op en bedek zo veel je kan je pantser met je cape.
Ik wil zo weinig mogelijk aandacht trekken met onze speciale uitrusting. beval ik hun.
Straks worden we nog beschuldigt van hekserij!
Ik ga liever niet op een brandstapel, jij toch ook niet?!?!?!?!?!?!?!?!?!?!?!?!?!?!?!?!?!?!?!?!?!?!?!
Een boodschapper liep ons tegemoet en vroeg: Wie mag ik aanmelden? Hobbedoes en de Mystic Knights antwoorde ik de man.
Volgt u mij maar zei die weer.
Hij leidde ons via een koude kille gang naar een grote zaal waar een een heleboel volk stond samengeperst als sardienen in een bikje.
Mylord Hobbedoes en de Mystic Knights! schreeuwde de boodschapper.
De massa mensen draaiden zich om en staarden naar ons viertal.
Zes wachters kwamen aangestormt van uit de zijkanten en escorteerden ons naar voren.
Als ik één stap zette, zetten ze ook een stap vooruit, als ik stop stopten zij ook.
Dit was best lollig ^.^
Maar toen iedereenme maar scheef aankeek besefte ik dat dit bittere ernst is en ik gedraagde me dan ook maar.
Samen liepen we geëscorteert naar voren.
Onder onze voeten lag een rood tapijt, vast de voorloper van de rode loper.
Het was een tapijt dat prachtig was afgewerkt, met engelse wapenschilden en engelse symbolen.
Ook aan de wand van de muur hing het vol met tapijten.
Deze stelden stuk voor stuk een uniek wapenschild voor van één van de engelse ridders.
Toen ik voor onze doorluchtige Koning Steffen IV stond, maakte ik een diepe buiging.
Het was een mannetje van normale gestalte, krulletjes haar, gekleed met een lang rood gewaad en natuurlijk had hij de staf van Engeland in zijn rechterhand.
Rechts van hem zat de Koningin van Engeland: Sanne Van Rozenveld.
Heil Sire Steffen IV, koning van Engeland begon ik met deze groeting.
Gegroet mylord Hobbedoes antwoorde hij.
Ik ben zo snel ik kon gekomen Sire. Waarvoor heeft mijn koning mijn diensten nodig? vroeg ik hem nederig.
Je weet, mylord, dat het Engelse koninkrijk zich uitstrekt van Vlaanderen tot Polen tot het zuidelijkste puntje van Frankerijk.
Nu dat we Spanje en Portugal verovert hebben is ons leger erg verzwakt en volledig uitgedunt!
De grenzen worden hierdoor slechter beschermt
De vijand heeft dit gemerkt en sturen nu legers over de grens van het vroegere Frankerijk.
Rebelse legers schuimen nu zonder verzet door onze landen, dorpen worden geplundert, steden worden uitgeroeit.
Ik heb u en uw krijgers nodig om deze rebelse legers te verslaan.
Er worden legers opgebouwt in Brussel, Caen en Marseille, zodra die klaar zijn worden er versterkingen gestuurt, inmiddels heb ik jouw nodig om de overige troepen te leiden in de strijd en onze grenzen zo goed mogelijk te beschermen!
Noem wat u nodig heeft voor deze tocht sprak de koning.
Wel... om te beginnen hebben we zeker 50 zakken proviand nodig... en zes grote strijdrossen, volledig bewapent,2 longbows met 2000 pijlen kunnen wel handig zijn. Vertelde ik hem.
Hoe wilt u dat allemaal vervoeren? vroeg de koning verbaast.
Daar zorg ik wel voor, Sire. Antwoorde ik.
Nou goed dan, u zal uw eisen op het einde van deze week hebben en dan zult u vertrekken naar Parijs. Dat ligt momenteel onder zwaar beleg van een rebels leger. Uw eerste taak is om dat beleg op te heffen.
Klinkt goed! wreef ik al in mijn handen!
Maar doch voor u gaat, mylord, ik hoorde dat u met zijn zessen zou zijn, mijn ogen zien slechts vier volwaardige krijgers staan.
Twee van onze krijgers komen nog af Sire, die zullen in de loop van morgen of vanavond arriveren. Probeerde ik hem gerust te stellen.
