Ushi is muziekverslaafd! Ze houd vooral van Metallica!
{TITEL_VRIJE_ZONE}
ushi met een lintje om!!
Rondvraag / Poll
Wat vind jij van school?
Zoeken in blog
{TITEL_VRIJE_ZONE}
.............................................
MyWeb
24-10-2009
meer informatie over dolfijnen
Familieverband bij dolfijnen zeer hecht
De dolfijnen leven en verplaatsen zich in groepen. De pelagische dolfijnen (die van volle zee) vormen grote scholen, terwijl de dolfijnen van de kustwateren bij voorkeur groepen van circa 15 dieren vormen, die dikwijls onderling verwant zijn. De opbouw van de groep varieert nauwelijks, hoeveel leden deze ook telt, en omvat twee duidelijke ondergroepen. Enerzijds zijn er de zogende vrouwtjes met de jongen tot 4 of 8 jaar oud, afhankelijk van de soort, anderzijds de bijna volgroeide exemplaren, die vaak worden vergezeld door volwassen mannetjes. Binnen hetzelfde territorium verplaatsen deze ondergroepen zich gecoördineerd, waarbij de vrouwtjes ter bescherming in het midden van de groep blijven.
Op volle zee kan men scholen ontmoeten van meer dan 1000 dieren. De onderzoeker Michael Scott nam in 1989 een school waar van maar liefst 8696 exemplaren. De belangrijkste reden voor dit groepsleven is vanzelfsprekend de jacht, maar ook de wederzijdse bescherming tegen vijanden is belangrijk. Zo vormen de 's nachts in groepen levende en jagende kleine dolfijnen, zoals de slanke dolfijn, overdag 'supergroepen' van enige duizenden dieren als bescherming tegen haaien en orka's.
Het is niet eenvoudig om de exacte grenzen van de territoria vast te stellen. De slanke dolfijn van de Grote Oceaan bestrijkt soms een gebied met een doorsnede van meer dan 400 km. Uit een onderzoek in 1980 van C. Jemmer bleek daarentegen dat een kustgroep van 6 Hawaiiaanse dwerggrienden binnen een territorium van 2 km2 en een waterdiepte van 5-8 m leefde. Deze kleine groep van uitsluitend volwassen dieren werd aangevoerd door een mannetje en een vrouwtje. Deze toonden zich soms agressief, waarbij ze met de kaken klapperden en met de staart sloegen om hun heerschappij te bevestigen. Bij sommige soorten, zoals de grienden, is het onderlinge verband van de groep zó sterk, dat wanneer de leider op het strand wordt geworpen, de andere hem volgen.
Dolfijnen zijn polygaam
Tijdens het voortplantingsseizoen wordt de hiërarchie nog versterkt. Soms verenigen de groepen zich, wat het onderlinge contact vergemakkelijkt. De mannetjes benaderen groepen vrouwtjes, waarbij de sterkste indruk proberen te maken op de jongere. Dolfijnen zijn polygaam, maar leven niet in harems. Tijdens de paartijd worden de vrouwtjes vaak door verschillende mannetjes bevrucht. Bij de grote soorten zijn de mannetjes seksueel volwassen wanneer ze ongeveer 10 jaar oud zijn, maar meestal paren ze pas na hun 15de. Het baltsgedrag kan enkele weken duren. In die periode voeren de mannetjes talloze acrobatische toeren uit. Ze worden benaderd door de ontvankelijke vrouwtjes en er vormen zich paartjes. Vol overgave schuren de dolfijnen zich tegen de borstvinnen van hun partner. De paring zelf duurt niet langer dan 15-20 seconden en vindt onder water plaats.
Een moeder en een 'tante'
De draagtijd duurt, afhankelijk van de soort, tussen 10 en 12 maanden. Bij de geboorte is het jong 70 - 110 cm lang. Een ander vrouwtje uit de groep helpt de moeder. Samen duwen ze het jong voorzichtig naar de oppervlakte, waar het voor het eerst adem kan halen. Ook waakt de 'tante' over het jong als de moeder op jacht gaat.
