Aan alle bezoekers: van harte welkom op mijn blog!
Een boek schrijven lijkt me wat te moeilijk, dus probeer ik mijn ervaringen e.d. neer te pennen op deze blog. Ik zal chronologisch te werk gaan, dat wil zeggen dat ik begin bij mijn allereerste ontmoeting met theater... en hoe mijn liefde voor het podium daaruit ontstaan is.
Veel leesplezier!
Tim
05-03-2015
25. WIE SLAAPT ER OP DE BANK?
Toen het fantastische speeljaar 2012-2013 van Event-Team ten einde liep, had ik persoonlijk zoiets van 'het is mooi geweest'. Mooier kon eigenlijk niet, dacht ik. Ik had in de voorbije jaren leuke mensen leren kennen en er aangenaam mee mogen samenwerken op de planken. Dorothy was er zo eentje. We waren allebei even oud en hoewel zij professioneel was en ik niet, toch was er die klik op het podium. Die klik hadden we allebei gevoeld en we vonden dat er misschien toch nog iets kon aangehangen worden. Geen musical deze keer. Een theaterstuk. Wij met ons tweeën.
We spraken erover met Olivier. Hij zag zoiets wel zitten en kende misschien wel een komisch stuk dat met twee of drie spelers te doen was. Niet veel later kregen we de titel te horen: "Wie slaapt er op de bank?" We kochten enkele scripts en ik begon de nogal gammele vertaling te bewerken naar iets hedendaags, iets voor ons twee. Olivier zou de regie doen. Moesten we nog op zoek naar een decor. Een eerste lunchvergadering bij Olivier thuis bracht nog geen effectieve oplossing. Zelf bouwen? Dat zou veel extra werk zijn voor de decorploeg. We zouden verder zoeken. We zochten ook een speeldatum... ergens in het voorjaar?
In oktober 2013 gingen we voor de eerste keer repeteren. Bij Dorothy thuis, in de living. Het was wat zoeken, maar Dorothy zat vrijwel direct in haar rol. Dat het leuke repetities zouden worden, wisten we al. Dat het er uiteindelijk zo weinig zouden worden, wisten we nog niet.
Olivier had via het Prethuis, het theaterproductiehuis van Jeroen Maes, een decor kunnen bestellen. Ook de kaartenverkoop verliep vlotjes. Het ding verkocht krijg aan andere culturele centra was een doelstelling. Alle Vlaamse culturele centra kregen een uitnodiging. Nul gingen op onze aanvraag in, maar dat bedierf ons spelplezier allerminst. De muziek tijdens het stuk gingen we bij de kleinkunst halen: Yevgueni. Dorothy sprak het in haar rol altijd uit als Jef Geeni, net zoals voormalig minister van cultuur Schauvliege dat had gedaan in het Sportpaleis bij de uitreiking van één of andere cultuurprijs.
We repeteerden een aantal keer in Mariakerke en ook eens in Oliviers school. Maar het aantal repetities was dusdanig laag dat ik me begon zenuwachtig te maken. Zouden we dit wel halen? Tekstkennis was niet echt een probleem, maar zo'n toneelstuk moet ook vlot over de scène lopen. De première naderde met rasse schreden...
De dag des oordeels was daar: 7 maart 2014. De dag ervoor was het decor geleverd in (ons) Sleidinge, die nacht bijna geen oog dichtgedaan van de zenuwen. In de voormiddag en in de namiddag zouden we twee doorlopen doen - kwestie dat die telefoon echt eens zou rinkelen, dat het licht echt eens zou aan- en uitgaan en dat ik misschien ook echt eens zou koken, want ja, dat kwam er ook nog bij: Tim zou een potje koken terwijl hij zijn tekst declameerde. De zaal zat zo goed als vol, wat niet slecht was voor slechts twee acteurs, vond ik zelf. In de namiddag waren Ben en Saskia komen kijken. Zij hadden de allerlaatste tips gegeven, waar we gretig van gebruik maakten. En dan was het zo ver... de muziek startte, het doek ging open... en spelen maar...
Toen twee en een half uur later ongeveer het laatste liedje begon te spelen en wij mochten gaan groeten, viel er enerzijds een gigantisch blok van onze schouders, maar anderzijds was het genieten, genieten en nog eens genieten. Het applaus overspoelde ons en voelde heel warm aan. Want hoe je het ook draait of keert, je bent een grote leugenaar als je als acteur zegt dat dat applaus je niks doet. Het doet je wel iets; het raakt je, het beroert je. Het ont-roert je. Het is het mooiste geschenk dat je van een publiek kan krijgen. Ik heb het genoegen gehad om het toen voor de 25e keer te krijgen... En het deed nog altijd evenveel deugd als die eerste keer.
