Foto
Follow your bliss
De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot
What we think we become
02-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat vind ik in Slowakije? Een zekere 'pokoj'
Ik ben een week in België geweest, ik zat met dat Gestaltweekend. Wel heeft Zuzana het zoals elk jaar zo geregeld dat ik met Kerstmis thuis ben. Ze zegt dan dat ze mij al die eucharistievieringen wil besparen, maar ik vermoed dat ik gewoon niet echt helemaal toegelaten ben op zo'n belangrijke Christelijke dag en dat is ok. 

Mijn schoonouders beschouw ik al zo ongeveer als mijn Slowaakse ouders, zonder de schoon. Ontzettend vriendelijke mensen die mij de hele tijd mijn ding laten doen en helemaal nooit tot iets verplichten. En ook nog eens gevoel voor donkere humor hebben. Ook mochten we hier altijd samen slapen, wat normaal niet mag in Slowaakse gezinnen..

Zo'n nieuwjaarsavond laat ik tegenwoordig gewoon op me afkomen. Als Zuzana mij ook had gebannen of 'gespaard' op die avond, dan had ik gewoon thuis gezeten en was ik misschien een hele avond verloren aan een bejaard videospel. Ik speel nooit nieuwe spellen, grafisch veel te overdonderend. Die eerste videospellen zijn overzichtelijk en moeilijk. En gratis! Het is al erg genoeg dat ik er aan verslaafd ben. Hier in Slowakije kan ik er niet aan, ik heb mijn laptop thuis gelaten, ik typ dus op mijn i-pad en ben te lui om uit te zoeken hoe je die stokoude spellen op zo'n modern wonder van techniek kan spelen. Da's net iets te veel digitale hocuspocus voor mij. 

Mijn diepkatholieke familie heeft mij verrast door mij een pikant boek cadeau te doen. Het is geschreven door een vrouw die in Bratislava theater maakt met daklozen. Vast iemand die haar leven niet afrekent op hoeveel geld ze heeft. 

Een relatief mooie nieuwjaarsavond was de hele nacht naar afleveringen van 'Rome' kijken met Maryam in 2008 of gezelschapsspellen spelen met Randy in 2010 en 2011 of een seksmarathon met Morgane in Parijs in 2006. 

Maar als ik moet kiezen, ben ik toch liever hier, ik vind hier enige mentale rust die ik elders nooit heb gehad, tenzij kort in 2005/2006 toen ik op alle vlakken leek te schitteren. Het plezantste is Kolonisten van Catan spelen met ons vijf. En dan maakt de vader warme wijn, wat ik normaal nooit drink, maar ik doe niet moeilijk. Misschien is het dat Sint-Janskruid, 1 van de vele dingen waarmee ik mijn gemoed gezond hou, maar ik ben vrij gelaten dezerdagen. 

Dat hele kerkgebeuren begint ook enig effect te hebben op mij. Niet om wat er gezegd wordt, al zeker niet om de 'ze villen een vinnige kater' gezangen, maar om wat het de mensen lijkt te geven, een soort vrede nemen met het leven. Pokoj. Het is dan allemaal gestoeld op een van de duizenden verhaaltjes om de zonnewende te verklaren, dat ene verhaaltje met Jezus werd daarna opgedrongen door de Romeinse keizers en al die andere gelijkaardige uit maagden geboren op 25 december, gekruisigde en na drie dagen verrezen zonen van Goden raakten vergeten, ok, het is allemaal gestoeld op quasi psychotische fantasie, maar wat een rust hebben deze mensen toch. En een mens is -door de evolutie?- voorbestemd om iets hogers nodig te hebben. In een niet-fundamentalistische, eenvoudige vorm gestoeld op onvoorwaardelijke liefde, zitten er veel voordelen aan het christendom. Zijn ze gelukkig? Ik weet het niet. Ze lijken mij rust te hebben en oprecht kleine dingen te kunnen appreciëren en dat is veel waard. Dat eeuwige gezoek heeft mij vooral kopzorgen gegeven en gefrustreerd zelfmedelijden. 

Steeds vaker doe ik gewoon alsof ik ook geloof, gewoon mee met die boel, bidden voor het eten, elke zondag naar de mis. Alleen de kolaci (taartjes) lukken mij niet, ik houd toch werkelijk niet van suiker, ik heb er echt een aversie voor. Met uitzondering van honing en melkchocolade (maar dan wel van côte d'or, geen andere). 

Als ik hier makkelijk zou kunnen lopen (waar we hier wonen kan je zonder auto niet buiten komen en lopen moet je hier tussen de uitlaatgassen doen, dus laat ook maar) en therapeut zou kunnen zijn, dan bleef ik hier permanent. Behalve mijn moeder, mijn haast volstrekt afgetakelde grootouders en het pad langs de rivier waar ik -veel te weinig- loop, houdt niks mij in België, maar dan werkelijk niks. Ik erger mij rot als ik Vlamingen hoor spreken, ik verfoei mijn eigen volk, de Vlaamse tv, de Vlaamse kranten, etc. Ik volg er niks meer van en denk in het Engels en het Slowaaks. Wat op hoog niveau lijkt te staan is onze geneeskunde en onze mentale gezondheidszorg, dat wel. Het is nodig ook, want in Vlaanderen moet je aan de drank of in de psychiatrie. Drinken gaat me niet af en van psychiatrie wil ik alleen mijn beroep maken, dus ook dat houdt me daar. De massieve burnoutgolf belooft mij veel werk te bezorgen. Zou je hier in Slowakije als therapeut aan de bak kunnen komen? Al die knazy (priesters) lijken mij stevige concurrentie te bieden, maar dat kan boeiend worden. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat ik een Slowaak tegen een lege stoel laat praten alsof het zijn moeder is, maar wie weet, wie weet? 

Ik ga verder lezen in 'la conféderatie sudiste, mythes et réalités' en post ook een foto van dat knap moeilijke maar pikante boekje dat ik cadeau kreeg. In elke zin onderlijn ik minstens twee woorden die ik niet ken. Op de achterflap lees je: Vraviela ze ma namiesto mozgu klitoris. (Ze zei dat ze in plaats van een brein een clitoris heeft). 
<br /><br /><a href="https://tederdraads.files.wordpress.com/2015/01/img_2459.jpg"><img src="https://tederdraads.files.wordpress.com/2015/01/img_2459.jpg" alt="IMG_2459.JPG" class="alignnone size-full" /></a>

02-01-2015 om 22:00 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5 ingrepen om meer uit je dag te halen
Vroeg opstaan is geen probleem meer voor mij. De redenen? Genoeg water drinken voor je gaat slapen. Je wordt dan niet compleet gedehydrateerd wakker. In een kamer slapen waar de opkomende zon op je gezicht valt. Ik vind vroeg opstaan zeer aangenaam. Wat kunnen we nog 'invoeren' om meer levenskwaliteit te hebben: 

1. Doe één ding per keer en stop niet tot het echt gedaan is. Dat betekent ook: niet constant op internet gaan en doelloos rondklikken. 
2. Start conversaties op Twitter in plaats van de hele wereld te proberen 'beminnen'. 
3. Geef op wat niet werkt. Als iets echt niet werkt, stop er dan mee en probeer het op een andere manier of probeer totaal iets anders. 
4. Schrijf elke goeie inval op. Maak uzelf niet wijs dat je de inval wel zo zal onthouden. Trek een half uur per dag uit en zoek 5 nieuwe ideeën. 
5. Vraag mensen om zeer specifieke hulp. Denk goed na over hoe mensen je echt kunnen helpen en vraag het hen dan gewoon.

02-01-2015 om 08:58 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, zelfhulp, meer uit je dat halen, creativiteit
31-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het probleem met Vlaanderen is dat het vol Vlamingen zit

Ik ken geen enkel ander land waar men zo bepaald is door wat er verschijnt in de mainstream media. Als in Vlaanderen iets niet op de Vlaamse tv is geweest, dan kennen ze het gewoon niet. Ik vind dat geweldig irritant, vooral omdat er zelden iets interessants op de Vlaamse tv is (Canvas af en toe uitgezonderd). 

Het zou kunnen dat dit aan het veranderen is, omdat jonge Vlamingen hun entertainment en informatie zoeken op internet. De immer dalende verkoopcijfers van een uitgehold blad als HUMO lijken mij daar een goeie indicatie van. (Het moet minstens een jaar geleden zijn dat ik zelf nog eens een HUMO in handen had. En als kind ging mijn adrenaline op dinsdagochtend stevig de lucht in, omdat er dan een nieuwe HUMO was. Hoe dingen veranderen…) 

Vlamingen zijn verder ergerlijk omdat: 

-ze doorgaans verwachten dat iemand een job voor hen maakt, in plaats dat ze zelf hun eigen job maken
-eerst de obstakels zien van dingen en pas veel, veel later de mogelijkheden
-geen interessante tradities hebben
-al hun huizen op elkaar lijken
-grote auto’s hebben in een land met een middeleeuws wegennet van smal bochtenwerk
-op literatuurvlak enkel de laatste hype achterna lopen. Wie komt ooit een Vlaming tegen met favoriete auteurs die niet zijn opgeklopt door de mainstream media?
-het volgers zijn, geen leiders
-ze heel erg beïnvloed zijn door wat ze op de middelbare school geleerd hebben en vooral wat ze er niet geleerd hebben
-ze Nederland negeren, nochtans een land waarvan ze de taal spreken en waar op cultureel vlak veel meer leeft dan in Vlaanderen, logisch met zoveel meer mondige bevolking
-ze leven voor het weekend
-kennis van de actualiteit er nagenoeg volledig stopt bij wat er gezegd is in het journaal op tv (en dat is werkelijk het nieuws voor kleuters)
-ze geweldig vatbaar zijn voor regels en in de pas lopen
-ze heel erg aards zijn, heel erg materieel gericht zijn
-massaal pillen slikken, maar wel tegen drugs zijn. Terwijl, of je nu naar voorgeschreven happy pills grijpt of illegale happy pills grijpt, je toch worstelt met dezelfde symptomen: een maatschappij die ons niet gelukkig maakt, of alleszins geen inspirerende doelen geeft
-ze plots allemaal een burnout hebben of net hebben gehad. Tiens, waarom zou dat toch zijn? Wie opgescheept zit met Vlamingen zoekt inderdaad al snel naar de nooduitgang.

31-12-2014 om 10:09 geschreven door Tederdraads  


Tags:Vlaanderen, Vlaamse cultuur, wonen in Vlaanderen
30-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ik heb het bijna gehad met al dat analyseren van mezelf

Maar nog niet helemaal, hoor. Ik moet het bijvoorbeeld zeker nog hebben over wat er aan het gebeuren is met mijn beste vriend. 

Vandaag kan je alvast lezen op welke manier ik mijn tijd heerlijk, jawel, dat wel, heerlijk, verprutst heb in 2014. Dat kan op mijn engelstalige blog. 

Hier wil ik zeggen dat ik het zat ben om voortdurende mentale dissecties te plegen op mezelf, want ik meen dat eindelijk alles in kaart is gebracht en het wordt tijd om weer eens wat te gaan doen. Ik heb de indruk dat ik sinds 2007/2008 bijna niks meer gedaan heb. 

En om het zeer, zeer kort samen te vatten: wat ik het allermeest nodig heb, is een productieve staat van ‘flow’ die ik zelf kies. 

Voor meer uitleg, zie: : http://nl.m.wikipedia.org/wiki/Flow_(mentale_toestand) 

Want het gaat mij vooral hier om, het gebrek aan een duidelijk traject naar mijn doelen. Maar dat is dus eindelijk, eindelijk, aan het beteren. 

IMG_2352.JPG

30-12-2014 om 14:52 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, zelfanalyse
29-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bloggen: Voor wie of voor wat?

Ik ben natuurlijk ooit beginnen bloggen om aandacht te krijgen voor mijn geschrijf. Dat project is echter al snel ontspoord richting een gefrustreerd, haast kleuterachtig geprobeer om aandacht te krijgen, niet voor wat ik schreef, maar gewoon, voor de aandacht. Dat is mij flagrant NIET gelukt. Maar dan echt flagrant niet. Het heeft mij af en toe wel eens een reactie opgeleverd, zelfs eens een lief en gratis boeken, maar dat was het dan. Zoals ik al in eerdere blogposts zei: met je schrijven gaat het bijna sowieso fout als je gaat schrijven in functie van wat je er misschien door kan krijgen. 

Toch ga ik door met bloggen en blog ik zelfs vlotter en regelmatiger dan ooit tevoren. Hoe lap ik dat dan? Wel, ik blog nu alsof er helemaal niemand mee leest. Het helpt natuurlijk dat er daadwerkelijk bijna niemand mee leest. Ik blog gewoon voor mezelf, om orde op zaken te stellen in mijn hoofd. 

Waarom moet dat dat in het openbaar? Waarom doe ik dat niet gewoon in een geheim, verborgen dagboek? Als het dan toch voor mezelf is? 

Goh, ik meen nog steeds dat iemand misschien wel iets kan hebben aan mijn openhartigheid. Op de een of andere manier voel ik ook een sterke drive om elke dag iets te posten. Dat is omdat ik graag naar mijn blog surf en vaststel dat er elke dag iets nieuws staat. Dat heb ik in mindere mate ook met mijn papieren dagboek, maar op een computerscherm oogt het zeer mooi. Misschien is het wel een autistisch trekje van me. 

Verder is het ook een manier om contact te leggen met vreemden, je weet maar nooit dat iemand toch eens mijn blog ontdekt, uitschreeuwt: ‘Een verwante ziel!!’ en mij contacteert, en bam, zie daar, de geboorte van een vruchtbare vriendschap! Ik heb nogal wat openstaande vacatures in mijn departement ‘vriendschap’. 

Ook heb ik de sterke neiging om een nut te geven aan alles wat ik doe en zo’n papieren dagboek ligt daar maar te liggen, met zo’n openbaar dagboek heb ik toch nog altijd de zeer vage hoop dat het misschien ooit wat oplevert, voor mij of voor iemand anders. Misschien is iemand ergens gebaat met het lezen van de zielenroerselen van een medemens die, al zeg ik het zelf, toch niet echt een doorsnee leven leidt of wil leiden. 

Voilà, dat stuk van mijn hoofd, waarom ik in godsnaam blog, is ook weer opgeruimd. 

Ook moet ik er bij zeggen dat ik mijn Engelstalige blog beter vind: http://williampeynsaert.wordpress.com/2014/12/29/my-bucket-list-for-2015-whats-yours/

29-12-2014 om 18:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:william peynsaert, bloggen, tips bloggen, schrijftips, vriendschap
27-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blitzkerstshoppen door een mini winterstorm

regels

Vandaag op het programma:

-gaan lopen (FAIL. Ik ben niet gaan lopen. Elke avond ga ik slapen met het voornemen om te gaan lopen zoals vroeger, maar ik ga niet en heb dan een liter koffie nodig om min of meer helder in mijn kop te worden.)

-Afspreken met de nieuwe persoon met mentale problemen die ik begeleid als vrijwilliger. Dat is goed verlopen. De discretie gebiedt dat ik daar verder niet veel kan over zeggen, maar ik heb het gevoel dat ik mij redelijk nuttig heb gemaakt vandaag.

-Kerstcadeaus kopen voor mijn Slowaakse schoonfamilie. Ik heb twee fonduesets voor chocoladefondue, een kilo of twee chocolade, een tamelijk elegante stolp om snoep in te bewaren, een uitbreiding van het gezelschapsspel kolonisten, drie sets met gerief om aan manicure, pedicure en wenkbrauwicure te doen, en nog wel wat dingen.

Ik ben te voet naar Aalst gegaan, ter lichte compensatie van het niet gaan lopen. En ik ben ook te voet teruggekeerd beladen met al die kerstcadeaus en een bescheiden berg cake en gebak voor mijn schizofrene tante die bij mij inwoont. Waarom ik per se moet vermelden dat mijn tante schizofreen is, weet ik niet. Misschien om terloops te verklaren waarom ze bij mij inwoont. Waarom ik haar een berg suikergoed lever? Omdat ik weer voor een tijd het land uit ben en anders zoekt ze het hele huis af op zoek naar complexe koolhydraten. Vandaar.

Daarna ben ik nog bij mijn grootvader gegaan die geen stap uit zijn bed meer kan zetten en ook nauwelijks nog beweegt, omdat die mens zich steendood verveelt en ik blijkbaar de enige in de familie ben die voor hem klassieke muziek kan opleggen. Wreedaardig moeilijk is dat, dus ik zet internet op mijn I-pad via mijn GSM en speel dan een half uur André Rieu voor hem. Ja, ik moet toch werkelijk een edele inborst hebben dat ik om iemand een plezier te doen een half uur naar André Rieu wil luisteren die ik Rieusachtig oninteressant vind.

Voorts heb ik nog geblogd in het Engels. Hetgeen mij iets meer lezers oplevert dan deze Nederlandstalige blog, want u, ja, u, bent zo ongeveer de enige persoon die dit leest. En, hoe voelt dat?

Wat heb ik verder nog uitgevreten vandaag? Ik heb een minimum aan gewichtsoefeningen gedaan om mijn iets meer dan gemiddeld ontwikkelde biceps te onderhouden, maar ook niet meer dan dat. Ik  heb al mijn regels voor het leven op de achterkant van een nutteloze poster geschreven. Ja, dat is de foto. Daar volgt ooit nog wel een gedetailleerde blog post over, maar dan eerder in het Engels, zodat het misschien ook eens iemand leest.

Wat nog? Wat nog? God, laat dit niet alles zijn wat ik vandaag gedaan heb. O ja, ik heb ook nog gemaild naar mijn jeugdvriend numero uno. Een van die vrienden die ik verloren heb aan de 9 to 5 wereld. En verder heb ik mijn hoofd allerlei dingen beraamd die mij meer connectie kunnen opleveren met mensen dan bloggen. Want bloggen, tenminste in de vorm dat ik dat doe, moet zo ongeveer de meest stupide vorm van contact leggen zijn sinds streaker tijdens een voetbalmatch.

That’s all folks, tenminste tot nu toe, want de nacht is nog zeer jong. En Nirvana knalt uit de boxen, meestal leidt dat nog wel eens tot iets.

27-12-2014 om 22:49 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, piekeren, stoppen met piekeren, piekergedachten, omgaan met depressie, tips depressie, Dirk De Wachter, Borderline kenmerken
26-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jachtinstinct botvieren in de Kringloopwinkel

Op mijn Engelse blog leg ik uit hoe Kurt Cobain het miste om te snuisteren naar spotgoedkope parels in tweedehandswinkels, nadat hij rijk genoeg was om meteen hele ketens van tweedehandswinkels op te kopen als hij daar zin in had gehad. Zelf ben ik nog zo rijk niet, dus ik heb nog wel het plezier om bijvoorbeeld spotgoedkope boeken bij elkaar te jagen in de kringloopwinkel. Mijn vrouw is er trouwens van overtuigd dat veel geld hebben de creativiteit doodt. In het geval van Kurt Cobain leidde geen geld hebben alleszins tot de kledingstijl ‘grunge’. Wat zo ongeveer de modelijn is die je krijgt als je zo weinig mogelijk geld wil of kan uitgeven aan je kleren.

Mijn regel in de Kringloopwinkel is: Ik koop geen enkel boek dat duurder is dan 1,25 euro. En liefst van al koop ik ze aan 50 cent of 25 cent. Deze keer kosten ze allemaal 0,50. Behalve de klepper War and Peace, die kostte de volle 1 euro.

Wat ik vandaag bij elkaar gejaagd heb:


IMG_2289.JPG

IMG_2291.JPG

IMG_2290.JPG

IMG_2288-0.JPG

IMG_0217.JPG

IMG_0216.JPG

26-12-2014 om 19:54 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, boeken kopen, tweedehands boeken kopen, kringloopwinkel
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Te zijn of to be?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik vraag mij meer en meer af of het nog enige zin heeft om in het Nederlands te schrijven. Wie wil zien wat ik schrijf in het Engels kan hier terecht. Ik houd het voorlopig hier op: ik blog nog elke dag in het Nederlands, en dan vooral in een soort dagboekvorm, en ik maak nog enkele manuscripten en verhalen af in het Nederlands, MAAR ik wil prioritair in het Engels schrijven vanaf, euhm, vandaag.

Verder heb ik ook beslist om nog minder afleiding toe te laten en mijn activiteiten strikt te beperken tot de volgende lijst:

-sporten
-schrijven
-lezen
-les volgen of les geven
-theater maken
-therapie geven
-tolken

De aanleiding van deze lijst is vooral dat ik merk dat ik gewoonweg verslaafd ben geraakt aan het luisteren naar en het bekijken van documentaires op internet. Dat is allemaal zeer leerrijk, maar op den duur wordt het ook best repetitief en is het natuurlijk helemaal niet productief. Ik merk vooral dat ik alle andere activiteiten laat liggen om toch maar naar documentaires te luisteren.

De hoofdreden waarom ik niet ga lopen is bijvoorbeeld omdat ik dan niet naar documentaires kan kijken. En ja, ik heb al overwogen om een loopband te kopen, zodat ik tijdens het lopen gewoon verder kan kijken naar documentaires. Je zou trouwens denken dat de voorraad documentaires toch uiteindelijk uitgeput raakt, maar dankzij YouTube is dat niet het geval, ik vond toch altijd weer iets. Ook is mijn visvijver nogal groot, omdat ik ook vaak naar documentaires in het Duits, Slowaaks/Tsjechisch, Russisch, Frans en desnoods ook wel in nog een stuk of vijf andere talen kijk. Ik vind het ook interessant om dezelfde docu in verschillende talen te bekijken. Dus als docuverslaafde kan ik bijna permanent aan mijn trekken komen. Het hoeven ook geen docu’s te zijn, lezingen zijn mij ook al goed. Dus vandaar de lijst. Het eerste effect dat ik merk is dat ik meer schrijf. Hoera! Want dat was de bedoeling.

Ik vrees dat al die docu’s, lezingen en woorden van anderen ook mijn eigen gedachten verdringen, ik bestrijd er de stilte mee, ik heb een horror silentiae ontwikkeld die ik behandel met audioboeken, docu’s en lezingen. Waardoor ik mijn eigen creatieve invallen verdring. Wellicht omdat ik behoorlijk overstelpt kan raken door mijn eigen invallen. Zelfs terwijl ik lees en docu’s bekijk moet ik slaafs mijn eigen invallen noteren in een schrift. Soms om bijna gek van te worden. Tijdens al dat bekijken van docu’s bouwt er een fysieke spanning op, die ik enkel kwijt raak als ik schrijf. Dus, in plaats van mijn kop te vullen met de woorden van anderen, zal ik meer schrijven.

En zo keerde de rust weder in Williamland.


26-12-2014 om 11:13 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, documentaires YouTube
25-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lezen over Gestalttherapie, Tony Robbins, een beetje trainen en zorgen voor mijn grootouders

boeken lezen

Vanmorgen twijfelde ik over welk boek ik zou lezen. Een boek over de Amerikaanse Burgeroorlog of een boek over Gestalttherapie. Uiteindelijk is het Gestalttherapie geworden. Het is een dun boek, maar het lezen gaat traag, want elke zin lijkt mij essentieel.

Tussen door heb ik nog eens naar ‘Unleash the power within’ geluisterd van Anthony Robbins, mijn eigenste equivalent van wat andere mensen vinden bij de muziek van AC/DC, gok ik. Ook heb ik enkele lezingen bekeken van een therapeut die verschillende vormen van therapie kort uitlegt.

Voor de rest heb ik voor mijn grootouders gezorgd. Mijn grootvader kan zijn bed totaal niet meer uit en je moet hem alles brengen. Uit zichzelf doet hij bijna niets meer. Ik moet ook zijn eten voor hem snijden. Verstandelijk is hij vrij goed mee met de actualiteit, maar soms is hij in de war. Zo is hij er soms heel erg van overtuigd dat het ochtend is terwijl het al avond is. Mijn grootmoeder is nooit mee geweest met de actualiteit en bijzonder vergeetachtig. Ze vraagt voortdurend hetzelfde. Nochtans zou ik niet zeggen dat ze echt dementeert. Eerlijk gezegd denk ik dat ze nooit geleerd heeft om haar verstand te gebruiken. Mijn grootvader regelde altijd alles en zelf heeft ze altijd drie dingen gedaan: overdreven schoonmaken in huis, overdreven veel geld sparen en naar tv kijken. Er zit wel meer in haar dan er meestal naar boven komt. Ze heeft bijvoorbeeld een plagerig gevoel voor humor, op voorwaarde dat ze zich op haar gemak voelt. Eigenlijk is ze heel erg een kind van haar tijd. Geïndoctrineerd om een zo normaal en onopvallend mogelijk leven te leiden. Van haar verwachten dat ze van dat patroon zou losbreken, is niet echt eerlijk.

Mijn grootvader kijkt graag naar klassieke concerten. Die leg ik hem op via YouTube en mijn gsm (voor internet) en mijn I-pad (voor beeld). Dat wil wel zeggen dat ik dan zelf mijn gsm en mijn I-pad kwijt ben voor enkele uren, maar allez. Die mens heeft buiten eten, muziek en tv eigenlijk bijna niks meer. Hij zou het voor mij trouwens echt niet doen. En da’s ok. Ik weet dat hij het totaal niet zou doen voor mij, maar dat neemt niet weg dat ik het best plezant vind om hem een plezier te kunnen doen.

Misschien de belangrijkste observatie van de dag: als ik niet ga lopen (=joggen) heb ik een vreselijk slecht concentratievermogen en heb ik de neiging om meerdere dingen tegelijkertijd te doen, zoals opruimen of afwassen terwijl ik naar een audioboek luister en tussendoor ook met gewichten train). Dat heb ik niet als ik ga lopen. Toch ga ik niet lopen. Eigenlijk kan ik stellen dat ik een dag grotendeels verpruts als ik niet ‘s ochtends ga lopen. Lopen doet werkelijk wonderen voor mijn concentratievermogen. Ook kruipt er een ongedurigheid in mijn spieren en mijn gewrichten. Als ik niet loop, voelt mijn lijf stram en een beetje pijnlijk aan. Zoveel redenen om te gaan lopen en toch doe ik het niet. Dat moet iets zeer menselijks zijn: niet doen wat goed is voor u.



25-12-2014 om 23:27 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar komt geld vandaan?

Lincoln

Ik vraag mij dat al een hele tijd af. Dus heb ik een resem documentaires bekeken op YouTube. En eerlijk gezegd ben ik in shock.

De manier waarop geld in onze economie komt, is waanzinnig simpel. Banken mogen negen tiende van het geld dat ze hebben uitlenen. Ze moeten maar tien procent echt ‘in huis’ hebben. De andere negentig procent lenen ze uit. Maar die negentig procent kan ook weer door een bank uitgeleend worden voor… negentig procent. Geld komt dus voortdurend in omloop als de schuld van iemand anders. Geld is schuld. En er is nooit genoeg geld in omloop om alle schuld af te betalen. We nemen dus allemaal deel aan een monetaire stoelendans waarbij enkele mensen sowieso failliet gaan, hoe zeer iedereen ook zijn best doet. Nog erger is dat er op die schuld interest komt. Schuld moet terugbetaald worden met interest. Dat is een systeem dat goed is voor wie al veel geld heeft en het kan uitlenen. Ook is er geen ontsnappen aan inflatie (het stijgen van de prijzen), er komt steeds meer geld in omloop dat door niets tastbaars meer vertegenwoordigd is.

President Nixon heeft de laatste link met de goudstandaard doorgeknipt. Geld is niet meer gebaseerd op goud dat ergens in de kluizen van een bank ligt. Het is ‘gewoon’ papier. Voor het grootste deel is het zelfs geen papier meer, maar bestaat het alleen maar digitaal. De enige reden waarom geld nog waarde heeft, is door geloof. Jij en ik geloven nog altijd dat een bankbiljet ons producten en diensten kan kopen. Maar dat kan alleen nog door dat geloof. Als we met zijn allen naar de bank lopen en ons geld willen inwisselen voor iets intrinsiek waardevols, goud bijvoorbeeld, dan kan de bank ons dat niet geven. Het enige wat al deze documentaires niet vermelden is dat inflatie in zekere zin goed is voor wie schulden heeft. Want uw schulden worden steeds minder waard door die inflatie.

Ik ben redelijk in shock om vast te stellen dat banken geld in omloop brengen als schuld en dat er sowieso te weinig geld in omloop is om alle schulden af te betalen, dat is inherent aan ons monetair systeem. Die eeuwige schuld zorgt er ook voor dat onze politici (die meestal niet echt iets snappen van economie, die zitten liever in quizprogramma’s) het voortdurend hebben over groei en inleveren. Twee dingen die zeer moeilijk samengaan. Daarom ook dat er veel rijkdom is, maar alles samenhangt met stress: leningen, schuld, de stoelendans waar we aan meedoen, want er is niet genoeg geld om alles terug te betalen. Ergens valt iemand er van tussen, die moet failliet gaan. Ons monetair systeem is een kaartenhuis dat we bizar genoeg in stand houden door er samen in te geloven.

Aangezien ik het slordig uitleg, begrijp ik het nog steeds niet helemaal. Dus als er ergens een expert zich geroepen voelt om het mij uit te leggen, ga gerust uw gang.

Creepy wordt het als Abraham Lincoln al in de jaren ’60 van de 19de eeuw voorspelt dat het grondig fout gaat lopen met ons financieel systeem. Extra creepy voor mij omdat ik Abraham Lincoln goed ken van de Amerikaanse Burgeroorlog, maar niet echt veel weet van zijn visie op geld. Een ontdekking bovenop de ontdekking dus.

Een tip: vraag de komende tijd aan zoveel mogelijk mensen: ‘Waar komt geld vandaan?’ of ‘Wat is geld?’. De kans is zeer groot dat ze dat helemaal niet kunnen uitleggen. Ik heb er ook nog altijd moeite mee. Iets dat we elke dag gebruiken, iets dat zoveel van ons leven bepaalt, is eigenlijk een zeer groot vraagteken voor ons. En dat is toch wel scary. Waarom hebben ze ons op school nooit deftig uitgelegd wat geld is?



25-12-2014 om 23:07 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, geld, waar komt geld vandaan?, wat is geld?
24-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De antwoorden zitten in ons, maar ze moeten je aandacht verschalken om indruk te maken
Klik op de afbeelding om de link te volgen Tijdens de Gestalttherapiegroep deden we nog een geleide visualisatie. Spoiler alert, als je van plan bent om deel te nemen aan een Gestalttherapiegroep, lees dan niet verder, want het werkt beter als je niet weet wat er komt.

Tijdens de visualisatie loop je langs het strand, langs de zee. Telkens kom je jezelf tegen. Eerst als klein kind, dan als de volwassene die je nu bent en dan je heel erg oude ik. Drie keer William Peynsaert. De eerste twee zal ik nog herkennen, maar, wow, wat was er met die derde?

Eerst het jonge kind. Ik voelde vooral vertedering, wat een lief kind. Dat kind verbaasde mij ook want het vertelde mij vanalles over de Atlantikwall, waarschijnlijk door de setting, en omdat ik daar als kind veel mee bezig was. Ik voelde ook veel verdriet omwille van de pijn dat dat kind nu al voorvoelt, maar nog moet meemaken. Ik heb dat kind over zijn Beatlekapsel gestreken en ben dan verder getrokken.

Toen kwam ik de ik van nu tegen. We waren blij om mekaar tegen te komen, opgelucht, maar ook met lichte paniek, en uiteindelijk toch vooral een constructieve mindset: hoe gaan we dat hier nu oplossen? Wat moet er opgelost worden? Ik wil veel meer geld verdienen en veel meer baas zijn over mijn carrière. Dat is eigenlijk alles.

En dan kwam de verrassing: Mijn oude ik is heel erg anders dan mezelf nu of mezelf als kind. Héél erg anders. Totaal anders eigenlijk.

Hij is zich aan het amuseren in een racekar met een zeil. Hij komt van een groot feest dat achter hem op het strand aan de gang is. Een groot feest met zijn vrienden en zijn familie. Ik snap er niks van. Hoe heeft hij dat gelapt? Hij (ik dus) sta voor mij in een luchtige surferskleren, een afgewassen korte jeansbroek. Hij is zeer enthousiast, vrolijk, en veel energieker dan de twee vorige. Hoe heeft hij dat gelapt, vraag ik hem. Hij zegt mij: ‘Omring je met zoveel mogelijk mensen’. Hij geeft mij ook een symbool met een kracht. Eerst ben ik teleurgesteld. Hij geeft mij een rood hart gemaakt van zeildoek. Ik denk: wat voor iets debiels is dat nu? Maar wanneer ik het aanneem, blijkt het een machientje te zijn waarmee ik enorm hard kan vliegen. Het is zo krachtig dat het mij nogal wat moeite kost om het te besturen, maar uiteindelijk vlieg ik er mee tot de sterren. Waar ik trouwens mijn vader terugzie. Ook daar boven, boven de wolken is een groot, interessant feest aan de gang. Als ik terug bij de oude man ben, die veel levendiger is dan ikzelf, zegt hij nog: ‘Pak alles niet zo serieus, kerel’.

Van het hele weekend heeft deze visualisatie mij de meeste rust gebracht en ook veel enthousiasme.

Straf dat zoiets kan. En het lijkt allemaal zo simpel. Dikke proficiat aan de therapeut die de groep begeleidde.

Als ik een nummer moet plakken op deze visualisatie neem ik dit: https://www.youtube.com/watch?v=EcG-3fVyYlk

Well, I’m goin’ out west where I belong
Where the days are short and the nights are long
Where they walk and I’ll walk
They twist and I’ll twist
They shimmy and I’ll shimmy
They fly and I’ll fly
Well they’re out there a’havin’ fun
In that warm California sun.

24-12-2014 om 12:12 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, piekeren, stoppen met piekeren, piekergedachten, omgaan met depressie, tips depressie, Dirk De Wachter, Borderline kenmerken
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ik lijd aan aandachtszucht

88_facebook_like_button_bigMaar dan wel in een eerder passief-agressieve vorm (uitleg volgt nog). Ik ben mijn aandachtszucht als ziekte beginnen beschouwen, iets dat mij afremt, een kanker, een tumor, een belemmering, een juk, een molensteen rond mijn dikke nek, een dwangbuis, een vorm van zelfcastratie.

Serieus, ik moet er echt mee stoppen, het maakt te veel kapot. Ge moet kunnen uw ding doen zonder te denken aan aandacht, zonder afhankelijk te zijn van aandacht die ge er voor krijgt, want anders gaat het mis en boet wat je aanbiedt heel erg in aan kwaliteit, het wordt iets zeer kunstmatig, steriel zelfs.

Die nood aan aandacht, wijst op een groot gemis, een verloren lopen, een niet weten wat doen met mijn talenten. Maar dat gemis valt eigenlijk niet in te vullen door aandacht te krijgen voor geschrijf.

Bovendien is wat ik doe vaak totaal niet origineel, veel te braaf of net krampachtig ‘stout’ en bijna boodschaploos. Ook ben ik niet flexibel in mijn zoektocht naar aandacht. Ik krijg nooit genoeg aandacht, maar ik zoek ook weinig naar nieuwe manieren om aandacht te krijgen. Mijn manier om aandacht te krijgen is nogal onnozel. Ik kwak dingen op een totaal onbekende blog.
En ik post elke dag iets op een site als ‘writehistory’. Die site heeft met zijn megalomane naam eigenlijk geen publiek meer. Het is een beetje een club voor bejaarden geworden die elkaar overstelpen met positieve, slijmerige feedback waar je eigenlijk zelden iets aan hebt. Toch post ik daar elke dag iets. Op zich is dat ok, het geeft routine. Maar iemand die op een slimme manier op zoek zou gaan naar aandacht, zou dat niet doen. Of zou het toch maar als een miniem onderdeel zien van een veel grotere campagne om die behoefte aan aandacht te bevredigen.

Er zijn nochtans opties. Ik zou veel meer toneel kunnen opvoeren, want dat levert meer aandacht op dan geschrijf gratuit op internet zetten en ik zou op zijn minst kunnen regelen dat ik publiceer op sites waar tenminste lezers passeren. Ik zou vlogs kunnen maken in plaats van blogs en die video’s kan ik op YouTube zetten. In plaats van in het Nederlands te schrijven, zou ik prioritair in het Engels kunnen schrijven. Nu schrijf ik nog prioritair in het Nederlands en dat terwijl mijn Engels eigenlijk beter klinkt, vlotter vloeit, dan mijn Nederlands. Ik klink ook optimistischer, energieker, minder egocentrisch in het Engels.

Dus waarom dan niet? Is het gebrek aan aandacht veiliger dan wél aandacht krijgen? Frustreer ik mezelf graag? Heb ik stiekem genoeg aan maar een beetje aandacht van enkele kenners? Ja, ik moet eerlijk zeggen: Als ik aandacht krijg, dan is het altijd van mensen die er verstand van hebben. Maar het is niet genoeg.

Waarom schrijf ik deze post nu?

Enkele redenen:

-ik ben het kotsbeu dat ik als een nerveuze tic tientallen keren per dag check hoeveel hits Verkrijt krijgt, hoeveel hits mijn blog krijgt, of ik nieuwe Twitter-‘volgers’ (ziek woord) heb en of er misschien iemand gereageerd heeft op dat geschrijf van mij.

-hoe meer ik schrijf in functie van aandacht hoe meer mijn schrijven in waarde zakt

-JimTV heeft ons voorzichtig laten merken dat we Verkrijt simpeler moeten maken als we op hun site willen blijven verschijnen. Maar ik merk nu toch weerstand. Ik wil Verkrijt niet veranderen puur om te kunnen blijven verschijnen op JimTV. Mijn artistieke partner gelukkig ook niet.

Aandacht krijgen, is wel degelijk een verslaving merk ik. Met dezelfde effecten:

-de dosis moet altijd groter, er is een enorm tendens naar gewenning

-je gaat jezelf in de uitverkoop zetten om je steeds stijgende behoefte te kunnen bevredigen

-het snijdt je af van de mensen in je omgeving, de mensen waarmee je werkelijk in contact komt

-je gaat in een zielig hoekje zitten met andere ‘gebruikers’ en afhankelijken

-je hele leven vernauwt tot het alleen nog dat is: die verslaving.

Dus genoeg. Ik heb Facebook gelukkig al enkele maanden geleden afgesloten. Maar ik merk nu dat ik Ersatzmiddelen zoek. Methadon voor mijn heroïne.

Ik moet ‘cold turkey’ gaan en mijn aandacht geven aan kwalitatieve dingen, niet aan een uiteindelijk leeg gegeven als ‘x aantal hits vandaag’. Want wat verandert er voor mij persoonlijk nu echt of er 100 hits zijn op een dag of 1000? Ik verlies alleen heel veel energie, mijn leven raakt gereduceerd tot een wachten op hits. Mijn gedrag raakt bepaald door aandacht krijgen. Ik vermijd plaatsen waarvan ik vermoed dat ik er niet in het centrum van de belangstelling zal staan. Op plekken waar ik niet in het centrum van de belangstelling sta, kruip ik helemaal in mijn schulp, dan wil ik verdwijnen, wil ik weg. Ja, ik moet ‘cold turkey’ gaan en mij dringend concentreren op geven, in plaats van nemen. Hoe ik dat concreet invul weet ik nog niet precies. Maar ik ga er vanuit dat ik dingen begin te doen, als ik mij loskoppel van aandachtszucht.

Als er nog mensen zijn die willen afkicken van hun aandachtszucht kunnen we misschien een support group oprichten, wat peinst ge?

24-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags: piekeren, stoppen met piekeren, piekergedachten, omgaan met depressie, tips depressie, Dirk De Wachter, Borderline kenmerken
23-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een zelfportret om eens de balans op te maken

image1(2)Tijdens de Gestalttherapiegroep deden we een ‘geleide visualisatie’. We moesten onze ogen dicht doen en ons stap voor stap concentreren op onze afzonderlijke lichaamsdelen. Elk lichaamsdeel symboliseerde iets.

De voeten. Hoe stevig sta je op de grond? Heb je een fundament? Zoals je ziet op de tekening: mijn voeten staan voor een groot stuk wel duidelijk op de grond, maar de toppen wijzen duidelijk omhoog. Ik sta stevig op de grond, ik heb goeie roots, maar ik verveel mij zo. Ik tuur omhoog, ik wil los van de grond, ik wil iets hogers beleven. Ik wil meer ‘excitement’, dat is duidelijk. Ik heb niet genoeg verstandelijke uitdagingen.

De benen symboliseren hoe flexibel je bent. Zoals je ziet, ben ik rigide. Niet echt flexibel. Nogal rechtlijnig, vreemd genoeg. Het is waar. Om mijn doelen te bereiken, zet ik vaak eerder in op koppig hetzelfde doen tot het werkt. Beuken tot de weerstand het begeeft. Maar dat werkt natuurlijk niet altijd, en het kan vermoeiend en frustrerend zijn. Pijnlijk om dat te beseffen eigenlijk. In een spel doe ik dat niet, dan ben ik inventiever. Maar in het echte leven, ben ik rigide, verroest.

Mijn schaamstreek heeft de kleur van lavendel. Want lavendel doodt testosteron. En mijn libido ligt al enkele maanden plat. Vandaar dus. Zeer kalm daar. Duidelijk geïnteresseerd in andere zaken.

Mijn romp is oranje. Een gezonde, warme vitale kleur, want fysiek ben ik kerngezond.

De longen zijn lucht, de vrijheid. Veel groen bij mij, want mijn vrijheidsdrang is sterk ontwikkeld.

Mijn hart is groot en is een hamer, een werktuig. Mijn passie moet iets opleveren. Mijn passie moet constructief zijn. Het heeft ook iets fanatieks. Een hamer, hard, kloppen, het heeft ook iets agressiefs.

Aan de andere kant zie je een groene ballon met een rood mandje. Dat is simpel. Mijn vrijheid moet tot mijn passie leiden. En mijn passie moet mijn vrijheid mogelijk maken. In mijn hoofd zit gesmolten goud en er staan eurotekens, want geld houdt mij heel erg bezig de laatste jaren. 

De das. Dat is wat anders. Die is zwart. Die symboliseert het maatschappelijke. Het maatschappelijke keurslijf. Mijn angst om dingen tegen mijn goesting te moeten doen. Mijn angst om een hatelijke job (Jammerlijk Onbevredigende Beproeving) te moeten doen. Vandaar dat er op de das ook zo vaak ‘SS’ staat. Omdat ik dwang ervaar als de dwang van concentratiekampen. Ook symboliseert de das mijn angsten om nooit wat te kunnen doen met mijn passies. En de strop natuurlijk. Want zelfmoord is een zeer centraal, dichtbij thema in mijn leven.

Mijn ogen zijn groot en fel groen. Want als ik mij niet obessief bezighoud met mezelf, dan zijn mijn interesses groot en kijk ik naar de wereld met nog altijd gretige ogen, de pupillen zijn rood en hongerig, passievol. Nog altijd.

Mijn oren zijn groot en zwart, want ik sla alle info op, en dat is een moeten. Dat ervaar ik als een verplichting, zoveel mogelijk info op slaan, uit angst, om mij met kennis te kunnen verdedigen. Die kleur keert ook weer bij de boeken die in mijn zakken zitten. De zakken zijn mijn bagage, en mijn bagage is van goud. Maar die bagage nog uitbreiden -door kennis te vergaren- ervaar ik blijkbaar toch ook als een last.

Mijn haar is lang, want in mijn zelfbeeld is mijn haar nog altijd lang, het lange haar dat ook de vrijheid symboliseert en het vrouwelijk, het gevoel, de emotie, het gevende en tegelijk ook het ontvankelijke.

En mijn mond staat scheef en wijst op een zeer cynische trekje. De cynicus is altijd de ontgoochelde idealist.

Mijn armen en voeten hebben een duidelijk contrast. Dat is ook weer logisch, want ik ben intern vaak verdeeld. Ik heb een erg sociale kant, maar ik heb ook een hyperindividualistische kant. En ik heb strijdbaars, maar ook iets fatalistisch.

Voila, ik denk dat we rond zijn. Ecce homo. De naakte mens, op een blad papier met wascostiften.

23-12-2014 om 21:08 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, piekeren, stoppen met piekeren, piekergedachten, omgaan met depressie, tips depressie, Dirk De Wachter, Borderline kenmerken
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drie dagen groepstherapie in een klooster, 11 keer diep achter de schermen van 11 schone mensen en hard in de spiegel kijken

de kluizerijEen driedaagse groepstherapie in een wel bijzonder intieme sfeer.

Wat moogt ge daar eigenlijk over zeggen? Zelfs als ge de namen van de andere deelnemers niet vermeldt, wat moet moogt ge er dan over zeggen? 11 mensen die binnen de muren van een klooster hun ziel eigenlijk in alle vertrouwen op tafel hebben gelegd. Moogt ge daar achteraf iets over schrijven?

Misschien als ge in algemeenheden schrijft.

Zou zo’n groep nu representatief zijn voor de mensen in onze samenleving?

Als dat zo is dan zijn er veel mensen die…

…gewrongen zitten in een job die ze eigenlijk niet graag doen.

…als kind hun grenzen bruut hebben zien overschreden worden door volwassenen die véél beter hadden moeten weten.

…willen communiceren met familieleden die om heel veel redenen, eigenlijk niet echt die communicatie ten volle kunnen aangaan.

…erg eenzaam zijn.

…hun ouders hebben willen gelukkig maken, maar daar niet in geslaagd zijn en wenen als ze beseffen dat dat ok is, dat dat niet hun taak was.

…ondanks veel leed, er toch nog altijd in slagen om zeer positieve bindingen aan te gaan met anderen. En dat maakt het zo schoon.

Die verhalen van 11 mensen hebben mij zeer geraakt. Ze dansen rond in mijn hoofd, de pijn ervan, maar ook de lessen, en ook de schoonheid. Die 11 mensen zijn kwetsbaar, omdat het gevoelige mensen zijn, mensen die geven om een ander.

Het ene verhaal blijft wat meer plakken dan het andere. De ene mens heeft onbewust meer lessen voor u dan een ander.

Er waren voor mij enkele personen die mij meer op enkele feiten drukten dan anderen.

Zo was er iemand die zich helemaal zo geen zorgen maakt over zaken als sociale zekerheid. Het is iemand die eigenlijk meer het leven leeft dat ik vroeger altijd predikte, vooral als kind. Iemand die een huis deelt met velen en absoluut niet in het klassieke huisje-boompje-tuintje-verhaal stapt. Dat is ergens confronterend, want zelf blijf ik wel vaak hangen in heel veel zorgen rond sociale zekerheid wat mij soms ook drijft tot orthodoxe keuzes waar ik toch zo tegen ben. Die persoon zal misschien mijn ongemak hebben opgemerkt als deze persoon in mijn buurt was. Langs deze weg dan sorry: het heeft niks met jou te maken, maar alles met een zelfverwijt en enkele van mijn angsten. Ook was je vrolijke uitstraling en lichte tred confronterend voor mij en ben je daardoor erg blijven plakken.

Ook was er iemand die zich meteen zo heel erg thuis voelde en zo ontspannen en ongedwongen in de groep zat, dat het eerst op mijn zenuwen werkte. Ook weer als spiegel. Want ik kom in zo’n groep en stop mij weg en reken uit wat ik moet doen om op een bepaald moment eindelijk -o de opluchting- alle aandacht op mij te kunnen vestigen. De berekende control freak extravert die tijdens zijn berekeningen nog als stille introvert overkomt. Dat ben ik. En als het mij dan niet zou lukken om veel aandacht naar mij toe te trekken, dan ben ik gewoon weg, want dan ervaar ik een donker, duistere overspoeling van falen. Zeer, mja, ik ga er geen uitspraak over doen: een zeer speciaal kantje van mij dat die persoon met zijn ontspannen, bijna huiselijke houding heel erg contrasteerde voor mij.

Ook was er iemand die voor een groot stuk mezelf was. Een dokter. Een helper, iemand die zich optrok aan anderen helpen. Iemand die zijn maatschappelijke rol als mantel kon aantrekken om naar buiten te stappen. Och jong, hoe vaak heb ik dat niet gedaan? Eén rol aangenomen en mij zo fier en gerust kunnen presenteren aan de wereld, zodat ik de rest van mij heerlijk onder de mat kon vegen. En dan dat verstand, dat bezig moet zijn, dat altijd bezig moet zijn, gelijk een spons die altijd honger heeft. Allemaal zeer spiegelend.