Het vrouwtje heeft twee tepels, die in twee buikplooien aan weerszijden van de geslachtsopening liggen. Dolfijnen bezitten een bijzondere melkklier. Een krachtige spier maakt het mogelijk de klier terug te trekken of de melk onder druk weg te spuiten. Aangezien de jonge dolfijn niet kan zuigen doordat hij geen lippen heeft, geeft hij, als hij honger krijgt, met zijn snuit korte stoten tegen de buik van zijn moeder. De tepel komt dan tevoorschijn en schiet een scheut melk in de open bek van de kleine.
De jongen passen zich snel aan de groep aan. In Shark Bay, aan de zuidwestkust van Australië, is onderzoek verricht bij een groep van 200 tuimelaars. Vierentwintig van deze dieren vormden een moeder-met-jong-combinatie.
Vanaf de leeftijd van 4 maanden verwijderden de jongen zich meer dan 20 m van de moeder en speelden met andere leden van de groep. Sommige exemplaren leven echter solitair. Dit zijn altijd volwassen dieren en men weet niet of ze uit een groep zijn verstoten of dat ze vrijwillig voor deze levenswijze hebben gekozen. L. Barry volgde in 1989 het doen en laten van een solitaire zwarte zwaardwalvis voor de kust van Vancouver. Het dier bracht 22% van zijn tijd door met jagen, 20% met spelen, 40% met verplaatsingen en 18% in de buurt van schepen. Veel solitaire dolfijnen komen dichtbij de kust om er met kinderen te spelen en zich te laten aanhalen. Dit gedrag heeft men nog niet kunnen verklaren.
Zijn dolfijnen werkelijk intelligent?
Wegens hun vermogen om dingen te leren en de informatie te interpreteren die ze via hun verschillende zintuigen ontvangen, worden dolfijnen tot de intelligentste dieren gerekend. In dolfinaria leert men dolfijnen sprongen uit te voeren, op bevel het wateroppervlak te geseselen en ander kunstjes om het publiek te vermaken.
Amerikaanse biologen, gespecialiseerd in het gedrag van dieren, hebben het QE, ofwel de hersenfactor, van dolfijnen gemeten. Deze maat voor de intelligentiecapaciteit wordt verkregen door de verhouding te bepalen tussen de herseninhoud en het lichaamsoppervlak van een mens of dier. De meeste landzoogdieren hebben een QE dat lager is dan 2; van de huismuis is het zelfs lager dan 1. Van de mens is het daarentegen 7,4 en van de chimpansee 2,5. Van de dolfijnen hebben rivierdolfijnen een QE van 1,5, maar de griend heeft een QE van 5,6. Hoe hoger het QE is, hoe sterker de geestelijke vermogens en het aanpassingsvermogen zijn ontwikkeld.
Het leven in groepsverband vereist ook communicatiemiddelen. Uit talrijke studies van de taal, waaronder die van L. Rose, blijkt dat dolfijnen drie verschillende tonen gebruiken om met elkaar te communiceren. Hun vocabulaire is dus heel ingewikkeld. De mannetjes fluiten of zingen om in het paarseizoen de vrouwtjes aan te trekken of om de groep te waarschuwen voor dreigend gevaar. Na de geboorte fluiten de moeders dagenlang om hun jongen aan hun stem te laten wennen.
Ook wordt gecommuniceerd door middel van de verschillende lichaamshoudingen. Zo wil een rechtopstaande dolfijn met de kop boven het water de andere duidelijk maken dat er een drijvend voorwerp in zicht is.
Het gehoor is bijzonder belangrijk, zoals blijkt uit de sterke ontwikkeling van het auditieve gedeelte van de hersenen. De dolfijn gebruikt dit voor zijn echopeilingssysteem, waarmee hij de plaats kan bepalen van ver verwijderde voorwerpen en waardoor hij zich in het donker kan verplaatsen zonder zich te verwonden.
