- 8 zwezeriken (750 gr.) - 100 gr. meel - 1 geklopt ei - 1 kopje paneermeel - 2 el olijfolie komkommersaus : - 40 gr. boter - 1 sjalot, gesnipperd - 2 el kappertjes - 1 komkommer, geschild, fijngehakt - 1 el citroensap - peper en zout
De zwezeriken in het meel wentelen en ze achtereenvolgens door het geklutste ei en het paneermeel halen. Op een met vetvrij papier bedekte ovenplaat leggen en een half uur in de koelkast plaatsen.
De sjalot vijf minuten smoren in wat boter. Kappertjes, komkommer en citroensap toevoegen en kruiden met peper en zout. Warm houden.
De gepaneerde zwezeriken vijf minuten in verhitte olie goudbruin bakken. Afdeppen met keukenpapier. Opdienen met de komkommersaus.
Als salade hierbij : één appel in blokjes, één witloof in reepjes, een handvol kervel en vijftig gram in de pan gebakken hazelnoot.
Met het systeem van Dr. Willems kan je atletiekprestaties met elkaar vergelijken, over disciplines en over leeftijd en over geslacht heen. Elk atletiekresultaat wordt omgezet naar een puntenwaarde.
De (hele) worteltjes in een beetje boter stoven. Wanneer ze gaar zijn bestrooien met een beetje suiker en laten karameliseren. Op smaak brengen met peper en zout. Laten afkoelen.
De konijnfilets kort bakken in olijfolie. Op smaak brengen met peper en zout. Het vlees even laten rusten.
De pan blussen met de wijnazijn. Knoflook, sjalot en de helft van de tijm toevoegen, samen met een half flesje Leffe. Even laten inkoken, alles door een zeef gieten en de saus afwerken met enkele eetlepels olijfolie.
De sla mengen met de pijnboompitten, de kervel, de stukjes geroosterd brood en de koude worteltjes.
De lauwe konijnfilets in vier à vijf dikke plakken snijden en over de salade verdelen. Bij de rest van de tijm de blaadjes van de takjes risten en over de salade strooien. Serveren met de Leffe-saus.