Ik zou nog voortgaan en zeggen wat ik allemaal geleerd heb, maar dan kom ik uit op een blogpost die veel te lang is voor het concentratievermogen van de digitale mens.

website_logoAlleszins: Ik kan iedereen een Gestalttherapiegroep van het IVC aanraden om met heel veel zaken in het reine te komen en duidelijk te weten hoe het nu verder moet.

Meer info vind je hier: http://www.ivc.be/nl/home/home.aspx

23-12-2014 om 20:46 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, piekeren, stoppen met piekeren, piekergedachten, omgaan met depressie, tips depressie, Dirk De Wachter, Borderline kenmerken
21-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tien eindejaarsvragen
  1. Wat is de meest opvallende trend van 2014?

fight+club_96bd41_4117917 Het toenemende narcisme, de wild gepredikte eigenliefde, het steken van de eigen loftrompet in de anus van de buurman of collega waar men jaloers op is. Het narcisme sijpelt overal doorheen. Komt het door Facebook? Is het omdat we geen religie meer hebben en we onszelf tot God hebben gemaakt? Het gaat alleszins ver. Al bijna zo ver als uw eigen eindejaarsvragen stellen.

  1. Wat is het meest markante feit van 2014?

Buitenland: De isolatie van Rusland door het Westen. Binnenland: De absurde demonisering van een mens als Bart De Wever en tegelijk de toegenomen polarisering tussen links en rechts, terwijl beide ongelijk hebben en rond de pot draaien. Persoonlijk: Hoe kalm en gebeurtenisloos dit jaar was.

  1. Wat wenst u mensen toe in 2015?

Dat ze zich afvragen waarom ze doen wat ze doen en of wat ze doen hen eigenlijk wel gelukkig maakt. Als blijkt dat ze niet gelukkig zijn met wat ze doen, wens ik hun de moed toe om hun leven een extreme makeover te geven. En dat ze hun politieke macht zelf uitoefenen, niet door te gaan stemmen en zich te laten vertegenwoordigen door een of andere gladden aal, maar door zelf hun dromen uit te bouwen.

  1. Van welk boek heeft u in 2014 het meest genoten?

Waarschijnlijk van het tamelijk zeemzoete ‘One day’ van David Nicholls. Het heeft niet veel om het lijf, maar het is een aardig boek. En onderhuids vat het eigenlijk zeer goed onze tijdsgeest.

  1. Van welke film heeft u in 2014 het meest genoten?

Doe dan maar ‘Boyhood’. Veel gebeurt er niet in, maar in een mensenleven gebeurt nu eenmaal niet veel. Eerlijke cinema. En als het geen film moet zijn van 2014: ‘About time’, zelden zo vertederd geweest.

  1. Van welke cd heeft u in 2014 het meest genoten?

heartshapedboxIk verdraag sinds enkele jaren geen enkele muziek meer. Een verklaring heb ik daar niet voor. Het is begonnen door altijd naar documentaires te luisteren via YouTube. Maar of dat nou de oorzaak is van mijn plotse aversie voor muziek? Als ik toch iets moet zeggen: ‘In utero’ van Nirvana, de enige muziek die ik soms nog opleg. Of nog rauwer: de derde cd van With the lights out.

  1. Wat is het belangrijkste dat u dit jaar gepresteerd hebt?

excellentGoh, eindelijk durven beginnen aan een doctoraat. Misschien mijn vooruitgang met Slowaaks. Ah, en de opvoeringen van ‘In de ketel’. De herlancering van Verkrijt (www.verkrijt.net) . Mijn engagement voor buddywerking. Mijn lidmaatschap van de liberalen. Het verdict van mijn therapeut: ‘er is met u eigenlijk niks mis’. Het verdict van een knappe huisarts: ‘Ge hebt het eigenlijk wel in u om veel geld te verdienen’. YEAH BABY!!!

  1. Wat is het ergste dat u dit jaar is overkomen?

gray-comanchesNiks. Het was al bij al een zeer kalm, gebeurtenisloos jaar. Als ik iets moet zeggen: in de eerste helft van het jaar heb ik mijn vrouw vreselijk hard gemist. Doctoreren in de Amerikaanse Burgeroorlog is wel plezant. En de wereld van Gestalt is zeer boeiend, bevrijdend. 

  1. Wat is het beste dat u dit jaar is overkomen?

zuzi pistovaMijn vrouw en mijn schoonfamilie. De verbeterde samenwerking met mijn tekenaar en mijn co-schrijfster. Misschien de deelname aan een Gestalttherapiegroep en de kennismaking met Gestalttherapie. En ik ben zeer graag vrijwilliger bij Buddywerking.

  1. Wat wil u absoluut verwezenlijken in 2015?

PotatoesZoveel mogelijk positiefs betekenen voor zoveel mogelijk mensen zonder mezelf te moeten verraden en zonder mij financieel nog letterlijk op een dieet van enkel patatten met koffie in een onverwarmde tochtige zolderkamer te zetten. 

21-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, piekeren, stoppen met piekeren, piekergedachten, omgaan met depressie, tips depressie, Dirk De Wachter, Borderline kenmerken
18-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe zit het met uw nieuwjaarsresoluties?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ge moogt binnen een jaar eens komen kloppen om te horen wat ik ervan gebakt heb. Hier zijn ze, ik heb er veel meer, maar ik houd het op de tien belangrijkste:

  1. Ok, ge gaat lachen en/of mij verwensen en mij direct willen lynchen, geef maar toe, want in Europa vinden we 't ziekelijk als iemand zijn situatie al te drastisch wil verbeteren, maar ik zeg het toch: 4000 euro per maand verdienen. Nèm, het is er uit. Ik wil 4000 euro per maand verdienen.

  2. Ik wil elke dag minstens 6 km lopen. Bij voorkeur 's morgens vroeg. En max 12 km, want ge moet daar ook niet in overdrijven.

  3. Ik wil minstens één nieuw toneelstuk opvoeren in 2015.

  4. Ik wil volgende zomer trouwen in Slowakije.

  5. Ik wil mijn aversie tegenover macho's genoeg overwinnen om enkele keren per week te gaan fitnessen (en als het niet lukt, om al het fitnessmateriaal aan te kopen om zelf een fitnesszaal in mijn eigen huis te hebben)

  6. Ik wil in plaats van elke week minstens één boek te lezen, overschakelen naar om de twee weken één echt nuttig boek te lezen, want ik lees nog altijd te veel brolboeken.

  7. Ik wil een film met sketches maken van in totaal anderhalf uur en vertonen in een zaal.

  8. Ik wil enkele uren vrijwilligerswerk extra per week doen, bijvoorbeeld bij de drugslijn.

  9. Ik wil Pools gaan studeren en op tolkniveau kennen. (Of beter: ik wil uitzoeken welke tolktaal naast Slowaaks er zeer gevraagd is in Vlaanderen en die gaan studeren)

  10. Ik wil voor mijn doctoraat naar de Verenigde Staten gaan en in oorspronkelijke bronnen kijken en dus niet alleen maar boeken lezen over mijn onderwerp.

  11. Bonus 11: Ik wil minstens 200 nieuwe, toffe mensen leren kennen, want de laatste drie jaar was mijn sociaal leven vaak zeer tam, leeg, saai.

Wat zijn uw nieuwjaarsresoluties? Als ge eerlijk zijt.

18-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, goede voornemens, ambitie, nieuwjaarsresoluties, voornemens 2015, eindejaarsvraagjes
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Friends en het 'echte' leven of je vrienden verliezen aan de 9 tot 5 wereld
Klik op de afbeelding om de link te volgen Tijdens mijn studententijd en in de jaren daarna beleefde ik de droom van veel mensen: mijn beste vrienden woonden ofwel in hetzelfde huis als ik ofwel binnen een straal van 1 km. Vaak hadden wij gesprekken tot 's ochtends vroeg, we kookten samen, keken films samen, gingen samen lopen, speelden nachtenlang gezelschapsspellen à la Risk, kolonisten, Axis and Allies, deden allerlei creatieve projectjes samen, trokken samen de stad in enz. De beste vergelijking die ik kan maken is met de sitcom 'Friends'. Zo heb ik het beleefd. Altijd samen, verstrengelde levens in een twilightzone tussen adolescentie en volwassenheid in. Langzaamaan verbrokkelde dat. Eén voor één gingen ze voor de bijl en werden ze nine to fivers die -horror, horror- het belangrijk gingen vinden om hun gras af te rijden. En onder gras verstaan we dan werkelijk dat groene gedoe buiten dat geen enkel nut heeft tenzij je een koe hebt of een koe bent. Een voor een werden ze gegrepen door de normaliteit. Ze hadden geen tijd meer. Ze zagen er altijd moe uit. Het lachen verging hen. Diezelfde mensen die altijd grappen maakten, altijd een idee hadden om lol te maken, konden enkel nog als machines hun werkprestaties opdreunen, kwijlend de lof die ze kregen van hun baas herhalen, alsof ze nu het verlengde waren van die baas. Ook vonden ze het nodig om een kleurenspecialist in te huren, een kleurenspecialist! Ze gingen mensen betalen om hen te zeggen welke kleuren ze in huis moesten gebruiken. Dan verdienen ze geld, en dan geven ze het aan zoiets. Ook gingen ze er allemaal eender uitzien. Alsof ze allemaal tegelijk die ene trui van de H&M hadden gekocht en allemaal die ene grijze 'professioneel' ogende jas uit C&A op de kop tikten. Grijs, want ze bekenden kleur: ze waren grijze muizen geworden.

De doodsteek voor elk interessant gesprek kwam er toen ze het nodig vonden om hun genetisch materiaal te reproduceren in de vorm van een koter. Finaal gedaan met enige interesses in iets anders dan de temperatuur van het badwater, de juiste voeding, de kots van de kleine of de kostprijs van de pampers. Dat is dan het punt dat je je vrienden gewoon begint te mijden, alsof het een soort lepralijders zijn. De lepra zijnde 'het voorgeschreven leven'. Wie dat leven voorschrijft, weet ik niet, maar ze nemen het allemaal aan, zelfs al klagen ze erover en hebben ze nog wel eens een vage droom over 'iets anders'. De vrouwen zijn 'volvo driving soccer mums' geworden. Ooit had je er een trio mee op de vloer van een armzalige, maar unieke studio en nu wonen ze in een kopie van een kopie van een kopie van een fermette en draait hun hele leven om een klein kind en de afbetaling van die fermette. Die kleine moet dan onvermijdelijk de dromen waarmaken die pa en ma zelf niet konden of niet durfden waarmaken. Ze kopen hun eigen gevangenis en noemen het een 'investering'. Rare investering als je dan verplicht bent om je hele leven er naar in te richten. Koop geen huis, koop een enkelband als je dan per se honkvast wil zijn. Goedkoper en je wordt dan geen slaaf van de bank. In principe heb je dan ook geen kleurenspecialist nodig.

En dan uiteindelijk, als je hardnekkig weigert om 'op te groeien' (omdat het lijkt alsof je stopt met leven dan) lijkt het alsof je op een eilandje raakt, een filosofisch soort party eiland waar de anderen aanspoelen die ook niet verleid raken door de wonderen van het IKEA-leven en de zielloze humanoïds die leven voor het weekend en vijf weekdagen lang hun verstand op nul moeten zetten om een job te kunnen doen die ze haten, maar toch niet mee stoppen. Terwijl rondom de zombies in hun tredmolen multitasken -ze hebben het altijd druk, druk, druk, o zo druk- om God weet wat te doen, te conformeren aan 'iets', is het tenminste lekker rustig op het eilandje in het midden waar het leven 24/7 interessant is, waar geen kleurenspecialisten toegelaten zijn, waar slechts één IKEA is, omdat we die op tijd en stond eens kort en klein willen slaan en waar we casual friday vervangen hebben door formal friday, gewoon om eens te weten hoe strak de strop voelt voor onze voormalige vrienden in de 9 to 5 wereld.

En af en toe gooien we een reddingsboei, want in de 9 to 5 wereld heb je twee mogelijkheden: in slaap vallen en je leven zien wegtikken zonder veel excitement, of een dag schreeuwend wakker worden en roepen zoals die vrouw in de film Boyhood: 'Ik dacht gewoon dat er méér zou zijn!' En er is meer, er is meer. Op het eiland in het midden, waar er geen hel is die aanvangt om 9 en eindigt om 5. Waar het summum niet is: doen wat je baas je zegt in ruil voor wat geld om entertainment te kopen ter compensatie van je gevreesde werktijd. Waar het summum is: koppig beslissen om je leven te leiden exact zoals jij dat wil, al moet je daarvoor door een wirwar van krijtlijnen tekenen. Voor mensen die voelen dat hun moderne leven een gevangenis is: weet dat de poort wagenwijd openstaat.

18-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, nine to five wereld, 9 to 5 wereld, conformisme, conformeren, volwassen worden, volvo driving soccer mum, anders leven, ontsnappen aan het moderne leven, tredmolen, zombies
17-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het recept om uzelf mentaal te ruïneren
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Deze morgen had ik 'controle' van de begeleiders van Buddywerking, de organisatie waar ik vrijwilliger ben. Ge moogt mij, zoals nogal wat mensen uit mijn omgeving, zot verklaren dat ik gratis mensen wil helpen, maar binnen redelijk normen (ik moet helaas ook geld verdienen) doe ik dat graag. De man die ik begeleid, zei drie keer dat het dankzij mij was dat hij het voorbije jaar niet moest opgenomen worden in een psychiatrisch ziekenhuis. Ik ben daar redelijk trots op of ik zou het niet herhalen. Al die zelfbewieroking in deze tijd raakt enorm afgezaagd, maar ik maak er mij ook constant schuldig aan. Mijn moeder was minder trots. 'En waarom wordt ge daar niet voor betaald?', was haar eerste vraag. Ja, waarom niet? Ik weet het niet. Ik denk dat het daarom net zo hielp, omdat mijn aanwezigheid geheel gratis was.

Maar, het is waar, om een echt goeie therapeut te zijn, heb je serieus wat onkosten. De opleiding die ik deze week volg, kost toch alweer 500 euro. En dat is dan één mini-opleiding in een opleiding die eigenlijk nooit stopt. Van zodra ik 't groot lot win, ga ik het helemaal gratis doen. En dan zal het waarschijnlijk nog iets beter werken, al zijn de meningen daarover verdeeld. Een rasechte liberaal zou zeggen dat de mensen gratiswerk niet naar waarde schatten. Het kan, ik weet het niet. In Slowakije reizen alle studenten sinds kort gratis met de trein. Ik heb de mensen daar nog nooit zo horen klagen. Zélfs de studenten die er toch van profiteren, zijn er niet over te spreken. 'Onze ouders betalen dat gratisticket dan dubbel zo dik bij de belastingen van volgend jaar.'

Och ja, 't is niet gemakkelijk om zonder commentaar goed te doen, de ene verwijt u van een stommerik te zijn omdat je iets gratis doet, een ander verwijt u een geldwolf te zijn, omdat je 't niet gratis wil doen. Mijn patiënten zijn vaak mensen die... voor iedereen goed willen doen. Als ge een recept wilt om mentaal aan de grond te raken, awel, probeer dan echt voor iedereen goed te doen. Soit, ik ga een bejaarde man bellen met een zeer bescheiden reisclub voor bejaarden. Hij heeft een tolk Russisch nodig. Iets dat ik gratis doe. Waarom? Ik weet het niet. Ik vind die mens sympathiek. Een gepensioneerde leerkracht geschiedenis. Als kind wilde ik dat ook worden. Dat heb ik trouwens nog nooit gedaan: gratis geschiedenislessen gegeven. Zelfs gratis is daar geen vraag naar. Spijtig, ik zou 't met veel plezier doen. Bon, die mijnheer bellen en dan 't avondeten dat mijn vrouw vooralsnog gratis bereidt, opeten. Wie trouwens op een dag beslist om zichzelf te zijn: ge gaat voor uw eigenheid aangevallen worden. Maar dat geeft niet. Als ge u voor doet als iemand anders, wordt ge ook daar voor aangevallen. "Ik word liever gehaat als iemand die ik ben, dan dat ik graag gezien word als iemand die ik niet ben", zei Kurt Cobain, iemand die het zich allicht nogal aantrok wat mensen van hem dachten, of hij had geen zelfmoord gepleegd.

Wie graag een stukje van zijn tijd wil geven om iemands steunpilaar te zijn, kan zich hier aanmelden: http://www.buddywerking.be/


17-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, piekeren, stoppen met piekeren, piekergedachten, omgaan met depressie, tips depressie, Dirk De Wachter, Borderline kenmerken
16-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom (romans) lezen?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Zo af en toe bekruipt mij het gevoel dat ik meer lees over het leven van volstrekt fictieve figuren, dan ik zelf leef. Of telt lezen eigenlijk ook als leven? Ik maak op een doorsnee dag eigenlijk betrekkelijk weinig mee. Als ik niet aan het schrijven, aan het tolken, therapie aan 't geven of aan 't schrijven ben, aan mijn doctoraat (lees: lezen over de Amerikaanse Burgeroorlog) bezig ben, ben ik aan 't lezen. Wat ik van al dat gelees verwacht, is zelfs mij niet duidelijk.

Plezier? Goh, soms, nogal vaak, moet ik mij door de pagina's worstelen. Kennis? Mja, ik weet het niet, ik kan toch niet direct iets zeer bruikbaars bedenken dat ik zou uit romans gehaald hebben. Naar 't schijnt, verhoogt het mijn empathie. Kan ik daarom vrij goed snappen hoe mensen zich voelen, omdat ik romans lees? Bewijs daarvoor heb ik niet. Ik vond mezelf al een zeer empathisch en (over)gevoelig kind nog voor ik kon lezen. Misschien grijpen gevoelige mensen gewoon eerder naar een roman om te ontsnappen uit de soms harde realiteit.

En lukt mij dat dan? Ontsnap ik uit de realiteit als ik een roman lees? Zelden. Het moet al een verdomd goed boek zijn, eer ik vergeet dat ik aan het lezen ben. Mijn talen verbeteren erdoor. Ik pas er dan ook voor op om geen boeken te lezen in het Nederlands, om er tenminste zeker van te zijn dat lezen dat tenminste toch mijn talenkennis wat verbetert. Wat verwacht ik toch van al dat lezen? Verlichting? De status van intellectueel te zijn? Tegenwoordig is dat een scheldwoord, een woord dat gelijkstaat aan arrogante, pedante zak. Dus dat ook al niet. Wijsheid? De meest wijze mensen die ik ken, lezen helemaal nooit romans. Lees ik om zelf beter te schrijven? In de praktijk zorgt lezen er vooral voor dat je zelf minder schrijft, faalangst krijgt of ontmoedigd concludeert: shit, waartoe nog schrijven? Alles is al geschreven. Waarom doe ik het dan? Om aan mezelf te bewijzen dat ik de discipline heb om door honderden pagina's te wroeten? Omdat ik mijn ogen kapot wil maken zodat ik levenslang recht heb op een invaliditeitsuitkering? Best toch eerst even checken of blinden daar daadwerkelijk recht op hebben. Ah, wacht, zou ik lezen om contact te kunnen leggen met andere lezers? Hmm, boekenwurmen zijn natuurlijk zelden de meest extraverte, communicatieve personen. Sja, ik weet het niet. Als ik moet gokken dan is het hierom: omdat ik opgegroeid ben in een gezin waar er rond boeken een mythische, zeg gerust heilige sfeer hing. Ik eer eigenlijk mijn vader als ik lees. Maar euhm, misschien moet ik toch eens wat anders gaan doen om mijn vader te eren. Iets dat wat concretere dingen oplevert.

Dat gezegd zijnde, kan ik het toch niet laten: wat is het laatste boek dat jij hebt gelezen?


16-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, schrijftips, schrijfadvies, leren schrijven, hoe schrijf ik een roman, een bestseller schrijven, bestseller formule
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom hebben zoveel leerkrachten een burnout?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Wat is dat burnout? Dat is het gevoel dat men je leegzuigt. De aanleiding: taken toebedeeld krijgen waar je wel verantwoordelijk voor bent, MAAR in essentie weinig tot geen controle over hebt.

Leerkrachten verdrinken in administratieve taken, tijdrovende aanvullingen van leerlingendossiers, moeten zich voor vanalles en nog wat verantwoorden. Kunnen geen scheet laten of er staat een kwaaie ouder aan de poort. In de lerarenkamer werkt men naast met rode balpennen, vooral met dolken om in de rug van collega's te steken al was het maar om vijf minuten minder lang toezicht te moeten houden of in het gevlei van de directeur te komen. Men heeft nauwelijks doorgroeimogelijkheden, eens leerkracht altijd leerkracht. De sociale status is betrekkelijk laag. Zelfs de leerlingen beseffen dat en zijn niet bang om dat ook te zeggen. 'Wie het kan, doet het, en wie het niet kan, geeft er les over.'

De relevantie van de leerkracht wordt ook steeds minder. En ons onderwijs is ooit opgebouwd om te voldoen aan de eisen van de industriële revolutie. Ons onderwijs wil nog steeds hapklare productjes voor de arbeidsmarkt afleveren. Onze huidige arbeidsmarkt evolueert echter zo snel dat het onderwijs in zijn huidige vorm onmogelijk de race kan volhouden. Hoeveel leerkrachten zijn op dit eigenste moment niet hetzelfde lesje aan het afdreunen? Het volstaat toch om de beste leerkracht die les te laten geven voor een camera en alle leerlingen die les te tonen? Dan hebben ze allemaal de beste les van de beste leerkracht gehad. De leerkracht voelt zijn eigen overbodigheid, maar verdrinkt paradoxaal wel in allerlei werk waarvan hij zelf de relevantie niet meer ziet. En dan de termen die men uitdenkt in het onderwijs... Voeten. Heeft u wel eens gehoord van iets als voeten? Nee, niet die handige dingen waarmee u door het leven marcheert, wel VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN. Welke inktneuker aan een bureau in Brussel heeft nu zoiets uitgedacht?

Vakoverschrijdende eindtermen... En dat is één van de vele conceptjes die elk jaar hun ingang vinden op de werkvloer. Blijf maar bij, blijf maar gemotiveerd om hier het nut van in te zien. De leerkracht voelt dat hij niet afgerekend wordt op de werkelijke kwaliteit van zijn les, maar wel op alles in de marge: is zijn agenda wel goed ingevuld? Heeft hij goed geslijmd bij de directeur? Staat hij goed met de collega's en met de ouders? Heeft hij zich genoeg kunnen profileren op de schoolreis, op de open deur dag? Heeft nog altijd kans om vastbenoemd te worden? Het essentiële: lesgeven, raakt steeds meer op de achtergrond. En de leerkracht voelt zich leeggezogen worden. Burnout. En dan zit hij thuis. En dan mag er een vervanger opdraven voor twee weken (met kans op verlenging) en die vervanger rolt in de race. Als hij zich genoeg profileert, mag hij misschien blijven, en als hij zich blijft profileren met allerlei randshit zoals cake bakken op de opendeurdag, raakt hij misschien ook ooit eens vastbenoemd. Nee, het is geen dankbare job, leerkrachtje spelen.

De strip www.verkrijt.net gaat er trouwens over.

16-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, staking leerkracht, staken leerkrachten, strip onderwijs, cartoon onderwijs, staking 15 december, onderwijs, leerkrachten burnout
15-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zes redenen waarom ik niet staak vandaag
Klik op de afbeelding om de link te volgen

1. Ik jaag op mijn passie, niet op mijn pensioen. Ik zou niet kunnen staken vandaag, want dan moet ik stoppen met wat ik het liefste doe. Ik raad alle stakers vandaag dan ook aan om uit te kijken naar andere activiteiten om hun boterham te verdienen, zodat ze ook nooit nog zin hebben om het werk neer te leggen.

2. Ik moet gelukkig niet rondkomen met een parttime aan de kassa van de Carrefour, zonder andere opties te zien, zoals helaas zeer velen onder ons. Dat komt ook wel omdat mijn ouders mij van kleinsafaan enorm bang hebben gemaakt voor het leven zoals dat van de meeste stakers vandaag. Ik ben nog altijd zo bang van het leven aan een lopende band of als kantoorslaaf dat ik nog dagelijks bijstudeer. Ik ben als nerd gepest geweest op school. MAARRR die pesters hebben vandaag redenen om te staken. Ikke niet.

3. Ik ga niet betogen, omdat ik -eerlijk waar- te lui ben om mij te verplaatsen, het mij niet direct iets oplevert, ik mij psychologisch niet in het kamp van de stakers wil zetten, en ik in het algemeen absoluut niet hou van de sfeer van een staking, allicht ook omdat ik niet op het podium sta en niet weet hoe ik daar de show kan gaan stelen (ja, ik weet het, dat klinkt niet gezond...) en ook omdat ik niet echt iets extra bijleer, alles wat ik er wil over bijleren, kan op een andere, gemakzuchtigere manier.

4. Moest de situatie nu zo erg worden dat ze mijn ma haar pensioen afpakken, mijn tante haar invaliditeitsuitkering en mij en mijn mannelijke vrienden oproepen voor het leger om de grondstoffen van een ander land te gaan inpikken, ja, dan zal ik het mij wellicht beklagen dat ik niet gaan staken ben. Maar, reden 4: nu heb ik liever tijd om voort te werken aan mijn carrière. Individualistisch? Egoïstisch? Kortzichtig? Ik weet het niet. Hoe beter ik mij concentreer op mijn werk als therapeut, hoe beter voor de maatschappij, denk ik.

5. Ja, ik zou uit solidariteit met de stakers moeten meestaken allicht, het zijn mensen die het volgende zeggen te verdedigen, en naar 't schijnt in 't verleden hiervoor hebben gezorgd:

-kindergeld

-een waardige pensioensleeftijd

-het behoud van een goede indexering van de lonen (en dus de garantie dat de lonen niet opgevreten worden door inflatie)

-lage studiekosten en dus opwaartse sociale mobiliteit

-lage kosten voor jeugdbewegingen

-geld voor de cultuursector

-jobs voor jongere mensen, in plaats van oudere mensen langer te laten werken

-anciënniteit voor oudere werknemers (dus dat je op termijn meer verdient)

Kortom, mensen die voor steun zijn aan alles wat niet rechtstreeks winst oplevert voor de gehaaide mensen die een eigen bedrijf runnen. De maatregelen die deze regering wil doorvoeren, gaan veel mensen in de armoede duwen, minder mogelijkheden geven, harder doen werken voor minder loon, ook voor minder werkelijk loon (door inflatie, daling van de koopkracht).

Waarom doe ik dan niet mee? Simpel: ik heb veel meer sympathie voor mensen die de guts, het verstand, het inzicht, de drive hebben om een eigen bedrijf op te starten, dan de loonslaven die er voor werken en dus moeten aaneenklitten om wat karige rechten af te dwingen, omdat ze helaas zelf niet zo inventief, moedig, creatief enzovoort zijn...

Ben ik het volledig oneens met de stakers? Mnee, ze bedoelen het goed, ze weten van niet beter. De regering vind ik ook maar gevaarlijk. Hun hoofdredenering is:

als ge de rijksten in de maatschappij alle mogelijkheden geeft om nog meer geld binnen te rijven, dan zijn die zo slim om met dat geld de juiste investeringen in de maatschappij te doen, wat op termijn ten goede komt aan de rest, de armen, de niet-rijken, ook al moeten ze een tijdje pijn lijden.

Werkt dat?

Ja, voor die rijken

voor de rest is het eerste gevolg: minder voordelen

en op de zeer lange termijn stokt ook de winst van de rijksten, want de armere onderlaag krijgt gradueel minder koopkracht

wat de gevolgen DAARNA zijn, is anyone's guess... (er zijn een hele reeks opties mogelijk dan)

  1. Wellicht de belangrijkste reden: De mensen weten dat niet, maar een staking als deze speelt heel erg in de kaarten van de communisten (vooral de stalinisten) in dit land. Die gebruiken gelegenheden als deze om sterker te staan en willen ooit de macht grijpen, de parlementen plat leggen, alle andere partijen afschaffen en hun wil opleggen aan iedereen. Dan ben ik -iemand die altijd graag zijn gedacht zegt- de eerste die in de nieuwe goelags (in Breendonk?) vliegt. Dus daarom alleen kan ik geen stakingen steunen, de gevaarlijkse mensen in België gebruiken zo'n momenten om te groeien en alle kwaad tussen 1917 en 1989 nog eens lekker over te doen, met alle nare gevolgen van dien... Gelukkig staan ze nog bijna helemaal nergens en laat ons dat vooral zo houden, onder andere door niet te staken, en naar moderne manieren te zoeken om onze welvaart (zowel materieel als mentaal) te verbeteren.

PS. De nieuwste aflevering van Verkrijt gaat ook over hoe staken er uit ziet.

15-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, staking leerkracht, staken leerkrachten, strip onderwijs, cartoon onderwijs, staking 15 december
14-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Prins William en zijn vrouw Kate hebben drie foto's van hun zoontje George vrijgegeven
Klik op de afbeelding om de link te volgen

So what? Wat dan nog? Lieve mensen van de NOS, om het nog vrij beleefd te zeggen: Dat kan mij geen réét schelen. Merk trouwens ook op hoe de vrouw er hier bijgesleurd wordt als een aanhangsel van de prins. De prins, o ja, en zijn vrouw. Het kan mij absoluut niks schelen of die Kate nou tien kinderen of twee uit haar vaginakanaal heeft gepoept. Het kan mij niet schelen of die kinderen er schattig uitzien of gedrochten zijn met twee neuzen op hun anus en een uitpuilende navel tot aan hun enkels. Kan me NIET schelen. Waarom moet een tamelijk serieus nieuwskanaal als de NOS hierover berichten? Om te bewijzen dat ze ook de 'anaal' in nieuwskanaal alle eer willen aandoen en dus strontnieuws brengen? Wie heeft er nou ene fuck aan dit 'nieuws'? Die kleine ziet er uit als elke andere baby. En natuurlijk is dit een zeer minutieuze selectie geweest. Op die foto's tonen ze hem natuurlijk niet terwijl hij ligt te schreien, in zijn eigen kak ligt te stinken of het royale Engelse breakfast heeft uitgekotst. Dat ware tenminste eerlijk geweest. Het leven van een baby in al zijn facetten. Dank u, NOS, om zo'n enthousiaste poging te doen om ons met zijn allen dom te houden terwijl we geilen op alles wat enkele beroemdheden doen. Beroemdheden die op den duur enkel nog beroemd zijn omdat ze nou eenmaal beroemd zijn, en alle media, ook de serieuze hen bevestigen in die status van beroemdheid. Ergens in Kongo is vandaag wellicht wel minstens één baby met machetes in stukken gehakt terwijl de mama -evenzeer vol moederliefde als Kate- gedwongen werd om toe te kijken. Van enige front dat er werkelijk toe doet... geen nieuws. En we tuimelden rustig verder door onze zondag en vreetten ons vol terwijl we zijn: 'Ja, William en Kate hebben toch een schoon kindje, he? Wat sneu nou dat Diana er niet meer is om dat baby'tje in haar armen te houden'. Snif snif. Nog een stukje taart?


14-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, NOS, nieuwe journalistiek, relevante journalistiek, de vierde macht, alternatief nieuws, nieuws dat er toe doet, relevant nieuws
13-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een soort gesprek tussen een extreem-linkse en een extreme fan van alles wat menselijk is
Klik op de afbeelding om de link te volgen Extreem-linkse

Vanwaar komt winst? Hoe komt het dat de kapitalist geen winst maakt als men staakt?

Tederdraads

Als de molenaar een ezel heeft die de molen doet draaien, en de ezel wil niet meer, dan heeft de molenaar inderdaad een probleem. Maar kan de ezel een molen uitdenken? Nee, de molenaar geeft de ezel eten omdat hij 't vuile werk doet en helaas kan de ezel geen oplossing bedenken voor zijn noeste arbeid. Hij kan werken of hij kan staken en als hij te lang staakt, zoekt de molenaar een andere ezel, want ezels zijn er genoeg, maar er zijn niet zo heel veel molenaars.

Extreem-linkse

Maar als er al molens zijn, waarom zouden ze dan opnieuw moeten uitgedacht worden? Moet het wiel opnieuw uitgedacht worden als het al bestaat? Misschien kunnen de molens ook allemaal samen op maatschappelijk vlak georganiseerd worden in plaats van elke molen apart zonder te weten wat de andere molens doen en waarbij men probeert andere molens uit te schakelen om de sterkste te kunnen zijn op de molenmarkt. En veel kennis komt van publieke instellingen waaronder universiteiten. Zou je niet denken dat als wetenschappers de hoofden wereldwijd bij elkaar steken, we veel sneller vooruitgang zouden maken dan de patenten die zo typisch zijn het huidige tijdperk van het molenmarktmechanisme? Ik denk dat de fabriekarbeiders bij Audi Vorst veel beter weten hoe ze een auto in elkaar moeten steken dan de aandeelhouders van het bedrijf. DE aandeelhouders zijn enkel geïnteresseerd in de markt en de winst die het spelleke oplevert. Eigenlijk produceren de arbeiders hun eigen loon, maar winst ontstaat omdat de waarde van wat ze produceren groter is dan de loonmassa zodat aandeelhouders dure wagens en grote villa's kunnen kopen. En met een deel van de opbrengst, renteniert men. Het machtige wapen van aandeelhouders: "als jullie niet doen wat we vragen trekken we weg uit Europa". Het gaat hier dus duidelijk om MACHT. Zijn we ja-knikkers? Kunnen we allemaal worden zoals de beursmakelaar in de Wolf of Wallstreet? Moet de meerderheid van de mensen die werken en produceren buigen voor een minderheid van zeer rijken? Lijkt me weinig democratisch. En ik ben voor een verdere democratisering van de samenleving. Geen totalitaire donkerblauwe neoliberale oligarchie. Zoals jij je de wereld voorstelt moeten we terug naar farao's en piramidebouwers van weleer. Ik ben daarentegen voor een samenleving waar iedereen zijn zeg kan doen hoe de productie kan georganiseerd worden en wat er nodig is om goed te kunnen leven. Voor mij zou economie moeten dienen om alle mensen een menswaardig leven te bezorgen en hen voorzien van alles wat daarvoor nodig is: een huis, kledij, voedsel, onderwijs, gezondheidszorgen,... De economie zoals ze nu is is een instrument in handen van de elite, een rijk kliekje molenaars. Zoals je weet leven de meeste mensen op deze ultramoderne kapitalistische wereld nog steeds in deprimerende armoede. Het kapitalisme slaagt er niet in hongersnood en armoede op te lossen en kan dat ook niet want het is een systeem die rijkdom haalt uit het werk, de arbeid van anderen. Ik denk dat niemand toch geschrokken is van de studie van die Franse econoom Thomas Piketty?

Tederdraads

Je sleurt er hier vanalles bij dat niet echt tot onze vrij simpele discussie hoort, maar allez, ik heb het gelezen. Hebt gij iets te klagen in dit systeem, extreem-linkse? Hebt gij niet een beter leven dan de rijkste middeleeuwse koning? Is dat geen vooruitgang? Ja, er leven nog veel mensen in relatieve armoede. En langzaam, langzaam wordt dat wat beter en beter. 'De geschiedenis van de vooruitgang' is een tof boek daarover. Of 'The better angels of our nature'. Bijna iedereen heeft binnen dit systeem kansen. En als de molen verplaatst wordt, is het om het product goedkoper te maken. Ik koop graag spotgoedkope melk. En ja, dan moeten er een hoop Oost-Europese chauffeurs de baan op voor een klein mager loon. Nou ja, ze moeten niet, ze mogen.

Extreem-linkse

Ik denk niet dat ik rijker ben dan een koning uit de Middelleeuwen. Ik ben contractueel en niet zeker van mijn job. Er sneuvelen nu reeds contractuele collega's omdat het budget te klein is geworden. Ik weet dus niet of ik volgende week mijn job nog heb of niet.En ja ik heb het beter dan een kind die op een vuilnisbelt werkt om in leven te blijven. Dat is waar.

Tederdraads

Die middeleeuwse koning was ook van niks zeker. Ge hebt veel meer luxe dan die koning. Veel meer opties. Massa's vrije tijd.

Extreem-links

Ja, ik denk dat die koning inderdaad nog geen gsm had.

Tederdraads

Lekkere postduiven wel. Als ge nu eens al uw energie stak in het oprichten van een functioneel bedrijf. Dat zou zeker lukken, want ge moet veel energie gebruikt hebben om tot uw analyse te komen en die te propageren. Maak een tof bedrijf met een economisch model dat ten dienste staat van de mens. Gaat uw gang, ik ben uw eerste klant. Be the change you want to see in the world (klagen over het huidige systeem is niet inbegrepen). Zolang de mens slecht is, zal elk systeem rot zijn als de mens goed is, is elk systeem goed. Als ge niet tegen onrecht kunt, help dan mensen. In een ander systeem gaat er ook onrecht zijn, corruptie, vriendjespolitiek, verbannen van mensen die niet akkoord zijn. In uw systeem zou staken al direct helemaal niet meer mogen. De gelijkheid tussen mensen is enkel op te leggen door terreur. Je hebt dan 'zekerheid' in dat extreem-linkse systeem, de zekerheid dat je gestraft wordt als je initiatief toont om uw leven te verbeteren.

Extreem-links

Ofwel moet ik mij een rijke prinses zoeken? Zoals dat in rijke kringen ook gebruikelijk is. Trouwen onder mekaar. Zoals mijnheer Saverys. Zo kun je ook een imperium uitbouwen natuurlijk. En je concurrenten uitschakelen en een staat onder druk zetten om de beste voorwaarden te verlenen bijvoorbeeld door de afbouw van hetgeen die arme drommels in de fabrieken met heel veel moeite hebben opgebouwd. Maar je hebt deels gelijk. Die dreigers die vertrekken naar andere oorden als ze hun goesting niet krijgen mogen vertrekken. Dan kan de maatschappij de productie overnemen.

Tederdraads

Laat die mensen ne keer doen. Dan kan de maatschappij de productie overnemen, waardoor dan direct de productie slabakt, de innovatie stokt, de creativiteit wegvalt enz, alle negatieve dingen van dat soort gedoe.

Extreem-links

Laat de mensen ook de vrijheid om niet akkoord te gaan met wat een oligarchie ons oplegt. Er zijn voorstanders van deze recepten van langer werken en minder verdienen, maar er mogen ook tegenstanders zijn. Ik sluit me aan bij die laatste groep, maar deze zin is eigenlijk overbodig.

Tederdraads

Ge kunt een heel leven wijden aan roepen op de barricades over wat er allemaal beter kan of ge kunt daadwerkelijk iets opbouwen.

Extreem-links

Of niks doen.Of andere afbreken die iets anders willen.

Tederdraads

Ik heb liever den Steve jobs dan moordenaarke Che Guevara. Iets anders willen, dat ze niet eens kunnen definiëren. Een beetje idealistisch gedroom lullen, maar niks concreet en heelder dagen propageren, jadejadejade, en dan nog via de kanalen zoals social media die het kapitalisme hen schenkt.

Extreem-links

Ik heb geen individuen als helden. Mensen met een goed groot hart raken mij. Ik ben tegen persoonsverheerlijkingen tenzij iemand echt iets wezenljk heeft veranderd in goede zin zoals een standbeeld van een dokwerker.

Tederdraads

Den dokwerker... Een belediging voor de mogelijkheden van het menselijke verstand kiezen om als muildier door het leven te gaan. Nein danke, laat mij weten als uw bedrijf ter dienste van de mensch in werking is. Ik herhaal: ik ben uw eerste klant. Ik zie u graag trouwens.

Extreem-links

Ik u ook zenne


13-12-2014 om 10:25 geschreven door Tederdraads  


Tags:marxisme, economie, economisch models, wat is een goelag, wat is een gulag, extreem-links, democratie, vrijheid, individualisme, ayn rand, atlas shrugged, goelagarchipel, be all you can be, individuele menselijke mogelijkheden, vrijheid, leven in vrijheid
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Psychiater Dirk De Wachter en het leven dat doordramde
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Den Dirk was gisteren op tv. Ik heb mijn ma gevraagd om het op te nemen, want ik zit zelf in 't buitenland. Ik ken den Dirk van zijn boek. 'Borderline Times' heet het. Hij zegt daarin dat heel onze maatschappij 'borderline' is. De kenmerken van borderline zijn:

  1. Krampachtig proberen te voorkomen dat iemand je in de steek laat.

  2. Een patroon van instabiele en intense relaties, waarbij de ander heel erg wordt geidealiseerd of juist gekleineerd.

  3. Identiteitsstoornis: duidelijk en aanhoudend instabiel zelfbeeld of zelfgevoel.

  4. Impulsiviteit op ten minste twee gebieden die je mogelijk kunnen schaden.

  5. Terugkerende suïcidale gedragingen, gestes of dreigingen, of automutilatie

  6. Sterk wisselende stemmingen

  7. Een chronisch gevoel van leegte.

  8. Inadequate, intense woede of moeite om je kwaadheid te beheersen.

  9. Voorbijgaande, aan stress gebonden paranoïde ideeën of ernstige dissociatieve verschijnselen.

Als je aan vijf van de bovenstaande criteria voldoet, heb je gewonnen, dan heb je quasi een vrijgeleide om vanalles en nog wat uit te spoken dat niet gans kosher is. Dan ben je namelijk 'borderline'. Doe ook de test voor je omgeving. En? Hoeveel 'borderline' mensen zitten er in uw omgeving? Bij mij verdacht weinig, maar misschien ben ik een borderliner die uit schroeiende verlatingsangst uitsluitend zeer stabiele mensen in zijn omgeving toelaat. Dirk zegt dat we allemaal borderline zijn. Zou Dirk zelf ook borderline zijn? Vult hij zijn chronisch gevoel van leegte op door een boek te schrijven? Door op tv te komen? Kan hij zijn kwaadheid niet beheersen en moet hij daarom de hele maatschappij verwijten dat we borderline zijn? Is zijn vettig kapsel een vorm van automutilatie? Hij quote in zijn boek voortdurend Paul Verhaeghe. Zou hij Paul Verhaeghe idealiseren? En Dirk zegt dat hij 'ook maar vast zit in dat leven dat doordramt'. Dat klinkt niet bepaald vrolijk. Dat klinkt ook alsof het leven hem meesleurt en overkomt, dat hij niet de baas kan. Heeft Dirk een duidelijk en aanhoudend instabiel zelfbeeld? Kunnen we 'borderline times' beschouwen als de verdoken bekentenis van een borderliner die ons met zijn allen wil meesleuren in zijn eigen diagnose?

Dirk, ik zie je graag. Ik vind je boek sympathiek. Ik vind het ok dat je met vettig haar op tv komt. Ik hou van artistieke slordigheid. Dirk, ik ben blij dat ik je boek heb gelezen. En ik kijk er naar uit om de volledige uitzending te bekijken. Je bent een toffe gast, Dirk. Ook al klink je als iemand die Facebook haat en dat hoofdzakelijk via Facebook meedeelt. Misschien is het waar, misschien zitten we met zijn allen vast in het leven dat doordramde. In een Zeitgeist die niemand helemaal prettig vindt, maar we moeten het er maar mee doen.

Ik raad iedereen alvast aan om het korte fragmentje te bekijken. Dat kan hier: http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/Gezienoptv/1.2179589

13-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, piekeren, stoppen met piekeren, piekergedachten, omgaan met depressie, tips depressie, Dirk De Wachter, Borderline kenmerken
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Generatie Me :: Wat is dat?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het is generatie Me. Ikke ikke ikke. Alles ter mijner meerdere glorie, en dan sta je natuurlijk voor absoluut niks, tenzij voor opportunisme, maar een zwak opportunisme, alles pakken wat recht voor je ogen komt, en als het maar scoort op Facebook. Een depressief, verplicht genot, noemt psycholoog Paul Verhaege dat.

Als ik dan mijn hele generatie, mezelf incluis, wil aborteren op beschuldiging van leeg egoïsme en egocentrisme, denk ik aan Socrates die ook al de jeugd verfoeide. Zou het van alle tijden zijn? Het afschrijven van de jeugd als los van idealen, enkel op zoek naar lichtzinnig vertier, irritant haantjesgedrag? Ik zit nog wel op twitter en iedereen die 140 tekens toch per se moet gebruiken om een eigen 'prestatie' of een kotsmisselijkmakende foto (een baby, een katje, het avondeten) te posten, gaat er uit. Ik post daar enkele motiverende quotes en word massaal ontvriend.

Ik zit een beetje tussen twee generaties in. Ik kan nog naar mijn ouders kijken die het hadden meegemaakt, die nog ergens voor stonden: vrijheid, onafhankelijkheid, maar degelijk begrensd door het overgeërfde christelijke principe 'doe niet aan een ander wat jezelf niet wil aangedaan worden', doodbrave hippies die graag schopten tegen het establishment en niet de kapitale foute drive hadden (zoals de communisten die ik ken) om het te vervangen door gewoon weer een nieuw establishment. Nee, macht, en machthebbers, dat moet je permanent bespotten, dat houdt het een heel klein beetje gezond, en je kan er dan tenminste om lachen, het reformeren of vervangen door een andere macht, dat is pest willen genezen met ebola.

Ik ratel door, maar dat is goed, de geest een beetje opwroeten, als je het lang genoeg doet, stuit je al eens op goud, of toch zilver.

Generatie Me. Ik wil ze graag compleet afschrijven, maar laat ik er nou een excuus voor zoeken. Ik lees te veel advocatenromans, ik begin de vijf kanten van elke zaak te bepleiten. Als ik echt geen kant meer op kan, ga ik rechten studeren.

Waarom zijn wij (ik reken mezelf er bij) tot zulke robotjes van ons eigen miezerige ego uitgegroeid?

Ja, we zijn uitzonderlijk hard in de watten gelegd door onze ouders en ook grootouders. Uitzonderlijk hard. We zijn gepromoot van kindsbeen af als het enige centrum van de wereld, want God was toch dood. En die wereld mocht in vlammen vergaan, zo lang we maar voor onszelf een diploma, een promotie, geld en faam uit de brand konden slepen. We kregen ook de nogal onnozele boodschap mee: work hard, play hard.

Echt waar, die boodschap kregen we. We moesten 'het' maken in de wereld, maar we moesten ook heel veel plezier maken, van het leven genieten. Dat was een imperatief, want onze ouders waren nog geknecht opgegroeid, losgebroken vanaf hun trouwpartij het ouderlijke huis letterlijk ontvlucht en hadden hun eigen ouders nooit helemaal vergeven dat ze een doodsaaie kindertijd hadden beleefd terwijl er verdorie lol te beleven viel ergens, want The Rolling Stones waren op tv geweest! Dus wij moesten het allebei hebben, succes en heel veel plezier, o zoveel plezier. En succes dus.

Dat succes werd echter zeer eng gedefinieerd. Het moest er goed uitzien. Het moest een ronkende titel zijn 'customer service purchasing officer' en niet 'telefonist' (qua jobinhoud zero verschil). Een ideaal was er niet aan verbonden. De wereld moest er niet beter van worden, de buren moesten er groen van worden. De buren zijn 'vrienden' op Facebook geworden, maar het principe is hetzelfde. We lachten met de serie 'keeping up appearances' en wisten niet dat we met onszelf lachten en niet meer wisten dat er achter onze appearances niks meer zat, dat ons vertoon ons zijn werd, en dat we antidepressiva nodig hadden omdat je van vertoon alleen niet kan leven.

We gingen reizen, reizen, reizen, uiteindelijk om geen enkele andere reden dan om foto's te kunnen tonen, eerst achteraf, dan uiteindelijk live, instant, online. Een leven in dienst van de camera. Niet op foto staan, is niet bestaan. Men voelt zich zo leeg, dat men steeds materieel bewijs zoekt voor zijn eigen bestaan. Men moet gezien worden. Of men bestaat niet. Ik schrijf dit helaas zonder fles Jack bij de hand, dus ben bloedserieus. Waarom moesten er plots open space offices komen? Waarom was het gedaan met werknemers in hun eigen hokje stampen? Die muren moesten weg, ze werden ondraaglijk, we moeten niet elkaar zien, we willen gezien worden, of de zelftwijfel bekruipt ons, wie zijn we dan? Nee, als iemand mij ziet, dan moet ik wel bestaan. Ik sta op foto, mijn collega ziet mij, oef, ik besta.