De geluiden die dolfijnen uitzenden en ontvangen varieëren van 250 tot 220000 hertz. De lage frequenties, uitgezonden door de voorhoofdsknobbel, stellen hen in staat zeer ver verwijderde voorwerpen te lokaliseren. De hoge frequenties, uitgezonden door de snuitpunt, bepalen exact nabije voorwerpen. De teruggekaatste echo's worden ontvangen ter hoogte van de vetholte van de onderkaak en doorgestuurd naar de trommelholte. De hersenen analyseren ze en vormen een akoestisch beeld van het voorwerp. Aldus kunnen dolfijnen visscholen op enkele honderden meters afstand ontdekken. Wanneer dit systeem wordt verstoord of veranderd door parasieten of door elektromagnetische invloeden, bestaat het risico dat de dolfijnen op het strand aanspoelen.
Onder water zien dolfijnen even goed als daarboven, dankzij een bijzondere eigenschap van de ooglens. Deze vervormt zich namelijk als hij uit het water in de lucht komt en andersom. Door het ontbreken van een reukzenuw hebben dolfijnen daarentegen geen reukzin.
De huid is niet behaard, maar bevat talrijke zenuwuiteinden, waardoor deze zeer gevoelig is. Dolfijnen houden ervan zich tegen elkaar aan te schuren en te worden geliefkoosd.
Goed georganiseerde en bekwame jagers
Om zich te voeden gaan dolfijnen op jacht, waarbij iedere soort zijn eigen techniek heeft. De dolfijnen van de kustwateren, die in kleine groepen leven, jagen individueel. Ze vallen een geïsoleerde prooi aan en komen daarbij zeer dicht bij de kust. Soms komen ze in water dat niet dieper is dan 2 m. Hun voedingspatroon is veel afwisselender dan dat van de dolfijnen van open zee. Ze eten alles wat ze tegenkomen: paling en andere vissoorten die op de bodem leven, kreeftachtigen en garnalen. De harder vormt hun favoriete prooidier.
De jacht in volle zee
De grote dolfijnen, die in volle zee in groepen van enkele honderden exemplaren leven, voeden zich hoofdzakelijk 's morgens vroeg en aan het eind van de middag. Voor de jacht verdelen ze zich in meerdere groepen, die zich over een grote oppervlakte verspreiden, terwijl ze onderling geluidscontact houden. Dankzij hun echopeilingssysteem vinden ze snel de visscholen van kabeljauw, makreel, haring of spiering. Als er een is gelokaliseerd, gaan de dolfijnen erop af, waarna de 'drijvers' de school omsingelen. De prooivissen voelen zich nu gevangen binnen een levende muur en raken in paniek. Hierdoor hopen ze zich nog sterker op, waardoor ze het de jagers nog eenvoudiger maken.
De sterkste dolfijnen storten zich het eerst op de prooi, terwijl de 'bewakers' de school in bedwang houden. De jagers vangen de vissen stuk voor stuk en verhinderen ze om weg te glippen door ze met behulp van hun talrijke tanden vast te grijpen. Het komt voor dat verschillende soorten zich tot één groep verenigen. Zo kan men bijvoorbeeld slanke dolfijnen in gezelschap zien van langsnuitdolfijnen, waar zich dan ook nog tonijnen bij hebben gevoegd. In de tropische wateren van de Grote Oceaan verzamelen ze zich bij duizenden. De twee soorten dolfijnen verenigen zich om beter beschermd te zijn tegen mogelijke aanvallers, zoals haaien. Het schijnt dat de twee genoemde dolfijnsoorten elkaar niet beconcurreren wat voedsel betreft, omdat ze niet dezelfde eetgewoonten hebben. De slanke dolfijnen voeden zich, net als de tonijnen, overdag met vissen van open zee, terwijl de langsnuitdolfijnen 's nachts op lantaamvissen en inktvissen jagen. Biologen veronderstellen dat de tonijn, die eveneens verzot is op vis, de dolfijnen volgt om mee te profiteren van het echopeilingssysteem waarmee ze de prooi opsporen. Net als tonijnen weten ook fregatvogels - grote zeevogels - van de vaardigheden van dolfijnen handig gebruik te maken. Ze begeleiden hen op hun jacht en vangen de vissen die proberen te ontsnappen door uit het water omhoog te springen.