Nu ik dit schrijf, ben ik al in aanloop naar mijn 29e productie: DE KRIEGELS, DE MUSICAL, alwaar ik de strenge, neurotische directeur Kramers zal spelen. Een kleinere rol met heel wat minder komische elementen, maar wel eens de mogelijkheid om iets totaal anders te spelen dan wat het musicalpubliek van me gewend is. Ik wil bij deze alvast alle mensen die ooit naar me komen kijken zijn uit de grond van mijn hart bedanken. Bedankt om me telkens weer het mooiste cadeau te geven dat een acteur zich kan wensen: applaus.
Tot gauw.
Tim
11-02-2015
24. CYRANO
Ergens eind augustus 2013 begon ik alweer met een nieuw stuk: Cyrano, het tragische verhaal van de dichter met zijn nogal opvallend reukorgaan. Het stuk was een productie van Theater Barbara uit Aalst, waar ik ook Rauw mocht spelen. De regie was in handen van niemand minder dan Ronny Waterschoot. De man die ik kende uit Familie, maar ook uit talrijke Vlaamse films waaronder Boerenpsalm en Het Gezin van Pamel... een beetje een jeugdidool... en die zou me nu regisseren.
Met lichtjes knikkende knieën trok ik die avond naar Hofstade nabij Aalst, waar de eerste lezing en de eerste repetities zouden doorgaan. Ronny bleek een zeer aimabel man te zijn, net als Jos, die Cyrano zou spelen. Dan was er nog Ingrid, die Roxane zou spelen. Ingrid was een dame naar de meest positieve zin van het woord. Op en top vrouw, charmant, knap en een goeie actrice. We hebben, samen met Jos, in die periode mooie gesprekken mogen voeren en dat bevorderde het repetitieproces enorm, vond ik.
Ikzelf kreeg de taak om een zevental rollen op mij te nemen. Pardon, zeven?! Ja, zeven. Gaande van een smullende bakker tot de beste vriend van Cyrano tot Christian,de pupil van de dichter. En dan ook nog een dronkelap, een gebochelde monnik, een vervaarlijke overste en één of andere soldaat. De repetities waren zwaar, maar zeer leerrijk, grotendeels te danken aan Ronny. Hij zei iets in de trend van "Dit is een tragisch stuk. Laat ons ons goed amuseren en er iets plezant van maken." Dat deden we.
Cyrano kreeg in onze versie geen uitvergrote neus opgeplakt of aangebonden. Ronny had de idee dat het enkel in Cyrano's hoofd een afschuwelijk gedrocht was, maar dat de man in kwestie een vrij normale neus had. De Franse driekleur was ook een thema dat duidelijk aanwezig was: Jos droeg een rood hemd, Ingrid een wit hemd en ikzelf een blauw hemd.
Ik heb me die periode heel goed geamuseerd en de reacties van het publiek waren zeer aangenaam. Ingrid, Jos en Ronny werden drie mensen die ik in mijn hart een plaatsje gegeven heb. Dankjewel om er te zijn!
08-02-2015
23. HET SPROOKJESCONCERT
In 2013 bestond Event-Team vzw 15 jaar. Tijd voor een feestje dus! Er werd beslist om een heus Sprookjesconcert te geven: een unieke show in het NTGent met een hoogtepunt van de voorbije sprookjesachtige jaren. De show werd gebracht in samenwerking met Van Hoorne Entertainment uit Nederland, die niet alleen voor het decor, maar ook nog voor een Bekende Nederlander zorgde: Sita, de zangeres die enkele jaren voorheen met Marco Borsato de hit 'Lopen op het water' uitgebracht had.
Het concept was vrij simpel: the best of van de sprookjes die we de voorbije jaren gebracht hadden (Hans en Grietje, De Gelaarsde Kat, Roodkapje), werd in één show gegoten. De groene draad in het verhaal waren Titus en Fien, de personages die Vicky en ik in De Gelaarsde Kat gespeeld hadden. In dit verhaal waren we ons sprookje kwijt. De sprookjesverteller, gespeeld door onze eigenste zangcoach Steven Colombeen, wist echter de oplossing. We hadden de Sprookjeskoning nodig... Die werd gespeeld door 'onze Koen', een rol die hij ook in De Gelaarsde Kat gespeeld had. Hij verwees ons dan weer door naar de Roze Goede Fee Fabiola, die we met behulp van een wensput tevoorschijn zouden moeten kunnen toveren.
