Heel eenvoudig!... Lees maar! Een meisje vraagt haar vader: ' Pa, hoe ontstond het menselijk ras?' Vader antwoordde: ' God schiep Adam en Eva en zij kregen kinderen en zo ontstond het menselijk ras.'
Later stelde het meisje aan haar moeder dezelfde vraag. De moeder antwoordde: ' Vele, vele jaren geleden waren er apen van waaruit het menselijk ras evolueerde.' Dit bracht het meisje in verwarring en ze ging terug naar haar vader. 'Papa, hoe is het mogelijk? Jij vertelt mij dat mensen geschapen zijn door God en mama zegt dat ze afstammen van apen.'
De vader antwoordde: ' Wel liefje, 't is heel simpel. Ik vertelde je over mijn kant van de familie en je moeder vertelde je over haar kant.'
Platonische liefde of een platonische relatie is een liefdesrelatie waar geen seksueel handelen (Lichamelijke liefde) of begeren aan te pas komt: een innige vriendschap, een liefde zonder lichamelijke wensen.
Het begrip platonische liefde gaat terug op de Griekse filosoof Plato die er evenwel iets anders onder verstond en het in zijn boek Symposion uitvoerig beschreef.
Volgens Plato was echte liefde alleen mogelijk tussen 'gelijken'. Gelijken waren diegenen die over gelijke rechten en status beschikten, of konden beschikken. Vrouwen hoorden hier in het oude Athene niet bij, en daarom was volgens Plato echte liefde tussen man en vrouw niet mogelijk. Gelijken waren in die tijd alleen mensen van hetzelfde geslacht. En daar Plato ook homoseksualiteit afwees, bleef alleen de platonische liefde over.
Naar Plato's idee was de platonische liefde de hoogste trap van liefde, in tegenstelling tot lichamelijk begeren en seks, die hij als een eerste trap beschouwde. Vandaar uit kon de mens een hogere trap bereiken door de liefde voor de juiste levensinstellingen, voor de wetenschap, en voor goede gedachten. De platonische liefde was de hoogste trap: het in elk mens aangeboren streven en begeren naar zaken als schoonheid, waarheid, en uiteindelijk goddelijkheid. Deze trap bereikten slechts weinig mensen. Diegenen die zich intensief met dit streven bezighielden noemde Plato filosofen.
Na Plato sprak als eerste de renaissancefilosoof Marsilio Ficino (1433-1499) over het idee van de platonische liefde als "amor platonicus".