Alle dolfijnen zijn vleeseters: met hun tanden vangen ze vissen, inktvissen en kreeftachtigen, die ze zonder te kauwen doorslikken. Het is onmogelijk een schatting te maken van de hoeveelheid vis die een dolfijn dagelijks in de vrije natuur naar binnen werkt. Alleen op dode dolfijnen zijn onderzoekingen gedaan naar de maaginhoud. Schattingen zijn gemakkelijker te doen in gevangenschap. Een tuimelaar met een gewicht van ongeveer 230 kg eet tussen de 8 en 10 kg vis per dag. Een zwanger vrouwtje heeft 15 kg per dag nodig. Maar dolfijnen in de vrije natuur verteren ongetwijfeld veel grotere hoeveelheden, want hun prooideren hebben niet de voedingswaarde van de soorten die de dieren in gevangenschap krijgen voorgeschoteld.
Het voedsel bepaalt het aantal tanden
Alle dolfijnen zijn in het bezit van tanden, maar de samenstelling van het gebit is niet bij alle soorten min of meer gelijk, zoals dat bij de meeste andere zoogdiergroepen wel het geval is. Ook beschikken ze niet over een reeks melktanden als ze jong zijn en een blijvend gebit bij volwassenheid. Hun tanden zijn alle gelijk van bouw, waar ze ook in de kaak staan (dolfijnen worden dan ook 'homo-dont' genoemd, in tegenstelling tot de andere zoogdieren, waaronder de mens, die men 'heterodont' noemt).
De vorm en plaatsing van de tanden variëren bij de verschillende soorten, afhankelijk van hun voedsel. Het is dus mogelijk het voedselpatroon vast te stellen door de vorm van de kaak en de tanden te bestuderen. De dolfijnen die zich uitsluitend met vis voeden, zoals de Chinese witte dolfijn of de gevlekte dolfijnen van het geslacht Stenella, bezitten talrijke tanden (tussen de 80 en 150), waarvan de punt naar achteren is gebogen. Hiermee kunnen ze gladde prooidieren, zoals haringen, grijpen en vasthouden. Inktvisetende dolfijnen, zoals grienden, hebben een afgeronde kaak met weinig tanden. Deze dienen er alleen voor om de prooi in de mondholte te houden, maar behoeven die niet te vermorzelen.
Als je een goed costuum hebt gevonden, zorg dat je dan met 2 of meer bent. Ga daarna met een mandje/potje deur aan deur en laat iedereen verschieten! Vraag daarna om snoep! (zeg dank u op een enge manier!)
Piranhas leven in groepen in rivieren en meren. Daar eten ze op verschillende tijden. Volwassenen bij schemer en dageraad, de kleinere bij dageraad, in de middag en begin van de nacht en de kleinste vissen zijn overdag actief. De paaiplek (nest) wordt door het mannetje bewaakt.
Door zijn sterke scherpe tanden kan de Piranha flinke beten veroorzaken. De meeste verhalen over bloeddorstige piranhas zijn sterk overdreven. Ze eten: Insecten, wormen en vissen en aas. Soms worden ook grotere prooien aangevallen en in korte tijd volledig opgegeten. Het betreft dan meestal gewonde of zieke dieren. ze leggen 300 tot 400 eitjes. ze leven in Zuid-Amerika; de Amazone, Paraguay-Parana bekken, de Noordoostelijke Braziliaanse kustrivieren, Essequibo-bekken en de rivieren in het noord-oostelijke kustgebied van Brazilië. Ze zijn 20 tot 30cm groot max. 33cm.
Ze leven in dor struikgewas. Ze komen oorspronkelijk uit Haïti en Dominicaanse Republiek. Ze zijn 120cm groot en leggen 2 tot 20 eieren. Hij dankt zijn naam aan de hoorns op zijn hoofd. Ondanks zijn grote omvang is de neushoornleguaan zeer schuchter: hij trekt zich bij het minste teken van gevaar terug in zijn hol. Hij heeft veel zon nodig om zijn lichaamstemperatuur op peil te houden. Hij eet planten, wormen en muizen. dit is een leguaan!