Het gevolg was dus een resem meezing- en meedansliedjes van de voorbije jaren. Ook Dagmar, Dorothy en Wanda waren terug van de partij. Hilarisch was het moment dat Wanda binnenkwam, enkele minuutjes voor de repetitie begon, en vroeg: "Wat moet 'kik hier feitelijk komen doen?" Enkele ogenblikken later wist ze het en deed ze gewoon haar ding. Zalig!
Sita speelde hier de rol van Roodkapje, want Dorothy moest al in de huid van Snoepheks én Gelaarsde Kat kruipen. Ikzelf kon dan weer geen Gerrit de Wolf of Jan-Willem het snoepje spelen en werd hierin vervangen door Nederlander Bart Mijnster en Vlaming Nick Durivault. Nick speelde Jan-Willem zoals ik dat deed en had me daarvoor (via dvd) wat geobserveerd. Heel fijn om dat eens vanuit de coulissen te bekijken.
Wat ik me vooral herinner, is het feit dat dit voor mij een vrij zware show was. Niet alleen kwam hij niet lang na Roodkapje (en die was fysiek al niet te simpel), maar in het Sprookjesconcert waren Vicky en ik ook bijna niet van het podium weg. Het was anderzijds wel geweldig om terug in de huid van Titus te mogen kruipen. Groot was mijn ontroering toen op het einde van de laatste show een meisje uit het publiek met een roos bij mij kwam. Een mooiere beloning kon ik me niet indenken.
Na het Sprookjesconcert had ik wel zoiets van: "En nu is 't goed geweest." Drie prachtige rollen én het Sprookjesconcert als kers op de taart. Volgend jaar zouden ze 'Arthur en de Strijd om Camelot' spelen. Ik had de muziek al kunnen beluisteren en die had mij allerminst kunnen bekoren. Mijn afscheidswoorden waren klaar om te versturen.
Ik was nog niet goed uit het bos van Reinaert De Vos of ik moest al terug een ander bos in: dat van Roodkapje. Na heel wat audities met mogelijke wolvenvrouwtjes kwam de nieuwe Eline eruit als bazige tegenspeelster. Want ja; dit was opnieuw een Van Hoorneproduct en dus weer speelde ik de underdog met een bazig vrouwmens op mijn dak. Of beter: in mijn hol, want ik mocht de rol van Gerrit, de vegetarische wolf spelen.
Dorothy speelde de titelrol, maar er kwam een andere prof bij: de geweldige Wanda Joosten als oma. We hebben heel wat afgelachen maar tevens ook heel wat geleerd van deze madam.
Mijn grootste uitdaging was mijn zang... ik had niet minder dan 4 liedjes om te zingen, en één ervan was absoluut geen simpel. Ik kan geen noot lezen dus moet alles op het gehoor doen. Gelukkig was daar Steven Colombeen om me met veel geduld te begeleiden. Hij heeft me gezegd dat ik echt wel kan zingen, dus vanaf dan geloof ik dat wel (een beetje).
Dots man speelde de stoere jager Benjamin - we lachten net als bij Hans en Grietje weer heel wat af -, Ben speelde de orgelman Adriaan, Koen was meester Jan, Dagmar speelde Roodkapjes moeder. Ook de andere spelers waren stuk voor stuk toppers waarbij je je op je gemak voelde als ze op het podium stonden. Ik had steeds het gevoel van: "Ha, wat zalig. Zo'n talenten." De mensen aan het dansen brengen had ik nu al twee keer gedaan, dus dat zou dit jaar ook wel lukken, dacht ik. Alleen mocht ik dat nu met Dorothy doen. We noemden het steevast 'onze scène'. Heel leuk om te spelen, maar ook zeer vermoeiend.
De make-over van mens tot wolf was een proces van ongeveer drie kwartier. Kathleen, de dame die me al drie jaar schminkte, kwijtte zich iedere keer plichtsbewust van haar taak. Het werd ook eens vastgelegd op camera voor onze dvd en ook dan merk je dat ook de mensen van de grime echte kunstenaars zijn.
Ik herinner me ook nog dat ik bij de catering in die periode heel vaak vegetarisch bestelde. Kwestie van me in te leven in mijn rol.
We wisten dat dit het laatste sprookje uit ons drieluik was. Volgend jaar iets anders - maar eerst nog het Sprookjesconcert: een groot sprookjesfeest vol zang en dans ter ere van de vijftiende verjaardag van Event-Team - maar ergens had ik een streep getrokken. Ik had drie jaar mogen genieten van drie zalige rollen. Drie jaar de publiekslieveling spelen, het was een droom waarvan ik het einde zag naderen. Voor mij was het mooi geweest. Een afscheidsbrief voor Event-Team begon zich te kweken in mijn hoofd. Toch was ik er in mijn hart allesbehalve klaar voor...
