Lees hier onze avonturen. Begin al maar goed naar je scherm te turen. Heel veel plezier... over welke kinderen gaat het hier??
1. Laat het nog maar stevig vriezen, voor ons ...
2. Dat lachend snoetje moest je zien, het is dat van ons ...
3. Ook hier is het echt een gibbermie, ons ...
4. Ze kozen hier alvast een sjieke villa/vila, ... en ...
5. Ze skiet hier met de wind van vore(n), ons ...
6. We moeten hier nogal veel lachen, 't is om in ons broek te 'piese', 't zijn de moppen van ons ...
7. Heb je haar al op de piste gezien, die vlotte ... ?
8. Hij bestelde een spezi met prik, onzen ...
9. Hij doet hier alles zonder te 'tsjirbe(n)', de ...
10. Om te skiën en te wandelen kan hij zich steeds reppe(n), onze ...
11. Hij lag al af en toe naast de lift, maar kroop steeds recht, chapeau voor onzen ... !
12. Al puffend bergen op, maar nog altijd fix, onze ...
13. Wat zit er toch allemaal in die 'bazas' van onze ... ?
14. Hij is al een echte Oostenrijkkenner(t), onze ...
15. Hij straalt als nooit tevoren, zoals de 'sun', het is den ...
16. Dit gaat al goed: skiën, rodelen, plezier maken en veel eten enzo, bij de ...
17. Dat skiën deed hij al naar behoren, onze ...
18. Zijn duif kon hij vandaag op de bingoavond goed temme(n), onze ...
19. Tijdens het skiën had hij nog geen pannes, de ...
20. Hij bereikte vandaag al hoge toppe(n), onze ...
21. Skiën deed hij met veel elan, de ...
22. Hij begeeft zich vaak op glad ijs, onzen ...
23. Ze doen dat allemaal zonder tobbe(n), die ...(s) en ...
24. Met veel vaart de bergen op crosse(n), deed de ...
25. Hij kan al sneller skiën dan fietsen op ne vlo, 't is de ...
26. Pistolets, macaroni, kip en rijst, maar wanneer eten we eens pizza, vroeg ons ... ?
27. Nog steeds fit en monter zonder pil, het is ons ...
28. Hij komt al van de skipiste met veel stijl, 't is den ... !
29. Hij leert de bergen hier kenne(n), 't is de ...
30. Verkleed als militaire opa, maar nog niet seniel, dat is ...
31. Zijn rodelschepje vertoont nog geen barsten, 't is dat van de ...
32. Om te rodelen van de bergen is hij onze man, de ...
33. Voor je 't weet zijn ze foetsie op hun ski, ons ... en ... !
34. Ze rodelt à volonté naar bené, 't is ons ...
35. Ze vloog er vandaag weer meteen in, 't was ons ...
36. Skiën doet ze met een heus vaartje, 't is juf ...
37. Ze amuseert zich hier elk jaar wel, juf ...
38. Voor alle kaartjes en brieve(n), één adres: juf ...
39. We zijn samen gezellig op reis, met meester ...
40. Steeds paraat en altijd ready, 't is juf ...
correctiesleutel:
1. Louise / 2. Rien / 3. Ophelie / 4. Milla-Mila / 5. Lore / 6. Lise / 7. Eline / 8. Hendrik / 9. Girbe / 10. Seppe / 11. Thibaut / 12. Marnix / 13. Lukas / 14. Lennert / 15. Tysen / 16. Mauro / 17. Joren / 18. Senne / 19. Wannes / 20. Joppe / 21. Milan / 22. Tijs / 23. Robbe(s)-Jobbe / 24. Josse / 25. Renzo / 26. Aleetza / 27. Jill / 28. Tijl / 29. Jenne / 30. Michiel / 31. Carsten / 32. Kian / 33. Roxi-Julie / 34. Maité / 35. Karin / 36. Klaartje / 37. Christel / 38. Lieve / 39. Tijs / 40. Kimberly
|