Rebels zijn werd mainstream. Iedereen rebelleert en beseft niet dat je net zo conformeert, als iedereen het toch al doet. En dat moest uiterlijk vertolkt worden met piercings, verplichte inbreuken op dress codes, tatoeages (een idiote rage die bij mijn kennissen weer opsteekt), allemaal zo leeg als wat. Als je geen Chinees gestudeerd hebt, ben je een hansworst als je het Chinees teken voor crisis is opportunity (als dat echt hetzelfde is in het Chinees) op je arm laat kerven.

Enige besef van de wereld vervaagde. Onder andere omdat mijn leeftijdsgenoten de kruistochten in de 18de eeuw plaatsen (echt meegemaakt). Ja, men ging de nadruk leggen op vaardigheden, niet op kennis. Je moest dus niemendal weten over de kruistochten, je moest het alleen kunnen opzoeken. Jammer, maar helaas, niemand zocht het op. De zoekfunctie van je pc kennen was genoeg. Jonge mensen hebben dus geen idee vanwaar de mensheid komt en dus geen enkel idee waar het heen gaat, of hun eigen rol daarin. Zonder achteruitkijkspiegel kan je niet rijden.

En dan gaan ze de leegte vullen door het shoppen naar 'causes'. Ze worden vegetariër voor een maand of zes. Ze kopen geen merkkledij, ook maar voor een tijdje. Alsof het iets uitmaakt, al die dingen komen uit Azië, merk of niet. De vegetariër leest over soja en hoe ze daarvoor het oerwoud ook al ontbossen en geeft het op. Er zijn geen 'goede' keuzes meer. Lijkt het wel.

De aandelenmarkt is nep. Religie is onttroond. Van politici verwacht je gewoon dat ze nep zijn, hoe nepper hoe beter (Obama??? Als je authenticiteit wil parodiëren ga je automatisch kijken als die). Alles wordt een karikatuur van zichzelf. Amnesty international is een marketingmachine, Occupy sterft als het niet meer plezant is. "De eerste weken filosofeerden we over mogelijke verandering en acties en daarna maakten we enkel nog ruzie over wiens beurt het was om op te ruimen" (geknipt uit een interview) Het was niet plezant meer.

En dan, zonder enig stevig fundament, slaan we op drift, in een wereld die ons van alle kanten bombardeert met een total information overload. Mensen die al helemaal niet weten waar ze voor staan, krijgen veel meer keuzes aangeboden dan het menselijke brein aankan. Plus moet het allemaal snel gaan. Plus zet de media schijnbaar instant successen in de kijker. Plus is wat je doet enkel goed als je er aandacht mee scoort. Een cocktail om je verstand bij te verliezen en onstuitbaar te beginnen hinniken, omdat men totaal, totaal stuurloos is en wanhopig zonder te weten waarom. Proberen mee rennend in een tredmolen waarvan men het bestaan niet echt ziet, wel vaag instinctief aanvoelt. De Matrix trilogie had genoeg mensen bij de ballen. Net als de film Fight Club. Net als American Beauty (al blijven al die dingen toch nog te veel aan de oppervlakte, ze krabben toch al waar het kriebelt).

Na mijn seksloze flirt met de communisten, zie ik maar 1 oplossing meer, en dat is teder anarchisme. Laat de vrijheidsjagers aaneenklitten, menselijk verstand alle eer aandoen, en zonder arrogantie in de spiegel kijken en nog wat plezier maken ook. En er volgen er dan nog wel, die niet meedoen aan het circus of in volle besef aan meedoen, dat is ook nog ok. Waarom zit iemand als Adam Bzoch de facto in een isolement? Dan ben je zo iemand en de prijs die je betaalt, is ballingschap, want er is verdomme niemand om mee te praten. Dus maakt hij vrienden van boeken.

Zolang je het kan negeren, zoals ikzelf, ik heb geen apen boven mijn kop, en wil ook niet meer voor klassen van apen staan, is het leven goed, het beste sinds het ontstaan van de mensheid, ik leef beter dan eender welke Farao, Romeinse keizer of middeleeuwse koning. Ik ben net zo goed deel van generatie Me, ik moet centraal staan, of het intereseert me niet, of toch, het motiveert mij niet, de communistische partij zette niet mij centraal, maar wel hun pathologische, ziekelijke machtsdrang, en dus moest ik er weg, als het niet om mij draait, voel ik mij letterlijk verdrinken, verwelken, verstikken. En sinds ik dat besef, maak ik eerlijkere keuzes.

Ik hoop dat je iets kan destilleren uit bovenstaande wolkbreuk.

Volgevreten, niks anders doende dan films kijken en boeken lezen, zelfanalyse ten top drijvende, en tussendoor Slowaaks lerende, en push-ups en sit-ups doende tot het zeer doet, die therapeut is om de enige gezonde lui op te vangen, als je in deze maatschappij niet mee kan draaien, getuig je van gezonde menselijkheid en dus vang ik je met open armen op, aan 65 euro per anderhalf uur, want ik ben een kind van mijn tijd.

13-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, marxistisch terreur, socialistische terreur, goelag, goelags, communistische onderdrukking, generatie me, narcisme, individualisme, machtsdrang
12-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doorbreek de eenzaamheid en word buddy
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Al enige tijd ben ik vrijwilliger voor 'Buddywerking'. Wat houdt dat in? Ik engageer mij om minstens twee jaar enkele uren per maand af te spreken met iemand die het moeilijk heeft. Meer is het eigenlijk niet. De organisatie ondersteunt de vrijwilligers goed, geeft hen informatie over psychologische kwetsbaarheden, organiseert ook uitstappen voor de vrijwilligers en zorgt ervoor dat de buddy gelinkt wordt aan een deelnemer die bij hem/haar past. De organisatie stelde mij vorige week deze tien vragen.

1. Hoe lang ben jij reeds buddy?

Ongeveer sinds april 2013.

2. Hoe verliep de kennismaking met de deelnemer?

In alle drie de gevallen vlotter dan verwacht. De medewerkers van buddywerking bereiden je goed voor, ze scheppen rust en de kennismaking vindt plaats in een ongedwongen sfeer.

3. Zie je een evolutie in het contact tussen jou en de deelnemer?

Ja, in het begin gaat het vaak over de omstandigheden en de problemen van de deelnemer, daarna ligt het accent minder op serieuze gesprekken en meer op samen plezante activiteiten doen. Als de deelnemer het moeilijk heeft, valt hij/zij makkelijk op je terug, omdat je geen deel bent van zijn vaste omgeving en ook niet het 'ernstige etiket' van een professionele hulpverlener meedraagt, je bent toegankelijker. De activiteiten en de gesprekken worden spontaner. In het begin heeft de deelnemer veel nood om af te spreken, daarna minder. Soms is een telefoongesprek ook goed.

4. Welke activiteiten doen jullie samen?

Praten, wandelen in natuur, musea bezoeken, een spel spelen, films kijken, gaan eten op restaurant, naar toneel, fietsen, samen winkelen, social media leren gebruiken, ...

5. Weet jij wat jij en de afspraken met jou voor de deelnemer betekenen?

Ik meen dat de deelnemer het contact met de vrijwilliger kan inzetten als een soort 'joker', als een 'time-out', doordat je noch familie bent, noch een vriend, noch een professionele hulpverlener. De deelnemer heeft een objectiever klankbord, heeft te maken met iemand die enige affiniteit heeft met de problematiek van de deelnemer, en psychologisch belangrijk: hij/zij moet niet betalen voor dat luisterend oor (wel zo, bij een therapeut).

Het luisterend oor lijkt mij dubbel zo veel effect te hebben, omdat de vrijwilliger de deelnemer en zijn verhaal de moeite waard vindt, gewoon zo. Familie en vrienden staan soms te dicht bij de deelnemer, vellen sneller een oordeel, de deelnemer is vaak ook bang van hen te belasten of 'in herhaling' te vallen. Sommige kwesties liggen zo gevoelig dat ze ook niet met vrienden of familie te bespreken zijn. Of: vrienden en familie kunnen geen activiteit meer ondernemen ZONDER over de problemen te beginnen, ze beginnen de persoon te veel te associëren met zijn probleem, terwijl de deelnemer liever gewoon iets wil doen zonder aan die problemen herinnerd te worden.

6. Wat betekent de deelnemer en de afspraken met de deelnemer voor jou?

Een bevoorrechte inkijk in minder bekende delen van onze leefwereld, die je anders nooit te zien krijgt. De kans om iemand te steunen wanneer het echt nodig is. Een zeer leerrijke, praktische kijk op psychologie en de zeer concrete samenhang tussen trends in onze maatschappij en het effect daarvan op de psyche van individuele mensen.

Zeer concreet: Ik heb twee toffe mensen leren kennen, met een zeer rijke belevingswereld en veel levenservaring, die allebei bewezen dat ze ondanks hun problematiek iets willen betekenen voor hun omgeving en onze maatschappij.

7. ‘Buddy’s halen psychisch kwetsbare mensen uit hun isolement’. Ervaar jij dit ook zo? Kan je dit met een concreet voorbeeld toelichten?

Ja, absoluut. De deelnemer kan na langdurige ziekte de indruk hebben dat hij enkel nog contact heeft met professionele hulpverleners of met mensen die zelf ook in een isolement zitten. Op zo'n moment ben je echt de 'gids' naar de buitenwereld. Soms is de deelnemer zo onwennig bij het doen van alledaagse dingen dat je al veel betekent gewoon door er te zijn. Ook moeten deelnemers vaak een schuldgevoel overwinnen. Ze zijn ziek, maar zijn bang dat er nog steeds een taboe ligt op psychische kwetsbaarheid en denken dat mensen hen zullen veroordelen. Dat versterkt hun isolement nog. Door hun probleem te erkennen en hen tegelijk duidelijk te maken dat ze door hun probleem niet aan waarde inboeten, versterk je voor een deel hun assertiviteit.

8. Wat heb jij nodig om je goed te voelen in je engagement als buddy?

Degelijke informatie. Een regelmatige opvolging. Deelnemers die op een verantwoordelijke manier omgaan met Buddywerking (in de mate van het mogelijke) Enige rekening houden met mijn chronisch chaotische agenda (al die dingen zijn er bij Buddywerking) (het gratis én lekkere eten tijdens infodagen is een zeer toffe bonus!!)

9. Krijg je soms reacties uit je omgeving op het feit dat je dit engagement opneemt?

Zelden. Mensen zijn soms positief verrast dat je zoiets doet. Soms zijn ze nogal rap om te vragen: 'kun je daar niet voor betaald worden?' De meeste mensen vinden het 'mooi' dat je zoiets doet. Of ze zeggen dat zoiets 'niet evident' is.

10. Heb jij een droom voor de buddywerking?

Het ware goed als dit initiatief breder bekend raakte en er een reflex ontstond om niet alleen naar een psycholoog te stappen of een dokter, maar een aanvraag voor een buddy te doen. Ik denk dat een initiatief als buddywerking een groot verschil kan maken. Dat meent ook een professional en academicus Paul Verhaeghe (Ugent). Verder als droom: Buddywerking zou misschien elk jaar één grote culturele activiteit kunnen organiseren met de input van de deelnemers en de vrijwilligers, omdat ik bij zowel deelnemers als vrijwilligers een bovengemiddelde interesse in kunst en cultuur opmerk...

Voor meer info over Buddywerking:

Buddywerking Ziekenzorg CM Op-Stap

Zuid-Oost-Vlaanderen

Hopmarkt 10

9300 Aalst

http://www.buddywerkingzov.be/

12-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, piekeren, stoppen met piekeren, piekergedachten, omgaan met depressie, tips depressie, tips mindfullness, mindful zijn, technieken mindfullness, meditatietechnieken, buddywerking, een buddy aanvragen, ziekenzorg, buddy
11-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Red de wereld, lynch elke week een opniemaker

JuliaCameron2Morning papers noemt Julia Cameron het. Kwestie van nooit in writer’s block te vervallen, gewoon dagelijks beginnen met een tweetal pagina’s over whatever in uw mind komt gevlogen. Het moet niet goed geschreven zijn, het moet geen steek houden, het moet u alleen maar ontgiften en kickstarten.

Ik open Facebook, de blauwe fee. Filip de Bodt van VZW Uylenkot (het moet niet correct gespeld zijn in de morning papers) deelt al verontwaardigd een opiniestuk in de Morgen. Wereldoorlog drie wordt in de rest van de wereld nog uitgevochten met afdankertjes uit wereldoorlog twee, stokoude Duitste Sturmgewehren duiken zelfs op in Irak, maar hier in ‘t westen vechten we wereldoorlog III uit met opiniestukjes en veel verontwaardiging. De sociale media zijn vooral de asociale slagvelden geworden. We gaan nog lang opiniestukjes over en weer schieten. En in ‘t niemandsland zit het overgrote deel van de bevolking dat zich afkeert van politiek, er absoluut niks mee te maken wil hebben, en hoogstens afgestompt kankert op al wie hun een doorn in het oog is (de gemiddelde Vlaming heeft een kloek balkske in beide ogen, da’s bekend, je kan er de opiniestukken op na lezen)

30boonVannacht ging ik wandelen, want ik loop de muren op zonder mijn lief, hier in the void, wat wij Erembodegem noemen en ik kreeg de neiging om Vlaamse leeuwenstickers van veel te propere (altijd een slecht teken) auto’s te trekken. Maar ja, ten eerste heb ik daar een erg negatieve associatie mee, met die leeuwenbrol, ik haat bovendien ook nog de kleur geel (brave conformistische bierbuikpapa’s dragen gele zwembroeken op ‘t strand) en die associatie is heel negatief, wie weet bedoelt die lustige stickerplakker iets helemaal anders met zijn leeuwenvlagje (zijn, niet haar, vrouwen plakken geen vlaggen op hun auto en daarom zijn zij het wijze geslacht), misschien bedoelt die gewoon dat hij graag frieten eet en in slaap valt voor de wielerkoers om wakker te schieten bij de finish. Dus ik liet die vlagskes dan toch maar hangen.

Wellicht ben ik beter met een opiniestuk over leeuwenvlaggen, dan echte actie. Want echte actie, daar doen we niet meer aan mee. Da’s passé. De politieke arena, da’s Facebook, de blauwe fee, en opiniestukken. Gegarandeerd is een maar een minipercentage van de bevolking die zich dagelijks door al die opiniestukken worstelt. Nog geen 2 procent waarschijnlijk. En die vreten dan hun kas op en kruipen zelf in hun verontwaardigde pen. Om de problemen op te lossen, zou ik als gokker (ik gok helaas alleen met mijn tijd, niet met mijn geld, da’s ook weer cryptisch he) toch mijn geld zetten op mensen die nooit opiniestukken schrijven en helemaal nooit opiniestukken lezen. Want gelijk Louis Paul Boon al zei, zij die niks te vertellen hebben, schrijven, zij die wel iets te vertellen hebben, kunnen niet schrijven. Boon had trouwens verder ook niet veel te vertellen, maar hij kon het wel sappig brengen. En er blijven tenminste een paar goeie citaten van over. Gelukkig geen opiniestukken.

never-fight-again-24430Ik heb net acht kilometer gelopen, en twee pagina’s morning papers geschreven, nu nog beffen, the most important meal of the day, en de testes ledigen, en ik ben helemaal ontgift, verre weg van de opninieuze stellingenoorlog. Met excuus voor eventuele typfouten. Het zijn morning papers. Nalezen fnuikt er de bedoeling van.


11-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, morning papers, schrijfroutine, tips voor schrijvers, schrijftips, opiniestukken, hoe word je opiniemaker, lynchpartij, lynchpraktijken, de wereld redden
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom zit er een koffielepel in mijn broekzak?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Als ik elke dag zou optellen dat ik zwaar depressief ben geweest en met zelfmoordgedachten rondliep, kom ik waarschijnlijk aan één derde van mijn leven, en dan ben ik onkarakteristiek optimistisch. De eerste depressie, toen nog redelijk onbegrijpelijk, maar als donker water dat plots tot mijn nek stroomde, à là 'meent ge nu echt serieus dat dit het leven is? En dan heb ik het nog redelijk goed, wat voor hel moet dit hier zijn voor al die anderen? En moet dit nu nog een jaar of 70 duren?- had ik rond mijn vier jaar. Waarom ik zo vaak depressief geweest ben, is voor u allicht van minder belang. Indien u het toch wil weten, moet u mij maar mailen.

Waarom zit er een lepel in mijn broekzak? Een metalen koffielepel voor alle duidelijk. En geen schoenlepel bijvoorbeeld.

Dat het een lepel is, maakt eigenlijk niks uit. Het had ook een tandenborstel kunnen zijn of een walnoot of een kiezelsteen. Ik koos een lepel omdat ik die toevallig in de buurt had.

Aangezien ik sinds een jaar of zo zeker ben dat onze gedachten de bouwstenen zijn van onze toekomst en we onze gedachten dus zelf moeten kiezen en bepalen, bewaak ik mijn gedachten zoals een 70-jarige neurotische hobbytuinder waakt over de 10 vierkante meter patatten en selder die hij kweekt in zijn hof en zo erg onkruid wiedt, dat hij al op zijn knieeën zit met een pincet in de aanslag nog voor het onkruidsprietje zijn kop durft laten zien.

Dus: Telkens ik een negatieve gedachte (nijd, haat, doem, pessimisme, wanhoop, verslagenheid, het afbreken van anderen) opmerk, gelijk een modderspat op een witte auto, steek ik die koffielepel in mijn andere broekzak. Dat zorgt er voor dat die negatieve gedachte op heterdaad betrapt wordt en als demonische boorling gesmoord wordt nog voor die uitgroeit tot een reus die heel mijn dag verkloot en in 't meest ambetante geval mij doet zoeken naar voldoende hoge hoogtes om vanaf te springen.

De techniek werkt verbazend goed, beter dan ik zelf verwacht had. Ik moet de lepel ook minder vaak van broekzak verhuizen dan ik op voorhand had ingeschat. Het is vreemd, gewoon omdat ik weet dat ik anders die lepel van broekzak moet verwisselen, aborteert mijn geest de zygote van de negatieve gedachte voor die een eigen leven gaat leiden en mij wegsleurt van mijn levensweg naar mijn lijdensweg. Nee, merci, dan versteek ik liever een koffielepel een keer of tien tot twintig per dag.

Wat houdt u tegen van het zelf te proberen? Een armbandje is waarschijnlijk praktisch, maar ik heb liever iets onpraktisch gelijk een koffielepel in mijn broekzak, die mij tientallen keren zegt dat ik zelf bepaal wat ik een plaats geef in mijn gedachten.

11-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, piekeren, stoppen met piekeren, piekergedachten, omgaan met depressie, tips depressie, tips mindfullness, mindful zijn, technieken mindfullness, meditatietechnieken
10-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een thesis deponeren in Olomouc
Klik op de afbeelding om de link te volgen
8u05. In een trein naar Tsjechië. Mijn vrouw moet haar thesis gaan afgeven in haar universiteitsstad. Voor een digitaal tijdperk moet een mens zich nog steeds belachelijk vaak verplaatsen. We zijn opgestaan om vijf uur deze ochtend. Gisteren heb ik tot half twee 's nachts naar Game of thrones gekeken en geschreven aan mijn eerste serieuze roman in 't Engels. We gaan hier nu niet stoer doen en zeggen dat ik niet moe ben. 

Ik had naast mijn bed al een halve liter koffie klaarstaan in een grote tas, dus ik zit nu lekker stijf van de cafeïne ergens in een stilstaande trein ergens bij de grens van Tsjechië en Slowakije. Zuzi leest glunderend haar thesis nog eens na, al is het te laat om nog iets te wijzigen, want het werk is al ingebonden in leer. Ze heeft haar thesis helemaal in het Duits moeten schrijven. Toen ik slavistiek studeerde, mochten we onze thesis in het Nederlands schrijven. Wat een ongelofelijke watjes zijn wij, Vlaamse slavisten. Waarom waren we niet verplicht om onze thesis in het Russisch te schrijven? Dan waren we zeer terecht met de helft minder afgestudeerd en we waren zeker helemaal vloeiend geweest in het Russisch. Tot wat dat dan had moeten leiden, weet ik niet, want kennis van Russisch leidt op de arbeidsmarkt voornamelijk tot de meest helse strontjobs in de ontmenselijkte nine to five wereld. 

Ach ja, ik hou in het algemeen niet van mensen die leerkrachten nodig hebben en regulier onderwijs om iets te leren. Dat is alleen omdat ze iemand nodig hebben die als boeman staat te kijken of ze wel leren. Alles kan je jezelf aanleren. Wie een leerkracht nodig heeft, wil niet leren, maar wil wel gedwongen worden om iets te leren. Dat ik het reguliere onderwijs een saaie, inefficiënte schijnvertoning vind, mag allicht wel blijken uit de stripreeks Verkrijt. And you gotta walk the talk natuurlijk: wat ik het beste ken, heb ik mezelf aangeleerd. Amerikaanse Burgeroorlog, Engels, Duits, Slowaaks en toneel schrijven. Alleen in dat laatste heb ik enige les gekregen, vreemd genoeg van mijn prof Sloveens... De wegen van de God van onderwijs zijn helemaal ondoorgrondelijk. 

Ik ben nog steeds een klein De Weverke aan t placeren. Dat wil niet zeggen dat ik de arme mensen harder in de armoede aan t trappen ben of in mijn vrije tijd grote investeerders pijp, beide bevolkingsgroepen hebben mij daarvoor helemaal niet nodig, maar het wil wel zeggen dat ik nog steeds op dieet ben, weliswaar zonder maagring zoals De Wever en zonder dat mijn dieet het beste onderdeel is van mijn mediacampagne. Ben ik al vermagerd? Ik weet
 het niet. Ik vermoed van wel, want ik eet maar 1 maaltijd per dag meer. En vroeger at ik per maaltijd drie maaltijden, goed voor 9 maaltijden per dag. Ik heb ook helemaal geen zin meer in eten. Ik begin zeer sterk te vermoeden dat mijn haast boulimisch gevreet van de laatste drie jaar te maken had met mijn frustraties door mijn werk als propagandist voor de laatste stalinisten, wat ongeveer hetzelfde is als 'schrijven' voor Kerk en Leven. Als ik moet kiezen, zou ik trouwens liever voor Kerk en Leven werken, want daarmee kom je tenminste niet uit bij goelags. Bij Kerk en Leven hebben ze spijt van de inquisitie, bij de stalinisten is men nog volop in ontkenning. 

10-12-2014 om 21:18 geschreven door Tederdraads  


Tags:Slowakije, dieet, Olomouc, reizen Oost-Europa
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The usual suspects :: mijn zes meest frequente doemgedachten
Klik op de afbeelding om de link te volgen Gouden tip voor verstokte piekeraars: kies een vast tijdstip van 1 halfuur per dag om VERPLICHT te gaan piekeren. Als je buiten dat half uur piekert, zeg dan direct tegen jezelf dat je nu niet kan piekeren, dat je zal piekeren tijdens het vaste half uur piekeren. Schrijf tijdens je half uur piekeren je piekergedachten neer op de linkerbladzijde van een schrift. Schrijf op de rechterbladzijde een aantal remedies tegen die piekergedachte. Vraag je af wat je er kan tegen doen en schrijf alle invallen op. Doe dat een drietal weken en je zal merken dat je piekergedachten te herleiden zijn tot enkele vaste thema's. Een stuk of 5. Je zal echter merken dat je het tienvoud aan remedies hebt bedacht. Uiteindelijk zal je meteen aan een remedie denken als je een piekergedachte voelt opkomen. Het resultaat is dat je veel minder piekert en de reflex opbouwt om constructief te denken.

Mijn typische piekergedachten:

-ik ben bang dat ik nooit een groot maandloon zal verdienen...

Een remedie: euhm, kerel, je kent minstens acht talen... Wake the fuck up...

-ik ben bang dat ik geen geschikte ruimte vind voor mijn therapeutenpraktijk

Een remedie: doe zoals de huisdokter, doe huisbezoeken. En als dating coach kan je gerust op café afspreken met een cliënt en in de zomer in een park. Seriously, start thinking way outside of the box!

-ik ben bang dat ik een job (=jammerlijk onbevredigende beproeving) zal moeten doen tegen mijn zin en terug non stop zelfmoordgedachten krijg

Remedie: dude, je bent koppiger dan Hitler op zijn koppigste dag. Je vindt altijd een manier om geld te verdienen én lol te beleven. Work is play, remember? Follow your bliss en the money rolls right in, dat is altijd al zo geweest.

-ik ben bang dat mijn beste vrienden geen tijd meer hebben voor mij

Remedie: geef ze de ruimte en sta open voor nieuwe mensen. Alles stroomt. Panta rhei. Mensen komen voor een reden en ze gaan voor een reden. Wens 'fading friends' oprecht al het beste en wees dankbaar voor de tijd die jullie samen doorbrachten.

-ik ben bang dat ik geen goed doctoraat schrijf over de Amerikaanse Burgeroorlog en met mijn doctoraat niks nieuws toevoeg aan het meest beschreven onderwerp in de geschiedenis van de mensheid sinds de Bijbel.

Remedie: Er is relatief weinig geschreven over de interne verdeeldheid van de Confederatie. En heel wat mensen ontkennen dat feit, dus er is genoeg ruimte om iets toe te voegen. Duik in de primaire bronnen. Luister naar de wijze raad van je promotor.

-ik ben bang, helaas bijna zeker, dat er na de dood niks meer is en dat ik mijn vader nooit meer terugzie

Remedie: ok, this one is a particularly tricky one...

Maak het jezelf gemakkelijk en neem gewoon aan dat je je vader na je dood nog voor minstens 1 gesprek terug kan zien. Je wil dat gesprek enorm boeiend en plezant maken, dus je hebt nu absoluut geen tijd voor dit soort piekergedachten. There, you get the point. Wat zijn jouw terugkerende piekergedachten en welke oplossingen kan je bedenken voor je zorgen? Pak een schrift, vind een half uur en doe jezelf een plezier: ga opzettelijk een half uur zitten piekeren. Maar daarna voor de hele dag niet meer, akkoord?

10-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, piekeren, stoppen met piekeren, piekergedachten, omgaan met depressie, tips depressie
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De geur van oude mensen en wachten op de trein in Olomouc

IMG_2107.JPG14u59. Station Olomouc. We hebben net blitzinkopen gedaan op de lokale kitschmarkt, euhm, kerstmarkt en hebben wat trinkets mee voor het thuisfront. En medovina. Honingwijn. Waarvan de slinkse verkoper mij twee shots deed proeven. Gevaarlijk spul. Iets met alcohol dat voor 1 keer niet smaakt alsof men rotte pruimen met napalm in je keelgat kwakt.

We zitten in de wachtzaal van het station. Waar ik de bloeddruk krijg van een bedrijfsleider op een traditionele Belgische stakende maandag. Voornamelijk omdat ik zot word van automatische deuren die voortdurend open en dicht gaan door de vele voorbijgangers. En omdat ik een 'cold turkey' voel opkomen, omdat ik hier geen internetverbinding heb en ook omdat het hier naar oude mensen ruikt. Wat allicht de geur is van menselijke huid die zich niet meer kan vernieuwen en overtrokken raakt door een soort bruine schubben. Hoe zeg je 'die young, stay pretty' in het Tsjechisch? Zomri mlady, zostan pekny? Zoiets? Als ze hun wandelstok naar mijn kop smijten, zal het wel correct zijn.

Ik ben te moe om te lezen en heb nochtans twee goeie boeken mee voor therapeuten. Dus kijk ik rond naar knappe vrouwen met behulp van mijn eigen knappe vrouw, die af en toe zelf mijn aandacht trekt naar een knappe vrouw. Wij zijn dat zeer vreemd soort koppel dat niks wegsteekt voor elkaar. Ja, dat kan. Idee: het handboek 'als koppel de eerlijkheid overleven' schrijven.

Een vriend van mij is gek, want hij werkt in een call centre. Hij heeft sinds jaren eindelijk eens een lange vakantie. Zes weken. En? Hij is ziek nu. Griep. Heb hem 'when the body says no' van Gabor Mate aangeraden. Als we een job (=just over broke) enkel voor de papieren kalveren (= geld) doen, protesteert onze ziel en worden we ziek. Hoeveel discipline of masochisme we ook mogen hebben.

De oude naar de dood geurende kerel met dat soort typische hoedje dat iedereen per post opgestuurd krijgt als men 65 jaar wordt, die naast mij zit en mij mijn jeugd doet vieren, leest iets zoals Dag allemaal. Hier heet die shit 'bliksem'. Iets pervers in mij wil graag eens een tijdje werken voor Dag allemaal of Story of Blik (bestaat dat nog?) en met veel overgave schrijven over bekende Vlamingen die trouwen om te kunnen scheiden en om de drie maand een andere verslaving overwinnen. Dat is pas succesvolle propaganda. Schaamteloos inspelen op de primaire roddelinstincten van de mens. Ah, een interview uitschrijven met Eddy Wally of een andere comateuze mummie en 'are you not entertained?' roepen naar de lezers die van niks weten. Niet neerkijken op mijn medemens staat bij mijn voornemens voor het nieuwe jaar (wie neerkijkt op een ander, kijkt in de eerste plaats altijd neer op zichzelf, arrogantie vertrekt altijd in verdoken zelfhaat). IK WEET HET, HET IS NIET SCHOON VAN MIJ. MAAR VINDT GE HET NIET EERLIJK? (en het is niet eens waar, op deze blog is mijn schaduwzijde aan het woord...)

Maar we zijn nog 2014, dus ga ik nog verlekkerd 'life at the bottom' lezen van Theodore Dalrymple. Stompzinnig slecht geschreven, maar in tegenstelling tot wat links van dat boek denkt, wil die Dalrymple echt de mensen uit hun armoede halen, hun armoede die vooral een geestelijke armoede is, want materieel hebben ze het eigenlijk nog enorm veel beter dan de rijkste middeleeuwse koningen. Verdomme, ik krijg zin om verder te kijken naar Game of Thrones.

Om uw aandacht er bij te houden: Slowakije heeft opvallend meer knappe vrouwen dan Tsjechië.

10-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, religie, reizen Slowakije, reizen Slovakije, jonge kerkgangers, moderne christenen, Slovaakse cultuur, Slowaakse cultuur, katholicisme Oost-Europa
09-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hand to mouth :: Een razend boekske van een Amerikaanse die shitty jobs doet
Klik op de afbeelding om de link te volgen Wie Hand to Mouth opzoekt op het internet kan op een autobiografie van de Amerikaanse schrijver Paul Auster stoten en op porno (duh...) en op deze razend 'view from the bottom' van Linda Tirado. De naam is een omen, want dit is een tirade van begin tot het einde. Vergeet 'Het leven aan de onderkant' van Theodore Dalrymple, this is the real deal. Hopelijk krijgt dit boek een vertaling in het Nederlands. Geen enkel boek schetst beter hoe laaggeschoolden in Amerika vastzitten in een vicieuze cirkel. De schrijfster zou bijvoorbeeld kunnen werken als een secretaresse van een advocatenbureau. Maar dan heeft ze eerst genoeg geld nodig om een professionele garderobe te kopen, want in haar huidige kleren ziet ze er simpelweg niet goed genoeg uit. En haar resem shitty jobs en vrij eentonig, goedkoop dieet, en al de stress en de vermoeidheid, zorgen er voor dat ze  er niet bepaald 'commercieel' uitziet. En dus steeds onverkoopbaarder wordt op de arbeidsmarkt. Zelf blijf ik geloven in de Amerikaanse droom, maar ik ben altijd wat aan de koppige kant geweest. De meeste scherpzinnige opmerking over de Amerikaanse droom is deze:
http://www.unique-design.net/library/image/product/american_dream.jpg

Hand to mouth van Linda Tirado kopen kan hier

09-12-2014 om 10:13 geschreven door Tederdraads  


Tags:hand to mouth, life at the bottom, laagste rang, minimumloon, werken in Amerika, laageschoolden Amerika, het leven aan de onderkant, Theodore Dalrymple
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10 redenen waarom ik wéér in een Slowaakse kerk zit
Klik op de afbeelding om de link te volgen Mijn vrouw vraagt of ik klaar ben voor de mis. Wat? Weer? Ja, wéér. Het is acht december en, ik goddeloze, weet niet dat dat een heilige dag is. Nog steeds weet ik niet wat die dag heiliger dan andere maakt. Maar sinds gisteren weet ik dat het iets met de heilige maagd Maria te maken heeft. De knaz (=priester) had het gisteren voortdurend over Maria. Ondanks mijn verwoede pogingen om in mijn hoofd een teleportatie te doen naar zaken die mij veel meer boeien dan een maagd met een laken over zijn kop die kleine stukjes brood uitdeelt, maar de wijn altijd voor zichzelf houdt (waarom eigenlijk? Zo'n eucharistieviering mag gewoon écht niet leuk zijn, he? Daarom is het, he? Daarom houdt die krenterige knaz (=pastoor) altijd de wijn voor zichzelf en mag de rest sjieken op een stuk papier ZONDER druppel LSD erop...MAAR GOED, we gaan verder), ondanks al die verwoede pogingen om aan iets anders te denken, ontging het me niet dat 8 december in het teken stond van de heilige maagd Maria. Voor mij staat 8 december elk jaar in het teken van de vermoorde John Lennon (vraag: ziet iedereen die een beetje voor messias doorgaat er op een bepaald punt in zijn leven een beetje als Jezus uit?), maar daar liggen ze hier natuurlijk niet wakker van.

Aaaaanyway, ik zit dus wéér in een kerk, want het is 8 december, en dat is reden één. Het is maandag en ik zat gisteren ook al in een kerk. Ook gisteren zat ik een uurlang op een foltertuig, zijnde een gammele kerkbank, verzonken in geliefkoosde gedachten, zoals: Wat als Hitler toch aanvalt bij Duinkerken? Wat als het Noorden de stad Atlanta niet kan innemen in 1864? Hoe zou dat dan kunnen? Wat als Julius Caesar niet was vermoord? Enzovoort, enzovoort, enzovoort.

Reden twee zit naast mij in de vorm van mijn lieftallige, slanke vriendin, een interessante harmonieuze balans tussen een vrouw die eruit ziet als een model, maar het gelukkig niet is en ook geen ambities heeft in die richting en ook nog eens boeken leest, af en toe, als ze niet aan het kuisen is en mijn spullen aan het verstoppen is waar ik die nooit meer terugvind (zij zegt: opruimen of 'een plaats geven', ja, een plaats waar ik nooit aan denk). Met andere woorden, mijn vrouw is een productiefout in de fabriek van de kapitalistische post-moderne jonge mensen. Yippie. Zelf ben ik niet zozeer een productiefout, maar van de lopende band gekletterd, overreden door een heftruck en op het stort gegooid, waar ik bloemen ben beginnen kweken. Hey, als het leven citroenen naar je kop gooit, maak dan limonade.

Soit, ik wijk af, ik wijk af.

Reden drie zijn mijn schoonouders. Diepgelovige mensen. Mijn schoonvader heeft het al gepresteerd om een applicatie op mijn i-pad te installeren die toelaat om de Bijbel te lezen in ongeveer 150 talen. In verschillende vertalingen! Voor het Nederlands alleen zijn er drie versies. Mijn schoonouders gaan ELKE DAG naar de kerk. 's Ochtends vroeg VOOR het werk. Jawel, VOOR het werk. Waarom dat nodig is? Daar verschillen de meningen over. Volgens mij is het een vlucht uit de realiteit, een vlucht voor zichzelf. Mijn vrouw is het daar volstrekt niet mee eens. Volgens mijn vrouw geloven ze gewoon. Onzin natuurlijk. Ze zijn op de vlucht. Allemaal hebben we iets nodig dat groter is dan onzelf, of we worden knettergek, destructief, depressief, kortom, niks goeds komt ooit van het gebrek aan 'iets groters dan onszelf.'

Mijn schoonouders hebben hun vluchtroute goed gevonden. Hun bunker is stevig. En niet ver. Op tien minuten tijd zijn ze er. Er wordt wat voorgelezen uit een oud boek van iets minder dan 2000 jaar oud. Wie het samengesteld heeft, weet ver niemand meer. Waar het allemaal op slaat, daar zijn duizenden andere boeken over geschreven. Maar ach, dat geeft niet. Het gaat niet om wat erin staat. Het gaat om de herhaling, om de zekerheid. Er is dat boek en er wordt uit voorgelezen, altijd op dezelfde vreselijk monotone wijze. Vandaar dat men in de mis op tijd en stond moet rechtstaan, moet knielen en weer gaan zitten of men zou echt in slaap donderen.

Nu ik zo vaak in een misviering zit, valt mij iets op aan de toon waarop de mensen altijd spreken tijdens een misviering.

Dat klinkt ongeveer zo:

Stel je voor dat je op handen en voeten, in doggystyle zit, met je broek af. Achter je staat een regiment zwarte VN-soldaten uit Kameroen en die gaan je allemaal hard in de anus pakken. Je weet dat verzet geen zin heeft, en gelaten, slaafs, mak laat je het over je heen gaan, laat je het zwarte regiment over je heen gaan. En met een filosofische berusting ontspan je je sluitspier. All things must pass, zing je in je hoofd en je laat het gebeuren. Want op een dag wisselen we toch het tijdelijke voor het eeuwige en dan doet het er allemaal niet meer toe.

Overgave. Het gaat om overgave in zo'n eucharistieviering. En daarom is het een vlucht. Een vlucht voor de chaos van elke dag. Een vlucht voor de angsten die het snel veranderende moderne leven ons geeft, de angst van: doen we het wel goed in ons leven? Is dit nu het meeste dat we uit het leven kunnen krijgen? De kerk en zijn missen ontzenuwt die vragen, trekt de existentiële teken uit ons vel en laat ons berusten in wat komen moet. Een botergeil regiment VN-soldaten uit Kameroen met saluerende lullen achter ons of alle andere plagen die het leven rijk is. Maakt niet uit. Laat maar komen. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk (is dat even fijn voor die God). Kies het pad van de minste weerstand en leg er u bij neer.

Reden vier is dat ik te timide, te conflictvermijdend ben om gewoon te zeggen: 'Godverdomme, weet je, ik blijf lekker thuis, voor mij werkt dat hele vluchtmechanisme helaas niet. Mijn zoektocht naar een vluchtroute is al zo ver doorgeslagen dat de zoektocht op zich al de vlucht is geworden.' Nee, ik heb absoluut geen zin in wrevel. En dus schrijf ik mijn gedacht later wel op in het Nederlands, op een blog waarvan mijn schoonouders niet eens het bestaan vermoeden (of onderschat ik hen nu?).

Reden vijf is dat ik mijn lieve schoonouders en lieve vrouw niet wil kwetsen. Ik wil niet het levende bordje zijn dat langs hun vluchtroute staat en zegt: 'Doodlopend straatje, afgrond op 500 meter'. Neen, neen. Deze mensen hebben een zielenrust gevonden. God en de Bijbel zijn niet heilig voor mij, maar lieve mensen hun zielenrust is dat wel. Dus neen, laat ze het hebben. Laat ze het alstublieft hebben. Ze zien er zo vredig uit, mevrouw, mijnheer, u zou ze eens moeten zien terwijl ze vroom knielen en ik daar de enige ben in een 200-koppige kerk die zijn hoofd niet wil buigen, geen kruisteken wil slaan en zich afvraagt of de priester echt nooit seks heeft en wat we straks eigenlijk gaan eten.

Reden zes is dat ik antropologie nog wel interessant genoeg vind om eens te kijken wat die Slowaken zoal uitspoken tijdens hun missen, waar ze in drommen heen trekken, als een soort hondjes van Pavlov, een vrome volksverhuis zoals wij die niet meer gezien hebben sinds de vroege jaren '50.

Reden zeven is dat ik mijn schoonouders geen ongemak wil bezorgen door alleen thuis te blijven in hun huis. Niet dat ze ooit iets in die trant laten merken, want dit zijn BIJNA echte Christenen (als ze minden homofoob waren, waren het misschien echte Christenen geweest), maar ik wil hen toch echt niet ongemakkelijk maken. Deep down inside zouden ze zich durven afvragen wat ik zo helemaal alleen durf uitspoken in hun huis. Misschien ook niet, en bewijst reden zeven alleen dat ik een vrij lage opinie heb over mezelf. Projectie, zoals dat heeft.

Reden acht is dat ik stiekem hoop dat dat geloof toch de waarheid in pacht heeft en mij ook die begeerde zielenrust zal schenken, maar ik kom steeds weer van een schrale reis en diep verveeld terug thuis.

Reden negen is een sadistisch trekje. Ik wil achteraf altijd testen of mijn vrouw (wiens zielenrust ik eigenlijk niet altijd respecteer) überhaupt één woord kan herhalen van wat er in de mis gezegd is. Meestal moet ze even diep in haar geheugen graven als wanneer ik u nu zou vragen wat u vorige week dinsdagavond gegeten hebt. Wat heeft u vorige week dinsdagavond gegeten? Zo kijkt elke diepgelovige kerkganger als je een uur na de mis vraagt, welk stuk van de Bijbel er voorgelezen werd en wat de bedoeling ervan was.

Reden tien, goh ja, is eerlijk gezegd om iets te hebben om over te kunnen schrijven en mij zoals steeds te kunnen opstellen als outsider die niet tot een kudde behoort. Maar zoals mijn wijze vrouw zegt: 'Tegenwoordig zijn er zoveel mensen die zichzelf als outsider opstellen, dat de outsiders zelf een kudde vormen.'

Amen.

09-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, religie, reizen Slowakije, reizen Slovakije, jonge kerkgangers, moderne christenen, Slovaakse cultuur, Slowaakse cultuur, katholicisme Oost-Europa
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meet Mark: Een moderne man met moderne complexen
Klik op de afbeelding om de link te volgen Mark heeft geen sixpack en dat stoort hem. Voor wie de laatste vijf jaar geen internetverbinding had: een sixpack wil zeggen: uw buikspieren puilen uit zoals een Grieks standbeeld van een Spartaanse krijger of van een doorsnee acteur in gay porno.

Mark heeft geen sixpack en dat stoort hem. Op internet heeft hij gelezen dat die mannelijke modellen alleen maar een sixpack hebben, omdat ze mager zijn én omdat ze totaal gehydrateerd zijn op het moment van de fotoshoot. Ze drinken dagenlang niks en de dag zelf drinken ze een paar glazen wijn, omdat alcohol nog meer dyhdrateert. En dus, telkens Mark gaat zwemmen, dehydradeert hij zichzelf eerst. Zodat hij toch de zeer vage contouren heeft van een sixpack. En barstende koppijn van de dehydratatie. Wie mooi wil zijn, moet lijden.

Mark vindt zijn lul wel nog lang genoeg. Zo af en toe kan hij te diep in een vrouw gaan, dan heeft ze pijn. Dan stopt hij wel direct, maar ergens is hij opgelucht: zijn lul is lang genoeg om te diep te gaan. Maarrr, daarmee is zijn ongerustheid niet van de baan: Mark vindt zijn lul te dun. Mark kijkt te veel naar porno waar een soort gladiotoren een lul hebben zwiebelen zo dik als Marks onderarm, en dat maakt Mark ongerust. Mark weet overigens niet dat pornoacteurs hun erectie op de set behouden door injecties onderaan de schacht, waar meestal een bloederige vlek zit van de vele naalden. Soms bloeden ze ook op de actrices. Dat krijgt Mark niet te zien. Mark weet alleen dat hij zijn lul te dun vindt.

Mark heeft ook haar op zijn kont. En in de jarenlange relatie met zijn vriendin, wandelt hij als hij naakt in haar buurt is, altijd achterwaarts. Zijn vriendin heeft nog nooit opgemerkt dat Mark zonder kleren automatisch achterwaarts begint te stappen. Mark neemt hierdoor verkeerdelijk aan dat zijn vriendin nog nooit gezien heeft dat Mark een weelderige holbaard heeft. Hij heeft het ook een beetje op zijn onderrug, waardoor hij nooit halfnaakt zal zonnen op het strand. Maar dat ligt ook aan het gebrek aan een sixpack. En op een zonnig strand wil hij niet dehydrateren. Zo ver drijven Marks complexen hem nog niet.

Mark vindt ook zijn biceps maar mager. Mark is vegetariër, maar vindt het hebben van een grotere biceps zo belangrijk, dat hij toch maar terug vlees is beginnen eten. Hij heeft op internet gelezen dat eiwitten uit vlees toch echt wel essentieel is om spiermassa te kweken. Tegelijk heeft hij gelezen dat veel soya eten hem veel vrouwelijk hormoon zouden bezorgen. En Mark wil absoluut zijn testosteron hoog houden, want dat is een ander complex van Mark: Hij voelt zich sowieso niet mannelijk genoeg. Daarom heeft hij een fitnessabonnement gekocht, maar dat verergt het probleem, hij voelt zich een mietje omdat hij een fitnessabonnement heeft, maar nooit gaat fitnessen, omdat hij bang is van de confrontatie met gespierdere mannen. En trouwens, hij vindt fitnessers eigenlijk allemaal wreed irritante narcisten.

Mark vindt zichzelf ook een tiental centimeter te klein. Mark kijkt op openbare plaatsen altijd om zich heen om te zien of er veel mensen groter zijn dan hij. Dat valt behoorlijk mee met zijn 1m74, maar toch, heel vaak komt Mark mannen en soms ook vrouwen tegen die één tot twee tot drie (?) hoofden groter zijn dan hem. Het maakt Mark timide. Mark denkt dat zijn leven op elk vlak anders was gelopen als hij tien centimeter groter was geweest.

Op een dag ziet Mark langs de kant van de weg een groot bord met een advertentie van Calvin Klein. Er staat een glimmend mannelijk model op. Een donker vlekkeloos lijf met een spierwitte onderbroek. En een sixpack als ware het een middeleeuwse burcht op een eilandje van vlees. Mark voelt de vetrandjes over zijn te strak zittende broek en begeeft zich op het makke drafje van een man met een ongebruikt fitnessabonnement naar de dichtstbijzijnde hoge spoorwegbrug.

Net als hij wil springen en tot complex verhakkelde materie wil vergaan onder een Duitse goederentrein, tikt een hoogempathisch, 17-jarige anorectisch meisje met de ostereoporeuze knikkende beentjes van een 75-jarige gepensioneerde kuisvrouw, hem op de schouder. Ze zegt: 'Kom mee. We zijn met veel. We wonen in een bergdorp zonder advertenties, die je altijd, altijd, minderwaardig doen voelen om je meer te doen consumeren.'

'Het bergdorp van de lelijke mensen?', vraagt Mark met tranen in zijn ogen.

Hij en het meisje omhelzen elkaar innig en springen samen van de brug.

(positief: een artikel over een lingeriewinkel die geen photoshop meer toepast op zin modellen! http://www.huffingtonpost.com/2014/01/17/aerie-unretouched-ads-photos_n_4618139.html )

09-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, hoe een sixpack krijgen, penisvergroting, een grotere penis, dikte penis, dikste penis, complexen, snel afslanken, snelste manier om af te slaan, lengte penis, photoshoppen schoonheid, wasbord, hoe krijg je een wasbord
08-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.34 persoonlijke dingen over John Lennon, 34 jaar na zijn dood


34 jaar geleden, op 8 december 1980, werd John Lennon afgeknald door een verwarde fan, Mark David Chapman (die om die reden nog steeds opgesloten zit). Vandaar kort even 34 persoonlijke dingen over John Lennon:

  1. Yup, John Lennon is mijn favoriete Beatle. Ik vind zijn accent het leukst, ik vind hem het meest onderhoudend als hij iets vertelt, ik vind de Beatle nummers die hij geschreven heeft de betere? Eeuwige optimist Paul past bijvoorbeeld niet bij mij. George is te esoterisch. En Ringo... Nou ja, Ringo zal allicht wel onderschat zijn, maar ik ken niks van drummen, dus ik weet het niet.

  2. Mijn pa leek redelijk goed op John Lennon toen hij jong was. Toen ik een poster van John Lennon op mijn kamer had hangen, vroegen mensen regelmatig en nogal beschuldigend waarom ik een poster van mijn vader op mijn kamer had hangen. Blijkbaar is dat not done.