21. REINAERT DE VOS
2012 was op theatergebied een vrij kalm jaar... Qua nieuwe producties was er enkel De Gelaarsde Kat. Er waren wel de hernemingen van Rauw in Westouter en Breda, maar daar bleef het bij. 2013 echter was zeer productief...
Het was ondertussen al drie jaar geleden dat ik in Liedekerke bij De Motoen nog meegespeeld had. Het was Philippe Hemelsoet, die ik daar leren kennen had, die me vroeg of ik geïnteresseerd was in een rol in zijn bewerking van het bekende Reinaertverhaal. Natuurlijk was ik geïnteresseerd, en dan zeker in de titelrol... Hij had echter iets anders voor mij in petto: de rol van Willem, de schrijver en (hier) verteller van het stuk.
Toen we het stuk voor het eerst te lezen kregen, bleek dat hij de oud-Nederlandse teksten allemaal herwerkt had tot moderne replieken... behalve die van mijn rol. Willem sprak alles in oud-Nederlands en op rijm! Hij werd ook amper onderbroken, dus het waren eigenlijk allemaal een soort van mini-monoloogjes. Ik zuchtte toen ik het las. Ik was bang dat niemand deze rol zou kunnen appreciëren. Gevolg: op een vruchtbare woensdagnamiddag (lees: in het gezelschap van een Duvelke) bewerkten Philippe en ik mijn tekst tot iets verstaanbaars. We gaven Willem ook een klein drankprobleempje...altijd leuk om te spelen.
Het decor was - zoals we gewend waren bij De Motoen - gedurfd maar af. Net als de kostuums en de muziek; die laatste werd simpelweg live gespeeld door een doedelzakspeler. Het deuntje van Kulderzipken was de intromuziek van dit stuk. Lekker herkenbaar maar passend!
Het idee was vrij duidelijk: we speelden mensen met dierenstreken. Enkele rollen werden naar mijn mening zeer goed gespeeld: de koning die kon brullen als een leeuw, de domme beer, de angstige haas... heel fijn om hen vanuit de coulissen aan het werk te zien. Voor mezelf was het heel leuk om telkens met een ander drankattribuut de bühne op te gaan (een fles, een glas, een beker...) en steeds zatter te worden. Het gefluister uit de zaal "Hij is daar weer..." werkte aanstekelijk.
Vooral de samenwerking met Philippe was leuk. Philippe lijkt nooit te panikeren, weet waar hij naartoe wil met zijn groep en heeft een goed gevoel voor humor. Dat we nog zouden samenwerken, wist ik toen al. De klik was er.
Reinaert werd totnogtoe mijn laatste samenwerking met De Motoen.
02-02-2015
20. DE GELAARSDE KAT
Toen de voorstellingen van HANS & GRIETJE nog maar net gedaan waren, wisten we al wat we in 2012 zouden brengen: "De Gelaarsde Kat, de musical". Het was van dezelfde makers als Hans en Grietje en dus hetzelfde concept: een moderne versie van het gekende sprookje, met twee grappige figuurtjes erin. Het grote verschil was dat ik betrokken werd bij de bewerking van het script. Dat deden we al in de zomervakantie van 2011; samen met Michiel - die Hans gespeeld had - en Olivier. Later die dag kwam Vicky auditie doen voor de rol van Fien, de tovenares. In onze eigenste living! Het moet best grappig geweest zijn om ons tweetjes - ik speelde de rol van Titus, de domme tovenaar - zo bezig te zien tussen de zetels. Ik herinner me nog hoe nerveus Vicky was. Ik was dat vreemd genoeg niet, waarschijnlijk omdat ik voelde dat het zo goed zat tussen ons twee. Na de auditie zei Olivier droogweg: "Ik laat je nog iets weten." En weg was hij! Vicky, ietwat ongelukkig omdat hij niks meer gezegd had, bleef zitten omdat ze bij ons bleef eten. Ik sms'te Olivier met de vraag of hij ons niet goed vond, waarop hij iets in de trend van "Jawel, hoor" antwoordde. Even later belde hij Vicky, die nog steeds bij ons in de zetel zat, op om te zeggen dat ze de rol had. Ze gierde het uit en was zo dolgelukkig dat ze mijn vrouw en mezelf om de hals vloog. Dat was de eerste van vele knuffels van Vicky Delrue: een (figuurlijk) grote madam met een klok van een stem.
