Het
zomeruur werd uitgezwaaid in stijl.
Mexicaans dan nog, met alles erop en er aan.
Zelfs de tequila en chili con carne, met luchtige gevolgen ervan daags erna,
ontbraken niet.
Van voorgerechten tot dessert: om duimen en vingers af te likken.
De gastvrouw had zich uit de naad gewerkt om deze heerlijk, naar vakantie
geurende, mondwater veroorzakende verwennerij van kleurrijke smaken op tafel te
toveren.
Hoe, kon ik, betere eer brengen aan de gastvrouw en mijn appreciatie laten
blijken door me uit de naad te eten?
Dat is dan ook wat ik deed. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Samen lieten we, ongedwongen keuvelend over
alledaagse dingen, de kunstmatige
tijdssprong ver achter ons. Om vast te stellen dat we inderdaad een tijdsprong
hadden gemaakt: in één keer van avond naar morgen.
Daags nadien, kon ik nagenieten. Vermoeid, met wallen onder de ogen, zonder
hoofdpijn. Van de voorsprong die het nieuwe uur gebracht had.
Loom, eigenlijk lui, lag ik binnen lekker warm te kijken naar de koude witte
laag op het gras. Tenminste, daar waar nog gras te zien was, wegens bijna
geheel bedekt met afgevallen beukenblad.
Ik liet me de glinsterende
speling van de ochtendzon op de smeltende gekristalliseerde dauw half liggend
welgevallen.
Gedachten, zoveel als er blaren lagen, passeerden datzelfde beeld.
Smelten.
Was één van de gedachten.
en er was nog heel veel meer mijmering:
Winteruur.
Vroeg donker.
Lenigheid.
Koud.
Beweging.
Tijd.
Blaren rapen.
Eten.
Droog.
Vergankelijkheid.
Hoe het komt dat er ineens een verband was tussen alle voorgaande afzonderlijke
gedachten, waardoor ik helemaal rechtop ging zitten, alle loomheid op slag
verdween, weet ik niet.
Maar het was er.
Voornemens starten altijd morgen zeggen ze.
Awel, nee, het voornemen had ik al veel langer.
Altijd hetzelfde, alleen de pogingen te starten waren inderdaad altijd daags
nadien.
En mijn geheugen bleek toen altijd net iets te selectief vergeetachtig te zijn.
Alsook mijn creativiteit in het maken van sluitende redeneringen waardoor ik
mezelf nog wat langer blazen kon wijsmaken om dat knagend zeurende geweten te
sussen.
Nee, deze keer was het prijs.
Er was een heel fijn festijn geweest, het uur werd teruggezet.
Perfect als afscheid.
Dat het voortaan vroeg donker zal zijn, heeft voor mij, alleen maar voordelen.
Geen mens zal me zien passeren.
Horen mogelijks wel: zwetend zuchtend, blazend
puffend.
Om eindelijk die mentale ommekeer in praktijk om te zetten.
Die morbide vetrijke kilos te laten
smelten.
Als vervroren dauw in het eerste zonlicht.
|