Zoals elke journalist ook wel heeft, had ik de laatste dagen
last van een writers block. En net als de popcorn die het hoofd van mijn
slachtoffers in de bioscoop raakt, kwam het idee voor deze blog in mijn hoofd:
pesten. Je hebt het al gezien, meegemaakt of zelf gedaan. Maar hoe hard we ook
ons best doen gaat pesten nooit weg. Het is net als racisme: we willen het weg,
zeggen liever niks mee te maken, maar het is een deel van ons, hoe hard we
het ook ontkennen.
Om te illustreren hoe hard pesten kan zijn zou ik de zovele
voorbeelden van het internet kunnen halen. Amanda Todd, Megan Meier of zelfs
Ian, de jongen die niet lang geleden zelfmoord pleegde. En hoe hard ik ook met
die personen meevoel, het is niet mijn verhaal om te vertellen. Daarom vertel
ik mijn verhaal.
Pesten was een vage term voor mij. Tot in het derde leerjaar
was het leven een makkie voor mij. Ik heb toen mijn schooltijd doorgebracht in
de lagere school van Bever. Ik kwam overeen met al mijn klasgenootjes, had een
geweldige beste vriendin. Alsof ik door een roze bril keek. Maar geluk blijft
niet duren.
Op een dag kreeg ik te horen dat we moesten verhuizen naar
Schepdaal. Mijn papa was ziek geworden en we moesten dichter bij het ziekenhuis
zijn. De eerste drie schooldagen in mijn nieuwe school waren leuk, maar waren
niets vergeleken met het schoolgaan in Bever. Ik kon het goed vinden met mijn
klas, ze waren zo vriendelijk om mij rond te leidden, mij te helpen met
huiswerk, alles wat je maar wilt. De vierde schooldag kwam er een meisje in
onze klas toe die ik nog niet had ontmoet. Ze was de vorige dagen ziek (nu
begrijp ik waarom). Onbewust van de hel die ik ging doormaken stapte ik naar
haar toe na de les en vroeg om haar naam. We begonnen te praten en ik was
verkocht. Tot ze volgende woorden uitsprak: Wil jij mijn nieuwe vriendin
worden? De klas vindt mij niet zo leuk. In die tijd had ik geen flauw idee wat
ze bedoelde.
Een aantal maanden later besefte ik waar ik beland was. Hel.
Mijn klas pestte haar omdat ze dik was en sinds ik haar nieuwe BFF was, werd ik
erin meegesleurd. Het ging van banken wegschuiven om niet naast je te hoeven
zitten tot rechtuit in het gezicht zeggen dat je lelijk bent en stinkt. In het
begin denk je misschien hebben ze gelijk, dus neem je s ochtends een douche
en schrob je zo hard dat je huid rood ziet. Zelfverzekerd ga je naar school en
hoop je op het beste, maar dan zijn ze er weer met het schelden. Kinderen zijn
genadeloos als je het mij vraagt.
Drie jaar duurde het. Het einde was in zicht. Althans, dat
dacht ik. Met grote hoop vertrok ik voor mijn eerste schooldag in het
middelbaar. En wat merk ik als ik er toekom? Mijn pesters gingen naar dezelfde
school. De kers op de taart: ze zaten in mijn klas. De school dacht dat het een
goed idee was om kinderen die elkaar al kennen in dezelfde klas te zetten. Om uitsluiting
en pesten te vermijden. Oh de ironie.
Uiteraard heb je de betere dagen, dagen waar pesten in het
verre verleden lijkt. Zoals de dag van mijn verjaardag. We hadden examen
geschiedenis en daarna gingen we schaatsen. Een jongen uit mijn klas had op de
schaatsbaan een liedje aangevraagd voor mijn verjaardag. Happy Birthday
weergalmde op de schaatsbaan en de meisjes uit mijn klas kwamen mij vertellen
dat ik touch had. Ik was zo gelukkig. Maar na de kerstvakantie was het
gedaan. Het pesten was herbegonnen.
Jullie denken nu waarschijnlijk: waarom deed je er dan niks
aan? Ik heb een vraag voor jullie: zijn jullie zelf al gepest geweest? Ervan af
geraken is echt niet zo simpel als je denkt. Mijn mama had in het tweede
middelbaar gebeld om te laten weten hoe ik wenend thuiskwam omdat er weer eens
iemand mij van alle mogelijk namen had genoemd. Iedereen had er genoeg van. Ik
om elke dag te wenen. Mijn mama om mij elke dag te zien wenen. Iedereen behalve
mijn pesters. Die genoten ervan om mij te zien lijden. Toen ik naar het derde
middelbaar ging kreeg ik weer hoop. Nieuwe klas, nieuwe richting, pesters
gingen naar een andere school. Maar blijkbaar had mijn reputatie als zwakkeling
zijn weg gevonden naar de toekomst.