De repetities voor De Gelaarsde Kat waren geweldig. Het was hard werken om sommige grappen, die door onze Nederlandse collega's soms uitgemolken werden, terug to the point en ad rem te brengen. Sommige van onze scènes werden hierdoor de helft korter dan in de Nederlandse versie! Er was gelukkig ook nog ruimte voor improvisatie... Zo repeteerden we op een gegeven moment - we zaten al in het cultureel centrum van Evergem - de scène waarop de twee tovenaars 's nachts binnen drongen in het kasteel van de koning. Fien (Vicky dus) via de gewone deur, Titus (ikzelf) langs de toren. Fien vond me niet direct, tot ze me boven op de toren zag staan. "Wat doe je daar nu weer?" Vroeg ze. "Ik speel torenpoeper!" Repliceerde ik, naar analogie van de recente nieuwsberichten omtrent de Aalsterse burgemeester, waarvan in die periode beelden teruggevonden waren waarbij ze heftig de liefde bedreef op een toren ergens op reis. Ik wist ook niet goed vanwaar die plotse ingeving kwam, maar dat die mop zou werken, wisten we allemaal. De zin zelf stond uiteraard helemaal niet in het script, maar het kon zeker. Dat dit moment tijdens de voorstellingen succes had, moet ik u niet wijsmaken.
Ook Dorothy speelde terug mee - zij nam de titelrol op zich. Koen speelde de koning - op een voortreffelijke, onherkenbare manier! Line speelde het sterke prinsesje met een zijdezacht stemmetje. Nils mocht de naïeve maar innemende molenaarszoon spelen en de nieuwe Timo, toevallig ook uit Ninove, speelde zijn broer, die het geheel zingend aan mekaar vertelde. Timo beschikte over een prachtige stem, maar had tijdens de voorstellingen te kampen met heel wat stemproblemen en moest een aantal keer vervangen worden. Spannend, maar Steven, de man van Dorothy, deed dit geweldig. Ben, die ik al kende van bij Het Oneindige Verhaal en Alladin, speelde de vader van de twee molenaarszonen en had welgeteld vijf zinnen, die hij ook nog eens allemaal achter elkaar moest declameren vanop een in rook gehulde brug. Ben maakte hier echter absoluut geen probleem van en werkte achter de schermen fijn mee. Een grote mens, die Ben. Peggy, die vorig jaar de gemene vogel Vlerk gespeeld had, speelde dit jaar de nar; een rol die we er o.a. op vraag van de Nederlandse makers erbij geschreven hadden omdat ze haar als Vlerk zo goed vonden. Een rol bijschrijven is altijd riskant. Ergens voel je als publiek toch dat er iets wringt. Dat was, hoe goed de rol ook gespeeld werd, in deze niet anders.
Het decor was iets ongewoons voor Event-Team: een draaiplateau waarop de drie plaatsen waar alles zich afspeelde, te zien waren: het kasteel van de koning, het dorpsplein en het kasteel van de twee tovenaars. Door het decor te draaien, zag je telkens een andere setting. Dit plateau werd bediend door één man: Gunther. Niet alleen ijzersterk, maar ook nog eens zeer stipt. Hij wist perfect wanneer het decor in welke richting moest draaien.
Vicky en ik hadden een onafgesproken teken, net voor onze eerste scène. Zij zat al op het decor, ik moest van achter een deur komen. Enkele ogenblikken voor het decor zou draaien, staken we onze duimen naar elkaar op. "Alles komt goed!" of "Succes!" Het kon meerdere betekenissen hebben. Wel is het zo dat we het altijd deden, zonder enige uitzondering.
Tijdens één van de voorstellingen in het NTGent werd het even spannend: Vicky struikelde tijdens onze ontsnappingsscène en viel pardoes op het hellende podium. Gelukkig bleef ze bijzonder goed in haar rol en riep ze met de nodige boosheid "Raap me dan toch op!". Menig lachbui achteraf natuurlijk.
De Gelaarsde Kat was voor mij een nieuw pronkstuk. Hier kon ik echt de 'kapoen' spelen. De belhamel die dingen zei die je eigenlijk niet hoorde te zeggen. Dat is één van de zalige dingen aan acteren: je zegt dingen die je anders nooit durft te zeggen.
Toen De Gelaarsde Kat op zijn einde liep, werd de nieuwe musical voorgesteld aan de spelers: Roodkapje. Een klassieker van formaat... met een vegetarische wolf... Ik wist meteen op welke rol ik mijn zinnen zou zetten.
17-12-2014
19. RAUW
Juli 2011
Na het nogal overdonderende succes van "Hans en Grietje, de musical" en toen ik wist dat "De Gelaarsde Kat, de musical" er ook aankwam, begon ik enkele dingen op een rijtje te zetten. Zoals bijvoorbeeld mijn lidmaatschap bij toneelbond Hand in Hand. Ik was er lid sinds 2004 en sinds 2008 bestuurslid. Op heel korte periode was ik nogal 'belangrijk' geworden voor die groep. Was het dat wat ik wilde? Wilde ik de rest van mijn leven verbonden - bijna vastgeketend - blijven aan één groep (die groep)? Ik twijfelde. Ik was amper 27 jaar... dat kon de bedoeling niet zijn.