  3. Naar eigen zeggen was zijn gelukkigste tijd, de korte periode waarin hij 'onder goedkeurend en besturend oog van puppet master Joko' een relatie had met May Pang. Een Chinees-Amerikaanse dame, die verdorie een hete babe is, zie foto's.


  4. In de film Backbeat is John Lennon het interessantste personage. Vooral zijn onverklaarbare fundamentele kwaadheid valt daar op. Lang voor hij liefde en pacifisme ging prediken. Clip uit de film

  5. Tegenwoordig doet Russell Brand mij een beetje denken aan John Lennon, al is John ongewijfeld getalenteerder (of gedisciplineerder) dan Russell Brand die er ondanks zijn turbo eloquentie als een opgeschoten moeilijk te scholen 12-jarige blijft uitzien.

  6. Weinig geweten is dat John enkele boeken schreef en dat hij daar prijzen voor gewonnen heeft, nog voor hij het icoon was zoals we hem nu kennen. Zie het book 'in his own write'.

  7. Zijn boodschap van 'all you need is love' heeft voor mij altijd bijzonder gevloekt met de manier waarop hij omging met zijn eerste zoon: Julian Lennon. Die overigens een bovenste beste kerel lijkt, hoewel nogal aan de depri kant. Hij heeft een zeer vergelijkbare stem, en toch heb ik nooit naar zijn muziek geluisterd en ben ik dat ook niet echt van plan. Vreemd hoe mensen hoe mensen toegang vinden tot muziek...

  8. Mijn vrouw was zo goed om een T-shirt te beschilderen met het gezicht van John. Waarvoor ik haar nogmaals hartelijk wil danken.

  9. John Lennon en The Beatles waren de reden waarom mijn moeder mijn haar moest knippen terwijl ik sliep. Eén kant per nacht... In die tijd kon ik niet aan een lief geraken. Dus 'all you need is love', kon ik met veel smachten meezingen.

  10. Een van zijn betere quotes is deze:

  11. Je weet meestal dat een Beatles nummer van John Lennon is als de tekst in 'ik-vorm' is geschreven

  12. John deed zijn best om feminist te zijn en zei onder andere: 'woman is the nigger of the world'. He tried to walk to talk en wijdde zich enige tijd toe aan huishoudelijke taken terwijl Yoko Ono de financiële zaken en de business kant van de muziek beheerde.

  13. Er bestaat een hele film 'the hours and the times' over het mysterieuze weekend waarin John Lennon en manager Brian Epstein verdwenen. Of de twee seks hadden, weet ik niet, en dat maakt ook helemaal geen verschil.

  14. Van zijn solocarrière vind ik 'mother', 'instant karma', 'well well well', 'how do you sleep at night?' en 'cold turkey' de beste nummers

  15. Toen the Beatles nog concerten gaven en de fans zo hysterisch schreeuwden dat de muziek niet meer te horen was, schreeuwde hij obsceniteiten in de mirco. De grootste storm stak echter op toen hij in Amerika zei: 'we're more popular than jesus'

  16. John Lennon zat vol diepe onzekerheden. Tijdens opnames in de studio wilde hij absoluut vermijden dat hij zijn eigen stem kon horen.

  17. The Beatles hebben moordend veel samen op podium gestaan, vooral tijdens hun tijd in Hamburg. Ze speelden voor peanuts, praktisch non-stop, op amfetamines om wakker te blijven. Tegenwoordig kent iedereen de regel van '10.000 uren': wat het ook is waar je wereldtop in wil worden, je moet er 10.000 uren voor oefenen en openstaan voor serieuze feedback. The Beatles klopten in Duitsland zeer lange dagen en toen ze terugkwamen in Engeland zaten ze aan die 10.000 uur en... braken ze massaal door. 10.000 uur, dat is zes uur oefenen mét kritische feedback per dag, en dat ongeveer 4,5 jaar lang. But who ever does that? Die enkelingen zoals The Beatles. Volgens auteur Malcolm Gladwell is Bobby Fischer de enige die ooit ontsnapt is aan de regel van 10.000 uur. Die werd wereldkampioen schaken met 9.000 uur achter de kiezen. Volgens dezelfde theorie is wonderkind Mozart eigenlijk een laatbloeier, want die had er al een stuk meer dan 10.000 uur opzitten toen hij doorbrak.

  18. John Lennon was een grote vreetzak. Hij ziet er op de meeste foto's nogal slank uit, maar de kerel kon naar 't schijnt een serieus stukske vreten. I sympathize! (Russell Brand die ik al eerder vermeldde en mij in een (ultra)light versie aan John doet denken, heeft overigens last van boulemie)

  19. Lucy in the sky with diamonds zou niet geschreven zijn door de invloed van LSD, maar gebaseerd zijn op een tekening van zoon Julian. Julian had zoals al gezegd, geen goeie band met zijn vader, die totaal niet voorbereid was op het vaderschap en had een betere band met Paul McCartney.

  20. Als iemand met -tegen beter weten in- een zwak voor astrologie, is het toch opvallend dat elke Beatle perfect past bij zijn sterrenbeeld. John (weegschaal) en Paul (tweelingen) vormen bijvoorbeeld een ideaal astrologisch duo.

  21. Mijn ex-schrijfpartner -hij heeft het te druk met zijn solocarrière- noemt mij Lennie, naar John Lennon, en ik noem hem Macca, naar Paul McCartney. Astrologisch zijn we echter minder compatibel, ik zijnde vissen-ram en hij zijnde een op en top ram. Dat geeft veel herkenning en sympathie, maar te weinig echte kruisbestuiving. We lijken wat te goed op elkaar. En als pure ram is hij te zeer monomaniac (nee, dat is niet hetzelfde als een egomaniac, dat heb ik niet gezegd, Macca)

  22. Ik mocht als kind van mijn vader IN GEEN GEVAL zeggen dat John Lennon een genie was. IN GEEN GEVAL. Ik schrok toen een beetje van de heftigheid van dat gebod, maar ik veronderstel dat hij wilde zeggen: iedereen kan John Lennon zijn, je moet er gewoon verdomd veel discipline voor opbrengen. En geluk hebben (maar volgens mij volgt geluk uit voorbereid zijn op geluk door... discipline)

  23. Ja, ik geloof dat Yoko een door en door manipulatief persoon is, maar ik geloof ook dat ze John iets te bieden had, dat hij nergens anders kon vinden. Misschien de kracht om zichzelf te zijn?

  24. Om één of andere morbide reden vind ik het nodig om Youtubevideo's te zoeken waar de andere Beatles wenen als ze het over John hebben... Voor Ringo en Paul heb ik die gevonden.

    Ringo weent: https://www.youtube.com/watch?v=RqXkOTYoys8

    Paul weent: https://www.youtube.com/watch?v=qImZKJE1fFM

    Maar voor George, die stiekem, of nee, nogal openlijk, de dood verkoos boven het aardse, vind ik niks. Wel een tamelijk gemeen telefoongesprek tussen George en John, vlak voor diens dood. Zo'n telefoongesprek dat alleen kan plaatsvinden tussen twee mensen die elkaar door en door en door kennen en exact weten waar ze moeten trappen als het moet pijn doen. Ach ja, onder vrienden, mag het al eens pijn doen.

  25. Een van zijn betere grappen blijft: "For our last number, I'd like to ask your help. Would the people in the cheaper seats clap your hands. And the rest of you, if you'll just rattle your jewelry."
  26. John kon brullen, bijna zoals Kurt Cobain, luister hier (met de grap van 25 incluis: https://www.youtube.com/watch?v=iS0wuN_6wyw
  27. Een van mijn favoriete psychologen, Gabor Mate, gebruikt twee nummers van John Lennon ('Mother' en het minder bekende, maar zeer gevoelige 'I call your name') in één van zijn lezingen over hoe we kinderen en masse affectief beschadigen: https://www.youtube.com/watch?v=E9grl42lGzc
  28. Zijn eerste vrouw Cynthia, schreef een openhartige boek 'John' over haar huwelijk met de Beatle. Je krijgt een beeld van een tamelijk overdonderde jongeman met veel onzekerheden en angsten, heel hard op zoek naar iets 'hogers', die van de ene dag op de andere compleet veranderd na zijn kennismaking met Yoko Ono. Hij gaat van dan af erg onverschillig om met zijn zoon Julia en ex-vrouw Cynthia. Uiteindelijk probeert hij wel de brokken te lijmen. Vooral in de periode met May.
  29. Er bestaat een hele documentaire 'De dag waarop John Lennon stierf', volledig te bekijken op YouTube
  30. Iedereen -ouder dan 12 in 1980- zou zich naar 't schijnt herinneren waar hij was de dag dat John Lennon stierf. Deze sportcommentator heeft die dag alleszins geen fut meer om de match American Football nog verder te bekijken. 'This is just a football game. No matter who wins or loses. An unspeakable tragedy has been confirmed to us...' Bekijk hier

  31. Voor wie vindt dat hij geen tijd mag verspillen door blog posts te lezen over overleden idolen  http://www.hqwallpapersarena.com/wp-content/uploads/2013/12/John-Lennon-Wallpapers-4.jpg
  32. De mens ging wel door een, euhm, zekere transformatie doorheen de jaren

33. Kom aan, Yoko was ook knap 

34. Ja, Help was een zeer, zeer bizarre film...

 


08-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, John Lennon, John Lennon 24 jaar dood, 24 jaar na de dood van John Lennon, moord op John Lennon
07-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet serieus :: Dingen posten op 'www.writehistory.be'
Klik op de afbeelding om de link te volgen Hoe kunt ge daar nu iets gaan posten?

Mijn vaste schrijfpartner, een ervaren auteur, die haar métier verdomd serieus neemt en ver wegblijft van woordendiarree, in tegenstelling tot mezelf, die dagelijks literaire laxatieven door mijn systeem en mijn toetsenbord jaag, zegt: 'Hoe kunt ge daar nu iets gaan posten? De enige reden lijkt mij om slechter te mogen schrijven.'

Writehistory is een site voor schrijvers. Tenminste, dat is de bedoeling, want mensen die gepubliceerd raken bij gevestigde uitgeverijen, steken hun tijd niet in iets als writehistory. De site is vrij eenvoudig gemaakt en je kan er elke dag maximum één verhaal en één gedicht kwijt. Het overgrote deel van de gebruikers post geen verhalen, maar wat men in het Engels 'rants' noemt, die met haken en ogen aan elkaar hangen en vol taalfouten staan. Enkele jaren geleden kende de site wat meer activiteit, maar de site is betalend en tegenwoordig zijn er paradijzen voor aandachtszuchtigen als Facebook en Twitter waar men gratis en voor niks zijn exhibitionistische verbale scheten op de wereld kan afvuren.

'Waarom doet ge dat dan?'

In de vage, vage hoop dat er daar enkele mensen tussen zitten, die serieuze feedback geven op gemeende pogingen tot verhalen. Af en toe zitten er echt mensen tussen die goed bedoelde opbouwende commentaar geven. En dat doen ze gratis en voor niks. Nee, ze betalen er zelfs nog voor ook. Daarom dus, en uit routine, want schrijven is vooral routine. En het werkt als een online archief, omdat je elke dag maar één ding mag posten krijg je na verloop van tijd een heel goed overzicht over waar je mee de afgelopen jaren (betaal ik al zo lang voor writehistory??) mee bezig was.

Ook is overigens duidelijk dat ik bijna uitsluitend reactie krijg als ik over seks lul. Maar aangezien ik dat thema kotsbeu ben, moet het dan maar zonder reacties.

'Nee, serieus, waarom doet ge het dan?'

Ja, het is natuurlijk stupide. Schrijfsels uitstrooien over het internet in de vage, onrealistische hoop om een verbinding te krijgen met een verwante ziel, ergens, op de een of andere manier. Nee, writehistory is zeker niet de beste manier. Bloggen in het wilde weg, is ook echt niet de manier.

Aan de toog hangen van een café is waarschijnlijk een betere manier, maar ik drink niet graag alcohol, en let's face it: als ge geen alcohol drinkt, geraakt ge zelden echt in gesprek op café. En dus ramt het schrijverke zijn literaire laxatieven uit zijn afgeleefd toetsenbord. En mijn professionele schrijfpartner kijkt er een beetje triestig naar en zet enige gezonde druk om de kunst van verhalen vertellen onder de knie te krijgen, los van enige vluchtige aandacht op sites voor (opgepast :: er volgt een vooroordeel!!) derderangs wanna be schrijverkens.

Wat mijn schrijfpartner vraagt is eigenlijk: 'Hebt ge dan geen sikkepit zelfrespect meer?' En wat ik zelf vraag, is: hoe ver wil ik gaan om een mini beetje aandacht te krijgen, van mensen die ik nooit te zien krijg in real life? Dat is namelijk DE formule om slecht te schrijven: schrijven voor aandacht, en niet omdat je een verhaal voor je ogen ziet dat je gewoon moet opschrijven, ook al was je de laatste mens op aarde en je zeker wist dat niemand het ooit zou lezen.

07-12-2014 om 16:28 geschreven door Tederdraads  


Tags:schrijftips, schrijfadvies, leren schrijven, hoe schrijf ik een roman, een bestseller schrijven, bestseller formule
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tien essentiële tips voor succes
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik ga mij bij een aantal van mijn vrienden absoluut niet populair maken met deze tips, want er ligt een soort taboe op denken dat je succes kan hebben, dat je dat zelf grotendeels in handen hebt. Het is bijna verboden om echt je dromen te koesteren en daar voor te gaan. Genoeg mensen liggen in hinderlaag om je dromen meteen te doorzeven, van zodra je er durft voor uitkomen. Vandaar tip 1.

  1. Negeer alle 'realistische' mensen die je zeggen dat je niet kan bereiken wat je wil bereiken. Dit slaat ook op mensen die misschien op dit moment niet in je omgeving zitten, maar het ooit wel. Vergeet de leerkracht die zei dat het niet kon. Vergeet de maat die er zeker van was dat het leven miserie was en dat succes afhing van geluk. Vergeet al die shit. Je komt er geen stap verder mee, je voelt je down, het is gewoon niet 'empowering'. Omring je met mensen die blij worden als je succes hebt. Omring je met mensen die zelf ook compromisloos voor hun dromen gaan. Een psychologisch axioma zegt: We zijn het gemiddelde van de vijf mensen waarmee we het meeste contact hebben. Zorg ervoor dat die vijf mensen je droom steunen, kies vijf mensen die zelf een goed rolmodel zijn.

  2. Visualiseer zo gedetailleerd mogelijk wat je precies wil bereiken. Visualiseer je bestemming zo duidelijk, dat je je nu al heel goed voelt, als je denkt aan hoe het voelt om op die bestemming te zijn. Beleef het nu al, stap in je droom. Dit moet je vervullen met opwinding, dit moet lekker voelen, telkens je dit voelt, moet het voelen alsof je adrenaline kan tappen. Is dat niet het geval, ga dan naar tip 3.

  3. Je doel moet groot zijn, mik hoog, mik naar iets waarvan je echt wild wordt als je er aan denkt. Hoe opwindender de droom, hoe meer energie je zal krijgen om er voor te gaan. Als je droom groot genoeg is, zal je vanzelf geactiveerd raken.

  4. Herinner jezelf voortdurend aan de droom en doe dit zo concreet mogelijk. Verander de ringtone van je gsm op passende wijze. Hang je huis vol posters die je droom uitbeelden. Alles wat je droom vertolkt, beeldjes, foto's, spreuken, eender wat, verspreid het overal. Er zijn massa's mogelijkheden. Verander de welkomstekst van je gsm door enkele essentiële woorden die je aan je droom herinneren. Zorg dat deze reminders je een postief gevoel geven over je droom en een energiestoot geven.

  5. Zoek modellen. Zijn er mensen voor wie jouw droom nu al realiteit is? Zoek hen, contacteer hen en vraag hoe ze het gedaan hebben. Aarzel niet. Mensen die gelukkig zijn, succesvolle mensen zijn bijna altijd heel erg bereid om hun kennis en hun ervaring te delen. Blijf zoeken tot je een goed model vindt dat je de weg wijst. Remember: de leraar komt als de leerling klaar is. Dus wees klaar om te leren.

  6. Een van de grootste obstakels is angst om te falen. Heel belangrijk: Falen bestaat niet. Neem dat aan: Falen bestaat niet. Er zijn alleen LEERMOMENTEN. Telkens je iets probeert en het lukt niet, heb je iets geleerd. Je hebt dan één methode geëlimineerd waarmee het niet lukt. Probeer gewoon vrolijk een andere. Er komt een methode die wél lukt.

  7. Zorg er niet alleen voor dat je een mentor hebt, maar ook dat je zelf mentor van iemand bent. Een mentor kan je met sprongen vooruit laten gaan. Maar even belangrijk is zelf mentor zijn van iemand die minder ver staat dan jij. Waarom? Omdat de snelste manier om iets te leren het aan te leren aan iemand anders is. Wat je iemand leert, leer je zelf beter doordat je de moeite moet doen om het goed uit te leggen. Je bekijkt de skill of de kennis terug van beginnerlevel en je ziet dan beter de finesse ervan. Ook: door er les over te geven, versterk je de passie van wat je weet en kent. Een goeie regel: telkens je iets nieuws leert, ga het dan meteen aan iemand anders leren, dan leer je het direct dubbel zo goed.

  8. Doe dagelijks positieve affirmaties. Wil je bijvoorbeeld fysiek in topvorm zijn, herhaal dan dagelijks mét visualisatie: Ik ben in topvorm, in ben in topvorm. Stel je daarbij je lichaam voor zoals dat er voor jou uitziet als het in topvorm is. Positieve affirmaties moet je formuleren in de tegenwoordige tijd en nooit ontkennend. Zeg dus niet: 'Ik eet geen suiker meer', zeg: 'ik eet alleen gezonde dingen, zoals x, y en z'. Begin elke dag met positieve affirmaties, en voor je gaat slapen, visualiseer dan je droom en doe je positieve affirmaties. Je geest zal die indrukken meenemen in je slaap. Remember: je programmeert je hele wezen om voor je droom te gaan.

  9. Heb vertrouwen. Terwijl je je geest programmeert voor het succes dat je wil, is de geest automatisch op zoek om dit succes te verwezenlijken. Panikeer niet als je niet meteen ziet hoe je het succes zal bereiken. Vertrouw erop dat je automatisch andere beslissingen zal nemen, omdat je je open hebt gesteld voor het succes. Je hebt je onderbewust als het ware het bevel gegeven om naar het succes toe te werken.

  10. Wees zo specifiek mogelijk. Stel je niet als doel om te vermageren. Stel jezelf als doel dat je vijf kilo wil vermageren. Stel jezelf niet als doel dat je dit jaar meer wil lezen, stel jezelf als doel dat je dit jaar minstens één boek per week leest. Plak hier ook steeds een DEADLINE op. Zeg niet, ik wil alle boeken van Dostojevski uitlezen. Zeg: 'ik lees alle boeken van Dostojevski uit tegen december 2015'

Dit zijn tien zeer basic tips om meer succes in je leven mogelijk te maken. Het is de top van de ijsberg, maar de essentie is er. Hoewel het interessant is om je af te vragen waarom deze principes van succes werken, is die vraag niet al te productief. Het belangrijkste is om de principes te gebruiken. Ik kan je heel moeilijk uitleggen hoe elektriciteit werkt, maar ik gebruik het elke dag.

Probeer het voor dertig dagen en je zal merken dat deze principes een positief verschil maken. Voor concete vragen over de toepassing van deze principes, kan je mij altijd mailen.

07-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, tips succes, succes advies, succesvol zijn, the secret toepassen, de wet van de aantrekkingskracht, aantrekkingskracht, wetten aantrekkingskracht, succestips, we worden onze gedachten
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elke zondag zit ik in een Slowaakse mis
Klik op de afbeelding om de link te volgen Het is hier een zondagsritueel: met de hele familie naar de kerk. Het ontbijt volgt pas daarna, maar ik bedrieg, ik eet ervoor én erna. Dit volk heeft nog rituelen, heeft nog een geloof. De woorden 'priester', 'kerk' en 'God' vallen hier minstens één keer per uur. Wat een onvoorstelbare ratio is.

Er lijken mij bepaalde voordelen aan te zitten. Het leven is hier simpeler. Alles wat gebeurt is Gods wil en dat is wel een handige wetenschap. Ik kom hier weinig identiteitscrisissen tegen, weinig mensen die totaal op drift zijn zoals ik die wel voortdurend ontmoet in Vlaanderen. De mensen zijn ook bescheiden, als ze al arrogant zijn, dan zijn ze dat op een collectieve manier: wij gelovigen versus die ontaarde atheïsten uit het westen met hun gestoorde homohuwelijken, etc. Als individu zijn ze zeer bescheiden en voelen ze zich naakte zondaars altijd onder het oordelende oog van God.

Soms benijd ik hen, want ze hebben een zeer intieme relatie met hun God. Hun God is een God van liefde, die helaas wel de meest vreselijke toestanden laat gebeuren op aarde, MAAR dat is dan de fout van de mens, want God is zo goed geweest om de mens vrije wil te geven. Die vrije wil heb je echter alleen om te kiezen of je wel of niet de wil van God doet. En als je dat niet doet, dan ben je fout bezig en loop je vroeg of laat tegen de lamp. Het lijkt allemaal een beetje parodoxaal in elkaar te zitten, maar hier stelt niemand zich daar vragen bij. Wie niet in God gelooft, zit voor de Slowaken vrij letterlijk 'in het donker'.

Er zijn ook nogal wat Slowaken die élke ochtend naar de kerk gaan. Op zondagnamiddag gaan de gesprekken nog steeds over de mis. NOOIT over wat de priester precies gezegd heeft, natuurlijk niet, tenzij hij een grapje heeft gemaakt, dan weer wel. Of de temperatuur in de kerk, was het niet te koud, dat is ook interessant. Nee, het gaat hem niet om de inhoud. Elke christen die enige zinnige uitleg wil geven aan de tegenstrijdigheden van het christelijke geloof moet zich in de meest kronkelige bochten wringen. Gelukkig gaat het hem niet om de inhoud maar om het ritueel, aan de herhaling, aan de vastigheid van het geheel, hoe intern onzinnig het ook is.

Knielen is de essentie

De essentie van de hele boel, is het knielen. Jawel, jawel, het knielen. Dat deel van de mis die een misviering doet lijken op een sessie fitness voor bejaarden. Op en neer. Knielen, staan, knielen, staan. De essentie van de mis is collectieve zelfkleinering, zelfvernedering. En, pas op, dat is gezond, jawel. Het is hier aangenaam toeven. Bij gebrek aan God wanen westerse mensen zich vaak zelf God van hun omgeving, die aanbeden moet worden via hun Facebookpagina en zo. Hier heb je dat een stuk minder. De mens is hier een nietig wezen, die leeft volgens de regels van God en zichzelf niet ophemelt. Het is aan God om te oordelen of het individu een goed leven leidt of niet. De kans is vrij klein, want het oog van de naald waar de gelovige doorheen moet kruipen is behoorlijk nauw. Maar dat houdt iedereen strak en scherp.
 

En ik verkies dit geestelijk klimaat tegenover dat van Vlaanderen, waar men een meergodendom heeft heruitgevonden, een polytheïsme waarbij men iedereen aanbidt die enige bekendheid geniet: politici, sportmannen, 'kunstenaars', tv-persoonlijkheden, enzovoort. Meestal vervagen de lijnen daartussen zeer snel. Want de wielrenner schrijft een boek (of doet alsof), de tv-persoonlijkheid komt op bij de verkiezingen, enzovoort. Als eeuwige Einzelgänger en buitenstaander verkies ik het Slowaakse geestelijke klimaat, omdat ik het goed ken van mijn kindertijd (mijn moeder heeft mij katholiek opgevoed, mijn vader heeft mij atheïstisch opgevoed en de meeste atheïsten kennen de Bijbel beter dan gelovigen) en omdat het toch nog altijd onderbouwder is, dan dat gedoe in Vlaanderen, waar men niet in God gelooft, maar God wel mist, en dus op drift is, voor niks meer staat, geen fundamenten heeft, behalve chronische zelfverheerlijking.

07-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, religie, reizen Slowakije, reizen Slovakije, jonge kerkgangers, moderne christenen, Slovaakse cultuur, Slowaakse cultuur, katholicisme Oost-Europa
06-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Writehistory :: Een site voor beginnende schrijvers
Klik op de afbeelding om de link te volgen Wie zin heeft om een beetje feedback te krijgen van andere schrijflustigen, kan terecht op deze site: www.writehistory.be

Veel moet je er niet van verwachten, er zijn maar weinig actieve gebruikers. De meesten geven geen feedback en posten ook helemaal geen echte verhalen of zoiets. Maar af en toe kom je er iemand tegen die je goede opbouwende kritiek geeft.

Het kost een kleine som om een jaar actief te kunnen zijn op de site. Je kan er zowel proza als gedichten kwijt. En eigenlijk eender wat je maar uit je toetsenbord kan rammen. De gemiddelde leeftijd van de gebruiker lijkt mij aan de hoge kant, maar laat dat geen jonge mensen afschrikken. Het zijn meestal zeer sympathieke mensen en de actieve leden zijn bijna altijd vriendelijk in hun commentaren.


06-12-2014 om 19:21 geschreven door Tederdraads  


Tags:schrijftips, schrijfadvies, leren schrijven, hoe schrijf ik een roman, een bestseller schrijven, bestseller formule
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.William Peynsaert, De revolutie van Russell Brand :: Plezant, maar 't zal niet voor morgen zijn
Russell Brand is een komiek. Grappig vind ik hem niet. Tenminste niet tijdens zijn shows. Tijdens interviews is hij echter hi-la-risch. Omdat interviewers hem totaal niet aankunnen. In dit voorbeeld walst hij als een stoomtrein over de arme interviewer. Die interviewer bedoelt het goed,

 


maar hij krijgt er geen woord tussen. Ook raakt hij snel uit zijn lood geslagen, omdat Brand voortdurend zijn knie blijft aanraken. Brand gebruikt minstens drie technieken om zijn interviewer lam te maken:

-hij gebruikt constant hun voornaam om een band te scheppen
-hij laat zich nooit onderbreken
-hij raakt hen fysiek aan, of doet op zijn minst alsof ze al jaren samen aan de toog hangen in hetzelfde stamcafé

Zeer efficiënt. En op zich al grappig, want die interviewers weten niet wat gedaan om er een speld tussen te krijgen.

Soms vindt Brand een min of meer waardige tegenstander, zoals Jeremy Paxman of John Snow.

Wat je ook mag vinden van Brands opvattingen, onmiskenbare narcisme, eloquent, flitsend, maar soms leeg taalgebruik, je moet het hem nageven dat hij een charisma heeft, zoals ik dat in bijvoorbeeld Vlaanderen nog nooit of te nimmer heb waargenomen. Als wizzard van het woord kan ook geen enkele Vlaming op tv hem evenaren. Zo'n vuur zie je op de Vlaamse tv gewoonweg nooit.

Zijn nieuwste boek 'Revolution' met hemzelf op de cover als een soort nieuwe sexy messias (hij lijkt toevallig op Jezus en ook het troetelbeertje van extreem links: Che Guevara). Geen enkele politieke stroming weet iets aan te vangen met het boek. Het roept wel op tot een revolutie, maar dan één waar links niks mee aan weet te vangen. Hij roept op tot een spirituele revolutie. Ook overtuigt hij mensen op politici gewoon en masse te negeren. Wat inderdaad de beste optie lijkt om die machtswellustelingen (en dat zijn ze allemaal, van de eerste tot de laatste) buiten spel te zetten, zodat iedereen zijn eigen leven in handen neemt en zorg draagt voor elkaar. Russell roept eigenlijk simpelweg op tot 'ama et fac quod vis', 'heb lief en doe wat je wil'. Met zo'n boodschap kunnen politici niks aan, want die zien alles wat gebeurt als vertrekkende van een staatsapparaat, dat ze o zo graag zelf willen controleren. Brand heeft alleszins gelijk dat je met een bolletje te kleuren in een stemhok automatisch aan zelfcastratie doet en je macht afgeeft aan één of andere zeiker die het goed kan uitleggen en graag een kostuum draagt.

Brand krijgt zeer gemengde commentaren op zijn boek. Op amazon heeft hij er op korte tijd al honderden verzameld. Sommige verwijten hem van hypocriet te zijn. Hij is nu schatrijk, dus nu is het gemakkelijk om kritiek te spuien op het systeem. Die aanval pareert hij vrij vlot door te zeggen dat men hem 'bitter' noemde toen hij kritiek had als hij nog arm was. En nu hij rijk is en nog steeds kritiek heeft, is hij hypocriet.

De grootste verdienste van de man -of zijn boek nu een verkrachting is van het papier waarop het geschreven is of niet- is dat hij massa's jongeren heeft aangezet tot nadenken over politiek en over de maatschappij. Nogal wat politici moeten groen van jaloezie achterover vallen door de aandacht die de jongeman krijgt, met volgens hun een academisch aan alle kanten lekkend boek. Dat komt allicht omdat politici ten eerste notoir onsexy zijn én zich ook nog eens in allerlei bochten wringen om toch maar te zeggen wat de mensen willen horen (zelfs als ze doen alsof ze dingen zeggen die de massa niet wil horen).
Brand is gewoon zichzelf, heeft de mazzel dat hij er goed uitziet, een ideale lengte heeft (1m85) en een onstuitbare spraakwaterval is, die op alles een antwoord heeft en desnoods de reacties van de journalisten kan ontzenuwen met vrij guitige humor.

Wie het boek wil kopen kan hier terecht. Je kan er ook de vele reacties lezen, een feest op zich.





06-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:revolutie Russell Brand, apolitiek, piratenpartij, Vlaamse komieken, Britse komieken, interview Jeremy Paxman, interview John Snow, Vlaamse journalistiek, Vlaamse televisie, messias, kritiek kapitalisme, maatschappijkritiek
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Strip over foute leerkracht
Klik op de afbeelding om de link te volgen De stripreeks over Herman Verkrijt, een 'foute' leerkracht, met als slogan 'Buiten de lijntjes kleuren, opent deuren', heeft een nieuwe aflevering. Je kan de stripreeks hier volgen.

De reeks is wat je noemt een 'acquired taste', je moet de figuur Verkrijt eerst leren kennen vooraleer het plezant en grappig wordt...

Een tiental afleveringen lezen, zou moeten volstaan om fan te zijn.

Commentaar is altijd zeer welkom. Dieter Walckiers und ikzelve proberen de reeks regelmatige te 'pimpen'. Wie naar de eerste afleveringen terugklikt, ziet al een hele evolutie, menen wij, bescheiden.

06-12-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, staking leerkracht, staken leerkrachten, strip onderwijs, cartoon onderwijs, staking 15 december
30-11-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boyhood :: Een film over niks of over alles
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Yow Tom,

Gisteren hebben we hier naar 'Boyhood' gekeken. Ik ben fan van de 'Before'-trilogie. Before sunrise, Before sunset en Before midnight, drie films die de geschiedenis van een koppel volgen. Babbelfilms die puur om dialogen draaien. En ik was dan ook niet echt verbaasd toen ik achteraf zag dat deze film van dezelfde regisseur is. In 'Boyhood' gebeurt ook niet veel. Behalve dan dat je een kleine jongen ziet opgroeien tot hij 18 is. Mijn schoonvader sprong na afloop van de film recht en riep ontgoocheld uit: 'Dat ging nu echt over helemaal niks!'

En voor mij ging het over alles. Over het leven hoe het werkelijk is. Waarin nauwelijks iets gebeurt. De moeder van de jongen jammert op een bepaald moment: 'Ik had gewoon méér verwacht'. 

Is dit de beste film van 2014 zoals nogal wat Amerikaanse critici beweren?

Dat zou best wel eens kunnen. De dialogen zijn zeer levensecht. Alle situaties zijn zeer herkenbaar. De psychologie blijft aan de oppervlakte, maar is subtiel genoeg. Zelf herkende ik vooral de irritante stoere mannenpraat van enkele zuipende patriarchale personages. De eerste vriendin van de jongen is smoking hot, wat mij betreft. (Een obscure actrice die Zoe Graham blijkt te heten). De groeipijnen zijn voelbaar, zonder schreeuwerig gedwangvoederd te worden door de regisseur. 

Als je twee uur tijd vindt, zeker kijken. Blok alle mogelijk afleiding. En dompel je onder in een leven, niet meer of minder opmerkelijk dan dat van jezelf. Zoals het is. Met personages die stommiteiten begaan en soms geniaal zijn, en soms vervelend zijn en soms grappig, en soms stoer doen en soms openhartig broos zijn.

Het gaat over niks. Er is geen invasie van aliens. Er is geen aanslag op de president. Geen tikkende tijdbommen. Geen ontspoorde treinen. De CIA komt er niet aan te pas. De NSA wordt alleen maar eens vluchtig vermeld. Geen complotten. Geen derde wereldoorlog. Niemand wordt vermoord (hoera!), er zit zelfs geen achtervolgingsscène in.

Maar het gaat over jou en mij.

En dat is een beetje triest, maar ook troostend.

'Ik had gewoon méér verwacht!'

Ik ook, ik ook, ik ook.

Maar laat ons nu gewoon genieten van wat er is.

Het beste,

William


 


 


30-11-2014 om 19:35 geschreven door Tederdraads  


Tags:Boyhood, recensie boyhood, films met dialogen, Before trilogie, Zoe Graham, groeipijnen
29-11-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eten, schrijven en lezen in Slowakije
Klik op de afbeelding om de link te volgen Yow Tom,

Ik zit in Slowakije dit weekend. In Banska Bystrica, een oude mijnstad in het hart van Slowakije. Elke plaatsnaam met 'Banska', wijst er trouwens op dat er in de buurt van de stad of het dorp ooit mijnen waren.

Soit, wat steek ik hier uit?

Veel lezen, veel schrijven en Slowaaks leren. Dat laatste voornamelijk via mijn schoonfamilie, die gelukkig veel te vertellen hebben en een zeer zuiver soort Slowaaks spreken, geen onverstaanbaar dialect.

Wat lees ik?

Boeken over de Amerikaanse Burgeroorlog. Voor mijn doctoraat over de burgeroorlog IN de burgeroorlog. Dat wil zeggen: Zuidelijken die niet tegen Noordelijken vechten, maar tegen andere Zuidelijken. Verder lees ik vooral romans (om zelf beter te schrijven) en boeken over psychologie (om een betere therapeut te zijn)

Ook kijk ik elke dag één film. Mijn schoonvader selecteert die vaak en dan 'spravime si kino', dat wil zeggen: dan maken we een cinemazaal van de woonkamer, hier op het zesde verdiep van een vrij groot flatgebouw. Waar het trouwens opvallend rustig is. Bij die films maak ik notities om beter te weten hoe men het beste een verhaal kan vertellen.

Elke dag eten we allerlei soorten soep, veel gebakken kaas (vyprazeny syr), uitstekende yoghurt (zo'n yoghurt hebben ze bij ons niet) en drinken we bijzonder veel koffie en thee, wat ik uitermate enthousiast toejuich.

Zoals steeds, al het beste,

Stevige groet,

Billy

 

 


29-11-2014 om 19:56 geschreven door Tederdraads  


Tags:Slowakije, Banska Bystrica, Slowaaks leren, Slovaaks leren
08-03-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn vrouw blijft me verbazen
Klik op de afbeelding om de link te volgen Mijn vrouw- die niet weet dat ik deze blog actief onderhoud en dit dus niet leest- zou, indien wij samenwoonden en ik haar elke dag zou zien, mijn mogelijks abnormale nood aan vrouwen om mij heen kunnen bevredigen. Dat op zich is al verbazend, want wie mij van nabij kent, weet dat vrouwen voor mij drugs, inspiratie, leidraad, Poolster, vitale voeding, esthetische ontroering, enzovoort, enzovoort, zijn. Ik word een ander mens in gezelschap van een vrouw, een mens die ik weet te appreciëren, terwijl de mens die ik ben zonder vrouwen in de buurt, maar zeer matig op enige appreciatie kan rekenen van mijn kant. Zonder de roes van de vrouw, ga ik in een zombieslaap en doof ik uit. Wellicht zeer bizar, maar ik heb dan maar van de nood een deugd gemaakt. Gezien er drie miljard vrouwen zijn, hoef ik nooit zonder vrouwen te zijn. Sinds ik één vrouw helemaal op nummer één zet, is relationeel-juridisch wel flou wat ik nog met die andere vrouwen kan doen. Nu is mijn vrouw zo slim om te zeggen dat ik veel mag. Maar ik wil het haar toch liever niet aandoen om elke avond bang te moeten zijn of ik niet ergens in een ander bed rol. Mijn vrouw heeft mij monogaam gemaakt, evenwel zonder sinistere chirurgische ingrepen. Wat matig frustrerend is bij momenten -zie vorige blogpost-, al valt dat in België mee, omdat ik hier zelden vrouwen zie die ik onweerstaanbaar vind. In Slowakije zou ik bijvoorbeeld zot worden om niet bij mijn vrouw te zijn EN gewetenswroeging te hebben als ik andere vrouwen benader. Alleen al daarvoor zou ik toch nog terug verhuizen naar den Oost. Heute was ik ook in aantrekkelijk vrouwelijk gezelschap, wat in combinatie met de zon, deed oplichten wat het leven te bieden heeft. Mijn vrouw en schoonzus slagen daar ook steeds in, als we met drie in een eenpersoonsbed, gesandwicht naar tv liggen te kijken. Dat heeft een zeer harmoniserend effect en mijn aangeboren hardnekkige depressiviteit is met niets anders te bekampen, dus op internationale vrouwendag, wil ik in de eerste plaats mijn Czarina bedanken voor alle endorfines die ze losmaakt in mijn anders zo neerslachtige geest, alsook al die andere vrouwen die mij zo moeiteloos weten mee te leiden uit het zompige moeras dat mijn brein zo graag aanlegt.

08-03-2014 om 16:37 geschreven door Tederdraads  


03-03-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slick and Silk :: een klein amateuristisch filmprojectje
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het concept: Vrouwenversierder Slick wil zijn maat Silk leren vrouwen versieren, en dat mislukt keer op keer. (Bestaat ook in stripvorm op www.slickandsilk.com)
We filmen dat met een digitaal fototoestel. De beeldkwaliteit daarvan is redelijk. Er is geen cameraman, geen regisseur. Gelukkig wel een scenario en twee acteurs. Wij zelf.
Als de kijker zich zo hard amuseert als wij terwijl we filmen, zit het goed.
'Living in the material world' nog eens gezien. Over het leven van George Harrison. Prachtig om mensen te zien die puur voor hun artistieke leven gaan.
Bij mij is er altijd een groot schuldgevoel, omdat ik mijn tijd steek in zo'n projectjes.
Het is misschien dat schuldgevoel dat zo'n drive geeft.
Maar het is ook dat schuldgevoel dat ervoor zorgt dat ik geen simpele verhaalkes durf vertellen en er altijd een schep te veel bovenop doe... Het overheersende gevoel sinds 2008 is uitputtende onzekerheid. 

03-03-2014 om 10:10 geschreven door Tederdraads  


02-03-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stalingrad en vrouwen versieren
Klik op de afbeelding om de link te volgen Deze nacht op het programma: een monoloog over Stalingrad schrijven. Wordt opgevoerd in Antwerpen binnenkort. Door 1 Russisch-Belgische actrice. Een miniem beetje glamour in mijn armzalig schrijversleven. Valt er nog iets nieuws te zeggen over die Kesselschlacht? Waarschijnlijk niet. En als oorlog gedenken oorlog kon vermijden, dan hadden we nu geen oorlogen meer. Maar ondanks het vieren van honderd jaar eerste wereldoorlog, en leuteren over nooit meer oorlog, een hele resem knappe anti-oorlogsfilms, staat Syrië in brand en marcheerde het Russische leger de Krim binnen. Dus wat moet ik er mee doen? Het entertainend maken. Wereldvrede zal het niet brengen. Als zelfs een topreeks als Unsere Mütter und unsere Väter de geesten van de mensen niet en masse kan pacificeren, dan ook mijn kleine monoloog niet.

Morgen vanaf de middag staat er wat anders op het programma, zijnde het amateuristisch in elkaar steken van een kortfilm over een vrouwenversierder (Slick) die zijn beste vriend, een complete kneus (Silk) wil leren vrouwen versieren, wat een onmogelijkheid blijkt, maar ze zijn allebei koppig. Ge kunt dat onnozel vinden dat we onze tijd daar in stoppen. Maar als niemand ooit toegaf aan die onnozele drang om toneeltje te spelen, was er op tv echt niks meer te beleven. En het is beter dan thuis liggen sudderen in zelfhaat. Waarom de mensheid verhalen nodig heeft, weet ik niet. Ik heb de indruk dat hoe meer inzicht ik krijg in verhalen en de nood aan verhalen hoe slechter het mijn schrijven vergaat. Je moet de chemische samenstelling van melk niet kennen om goeie melkkoeien te kweken. Ik schrijf en ik vervloek mezelf daar dagelijks om, maar ik zou niet weten wat ik anders moet gaan doen. Ik veronderstel dat je dan schrijver bent, als je het niet wil zijn, en het toch dagelijks doet.

02-03-2014 om 01:00 geschreven door Tederdraads  


01-03-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijven in de bunker

Elke zaterdagochtend zit ik met een collega-schrijfster in de kelder van de bibliotheek van Aalst. 'De bunker', zegt de collega-schrijfster. Het is hier overdreven warm, ik claim het enige stopcontact voor mijn laptop en kleine kinderen OF oude mensen komen hier op internet. We schrijven hier van 9u30 tot 11u50. In die tijd kan je ongeveer drie A-4 pagina's schrijven. Zoals sommig e mensen samen gaan joggen, gaan wij samen schrijven. Kwestie van de discipline erin te houden en de angst te overwinnen. Want je moet toch maar de pretentie hebben om een wit blad te schenden met woorden.

01-03-2014 om 09:52 geschreven door Tederdraads  


28-02-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Operatie Walkure

Vandaag stond verder in het teken van mijn vrijwilligerswerk bij buddywerking. Mensen begeleiden die nood hebben aan een babbel. Babbelen kan ik goed. Dat vrijwilligerswerk is waarschijnlijk het meest interessante, uitdagende dat ik tegenwoordig doe.

Het leven zal wel nooit zo spannend worden als een aanslag plegen op Hitler. Wel zo gezellig als met een kop thee naar een film over Stauffenberg kijken. Al ware het nog gezelliger als de film Duits gesproken was. "Je kan niet alles hebben", zegt mijn vrouw.

28-02-2014 om 21:54 geschreven door Tederdraads  


27-02-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bent u gelukkig met wat u doet?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

In de trein. Ik zit te lezen. Kortverhalen van Anna Gavalda. Die mij totaal niet kunnen boeien. Foute keuze om mijn Frans wat op te kuisen (ik werk in Brussel). Een meisje recht voor mij prutst met haar smartphone. Ze heeft lang blond haar en een knalrode sjaal. Licht imponerend eigenlijk. Maar soit, vrouwen proberen versieren hoort er al enkele jaren niet meer bij.

Ze zucht hoorbaar. En sterk. Alsof ze een taart vol kaarsen uit blaast. Maar tegen haar zin. Onze ogen raken. Altijd beter dan verbale communicatie.

Tot mijn verbazing vraagt ze: "Bent u gelukkig met wat u doet, mijnheer?"

Niet: Bent gelukkig? Nee, specifieker, correcter wellicht: bent u gelukkig met wat u doet? Gezien ik sinds een jaar of twee eerlijkheid beoefen als een soort sport, zeg ik: "Ik probeer die vraag zoveel mogelijk te vermijden." Zij: "Zo bang van het antwoord?" Amai, heeft dit meisje wel Vlaamse roots? Ik ben bijzonder bevooroordeeld -allicht onterecht-  tegenover mijn Vlaamsche medemensen. Spontaniteit schrijf ik hen bijvoorbeeld niet toe.

De conducteur komt langs. Stilte. Haar telefoon rinkelt opnieuw. De verbinding is slecht. "Ja, ik hoor u weer niet, zenne." De verbinding valt weg. Ze prutst nog wat op haar gsm. Ze zegt niks meer. "Lastige dag op het werk?", vraag ik. Ze zucht weer. Mijn halte is daar al.

Als ze ziet dat ik moet afstappen, zegt ze: "Volgende keer een echt antwoord he!" Ik stap naar huis. Dat is verdomme een gevaarlijke vraag. Bent u gelukkig met wat u doet? En kunt ge daar nog eerlijk op antwoorden? Als we echt helemaal vrij mochten kiezen, zouden we dan niet allemaal iets anders aan het doen zijn?

27-02-2014 om 22:09 geschreven door Tederdraads  


Tags:communicatie, pendelen, geluk, gelukzoeker
25-02-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geluk zoeken

Volgens mijn verloofde bestaat er niet zoiets als een gelukkig leven. Zij denkt: het leven gaat niet over proberen leven in de zon, maar over leren dansen in de regen. Ik blijf op zoek naar de eeuwige zon, de ideale, bevredigende situatie. En misschien zoek ik nog altijd niet hard genoeg. Ik lees nu een boek over Gestalttherapie. Een individu wil zijn behoeften bevredigen en wil zichzelf waarmaken. En dat steeds in interactie met zijn omgeving. Op dit moment leef ik niet in de meest bruisende, stimulerende omgeving. Verander dat dan, zeggen geluksgoeroes. Follow your bliss. Volg wat je gelukkig maakt. Maar wat is dat? Ik krijg daar zeer uiteenlopende, nogal onpraktische antwoorden op. Wat maakt jou gelukkig? 

25-02-2014 om 09:05 geschreven door Tederdraads  


23-02-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Al die schone dingen die we niet laten gebeuren

Politieke meeting gisterenavond en politieke meeting deze ochtend. Zeer fijne mensen gezien, die nog willen delen met anderen. De meeste mensen willen delen, als ze er dank u voor terug krijgen. Nooit gedacht dat ik mij nog zoveel met politiek zou bezighouden. Ergens is het zonde van de tijd, maar het is even nodig als ademen. Niet aan politiek doen, is terrein laten voor de nukken van het grote geld. Veel plezanter was het toen ik in een Gentse winkelstraat een mooi meisje zag. Ik sprak haar aan. Ze studeerde psychologie. Haar vader bleek erg links te denken. Waarom doen we dat niet vaker? Een wildvreemde aanspreken op straat, gewoon zomaar, omdat de lentekriebels het vragen? Politiek ligt mij na aan t hart, omdat ik zoveel miserie zie. Graag was ik dat allemaal even vergeten, om de belangrijkste maaltijd van de dag te nuttigen en dat meisje te beffen in een studentenkot. Geen betere plek om haar jeugd in te drinken. Maar het volwassen leven riep mij als een hese sirene met doorrookte keel. 

In een drukke winkelstraat passeren ons per uur honderden potentiele connecties. En tussen iemand kennen en niet kennen, staat geen muur.  Een maand geleden had ik een tof treingesprek. Die jongeman heeft mijn werk gecontacteerd om mijn emailadres te krijgen, om ons gesprek verder te kunnen zetten. Als ik niet wil dat de superrijken ons verdelen, kan ik ook niet toelaten dat de ongeschreven sociale regels het doen. Wanneer sprak u voor het laatst een wildvreemde aan? 

Of loopt u zoals ik meestal te veel te kniezen om die stap te zetten? 


23-02-2014 om 16:46 geschreven door Tederdraads  


20-02-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er is weinig net aan netwerken
Allemaal willen ze iets 

En ze praten en ze kwetteren allemaal 

Geen een die zegt waar t om gaat 

de kern van een receptie is een pot

Waar iedereen houterig rond roert 

Terwijl elk naar een opportuun moment loert 

Visitekaartjes met weerhaakjes 

Nu allemaal samen lachen 

Twee dagen later een mail 

Is er geen opening in uw bedrijf? 

De mens is dat een fabriek van wensen en verlangens? 

Veel tevredenheid rolt er niet van de lopende band 

Mens zijn is meer willen 

En dan is jouw mens zijn mijn springplank 

Of omgekeerd 

Hoe hoger we willen raken 

Hoe lager onze streken 

Stopt die hongerkoorts dan nooit? 