ZOO Antwerpen is het groene hart van de stad, bevolkt door meer dan 5.000 dieren. Na meer dan 160 jaar is deze romantische Engelse tuin nog steeds een unieke ontmoetingsplek voor jong en oud. Hier komt u tot rust, hier komt u dichter bij elkaar. In deze verfijnde omgeving komt u alles te weten over de wonderen der natuur. Het is een plek waar u de drukte van een wereldstad achter u kan laten en tegelijk dichter dan ooit kan komen bij de fauna en flora van onze planeet. er zijn koala's!
Het Dierenopvangcentrum Waterland ziet het aantal zwaar verwaarloosde dieren toenemen. Vrijwilligster Gea Dikken: ,,Het wordt tijd dat mensen eens wat meer verantwoordelijkheid nemen voor hun huisdier.''
Zichtbaar gespannen duwt het witte konijn met zwarte vlekken zijn snoet onder de boord van Jeske Kapteijns coltrui. De jonge vrijwilligster laat het maar gewoon gebeuren.
,,Normaal gesproken staan ze altijd zo.'' Kapteijns duwt de oren van het konijn wat omhoog en als reactie maakt hij zich nog iets kleiner. ,,Maar nu liggen ze plat over de rug.''
In 1864 werd er een standbeeld opgericht ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes bij de plaats van de verschijningen. Er werd een kapel gebouwd die al spoedig te klein werd en ging dienen als crypte voor de eerste basiliek, de Basiliek van de Onbevlekte Ontvangenis. In de loop der jaren kwamen hier nog twee basilieken bij en verschillende andere gebouwen, die thans alle deel uitmaken van het Heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes.
Bernadette Soubirous ging in het klooster van Nevers in 1866 en werd heilig verklaard in 1933.
In de loop van de geschiedenis heeft de Rooms-Katholieke Kerk verschillende wonderbaarlijke genezingen erkend. Hiervoor werd in 1905 het Bureau van de medische vaststellingen en in 1947 het Internationaal Medisch Comité van Lourdes opgericht. Op 11 november 2005 werd door het Vaticaan de 67-ste officiële wonderbaarlijke genezing erkend. (zie ook: Lourdes-effect) Vooral de lichtprocessies en de sacramentsprocessies zijn indrukwekkend.
Het hele jaar door, maar vooral vanaf maart tot oktober, komen pelgrims uit heel Europa, maar ook uit andere delen van de wereld, naar het heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes om er te bidden en zich te laven aan het bronwater van de grot waaraan heilzame kwaliteiten toegedicht worden.
Er zijn vele plaatsen ter wereld waar een plek is gemaakt die op de heiligdommen van Lourdes gebaseerd zijn, zoals in Valkenburg en Sint Nicolaasga. Zie ook het artikel Lourdesgrot.
Heb je ook een probleempje met één van je beste vriendinnen? Pakt iemand ze af? Hier zijn wat tips:
1. Probeer het te negeren! 2. Spreek veel af met je vriendin zodat ze je meer gaat zien staan! 3. Praat erover met je vriendin! 4. Je kunt het ook gewoon laten merken! Op welke manier ook . . . 5. . . . . . . . . . .
Als ik nog tips vind zal ik ze erbij schrijven! Hopelijk helpen de tips! Bij mij hebben ze geholpen!
Atletiek is een oude sport waar de sporters (atleten) individueel of in groepen (estafette) moeten presteren. Atletiek wordt zowel op de weg als op een atletiekbaan beoefend. Atletiek wordt wel 'de moeder der sporten' genoemd omdat het de menselijke basisbewegingen (lopen, springen, werpen) omvat.
Atletiekbanen zijn meestal ovaal gevormd en 400 meter lang. Op het middenterrein worden de werp- en springonderdelen beoefend. Er zijn banen van gras, kunststof en gravel.