Ik stuurde een voor velen onverwachte mail naar de voorzitter, Herman, met daarin mijn ontslag. Ik stuurde ongeveer hetzelfde ook naar de andere bestuursleden en de rest van de toneelgroep. Verschillende berichtjes van verontwaardiging volgden, maar mijn besluit stond vast. Tijd voor iets nieuws. Misschien wel een leuke musicalcarrière?
Het was gek om september in te rollen... het nieuwe schooljaar was één ding, maar de voorbije jaren begon ik dan ook steevast te repeteren in Denderhoutem. Nu niet. Het zou stil blijven. Dacht ik. Begin september kreeg ik telefoon van een zekere Jan François. Ja, die kende ik vaag. Hij regisseerde en speelde in de omgeving van Aalst, en zijn ouders waren vaste klant in Denderhoutem en Liedekerke. Jan zat met een probleem. Hij had aan Theater Barbara eerst zijn ja-woord gegeven omtrent hun volgende productie maar moest nu toegeven dat hij wat teveel hooi op zijn vork genomen had en hij moest dus voor dat nieuwe stuk forfait geven. Maar hij had hen beloofd op zoek te gaan naar een vervanger en om de één of andere reden had hij aan mij gedacht. Of ik diezelfde avond nog naar Aalst kon gaan om daar eens te gaan zien. Ik zei dat ik dit eerst met mijn vrouw ging overleggen. Zij stemde in. Ik naar Aalst.
Daar aangekomen bleek dat ik niet de enige vervanger was! Er zaten er nog twee. Moest ik nu auditie doen? Neen, gewoon eens lezen. Ik las. Tegen het einde van de avond werd de beslissing genomen: ik mocht meedoen in RAUW. Een familiaal drama geschreven en geregisseerd door Bob Selderslaghs. Bob kende ik van op tv. Een zachte, aimabele man met een heel goede visie van wat hij wel en niet wilde zien op het podium, zo bleek achteraf. Sarah en Anneke waren mijn tegenspeelsters - oftewel mijn zussen.
Het stuk - tot nu toe één van mijn favorieten dat ik ooit mogen spelen heb - ging over twee zussen en een broer die samenkomen na de dood van hun vader. Zoonlief Steven staat er sarcastisch tegenover. Hij had een aantal jaar geleden immers met slaande deuren het ouderlijk huis verlaten omdat vader geen homo's in de familie wilde. De oudste zus had de zorgen voor vader tijdens zijn laatste levensmaanden op zich genomen terwijl de jongste zus zo haar eigen zorgen had met haar man. Een prachtig stuk met geweldige dialogen en een o zo sober maar sterk decor: drie stoelen, een levensgroot portret van vader en een klein, zwart koffertje. Deus ex machina. Wat zat daarin? Negen scènes, zonder pauze. Iedere speler zat of stond op zijn stoel en keek de hele tijd façe public. Amper een blik werd gewisseld met elkaar. Zeer vernieuwend om te repeteren, maar geweldig toen het allemaal in elkaar klikte.
De première was ergens in november in het kleine zaaltje van Theater Barbara, de Studio. Aangezien de zaal zo klein was - er konden nog geen 100 mensen zitten - speelden we best veel. En tot groot geluk van ons allen werd het nog eens verlengd: we zouden het stuk nog eens in mei 2012 spelen in Breda en in juli 2012 in Westouter.
Toen ook die speeldagen gepasseerd waren, waren we het er allemaal over eens: RAUW is een stuk om in ons hartje te steken en om binnen een paar jaar nog eens te doen. Het was véél te plezant. Met dank aan Bob.
16-12-2014
18. KAMIEL
Mijn eerste monoloog...
Ik weet niet goed wanneer de vraag precies gesteld werd, maar ik weet wel dat ik even moest slikken toen ze kwam. "Hebt ge goesting om een monoloog te brengen?" Het was Niels, die ik kende van toneelbond Hand in Hand - waar ik nota bene mijn ontslag gegeven had - die me vroeg om voor een goed doel een monoloog te brengen. Meerbepaald voor de vzw 'Mensen helpen Mensen', een vzw van Aalsterse Keizer Carnaval Kamiel Sergant, een organisatie die mensen in armoede of vereenzaming wil helpen door een voedselbedelingen en dergelijke. De opbrengst van die benefietavond, waarin ik mijn monoloog zou brengen maar ook Paul Roelandt, Atomse juwelier en zanger, zou optreden, zou integraal naar de vzw van Kamiel gaan.