Een tevreden mens staat op de rand 

Van een onvermoed verlangen 

Hoe meer ik wil, hoe minder ik geef, hoe minder ik terugkrijg, hoe meer ik wil... 

20-02-2014 om 10:19 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weg peddelen
Ik wil weg van mijn eiland 

Gestrand als Robinson op mijn eiland

Het is maar een zakdoek groot en meestal nat en vochtig van mijn tranen uit zelfmedelijden en frustratie 

Gefnuikte ambities zijn de aangespoelde walvissen,
rottend op mijn kiezelstrand 

Een paar vrienden, mijn moeder en mijn verloofde als vrolijke Vrijdagen

Hoe ze het hier uithouden, ontgaat mij volkomen

Ik schijn nog wel gezellig rond het kampvuur

Overgevoelig voor conflict, ben ik een timide werknemer

een angstige ondernemer

een avonturier met de moed der wanhoop

op steeds lemer voeten 

Mijn bootje naar de overkant is meestal lek

Mijn armen doen pijn van hysterisch hozen 

Alleen op laag water kom ik vooruit

Waar de haaien niet komen 

Mijn minderwaardigheidscomplex is een schaar

en verknipt de hangbruggen naar de ander

Vooral als de ander op een hoge sociale status drijft 

Mijn eiland heeft schrale mergelgrond 

De bewoner kleedt zich slecht, verzorgt zich niet al te best,

kannibaliseert zichzelf 

durft niet in de spiegelende lagune kijken 

verwondert zich wel intens over zijn wereld

Verwondering is geen goeie pasmunt. 

Al ben ik wel eens welkom op andere eilanden, omdat ik zo respectvol aan wal spring

rol, val, stuik, plat op de buik ga 

Schoorvoetend zal wel mijn epitheton ornans zijn 

En vaak ben ik verstekeling in de schepen die meer zeewaardig zijn 

En dat is dan toch paradoxaal: 

Hoe erg ik ook zwalp 

Ik vind altijd wel nog een reddingsboei 

Om een drenkeling op sleeptouw te nemen 

20-02-2014 om 00:44 geschreven door Tederdraads  


18-02-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn loon weerspiegelt mijn lage zelfvertrouwen

Voor het eerst bloggen op een I-Pad. De elektronische stenen tafel. Zou dat nooit zelf in huis halen. Heb hem in bruikleen van het werk. Zeer sympathiek. Als journalist ook wel nodig om snel en overal een artikel te kunnen rondsturen. In deze tijd waar we onszelf voorbijlopen, moet alles gisteren al gebeurd zijn en moeten we al vertrokken zijn waar we pas aankomen. Hoewel ik van dat opgefokte ritme permanent angst heb, begeleid ik in mijn vrije tijd mensen met psychische aandoeningen. Je kan dat gek vinden, maar dat kalmeert mij. Wat mij niet kalmeert, is de financiele ongelijkheid tussen mensen. Er lopen mensen rond die op een dag meer verdienen dan ik in een jaar.  Dan voel ik mij een idioot. Of een zacht ei. Ik ben er van overtuigd dat mijn loon perfect mijn lage zelfvertrouwen weergeeft. Hoeveel zelfvertrouwen komt elke maand op uw bankrekening? Volgens anderen weerspiegelt mijn loon mijn ethische principes, waarvan ik niet wist dat ik ze had. Kan je van ethische principes rijk worden? Ondanks of net daarom? 

18-02-2014 om 21:33 geschreven door Tederdraads  


17-02-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn dag in minder dan 1000 karakters :: Verbinding
Collega met de mooiste ogen heeft verjaardag vandaag. Beetje chocolade gegeven. Op 't werk geven we eigenlijk geen cadeaus voor verjaardagen. Ik wel. De bedradingen in mijn hersenen zijn er voor connecties. Ik hou niet van muren tussen mensen. Ik wil geloven in literatuur die als stormram die zo'n muren neerhaalt. Bestaat zo'n literatuur? Op 't werk hielp ik het linkse gedachtegoed verspreiden. Thuis chatte ik met mijn verloofde. Nu studeert ze in Olomouc, Tsjechië. Straks in Wurzburg, Germanië. Dat is 5 uur reizen. Wat na drie jaar met 1200 km tussen ons in, om de hoek is. Vannacht had ik angstaanvallen. Deze samenleving is niet optimaal voor gevoelige zielen, maar is er al ooit een samenleving geweest die dat wel was? Ik ben bezig aan een theaterstuk over de slag bij Stalingrad. Vanuit de zetel is oorlog zeer boeiend. Vandaag vond ik dit de beste TEDtalk: materialisme als schreeuw om liefde. http://www.youtube.com/watch?v=dJgiYBdD2VA 

17-02-2014 om 23:01 geschreven door Tederdraads  


24-01-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een tontine? Wat is dat nu weer?
Op het werk van mijn vriend hadden de mannen weer iets nieuws bedacht om hun kantoorleven wat Schwung te geven. Robby kwam 's avonds langs op ons appartement. Dus niet dat van Robby en mij. Dat van mij en de meiden. Hij schopte zijn zwartlederen schoenen uit en trok zijn das los. Zocht in onze koelkast naar een open fles witte wijn. Die moest er zeker zijn.

 'Moet je nu eens weten. De mannen hebben een tontine opgericht', zei hij. 'Een tontine?', vroeg ik, 'wat is dat nu weer?' Hij schonk zichzelf wijn uit in een limonadeglas. Al onze wijnglazen stonden vuil op het aanrecht.

'Ken je dat niet?', vroeg hij. 'Dat is zo'n soort van collectief spaarplan.' Ik trok mijn wenkbrauwen op. Het klonk maar louche. 'Elke week of zo gooit iedereen een bepaald bedrag in de pot en elke week gaat maar één iemand naar huis met die pot. Die doet er dan mee wat hij wil. Elke week krijgt iemand anders die pot natuurlijk. Tot iedereen dan aan de beurt is geweest.' Ik vroeg om hoeveel geld het ging. 'Niet veel,' zei hij, 'elk 15 euro' Ik trok mijn schouders op. 'Ik zie er, eerlijk gezegd, echt het nut niet van in. Lijkt mij meer een economische noodoplossing voor een achtergesteld dorp ergens in Mozambique.' Hij knikte. 'Snap ik', zei hij, 'maar de bedoeling van de pot is om er mee bij de hoeren te gaan.'

Ik dacht dat hij een grapje maakte. Toen ik zag dat hij het serieus meende zei ik: 'Dus eigenlijk gaat het niet om geld sparen, maar om samen jullie slecht geweten te bestrijden?' Hij knikte weer. 'Zoiets. En ook wel om drempelvrees te overwinnen.' Ik snoof misprijzend en keek hem fronsend aan. 'Ja, zeg', zei hij, 'ik ben natuurlijk zelf geen lid he. Maar je weet hoe de collega's zijn, voor hen lijkt het mij geen slecht idee. En wees gerust, zelf ga ik natuurlijk niet mee doen.' Ik begon mijn nagels te lakken en zonder op te kijken van mijn nauwgezette arbeid zei ik: 'Nee, daar ben jij natuurlijk te trots voor.'

Hij keek mij aan met grote ogen. 'Hoezo, te trots?' Ik lakte verder. 'Ja, jij bent toch te veel de perfecte gentleman om een arme vrouw geld in haar handen te stoppen om even je ding met haar te doen. Daar sta jij boven he.' Hij nam een stevige slok. Net of de wijn sterke whiskey was. 'In wat voor rare bui ben jij vandaag weer? Wil je het nu zo draaien dat het goed is om wél bij de hoeren te gaan?' Ik blies mijn nagels droog. 'Dat heb ik niet gezegd. Jij moet weer zo irritant precies zijn en uit de minste uitspraak meteen verstrekkende conclusies trekken.' Hij antwoordde niet meer en trok zijn gezicht in een gefrustreerde plooi. Ik wist ook niet waarom ik zulke dingen zei. Het sloeg inderdaad nergens op. Ik was gewoon geïrriteerd door dat ridderlijke, hoofse kroontje van hem.

Hij kwam naast me zitten in de zetel. Op een metertje afstand. Als hij niet meer wist wat te zeggen, wilde hij het altijd goed maken met knuffels. Voor hij dichter schoof, zei ik: 'Zeg, kunnen vrouwen ook lid worden van jullie clubje?' Hij zuchtte. 'Ten eerste het is niet MIJN clubje en ten tweede: het is geen club, het is een tontine.' Ik nam mijn spiegeltje en krulde mijn wenkbrauwen. Ik was nog maar sinds 14 u wakker en zag er pafferig uit met vreselijk blauwe wallen. 'Ga maar lekker door met je zelfhypnose. Heb je al een wit paard op stal staan?' Hij stond op en ik hoorde hem vaag 'foert' murmelen.

Terwijl hij de rest van de fles wijn overgoot, herhaalde ik mijn vraag. 'Maar kom, serieus, kunnen vrouwen lid worden van die tondeldoos?' Hij smakte de deur van de koelkast dicht. 'Een tontine, Lisse, zoiets heet een tontine.' Met een fijn kwastje deed ik blos op mijn wangen en zei: 'Whatever. Antwoord nu gewoon.' Hij kwam weer naast me zitten: 'Waarom zou jij in godsnaam lid willen worden van een tontine voor hoerenbezoek?' Ik rommelde in mijn make-up-tasje op zoek naar de juiste kleur voor mijn lippen. 'Nu word ie mooi', zei ik. 'ja, een prins komt natuurlijk niet alleen maar op een wit paard. Hij heeft ook altijd een kuisheidsgordel in zijn zadeltassen zitten.' Hij gaf mij een klein duwtje en zei: 'Stop met te orakelen. Met die raadsels van jou altijd.'

'Ik zal het even uitspellen', zei ik. 'een man kan eventueel op hoerenbezoek. Netjes is het niet, maar het kan. Als een soort noodzakelijk kwaad. Maar ho maar als een vrouw het zou willen. Een vrouw die seks wil om de seks, o maar dat kan niet, hoor.' Hij haalde zijn schouders op. 'Nu, ik wist niet dat je er zo hard van droomde om met een gigolo te slapen. Nu, doe maar. Maar ik vrees dat je er niet komt met 60 euro' Ik knikte. 'Ja, ik hoor het al. Als een vrouw bij een hoer wil, moet ze er nog meer voor dokken ook.' Hij glimlachte: 'Sja, simpele marktprincipes. Vraag en aanbod, weet je wel.'

Ik probeerde verschillende haarstijlen uit. Opgestoken, paardenstaart, los. Vroeg: 'Wanneer komen ze samen?'

'Elke donderdagavond.'

'Om welk uur?'

'Zes uur, vlak na het werk, in café 'Picollo' , maar wacht, ik geef je de GSM-nr van Joey dan weet je meteen alle details over toetreding.'

Die nummer moest ik niet hebben. Ik wilde de verbazing op hun gezichten niet verpesten, door daar als vrouwelijk lid van hun seksclubje binnen te wandelen. Robby was een tijdje stil, ik zei ook geen woord meer, maar ik glimlachte wel de hele tijd breed. Uiteindelijk vroeg hij: 'Dus je gaat hier serieus mee door? Je gaat die mannen even belachelijk maken of zo?'

'Wie spreekt er over belachelijk maken? Ik wil gewoon écht lid zijn van hun tondeldoos.'

'Tontine, Lisse, ton-tine.'

'Ik vind tondeldoos leuker klinken.'

Hij zette de tv aan en ging veel vroeger dan anders naar zijn eigen appartement toe. Toen hij me mee vroeg, zei ik: 'Nee, ik wil de meiden over die tondeldoos vertellen.' Als hij eindelijk weg was, voelde ik me een klein beetje schuldig, omdat ik hem zo gepest had. Maar onze relatie zat toen al in die fase dat alles wat hij deed me gewoon irriteerde.

De eerstvolgende donderdagavond zat ik inderdaad in café 'Picollo'. Ik was wel te laf om alleen te gaan. Mijn kotgenote Sabrina was mee. Sabrina was zo'n gekke losbol die als een magneet werkte op andere vrouwen, omdat ze in haar een levende brug zagen naar hun eigen verdoken neigingen tot losgeslagen uitspattingen. We droegen alle twee onze kortste rok en daaronder onze strakste broekkousen. De tondeldoos zat in de hoek.

Ze schuifelden onwennig op hun stoel. Zagen er een beetje uit als kleine jongens die door een ouder betrapt zijn met hun broek op hun knieën en een hand rond hun piemeltje. Sabrina deed hen het voorstel. Ze moesten niet bij de hoeren gaan. Ze mochten het geld elke week aan ons geven. Dan mochten ze om beurten over ons heen. Ze mochten alles doen wat ze wilden. Toen Sabrina het woord 'alles' nog eens benadrukte, ging er een schicht elektriciteit door mijn clitoris. Haar woorden schenen echter niet door te dringen tot de mannen. Ze zaten daar maar. Staarden in hun glas. Trokken hun dassen los, prutsten aan hun mouw, prutsten denkbeeldige pluisjes weg. Ze zeiden het niet, maar het was duidelijk dat ze er niets voor voelden.

Sabrina en ik snapten er niks van. Twee mooie vrouwen, al zeg ik het zelf, gepresenteerd op een dienblaadje en ze wilden niet. Achteraf sprak ik er over met Robby. Die wist niet hoe hij moest reageren. 'Je ging lid worden, dacht ik, niet jezelf verhuren.' Er leek iets te breken in zijn stem en volgens mij stond hij op het punt om te wenen. Ik haalde mijn schouders op. 'Daar heb ik het niet over. Ik vraag je waarom ze geweigerd hebben.' Hij pakte zijn jas, trok zijn schoenen aan en zei: 'Geen idee. Jullie waren te onvrouwelijk, veel te direct of zo.' Ik vroeg hoe we het dan anders hadden moeten doen. 'Zet je volgende keer gewoon meteen op hen, benen wijd, kut bloot, misschien helpt dat.' En weg was hij. Van die uitslover was ik af.

Robby dacht in bed uitsluitend aan mijn genot. Alleen focuste hij er zo hard op, dat het eigenlijk om nog iets anders ging. Mijn genot was een medaille op zijn ego. Hoogst irritant. Al die maanden dat hij zijn tong verrekte om mij opnieuw en opnieuw klaar te beffen, droomde ik van niets anders dan van een stoere krijger die mij zo begeerde dat hij me op de grond smakte en mij zonder boe of ba ruw verkrachtte. Zo overdonderd door mijn aantrekkingskracht op hem, dat hij alles en iedereen om zich vergat. Maar zelfs lid worden van een tondeldoos kon mij dat genoegen niet verschaffen. Emancipatie allemaal goed en wel, maar versmelten in mannelijke begeerte, behoort voorgoed tot het rijk van de fantasie. Of ik moet eens halfnaakt in de armen van een nog onontdekte stam in het Amazonewoud lopen. Misschien kunnen de tondeldozen daar nog vuur maken.

24-01-2014 om 18:39 geschreven door Tederdraads  


22-01-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ge moet maar de pretentie hebben om u voort te planten
Ze brengen ze mee op tussenmomenten. Trippelende verlengden van hun ego's. Opgedirkt, afgesopt, levend gebalsemd. Onschuldige etalagepopjes. Ik weet dat ze 't express doen.

Als we geen les meer geven en de schoolgebouwen nagenoeg verlaten zijn. Als we in de lerarenkamer zitten, tussen twee deliberaties in. Betaald om met een ernstig gezicht formaliteiten uit te zitten. Dan komen ze. In drommen. De één na de ander. De vruchten van het seksleven van collega's. Kleine mensjes geboren uit de eigenliefde van grotere mensjes.

Sommige van mijn collega's trappen in die val. Luigi bijvoorbeeld. Een mollige leerkracht Duits van Italiaanse komaf. Die stormt dan met zijn bolle wangen, rood van de alcohol in zijn koffie, recht op zo'n kindje af. Tilt het op en koert onzin als een vette duif op peppillen. 'Dag Zoetje, kom jij met de mama zo eens piepen op 't schooltje, he, zoetje, pata piti pata dada la da dadda, kijk maar eens goed rond ze, zoetje, kom jij later in de plaats van mama les geven? Pa ta titi patta tatta'.

De moeder staat er dan glunderend naast. Ze kan het nu echt niet meer verbergen, hoe graag ze zichzelf ziet, hoe geweldig ze zichzelf vindt. Haar astronomische eigenwaarde nu bevestigd in deze verrukte aandacht voor die exponent van haar vlees en bloed.

Om mijn walging voor haar opeens wel bijzonder gerechte schouders enigszins te smoren, pik ik nog een appel. Ik zit te lezen, apart aan een tafel in een hoek. Ingegraven, zeg maar. Vlak bij de kar met fruit, waarvan ik de ene appel na de andere weggris, tot ik zeker een kilo of twee verzameld heb. Niet omdat ik zo graag appels eet, maar omdat ik mijn hebberige collega's niks gun. Ze reageren veel te enthousiast, telkens de poetsvrouw aan het begin van de deliberaties de tafel met lekkernijen binnen rolt. We hebben het over leerkrachten, een beroepsgroep die per definitie al haar inkopen in de Aldi doet. Alles wat ze gratis kunnen schooien, is welkom.

Mijn kruimeldiefstal leidt mij verder ook af van het gegons van irritante gesprekken. Collega's die  zelfs buiten de deliberaties maar blijven leuteren over de resultaten van die of die leerling, als betrof het echt iets belangrijk. Wat kan mij het ene fuck schelen als een leerling buist? Daar dienen scholen toch voor? Sommige slagen, sommige buizen. Zij die buizen komen heus niet noodzakelijk slechter terecht als zij die slagen. Dat zou impliceren dat onze school de leerlingen werkelijk voorbereidt op het leven. Ach kom, wat zouden wij die jonge mensen ooit echt bijbrengen over het leven? Hier scoor je als je een co-sinus en een tangens kunt berekenen, weet hoeveel tanden een varken heeft of kunt zeggen wat de eilandjes van Langerhans produceren, maar wat heb je er daar aan buiten deze muren?

Ik heb sowieso een haatliefdeverhouding met dit zenuwnest van de school, de lerarenkamer. Er hangt altijd een sfeertje van 'wij zijn de laatste frontlinie', daar buiten zijn de monsters, alleen als je doet wat wij zeggen, overleef je de monsters. Pas op voor de monsters, luister naar ons, alleen wij weten hoe je die verschalkt. Die parade van kleine kindjes maakt het alleen maar erger.  Leerkrachten kweken er op los. Ik ben er zeker van dat leerkrachten gemiddeld meer roze koters uitpoepen dan andere beroepen. Het beroep van leerkracht leent zich uitermate tot ongebreidelde procreatie. Als ouder ben je thuis als je kinderen thuis zijn. Je weet verder perfect hoe je een kind vlekkeloos door een schoolcarrière loodst.

Op een dag zie ik mijn kans om iets te doen aan die gratis kindertentoonstelling. Het is de laatste schooldag. De leerlingen zijn al naar huis. De leerkrachten hebben het nog even druk. Enkele ouders protesteren tegen het eindverdict van de deliberatie. Onze directeur kondigt openlijk aan dat de drie deliberaties voor de goeie vorm nog eens moeten overgedaan worden. Meteen kalmeert hij de mopperende leerkrachten in kwestie. 'We komen gewoon nog eens samen, zodat ze ons legaal niks kunnen maken.'

Ik houd het in de lerarenkamer niet meer uit. Een collega heeft haar vierjarige dochter op schoot genomen en laat haar de tafel van twee opzeggen. Drie andere vrouwelijke collega's en Luigi applaudisseren en heffen een schelle, langgerekte bravooo aan. Ik schud mijn hoofd. Nog geen 1000 jaar geleden trokken er in deze contreien kloeke vikings rond die krek dezelfde vierjarige koters met hun eierkopjes tegen de wanden van lemen hutten keilden. En niemand die toen bravooo riep.

Ik ga lummelen. Rondneuzen door de gangen. Ik kom langs de keukens. Dit jaar koken we niet zelf voor het afscheidsfeestje. Er komt een traiteur met scampi's in curry. Niet toevallig hét bourgeois gerecht bij uitstek dit jaar. In de keuken spelen een jongen en een meisje huisje. 't is een moderne simulatie. De 'man' kookt en roert in lege potten, terwijl de 'vrouw' doet alsof ze telefoneert met een vriendin. Ze hebben mij niet zien binnenkomen in deze grote ruimte, ik verstop mij voorzichtig onder tafel. De ongerepte fantasie van twee kinderen overhoren is altijd beter dan de lerarenkamer.

Hun spelletje 'moeke en vake' heeft een thrillerelement. De mama hoort zogezegd vreemde geluiden uit de kelder. Van achter twee grote ketels zie ik hoe de papa gewapend met een spatel richting kelder gaat. De mama wacht gespannen bij het deurgat. Beneden getuigt de papa van veel fantasie. Hij roept dat hij gegrepen is door een vleesetende plant. De moedige mama waagt zich ook de kelder in. Ze zet wel eerst een kookpot op als helm en grijpt een bezem die ze als een lans voor zich uit houdt.

Onder mijn tafel glimlach ik breed. Zou ik het werkelijk durven? Ach, wie komt er achter? Ik kruip snel overeind. Van het vorige eetfestijn weet ik dat de deur naar de kelder met de voorraadkasten van de school sterk knelt. Als ik ze met een smak dichtklap, weet ik zeker dat die twee kleintjes die deur nooit meer open krijgen. Ik controleer even. Zelfs ik moet uit alle macht sleuren om de deur terug te openen. Mijn ogen vallen op de lichtschakelaar. Ach ja, ik kan het maar beter goed doen. Knip en binnen is het licht uit. En nu maar hopen dat vleesetende planten kunnen zien in het donker, bedenk ik bij mezelf.

Ik keer terug naar de lerarenkamer. Vol anticipatie zit ik achter mijn boek. Het is een biografie van Mengele, maar dat hoeven mijn collega's niet te weten. Dat doet hen maar vragen stellen. Ik heb het boek in de kaft van 'Laus Stultitiae' gestopt. Dat lokt maar één vraag uit. Een collega LO vraagt waarom ik een gids voor Erasmusstudenten lees. Ga ik soms een sabbatjaar nemen en een jaartje in het buitenland studeren? Om er snel van af te zijn, zeg ik dat ik iets in die aard overweeg.

Na een uurtje begint de klopjacht. Waar zijn Bavo en Geertrui heen? Bavo en Geertrui blijken geen broer en zus te zijn. Des te beter voor hen. Dan kunnen ze in de kelder tenminste zonder scrupules 'doktertje' spelen. De leerkrachten lopen door elkaar als de vrouwen en kinderen van een indianendorp dat 's morgen ontdekt dat het omsingeld is door twee regimenten stoute langmessen. Heerlijk sfeertje, moet ik zeggen. Ik steel gauw nog twee dikke appels. Rode, zo heeft mijn vrouw ze graag. Een spontaan cadeautje, omdat ze zich niet wilde voortplanten.

Pas als er sprake is van child focus en politie, begeef ik mij wijselijk richting de speelplaats. Daar voetballen enkele jongens. Vergezeld van Luigi vraag ik hen of ze Bavo en Geertrui soms gezien hebben. 'Die spelen kokeneten in de keuken.' Luigi schiet er vandoor. Alsof hij denkt dat de twee per ongeluk zichzelf gefrituurd hebben. In de keuken zijn de kindjes al gered. De kuisvrouw heeft hen gevonden. Bavo heeft een sanitaire noodkreet uitgezonden, merk ik aan zijn natte broek. Hij heeft ook enkele krabben in zijn gezicht. Zoals het elke goede vrouw betaamt, heeft Geertrui de schuld van het gebeuren in Bavo's schoenen geschoven. Haar nageltjes hebben dunne voren getrokken in zijn neus en op zijn kin. Zowel de mama van Bavo als de mama van Geertrui zitten zichtbaar met de zaak verveeld. De mama van Bavo zit tenslotte met een schijtluis van een zoon en de mama van Geertrui zit met een rancuneuze furie van een dochter. Da's ook geen manier om indruk te maken op de collega's.

Ik haal alleszins mijn slag thuis. In de eerste Ad Valvas berichten van het volgende schooljaar, staat tersluiks aangekondigd dat leerkrachten hun kroost thuis dienen te houden, omdat de school buiten de lesuren niet verantwoordelijk is voor gebeurlijke ongevallen en de school tenslotte een college is en geen kindercrèche. Zelden een directiemededeling gezien, waarin zo helder het gezonde verstand primeerde.

22-01-2014 om 21:42 geschreven door Tederdraads  


19-01-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevallen op het veld van eer

“Godverdomme, hij is gestikt”, zei de korporaal.

“Geen kogelwonde?”, vroeg Pete. 16 jaar en nog maar drie maand in dienst. Genoeg om duizenden lijken te zien.

“Nee, niks”, zei de korporaal.

“Zijn mond zit vol modder”, zei Bill, een boer uit Tennessee, 3 jaar dienst en als bij wonder nog nooit gewond geweest.

“Big John breekt ons in twee”, zei de korporaal. Hij veegde wat vuiligheid van het gezicht van de dode jongen.

“Wat kunnen wij hier nu aan doen?”, zei Bill.

“Niks. Als Big John kwaad is, breekt hij eender wie in twee”, zei de korporaal.

“En dit gaat hem woest maken”, zei Pete, die Big John al enkele keren razend had gezien. “Hij heeft onze vorige kapitein vier meter ver gegooid, omdat die ons opjaagde om ons rantsoen in te slikken.”

De kapitein brak een arm. Big John trapte ook nog zijn tanden uit. Als ze hem niet met zes man hadden tegengehouden was de kapitein zijn leven kwijt. Nu was hij alleen alle autoriteit over de compagnie kwijt. Hij vroeg uiteindelijk een overplaatsing. Liet zelfs een promotie aan zijn neus voorbijgaan.

Het groepje kwam recht uit hun gehurkte houding. Ze keken zwijgend naar het lijk. Onder de modder. De mond open, maar vol zwarte prut. Lichaam intact. Vertrappeld tijdens een aanval. In de modder gezakt. Gestikt. Zijn geweer stak naast hem in de bruine smurrie.

Pete brak de stilte.

“Mag ik zijn laarzen? Die gaan mij passen.”

“Raak die laarzen aan en ik jaag je persoonlijk naar de overkant”, zei Bill.

“Ssst”, zei de korporaal. “Skinny Jim heeft zijn laarzen niet meer nodig. En met of zonder laarzen, Big John gaat toch door het lint.”

De korporaal trok Jims laarzen uit en gooide ze voor de voeten van Pete.

Pete wilde ze grijpen, maar Bill spande de trekken van zijn Enfield-geweer. Accuraat op 400 meter afstand en dus zeker op 2 meter afstand.

“Laat dat”, zei de korporaal. “Pete heeft die laarzen nodig. En verdiend ook.”

De kleine Pete had gisteren vier Yanks afgeknald. Waaronder een luitenant. Die hij had omgelegd met een buikschot. Met het pistool van de luitenant zelf. Afgepakt in een worsteling. Die kleine pezige jongeman was glad als een aal. Zeker in al die modder. Van hen allemaal leek Pete de enige die geboren was om oorlog te spelen. Te spelen. Voor hem was het een spel. En dood gaan was enkel spijtig, omdat het dan uit was met spelen. De jongen gaf om niks. Enkel om winnen.

Pete trok de leren windsels die rond zijn voeten zaten als schoeisel los en gooide ze weg. “Kunnen we nog soep van koken,” grapte hij, terwijl hij op één been rondhuppelde en de laarzen aantrok.

“Houd je muil”, zei Bill. “Of ik knal je neer voor Big John de kans krijgt om je hoofd af te rukken en in je romp te pissen.”

“Kalm”, zei de korporaal. “Zoals het er nu aan toe gaat, zijn we er straks toch allemaal aan.”

En alsof de yanks zijn woorden wilden onderstrepen, voelden ze de grond onder hen daveren.

“Is dat onze artillerie?”, vroeg Bill.

De korporaal trok zijn schouders op. “Het is helemaal op onze rechterflank en ver van hier. Meer hoef ik niet te weten.”

“Ha, die passen perfect”, zei Pete en hij sloeg zijn hielen tegen elkaar.

Bill wilde hem een slag geven met de golf van zijn geweer, maar de korporaal hield hem tegen. “Houd die vechtlust voor de yanks, Bill. 't is die kleine zijn fout niet dat Jim dood is.”

Naar Jim verwees niemand als “die kleine”. Nochtans was Jim maar anderhalf jaar ouder dan de 16-jarige Pete.

“Goed, mannen. Even de opties overlopen”, zei de korporaal.

George, die tot nu toe niets had gezegd, riep vanuit het struikgewas waar hij zijn broek had laten vallen dat hij de oplossing had. Hij zat met de “bruine hardloperij”. Liep dagelijks een paar keer leeg dankzij dysenterie.

“En die oplossing is: We hebben hem helemaal nooit gevonden.”

“Schijtluis”, zei Bill. “En zijn laarzen dan? Waar heeft Pete dan die laarzen vandaan?”

George staarde naar de voeten van Pete. “Ja, die moet hij dan teruggeven.”

Als antwoord schouderde Pete zijn Enfield en zei: “Zijn jullie nou echt allemaal zo dom als een zeug? We schieten hem toch gewoon zelf lek.”

De mannen wisselden een blik uit. De korporaal snoot zijn neus.

“IJskoud”, zei Bill, “IJskoud, die kleine”.

De korporaal stak zijn zakdoek weg. “Die kleine heeft een punt.”

George kwam van achter de struiken en bond zijn broek vast met een koord. “Toch niet. Jim gaat niet meer bloeden. Hij ligt al te lang in die koude modder.”

Het begon terug te regenen. De grond bleef daveren.

“Een paar kilometer naar links zijn er veel die nu ook hun einde vinden in de modder”, zei George.

Bill nam zijn hoed af en sloeg een kruis.

“Je denkt echt dat hij niet meer zal bloeden, George?”, vroeg de korporaal.

“Zeker weten.”

“Verdomme.”

Pete zei: “Hak dan zijn hoofd af. Het werk van een kannonbal. Pats. Weg. En dan hoeft er niet veel bloed op zijn kleren te zitten.”

Bill zei: “How, wacht, wacht eens even. Waarom kunnen we niet gewoon de waarheid zeggen?”

George floot. “Fieuw. De jongste zoon van Big John, vertrappeld tijdens een aanval. Waarschijnlijk door onze eigen mannen. Gestikt in de modder voor hij één Yank heeft gezien, laat staan een van die klootzakken heeft gedood. Wat een smet op zijn eer. En dat na wat gebeurd is met Thomas.”

“Wie is Thomas?”, vroeg Piet, die zijn nieuwe laarsen schoon veegde met de mouwen van zijn bruine uniformjas.

“Big Johns oudste zoon”, zei de korporaal. “Kreeg een kogel los door zijn hoofd bij Gettysburg. Ene slaap in, de andere slaap uit.

“Aha, ja, twee zonen verliezen. Da's zwaar”, zei Pete alsof hij 90 was en het zelf al eens meegemaakt had en het normaal vond.

“Hij is hem niet helemaal verloren”, zei de korporaal.

“Hij leeft nog?”, vroeg Pete, die eindelijk stopte met het poetsen van de laarzen.

“Yup. Hij leeft nog. Ze moeten hem 's nachts vastbinden of hij loopt schreeuwend en schoppend door het huis, maar hij leeft nog. Niks mee aan te vangen. Verstand kwijt”, zei de korporaal.

“Hij kan nog wel hout hakken volgens Big John”, zei George. “Met de moeder is het ook slecht gesteld. Die wil niet meer spreken sinds Thomas -of wat er van overschiet- terug is en Big John ook de jongste heeft meegesleurd naar het front. Big John is ten dode opgeschreven. Zijn vrouw slaat zijn hersenen in. Al moet ze een ladder gebruiken om aan zijn hoofd te kunnen. Nee, we kunnen hem dit niet aandoen.”

“Big John maakt eerst ons kapot. Het gaat onze fout zijn. De eerste actie van zijn jongste zoon. En die stikt onder onze voeten zonder een schot te lossen”, zei de korporaal.

“Onder onze voeten?”, vroeg Bill. Die nam zijn hoed weer af en sloeg een kruis.

“Big John overleeft het zelf misschien niet eens”, zei Pete.

George verdween terug achter een struik en stak weer zijn broek af. “Heilige Maria dat doet deugd.”

“Nee”, zei de korporaal. “John overleeft. In '61 jaagden ze een bal los door zijn twee heupen. De chirurgen keken zelfs niet naar hem om. Verloren zaak. Negen maand later marcheerde hij terug als de beste.”

“Maar hij pist bloed”, riep George.

“Kak jij nog geen bloed?”, vroeg Pete.

George gooide een tak in Pete's richting.

De korporaal zei: “Big John piste altijd al bloed, want Big John drinkt het bloed van zijn vijanden.”

“Echt?”, vroeg Bill.

“Nee, Bill, nee”, zei de korporaal. “Maar goed, wie neemt de eer te beurt?”

“Ga je echt zijn hoofd...?”, vroeg Bill.

“Een beter idee?”, vroeg de korporaal.

“Ik doe 't wel”, zei Pete. Hij pakte zijn bayonet die aan een riem om zijn middel hing en sprong naast het lijk.

De korporaal draaide zich om. Bill liep naar de struiken en kotste.

“Godverdomme, Bill, ze geven ons al haast geen eten dan ga je het nog uitkotsen ook”, zei de korporaal. “Kunnen we allemaal ons rantsoen binnen houden? Anders krijgen jullie niks meer, hoor.”

Het was stil. De mannen hoorden enkel het snijwerk van Pete. En kanonnen in de verte. Plots wensten ze allen dat ze midden in de actie waren.

“Wat doe ik met het hoofd?”, vroeg Pete na dik tien minuten.

“Begraven, verdomme. Wat anders? Opzetten? Spietsen?”, vroeg de korporaal.

“Kalm, kalm”, zei Pete. “Ik vraag het maar.”

“Goed. George en Bill, nemen jullie de brancard.”

Bill stond met één hand over zijn mond. “Kunnen we niet een doek of zo over hem leggen?”

De korporaal en Pete legden het lijk op de brancard en de korporaal gooide zijn overjas over de soldaat.

Bill sloeg zich een kruis. George trok terug zijn broek op.

“We moeten ons nu wel een beetje haasten. De compagnie kan ons niet eeuwig missen.”

“Pete, begraaf het hoofd op een honderdtal meter van hier. Ik ken Big John, die komt nog wel eens neuzen hier.”

“Neuzen naar de neus van zijn zoon”, zei Pete die er vandoor ging. Het hoofd bungelde bij het haar.

George zei: “Ik heb soms medelijden met de Yanks. Ze weten niet dat wij satanskinderen als Pete in onze rangen hebben.”

Bill nam zijn hoed af en wilde zich een kruis slaan.

De korporaal trok zijn hoed uit zijn handen en trok die hard over Bills hoofd en zei:“Stop daarmee, pak die brancard.”

Ze ploeterden door de modder, terug naar hun linies en zeiden maar weinig.

“Gelukkig blijft het vandaag rustig in onze hoek”, zei de korporaal als ze halfweg waren.

“Dat zal wel niet lang meer duren”, zei George. “Grant hamert op onze linies tot we breken. Hij heeft mannen genoeg. In New York komen ze vers van de boot. Het eerste dat ze in hun pollen krijgen is geen hark of schop of riek of pikhouweel, maar een springfieldgeweer.”

“Hij kan ze niet blijven tegen ons aan gooien. De Noordelijke kranten schreeuwen moord en brand. Ze noemen hem de slager”, zei de korporaal.

De vijandelijke legers wisselden dagelijks kranten uit tussen de linies. Van zodra er een moment rust was. Sinds Grant de plak zwaaide aan de overkant, was er steeds minder rust. Tenzij in de dood. Waarvan er steeds meer was.

Vlakbij hun linies, haalde Pete hen in.

“Dat hoofd vindt niemand nog,” zei hij.

“Geen details, graag,”, zei Bill, “Geen details.”

De kapitein van de compagnie kwam hen tegemoet. “Gevonden?”

Ze knikten.

“Goed, kan iemand van jullie Big John verwittigen? De kolonel heeft al de compagnieofficieren samengeroepen in zijn tent. Ik moet gaan.”

Als de kapitein weg was, zei George: “Die chargeert liever pal op een yankeebatterij dan dat hij Big John confronteert.”

“Goed, jullie wachten bij de gravers”, zei de korporaal. “Ik ga naar het lazaret. Laat hem niet begraven tot Big John hem gezien heeft.”

“Maar Big John heeft toch een kogel door zijn long?”

“Nou en? Toch zal hij zijn zoon willen zien.” De korporaal nam een slok uit een kleine vestzakfles, veegde zweet en modderspatten van zijn gezicht, nam zijn kepi af, moffelde die in zijn zak, blikte eens kort omhoog naar de hemel en ging.

Ze stonden bij de gravers. Negers. Extra bleek waren de lijken aan hun zwarte voeten. Dode makkers lagen netjes op een rij. Allemaal zonder schoenen. Sommigen in hun onderhemdje zonder uniformjas. De gravers hadden hun zakdoeken voor hun gezicht gebonden. Tegen de stank. Het regende wel, maar het was vochtig warm. Hier en daar lag een dooie yank. Opgeblazen en opengebarsten. Doorvoede lijken barstten. De ondervoede zuidelijke lijken, bleven vreemd genoeg intact.

Big John verscheen verbazend snel, met twee krukken, die nauwelijks tot aan zijn heupen kwamen.

“Ik wil hem zien, ik wil hem zien, ik wil hem zien. Laat mij er langs. Hij gaat niet in een massagraf met de rest.”

Als hij Pete zag met de laarzen van zijn zoon, sloeg hij die met één slag van een kruk en zonder een woord te zeggen knock-out. Het ging zo snel dat Pete niet eens een kik gaf. Big John keek zelfs niet waar Pete landde.

George mompelde tegen Bill: “Een keer buiten westen geslagen worden voor een goed paar laarzen. Er zijn slechtere deals in deze wereld.”

Big John gooide een kruk weg. En wilde de uniformjas die over zijn zoon lag wegtrekken. De korporaal legde zijn beide handen op de brede voorarm van Big John.

“John, het is geen zicht. Hij is zijn hoofd kwijt.”

Big John duwde de korporaal twee meter achteruit, die daar in het gras viel. Big John gooide hem zijn uniformjas achterna.

De vader keek naar zijn onthoofde zoon en knikte.

De rest hield zijn adem in. De gravers rustten met hun kin op hun schoppen en staarden.

“Innige deelneming”, zei Bill uiteindelijk.

“Houd je muil,” zei Big John. “Dit is oorlog. We weten wat we riskeren. Hij is gestorven met zijn gezicht naar de vijand. Zoals een man. Beter zijn hoofd kwijt dan zijn verstand. Godverdomme.”

De korporaal deed teken naar de gravers. Ze kwamen in beweging, maar Big John riep: “Wacht.” Hij hoestte wat bloed op, maar boog zich over de wonde.

“Een kanonskogel?”

Ze knikten allemaal van ja, behalve de gravers, die de zon in het oog hielden. Hun dagtaak zat er bijna op. Straks kregen ze eten. Als zwarten dachten ze er niet aan om te vragen wat er aan de hand was.

“Een kanonskogel?', herhaalde Big John.

“Een kanonskogel”, zei de korporaal.

Big John knikte. De gravers tilden het lijk op. Big John draaide zich om:

“Ik wil dat jullie mij elk drie hoofden van yanks brengen. Mijn Jim was makkelijk drie Yanks waard. Jullie brengen mij elk drie hoofden.”

“Drie maar?”, vroeg Pete, die probeerde recht te staan, maar twee keer rond zijn as draaide en terug op zijn rug viel.

“Drie hoofden?”, vroeg Bill.

Big John strompelde op hem af. En Bill zei: “Ja, goed, drie hoofden.”

George mompelde. “Big John blijft er verdacht kalm bij.”

Big John legde zijn hand op de borstkas van zijn zoon. Prevelde iets met zijn ogen dicht. En riep daarna om de kruk die ergens in 't gras lag.

Daarna zei hij: “Over een week of twee ben ik opgeknapt. Dan gaan die yanks wat beleven.”

Tegen de korporaal zei hij: “Schrijf een brief naar zijn moeder... en zijn broer. Van mij wil ze toch niks horen.”

Tegen de zwarte gravers zei hij: “Een fles whiskey voor elk van jullie, als jullie mij het hoofd van mijn zoon kunnen vinden.”

“Maar, John”, zei de korporaal, “daar is niks van over. Met alle respect, maar een kanonskogel... Dat snap je toch?”

“Je weet nooit. In mijn familie hebben we allemaal een harde kop.”

De gravers haastten zich om hun werk af te maken.

De korporaal, George en Bill wisselden blikken uit, terwijl Big John weg strompelde.

Maar die draaide zich om: “En als iemand jullie wat aanbiedt om het hoofd NIET te vinden, wees er dan gerust in dat ik jullie het dubbele aanbied van wat men jullie ook moge aanbieden.”

En weg was hij.

“Godverdomme”, zei George.

Bill sloeg een kruis, maar de korporaal tikte op zijn handen. “Hou daar mee op.”

Pete kwam eindelijk recht. Het handvat van de kruk stond duidelijk afgetekend in zijn voorhoofd.

De korporaal greep hem vast. “Weet je nog waar het ligt?”

“Waar wat ligt?”

“Het hoofd, stomkop.”

Hij fluisterde, want de gravers hielden hen in het oog.

“Ja, ongeveer.”

“Zorg ervoor dat het helemaal verdwijnt van deze aarde, gesnopen? Of hij maakt ons kapot.”

“Goed, goed, maar ik zie alles dubbel.”

“Je moet gaan nu”. En de korporaal duwde de kleine de goeie richting uit.

De gravers deden grond over de laatste paar lijken en gingen hem achterna.

“Waarom valt Grant verdomme nu niet aan?”, vroeg George.

“Of waarom probeert hij ons niet flankeren zodat we hier snel vandaan moeten marcheren?”, zei Bill.

“Stop met jammeren”, zei de korporaal. “Die kleine vindt er wel wat op.”

Drie weken later zaten beide legers ingegraven in uitgestrekte loopgraven bij Petersburg. Grant had hen inderdaad geflankeerd, maar bij Petersburg was hij toch weer vastgelopen op de zuidelijke linies.

Big John was al twee dagen terug in de rangen. Hij had al een extra meet gekerfd in het hout van zijn geweer. In totaal had hij 17 kerven, de meeste van de hele compagnie, het hele regiment en misschien wel de hele brigade van circa 1800 man. 17 kills had hij al gescoord.

De korporaal had de oplossing van Pete zeer creatief gevonden. Sindsdien wilde Bill niet meer eten in aanwezigheid van de kleine. En George negeerde hem ook, behalve als er moest gevochten worden, want met dat jong geweld aan zijn zijde voelde hij zich relatief veilig.

De derde dag dat Big John terug in de rangen was, landde er een krant in de loopgraven. Rond en bol. Het was Big John die de krant van rond het pakketje scheurde.

Het hoofd was zwart en stonk naar een mengeling van vis en de ergste zweetvoeten die je in je leven hebt geroken. “Hier hebben jullie je mascotte terug. Groetjes, die van de overkant”, stond op het voorhoofd van Jim geschreven.

De korporaal, Bill en George zagen maar een oplossing. Ze klauterden uit de loopgraven en chargeerden recht over niemandsland. Bill riep: “Snel drie hoofden, snel.” De drie kregen postuum een medaille.

Pete bekende voor Big John hem wurgde. De kleine had het hoofd in zijn oude schoenwindsels gewikkeld en dan met een felle trap van zijn jonge benen richting vijandelijke linies geshot.

Big John ging de drie achterna. “Ik wil mijn drie hoofden. Ik keer niet terug zonder mijn drie hoofden”, zei hij als hij over de rand van de loopgraaf wipte.

Hij werd begraven naast het hoofd en de laarzen van zijn zoon.

19-01-2014 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, Amerikaanse Burgeroorlog
30-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deze blog is verhuisd naar
Klik op de afbeelding om de link te volgen

https://denoestegoesting.wordpress.com/ 

http://williampeynsaert.wordpress.com/  


30-05-2013 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, vlaamse auteurs, vlaamse bloggers, Belgische bloggers, literaire blogs
23-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veel te heerlijke opwarming (13) :: wèèèèèèh
Klik op de afbeelding om de link te volgen

8u30. Een half uur door mijn wekker geslapen. Douchen. Sojakoffieverkeerd hijsen.

8u45. Bevreesd vaststellen dat mijn schizofrene tante vandaag thuis is. Empathie met zieken, zoveel je wil. MAAR NIET ALS ZE CONSTANT MET HUN KLOMPEN OVER DE VLOER KRASSEN.

8u55. De pc klaargezet voor mijn moeders Facebookavonturen. Als ik op 't werk ben, komt zij mijn computer inpalmen. Omstreeks 21u zal ik vaststellen dat ze erin geslaagd is om een groot wit vierkant te slaan in mijn scherm, dat pas weggaat als ik de pc herstart. Mijn moeder, de digiverkenner, stuit op functies die informatici nog niet eens kennen.

9u15. In de trein. Als we treingesprekken opnamen en naar een geavanceerde buitenaardse samenleving stuurden, kwamen ze ons direct koloniseren. Al was het maar om ons als narren naar hun hoven te slepen.

9u25. Ik heb zin om twee hoogbejaarde wijven met hun valse tanden tegen elkaar te kwakken. DE RAPPORTRESULTATEN VAN UW KLEINKINDEREN ZEGGEN NIETS, MAAR DAN OOK NIETS OVER:

  1. jullie waarde als grootmoeder, noch als mens

  2. de toekomst van jullie kleinkinderen (hallo, diploma-inflatie)

Ik krijg gerontofobie als ik oude mensen trots hoor putten uit de schoolprestaties van hun genetische aanhangels. Presteer verdomme zelf nog eens wat.

Kleinkinderen worden systematisch gereduceerd tot rapportresultaten.

Die grootvader van mij heeft het ook. Zijn laatste woorden tegen mij, kunnen wel eens zijn: “Hoe is het op school?”

Ik zei: “Ik zit allang niet meer op school.”

Hij: “Ja, maar ge volgt toch nog les?”

Mijn ogen moeten permanent iets uitstralen van: kieper hier uw kennis maar in, er is plaats en 't is nodig.

9u45 Ik omlijn in Eine Frau in Berlin de verbluffend mooi poëtische gruwelzin:

“Diese Mädchen sind auf immer um die Erstlingsfrüchte der Liebe betrogen. Wer mit dem Letzten begann, und dazu auf so Bösen Art, kann nicht mehr von der ersten Berührung erbeben.”

Over twee maagden die vergewaltigt waren door een hoop Russen.

9u55 Trein staat stil in Brussel-Noord. Een paar perrons verder zie ik een magere Roma-zigeunerin met kleine dochter drie verschillende mensen om wat geld vragen. Ze vangt drie keer bot. Ik had het ook niet kunnen zien, maar ik zie 't wel, want mijn radar staat op miserie.Of op werkelijkheid.

De tandeloze prestatiegerichte (zolang ze zelf niks meer moet presteren) bejaarde zegt dat haar kleindochter “nu ze in 't vijfde middelbaar zit het zo erg vindt dat ze maar eind in de zeventig procent haalt en geen negentig procent meer. Maar ja, ze moet beseffen dat dat niet meer kan he.”

Ik zou dat mens een hartaanval kunnen bezorgen door mijn diploma's voor te leggen, samen met mijn loonbrieven.

Weet ze direct hoeveel je koopt met in de zeventig procent in 't vijfde middelbaar.

Nada dus.

De enige twee kennissen die ik ken die echt heel goed hun boterham verdienen, hebben niet eens een diploma.

Het openbaar vervoer is het beste auditorium sociologie.

Treingesprekken overluisteren zijn mijn stethoscoop aan de kankerlongen van deze samenleving.