Goed dan, mijn bediende zal u en uw krijgers een kamer toewijzen, dat u nog een goede tijd moogt beleven in het kasteel, want daarna zullen koude en nattigheid u treffen. sprak de Site als afsluiter.
Ons vier maakte nog eens een buiging, een diepe welteverstaan (tja een koning he) en we draaiden ons om en liepen terug naar de poort.
Daar stapte een bediende naar voren en vroeg ons hem te volgen.
Hij greep een fakkel en leidde ons naar het trappenhuis.
Doormiddel van een wenteltrap kwamen we op de 3e etage.
Onze etage
Deze kamer is voor u mylord. Sprak de man.
Ik en Sarah wipten snel naar binnen en bekenen de luxueze kamer.
Een tweepersoons hemelbed stond al klaar voor ons.
Met een min of meer bijhorende badkamer en wc waren er ook in geplaatst.
De drie Renaissance ramen waren ook mooi afgewerkt.
Voor die tijd althans.
Gaan we niet iets anders aantrekken voor het avondmaal? vroeg Sarah me.
Doe je maar, ik heb een slecht gevoel over deze avond... Ik denk dat ik me pantser nog maar even aanhou. antwoorde ik.
Moet jij weten, ik trek alvast wel men jurk aan zei ze
Mooi, daar ben je altijd sprakeloos mooi in! zei ik op een blije toon.
Eenmaal ze haar prachtig witte jurk bezet met edelstenen en diamanten had aangetrokken, begeleide ik mn vrouwtje naar beneden.
Nogmaals werden we aangekondigt door de boodschapper toen we de ridderzaalbetraden.
Eline en Gwen waren er al. Ze zaten aan een grote ronde tafel, ik had zo een klein voorgevoel dat dat de koningstafel was en dat we daar niet echt mochten gaan zitten...
Dus we bleven maar rechtstaan.
Een trompetgeschal zorgt ervoor dat er opeens doodse stilte heerst over de zaal.
Zijne excellentie, Sire Steffen IV en zijne echtgenoten Sanne Van Rozenveld!!!
kondigde de boodschapper zijn koning aan.
Vol glorie en sierlijkheid stapt het paar de trappen naar beneden.
Iedereen buigt als het vorstenpaar passeert.
Euuuh, dat zal ik dan ook maar doen zeker...
We maakten alle vier een buiging toen de twee passeerden.
De koning bleef staan bij mij en sprak: Wilt u mij de eer doen om aan mijn tafel te komen zitten? vroeg Sire Steffen IV.
De eer zou geheel aan mijn kant zijn Sire. antwoord ik hem.
Al bij al mochten we dus toch aan de koningstafel zitten
Ik zette me links van de Koning, omdat de Koningin links zat lol ;-)
Honderden bedienden kwamen uit kleine deurtjes en verdeelden de heerlijkste gerechten over de drie grote tafels.
Mati en Steven weten niet wat ze missen!! Ik wreef al vol etenlust in mijn handen.
Ik nam zo gauw ik kon de Breugeliaanse kip voor mezelf, die is overheerlijk!!!
Net toen ik mijn waterachtige tanden in een lekkere malse kippenbout wou zetten, schalde een horen door het hele kasteel!
De vijf ridders die het dichtst bij de koning zitten sprongen als één man voor het vorstenpaar.
De overige ridders die aan de koningstafel zaten stelden zich zo op dat ze als een vierkantige muur het vorstenpaar beschermde.
De dames en heren vluchten naar hun vertrekken terwijl de wachters en overige ridders naar de poort snellen.
Capiteins schreeuwden: Beman de muren!!! Wachters op jullie posten!!!!!!
Wat was er aan de hand?!?!?
Ik onderschepte één van de wachters en vroeg hem: Soldaat, wat is er aan de hand?
De soldaat was haastig en riep me dit toe: Burgeroorlog, wallen moeten verdedigt worden!!
Hij liep als een hazewind naar de poort die naar de hall leidde.
Ik liep terug naar Sarah, Eline en Gwen.
Laten we gaan kijken wat er scheelt, die wachter zij iets over een burgeroorlog? zei ik hun.
Ik nam Sarahs hand vast en rukte haar mee naar de poort.