Dit artikel gaat over de atletiek als wedstrijdsport, maar atletiek in brede zin omvat ook recreatieve vormen. De Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie (kortweg Atletiekunie) in Nederland doet ook veel voor de loopsport, sportief wandelen en Nordic walking. Voor de loopsporters zijn er wel wedstrijden maar ook de zogeheten trimlopen, 'wedstrijden' waarbij geen uitslag wordt opgemaakt. Slechts een klein deel van degenen die hardlopen als eerste sport noemen, is daadwerkelijk lid van de KNAU.
Op een morgen gaan twee Hollanders en twee Belgen met de trein naar hun werk.De twee Hollanders kopen twee kaartjes. De twee belgen kopen samen één kaartje. "Nu ben ik toch wel eens benieuwd hoe ze dat gaan flikken", zeggen die Hollanders. Op de trein: net voor de kaartjesknipper komt gaan de twee Belgen samen op het toilet zitten. Na eerst bij de Hollanders de kaartjes te hebben geknipt, loopt de kaartjesknipper naar het toilet en zegt : "kaartje, alstublieft!" De Belgen steken het kaartje onder de deur en de kaartjesknipper knipt het. de volgende morgen kopen de Hollanders 1 kaartje en de Belgen geen kaartje.Weer zijn de Hollanders benieuwd. Net voor de kaartjesknipper komt, gaan de 2 Hollanders op 1 toilet zitten. De Belgen kloppen op de deur en zeggen : "kaartje alstublieft!". De Hollanders schuiven het kaartje onder de deur,de Belgen pakken het en kruipen samen in een ander toilet tot de kaartjesknipper komt.
Examen: De CIA organiseert een vergelijkend examen voor moordenaar. Een paar honderd kandidaten leggen een aantal proeven af, waarna er drie finalisten overblijven: twee mannen en een vrouw.
De eerste man wordt bij de jury geroepen.
"Mijnheer, zegt de voorzitter, U moet nu een allerslaatste proef afleggen om aan te tonen dat U in alle omstandigheden welk bevel ook zult uitvoeren..."
"OK"
"Hier is een geladen pistool. Uw vrouw zit in het lokaal hiernaast op een stoel. Ga binnen en schiet haar neer!"
De man, heel verontwaardigd: "Mijn vrouw? Nooit van mijn leven!" ... en is gebuisd.
Zelfde scenario bij de tweede kandidaat. De man zegt: "Ik zal proberen", gaat het lokaal ernaast binnen... en komt na een minuut terug buiten, tranen in de ogen. "Ik hou echt teveel van haar. Ik kan het niet...!" - Gezakt!
Nu is de beurt aan de vrouw. Haar wordt verteld dat in het hiernaast haar man enz... enz...
De vrouw neemt het pistool aan en gaat het lokaal binnen. De jury hoort zes schoten, vervolgens geschreeuw en een hoop hels kabaal, gevolgd door een veelzeggende stilte.
De vrouw komt terug binnen bij de jury en wrijft het zweet van haar voorhoofd. "Jullie hebben me daar wat geleverd, zegt ze, dat pistool was geladen met losse flodders ! Ik heb hem met zijn stoel moeten doodslaan !!"
Voor 100 euro: Walter, de beste vriend van Marc, gaat bij Marc en zijn vrouw eten. Na het eten gaat Nicole, de vrouw van Marc, afwassen. Walter gaat haar een handje helpen als dank voor de lekkere maaltijd die ze had voorbereid. Tijdens het afwassen grijpt Nicole in Walter zn kruis. Walter schrikt, duwt haar weg en zegt: "waarom doe je dat? ? ? Waarop Nicole zegt: "Ik wil een zakcentje bij verdienen want thuis zitten verveelt mij, dus vraag ik geld voor topsex." Walter: "Hoeveel vraag je?" Nicole: "100 Euro en ik ben het zeker waard." Waarop Walter antwoordt: "Is het goed als ik morgen langs kom ?" Nicole: "t is goed kom maar om half 3." De volgende dag gaat de bel precies om half 3, Nicole doet open en daar staat Walter. Walter geeft haar 100 Euro en ze gaan naar de slaapkamer. Na 2 uur flink van jetje gegeven te hebben, kleden ze zich aan en zegt Walter : "Jezus jij bent het geld meer dan waard !" Nicole: "Dank je maar je moet nu snel gaan want Marc komt over een half uur thuis! Ik bel je voor een volgende afspraak ok ?" Walter: "Ok" Om tien over komt Marc thuis en het eerste wat hij vraagt is: "Is Walter langs geweest en heeft hij je 100 Euro gegeven? " Geschrokken zegt Nicole: "Uhm. . . ja hoezo ?" Marc: "O niks, hij kwam vanmorgen langs op het werk en vroeg of hij 100 Euro kon lenen en hij zou die vanmiddag aan jou terug geven..."