10u15-16u55: censuur

Wegens tijdsgebrek om het over de psychologisch goed onderlegde leidinggevende capaciteiten van mijn oversten te hebben. De ene heeft dan ook psychologie gestudeerd. Geen idee waar die andere de mosterd vandaan haalt. Misschien krijgen handelsingenieuren ook wel een paar vakken psychologie mee. Schril contrast met de bovengemiddelde botheid van de 'eerst stekelig doen, dan pas vragen stellen'-mentaliteit waar de meeste mensen mee te maken krijgen en die we in minieme dosissen ook bij ons op voorraad hebben, maar dan gelukkig niet bij de leiding.

17u05-18u25: in Brussel-Centraal voortlezen over oorlogsgruwel tot mijn maat uit Leuven aankomt. De grotere waanzin degusteren, om de dagdagelijkse drek met een zilverrand te omringen.

Twijfel of ik weer een tas ga stelen uit Starbucks. Slechte koffie in praktische, grote tassen. Ik kan mij niet herinneren dat ik ooit iets anders heb gestolen dan boeken en starbuckstassen. Er is geen verband tussen de twee.

Een kind van 8 slaapt voor mijn neus in. Geheel alleen, waar zitten die ouders?

Een man met downsyndroom komt om geld bedelen. Ik heb hem al eens wat gegeven. En als ik van nee schud, beklaag ik het mij direct. En ik beklaag het mij nu nog.

Een vrouw geeft hem zo ongeveer al haar kleingeld. Hij roept heel grappig, oprecht verbaasd en tegen zichzelf: “amaaai”

Er zit geen kwaad in die jongen. Hij herinnert mij aan één van de hoofdpersonages van Of mice and men. Ik zou hem verdomme moeten achternalopen en hem toch nog iets geven.

Met 'zou' wordt veel te veel ten onrechte vergoeilijkt.

Misschien stel ik mij daarom omstreeks 23u20 kandidaat als vrijwillig therapeut voor gedetineerden.

Ik kom vast wel in aanmerking. Mijn eigen gevangenis is 1m74 groot en weegt ongeveer 70 kilo. Is transporteerbaar aan een gemiddelde wandelsnelheid van 6 km per uur. Beschikt over een goede bibliotheek en keuken en roze kamer. Blijft toch een gevangenis.

19u15

Twee jonge meisjes benaderen mij en mijn maat die ons reeds laten afzetten hebben: we hebben iets besteld in een Brussels café in 't centrum. De twee meisjes verkopen stylo's om hun schoolreis te bekostigen. Niks van waar natuurlijk. Ze bekijken ons -zonder zeveren- alsof ze onze ogen gaan uitsteken met hun verzameling stylo's. Of toch minstens onze urethra gaan penetreren met de dikke kant eerst.

3 stylo's voor 5 euro.

Ik zeg beleefd dat dat toch een beetje 'trop' is.

Ze blijven ons nog even aanstaren als twee kleine psychopaten. Recht in mijn ogen.

Hoe zoveel onverholen haat kan zitten in veertienjarige ogen, is mij een raadsel. Of zijn hier ook net verkrachtende Russen langsgetrokken?

Als ze de deur uitwandelen, zegt de ene: “We zouden de flikken moeten bellen en zeggen dat het twee pédo's zijn.”

Slik.

Trein naar huis pakken zeker?

20u25

Een zestienjarig meisje zit zeer omstandig een joint te rollen naast mij. Ze maakt er haar werk van. Ze ziet er ook al uit alsof iemand, geeft niet wie, zwaar moet boeten, vandaag nog, omdat zij hier door een administratieve fout van de Goden circa 75 jaar moet doorbrengen.

Of spiegel ik mij in haar ogen?

Zelfs mijn literaire gruwelkuur helpt niet echt meer om te relativeren.

21u30-22u30

De laatste twee dagen zijn er in totaal voor héél België exact 32 halftijdse jobs te vinden op de site van de VDAB.

Ik wil alles schrijven, altijd, in alle weersomstandigheden en bij rondvliegend schrapnel, mijn pen is gelijk een stiepelzatte burgertrut die nog anaal maagd is op een NV-A-receptie: ze kan om verschillende redenen geen nee zeggen, maar als ik nog één motivatiebrief moet schrijven, stuur ik liever mijn CV die ik met veel motivatie in een emmer kots heb gedrenkt. Emmers kots zijn vrij te krijgen in de Aalsterse cafés, omstreeks sluitingstijd. We maken onze toeristen al jaren wijs dat de typische stank in Aalst van fabriek Amylum komt, maar wij weten beter.

22u30-0u45 Bij gebrek aan vacatures met mijn naam op, vlucht ik in 't vrijwilligerswerk. Straks tolk ik dus misschien voor een kom borsjs tussen tsjernobylkinderen en hun gastgezinnen.

Met mijn nieuw gevonden passie voor Duits zie ik mij nog eindigen als vertaler bij Deutsche Bank, als ik zo onvrij wil zijn elk beetje persoonlijkheid uit mijn CV te smijten, mijn haar te laten knippen, een strop om mijn nek te knopen en rechtop te leren lopen. Of heel die zwik van dat plan B herleiden tot de essentie en een strop rond mijn nek knopen.

0u45-1u15 Zoektocht op internet naar de dichtsbijzijnde plaats waar ik een reiskussen kan kopen. Voor dat helse moment morgen op de bus naar Praag tussen 2u en 5u 's nachts. Een reiskussen kan niet ontbreken in de uitrusting van een veteraan van de langeafstandsliefde.

1u57 Bloggen voor niet twee, maar drie man en een paardenkop. Het schaap onderschat zijn eigen hits.

23-05-2013 om 02:38 geschreven door Tederdraads  


22-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veel te heerlijke opwarming (13) :: Mèèèèèèh
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ge zijt een schaap

De telex van een schaapachtige rebel.

Om 10 u wakker geschrokken. Tot ergens 3u30 teksten voor een communistisch congres vertaald. Van Frans naar Engels.

Commentaar van germaniste die lang in Ierland woonde: “looks like very good English to me, native speaker level C2. you underestimate your capacities systematically”

Waar mijn minderwaardigheidsgevoel vandaan komt, is een groot raadsel. Nooit gepest geweest. Helaas wel zelf actief gepest. Misschien is 't meer schuldgevoel. Op de toppen van uw tenen lopen, omdat je u moet excuseren dat je in leven zijt.

Maar toch mijn dosis appreciatie had ik alvast binnen. Mijn dagdromen over sollicitatiestrategiën 2.0 kregen weer zuurstof.

“no one gives it to ya, ya gotta take it. Non serviam.”

Maar mijn motor zuipt zoveel appreciatie, dus we zien wel hoelang de 'act out of the box' koorts nu weer aanhoudt.

Was om 4u in slaap gevallen bij een Duitse docu over de laatste maanden van het oostfront.

Laptop stond nog in bed. Koude koffie klaar op 't nachtkastje.

Kofie verkeerd. Met sojamelk. Smaakt naar chocomelk. Met wat verbeelding. Gets me going.

Moet om 10u30 aan 't station staan. Mijn vriendin, literaire agente, zen teacher, komt mij halen voor bijna wekelijkse dolle dinsdag in een koffiehuis voor rijke bejaarden. Prijzige menukaart. Zit ook altijd een gehavende vogelverschrikker bier te hijsen. Pilsner. 3,20 euro. Tsjechische kwaliteit betaal je duur. Ginder minstens de helft goedkoper.

Eerst naar Adecco. Interimkantoor. Lepe georganiseerde verdeel- en heerstrategie om het werkvolk te breken. Staat hoog op mijn haatlijst.

Bewijs binnenleveren dat mijn vrouw voltijds studente is. Anders mag ze hier geen vakantiewerk doen. Ook CV van goeie (allicht beste, maar het is beledigend voor de rest van je maten om een hiërarchie te steken in je vriendenkring) afgegeven. “Ja, maar hij is van West-Vlaanderen, hoe gaat die hier geraken?”

Hij gaat bij mij logeren dan.

Er ging bij mij als kind zo'n hippiesfeer in huis, dat ik nog altijd communes sticht.

Mijn literaire agente begint te wenen als ik vertel hoe mijn grootvader met zijn laatste krachten probeert duidelijk te maken dat ze zijn trouwring hebben afgenomen.

Ik ben zelf compleet hyper. Voor een keer dat type man dat niet met tranen omkan. Ik hou dan maar mijn muil, want wat moet je daar op zeggen? Ze loopt vol van een onbeschrijfelijke droefheid. Die ze niet kan verklaren.

“Het is de leegte”, zegt ze. “Maar die is niet leeg, snap je? Nee, je snapt het niet.”

't is de fundamentele droefheid van het leven zelf. Want leven is droef. Altijd onvervuld, altijd op zoek, het eeuwige vullen van de leegte in ons, die nooit leeg is, maar toch altijd te leeg. Always on the run.

Kurt Cobain in Downer:

“Dank u lieve God om mij op deze aarde te zetten. Ik voel mij erg gepriviligeerd. Ik ben U wat schuldig voor mijn dorst”

Ja, dorst, altijd dorst.

Op 't werk, bij de krant en de site van het festival, dat maar één ding vreest bovenal: lezers aantrekken.

In de krant kan 't al wel (hoezee!), voor de site van 't festival kan het (nog) niet: authenticiteit in de teksten steken.

Maar kom, je moet soms toch een beetje de Albert Speer in jezelf bovenhalen en gewoon one hell of a job doen, wat ze je ook maar vragen.

Geschifte assiociaties maken en vrolijk cynisme behoeden mij voor de waanzin.

Vanaf 18u30 op een politieke vorming. Thema: Partijwerking.

4 uur lang goed gegeten en gelachen. Gastvrijheid zonder grenzen. Had bloemen mee voor de gastvrouw. Had ze dubbel en dik verdiend. Ik moet weer twee dagen niet eten.

Heel pak friet opgegeten van kameraad die met boefkick tegelijk een broodje en frieten had gekocht. Een zelf samengestelde mitrailette. We zagen kort voor de vorming begon ook een hard knappe ebony hottie. De kameraad met boefkick vroeg lukraak of ze de dochter was van François. Ze zei van niet.

De kameraad vroeg of ze mee ene ging drinken.

De oortjes gingen terug in, en ze antwoordde niet meer.

Zelfrelativerende hilariteit à volonté. Helaas te veel om te herhalen en out of context allang niet meer zo hilarisch. De beste momenten ontsnappen altijd aan 't papier. Geluk heeft papiervrees.

Afgezet door de man van onze videoploeg. Ik bedoel, hij zette mij af met zijn auto. Al zou hij mij ook wel durfen afzetten. Ik moet dat zeggen, want hier in Aalst kunt ge alleen bevriend zijn met mensen die ge uitschijt en verwijt. Ge moet hier wonen (euhm, overleven) om dat te begrijpen.

Thuis spreekt mijn broer mij aan op Facebook. Da's waar hij officieel gedomicilieerd is. Mijn broer is de man die sneller statussen laajkte dan zijn schaduw. Ontstellend hoeveel tijd die in de schoot zit van de Blauwe Fee en toch nog zoveel gedaan krijgt in een dag. Of geeft hij alleen die indruk?

Lenin zei 't al, we mogen onze intenties niet verwarren met onze verwezenlijkingen.

De competitieve broederstrijd van mijn broer en ik, is een van de meest ranzige aspecten meines Lebens. O de stompzinnigheid dat we te nijdig zijn om samen te werken.

Nou ja, als 't dat maar is. Luxeproblemen.

Als rood schaap nog steeds op zoek naar mijn wolfskleren. Kwestie van de familiekas wat te spijzen.

En niet moeten te kijken naar de prijs van hotels in Praag. Mijn vrouw had vandaag de grootste moeite om een betaalbaar hotel te vinden ginder. Z'is Steenbok, dus van gesternte al neurotisch spaarzaam. Maar toch, geld kan mij niet veel schelen, tenzij het is om luxe te kopen voor mijn vrouw. De manvrouwrelatie als hoofdreden voor winsthonger moet ook eens serieus onderzocht worden.

Als ge uw grootvader ziet kämpfen voor zijn leven, vraagt ge u af waarvoor het even zo neurotische spaargedrag van mijn grootouders goed was? Mijn grootmoeder is ook steenbok. Lijkt verdacht goed op mijn vrouw. De vonk hedonisme in haar ogen komt er ook alleen uit als ik eens naar haar lach. Vissen hebben die eigenschap, hedonisme triggeren.

Maar soit: waartoe al dat obsessief gespaar? Op een dag was hun koelkast kapot, omdat het in de keuken kouder was dan in de koelkast. Spaarzaamheid kan zeer duur uitvallen.

Denkt mijn grootvader nu dat hij in de hemel met zijn spaarboek een kamer met een grotere tv met zicht op zee en roomservice (lees: friet op bed) kan huren? Ik wens 't hem toe.

Als ik twee seconden geen marxist ben, bij voorkeur buiten de uren 9 tot 17u, zie ik geld als spirituele energie. En die energie moet ruimte krijgen. Als ge 't niet ophoopt en niet van u weggooit, blijft t vanzelf bij u. Een beetje gelijk een vrouw.

Alle dingen die het waard zijn om te hebben, die begerenswaard zijn, gedragen zich als vrouwen.

Daarom gaf ik 20 euro uit aan een vinylplaat. Een zeldzame verzamelplaat van nog zeldzamere nummers uit de sixties. Geschenk voor vaderdag. Bij leven en relatief welzijn, heb 'k nooit zo'n orgineel cadeau gevonden. Ik gaf altijd geld of ik kocht hem een paar schoenen, maar nu staat dus die plaat bij zijn urne. Zugestellt via Amazon Duitsland. Ze staken daar niet meer tegen hun schandalige werkomstandigheden, die mijn koopgedrag met bloedschuld overladen. Ik hoop dat ze een groter deel hebben gekregen van mijn 20 euro dan voorheen.

En om 1u 's nachts nog bloggen voor twee man en een paardenkop. Want mijn hersenen zijn gelijk een hamster. Dat moet lopen in zijn tredmolen'ke naar nergens, want anders kwijnt het helemaal weg.

Ik ga in slaap vallen bij de docu Todeskampf der Reichshauptstadt - Berlin April 1945

Mijn dagelijkse fopspeen voor 't slapengaan, en ge leert er nog wat Duits mee.

22-05-2013 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


20-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veel te heerlijke opwarming (12) :: 8 km met Freud, dambusting cannabis en brokeback Dender
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De wachtkamer van de sectie hartbewaking. Ik duik op de sofa voor het raam. Ik leg mij neer. Ik begin over mijn jeugd. Mijn grootmoeder snapt er niks van. Ze ziet mijn 'antics' al niet meer. Twintig jaar 'Familie' en 'the bold and the beautiful'. Genocide in neuronenland.

Mijn ma kan er mee lachen. Was begonnen met, snotterend: “En ja, mijn ma kuiste in een school en in de zomervakantie moest ik altijd mee en ik zat altijd alleen in de lege gangen met een paar plastic soldaatjes...”

Toen kwam er nog volk binnen. En ge moet u toch een beetje serieus houden. Op sterven liggen is een serieuze bedoening. Vooral met vreemden bij. We gingen binnen. Hij lag daar bekabeld en bedraad. Met sondevoeding en al. Het eerste half uur van de dag dat ik geen al dan niet flauwe grappen uithaal. En ik moet nog tranen verbergen ook. Zo serieus werd het daar en cynische mensen hebben altijd het grootste hart.

Als ge moeite doet om de mens te snappen, vliegt ge door 't leven gelijk een wild opgejaagd konijn. Daardoor vinden sommigen mij een toffe komiek. Losgeslagen wanhoop is inderdaad een goeie basis voor komische effecten. Mijn verplegers riskeren later de slappe lach te krijgen. Maar dan liefst niet als ze mijn sonde steken. Ik wil ook hoogbejaard nog kunnen neuken. De ene snakt naar friet met mosselen, de andere heeft genoeg aan één mossel.

Na 't ziekenhuisbezoek ging ik mijn dagelijkse 8 kilometer lopen. Nu ik in de revolutionaire ondergrondse zit, kan ik maar beter rap leren lopen. Voor de flikken. Vroeger ging ik nog leren lopen om sneller te zijn dan de vrouwelijke fans. Al is mij nooit duidelijk geweest waarom ik daar zou van weg lopen. Waarschijnlijk ben ik ook daarom nooit doorgebroken. Als ik dan eens vrouwelijke fans had, ging al mijn tijd direct daar naar toe.

Maar nu is 't mij ernst. Elke dag. 8 kilometer. Zelfs al is het nacht. En ge ziet nog eens wat. Zo 's nachts langs de Dender. Ik zag op zijn minst een homokoppel dat een ritje maakte in een stilstaande auto. Brokeback mountain hier gewoon in mijn achtertuin. Bareback Dender. Het is schoon. Er hing een zwangere stilte in de lucht, toen de twee jongens samen stijlzwijgend over het water keken, terwijl de zon langzaam wegzakte. Ze keken niet op toen een rare apache met 'globalize solidarity' op zijn pull voorbij schoot.

Drie kilometer verder zag ik een drugsdeal. Of toch een schimmige transactie. Ik ben zo ongeveer de enige van mijn vrienden die zot genoeg is om 's nachts in den donker 8 km te gaan lopen langs de Dender. En ik kan niet eens deftig zwemmen. Mijn doodsverachting kent geen grenzen. Of was het levensverachting?

Alleszins, ik kwam ongeschonden terug thuis. En toen chatte ik met mijn broer. Over de banden van Behanger met Vlaamse Leeuwen, Karim Van Overmeire en Zuid-Afrika. En ook nog wel over natte fufuna's (kutten, in 't Slowaaks, dames en heren, met de F van Fluweel), maar ook over het seniele stadium van het kapitalisme. De staatsveilgheid zift nu dus nuttige anti-revolutionaire info uit heel wat spunky gesprekstof.

Daarna. Ja, daarna. Ge krijgt veel gedaan in een dag, als ge leeft gelijk een opgejaagd konijn. Daarna las ik in eine Frau in Berlin.

Godverdomme, zeg, dat is een sympathiek wijf die dat boek geschreven heeft. Nee, serieus. Heel eerlijk, heel authentiek. Haar naam staat er dan ook niet op. Een mens kan alleen maar helemaal eerlijk zijn, anoniem. Anonymia staat er als auteur vermeld.

Maar wat een wijf. Om te vermijden dat ze dagelijks een keer of twintig geschonden en verkracht wordt door zatte russische frontoviki (frontsoldaten) papt ze aan met de hoogste in rang. Om één wolf te hebben om haar te beschermen tegen alle andere wolven. Eerst vindt ze een luitenant. Daarna vindt ze een majoor. Zit ze tegen 't einde van het boek bij een kolonel-generaal of heeft ze nog liggen vozen met Stalin zelf?? Spannend!

En het plan werkt! Ze verkrachten haar niet meer. Ze poept gewoon haar officier. Niet dat ze daar zin in heeft. Maar als overlevingsstrategie is 't fijn gevonden. Zo oud als 't menselijke ras zelve waarschijnlijk. Toch is ze trots op haar strategie. Ondertussen merkt ze tot haar verbazing dat de weduwe in wiens huis ze woont, een relatie begint met een 16-jarige frontovik. Ik moet zeggen: mijn schmutzige geest weet dit boek zeer te smaken!

Het enige wat mij nog meer misselijk maakt dan het leven, is een saai en voorspelbaar leven. Als de riooljournalistiek moeilijke woorden mocht gebruiken, dan zou ik daar een jobke proberen losweken. Maar ik hou zo van moeilijke woorden. Dat houdt mij min of meer mentaal gezond. Net zoals de ingewikkelde ruzies die het koppel in Who's afraid of Virginia Woolf hen gezond hielden.

Is ook de hoofdreden waarom ik loop. Zuurstof voor de hersenen. Wat Paul McCartney zei van George Harisson mogen ze ook van mij zeggen: “He didn't suffer fools gladly.” Als intelligentie een vrouw was, zou ik haar vijfmaal daags steil achterover beffen, met ijs stand-by voor mijn tong en al haar lippen.

Ik denk, dus ik ben. Ik denk, dus ik verdien niet veel. Ik denk, dus ik ben een docujunkie. Ik denk, dus ik verpruts mijn beste economische kansen omdat ik compleet flip van de minste bureaucratische noodzakelijkheden en formaliteiten.

Ik denk, en zoveel, en zo durch einander, en zo snel associatief, dat ik waarschijnlijk tegen de schizofrenie aantik. Van alle drugs ben ik het meest bang van cannabis. Want dat is een van de weinige dingen die de dam tussen 'denkverslaafd kunstenaar' en 'schiozfreen' kan wegslaan. Ik ben dan ook de enige die mijn schizofrene tante nog aan 't lachen kan maken. Als ze mistroostig en depressief uit haar ogen zit te kijken, ben ik de enige die denkt: “Daar zit eindelijk een normaal weldenkend mens!” Want wie denkt, die gaat er aan kapot. Een lang weekend als dit is de reinste gruwel voor haar. Te veel tijd om te denken.

Daarom lees ik zo graag Eine Frau in Berlin. Dezelfde totale chaos, waanzin, dagdagelijks surrealisme (gedwongen wodkafeestje met je eigen massaverkrachtende bezetters!), maar eindelijk vond iemand het de moeite waard om het allemaal eens op te tekenen en uit te geven. Want het was toevallig ook nog oorlog.

Mijn vader tekende het dagdagelijkse surrealisme ook op. Maar het was geen oorlog. Dus leek het te absurd of te cynisch om waar te zijn. Vreedzaam België is nochtans ook oorlog. Tweefrontenoorlog. De samenleving of het eigengewin. En op tv en elk ander scherm brandt elke dag de hete oven van de marketingholocaust. En de ene geest na de andere gaat op in rook.

20-05-2013 om 02:15 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veel te (h)eerlijke opwarming (11) :: Het rijdt niet, het staat stil
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kliniek. Grootvader. Spieren zijn weg. Ligt er al te lang. Grijze gelaatskleur. Kluwen van buizen. Heel veel medische hightech. Made in Germany.

Hij heeft ook nog gewerkt in Duitsland. Eerst als soldaat bij de Panzertroepen, daarna bij de genietroepen. Expert explosieven. Heeft nog rotsen kapot geblazen voor mijnbouw. Weet nog altijd hoe je in een uur of zes de Rijn oversteekt met pontonbruggen. Daarna bij Volkswagen. Spreekt ook nu soms nog Duits. Onder andere met mijn vrouw, germaniste van opleiding, langbenig moordwijf van geboorte.

Nu spreekt hij niet meer. Er zitten te veel buizen in zijn keel, door zijn keel, overal zitten buizen. Hij krijgt verdoving. Hij kan alleen zijn hoofd wat bewegen bij ja-nee vragen. Als we hem soms nog wakker krijgen.

Mijn grootmoeder, die nog dagelijks over de tweede wereldoorlog spreekt, en dus niet te veel tijd verliest aan affectie geven, zegt hem enkele keren dat ze hem altijd graag gezien heeft. En dan komt er toch wat beweging onder de lakens. Van zijn hand, dames en heren, van zijn hand. Hij wil haar dan proberen een hand geven.

Die twee hebben meer dan 50 jaar samen geslapen. En zijn de laatste 20 jaar nooit langer dan een uur apart. Indrukwekkend om zien, zo'n vergroeiing. En triest, intriest.

Aan mijn kant van de familie, trekken we zelf de stekker uit. We smijten nog de laatste cynische galgenhumor de groep in, en hop, daar gaat die stekker. En het punt waar we compleet afhankelijk zijn van Duitse hightech, verplegers en andere helpende handen, dat komt nooit. Aan moeders kant van de familie, hebben ze meer liefde voor het leven dan narcisme. Live slow, eat a lot, aan de ene kant. Live fast, die young, aan de andere kant.

Nu hij daar zo ligt af te zien, krampachtig vast houdend aan het leven, vraag ik mij nog meer dan anders af waar het allemaal goed voor is. De hoofdreden dat hij nog wil blijven, is mijn grootmoeder. En zonder zeveren, de tweede reden of toch de derde reden, is dat er nog frieten zijn op de wereld. Mensen die graag leven, eten graag en veel. Mijn pa die at alleen omdat het moest.

20-05-2013 om 01:10 geschreven door Tederdraads  


18-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veel te (h)eerlijk opwarming (10) :: Grootvader bouwt al lang geen Volkswagens meer en rijdt al zeker niet meer rond in Pershing of Leopard tanks
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Dingen die mij vandaag bezig hielden. In telexstijl, want er zit te veel ruis in mijn kop. En te veel caffeïne bij gebrek aan pure Colombian disco shit cocaïne.

*wie goeie fictie wil schrijven, heeft veel empathie nodig en sociale rust (werkzekerheid op zijn minst). De laatste keer dat ik goeie fictie schreef, is al bijna twee jaar geleden. Conclusie: ik moet dringend iets aan mijn mentale onrust doen, voor 'k nog fictie schrijf

*nu mijn grootvader met een pamper aan drie machines ligt met een draad of tien in zijn armen, neus en slokdarm, snap ik nog beter waarom mijn vader zelf zijn exit geregeld heeft. Er kwam geen pamper aan te pas. Ook geen sonde. Ook geen verplegers die hem moesten wassen. En dood zag hij er uit als Clint Eastwood, niet als een verwelkte decubitusplant die de machteloosheid kreunt uit zijn ogen

“it's better to burn out than to fade away”

*werken voor linkse ideologiën is fijn en boeiend werk, maar er zit geen geld op links. Het geld zit in 't midden en op rechts. Mijn geld- en eerzucht komen altijd in botsing met mijn politieke overtuigingen. 't is altijd mijn politieke overtuiging die het dan wint. Maar 't maakt mijn eerzucht wel pissig. En zo heeft iedereen wel een of andere burgeroorlog in zijn ziel. De uitbater van stripwinkel Koeritza zegt overigens dat linkse partijen de beurswereld zouden moeten infilteren. Let the system implode.

*een vrouw vertelde mij vandaag dat ze aan een lopende band werkt. Da's al triest genoeg, maar aan die lopende band zit een vent die op haar geilt en kwijlt. Hij is hoger in rang en ze durft er niks van te zeggen. Is bang dat hij haar begint te pesten als ze zijn avances al te bot afwijst. Ze wijst hem dagelijks een keer of tien af, vriendelijk maar kordaat, maar hij wil de boodschap niet begrijpen. Hij zit zelfs te wenen, naast haar, aan de lopende band. Wenen omdat hij haar niet kan krijgen. Waar is de tijd dat Will Tura schaamteloos durfde zingen “mooi, het leven is mooi”. Waar haalde die zo'n goeie cocaïne?

*een fabriek in Aalst gooit alle PVDA-flyers helaas rechtstreeks in de vuilbak. Ze kijken er niet eens naar. Heeft niks met de PVDA te maken. Ze smijten alles van politiek op kant. Als ze al iets lezen is het de krant met de grote foto's. Het Laatste Nieuws (en in mindere mate het Nieuwsblad) hebben de unieke positie dat ze een heel landsdeel politiek beïnvloeden. Een totaal monopolie op de analysevorming van het overgrote deel van de bevolking. Met als visueel verlengde nog de twee tv-journaals die dit landsdeel bekijkt. Ik kan als linkse miliant niet zeggen dat ik nood heb aan een grotere uitdaging.

*als ik spreek met arbeiders is het vaak opbotsen tegen heel wat xenofobie. Ik zou niet per se zeggen dat het om racisme gaat. Er blijkt uit hun woorden niet dat ze andere rassen als inferieur beschouwen. Wel zijn ze er bang van. Er leeft echt het idee dat 'de' vreemdelingen hier in ons land alles gratis krijgen. De paar vreemdelingen die ik ken, kregen alleszins niks gratis. Tenzij misschien een klein beetje onderwijs. Van leerkrachten met heel weinig middelen. Een vreemdeling die ik ken, een Armeniër, mocht zelfs oprotten, ook al was zijn werkgever erg tevreden over hem en wilde hij zijn contract heel graag verlengen, toch kon hij terug vertrekken naar zijn land. Waar hij niks had. Sinds de val van de Sovjet-Unie ging het ginder bergaf. “Ik kan u één ding zeggen over de Sovjet-Unie. Ten tijde van de SU leefde ik goed.” Kort en bondig.

*verplegers en verpleegsters doen fantastisch werk. VOKA schildert werknemers in de zorgsector af als een soort parasieten die het geld dat ondernemers genereren opsouperen. Niet nuttig voor de maatschappij, al die zorg. Tot er dan eens een ondernemer ziek valt, zeker? Een maatschappij die het niet meer kan opbrengen om de erkenning te geven aan de mensen die erkenning echt verdienen, doet aan hardlopen op een slappe koord. Proberen hardlopen op een slappe koord. Goeie beschrijving van onze gold rush maatschappij.

*ik heb na jaren twijfel en herladen met gsm-kaarten, dan toch een gsm-abonnement genomen. Het laagste tarief. Dat met de onbeperkte smssen. Heb internet laten blokkeren. Ik kan niet over mijn limiet gaan. Zou mij 12 euro max kosten per maand. Een stuk minder dan normaal. EN TOCH VRAAG IK MIJ AF OP WELKE MANIER ER OP SLINKSE EN ONVERWACHTE WIJZE EXTRA GELD UIT MIJN ZAKKEN ZAL GEKLOPT WORDEN. Welkom in de marketingholocaust.

*ik zaag nu wel altijd ludiek over hoe slecht ik mij voel, maar misschien moet ik toch eens melden: misschien is 't niet helemaal normaal dat ik er bij loop als een opgefokt do or die command. Een verzuurd Himmelfahrtkommando. Een van mijn laatste geneugten: talen leren.

Maar mijn schoonheidsbeleving is nagenoeg weg. Als ik al iets schoon zie, doet het mij meer pijn dan goed. Mijn broer vermijd ik, want er zit te veel leven in, ik kan zijn vrolijkheid niet meer aan. Ik verdraag alleen nog cynische mensen. Muziek verdraag ik niet meer, terwijl ik vroeger niet zonder kon. Kunstwerken doen zeer. Podia verdraag ik niet, tenzij ze onder mijn voeten staan. Knappe vrouwen benader 'k niet meer. Lezen doe 'k alleen nog uit koppigheid om bij te leren. Altijd maar bijleren. Allemaal kennis die 'k dan niet weet te vermarkten in mijn CV. Ik gebruik te weinig de kleur blauw. Let er op: alles wat u iets probeert aan te smeren, weze het nieuws, slechte tv, social media, liberalisme, verzekeringen: BLAUW.

Zou beter mijn lange arm kweken, in plaats van mijn kennis. Kennis stond nog nooit zo laag aangeprijst. Kenniseconomie, my ass. Gebakkenluchtverkoopeconomie, dat wel. Mijn loon is een directe weerslag van mijn bij momenten walgelijke schaapsheid en braafheid. Als pastoors volwassen vrouwen mochten neuken, was ik beter dat geworden. Een beetje lullen over liefde en empathie, ik kan dat erg goed met mijn week hartje. 'You're so loveable', zei een vrouw onlangs tegen mij. Een andere zei een paar weken geleden dat ik een ongewoon hoge 'aaibaarheidsfactor' had. Ik kan ongelofelijk veel, maar er is niks bij waar ik grof geld mee kan verdienen. Tenzij ik lobbyist word voor de takbaksindustrie.

Want lijmen, o lijmen, dat kan ik goed. Als mijn geweten niet aan obesitas leed. En met de jaren niet alleen maar tot nog loggere en vettere proporties zwol. Er gaat geen dag voorbij of ik beklaag mij dat ik niet exact mezelf ben, maar dan 30 centimer groter en met rucksichtslose dictatoriale trekken. Als ik al kinderen had lopen, dan kon ik mij rustig elke dag een gigantische spuit met testosteron zetten. Kwestie van een beetje Schwung in mijn carrière te krijgen. Dit weekend vertaal ik alweer zes pagina's Frans naar Engels. Gratis. De mensen voor wie 'k 't doe, zullen nog geen halve poot uitsteken om mijn carrière een zet te geven. Maar, maar, maar, ik hou nog van Engels. Ik hou nog van taal. Er is nog een glimmer spunk over. En mijn neuronen in gang houden, da's iets van het laatste dat ik going heb. What you don't use, you lose.

Allez, groeten,

Tender underground burn-out rebel without a kous en nog narcistisch ook

18-05-2013 om 23:24 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veel te (h)eerlijk opwarming (9) :: De wilde weldoenster in mijn straat heeft Korsakov


De vaste telefoon rinkelt. Het is de wilde weldoenster in mijn straat. Op piekmomenten deelt ze 1500 euro uit. Per week. Het is al eens gebeurd dat 600 daarvan naar mij gaan. Soms. Op piekmomenten. Mecenaat noem ik dat. Hoe de andere buren het noemen weet ik niet. Op piekmomenten is ze als een Romeinse patriciër met clientes. Zij wil dan patrona spelen. Maar haar clientes vluchten het huis uit, van zodra ze hun penningen hebben opgestreken.

Ze deelt uit volgens een systeem dat geen steek houdt. Mijn grootouders krijgen bijvoorbeeld vis en vlees. Geen geld. Veel potten haring. De vrouw die haar boodschappen doet, krijgt regelmatig een nieuwe auto. Ik krijg 50 als ik haar tv repareer. Een andere krijgt 50 als hij haar stoeprand veegt.

Niks is gratis natuurlijk. Als je iets gratis krijgt, dan ben jij het product. De wilde weldoenster in mijn straat koopt aandacht. En 't is niet simpel om een vrouw met Korsakov aandacht te geven. Elke dag heeft ze één probleem, welgeteld één, want voor meer is geen ruimte meer.

De tv werkt plots niet meer. Iemand heeft haar gebeld om haar te verwijten. Iemand wil geen geld, noch vis, noch vlees krijgen. Dat begrijpt ze dan niet. Dat is een drama. Zo'n dagelijkse tegenvaller -echt gebeurd of niet- herhaalt ze tien keer in 15 minuten. Ik knik tegenwoordig sneller ja dan een Belgische laaggeplaatste ambtenaar in 't kantoor van zijn overste.

Het schuift niet slecht. En als proletarisch kunstenaar'ke die zelden erkenning krijgt voor veel literair en journalistiek gewroet, komt dat zoet binnen. Ergens beschouw ik mezelf nog als welzijnswerker en buurtwerker ook. We hebben allemaal onze rooskleurige self-talk. Mijn tantes hebben het al collectief opgegeven. Tot voor kort stonden ze hier bij de wilde weldoenster nog in de rij om juwelen van Swarowski te krijgen. Maar dat ze in ruil dan aandacht moeten geven. Dat is dan te veel gevraagd. De clientes voelen zich bedrogen. Gratis moet helemaal gratis zijn. Zonder zatte adder onder het gras.

Tot voor kort zoop ze een fles wijn of vier per dag. Plus nog een pint bier of zes. Plus nog iets van 'kette': korte drank. Hoe het mogelijk is dat ze nog leeft, is een groot raadsel. Wel zien haar ogen geel. Leverfalen.

Sinds kort beweert ze dat niet meer drinkt. Flagrant onwaar, want als ze zat is, weent ze. En ze weent terug non-stop. Ergo: ze is zat. Ze heeft ook reden om te wenen. Ze heeft geen enkele familie meer. Haar man is enkele jaren geleden gestorven. Die had een hoge positie bij een bank. Zij zit kinderloos op een geldberg. En dus deelt ze geld uit. Alleen lukt nu ook dat niet meer. Want de mensen hier zijn zelfs te tam om tien minuten empathie op te hoesten voor 50 euro. De enige die uit gewetensbezwaren trouwens al dat geld consequent en koppig weigeren zijn mijn moeder en mijn vrouw. Als het geld schijnbaar gratis uit de hemel valt, vallen de maskers af. En hier in de buurt hebben we dus twee eerlijke, integere mensen.

Hoe deze situatie in een gezonde samenleving zou aangepakt worden, weet ik niet. Misschien krijg ik het nog verkocht aan Het Laatste Nieuws. In deze samenleving is de eerste reflex natuurlijk: hoe valt hier winst uit te slaan?

18-05-2013 om 12:27 geschreven door Tederdraads  


17-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. De veel te (h)eerlijke opwarming (7):: Als een intercultureel koppel Engels wil afzweren
Klik op de afbeelding om de link te volgen Eigen lof stinkt, maar de enige reden waarom we de laatste paar weken er in slagen om NIET in 't Engels te communiceren, is omdat ik koppig volhard in de boosheid. En altijd overschakel op Nederlands en Slowaaks, als zij weer eens in 't Engels begint. Via skype verloopt het helaas nog vaak in 't Engels. Maar in geschreven vorm (sms, FB, mail, brieven) zijn de voertalen eindelijk Nederlands en Slowaaks.

Zij schrijft soms nog Engels, omdat ze vlotter schrijft in 't Engels, dan in haar eigen moedertaal, Slowaaks. Het geeft te denken. Wat een 'natuurlijke' dominante kracht gaat uit van het Engels. Gelukkig heeft ze een zus die wél spontaan altijd Slowaaks tegen mij spreekt (zie foto). En ook ouders die niet zo snel overschakelen op Engels, anders was ik voor mijn Slowaakse lessen echt aangewezen op mijn prismawoordenboek. En de paar documentaires die in 't Slowaaks op YouTube staan.   Het is wel nog niet zo moeilijk als met Slovenen. Slovenen, tenzij ergens hoog in de bergen, schakelen allemaal automatisch over op Engels als je niet hard oplet en consequent blijft Sloveens praten. Dat maakt de Slovenen dan zo'n beetje de Vlamingen van Oost-Europa, wij hebben ook die reflex om onze moedertaal uit het raam te gooien van zodra er een buitenlander op onze radar verschijnt. Het kost mij dan ook de grootste moeite om Nederlands te praten met mijn vrouw. Ik verplicht er mij zelf dagelijks toe. Ik kan tegen haar geen dialect spreken, want dan leert ze een taal die economisch slecht in de markt ligt.

Dus moet ik dat zeer kunstmatige algemeen Nederlands van mij boven halen. Om de een of andere reden gaat mijn stem ook een paar tonen de hoogte in als ik algemeen Nederlands spreek. Dat moet de schaamte of de ergernis tegenover mijn eigen artificiële taal zijn. Aangezien het goed is voor haar punten op de unief, en ik niet weinig trots put uit het feit dat zij veel beter scoort dan de rest van haar klas Nederlands (ook al is zij de enige die het vak vrijwillig volgt) spreek ik dus dagelijks met een soort koorknapenstem Nederlands met haar. En het gaat hard vooruit. En zo ben ik ook nog full-time onbezoldigd leerkracht Nederlands. Mijn schoonzus is enkele uren in de week onbezoldigd leerkracht Slowaaks. Ik schraap met moeite het minimumloon samen, maar godverdomme, ik leef toch rijk.

17-05-2013 om 20:42 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veel te (h)eerlijke opwarming (6):: Mijn Roma-zigeuner wilde niet meewerken en Iwans verkrachtten liefste mollige vrouwen
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Twee albums van Verkrijt verkocht. En een exemplaar van mijn verhalenbundel Kladderadasj. Nettowinst 8 euro. Uiteraard te delen met mijn artistieke partner Dieter Walckiers. Een schrijfcarrière met twee is veel plezanter dan helemaal alleen.

Vanmorgen een voorstel gedaan aan 'mijn' Roma-zigeuner, Sava. Albums van Verkrijt versjacheren. Aan tien euro per stuk. Een euro daarvan mocht voor hem zijn. Hij vond het een mooi boekske. Mooie cover en zo. Bleek verdorie ook nog Nederlands te kunnen lezen. Maar hij wilde niet. Niet zonder officiële verkoopskaart.

What the hell? Het laatste beetje eerlijkheid opgestapeld in 'mijn' Roma-zigeuner. Terwijl iedereen er op los sjoemelt en graait, wil deze man, die 5 euro verdient op een goeie dag, met twee kleine kinderen thuis, ergens in een krot in Brussel, nog niet onofficieel stripalbums verkopen.

Ik was zwaar onder de indruk. Heb hem uiteraard niet onder druk gezet om het toch te doen. Heb hem 25 cent gegeven. Een kameraadschappelijke tik op zijn schouder gegeven, bij gebrek aan een medaille en een ridderorde, en ben zelf naar mijn, euhm, Arbeitstelle getrokken.

De hele rit lang had ik Duits gelezen. 'Eine Frau in Berlin', een anoniem dagboek van een Duitse vrouw. Ze schrijft over de periode van 20 april 1945 (ja, de verjaardag van) tot ergens juni 1945. Ik zit nog maar 60 pagina's ver, de Russen zijn nog maar twee dagen in haar Berlijnse wijk doorgedrongen, maar ze is wel al drie keer verkracht door Iwans. Ene keer met soortement toestemming, omdat ze dan maar door één Iwan verkracht werd, en niet door een hele bende. Speelt mee dat de Iwans blijkbaar liefst fette Fraue vergewaltigen en de vertelster is graatmager.

Prachtig beschreven al die toestanden, met veel cynische humor, mijn laatste strohalm, temidden van mijn Anerkennungssucht (shit, weer een lezer kwijt, zo'n moeilijk woord), algemene misnoegdheid en economische crisis, waar veel te weinig mensen openlijk kwaad over zijn.

Het is nu zover gekomen dat ik ook in 't Duits begin te denken. Ik zag vannacht een drie uur durende documentaire. Hitlers Henker (Hitlers beulen). Viel daar uiteindelijk bij in slaap. De docu liep door. Dus heb in mijn slaap aardig wat Duits gehoord. Dat had zo zijn gevolgen. Ik kon vandaag niet meer op 't Nederlandstalige woord voor Stellvertrerer komen.

Alleszins een lekker cynisch boek. “Liever een Rus op je buik dan een Amerikaan op je kop.” De Amerikanen bombardeerden, de Russen verkrachtten.

Door al dat gelees over grausame oorlogstoestanden, bewaar ik zo'n beetje mijn perspectief bij mijn natuurlijk aanleg voor zelfbeklag. Ge zijt een Einzelkind of ge zijt het niet.


17-05-2013 om 19:54 geschreven door Tederdraads  


16-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veel te (h)eerlijke opwarming (5) :: “Il y a full black à Denderleeuw et Aloste”
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Trein terug van non-werk. Twee jonge zwarten hebben 't over 't leven en over voetbal. Over voetbal: iets over dat Benfica een of andere overwinning behaalde. Zal mij natuurlijk veggyburger wezen (vegetarisme ook doortrekken in je taal). Maar ze hadden het dus ook over het leven. De ene zei dat het leven hard was, en dat je maar beter fris bleef, want dat je anders kraakte. De andere beaamde. Zei dat er al veel gekraakt waren.

Dat doet wat. Twee jonge gasten dat horen zeggen. Het klonk doorleefd ook. Niet iets dat ze nabekten, omdat ze 't van hun ouders hadden gehoord.

Ze hadden er ook over dat er zoveel zwarten zijn in Denderleeuw en Aalst. Als ze het over zwarten hadden, zeiden ze 'black' (enkelvoud én meervoud). Ze spraken nochtans Frans. De ene zei lachend: “Als ge hier in de zomer op een bus stapt, zijt ge precies in de getto. Luid dat die mannen zijn! En dan met hun oortjes op 't luidste volume, amai.”

Vreemd om zwarten (of moet 'k nu 'black' zeggen?) zo bezig te horen. Leken wel Vlaams Belangers, maar dan welgemutst (ook letterlijk), niet verzuurd en goedlachs. Of misschien hadden ze gewoon ogen in hun kop.

Ik vond dat opvallend en dus smijt ik het op een blog, want het leven is dan hard, ik ben nog steeds niet gekraakt. En op den duur ga je nog vermoeden dat ik wel nooit zal kraken. Maar toch, we blijven waakzaam. Want zwart, black, wit, bruin enzovoort, het leven is hard. Vooral nu we al onze sociale verbanden verknippen, tenzij digitaal. En ik heb liever welgemutste black naast mijn deur dan verzuurde politiek zwarte Vlaamse Belangers.

Zelf was ik vandaag voornamelijk groen. Ik zag in een paar kranten de kop verschijnen van een concurrent. Die kerel lult ook maar wat goedbedoeld uit zijn nek en gooit er hier en daar al eens een woordeke dialect tussen, maar hem krijgt wel een forum. Dat doet zeer. En dus sloeg 'k groen uit. Waarmee ik overigens geen bekijks had, want in Brussel kijkt iedereen naar de tien vierkante centimeter vlak voor de punten van zijn schoenen.

Behalve de Oost-Europese jongedame die ergens in hetzelfde gebouw als ik werk. Hopelijk mét full-time contract en veel extralegale voordelen. Met die had ik omstreeks 16u55 oogcontact. Ik moet hoognodig eens uitvissen waar exact zij een bureau opleukt, want ik wil natuurlijk mijn Oost-Europese talen oefenen. Eigenlijk maakt het niet uit welke Slavische taal ze spreekt, ik zal er wel iets van verstaan.

Als ze u op 't werk geen extralegale voordelen te bieden hebben, moet ge er natuurlijk zelf voor zorgen.

Vanochtend een lang interview gezien met de secretaresse van Hitler. Traudl Junge. Die heeft dat jobke eigenlijk min of meer per ongeluk gekregen. Ze heeft die positie nooit geambieerd. Maar toen ze die job kreeg, was ze toch wel blij en trots. Kunt ge haar dat verwijten? Ik weet het niet. Zelf zegt ze: “Ik heb altijd gedacht dat 't normaal was dat ik niks wist van de misdaden. Tot ik het graf van Sophie Scholl zag en zag dat ze even oud was als ik. Dus wie wilde kon het toch uitvinden.”

Traudl Junge was kwaad zichzelf. Of beter: ze was kwaad op het jonge meisje dat ze ooit was geweest. En door zo in de derde persoon te spreken, nam ze er natuurlijk veel afstand van. Alsof zij het niet was geweest. Een heldin kunt ge haar moeilijk noemen, toch niet als jong kind. Maar toch schoon dat ze er later als oude vrouw zo openlijk over sprak. Of was al die openheid maar geveinsd? Albert Speer kon ook verdomd goed acteren. Dus wie weet. Alleszins het vonnis van de historici: naïef kind dat zo'n beetje toevallig is komen aanwaaien, daar in 't Führerhoofdkwartier.

Waarom vertel ik dat? Ik weet het niet. Ik weet ook niet waarom ik dat bekijk. Moest ik nu nog een doctoraat schrijven over het dritte Reich... Maar nee, 't zal wel zijn omdat mijn hersenen gymnastiek nodig hebben. Bij gebrek aan een full-time betrekking die mijn neuronen am besten weet te gebruiken.

Een vriendin vindt dat er nogal veel wanhoop blijkt uit mijn mails en andere schrijfsels. Zelfs uit mijn sollicitatiemails. 't Enige dat tegenwoordig schijnt te helpen tegen Wanhoop is klein beetje exhibitonisch zitten 'ranten' en dagelijks 8 kilometer vreten. Dat en Duits en Slowaaks leren. En Russischtalige/Franstalige gesprekken op treinen afluisteren, om zeker te zijn dat ze in mijn bovenkamer de drukpersen nog stil hebben gelegd.

“Die Lage is Ernst, aber nicht hoffnungslos”


16-05-2013 om 19:24 geschreven door Tederdraads  


15-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veel te (h)eerlijke opwarming (4) :: papierwerk, geld, werken, statusangst en iets dat we voor 't gemak maar Karma zullen noemen
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Wie de werkloze met de meeste talenkennis, geschiedkundige bagage en de vlotste en de scherpste pen en meest lenige beftong (nee, William, dat laatste zet ge NIET op een CV) zoekt, mag bij mij aankloppen.

Volgens een maat sta ik op een patronale zwartlijst, omdat de werkgevers liever een arme stakker hebben dan een snuggere schrijver die de kant van stakers kiest. Volgens die van de mutualiteit ben 'k langharig werkschuw tuig.

En nu verwacht ge dat ik zeg: de waarheid zal ergens in 't midden liggen, maar niks is minder waar. Vandaag moest ik mijn dossier binnen leveren bij de ErVéA (wie weet wie hier meeleest, mijn blogstatistieken zitten in de lift). Of ze er daar nog wijs uit raken, weet ik niet. Freelance journalist, artiest, acteur, kunstmatig artistiek ondernemer (tegenwoordig moet alles gelinkt worden aan ondernemen) I don't know. Op een bepaald moment zijt ge die papierwinkel zo kotsmoe dat 't u toch allemaal niet meer kan schelen. Wat moet dat zijn voor mensen die nooit intellectualistische prietpraat hebben moeten leren op den unief om zich door zo'n wredig duidelijk opgesteld ErVéA-dossier te worstelen?