We liepen alle vier door de lange gang die uiteindelijk naar de poort van het kasteel zou leiden.
Die poort geeft dan toegang tot de binnenplaats van het fort.
Wachters stromen toe uit alle gangetjes, trappen en deuren.
In al die drukte zag ik de koning, bewaakt door zijn mannen, zich terugtrekken in de wapenkamer.
Eenmaal we de binnenplaats bereikt hadden probeerde ik nog een plaatsje te vinden op de wallen.
Die was immers al voor een stukje bezet door speermannen.
Toen ik eindelijk beeld had over de kantelen zag ik in de verte een leger opdoemen van boeren.
Duizend en één lichtjes van fakkels waren te zien in de straten van London.
Terwijl de binnenplaats volstroomde met gewoone krijgers en hier en daar boogschutters, kwam de koning ook toe in zijn wapenuitrusting.
Die begaf zich met zijn lijfwachten naar een toren.
Die toren werd duidelijk gebruikt als commandotoren.
Ik snelde naar hem toe.
Uwe hoogheid heeft toch geen bezwaren dat ik de strijd vannuit uw gezelschap volg? vroeg ik hem. Neen, antwoorde hij, ik vraag u slechts mij te beschermen met uw leven.
Dat was niet echt een probleem, ik knikte van ja.
Deze positie leek me best wel goed, een eerste klas plaatsje voor een prachtige veldslag.
ARCHERS NAAR DE KANTELEN!!! brulde de commandant die ook de koning beschermde.
Een groep van slechts enkele honderden boogschutters liepen de wallen op en bezetten de nog vrije plaatsen. Eline, Sarah en Gwen hadden in die tijd ook al hun boog gaan halen en ze liepen mee de wallen op. Die gingen precies hun steentje bijdragen in deze strijd.
Opeens kreeg ik weer hetzelfde gevoel als dat van toen ik voor die soldaat stond, vannemorgen, toen ik juist uit de Capnzijn boot stapte.
Dat gevoel dat ik die soldaat zou terug zien in een strijd...
Mylord, wat gaat u doen met de dorpswachters??? vroeg ik hem gespannen.
Veel kan ik niet doen, mylord Hobbedoes, kan geen levens riskeren om er minder levens terug te brengen, we verschansen ons in de burcht en gaan het boerenleger verslaan doormiddel van de boog en de pijl. sprak hij
Voor zo een soort antwoord was ik al bang...
Ik voelde me echt verantwoordelijk voor die soldaat van deze ochtend en smeekte de koning mij enkele ridders te geven.
Sire, leen mij 25 van uw ridders, die kunnen nu toch alleen maar staan kijken, laat ze met mij meegaan, ik zal iedereen van de dorpswachters die nog leeft terugbrengen!
Mylord Hobbedoes, dat is zeer dapper, maar ik kan mijn mannen niet zomaar de dood injagen!
antwoorde hij.
Op dat momentliepen en tierden enkele van de in de buurt patrouillleerden dorpswachters naar de poort. Open de poorten, laat ons er in!!!! Ze komen !!!! gilden ze!
Ook de koning had dit zielige schouwspel opgemerkt en hij begon te twijfelen.
Doe voor mijn mannen wat je kan, GA HOBBEDOES!!! schreeuwde hij tegen me GA VOOR IK ME BEDENK!
Ik rende zo snel ik kon naar een paard, de kapitein gaf het bevel aan 25 ridders om op te steigen.
De menigte van speermannen en zwaardvechters maakte een weg vrij voor ons zessentwintig tal ruiters.
Sarah had dit ook gemerkt en zag mij op mijn paard steigeren.
Waar ga jij heen? vroeg ze me angstig.
Ik ga de dorpswachters redden, tenminste diegene die nog leven! antwoorde ik.
Ik wreef over haar wang en fluisterde haar: Gebruik geen magie, je mag jezelf niet verraden! Blijf zo dicht mogelijk bij de koning, daar ben je veilig! Ik zie je zo meteen!probeerde ik haar en mezelf gerust te stellen.
Maar als je niet... pruttelde ze tegen.
Ik onderbrak haar met: Ik zal terug komen!
Ik gaf haar mijn mogelijk laatste kus en zette mijn helm op.