Het bleef maar duren. Mijn punten waren niet meer wat ze
ooit waren geweest en ik keek recht naar een B-attest in het vierde jaar. In die
tijd had ik een totaal ander soort pesten leren kennen. Niet alleen mentaal,
neen daar waren ze te goed voor. Ik begon toen te groeien op alle mogelijke
manieren. Mijn achterwerk, die nu de aandacht krijgt die hij verdiend, begon
vorm te krijgen. Omdat mijn nieuwe kleren in de was zaten deed ik een jeans aan
die nogal nauw zat. Ze hadden niks beters gevonden dan op een woensdagochtend in
de les Informatica een bic in mijn broek te doen. Trek je broek op. Doet gij u muil toe.
Ik was toen zo kwaad. Ik voelde het koken vanbinnen. Ik zat
toen naast mijn beste vriendin. Net als een echte BFF zag ze het aan mijn
gezicht dat het niet goed zat op dat ogenblik, erger dan ooit. Angela? Ik
draaide me om met bloedrode, tranende ogen. De blik die ze toen op haar gezicht
had, heb ik nooit meer teruggezien. Het is zo een ik-hou-van-je-maar-je-doet-me-bang-blik.
Ik weet nog steeds niet vanwaar de kracht kwam, maar ik nam de bic stevig in
mijn hand vast, stond op, draaide me langzaam om en keek mijn pester recht in
de ogen. Ze lachte. En ik smeet de bic in haar gezicht. Het belandde recht in
haar oog. Wenend liep ik naar het secretariaat. Ze vroegen me om kalm te blijven,
maar het enige wat ik kon was schreeuwen dat ze me niet met rust lieten en dat
het tijd werd dat ze van hun luie kont kwamen en er iets aan deden.
Tegen de speeltijd had het woord zich al verspreid. Iedereen
staarde mij aan alsof ik een terrorist was. Tijdens Nederlands, het laatste
lesuur van die dag, vroeg mijn leraar en jaarcoördinator om even mee naar
buiten te gaan. We stonden op de speelplaats toen ze mij vroeg om uit te leggen
wat er gebeurd was. Haar exacte reactie: Is er schade aan jouw kleren?
Serieus? Echt? Ik had mij voor een auto kunnen smijten of mijn keel opensnijden
met een mes uit de keuken en waar zij hun zorgen om maken zijn mijn kleren die
al dan niet besmeurd waren in inkt? Dit is de reden waarom ik leraar wou
worden, want wie zou er anders geven om die dat het moeilijk hebben.
Zoals voorspeld had ik dat jaar een B-attest. De laatste
schooldag mochten we één voor één ons rapport inkijken. Sommige kwamen blètend uit de klas omdat ze er niet
door waren. En ik? Wel ik lachte. Mijn problemen waren weg. Mijn klastitularis,
zo bezorgd als ze was, vroeg me waarom. Deze school stond me niet aan. Nu heeft
mijn papa een reden om mij ergens anders in te schrijven. Haar gezicht was
onbetaalbaar.
Anyway, ik ben
veranderd van school en ging naar Ninove. Ik vertrok met grote hoop. Ik was
vastberaden. Ik ging mijn leven omgooien, mijn principes om altijd vriendelijk
te blijven. Als iemand mij nog zou uitmaken van het lelijkste wat je ooit
hoorde, dan zou ik even vuil antwoorden. Niemand heeft mij ooit nog gepest. Wel,
behalve een lelijke rossekop in het zesde middelbaar. Hij vond zichzelf zo grappig
dat hij op Facebook tegen mij zei dat er een holocaust zou moeten zijn voor
Walen en ik door mijn afkomst nooit ergens zou geraken. De grapjas. Jokes on you.
Ik vertel dit verhaal niet voor mijn plezier, want niets is
erger dan te moeten meemaken wat ik en zovele anderen hebben meegemaakt. Ik krijg
al bijna tranen van er nog maar aan te denken. Deze gebeurtenissen zijn
littekens die ik eeuwig zal meedragen. Anderen hebben deze kans nooit gehad.
Dankzij de steun van mijn familie en vrienden ben ik erdoor
geraakt. Maar de personen die ik echt moet bedanken zijn mijn pesters. Zonder hun
had ik nooit de moed gevonden om voor mezelf op te komen en te streven naar
mijn doelen. Dit rechtvaardigt niet wat ze hebben gedaan, niemand verdient wat
ik heb meegemaakt. En nergens zal ik het in mijn hart vinden om hun te
vergeven, maar ze hebben me gemaakt tot wie ik ben, een persoon waar mijn
ouders, mijn zus en misschien ook mijn vrienden op trots zijn. Maar belangrijker,
waar ik trots op ben. Ik heb mezelf leren accepteren voor wie ik ben. Ik zal
mezelf nooit als dik of mager, mooi of lelijk, lief of gemeen beschouwen, maar
als mezelf. Als Angela Flora Erica Jouret, an upcoming journalist.
|