In oeroude tijden leefden er eens een koning en een koningin, die zeiden elke dag tegen elkaar: "hadden we maar een kindje!" en ze kregen er maar geen. Maar eens op een keer, toen de koningin juist in bad was, kwam er een kikker uit de vijver naar het land gekropen en hij ging naar de koningin toe en zei:
"Uw wens zal vervuld worden; voor het jaar om is, zult u een dochtertje krijgen."
Wat de kikker gezegd had, dat gebeurde, en de koning kreeg een dochtertje. Het was zon prachtig kind, dat de koning uitgelaten van vreugde was en een groot feest aanrichtte. Hij nodigde daarop niet alleen de hele familie, vrienden en bekenden, maar ook alle wijze feeën uit, dat ze t kind genegen zouden zijn en het beschermen. Er waren er dertien in zijn rijk. Maar hij had maar twaalf gouden borden voor hen om van te eten; en daarom moest er één thuis blijven. Het feest werd met grote pracht gevierd, en toen het ten einde liep, gaven alle feeën hun wondergaven aan het kind; de ene schonk deugd, en de tweede schoonheid, en de derde rijkdom, en zo verder alles wat er op de wereld maar te wensen is.
Toen er elf feeën hun toverspreuk gesproken hadden, verscheen daar opeens de dertiende. Zij wilde zich wreken, omdat ze niet was uitgenodigd. Zonder iemand te groeten, zonder zelfs iemand aan te zien, riep zij met luide stem:
"De prinses zal op haar vijftiende jaar gestoken worden door een weefspoel en dood neervallen."
En zonder verder een enkel woord te spreken, keerde ze zich om, en verliet de zaal. Allen zwegen verschrikt. Daar trad de twaalfde naar voren, die haar wens nog niet gedaan had, en daar zij de onheilsspreuk niet ongedaan kon maken, maar wel kon verzachten, zei ze:
"Sterven zal ze niet, maar honderd jaar zal ze slapen."
De koning wilde zijn kind voor zon onheil bewaren, en hij gaf het bevel dat alle weefspoelen in het hele rijk zouden worden verbrand. Intussen werden alle gaven van de goede feeën aan het meisje bewaarheid: ze was zo mooi, zo bescheiden, vriendelijk en verstandig dat ieder die haar zag wel van haar moest houden. Nu gebeurde het dat juist op de dag dat zij vijftien werd, de koning en de koningin niet thuis waren; ze bleef heel alleen in t paleis achter. Om iets te doen, liep zij t hele paleis door, bekeek alle zalen en alle kamers, net zoals t haar inviel.
Tenslotte kwam ze bij een oude toren. Een nauwe wenteltrap ging daar omhoog, ze beklom die en ze kwam bij een smalle deur. In het slot stak een roestige sleutel; die draaide ze om: de deur sprong open daar zat in een klein kamertje een oude vrouw met een spinnewiel en ze spon ijverig haar vlas.
"Goededag, oud moedertje," zei de prinses, "wat doe je daar?"
"Wel, ik ben aan t spinnen," zei het oudje en knikte haar eens toe.
"En wat is dat voor een ding dat zo grappig uitsteekt?" vroeg het meisje en ze wilde ook eens proberen te spinnen. Nauwelijks had ze t spinrokken aangeraakt of de toverspreuk ging in vervulling: ze stak zich in de vinger.
Op t zelfde ogenblik dat ze gestoken was, viel ze neer op het bed dat er stond, en ze lag meteen in een vaste slaap. En die slaap breidde zich uit over t hele paleis: de koning en de koning die juist thuiskwamen en in de hofzaal waren gekomen, begonnen in te slapen en de hele hofhouding erbij.