De valhekkens werden intussen de hoogte in gehoffen.
Ik trok mijn zwaard uit mijn schede en hief het in de hoogte.
De adrenaline begon te komen.
Ik voelde mijn spieren opspannen van de zenuwen.
Mijn verstand zette ik op nul en liet mijn krijgskunst zn vrije loop gaan.
Knights van onze Koning, CHARGE!!!!! schreeuwde ik uit!
Met mijn zwaard voor mij uitgestoken, stormde ik door het poortgebouw recht de stad in.
De ridders volgden me moedig stuk voor stuk.
Het boerenleger lag nu vlak voor ons.
Moed, moed!!! Dacht ik bij mezelf.
Zo een groote leger tegemoet rijden was bijna een zelfmoord actie!
Triangle-formatie!!!! riep een kapitein!
De ridders reden allemaal in een driehoek met mij als punt.
De boeren kwamen dichter en dichter.
Nog enkele seconden en ik zat te midden in een zwerm van woeste boeren!
De adrenaline spoot nu echt tegen honderd per uur door mijn aderen.
Toon geen genade!!!!!!!! schreeuwde ik nog.
Een fractie van een seconde later sprong mijn paard over de opgestelde rieken van de boeren.
Daar stond ik dan, temidden van een leger boeren, ik kerfde en hakte in alle richtingen waar ik een boer zag staan.
Koppen rolden, vingers vlogen, rieken werden in stukken gehakt.
Ik probeerde mij met mijn paard uit die meute te krijgen.
Enkele ridders waren er al in geslaagt om door de muur van rieken te breken en reden al enkele meters buiten het bereik van de boeren.
Maar de meeste ridders zaten nog vast en waren onder een hevige aanval van speren en zwaarden.
Komaaaaaaaan, rijd naar het Noorden!!! schreeuwde ik tegen mijn manschappen.
Na nog enkele levens te nemen, ben ik eindelijk ook door de muur van de boeren geslagen.
Nog één ridder en de kapitein zaten vast tussen die zwerm.
De 23 andere ridders had ik het bevel gegeven al door te rijden.
Ik draaide me echter om en gallopeerde met mijn paard weer de meute in.
Ik had belooft iedereen levend mee terug te brengen, dus ik moet mijn woord houden!
Hakken, kloppen, klieven... uiteindelijk heb ik die twee nog levend uit de klauwen van de boeren kunnen halen.
Nog enkele ridders bleven wachten op het einde van de straat.
De rest wachte in de volgende straat.
Toen wij laatste drie de volgende straat inreden riep ik:Hergroeperen!
We waren gelukkig er allemaal zonder één enkele wonde door gekomen!
Ok ridders, nu op zoek naar de eerste wachtpost van enkele dorpswachters!
We rijden!!! riep de kapitein vervolgens.
De ridders volgden mij met nog volle moed naar een volgende groep van vechtlustige boeren.
We reden door de verlaten straten van London.
Hier en daar hoorde je een raam of een deur dichtslaan.
De mensen die niet ten strijde trokken waren zeker nu angstig de nacht aan het afwachten.
We reden de Knokkersstraat in en daar stonden weer een grote groep boeren te hakken op de dorpswachters die geen schijn van kans maakten!
Een groep van wel zeker vijftig boeren waren aan het strijden tegen een patrouille dorpswachters dat bestaat uit slechts twee ruiters, vijf speermannen en twee boogschutters, waarvan er al één de geest heeft gegeven.
Verjaag dat uitschot!!!!!!!!!!!! schreeuwde ik en stak mijn zwaard weer voor me uit.
Ik gaf mijn paard de sporen en reed weer met een snelle snelheid de boeren tegemoet!
Zessentwintig ridders die op je afstormen leek voor de boeren een angstaanjagend tafereel!
Ze gilden als speenvarkens! Enkelen van de angsthazen waren al gaan lopen!
De dorpswachters hadden ons ook al opgemerkt en vochten dan met verdubbelde moed!
We zaten de boeren op de hielen, kerven in de ruggen en slingerende armen was mijn bezigheid voor een hele tijd.
Het slagveld was bezaait met boerenlijken. Ze hadden zich nauwelijks verzet, ze vluchten zonder om te kijken.