Niels had het idee om een monoloog van Fons Vinck te laten brengen. Fons had immers een stuk geschreven over een kansarme man. Toevallig heette het stuk ook Kamiel. Ik kreeg het stuk en begon het te lezen. In de zomervakantie van 2011 begon ik het te herschrijven, zocht ik muziek uit die het stuk kon versterken, schreef ik een liedje dat ik erbij zou zingen en ging ik aan de slag om het stuk in te studeren. Een hele brok, zo'n 30-tal bladzijden met alleen maar tekst... voor mij! Ik heb er enkele keren serieus op gevloekt en moest meerdere keren de hulp van Nele, mijn vrouw, inroepen om mij op te vragen. We gingen ook op zoek naar iemand die het licht en geluid wilde doen, iemand om te grimeren... het werd zoeken naar de gepaste kledij en decorstukken. Ik werkte niet met een regisseur, hetgeen mij ook geen druk gaf om mijn tekst meer dan op tijd in te studeren. Naarmate de dag des oordeels naderbij kwam, des te spannender werd het.
Om wat extra reclame te maken contacteerde ik Marino, journalist bij de Streekkrant en Het Laatste Nieuws. Gevolg was een mooi artikel in laatst genoemd dagblad.
Op zaterdag 24 september was het zover: de enige opvoering van de monoloog 'Kamiel'. Het was zweten, bibberen, sterven van de stress. Er zaten zo'n 100 mensen in de zaal, alsook een afgevaardigde van de vzw. Kamiel Sergant zelf kon er wegens gezondheidsproblemen niet bij zijn.
Het applaus op het einde van de voorstelling maakte veel goed, maar ik heb toen gezworen geen monoloog meer te spelen. Ik voelde me zo eenzaam op het podium. Gelukkig heb ik nu al geleerd: 'Zeg nooit nooit'. Wie weet... ooit...
15-12-2014
17. HANS EN GRIETJE
Maart 2010
De opvoeringen van 'Van de brug af gezien' moeten net gepasseerd geweest zijn. Of misschien zat ik er nog middenin, maar ik weet nog heel goed dat ik in die dagen een facebookbericht kreeg van Olivier De Meyer, stichter van en productieleider, regisseur en manusje-doet-'t-bijna-al bij Event-Team vzw, de groep waarbij ik in 2007 en 2008 meespeelde. Hij zei me dat hij volop bezig was met het stuk voor 2011 en dat daar een rol in zat die me wel op het lijf gegoten was. Wat de rol en het stuk waren, wilde hij nog niet kwijt. Hij zou me dat later die maand laten weten... Ik natuurlijk reuzebenieuwd, maar wie Olivier kent, weet dat hij kan zwijgen als een graf.
Eind die maand kreeg ik een sms: "Hans en Grietje". Ik kende de musical niet. Ik zou ook 'begot' niet weten welke rol ik daarin zou moeten spelen... Ik vroeg nog of het een grap was, maar hij was doodserieus. Niet veel later zat ik al op het internet te surfen naar die bewuste musical. Het bleek een Nederlandse productie te zijn van het snelgroeiende bedrijf Van Hoorne Entertainment en er leek inderdaad een rol in te zitten voor mij: Jan-Willem, het spekje. Om duidelijker te zijn: Jan-Willem was een padvinder die ooit langs het huisje van de snoepheks gepasseerd was en omgetoverd werd tot een reuzenspek. Olivier liet wel duidelijk weten dat ik er natuurlijk auditie moest voor doen én dat ik me terug zou moeten inschrijven voor de opleiding.
Augustus 2010 Nele en ik waren net getrouwd en terug van huwelijksreis, of er zat al een sprookjesachtige mail in mijn inbox: Olivier stuurde mij en Liesbeth de mail met daarin de melding dat o.a. wij op zijn 'verlanglijstje' stonden om de rollen van de twee spekjes te spelen. We werden aan elkaar voorgesteld en zouden ergens in september auditie moeten doen. Spannend!
11 september 2010 Voor veel Amerikanen een datum om zo snel mogelijk te vergeten, voor mij een datum om te onthouden: Liesbeth en ik deden auditie voor de rol en werden geselecteerd! We waren allebei dolgelukkig, maar wisten toen nog niet wat voor een geweldige rollen het eigenlijk wel waren... wij zouden dé komische noot van het stuk worden. Niet veel later werden ook de andere rollen bekend gemaakt: Sofia en Michiel zouden de titelrollen op zich nemen, Dorothy Wuyts werd Caramella, de snoepheks en toen kwamen er nog een paar bekende namen naar voren: mensen die ik kende van de vorige musicals. Ben zou de vader van Hans en Grietje spelen. Sofie Craeye werd de moeder. Peggy kreeg de rol van Vlerk, de kraai van Caramella.