Toen sliepen ook de paarden in de stal, de honden in de tuin, de duiven op het dak, de vliegen aan de muur, ja zelfs t vuur dat in de haard vlamde, werd stil en sliep in; t vlees hield op te pruttelen, en de kok, die de koksjongen die wat uitgevoerd had, juist een draai om zijn oren wou geven, liet hem los en sliep in.
En de wind ging liggen en er bewoog geen blad meer aan de bomen van de tuin. Rondom het slot begon een doornenhaag te groeien. Elk jaar werd hij hoger, eindelijk omringde hij het hele paleis en sloot het in, en groeide er boven uit. Er was niets meer van te zien, zelfs niet de vlag op de toren.
Maar nu ging de sage door het land van het mooie, slapende Doornroosje want zo werd de prinses genoemd zodat, van tijd tot tijd, er prinsen kwamen, die probeerden om door de heg heen te dringen. Maar het was onmogelijk. De dorens leken wel handen te hebben, ze hielden zich vast aaneen, en de jonge prinsen bleven eraan hangen, konden niet meer loskomen en stierven een jammerlijke dood.
Na lange, lange jaren kwam er weer een prins uit verre landen, en hoorde, hoe een oud man vertelde van die doornhaag, hoe daar een paleis achter moest zijn, en in dat paleis een wondermooie prinses, Doornroosje genaamd, en hoe ze al honderd jaar sliep, en de koning, en de koningin, en de hele hofhouding erbij. Hij had het van zijn grootvader, die had gezien dat er al veel prinsen geweest waren, die door de doornhaag hadden willen dringen, maar ze waren eraan blijven hangen en treurig omgekomen. Toen zei de jonge prins:
"Ik ben niet bang; ik wil erheen en het mooie Doornroosje zelf zien."
De oude man ried het hem af, met kracht en met ernst, maar de jonge man wilde niet luisteren. Er waren juist honderd jaar verlopen; en de dag was aangebroken waarop Doornroosje weer kon ontwaken. De prins naderde de doornhaag, maar het waren mooie, grote bloemen die van zelf uiteen weken en hem ongehinderd doorlieten. Achter hem sloten ze zich weer volkomen. Op het voorplein zag hij de paarden en de bontgevlekte jachthonden slapen; op het dak zaten de duiven met het kopje onder de vleugel.
Hij betrad het paleis: de vliegen sliepen aan de wand, de kok in de keuken hield zijn hand nog op om de koksjongen om zijn oren te slaan en de meid zat met een zwarte kip die geplukt moest worden.
Hij ging verder: hij kwam in de grote zaal; daar lag de hele hofstoet, ze sliepen allen; en naast de troon lagen de koning en de koningin.
Verder ging hij, alles was zo stil dat hij zijn adem kon horen; eindelijk kwam hij bij de toren, hij liep de wenteltrap op en opende de deur en kwam in het kamertje waar Doornroosje sliep.
Daar lag ze; zij was zo mooi dat hij zijn ogen niet van haar afwenden kon, en hij bukte zich, en hij kuste haar. Toen hij haar met een kus had aangeraakt, sloeg Doornroosje de ogen op, werd wakker en keek hem allerliefst aan. Ze gingen toen samen naar beneden, en de koning werd wakker en de koningin en de hele hofstoet en ze zagen elkaar allen met grote verwonderde ogen aan. En de paarden stonden op en stampten, de jachthonden sprongen op en begonnen te kwispelen, de duiven op het dak trokken hun kopjes onder hun vleugels uit, keken rond en vlogen naar t veld, de vliegen aan de wand kropen verder, het vuur in de keuken laaide weer op, snorde en kookte het eten, t gebraad begon weer te pruttelen, en de kok gaf de jongen een draai om zijn oren, dat hij een gil gaf, en de meid plukte de kip.
Toen werd de bruiloft gehouden van de prins met Doornroosje, vol pracht en praal, en zij leefden nog lang en gelukkig tot het einde van hun dagen.