Herenigd
met mijn beste vrienden vocht ik al wetende dat we gingen sterven. We wisten het allemaal,
zelfs Philippe wist het. We besloten te al vechtend te sneuvelen. Ik verwond de
mannen die ik heb getraind, die ik heb geleerd hoe te vechten. We waren omsingeld
en Louis bood me mijn leven aan in ruil voor overgave, maar ik kon het niet.
Mijn vrienden vroegen me waarom, want ze wisten dat ze toch allemaal gingen sterven. Toen dacht ik dat ik de
waarheid moest zeggen. Ik kon het niet langer verborgen houden. Ik vertelde het
hen; ik kan mijn koning opgeven, maar niet mijn zoon.
Ik vrees dat eens ik sterf, ik herinnerd zal worden als een
verrader. De vrouw van wie ik hou, is buiten mijn bereik. Het is alsof er
grenzen zijn tussen ons, grenzen die we al betreden hebben. De vrouw van wie ik
spreek is de moeder van Louis. We zijn nu al jaren verliefd. Een verborgen
liefde is een vloek. Een vloek en tegelijkertijd een zege. Ik kwam haat tegen
in de kerk gisteren avond. Ze was aan het wenen. Ik heb haar gevraagd wat haar
troebleerde, maar ze kon het me niet zeggen. Ze keek me aan en vertrok.
Het zijn donkere tijden. Aramis heeft Porthos, Athos en
mijzelf samengeroepen in een ondergrondse tombe. Aramis, die nu een priester
is, vertelde ons dat de koning van hem gevraagd had de identiteit van de
generaal van een geheime en rebelse orde te achterhalen en vervolgens hem te
doden. Hij vertelde ons dan ook tot onze verbazing dat hijzelf die persoon is.
Hij stelde voor de koning te vervangen voor het goede van Frankrijk. Athos die
recent zijn zoon verloren heeft ging direct akkoord. Ook Porthos ging akkoord.
Ze gingen allebei akkoord, maar ik niet. Ik vertelde hen dat ik een eed had
afgelegd en mijn koning nooit zo verraden. Athos reageerde hierop woedend
vanwege zijn zoon en al het slechte dat de koning tot nu toe heeft veroorzaakt.
Hij vertelde mij dat hij vocht voor Frankrijk en ten goede van het volk en dan
vroeg hij mij waarvoor ik vocht, waarom ik loyaal bleef aan de koning. Ik kon
hem natuurlijk niet de waarheid vertellen, dat geheim moet nooit het licht
zien. Ik had het ook moeilijk om tegen mijn beste vrienden te liegen dus
vertelde ik hen dat ik geloof dat ieder persoon goed kan worden, zelfs Louis.
Ik ben een beetje bezorgd om mijn goede vriend Athos. Zijn
zoon ging Christine, een mooi meisje, ten huwelijk vragen met de ring van zijn
moeder. Athos was nooit zo trots op zijn zoon geweest, ook nog vanwege het feit
dat zijn zoon in zijn voetstappen zal treden als een musketier. Maar Louis zag
Christine vandaag ook en was direct geïnteresseerd in haar. Ik ben een beetje
teleurgesteld in hoe dat hij volgens zijn gevoelens heeft gehandeld. Hij heeft
Athos zijn zoon naar het front gestuurd om Christine alleen te krijgen. Athos
was furieus en waarschuwde mij dat, als de koning zijn zoon in gevaar bracht om
een meisje in zijn bed te krijgen, hij Louis als een vijand zou zien en iedereen
die tussen hem en de koning stond ook als vijand zou beschouwen. Ik heb hem
verteld dat ik met Louis zou praten en dat heb ik gedaan. Louis gaf mij zijn
woord dat Raoul, de zoon van Athos, spoedig terug zou zijn.
Mijn koning, Louis, is vandaag opnieuw aangevallen geweest.
Ik was er gelukkig net op tijd bij. Ik ben tot de conclusie gekomen dat de
aanvalspogingen steeds meer frequenter beginnen te worden. Ik vrees dat in de
dichte toekomst, ik, voor slechts een ogenblik niet nauwlettend genoeg zal zijn
geweest en dat de koning dan tot zijn val zal komen. Ik heb geprobeerd de Louis
te overtuigen veiligheidsmaatregelen te nemen, maar hij dacht dat niemand ooit
mijn oog onopgemerkt zou kunnen voorbijgaan. Ik heb ook geprobeerd hem aan te
spreken over de reden waarom het volk hem dood wilt; dat het volk van de honger
en armoede lijdt en dat er niets aan gedaan word. Hij is een intelligente
koning, maar hij is ook jong. Hij heeft nog veel te leren en ik zal over hem
waken tot ik oud en versleten ben.