De maanden die erop volgden waren een opeenvolging van zalige maar loodzware repetitiemomenten. Zalig, want we lachten ons te pletter en er was ruimte voor improvisatie. Zwaar, want de kostuums van Jan-Willem en Veronica waren geen pluimpjes. Acht tot negen kilogram moesten we mee het podium op sleuren. En daar dan nog wat dansjes bij doen ook. Gelukkig was daar Sanne, de choreografe, die ons met engelengeduld uitlegde welke pasjes we moesten doen.
De eerste keer voor een publiek in die rol was op 6 februari 2011; een promovoorstelling voor de mensen van Opendoek vzw, de overkoepelende organisatie voor amateurtheater in Vlaanderen. Zenuwen gierden door ons lijf... zouden deze mensen meedoen met ons dansje - want dat was überhaupt de bedoeling! Een dikke tegenvaller... applaudisseren kon nog net, maar rechtstaan en het dansje meedoen was teveel voor deze zaal vol stijve harken. Lichte paniek... wat zou dat in april geven?
21 april 2011 De langverwachte try-out: een uitverkochte zaal vol mensen die tickets gewonnen hadden met het tijdschrift Klasse. Onderwijzers dus. Kritische mensen dus! Zweten! Zenuwen! Darmklachten! 'Den trac'. En ik verzeker u: een kostuum van 9kg zwier je niet zomaar eventjes aan de kant om naar het toilet te lopen. Start. De eerste scène loopt. Scène 3 is het al van dat voor Jan-Willem - Jeewee voor de vrienden - en Veronica. Pats. De eerste grap is gelanceerd. Er wordt wat gegrimmeld. Bij de volgende grap wordt er al wat meer gelachen. Drie moppen verder hebben de mensen - groot en klein - door dat er mag gelachen worden en dat die twee snoepen er wel degelijk zijn om hun lachspieren te trainen. De volgende scène wordt cruciaal: het dansje, waarbij iedereen in de zaal zou moeten meedoen, zit daarin. We beginnen te zingen... het is een meeklapper. En klappen doen ze. Allemaal. Als ik dan ook nog eens, tussen twee refreinen door, de zaal aanspreek en brul dat ze moeten rechtstaan en meedoen, is het hek helemaal van de dam: iedereen rijst uit zijn stoel en doet de simpele bewegingen doodleuk mee. Ik geniet. Zalig! Na de pauze volgt een hele lange scène met Hans en Grietje, maar ook die werkt geweldig. Er wordt aan een snel tempo gespeeld, dat hoort bij dit stuk. Bij het finalelied wordt er ook hard meegeklapt en -gezwaaid. Het licht gaat uit. Iedereen naar de coulissen om te groeten. Elke hoofdrol heeft zijn eigen deuntje waarbij hij of zij op moet komen om het applaus in ontvangst te nemen. Daar klinkt het muziekje van Jeewee en Veronica. Ik zet een stap in het licht... en het lijkt of de zaal ontploft... We worden als helden onthaald en het applaus is één van de warmste die ik ooit kreeg. Als we even later allemaal zijn komen groeten en het doek sluit zich, barst het feest op het podium los. We zijn allemaal moe maar dolgelukkig dat we dit mochten maken. We voelen allemaal dat dit een ander soort musical is dan wat Event-Team tot nu toe bracht. Up-tempo. Poppy. Op het zeemzoeterige af. En met een geweldige dosis humor. Humor die ik mocht brengen. Ik voelde meteen dat dit een productie was om in te kaderen.
Na de voorstellingen in Evergem verhuisde het hele zootje naar het immense NTGent... een prachtige theaterzaal in hartje Gent met drie balkons en een schuin podium maar bovenal: met een crew om U tegen te zeggen en een publiek die, ook al zitten ze 30m boven je hoofd, even graag meedoet als mensen in Evergem. Na NTGent keerden we terug naar Evergem voor de laatste voorstellingen.
Juni 2011 De laatste voorstelling van Hans en Grietje was achter de rug. Voldaan waren we nog lang niet, maar helaas, aan alle mooie liedjes komt een einde. Aan dit veel te vroeg. Olivier liet wel al weten wat de opvolger zou zijn: De Gelaarsde Kat. Van hetzelfde productiehuis uit Nederland, en dus met dezelfde soort songs en humor. Ik wist dat ik terug voor die rol moest gaan. Die rollen voelden aan alsof ze voor mij gemaakt waren. Ik was dolgelukkig én dankbaar dat ik dit mocht doen.