Een maat van mij die iets economisch zinnigs doet met zijn Slavische talen-en niet uitsluitend iets innig romantisch gelijk ik- en dus in Slovenië zit, schrijft mij vandaag en ik citeer:

“verder ben ik hier ook weer eens in de bureaucratische papiermolen beland... Heb hier een vertaling gemaakt, maar om te worden uitbetaald, moest ik volgens de belastingsdienst een 'Bewijs van residentie' in België gaan halen om aan te tonen dat ik in België woon en daar dus eventueel belastingen betaal. Dat heb ik gedaan, dan ben ik hier in Slovenië terug naar de belastingsdienst geweest, die zeiden dat het goed was, maar dat ze wel een vertaling nodig hadden. Dat kon ik natuurlijk wel begrijpen. Heb dan 25 euro betaald voor die vertaling (had het even goed zelf kunnen vertalen want moeilijker dan ime, naslov en zo van die woorden ging het niet worden, maar ja, had officiële stempel nodig op die vertaling en dat kon ik er natuurlijk niet zelf op zetten...) en vorige week ben ik dat gaan inleveren. Toen zeiden ze dat ik binnen twee tot drie weken mijn geld zou mogen verwachten. Nu krijg ik gisteren telefoon, dat het eigenlijk nog niet dat document is dat ze nodig hebben, maar nog een ander ”


Hoe herkenbaar. Die maat van mij vallen ze lastig voor zoiets, maar het grote Sloveense geld, dat ontsnapt natuurlijk.


Gelijk ik hier als artistiek ondernemer vakjes kleur op mijn stempelkaart om ons maatschappelijk bestel gestut te houden. Leve mijn maat, die zich al die moeite troost, om zo de Sloveense staatskas te spijzen.


Een andere maat (als ge geen echte macht hebt, hebt ge veel echte vrienden en omgekeerd) stuurt mij een 'vacature' >>>>>>>

Teksten vertalen van Engels naar Russisch, van thuis uit.


Het bronstige addertje onder het scherpgerande gras:


GRATIS


voor de VN.


GRATIS NAAR RUSSISCH VERTALEN VOOR DE VERENIGDE NATIES.


Erger dan gratis: “Gemaakte kosten kunnen NIET vergoed worden”


Ik laat mij al melken door mijn eigen ideologie, ik ga mij nu niet laten kakkerneuken door het schaamlapje van centrumpartijen allerlanden. Ze kunnen dik mijn kloten kussen daar bij de Verenigde Naties. Vooral hun Oekraïense deputaties, indien vrouwelijk, staat het vrij om helemaal gratis mijn kloten te kussen. Spasiba bij voorbaat.


Niet dus.


Maar ik dank de maat die het goed bedoelt, en er waarschijnlijk vanuit gaat dat als ik maar lang genoeg gratis draaf voor de VN ze mij dan uiteindelijk wel ergens een betaald jobke vinden. Om rapportjes te schrijven over onderdrukte minderheden waar dan niemand wat mee doet (met die rapportjes)


Een andere maat (ik herhaal: zonder echte macht hebt ge veel echte vrienden en omgekeerd) zit in Wenen. En rijfde vandaag zijn eerste voorschot van 8000 euro binnen. Daar kunt ge al wat mee aan. Die lacht eens schamper als hij ziet wat ik uitspook, met mijn weke ellebogen. En Wenen is nog een prachtige stad bovendien.


NOG een andere maat van mij (als ge niet kunt uitpakken met uw dikke sjees die ge zuur aan 't afbetalen zijt, moet ge uitpakken met uw maten he) is voor mij aan 't lobbyen om als ambtenaar te gaan werken. Ik heb dat ooit al eens een paar weken gedaan. Dat was een van de schoonste jobkes van mijn woelige carrière. Teksten van de Europese Unie lezen. In het DEUTSCH. Hard op weg om mijn nieuwste lievelingstaal te worden. En gewoon lezen he. Ik moest ze niet eens vertalen. Alleen af en toe een uitermate schwierig woord in de woordenboek van 't ministerie van financiën zetten. Als er toen geen schandaal was uitgebroken waarbij bleek dat heel Aalst daar al werkte na het collectief steriel likken van de aars en uiteindelijk ook de hele endeldarm van ene Anne-Marie Verdoodt, dan was ik daar zeker gebleven. En dan was ik als Mensch nooit nog gegroeid en snapte ik nu nog altijd de bollen van hoe de economie en 't leven echt macheert, maar het had toch mooi kunnen zijn. Zo een lekker gepland modelleven, met een schoon loon op 't eind van de maand, stipt gestort en niet om moeten bedelen, een pak voordelen, een driesterrenrestaurant, gewoon zo, een verdieping lager voor alle collega's samen, godverdomme ja, het had schoon kunnen zijn, om ook zo vrij te vegeteren en nog te durven zagen ook, dat soms de telefoon rinkelt. Het heeft niet mogen zijn. De aars van Anne-Marie Verdoodt stond aangebrand op de cover van 't Nieuwsblad en ik moest niet meer aantreden met mijn tong. Ik mocht ergens anders gaan lekken. En gelekt heb ik, maar 't heeft mij zelden een job opgeleverd.


En om af te sluiten met NOG een maat, een vriendin deze keer:


een vriendin schreef mij deze week een brief van een zestal A-4 kantjes. Met de hand. En verdorie schoon geschreven, alsof ze een zenboedhiste was, en eigenlijk is ze dat ook. De munchies (ik noem mijn collegatreinreizigers knabbelaars, 'k weet 't, 't is denigrerend, en ik beloof er mee te stoppen als ze allemaal een boek van mij kopen, ze moeten 't niet lezen, ik ben geen sadist, helaas nog te veel masochist) keken mij stomverbaasd aan. Alsof er daar iets zeer sacraals en zeer uitzonderlijk gebeurde.


Het was ook echt zeer uitzonderlijk. Een 21ste eeuwse dame had zowaar de tijd gevonden in het genadeloze jachtklimaat om iemand een hele brief te schrijven met de hand. Ze keken mij aan alsof ik uit een teletijdmachine was gevallen. En ik vond dat best plezant, ik val niet graag op met een dikke sjees voor mijn deur, maar ik val graag heel hard op met dingen die twee keer niks kosten, ge ziet, ik ben altijd eerlijk.


Ze schreef onder andere iets over zelf verantwoordelijkheid opnemen voor alles wat u overkomt. Voor een communist is dat nu natuurlijk vloeken in de kerk, want het is het systeem dat ons in de merde duwt.


Maar laat haar nu even doen, deze blog is innig verliefd op het vrijelijkste vrije woord. Ze zei dat als ons iets overkomt, dat ons dan blijft overkomen, tot we de les leren die er altijd uit te leren valt.


Welke les ik moet leren om nooit nog gelijk een parasiet behandeld te worden en eindelijk eens de financiële influx te hebben die past bij de intellectuele capaciteiten die mij al toegedicht worden sinds de kleuterklas, awel, ik weet het niet. Ik hoop dat ik het rap leer, want mijn afkeer voor dat soort bewijsrondes van 'ik ben geen parasiet, want kijk...' is groot. En 't is ook absurd, want het hoeft allemaal niet te gebeuren. En ik kan natuurlijk altijd een excuus vinden waarom het gebeurt, maar ik peins dat ik eigenlijk gewoon veel te braaf ben. En aan braafheid zijn al meer mensen gestorven, stillekes, dan aan driestheid, dollekes.

Dus ik zal dan maar eens een maand geen boeken kopen en zien of ge op amazon, naast licht aangebrande in Haïti door slavenarbeid bekomen T-shirts, ook kostuums kunt bestellen, zodat ik gelijk een schaap in wolfskleren de wereld kan in sluipen, om eerst mee te graaien en eelt te kweken op de ellebogen en daarna des te beter de stemlozen een stem te kunnen geven.


15-05-2013 om 18:26 geschreven door Tederdraads  


12-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veel te (h)eerlijke opwarming (3) :: het is niet al kak op Faecesbook
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Goed op weg om de spartaansheid van mijn bijzonders gebeurtenisloos leven met factor 0,05 te verhogen door elke dag 8 km te gaan lopen langs de muddy banks of the Dender. Ik zeg muddy om het te romantiseren. Want op heel het traject ligt maar één plas water van één vierkante meter groot. Voorts begint het traject wel meer en meer te lijken op de Mekongvallei. Niet omdat er een bende verpauperde Erembodegemenaars hun werkloosheidsuitkering uitbreidt door clandestien rijst te verbouwen op stukken grond die van hen niet zijn, maar omdat het er daar zo groen bij ligt.

Groen is goed voor het gemoed. En dat is goed voor mij, want ik heb doorgaans het gemoed van een bloedmooi zestienjarig Duits meisje dat een Russisch tankregiment hoort aanrollen anno februari 1945. Dat wil niet zeggen dat ik op het punt sta om mij op te hangen in de varkenstal in den hof. We hebben geen varkenstal.

Het is overigens niet al kak op Facebook. De tweede beste Stalingradexpert van België schrijft in zijn status update:

“Lieven Soete

| "De Zevende Dag" over spoor- en chemieramp in Wetteren :: journalisten worden herleid tot soort sluwe peuteraars die mensen dingen moeten doen zeggen die vooraf in het script vastliggen. Journalistiek is het "nieuws" bevestigd zien dat door die media en hun bazen zelf gecreëerd is. Vroeger gebruikte men daar het woord "propaganda" voor.”

Alle journalistiek is natuurlijk altijd op de een of andere manier wel propaganda. Klakkeloos berichten overnemen van Belga is passieve propaganda. En wat ik zelf schrijf, is ethisch goed bedoelde propaganda, maar het blijft dan wel bij goedbedoeld, want hierna kijken weer zoveel dorpsgenoten minder mij op straat nog aan.

Propaganda hoeft voor mij geen negatieve bijklank te hebben. Dat is te veel eer voor Herr Goebels. Propaganda is ok, zolang de lezer weet dat het om propaganda gaat. En als de lezer het zich gemakkelijk wil maken, mag hij/zij er gerust vanuit gaan dat hij altijd met propaganda te maken heeft. Maak voor het gemak wel nog eventjes -let wel: nog eventjes- een uitzondering voor medische bijsluiters.

8 km lopen en niet meer ejaculeren. Want ja, om elke dag 8 km te lopen, kan je best al je testosteron opsparen. En da's bij mij altijd al in short supply geweest. Of was 't de productie van groeihormoon die ik saboteerde door als kind al de nachtuil uit te hangen? Er circuleren nog wel ergens foto's van mij als vijfjarig te midden van een hoop Playmobil die een of andere belegering van Sebastopol moet uitbeelden, waar ik temidden slaap. Staande on my own two feet. Overigens het dichtste dat ik ooit gekomen ben tot op mijn eigen beide benen staan. Rebel without a kous, gelijk mijn pa het samenvatte.

Dat piekende testosteronniveau heeft ook tot gevolg dat ik gewoon random foto's van Slowaakse vriendinnen van Slowaakse Facebookbvriendinnen gewoon hier op mijn blog smijt. Wat u ziet is dus gewoon EEN Slowaakse. Een langpootmug zoals mijn maten en ik die gedoopt hebben. Benen tot onder hun schouders. Dus geen fotomodel, gewoon een random Slowaakse, zoals ze er daar hele straten vol van hebben. Wie zijn testosteron wil zien pieken tot voorbij de adromedanevelen mag rustig een wandeling nemen door de winkelstraten van Bratislava.

Wees wel gewaarschuwd: je vindt in Bratislava nergens een plek waar je zo rustig het excessieve testosteron kan wegjoggen als hier langs de Dender. De beste plek om te lopen in Bratislava ligt omstreeks deze tijd belegd met naaktzonnende langpootmuggen, met zeer fiere borsten. Ik vind dit niet uit. Het is een van de redenen waarom ik terug naar België ben gekomen. Het is gewoon slopend om niet te kunnen ontsnappen aan al dat vrouwelijk geweld. Maar na een jaar in België, begin je er toch weer terug naar te verlangen. En ik kan altijd nog mijn bril afzetten voor ik buiten ga, zoals mijn Chileense maat Manuel doet. Hij loopt dan wel tegen verlichtingspalen, maar het scheelt heel wat pijn voor zijn paal.

Over manvrouwrelaties deel ik graag nog deze prent, ook al weer opgeduikeld uit de beerput die Facebook is. Want je kan er soms toch een parel opvissen. Net zoals ik hier in Brussel-Centraal soms eens een vrouw zie die bijna zo mooi is als een doorsnee Slowaakse. Hier hebben ze alleen de overbekende reguliere muggen, die met Slowaakse langpootmuggen enkel gemeen hebben dat ze je bijten in bed.

Ik ga stretchen, want ik wil ook morgenvroeg weer mijn gebruikelijke acht kilometer kunnen strompelen ergens in de DMZ. Demilitarized zone van Erembodegem, het pad langs de Dender. Waar je eventjes geen Johnnies en Mariana's tegenkomt, die wel graag sportschoenen dragen, maar nooit gaan lopen, tenzij je hen vraagt om een boek te lezen.

Hoogstens enkele zwermen amateurcoureurs zie je daar. Die gelukkig snel voorbij zijn. En je voor luttele seconden onderdompelen in een walm van wasverzachter. Maar dat is ook weer snel voorbij. En dan is er alleen het asfalt, het gegons van de E-40 ergens boven je kop, de uitgestrekte groenigheid en genadig slinkende testosteroniveaus.


12-05-2013 om 12:54 geschreven door Tederdraads  


11-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veel te (h)eerlijke opwarming (2) :: drie overbruggingen en een klaplong
Klik op de afbeelding om de link te volgen

En de dag alvast begonnen met deze TedTalk. Over educatie. Pijnlijk grappig


http://www.ted.com/talks/ken_robinson_how_to_escape_education_s_death_valley.html?utm_source=newsletter_daily&utm_campaign=daily&utm_medium=email&utm_content=button__2013-05-10

Het plan was om alvast te gaan lopen, voor mijn maat wakker wordt. Wat niet rap zal gebeuren, want die was gisteren 22,5 uur aan 1 stuk wakker. Het plan om te gaan lopen is verzopen in een miezerig beetje regen. Vroeger was ik daar vlam door gelopen, maar samen met de verweking van mijn onderbuik, verweekt ook het beetje ziel dat ik nog over heb en dus zit ik hier, tenminste trouw te wezen aan één nieuw geïnstalleerd ochtendritueel.

Ik kreeg verder al een uppercut op mijn kin, vanwege Renaat Van Poelvoerde, de laatste man die de miserie van hele landen nog optekent, waar wij allang te afgestompt voor zijn om nog naar om te kijken. En op het nieuws hebben ze 't liever over sport dan over de onthuizing van duizenden. Eén onthuizing is leuk voor een stuk in Dag Allemaal. Massale onthuizingen gaan al rap vervelen. Renaat schrijft:

“In Vlaanderen weet men niet goed wat doen met het gemeenschapsgeld en geeft men dan maar 800.000 euro subsidie om een musical te produceren, terwijl ondertussen in Spanje vorig jaar meer dan 32.000 gezinnen het dak boven hun hoofd verloren omdat ze de maandelijkse hypotheek niet meer konden afbetalen. Dat blijkt uit cijfers van de Spaanse centrale bank. .

Volgens de Spaanse centrale bank werd vorig jaar op 39.167 woningen beslag gelegd. Bij 32.490 daarvan ging het om de vaste woonsten. De rest zijn vakantiewoningen en woningen bestemd voor verhuur. Geschat wordt dat sinds het begin van de crisis in 2008 zowat 400.000 woningen in Spanje in beslag werden genomen.”

400 000 woningen in beslag genomen. Daar zouden we met z'n allen steil van achterover moeten vallen. Maar niet dus. Vooralsnog gaat het geconsumeer heerlijk oblivious verder. De koopgrage mensen gaan zich door een beetje regen niet laten afschrikken, die zijn niet zo week als deze bohémien. Ik vroeg gisteren aan iemand die het kan weten: komen die Spaanse toestanden ook naar België? Nee, België staat er nog sterk genoeg voor. We zitten nog wel even safe. Zet nog een stoelke bij daar op de terassen van de Grote Markt. Dat beetje regen gaat ons niet tegenhouden. Café de koning van Spanje is het dichtste dat we zien van de Spaanse crisis. Een beetje gelijk Spaanse griep. Als ge 't een nationaliteit geeft, staat ge er vanzelf buiten.

Ondertussen kweekt men hier de stoottroepen van de neoliberale golf. Mijn grootvader ligt in de kliniek. Drie overbruggingen, klaplong, pacemaker nodig, paar keer een bloedklonter in zijn hersenen waardoor hij nu Duitse marsliederen ligt te zingen voor de hele afdeling (we zien zijn gemijmer over hoe Nazi-Duitsland toch Moskou had kunnen innemen en zijn jarenlange noeste arbeid voor Volkswagen plots in een heel ander licht).

Hoe zeer gemanipuleerd zijn we al niet, als ik al mij afvraag wat de kost is voor de samenleving? Ten eerste weet ik dat niet te berekenen. Wat kost het de samenleving om een gepensioneerde wekenlang op hartbewaking te houden? Maar ten tweede is het vooral alarmerend dat een linkse Bohémien toch die vraag in zijn kop ziet opduiken. En bijna met enige fierheid concludeert: mijn pa heeft ervoor gezorgd dat hij nooit die kost was voor de samenleving.

Kost voor de samenleving. What the hell. Verlies voor de samenleving, dat moet ik zitten berekenen. Mijn grootvader doet met zijn pensioen de economie draaien. Zijn overlijden zou in de eerste plaats al een klap zijn voor de lokale frietkotindustrie. Tussen het zingen van Alte Kameraden door, vraagt hij geregeld om een groot pak friet met mayonaise en pickles. Hetgeen mij hoopvol stemt over zijn overlevingskansen. En de lokale frietkotindustrie. En de Spanjaarden... Ah nee, die niet. Ja, je kan niet iedereen redden.

Ik ga er straks van weg lopen. Als 't drie kwartier wil stoppen met regenen.

De tijd dat ik schreeuwde 'if it ain't raining, we aint training' is al zolang gespat als de huizenbubbel.

11-05-2013 om 11:12 geschreven door Tederdraads  


10-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veel te (h)eerlijke opwarming (1) :: red de wereld, lynch elke week een opniemaker
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Morning papers noemt Julia Cameron het. Kwestie van nooit in writer's block te vervallen, gewoon dagelijks beginnen met een tweetal pagina's over whatever in uw mind komt gevlogen. Het moet niet goed geschreven zijn, het moet geen steek houden, het moet u alleen maar ontgiften en kickstarten.

Ik open Facebook, de blauwe fee. Filip de Bodt van VZW Uylenkot (het moet niet correct gespeld zijn in de morning papers) deelt al verontwaardigd een opiniestuk in de Morgen. Wereldoorlog drie wordt in de rest van de wereld nog uitgevochten met afdankertjes uit wereldoorlog twee, stokoude Duitste Sturmgewehren duiken zelfs op in Irak, maar hier in 't westen vechten we wereldoorlog III uit met opiniestukjes en veel verontwaardiging. De sociale media zijn vooral de asociale slagvelden geworden. We gaan nog lang opiniestukjes over en weer schieten. En in 't niemandsland zit het overgrote deel van de bevolking dat zich afkeert van politiek, er absoluut niks mee te maken wil hebben, en hoogstens afgestompt kankert op al wie hun een doorn in het oog is (de gemiddelde Vlaming heeft een kloek balkske in beide ogen, da's bekend, je kan er de opiniestukken op na lezen)

Vannacht ging ik wandelen, want ik loop de muren op zonder mijn lief, hier in the void, wat wij Erembodegem noemen en ik kreeg de neiging om Vlaamse leeuwenstickers van veel te propere (altijd een slecht teken) auto's te trekken. Maar ja, ten eerste heb ik daar een erg negatieve associatie mee, met die leeuwenbrol, ik haat bovendien ook nog de kleur geel (brave conformistische bierbuikpapa's dragen gele zwembroeken op 't strand) en die associatie is heel negatief, wie weet bedoelt die lustige stickerplakker iets helemaal anders met zijn leeuwenvlagje (zijn, niet haar, vrouwen plakken geen vlaggen op hun auto en daarom zijn zij het wijze geslacht), misschien bedoelt die gewoon dat hij graag frieten eet en in slaap valt voor de wielerkoers om wakker te schieten bij de finish. Dus ik liet die vlagskes dan toch maar hangen. Wellicht ben ik beter met een opiniestuk over leeuwenvlaggen, dan echte actie. Want echte actie, daar doen we niet meer aan mee. Da's passé. De politieke arena, da's Facebook, de blauwe fee, en opiniestukken. Gegarandeerd is een maar een minipercentage van de bevolking die zich dagelijks door al die opiniestukken worstelt. Nog geen 2 procent waarschijnlijk. En die vreten dan hun kas op en kruipen zelf in hun verontwaardigde pen. Om de problemen op te lossen, zou ik als gokker (ik gok helaas alleen met mijn tijd, niet met mijn geld, da's ook weer cryptisch he) toch mijn geld zetten op mensen die nooit opiniestukken schrijven en helemaal nooit opiniestukken lezen. Want gelijk Boon al zei, zij die niks te vertellen hebben, schrijven, zij die wel iets te vertellen hebben, kunnen niet schrijven. Boon had trouwens verder ook niet veel te vertellen, maar hij kon het wel sappig brengen. En er blijven tenminste een paar goeie citaten van over. Gelukkig geen opiniestukken.

Ik heb net acht kilometer gelopen, en twee pagina's morning papers geschreven, nu nog beffen, the most important meal of the day, en de testes ledigen, en ik ben helemaal ontgift, verre weg van de opninieuze stellingenoorlog. Met excuus voor eventuele typfouten. Het zijn morning papers. Nalezen fnuikt er de bedoeling van.


10-05-2013 om 12:27 geschreven door Tederdraads  


03-03-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (16)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Jouw vrouw, mijn moeder

Je doorgrondt iemand misschien nog 't beste door zijn tegenpool te kennen.

Bij jou is die niet moeilijk te vinden. In veel opzichten was mijn moeder het tegenovergestelde van jou. Jullie hadden wel raakpunten, empathie, vrijgevigheid, respect, beleefdheid, humor, maar in jullie attitude tegenover het leven waren jullie totaal verschillend. Bij jou was het alles of niks. Mijn moeder roeit altijd met de riemen die ze heeft, en krijgt altijd meer, door zo dankbaar te zijn voor wat ze heeft. Een zeldzaam talent. En een slechte situatie kon alleen maar beter worden. Voor jou kon een slechte situatie maar best status quo gehouden worden, want anders werd het zeker nog slechter.


Achteraf
lijkt het wel of je mijn moeder gekozen hebt, om je te kunnen begraven. Alle vervelende administratieve taken, alles wat komt kijken bij het regelen van een dagelijks leven, ging naar haar. Je deed geen bankzaken, een huis zou je nooit gekocht hebben, van leningen wilde je niks weten, verzekeringen regelde zij. Jij ging werken, en je werkte zeker hard, je gaf nauweljks geld uit en je ging altijd naar de winkel, maar voor meer had je geen zin meer. Een sociaal leven had je niet meer. Je vond op den duur niemand nog interessant. Om serieus te kunnen filosoferen, had je eigenlijk om te beginnen al in een grootstad moeten wonen en in de juiste kringen hebben gezeten. Een of ander kunstenaarscollectief of zo.

Mijn moeder heeft altijd een bruisend sociaal leven gehad. Een dorps, dat wel. En als Angry Young Man, had je daar een hekel aan. Allemaal te gewoon. Angry Young Man: meer gestudeerd hebben dan de rest van je milieu, maar geen aansluiting vinden bij andere 'gestudeerden', maar door al die studie ook de aansluiting verliezen met je eigen milieu. Recept voor vereenzaming, miskenning en sociaal isolement. Ik weet eerlijk waar niet, hoe je daar uit had kunnen treden. Internet werd pas een factor in het sociaal leven, als je al tegen je einde aanliep. En je was vies van alle technologie die uitgevonden was na 1970. Als je soms nog leefde, dan leefde je in het verleden.

Mijn moeder was in zekere zin een 'enabler', ze dekte je toe met liefde, en ze probeerde wel om je uit je depressies te krijgen, maar dat wilde toch niet goed vlotten. Als je half zo hard in jezelf had gelooft als zij in jou, was alles beetje bij beetje wel goed gekomen. Maar je luisterde niet. En als de seks niet zo goed was geweest, zou ze je allang verlaten hebben. Dat zei ze eens toen ik een jaar of twaalf was. Maar verder was zij tevreden met een simpel leven, met een regelmatig gestructureerd gezinsleven en het eren van tradities als Kerstmis en Pasen, en valentijnsdag, tot halloween toe. Het heeft er nog aan gemankeerd dat ze het suikerfeest invoerde. Ze heeft iets met tradities. Jij haatte tradities, want dat was kleinburgerlijk en die dingen werden alleen georganiseerd om de mensen blij en simpel te houden en om de winkels te doen draaien.

Je kaarten lagen niet simpel geschud, dat is zeker. Het zijn nogal moeilijke criteria voor geluk om in te vullen. Het leven moest intellectueel zijn, het moest rock and roll zijn, het moest rebels zijn, het moest opzienbarend zijn en het moest heilige huizen omver trappen en nog esthetisch verantwoord zijn ook, maar tegelijk moest het toch veilig zijn. Er moest de zekerheid zijn dat er op 't einde van de maand geld binnenkwam. Je kan natuurlijk zeggen dat je geweldig verantwoordelijk bent geweest. Je hebt je gezin niet laten stikken om een droom na te jagen. Maar dat hoefde misschien ook niet. Mijn moeder en ik hadden er niks mee ingezeten om elke dag boterhammen met choco te eten als jij tenminste iets deed dat je voldoening gaf. Jouw lach was voedzamer dan eten.

Mijn moeder heeft een soort altaar voor jou gemaakt, in de hoek van de living. Als ze over je spreekt, spreekt ze over een verrijking. Over iemand die haar wereld heeft open getrokken. Ze valt bijvoorbeeld niet meer te choqueren. We kunnen vast niemand die jou niet persoonlijk gekend heeft nog overtuigen dat je heel bijzonder was. Iedereen zal zijn vader wel heel bijzonder vinden. Maar jij had toch wat ze tegenwoordig een X-factor noemen. En dat besefte je zelf nog het best. Je stond voor de spiegel en zei: “Als ik kon, zou ik mijn eigen neuken.” En dat was wel arrogant, maar toch vooral grappig, want je méénde het.

Ik kon er toen niet voor zorgen dat je meer voldoening uit het leven haalde, en ik kan het ook nu niet. Ik ben alleen, soms, vooral elke ochtend als ik wakker schiet, doodsbang dat het ook zo met mij eindigt. Capaciteiten die niet de vruchten dragen, die ze zouden kunnen dragen. Er alleen maar aanzetten toe zien en dan met je kop tegen de muur knallen. En dan uiteindelijk niet meer proberen. En leven alsof 't een gevangenisstraf is. Met als enige troost dat iedereen vroeg of laat ook de tralies ontdekt. Als ik iets meer had van mijn moeder, sprak ik misschien geen acht talen, en misschien maar drie, maar met die drie zou ik bijvoorbeeld meer geld verdienen dan met die acht, ook al zou het minder indruk maken. We kopen natuurlijk niks met trots en een afschuw voor het onopvallende.

En ik moet echt oppassen dat ik jou niet wordt. Mijn vrouw is zo positief ingesteld als mijn moeder.

Het ware toch fijn als ze mij op een dag niet vond met een plastic zak rond mijn opstandige kop.









03-03-2013 om 22:19 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (15)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Wat verwacht je als zoon van een vader

Wie schrijft die blijft. Misschien wilde je niet zozeer schrijven. Misschien wilde je alleen iets doen waarvoor je herinnerd zou worden. Niet alleen maar door mij. Je wou de geschiedenisboeken in. In je laatste dagen stief de drummer van Jimi Hendrix. Die had tenminste geleefd en die liet nog iets achter ook, zijn muziek. “Ik laat niks achter”, zei je. Je was 53 toen je het zei. In principe had je nog twintig jaar om wél iets achter te laten. Hoeveel beroemdheden kennen we niet omwille van wat ze deden na hun vijftigste? Maar je had allang afscheid genomen van 't leven. En alleen de jeugd was het leven waard. Die young, stay pretty. En 't is waar, ik heb je nooit helemaal afgetakeld gezien, ik heb je nooit met een pamper gezien, ik heb je niet rondgereden in een rolstoel. Dat had ook misschien ook mijn hart gebroken. Maar je had er misschien toch nog lol mee kunnen hebben ook. Je hebt mensen die van de hele menselijke rit een feest maken. Het blijkt niet genoeg uit wat ik over je schrijf, maar wat Hans Teeuwen doet op podium deed jij gewoon dagdagelijks. Als je er zin in had.

Ik duik in die dikke map met al je schrijfsels. En er worden toch enkele dingen duidelijk. Over hoe één en ander draait in het leven.

Het is niet wat je kan, het is wie je kent.

Het is niet zozeer je diploma, het is in welke kringen je doordringt.

Het zijn niet je verstandelijke capaciteiten, het is je attitude.

Je maandloon is de meest accurate reflectie van je zelfvertrouwen.

Meer willen, brengt niet meer, maar minder.

Wat je hebt koesteren, leidt tot meer mogelijkheden.

Optimisme is de moeder van de meeste kansen.

Maar what doesn't kill you makes you stronger? Serieus? What doesn't kill you the first time will try again later. Tegen sommige dingen is geen optimisme opgewassen.

En ja, monkey see, monkey do.

Wij dachten dat je mij goed voorbereidde op 't leven door mij veel feitenkennis te geven en mij veel te doen lezen. Maar is er nu iets waar ge in deze moderne maatschappij minder aan hebt? Ik heb een bijzonder klassieke vorming gehad. Ik kan alles waar geen geld mee te verdienen valt. Het was geweldig boeiend, en geweldig plezant, en tof om mee uit te pakken op school en de vriendjes mee te imponeren. Maar nu... Nu zit ik in 't zelfde straatje als gij, als ik geen bestseller schrijf, sterf ik arm. Want actieplannen, daadkrachtig en gericht naar iets toe werken, netwerken, al dat heb je mij niet geleerd. En dat moet ik hier zelf zien uit mijn duim te zuigen. Nog logisch dat kinderen van toppolitici dan zelf in de politiek doorstoten. Hun bedje is gespreid. Monkey see, monkey do.

Je had het verdomme goed aangepakt. “Ik heb nog nooit een kind van tien gezien met zo'n mondiaal besef”, zei de juf. Mondiaal besef blijkt het rampzalig slecht te doen op een CV.

Zelfmedelijden trouwens ook.

Maar toch bedankt, het was allemaal zeer verrijkend. Steek mij in een lift die vast zit met gelijk wie, en ik kan er altijd wel een lang en boeiend gesprek mee hebben. Ik weet over alles iets en altijd net iets te weinig om er serieus mijn brood mee te verdienen. Maar ik kan er over schrijven natuurlijk. Da's de valkuil. Schrijver worden, omdat ge niks anders kunt.

Je krijgt als zoon toch een soort wapenarsenaal mee van je vader. En zelfs al blijkt dat het niet de gepaste wapens zijn voor de moderne arena, duurt het lang voor je wil toegeven dat ze te bot zijn of te broos. Gewoon uit loyaliteit. En zo sterft een vader niet één keer, maar vele keren. Ik moet je op zoveel manieren los laten. En mijn eigen weg gaan. En dat valt verdomd zwaar. Je hebt me veel gegeven, veel interessante bagage, maar zelfvertrouwen was er niet bij.

Hoe al die anderen er mee omgaan, weet ik niet. Want ik ben natuurlijk lang niet de enige. Je hebt zelf hetzelfde meegemaakt. Ik ken minstens vijf jongens gasten wiens pa zelfmoord heeft gepleegd, en die lijken er toch altijd vrolijker aan toe te zijn dan ik. Misschien maak ik wel van alles een groter drama, dan het hoeft te zijn. Misschien hebben die anderen geen tijd en geen goesting om het eens in 't lang en in 't breed op papier te smijten. 't is nu niet dat het iets oplost.

Rest mij nog de uitdaging om het niet door te geven aan mijn kinderen. Ik heb nog lang getwijfeld om kinderen op de wereld te zetten met suïcidale genen. Maar ik ben al in die aloude val getrapt. Ik wil kinderen, anders sterf jij echt volledig uit en lijkt je leven er voor niets te zijn geweest. En zo draait de menselijke dramamolen lekker voort. Ik zal je ook nooit volledig snappen als ik niet weet wat het is om zelf een kleine te hebben. Het is onverantwoord om zo kinderen op de wereld te zetten, maar dat is het altijd, dat is nou iets hoogst belangwekkends waar niemand een diploma voor nodig heeft. Ik zal er toch maar eens goed over nadenken, hoe ik die cirkel zal breken.

03-03-2013 om 17:50 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (einde)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Breek de cirkel

De meest hoopvolle samenvatting van een wanhopige bloedlijn

1980. Mijn grootvader jaagt twee kogels door zijn hart. Hij heeft het familiefortuin verkwist. Vrouw en kinderen staan op straat.

1983 Ik kom ter wereld. Mijn vader in een brief aan een vriend: ‘Het alles in de schaduw stellende nieuws is toch wel de komst van de kleine, zondagnamiddag 16 uur. Het joch weegt om en bij de 4 kg, lijkt in tegenstelling tot eerder gedane veronderstellingen of afgesloten pronostieken niet op de melkman en vroeg direct naar mit met frosselen. Het spreken kan nog beter, maar hij heeft alleszins een gezonde eetlust. Ik heb de koevoet die we voor alle zekerheid naar de kraamafdeling hadden meegenomen, niet uit de autokoffer hoeven op te diepen. De weeën waren bijzonder hevig en hoewel ik vlak naast zijn moeder stond, voelde ik er niks van.’

2006 Mijn vader slaagt er in om zichzelf te verstikken in een plastic zak. De dag nadat ik goed betaald werk vind als leerkracht geschiedenis. De opwaartse sociale mobiliteit is een feit. Hij heeft de laatste 23 jaar in een fabriek gezwoegd om dat mogelijk te maken.

2020 Ik heb zelf een ‘kleine’. Ik wil voor mijn zoon een nog beter diploma en een vader die een natuurlijk dood sterft. Het eerste is geen probleem. De kleine heeft het verstand van zijn moeder. Het tweede deel is de uitdaging. Als ik een straat oversteek, hoop ik stiekem dat een razende tram mij naar de eeuwige jachtvelden transporteert. Enkele rit.

2038 De kleine heeft hartzeer. Zijn eerste meisje heeft het midden in de blokperiode uitgemaakt. Hij zit hele dagen op zolder en speelt ‘the end’ van The Doors grijs. Ik ben doodsbang dat hij mij voorgaat. Ik stop zijn broeksriemen weg. Gooi alle scheermesjes weg. Bewaak angstvallig de keukenmessen. Buiten, onder het raam van de zolderkamer, leg ik een oude matras. Ons medicijnkastje verzegel ik met een hangslot. Mijn vrouw denkt dat ik mezelf wil beschermen en bekent na drie weken dat ze anti-depressiva door mijn eten mengt. Ze heeft geen enkel effect opgemerkt, behalve dat ik plots mijn baard laat staan. Ik vraag waar ze die pillen bewaart en mix ze voor de zekerheid in de smoothies van mijn zoon. Net zolang tot hij weer een nieuw meisje heeft.

2041 Als ik een hoge brug zie, voel ik mij als een uitgehongerde Ethiopiër die de dessertkaart van een restaurant inkijkt. Nog even volhouden. Mijn kleine heeft bijna zelf een kleine.

2055 Mijn jaarlijkse consultatie. De dokter stelt prostaatkanker vast. Ik weiger keihard alle behandeling. Thuis vraagt mijn vrouw waarom ik de hele tijd zo dom zit te lachen.

2057 Geen behandeling blijkt de beste behandeling voor prostaatkanker. Alles blijft stabiel en eigenlijk ben ik kerngezond.

2061 Vanochtend stond ik op met stekende pijn in mijn linkerarm. Nog één vraag wil ik stellen. ‘Zoon, geniet jij van je leven?’ Wat een gekke vraag, natuurlijk geniet hij van zijn leven! Hij vraagt of alles wel ok is. Vandaag is echt alles ok. Na het telefoongesprek, ga ik in het tuinhuis zitten. Ik doe de deur achter me dicht en ik val al. De geur van de houten vloer herinnert me aan de chalet die we vroeger hadden aan zee. Toen ik zes was en mijn vader groter dan God leek. Hoe we samen zandkastelen bouwden en hij gelukkiger leek dan ikzelf. Misschien was ik toch niet helemaal dat blok aan zijn been dat hem tegen zijn zin in leven hield. Intens gelukkig, kus ik, alsof het het zijn wang is, de stoffige vloer. De cirkel breekt gelijktijdig met mijn hart.

EINDE

03-03-2013 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, je vader verliezen
02-03-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (14)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A day in the life


Je kraakt uit je bed. 20 over 4. Barstende hoofdpijn en geen kater te bespeuren. Je duikt in je rondslingerende kleren, een afgewassen James-Dean-outfit. Het bed davert nog na van je ronkende wederhelft in de bloemetjesjurk. Behulpzaam als altijd proeft ze samen met jou de ochtendstond. Jouw droom is een groot schrijver zijn, haar droom is jou graag zien.

Je tast naar je bril op het nachtkastje. Daarna daal je de gammele trap af. De vermelde bloemetjesjurk volgt. Met bloeddoorlopen ogen duik je de badkamer in. Je wast je altijd aan de lavabo, want je hebt geen tijd voor een bad en we hebben geen douche. Ondertussen smeert de wederhelft zijn boterhammen.

Om kwart over vijf ben je helemaal opgelapt voor een nieuw verblijf in de van fabriek Gates, een donker hol waar ze drijfriemen voor auto's bakken. Straks prikt de rubberlucht in je neus, maar nu is het nog gewoon de zomerlucht. Je neemt plaats in je tweedehandse Toyota. Je kan op weg. Halverwege wip je al uit de wagen, na gestopt te zijn, het moet gezegd. Twee kranten wisselen van eigenaar. De auto bolt verder. Uiteindelijk doemt een grauw gebouw op met dito parking. je stationeert je kar. Je ergert je aan de portier die in een strandstoel naast zijn kot zit. De luizenjobs zijn voor de eerlozen. Hij nipt aan zijn tweede jenever met scheutje koffie van de ochtend.

Je sloft gebukt als een vader van vijftien kinderen die net te horen heeft gekregen dat het kindergeld afgeschaft is en de cornflakes met 50 procent zijn opgeslaan, de poort binnen. Je denkt in gedachten 'Arbeit macht frei'. Een concentratiekamp en een fabriek. Noem de tien verschillen. Tien zal nog wel lukken, maar niet meer.

Ondanks je scheve ruggengraat trek je een gevangenisplunje, sorry werkoverall aan. De kleedruimte wordt opgevrolijkt door de joelende collega's. Met veel animo worden alle presentatrices van de commerciële omroep gewikt en gewogen. Die heeft hangers, die is een ijskast, daar kwam ik van m'n leven niet meer af. De collega in kwestie komt er van z'n leven ook niet op. De werkmannen duiken naar de koffiemachine. Zij voegen geen scheut jenever toe. Voor acht uur zit die veilig verstopt in de gewiekst uitgezochte bergplaats van thermos. Je diept één van je paar kranten op. Een beetje intellectuele troost, en een dosis frustratie, want er staat geen artikel van jou in en dat had gekund, dat had gekund, je weet alleen niet hoe het had gekund. Geen geluk gehad, zeker?

Je leest tot het onverbiddelijk 6 uur slaat. De kranten worden opgeborgen. Om dit proces met succes te volbrengen, dient de makkelijkste krant achterhaald te worden. Een welgemutste medewerker is er mee aan de haal. Er zijn dus echt van die mensen die graag lezen over de weekendongevallen.

Je gaat aan de slag. Milleke met de rode neus komt je jouw plek toewijzen. Naast rode hond komt in je dorp ook rode neus voor. Het eerste is bijzonder gevaarlijk voor zwangere vrouwen, het tweede voor vrouwen in het algemeen. Doorgaans loop je het op door van 's morgens tot 's avonds je keel te marineren in alcohol.

Milleke weigert trouwens categoriek elke behandeling. Zijn rode neus, is zijn roze bril. Hij wijst je de vier toe. Je wist ook zo wel dat het lot je daar zou voeren. Jij durft niet klagen, te veel eer, jou solferen ze op met de moeilijkste machine. De vier is een helse installatie. Het is van de tijd van Daens geleden dat er zo'n industrieel kreng bestaan heeft. Onverschrokken neem je jouw stek in. Daarna gaat het van tsjakke tsjakke tsjak.

Alleen de fantasie kan je redden en de subjectieve traagheid van de klok verschalken. Je denkt bij al die tsjakketsjak aan de 'grote terreur' van Robespierre. In gedachten worden de adellijke bollen bij elke tjsak van de machine, gescheiden van de sputterende rompen. De denkbeeldige plas bloed deint gestadig uit. In een ondeugende bui informeer je bij buurman Leo of die geen nattigheid voelt. Leo heeft sinds het doven van zijn laatste sigaret om vijf voor zes enkel naar de volgende gesnakt. Hij denkt even na, nou ja, doet vrij overtuigend alsof en roept dan uit: "Ach, die geleerde mannen hè, altijd commentaar." Dat doet hij dan met een air van: mij vang je niet kameraad, ook al kijk jij doc-u-men-taires en ik niet.

Om half 9 verschijnt er een bediende, of in het arbeidersjargon 'ene van boven', met een thermometer. Hij wil eens zien of de mannen het niet te warm hebben. Om 14u, als de zon het hoogst staat, zie je die vent nooit. De heren houden dan siësta. Siësta komt na lunch en voor het vieruurtje. Voor de lunch is er de ochtendbabbel en na het vieruurtje volgt de babbel ten afscheid. Inhoudelijk is er geen verschil. Het onderscheid tussen die van boven en die van beneden is simpel. Die van boven kenden iemand die iemand kende die iemand kende. Die van beneden kenden alleen maar iemand. Geluk op de werkvloer is een lange arm.

De thermometervent drukt de mannen op het hart vooral veel water te drinken. Hij wijst hierbij op het lauwe bocht, ergens voorbij de ingang. Het staat op de enige plek waar het zonlicht het kan omhelzen. Celsiusman verdwijnt met de glimlach. Zijn zware dagtaak is ten einde. Boven klinkt gejuich. De bedienden hebben weer iets grappigs ontdekt op Facebook. Het enige risico dat ene van boven loopt is dat hij zich snijdt aan de rand van zijn wit plastic bekertje of zijn lul verzwikt van te lang naar porno te surfen.

Schafttijd om tien uur zonder schaften. De maag weigert dienst. Verder dezelfde twee kranten en de beunhaas die er één ontvreemdt. Die met de prentjes. Presentatrices van een andere zender met nog grotere hangers maken de conversatiestof uit. De jenever heeft nu zijn weg gevonden naar het zwarte brouwsel dat hier koffie heet. Links van je ontpopt zich een gesprek, los van de gebruikelijke tetten-met-aangehechte-blondine -problematiek.

X: Dit weekend waren we met de kinderen aan zee. Het weer was goed en mijn vrouw wou weer geen hele dag tussen vier muren zitten.

Y: Wij gaan binnenkort ook eens.

X: Op het strand was het natuurlijk op de koppen lopen. Zo'n drukte. Eén dag zon en iedereen wil de zee zien

Y: Zo is het.

X: Ik vroeg nog aan mijn vrouw: kunnen we niet beter ergens anders heen? Maar ja, er was geen houden aan…

Y: Mijn vrouw is ook zo.

X: Maar we hebben er een leuke dag van gemaakt.

Y: Zo hoort het.

X: Zo eens een dag er tussenuit. Dat moet kunnen, vind ik.

Y: Dat is zeker.

X: Wij verstaan elkaar.

Y: Als je dat maar weet.

Na een halfuur pauze in deze paradijselijke oase, ga je er weer vlijtig tegenaan. Tsjakke tsjakke tsjak doet de machine. Deze keer brengt de verbeelding van je ons naar het gezegende Paschendaele anno 1916. Bij elk tsjakje gaat er een Brit met vliegende-schotel-helm tegen de Vlaamse vlakte. Enkele tienduizenden Tommy's passeren zo de revue. Stuk voor stuk lijken ze verdacht veel op een select aantal collega's, vooral als ze enkele trappen hoger staan in de goed uitgedokterde hiërarchie van Gates. Hoe tammer de chef, hoe creatiever hij zal zijn om de anderen op te jagen.

Uiteindelijk nadert de klok het lang afgesmeekte tijdstip van twee uur. Het heilige moment waarop de volgende 'chain gang' zijn beste kreupele been mag voor zetten. "All things must pass", zong Harisson. Dat schijnt zelfs in een fabriek te gelden. Groot jolijt in de kleedruimte als de overalls uit mogen. Er wacht hen nog een leuke verrassing.

Vandaag heeft er weer een opgeschoten kleuter in de douches gescheten. Bij de ene duurt de anale fase al wat langer dan bij de andere. Je maakt nooit gebruik van het sanitair onder het motto: 'wel verdoemd, niet gek'. Je wast je handen en kijkt in de spiegel, terwijl je koud water in je gezicht plenst. In je hoofd hangt een vette mist. Met een dood hart strompel je beperkte vrijheid. Ze zal van korte duur zijn. De portier slaat jou wijselijk over. Die wil niet de spreekwoordelijke druppel zijn. De beschonken lijntrekker stelt zichzelf gerust: "Die steelt niet." Nee, iemand met een sluimerende moordenaarsblik à la Dzjenghis Kahn, steelt niet in de ogen van de portier. Die blik gaat mee de auto in. Je scheurt weg. Een versuikerde collega, zwaait je na. Die man heeft die zaligheid die nooit vragen stelt.

Vroeger ging je nu bodybuilden, of je sprak af met vrienden en je smeedde plannen om iets radicaal anders te doen met je leven. Maar al die vrienden zijn nu ouder, en ze hebben hun dromen begraven toen hun testosteronproductie begon te sputteren en zij een bierbuik mee torsen, die hun daadkracht in de weg staat. Je gaat nu gewoon recht naar huis. Eerst moet je nog voorraden inslaan in de lokale supermarkt. Liefst de goedkoopste, waar medemensen werken aan een nog groter hongerloon dan dat van jou, maar ja, duurdere producten kopen is geen optie. En zo draai je nog verplicht mee in het algemene onrecht.

Het verkeerslicht heeft je gezien en springt op rood. Een zonnebanknicht huppelt vrolijk - hoe anders?- uit het schoonheidsinstituut. Zijn opgewektheid ergert je. Leeft die eigenlijk wel in de zelfde wereld als jij? Je rijdt hem niet faliekant de onthaarde, gebruinde, ingewreven, gemasseerde benen van onder het verwijfde tennislijf. Het kriebelt, maar je stapt niet uit om de geblondeerde Nieuwe Man finaal aan stukken te scheuren. Niet omdat hij homo zou zijn, want dat kan je niks verdommen, maar omdat mensen die ostentatief gelukkig zijn, een wandelende belediging voor je zijn. Sommigen kunnen het wel, vrede hebben met de wereld, die missen een bepaald gen, dat je de werkelijkheid laat zien.

Tergend traag verschijnt het groene licht. Even later bol je de parking van de supermarkt op. Vandaag is het woensdag. Woensdag is het jengeldag. Dat wil zeggen: elke klant heeft zijn eigen lawaaierige opdondertje van drie tot twaalf jaar meegebracht. De kleintjes krijgen hun zin niet en zetten collectief hun keel open. De waterlanders schieten alle kanten op. Vooral de afdeling met de K3-choco is bijzonder vochtig. Als een American Football player op jaren ploeg je langs de rekken. Fysieke kracht is een van de hoekstenen van je laatste beetje trots. Je bloeddruk stijgt. Aan de kassa wacht het wicht met de verlamde gezichtsspieren. Met lachen zijn we opgehouden in '70. Hallo scherpe pijn in de linkerarm, vaarwel supermarkt. je kan nu eindelijk huiswaarts.

