Een schrijver laat graag in zijn ziel kijken. Zou dat emotioneel exhibitionisme zijn? Zijn lezers dan emotionele voyeurs? Een gepubliceerd auteur krijgt er zelfs geld voor, dan moet hij wel een emotioneel prostituee zijn. Was ik dat maar ook. Ik schrijf voor mezelf maar laat de wereld meelezen, laat ze binnenkijken in mijn ziel. Is dat wel gepast? Is dat een noodzaak tot definiëring: AUB, plaats mij in een hokje.
Het moet ergens wel zo zijn, want ik werd er nog op aangesproken. Onlangs. Door iemand die me niet kende, nog wel. Die maar zo zijn beeld had gevormd. Dat ik donker ben, dat zei hij. Ik geloofde hem niet.
Ik kende hem niet, kende slechts zijn nachtelijk alter ego. Hij hoorde Yvan te zijn, maar was eigenlijk gewoon Tom in de dagelijkse omgang. Yvan was ik op een onchristelijk uur tegen het lijf gelopen in een bruine kroeg, op een blauwe maandag. Ik was Eva, of dat zei ik toch tegen hem. Het was de start van een bizar gesprek over appels, erfzonde en verschrikkelijke Russische tirannen. Russen zijn onbetrouwbaar, zei Yvan, behalve een White Russian. Maar Eva vond die even onbetrouwbaar. Alcohol vermeng je niet met room. Tenzij je een vloeibare hartaanval in je lijf wil gieten.
Jantje kwam erbij staan. Hij was de barman en bracht gratis drankjes, een geste die ik op blauwe maandagen in bruine kroegen altijd weet te appreciëren. Jantje was twee meter groot en wist zelf niet goed waar hij het achtervoegsel -tje aan verdiend had. Ik dacht dat ik het wel wist. Hij bloosde namelijk te vaak voor een man die de dertig al voorbij is. Het gaf hem een kinderlijke aanblik die niet bij zijn gestalte paste. Maar Eva zei niet wat ik dacht, ze is immers niet zon flapuit als ik. Ze wou hem de gêne besparen: wie weet was hij dan wel zo rood aangelopen dat de rest van zijn lichaam aan bloedarmoede zou gaan lijden.
Jantje, Yvan en Eva, ze keuvelden. Eva zou een slangenbezweerster zijn, dat beweerde ze toch. Yvan en Jantje beweerden goede minaars te zijn. Wat dat met slangenbezweren te maken heeft ging mijn petje te boven. Eva leek het wel te begrijpen, want ze lachte hartelijk en nipte van haar rum-cola.
Jantje verdween opnieuw achter de bar en Yvan stak van wal. Een gretige lofzang over rood krullend haar en groene ogen en hoe de eerste vrouw die kwaliteiten ook bezat, net als de Eva van het 3de millennium. De Eva die eveneens slangen bezweert. Het was een bizarre hobby voor iemand in een Belgisch stadje, maar het intrigeerde hem.
Hij intrigeerde mij niet, maar Eva wel. Het was een helse innerlijke strijd. Eva gaf hem mijn nummer, dat doet ze wel vaker. Maar ik gaf een ultimatum. Hij zou me bellen, de volgende dag, om 18.23 stipt. Eva wou blijven, maar ik ging naar huis. Eva ging mee, ze had weinig keus.
De volgende dag werd mijn nieuwsgierigheid geprikkeld. Eva was verdwenen, met de roes van de nacht. Maar ik vroeg me af:
Zou hij bellen? Stipt dan nog?
Hij belde niet. Het verbaasde me niet. Eva sliep, ik liet haar doen, ze hoefde het niet te weten.
Twee uur later volgde een brief. Het was eigenlijk een sms, maar het leek wel een brief. Nog nooit hadden zoveel woorden mijn gsm-scherm gevuld. Het duurde minuten voor ik uitgelezen was. Verontschuldigingen voor het verstrijken van het ultimatum en mooie woorden aan Evas adres. De eerste vrouw, de slangenbezweerster. En of hij het mocht goedmaken, bij een etentje. Waar hij de echte ik, de vrouw achter Eva, wou leren kennen en hij gewoon ook Tom zou zijn. Ik vroeg me af wie Tom was, of hij ook dag en nacht verschilde met Yvan, zoals Eva en ik dat deden. Ik stemde toe.
Op een klein terrasje, zat Tom. Ik was te laat, Eva nooit, de flapuit altijd. Ik nam plaats naast hem, bestelde een glas witte wijn en vroeg me af wat ik in godsnaam zou vertellen tegen hem. Mijn stoel wankelde op de kasseien, ik hoopte dat het mijn eigen onvastheid zou maskeren.
Ik ken je al beter dan je denkt. Je bent een donker mens.
Ik bleef woordenloos zitten. Waar doelde hij op?
Ik heb je blog gelezen, ik kreeg het doorgestuurd van een gemeenschappelijke kennis. Je bent lyrisch, maar donker. Je hebt een zware geest.
Dat zei hij, zomaar, zonder me een gesproken woord te gunnen. Ik besefte: mensen lezen, gretig wat je blootlegt. En ze oordelen, veroordelen, bepalen welk etiket je verdient. Wat hij niet besefte is dat ik naast Eva en flapuit ook gewoon een schrijvend meisje ben. Dat de dingen die op papier komen slechts een klein onderdeel van mijn brein zijn, soms biografisch, soms autobiografisch, soms compleet verzonnen of gedroomd. Maar nooit zijn die dingen de perfecte waarheid. Ja, die waarheid, die voor hem anders is dan voor mij. Dat besefte hij niet. Dat zelfs de waarheid van Yvan anders is dan die van Tom. Dat had hij nog niet beseft. En net daarom weet ik, als hij dit leest. Dat dit geenszins de waarheid is. Als hij zichzelf al herkent. In het verhaal, dat nooit waarheid was, maar zo waar kan zijn.
28-07-2009, 23:45 geschreven door L&E
|