Daar aangekomen, klinken je de zoete klanken van de boormachines die de straatwerkers vlak voor je deur vrolijk hanteren. Je zakt in je ongemakkelijke zetel. Je hebt geen energie meer om beter comfort te zoeken. Je bladert nog even in de gekreukte kranten. Ondanks de herriemakende kobolden bij de voordeur, dommel je sneller dan gewenst in.

De tsakke tsjak brengt ginds in dromenland het geplande bezoekje. De koppen rollen, het bloed gutst, de chefs grienen. Je schiet wakker. De buurman die zo nodig al zijn verbouwingswerken zelf moet doen en al een jaar of zes elke dag ons huis met decibels bestookt, zet de grote middelen in. De keukentafel davert haar vaste standplaats uit. Je sleurt haar terug de keuken in en slaat dan maar aan het koken. De bloemetjesjurk is onderweg en ze heeft honger. Om 17u stuikt zij met een zucht binnen.

Het regent een resem verwensingen, gericht aan een maatschappij die te veel waarde hecht aan nietszeggende diploma’s. ‘Dat er toch geen andere manier bestaat om je brood te verdienen’, roep je vertwijfeld uit. Het is geen vraag, het is een verslagen conclusie. Je bent zo op, je zit zo vast aan die mantra, dat je ook niet meer zoekt naar een andere mogelijkheid. Nee, als je al iets zoekt is het naar meer bevestiging: er is geen ontsnappen aan.

Gelukkig zijn de varkenspatatten geheel en al gaar. Zo gaar dat de bloemetjesjurk vraagt: "Ha, fijn, eten we puree vandaag?" Waarop je berustend "Het ziet er naar uit", mompelt. “Heeft de kleine wat zich van laten horen?” De kleine zit op kot in Gent en probeert heel hard te vergeten hoe jij lijdt. “Hij is aan 't repeteren voor een toneelstuk”, zegt moeder trots. En jij zegt: “Verwacht er maar niet te veel van.” Je zal niet komen kijken. Je hebt het schrijven opgegeven. Het is allemaal zinloos.

Na het galadiner biedt de televisie soelaas. Je kan echter je ogen niet meer openhouden. Om 19u lig je in bed. Lawaai of geen lawaai. Uit de klokradio op het nachtkastje, weerklinkt een deuntje uit vroegere tijden: "It's been a hard day's night and I should be sleeping like a log, but when I get home to you and I see the things that you do, it makes me feel al…"

Op dat punt aangekomen, is het refrein niet langer toepasselijk. Je mept de klokradio uit. Het is verre van 'alright'. Op tv is vanavond een boeiende documentaire, maar die haal je niet meer. Je bent het beu om documentaires te kijken, je droomt van een bestaan als documentaireMAKER. Maar nee, dat is je jou niet gegund, jij hebt een dringende afspraak in tsjakketsjakketsjakke-land.

02-03-2013 om 20:22 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (13)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Fanmail

Nogal beklijvend, is de ontdekking dat er tussen je schrijfproductie ook brieven zitten van anderen. Ze klinken zeer gemeend enthousiast. “Hopelijk vind je het niet erg dat je brieven hier van hand tot hand gaan. Ze vinden het prachtig. Kan je in het vervolg wel de moeilijke woorden onderaan uitgebreid verslaan. De rest snapt het meestal, ik niet. Ik lijst onderaan even op waar ik plat bij lag van het lachen.”

Er zitten veel aanmoedigingen tussen. Mensen spelen je adressen door van lokale tijdschriften als VILLAIN te Wetteren, met de naam van de uitgever. Geen idee of je daar dan ook daadwerkelijk naar stuurde. Ik vermoed van wel. Je stuurde blijkbaar ook naar de makers van Panorama en naar de De Morgen. Een keer is er ene van De Morgen bij jou op bezoek geweest, maar die mens had niet genoeg invloed om je aan te nemen.

Ik ken de frustraties, het gebeurt mij ook. Ik ken de aanmoedigingen, altijd van mensen die je wel graag willen helpen, maar het eigenlijk niet echt kunnen. Ze kunnen wel aanmoedigen, maar niet het verhoopte uitgeefcontract onder je neus duwen.

En zo geven wij dat dus door, van vader op zoon. Het onuitgegeven, gefrustreerde schrijverschap dat elke dag lood in onze schoenen kakt.

Maar ik heb mij toch gezworen, mijn eigen 'kleine' praat ik een andere carrière aan. Een simpele. Eentje waarbij je als je van A naar B wil, alleen maar genoeg moeite moet doen. We waren er allebei allang geweest, als we dat soort carrière hadden gehad.

Jij in een brief aan een krant om je fictie verkocht te krijgen:

“Ik wil heb enkele figuren gecreëerd die typerend zijn voor Vlaamse dorpsgemeenschappen, die stilaan met uitsterven worden bedreigd vanwege de verstedelijking, waardoor men net als in de stad steeds verder het contact met zijn buurman aan het verliezen is. Dit met veel bijval van de collega's op het werk, wiens leeftijd varieert van 19 tot 37”.

En je benadrukt dat je in 't Vlaams dialect wil schrijven.

Als ge bedenkt dat er zijn die net met dat soort thema's geschreven in tussentaal zijn doorgebroken, hier in naturalistisch Vlaanderen, ja, dan krijg ik inderdaad goesting om mij een stevige balk en een stuk koord te zoeken.

02-03-2013 om 00:42 geschreven door Tederdraads  


01-03-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (12)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Je schrijven

Altijd rap geschreven, ergens in een vrij moment. Erg omgevingsgebonden. Jouw realiteit. Met veel fantasie, maar toch, jouw realiteit. Veel te lange zinnen, naar commerciële normen. Geen overkoepeld verhaal. Veel wanhoop, tussen en op de regels. Motieven als zelfmoord, psychiatrie, onmacht, veel regen ook, de domheid van mensen, de blindheid van mensen voor andere mensen, de lof der zotheid anno jaren tachtig in een vergeten industriedorp als Erembodegem, bij een -toen zeker- stinkende rivier, de Dender.

Is het slecht geschreven? Nee, het heeft iets, het heeft een rotvaart, er zit een dwingende wanhoop in. Kan je 't ergens uitgeven? Nee, zeker niet. Zeker nu niet, met een verstikte boekenmarkt en uitgeverijen die doodsbang zijn om verlies te draaien. Er zit geen samenhang in, op 't eerste gezicht. Het is de wanhoop van iemand die vast zit aan een leven dat het zijne niet eens lijkt. Alsof je stomweg het foute leven had, alsof je per ongeluk iemands anders kleren had aangetrokken. En dan kwam je thuis doodop, en schreef je wat bij elkaar. En je stak er weetjes in, vooral historische, om je eigen verstand duidelijk te maken dat het na acht uur afstompend fabriekswerk toch nog kon denken.

Als je deze dingen al kon schrijven, in zo'n verre van ideale omstandigheden, wat had je dan kunnen schrijven in een andere omgeving? Met meer rust, andere impulsen van je omgeving, want je omgeving bepaalde zichtbaar heel erg je schrijven. Sommige mensen hun leven klopt. Het is af. Ze krijgen wat je mag verwachten dat ze krijgen en daar hebben ze zelf ook vrede mee. Bij jou was het niet af. Er hing altijd een sfeer rond je van het had toch wel anders gekund, op de één of andere manier, ergens een andere weg inslaan en een heel ander leven. Wat je misschien uiteindelijk de nek omdeed, is dat je niet durfde hopen. Het moest nu direct, groots, alles er op en eraan, en als dat niet kon, dan kon het wel nooit meer. En dan zat je dagenlang in de zetel na je werk, en zei je geen woord. En mijn moeder en ik dachten: ja, nu doet hij het, nu knalt hij straks expres tegen een boom aan. En dan plots na zo'n dag of vijf, brak de zon weer door, en kwam je met iets thuis van de rommelmarkt, een plaat of zo, waar je enthousiast over was en je maakte een paar grove grappen bij het avondnieuws en het leven ging weer even verder alsof het allemaal wel ok was.

Manisch-depressief noemen ze dat. Maar dat is bullshit. Dat is vast zitten, geen uitweg hebben en daar afwisselend helemaal geen vrede mee hebben of toch een beetje, van moetens. In andere omstandigheden, was jij gewoon de hele tijd hyper geweest en niks manisch-depressief.

Ik heb extracten van je schrijven in een kortverhaal van mij gesmokkeld. Het loopt er vloeiend in over. 't schijnt mijn beste kortverhaal tot op heden te zijn. Dus bij deze: postume felicitaties. Niet dat je er wat aan hebt, maar voor mij ben je voor 0,0001 procent 'gewroken'.

01-03-2013 om 22:20 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (11)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

In his own write

Erembodegem, 5 februari 1989, Gemeente der waggelende gordijnen.

Beste gewezen, niets-laten-weter,

Ik wist het. Meanwhile zijn de 23 brieven die ik je geschreven had, maar niet verstuurd, postzegels groeien niet op mijn rug en het revolutionaire postzegelplantsoen dat een corrupte postbeambte mij bezorgde, schoot geen wortel, samen met de oude agenda waarin de originelen opgetekend stonden, zoekgemaakt door William. Hem hebben we nog, al kostte het Paola drie dagen van hard labeur om me in bedwang te houden, anders was hij mee geweest met de mestkar. Het opgroeiende geslacht had en passant ook nog mijn gebroken vals gebit, dat klaar lag in een plastic zak op kast om te bezorgen aan de tandarts, in de vuilnisemmer gedeponeerd. Al heeft hij bij dit voorval wel het voordeel van de twijfel, want zijn vriendin was er ook al bij betrokken. Vandaar dat ik tegenwoordig meer tantes dan tanden heb.

Even tussendoor: ik heb de Datsun de hof af gereden en me een nieuwe Ford Orion 1600 D GL aangeschaft. Hier wordt bijgevolg sedert 2 maanden uitsluitend op regenwater en oudbakken brood het leven gehouden.

Erembodegem, 17 februari 1989.

Verdomme, William heeft weer aan de machine zitten prutsen. Al mankend de kleine wezen ophalen aan de schoolpoort. Er zijn aan mij nog 2 plekken die niet blauw uitslaan. Gisteren met 41-2 ingemaakt, maar we zullen doorgaan. William wou eigenlijk tot 6 uur blijven (tijdstip dat zijn moeder gedaan heeft met poetsen in de klassen) om nog wat te spelen met de vrienden, en is de rest van de avond de koppigheid zelve. Het zal je kind maar wezen.

15 maart 1989

Ochtendploeg. Na ettelijke zenuwinzinkingen vergezeld van lichte beroertes meer dood dan levend 13u45 gehaald, het dieselgedreven vroemtuig ingesprongen, aan de bareel de kampbewaker, welke met ware doodsverachting tussen de auto's laveert, met valse papieren om de siertuin geleid en zo naar de betrekkelijke vrijheid gereden.

Na school. Snelheidswedstrijd over 1 km met driewielers. Alle listen waren toegelaten. Na het nodige duwwerk kreeg ik met mijn iets te lange benen onder de guidon en stelde toen vast dat William al een ronde voorlag. Maar even later moest hij een pitsstop maken. Van zijn waterachtig oponthoud maakte ik gebruik om het stuur van mijn bolide 25cm omhoog te trekken, zodat ik toch de trappers kon bedienen. Even later schoot ik uit de startblokken. De toeschouwers kwamen niet meer bij van het lachen. (Paola en de goudvissen in de 3de kleuterklas). Maar deelnemen is belangrijker dan een goed figuur slaan. Na drie helse ronden wiel aan wiel wist ik de rokende Duitse sportscar (geprüfte Sicherligkeit) een forse tik te geven, waardoor William van de baan ging en zich hopeloos vastreed in de lokale zandbak. Hij toonde zich een slecht verliezer door de sneeuwklokjes te vertrappelen (zijn schoenmaat is nog te klein om mij aan te pakken). Paola zwaaide af met een natte dweil en in plaats van dat Champagne spuitende magnumflessen Moet et Chandon mij te beurt vielen, werd de tuinslang op me gericht door de nog steeds ziedende verliezer. Een forse ruk aan het servostuur behoedde me voor een koude douche. De jury was eenparig in haar beslissing: diskwalificatie en levenslange schorsing vielen mij te beurt. 'Forty miles of bad road' neuriënd, verliet ik het parcours, de avondzon tegemoet.

Vrijdag 5 mei 1989

Wij maken de brug. Niet zo spectaculair als deze over de River Kwai, want in tegenstelling tot de Engelse krijgsgevangenen moeten wij vandaag geen poot uitsteken. William graaft zich tussen de jonge uien, erwten en aardbeien in om de aanval van een denkbeeldige vijand op te vangen, maneuver waarbij hogergenoemde groenten er eerst moeten aan geloven. Oorlogen gaan nu eenmaal ten koste van onherstelbare vernielingen. Deze zomer staat alweer blikvoer op het menu.

Maandagochtend.

4u30. Réveille. Koud als de pest. De auto goed vervroren. Doen draaien en verwarming opgezet. Vanaf zes uur 'bakken en braden'. 212 slabs gebakken tegen 14u. Goed voor 212x46=9154 drijfriemen voor General Motors. Wij slepen ons naar de finish. De punteerkast. Waar men elkaar vertrappelt om toch maar vijf seconden tijd te winnen. De minst getekenden zijn er het eerst vandoor. De grootste idioten zitten weer in de douches, de douches van Blijdorp.

Erembodegem. 15 juli 1988.

Namiddag. 18u34. Terwijl de boertige landbouwer, zwemvinnen aan de klompen, achter de tot ploeg omgebouwde linnenzwierder, getrokken door een stel zeepaardjes, voortploetert teneinde het tot in de tertiaire lagen doorweekte veld in orde te krijgen om de rapen in te zaaien, regenboogvliesontsteking een ware epidemie dreigt te worden, een enigszins verwaterde drenkeling, na door de Aalsterse brandweer uit de Dender te zijn opgevist, zijn beklag erover doet dat men nu ook al op de buiten niet eens meer rustig zelfmoord kan komen plegen, de zopas vernoemde rivier voor eenmaal niet tot hier te ruiken is, niet omdat de wind goedzit, wij onze adem inhouden of kolossaal versnoft zijn, maar gewoon omdat regen en afvalwater elkaar zo ongeveer in evenwicht houden: het heeft dus geregend! En Zotte Marcel, burgemeester van Blijdorp, bij gebrek aan een wagen zijn regenput aan 't afwassen is, sloft doorheen het smalle binnenwegeltje eenzaam een frêle verschijning wiens doffe ellende uitstralende ogen ongemeen triestig voor zich uitstaren naar de glibberige grond. Gelouterd door het onzachte bestaan aan de zijde van een bruut met een koppel harde handen. Tussen de magere vingers klemt zij een tot op de draad versleten linnen boodschappentas, gevuld met een aantal kleine knollen, haastig opgeraapt van een pas gerooid aardappelveld, en een tweetal forellen, gekregen van een barmhartige Samaritaanse sportvisser. Het einde van de maand is nog ver weg en haar armetierige huishoudgeld is reeds opgegaan aan de meest elementaire levensmiddelen. Een ietjes voorovergebogen versnelt zij de pas. Wanneer het avondeten niet op tijd geserveerd wordt, kan ze een hengst voor haar kop krijgen. Wanneer haar kwelgeest een slechte dag achter de rug heeft, loopt dit algauw uit tot een goed draaiende manège. Zij houdt niet van paarden.

01-03-2013 om 20:31 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (10)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De laatste opflakkering

Je wil het verplegend personeel ambeteren door de slag bij Azincourt uit te beelden op de ziekenhuisvloer met tinnen soldaatjes. Je had iets met die veldslag, want daar hadden eenvoudige Engelse boogschutters arrogante en zwaarbewapende Franse ridders vermorzeld in de modder. Als hoogmoed voor de val kwam, kon jij toch duivels glimlachen en was je gezicht hypnotisch aantrekkelijk. Je supporterde altijd voor de underdog. En alles wat tegen de verwachtingen in ging, gaf je een kick.

Als je al in de ziekenhuiskamer lag, en je kreeg telefoon, nam je vrolijk op met: “Onze-lieve-vrouwenziekenhuis, hoe kan ik u helpen?” De ziekenhuisenquête had je zo sarcastisch ingevuld dat alle verpleegsters liepen te giechelen of schaamrood kleurden. Een kamergenoot reed je bijna de gang op, omdat hij 's nachts klaagde en snurkte. Toen ik zelf in dat ziekenhuis lag, toen ik acht was, smokkelde je bier voor mij binnen, want een kleine bier geven was natuurlijk ook lekker tegendraads. En ik beeldde de Reconquista uit op de ziekenhuisvloer, niet met tinnen soldaten, maar met playmobil. Geschiedenis was ons bewijs dat de mensheid ziek was en dat er alleen mee te lachen viel. Geschiedenis, dat zijn al die verhaaltjes van hoe de ene mens de andere een kloot wou afdraaien.

Jou wilden ze op dat moment ook een kloot afdraaien. Je hart was nagenoeg stil gevallen in de auto. Je was tegen een andere auto gereden. Je wist niet meer waar je was. Je moest dringend naar huis, om neer te liggen, want dat gevoel in je borstkas was wel alarmerend te noemen. Even later stonden er flikken aan de deur. Die waren bruut en betichtten je van vluchtmisdrijf. Dat kon iemand getuigen. Hoe je met gierende banden was weggereden. Ze stonden je te betichten, als was je een zware crimineel. Je zat in de zetel, lijkbleek, en het leven vloeide al weg. Ik was niet thuis. Ik weet het van mijn moeder. De dokter kwam en je moest een pacemaker hebben. De ingreep kwam geen minuut te vroeg. Als je wakker werd, zei je “Er is geen licht meer aan 't eind van de tunnel. Ik heb het uitgeknipt.”

Weken later zei de cardioloog dat je “hartje kerngezond was”. Je haatte verkleinwoorden en de algemene verkleutering van ons taalgebruik. Je kon terug gaan werken. Maar op je werk waren ze aan 't herstructureren. Je was hondsdepressief. Je zag het ook niet zitten om regelmatig op controle te gaan met die pacemaker. Je ribben duwden in je longen, omdat je ruggengraat scheef zat van al dat zwaar werk. Je nek zat vast. Je kon altijd maar moeilijker slikken. Je zat in een sociaal isolement, want niemand kon nog feesten zoals vroeger. Iedereen in de omgeving cocoonde volop en joeg een hoger salaris na of concentreerde zich op grootscheepse verbouwingswerken en die Belgische baksteen in hun maag, spontane gezelligheid kon niemand meer schelen en zag men zelfs als last. En je zoon was ook al niet content. Ik was zuur en depressief, in een diepe post-graduaatdip. “Hoe is dat toch zo gekomen?”, vroeg je.

Je had het altijd gezegd. “Als ik het echt beu ben, dan denk ik aan niemand meer.” En je nam een stevige dosis slaappillen. Maar niet genoeg om 1m88 lange (hoewel al serieus gekrompen met die ruggengraat) arbeider te vellen. Je werd gewoon weer wakker. Ietwat slomer dan anders, maar toch. Je kreeg angst dat ze je zouden opsluiten in een psychiatrische kliniek en dat mijn moeder altijd voor je zou moeten zorgen, wat ze uiteraard met veel plezier had gedaan. Maar dat wilde je niet. Ze was niet met een baby getrouwd. En dus knutselde je een zeer bizarre euthanasieconstructie in elkaar, waardoor de politie nog even dacht dat het moord was en geen zelfmoord. Ja, de politie was niet je vriend. Als je als tiener met lang haar over straat liep, stopte de combi elke vrijdagnacht naast je om al je papieren te controleren.

En je hebt inderdaad aan niemand meer gedacht. Ik kreeg geen sms of zo. Je had toch al geen gsm. Want gsm's waren uitgevonden door de staatsveiligheid om ons te allen tijde te kunnen traceren. Vreemde vogel toch soms. Anti-establishment, misantroop, latente paranoia, een levensgroot jeugdtrauma, een afkeer van aftakeling en oud worden, een voorliefde voor extreem feestgewoel en slanke blondines met een intellectuele bril in minirok.Maar je zat nooit erg actief achter het vrouwvolk, want je had gezien hoe je pa het hele gezin had kapot gemaakt zo.

Een feest ging nooit ver genoeg voor jou. Cafébazen kwamen bij je schoonvader smeken om je alsjeblieft uit hun café te houden. Bij je huwelijk deed je de hitlergroet naar de pastoor, want die hele kerk had natuurlijk gecollaboreerd en dat mocht niet vergeten worden. En dat moest vooral nu tijdens je huwelijksdienst even in herinnering gebracht worden. Je had de hele nacht niet geslapen en stond poepeloerenzat voor het altaar. Op het huwelijksfeest achteraf is bijna gevochten. Als de schade in het restaurant betaald was, waren jullie compleet platzak. Als mijn moeder terug denkt aan haar huwelijk, weet ze niet of ze moet wenen of lachen. Uiteindelijk lacht ze, hoor. Ze had eigenlijk toch erger verwacht.

Elke keer als we een barbecue organiseerden in onze hof, moest je die op het einde in brand steken. Ik bedoel niet met houtskool of zo. Nee, ik bedoel je moest een brandstapel maken en die barbecue helemaal de vernieling in branden, met alles wat je kon vinden bouwde je een stapel en daar smeet je white spirit over. De steekvlam was zo erg dat alle haar van je armen was en je snor ver in brand stond. Wij hebben veel barbecuetoestellen gekocht. Op den duur alleen nog het allergoedkoopste model. En liefst niet te groot, dan was het 'vreugdevuur' ook niet te groot.

Alle afval gooide je in de tuin van de buren. Ook worsten en haringen. En die buren zeiden niks, want die konden niet meer praten, want je had hen van je zelfgemaakte kriekenjeneverbrouwsel gegeven, waar je in 't geheim alle resten van onze drankkast had in gekwakt. De buren lagen een dag met zonnebril in bed.

Op een doordeweekse avond keek je naar een maat van mij met een terugwijkende haarlijn en je zei: “Hey, Ben, 't beste haargroeimiddel" en je goot een pint bier over je hoofd. “Uw pa was toch een speciale, he”. Je wilde ook wel eens over de grond rollen met een stoel, in de keuken, gewoon zomaar, omdat dat paste bij de muziek. De studieconsulente die bij ons langskwam om te kijken of ik nou Latijn of Moderne moest studeren, onderbrak je plots en je zei met veel stelligheid en grote ogen: “Ik ben communist.” Dat deed er op dat moment niks toe, maar de studieconsulente hebben we nooit weer gezien.


Op verkiezingsdagen gaf je elke voorbijganger plots een hand, waardoor ze verkeerdelijk aannamen dat je een kandidaat was. Als je iets kon doen dat niet 'normaal' was, dan was alles goed. En dus koos je ook voor een eigen exit, die niet 'normaal' was. En als je een merk was, dan zat de 'branding', op een paradoxale manier goed in elkaar. Haat voor wie het verdiende, grenzenloos begrip voor wie er niks kon aan doen, feesten, ja, maar alleen als het all the way ging, beleefdheidsbezoekjes waren niks voor jou, en mensen konden oprotten, tenzij ze alle maskers afwierpen en er voor uit kwamen wie ze echt waren, dan was alles hen vergeven en waren ze welkom. En het leven was zwaar en donker, maar als je zelf kon kiezen, hoe, waar en wanneer je die ketens afwierp, was dat ook weer ok, je eigenheid kwam nooit in het gedrang.

01-03-2013 om 18:16 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (9)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Empathie als subversief wapen

Twee zatte kerels rijden in een oude mercedes op onze gevel. Twee armoezaaiers, ondanks de Mercedes. De Mercedes vliegt in brand. De bestuurder ligt bewusteloos op zijn stuur. Hij wordt wakker en wil nog wegrijden met de brandende Mercedes. Onze gevel is een hoek kwijt. Wat doe jij? Jij vraagt bestuurder en passagier binnen. Je geeft ze koffie om hun adem die naar alcohol stinkt te maskeren, want je wil niet dat de flikken hen iets kunnen lappen. De buurtelijke ramptoeristen verklaren je nu echt helemaal gek. Mijn moeder ook, maar dat deed ze allang, ze laat je doen.

Dat was jij. Een absurd groot empathisch vermogen, de wens om iedereen te verenigen, allemaal even gewoon, allemaal evenveel waard. Behalve zij die autoriteit hadden, zoals de flikken. Wie een uniform droeg, die had het verkorven. We stonden wij daar te kijken naar onze kapotte gevel. Jij en ik konden er mee lachen. Mijn moeder iets minder. En ik citeerde Kurt Cobain: “Beautiful as a rock in a cop's face.” En jij zei iets van dat je niks moest weten van die Kurt Koppijn, die zelfmoordenaar. Ja, zeer consequent.

Maar in empathie voor de zwakke medemens was je wel consequent. Je kwam al eens thuis met een dakloze. En je stopte voor lifters. Ook als het gekke dominees waren die ontzettend ranzig stonken, omdat ze prediken boven persoonlijke hygiëne stelden. Voor ex-gedetineerden had je ook een enorme zwak. Want dat waren pas slachtoffers van het systeem. Of je trok al eens bij een bende daklozen, met een zak vol flessen wijn. Een beetje de kerstman voor verkleumde bedelaars. Gewoon zomaar, voor de fun. Omdat het niet hoorde. Omdat je graag choqueerde. En wat choqueert meer in een hebberige maatschappij als random vrijgevigheid zonder iets terug te verwachten?

Dat moet ook in mij zitten. Vandaag klampte mij een Roma-zigeuner aan bij het Centraal-Station in Brussel. Hij toonde mij een doktersvoorschrift. Zijn dochter had een vaccin nodig. Hij smeekte mij om samen met hem naar de apotheker te gaan en het te betalen. Het zou niet veel kosten. 5 euro of zo. Het koste 22 euro. Nou ja, en dan duw ik dat geld in zijn verweerde pollen, en denk, ik ben toch echt gans zot. Gans zot, of alleen maar de zoon van mijn vader, en koppig aan de kant van al wie verschopt wordt. En die apotheker zag ik denken: what the fuck, wat een weirdo. En hij had het niet op die Roma. En zo klopt het nog steeds, niks zo goed als een beetje goedzakkigheid om mensen de ogen te laten uitwrijven.

01-03-2013 om 02:37 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (8)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

The meaning of life

Ooit gevonden in één van je notitieboeken. “Get a life, get a job, get a wife, get a blowjob”.

Het moest niet altijd moeilijk zijn.

01-03-2013 om 00:41 geschreven door Tederdraads  


28-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (7)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Wat heeft het woordenboek er mee te maken?

De kleine Larousse. Het is één van de eerste boeken die ik mij herinner, samen met het geschiedenisboek 'het woeste wilde westen'. Het lag altijd naast je oude typmachine. Je bent altijd met een typmachine blijven schrijven. Je hield van dat luide tikken. Het zijn de eerste geluiden die ik mij herinner. Jij boven, rammend op die typmachine. Ik beneden, spelend met playmobil. Nog voor ik kon lezen of schrijven, deed ik je na en ramde ik op die typmachine. Het lint met de inkt verschoof dan al eens. En het deed je schrijfarbeid van de avond tevoren geen goed. Maar ik moest het toch doen, dat snap je wel, in de voetsporen van mijn vader treden, zo snel mogelijk. Leren lezen en typen kon later nog. Blind typen was één van mijn eerste doelstellingen. Blind typen was toen het summum. Als je dat kon, was je schrijver in mijn ogen. In de praktijk bleek het toch nog net iets ingewikkelder. Dat schrijven. Ik vroeg waarom zoveel schrijvers kapot gaan aan het schrijven en zoveel drinken ook. “Alle goeie schrijvers gaan er aan kapot”, zei je. Damn, dan moest ik niet alleen een schrijfcarrière plannen, maar ook hoe ik er aan kapot moest gaan. Of bracht het ene gewoon vanzelf het andere mee? Van de drank kan ik niet sneuvelen, want ik drink niet graag. Misschien ben ik daarom niet uitgegeven.

Jij dronk wel altijd als je schreef, maar nooit excessief. Duits bier met veel hop. Of in het begin nog Safir, het bier van Aalst. Later zwoor je wel nog bij glazen van Safir, maar je dronk toch Duits bier. Safir was overgenomen of failliet. Maar tot dan moest het Safir wezen. Want dat was niet zoet. Dat kon ook niet. Een bier uit proletarisch Aalst, zou geen bier zijn als het niet bitter was. Je vond het een groot affront dat pilsbier met de jaren altijd zoeter werd. Dat vond je hypocriet. Een truc om de kinderen te verleiden. En een schop tegen de schenen van de werkmens. Pilsbier, hun champagne, zoet maken. Dat was lelijk. Het bier van de werkmens moet bitter zijn, zoals hun leven bitter is. En zeker in een stad als Aalst. De stad van Boon en Daens. Waar we marginaliteit beleven als verheven kunst. Voor een buitenstaander valt dat niet te begrijpen. Verliefd op de lelijkheid.

Dat is nu aan het veranderen. Het stadscentrum is een winkelcentrum geworden. Maar je hebt nog van die plekken, vooral bij het station. Waar een ladderzatte bouwvakker je 's nachts bij je arm grijpt, en zonder je naam te vragen, naar een café sleurt of draagt -die bouwvakkers hebben kracht-, je trakteert, vraagt wat je doet. Ik zeg dan trots, maar met gebogen, bescheiden hoofd en in het dialect, je mag toch nooit je roots vergeten, dat ik journalist ben. En dan slaat die gast mijn arm ver uit de kom en sleurt die bouwvakker mij letterlijk mee naar een frituur en zegt tegen de uitbater: “Kijk, zie, deze gast hier is journalist, die gaat eindelijk in de gazet zetten dat gij hier het slechtste frituur van 't stad hebt, met foto's en al”. En dan bulderlacht hij. En zegt: “Ik moet om zes uur deze ochtend al op het dak zitten. Maar we gaan nog niet naar huis he. Kom aan”, en weer sleurt hij je een café binnen. En als je niet goed oppast, heb je een hele nacht op zijn kosten gedronken. Ook al moet hij weer en wind en hoogtes en blakerende zon trotseren voor elke euro. Dat is Aalst. Daar schreef jij over. Lang voor ze er een film over maakten. Maar ja, zoals gezegd, jij had geen geluk. Je had geen uitgeefstrategie. Geen connecties. Niet de moed om de boekenmarkt te onderzoeken, een blik te werpen op hoe uitgeverijen hun fondsen in elkaar puzzelen. Geen moed, en ook geen tijd en geen energie. Dat mogen we ook zeggen, in all fairness.

Je werkte in drie ploegen. Toen je nog niet te kapot was, ging je in je vrije tijd ook nog eens noten 'snoesteren' om wat bij te verdienen. Geen idee eigenlijk wat dat betekent, achteraf gezien, 'snoesteren'. Sorteren, zeker?

Zeg, die Larousse, die dook terug op, op een heuglijkere plek. Dat moet je echt weten. Op de redactie, bij de krant. Die ligt op onze grote werktafel, waar ik en drie collega's aan zitten. En die gaat langs de handen van ons allemaal. Het is een Vandaele, maar krek hetzelfde formaat en dezelfde kleur en even versleten als onze Larousse. Dat in een tijd waar zoveel woordenboeken en encyclopedieën een muisklik verwijderd zijn. Dat zou je zeker bevallen zijn. Weet je, jij hoort veel meer thuis op die redactie dan ik. Het is geen toeval dat die Larousse daar terug opduikt. Het is zeker geen toeval. Solidair, zo heet de krant. Weet je hoe die vroeger heette? De Rode Vaan. Die ken je wel. Dat is de krant waar Louis Paul Boon vlak na de Tweede Wereldoorlog aan de slag is gegaan. Kan de klok dan ronder zijn?

Ik groei op, met mijn eerste herinneringen, jij, boven, op een kamer, met enkel glas, ijskoud, met ijsbloemen in de winter op de ramen, jij altijd gekleed in je Engelse vliegeniersvest, een leren jas met schapenwollenhals. Een Safir naast je en die kleine Larousse. In de stad van Boon. Op minder dan een kilometer van het huis van Boon. Waar hij zich als Isengrinus terugtrok, zoals hij beweerde. En dan twintig jaar later, heb ik de job die jij altijd wilde, schrijf ik voor een krant en duikt dat boek weer op, in een tijd waar zo'n naslagwerken naar het stort verdwijnen of toch naar kringloopwinkels. Opnieuw: dat is geen toeval.

Iets zegt mij dat je er veel meer van genoten zou hebben dan ik. Je was niet tevreden, maar je had wel het potentieel om tevreden te zijn. Met die job van mij was jij tevreden geweest. Zelf vind ik dat ik nooit genoeg gepresteerd heb. Ik heb jouw droom ingedronken, als een spons opgezogen, en nu weet ik niet te zeggen wat er exact moet gebeuren om te zeggen: voila, de droom is gerealiseerd. Permanente voldoening is mij vreemd. Er knaagt altijd een stem: je doet niet genoeg. Ik heb wat te bewijzen. Misschien niet zozeer dat ik kan schrijven, maar moeilijker, ik wil bewijzen dat een dooie kon schrijven. Want je kon verdorie schrijven. Alleen weet haast niemand dat nog.

Een kerel vroeg mij ooit, na het lezen van een van mijn eerste stukjes, of ik soms een Johan Anthierens in de familie had? Dat moet jij geweest zijn. Je had een pakkende stijl, gedreven op een uitzonderlijke en bizarre mengeling van levenslust en levensangst, die combinatie die zwarte humor baart. Zo is mijn tweede manuscript mij trouwens ooit beschreven: 'een opgefokte, onaflatende strijd tussen doodsdrift, levensangst, obsessief genot en drang tot leven'. Ja, de commentator had iets barokkigs in zijn taalgebruik, maar hij meende het heel serieus. Het zijn zo'n korte reacties die je als beginnende schrijver aan de schrijf houden. Die kreeg jij ook, maar niet van een gepensioneerde ambassadeur die op zijn appartement tussen de boeken leefde en dus als criticus toch iets van gewicht in de schaal wierp. Wel van vrienden, en van dienstplichtigen, de kerels die mee de brieven lazen, die je dagelijks stuurde aan je neef in het leger. Brieven vol humoristische wanhoop. En veel voetnoten, als een poeta doctus, verwerkte je veel zoekwerk in je brieven. Opgezocht in die kleine Larousse.

28-02-2013 om 23:28 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (6)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

We mogen niet onze job zijn, maar da's gemakkelijk gezegd

Ik heb nu al enkele keren naar u verwezen als een arbeider. Waarom is dat eigenlijk zo belangrijk? Omdat een mens in onze samenleving toch grotendeels in een vakske gestampt wordt. Mensen kijken waar uw loonbriefke vandaan komt en ze bepalen hoeveel tijd ze nog in u willen steken. Wandel eens als arbeider de gemiddelde receptie binnen. Wie gaat er zich op een arbeider smijten om mee gezien te worden of voor de interessante verhalen? Nochtans heeft die mens verdomme zeer interessante verhalen. Maar er hangt geen glamour rond. Tenzij de glamour van ver weggestoken, eigenlijk buiten de samenleving, op een kleurloos fabrieksterrein gevaarlijk werk te doen. Arbeiders zijn de paria's van onze maatschappij, maar zonder arbeiders zat ik hier nu niet het verhaal van mijn vader te typen op een laptop, want die laptop zou niet bestaan, de tas waar 'k chocomelk uit drink, zou niet bestaan en de zetel onder mijn gat zou niet bestaan. Het kan wel zijn dat er daar 'investeerders' met veel poen aan te pas zijn gekomen, ergens along the way, maar die hebben niet die laptop, die zetel en die tas gemaakt. Zo ver zijn we allemaal mee.

Arbeider zijn, 't is een stigma. Een mens zonder eelt op zijn pollen denkt direct, ah, dat is een ongeletterde bruut die niks anders doet dan repetitief werk en in 't weekend zwaar in den drank vliegt om 't stof door te spoelen. Ga met zo'n stigma door 't leven. Uw werkoverall wordt al rap een blauwe dwangbuis. En dan durf ik u nog verwijten, pa, dat ge u stoer voordeed. Ja, ge zou van minder. Iedereen heeft zijn trots.

Als ge er uw geld niet meer verdient, dan is het alsof het niet bestaat. Uw Frans, Engels en uw Duits waren echt goed. Beter dan veel huppeldepupsecretaresses, bedienden of leerkrachten. Maar ge kreeg er nooit geld voor, dus die capaciteiten bestonden niet. Ge moogt gij in uw vrije tijd zoveel Der Spiegel of The Times lezen als ge wilt. Het telt niet. Want het is niet verrekend in uw loonbrief. Op basis van uw loonbrief zijt gij een onwetende barbaar, die als er niemand zo sluw en slim was geweest om een fabriek te laten bouwen, nog zou verhongeren ook. Zo erg gaat dat beeld van de arbeider in sommige kringen. Die kringen waar ze geen eelt op hun handen hebben.

En dat is intriest om te zien, pa. Gij die na uw werk doodmoe toekwam met een vreemd chemogeurtje van gebakken rubber in uw kleren en in uw poriën en dan evenkes tegen mij, uwe kleinen, uitlegde hoe Von Stauffenberg bijna Hitler had opgeblazen, maar dat heel die Duitse anti-Hitlerkliek nog altijd even ziek was als Hitler. Ze hadden gewoon geen goesting om de oorlog te verliezen. Of als ge uitlegde waarom de Amerikanen nu eigenlijk op hun doos hadden gehad in Viëtnam. Of waar dat mei '68 over ging en waarom er van heel die bevrijdende spirit van de sixties dan plots niks meer over was. Of welke dialectische relatie er was tussen fictie en 't echte leven. Dat doet allemaal wreed zeer, om u horen lezingen te geven. Alleen voor mij. En diezelfde shit jaren later aan de unief, met veel minder animo, uit de mond van een paar proffen te horen. Die 't niet kwamen vertellen na acht uur travakken in 40 graden celsius ergens in een lawaaiierig kot waar ze auto-onderdelen persten. Nee, serieus, godverdomme, van dat stereotyp beeld van die arbeider klopt nul de botten. Ge las drie kranten per dag, elke documentaire had ge gezien en gewoon voor de fun zat ge encyclopedieën te lezen. Gewoon zo. Van a tot z. En dan moet ik nu op de trein truttenmiekes en gekostumeerde weekdieren horen lullen over stupide blockbusters op weg van en naar een onnozel bureaujobke dat ze dan nog zwaar vinden ook. Waarom hebt gij het u zo moeilijk gemaakt?

God, jongen, nu schuif ik de schuld van uw ongeluk nog in uw schoenen ook. Hoe gevangen gij zat in angst. In een destructieve mantra: er is voor mij geen ontsnappen aan 't fabriek. Als Boon een tedere anarchist was, waart gij een fatalistische anarchist. Ge zette uzelf buiten het systeem. Ge klopte die uren in 't fabriek en daarna dook ge in de geschiedenis en in zwarte humor om u te verkneukelen: kijk eens hoe door en door slecht die hele mensheid is (die mensen mentaal laat verwelken in fabrieken om de zakken van een paar sluwe vossen te vullen). En bijscholen wou ge niet doen, zelf een zaak opstarten, 't idee alleen maakte u panisch, want als kleine zelfstandige maakten ze u helemaal kapot. Toen ze u op 't fabriek aanboden van voorman te worden, en wat te klimmen in de pariahiërarchie, weigerde ge: “Ik ga de jongens niet wat gaan opjagen.” Want ja, dat is de taak van de voorman. Ze betalen u een beetje meer en ge kweekt wat minder eelt op uw handen om de rest op te jagen. Ge zijt gij dan een goed doorvoede versie van een kapo uit de concentratiekampen. Bizar eigenlijk dat ge uzelf dan niet helemaal buiten het systeem hebt gezet. Waarom dan naar die fabriek trekken? Ge had u ook kunnen opsluiten in een klein kamerke en kunnen schrijven. Het zou een pak vlotter gegaan zijn zonder al die vermoeidheid, rug-en nekpijn. En ge gaf toch geen zak om luxe. Al 't geld dat ge verdiende, gaf ge af aan mijn moeder. Geld was gelijk een vuile ziekte voor u. Ge behandelde het ook echt zo. Ge hebt nooit, maar dan ook nooit, niet ene keer, geld in uw portefeuille gehad. Ge verfrommelde het altijd en propte het gewoon in de zakken van uw yeansbroek. Er heeft u wel nooit iemand kunnen bepikken.

Het was mentaliteit van een hele klasse. Zij tegen ons. Zij met poen en macht tegen ons die moeten krabben en afzien voor elke euro. En zij waren altijd alleen zo ver geraakt door veel te bedriegen. En bedriegen was niet aan ons besteed. Het zijn zotten die werken. Brave zotten.

Uw schoonbroer zat op 't zelfde fabriek. Die is wel gaan bedriegen. Die heeft een aannemerszaak opgestart, met rotslechte service tegen veel te hoge prijzen. Die was niet bang van faillissementen en wat gepruts met papierwerk en gaten in de wetgeving. Die is relatief rijk nu en doet geen klop. Hij zet zijn onderbetaald werkvolk 's morgens af met zijn camionette en de rest van de dag is hij bezig met de paardenkoers en kijkt hij naar dvd's van FC De Kampioenen. Godverdomme, alleen dat konijn kon die dvd's in huis halen van een programma dat tot in den treure herhaald wordt op den tévé.

Maar die weg zat er niet in. En hoe stoer ge ook waart, eigenlijk mogen we hier op uw urne markeren: gecrepeerd aan...braafheid. En angst. Er is geen hoop, en laat dat een troost zijn.

Godverdomme, er is wel hoop. Er is altijd hoop. En laat dat een reden zijn om altijd los te breken van situaties die ons niet aanstaan.

Ge hebt het eigenlijk gestoord lang volgehouden. Wat een discipline, kerel. Om zo lang te functioneren in een gevangenis, opgetrokken door een aantal tegenslagen in uw jeugd en in stand gehouden door uw angsten en vooroordelen, zowel in u als in de samenleving, en uw uitzonderlijke aversie voor ellebogenwerk. Er zat meer eer in het werken met uw handen, moet ge gedacht hebben, en dat kan waar zijn, maar ge zijt er wel door gesneuveld. Als de wereld u er niet voor eert, zal ik het toch doen.

28-02-2013 om 01:03 geschreven door Tederdraads  


27-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (5)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het fuiven in uw plaats, ging moeilijker dan het studeren in uw plaats

Mijn moeder. “Ja, William, je moet toch niet zo overdreven treuren, want, kom, hoe vaak zagen jullie elkaar eigenlijk? Bijna niet toch? En dan nog zeiden jullie haast nooit wat tegen elkaar.”

Wij geen contact. Dat is waar en niet waar. We werkten als ik nog erg klein was, vaak ik in de tuin. We plukten samen prinsessenbonen. Ik durfde inderdaad nooit een woord tegen je zeggen. Je was objectief gezien al reusachtig, 1 meter 88, voor mij was je God. Een mix van James Dean, Clint Eastwood, John Lennon en Arnold Schwarzenneger. Je schreef, je had altijd een witte T-shirt, een jeans en een leren jas aan, je had zo'n ronde bril als John Lennon en ook zijn gezicht een beetje, met die neus, en je bodybuilde, zonder vuile producten te spuiten kreeg je een enorme biceps. Je trainde twee uur per dag, zeven op zeven, en vijf dagen op zeven bakte je rubber in de fabriek, loodzwaar werk met veel trek- en sleurwerk aan dingen van 40 kilo. Ik zeg dingen, want ik weet nog altijd niet wat je precies moest doen. Ik weet alleen dat het zwaar was, dat het je in de vernieling hielp, dat het niet gezond was en dat het beter betaalde dan de meeste ambtenarenjobs. Voor een ambtenarenjob had je wel het verstand, misschien juist net te veel, maar geen connecties. En ja, geen geluk, maar dat zeiden we al.

Dus nee, ik zei nooit wat tegen je. En toch zaten we vaak samen. Hele zomers lang zaten we samen, misschien niet dicht op elkaar, maar toch minstens onder hetzelfde dak, te lezen, ik strips, jij kranten, en we luisterden naar vinylplaten. Is dat geen contact?

Je was er. Je was er altijd. Ook als ik al op kot zat. Bijna wekelijks kwam je mij met de auto bevoorraden. Kan mij niet herinneren dat ik dat echt vroeg. Je deed het gewoon. In het begin ervaarde ik het als een bevrijding en een overwinning om zelf naar de winkel te gaan, daar op kot, want als enig kind steek je natuurlijk nooit een poot uit, tot je ontsnapt aan 't ouderlijke nest.

En op de prijzen letten, een avontuur op zich. Mijn eerste jaar op kot, spaarde ik 500 euro op van mijn zakgeld, omdat ik nooit een voet buiten de deur zette, tenzij om naar de les te gaan en rondjes rond het park te lopen om zes uur 's ochtends, drie ochtenden in de week. Zo gedisciplineerd was ik, zo hard wilde ik slagen, dat eerste jaar slavistiek. Om jou trots te maken, om iets of wat te compenseren voor al dat gebrek aan geluk van jou. En omdat onze hele kenissenkring mij liever zag falen, want zo'n kleinen uit een arbeidersmilieu moest het toch niet te hoog in zijn bol krijgen. “They hate you when you're clever and they despise a fool.” Ik denk nog vaak, al het geluk dat jij niet had, hebben de Goden aan mij gegeven, ter compensatie.

Waar ik echt dankbaar voor ben, om het lekker emo te stellen, is dat je mij nog zien opbloeien hebt, die jaren op kot. Eindelijk die eerste vrouwen. En verdraaid mooie. Toen de eerste thuis bleef slapen, zei je trots tegen de buren: “Er is hier iets toegekomen van 1m80”. Je had iets met lengte. Je vond dat belangrijk. Grote mensen vond je stiekem beter dan kleine mensen. Op dat vlak had je ook weer geen geluk, je zoon is nooit groter geworden dan 1m74. Ik had als kind te weinig geslapen, was je verklaring. Je moest mij altijd slapend naar boven dragen. En vijf minuten later stond ik daar weer. De tv was 's nachts interessanter dan overdag.

Maar die eerste die thuis kwam, ja, die was met hakken aan zo ongeveer 1m80, dat is waar. En toen moet je toch eindelijk gedacht hebben: “oef, hij kan dan toch vrouwen versieren, en wat voor een.” Ze had een rotkarakter, maar wat een lichaam, zeg. Dat die eerste – de eerste die thuis kwam- thuis heel vaak kwam en heel luid, was een opluchting voor ons allebei. We hadden dan niet veel verbaal contact, ik heb altijd, al als kind, gesnopen dat je het van wereldbelang vond dat een man zijn vrouw kon bevredigen in bed. Dat merkte ik aan de sekshandleidingen waar ik op stootte door kinderlijke verkenningstochten in huis, dat merkte ik aan opmerkingen over mannen met vrouwen wiens ogen meestal afdwaalden naar andere mannen en ook wel aan de gedrogeerde glimlach van mijn moeder. Maar goed, van dan af konden er complimenten af.

Dat ik slaagde voor dat eerste jaar slavistiek hielp ook een beetje. Maar het beviel je niks dat ik zelfs dan geen pint wilde gaan drinken met maten op café. Je bent waarschijnlijk de enige ouder die zijn zoon moest pushen om meer uit te gaan. Dat eerste jaar slavistiek was ik zo serieus dat ik geen druppel alcohol wilde drinken. Dat heb ik vol gehouden tot de eerste vijf minuten nadat een naakte vrouw onverwacht mijn kamer binnendrong en zich naast mij in mijn bed legde, zonder een woord uitleg. Daar was ik zo ondersteboven van dat ik een fles drank ondersteboven heb gekapt.

Jongen, toch, jij had er wat anders van gemaakt als je vier jaar als student op kot had kunnen zitten. Daarom ging je van heel blij naar heel triest, toen je hoorde dat ik geslaagd was, dat eerste jaar. Jij had het kunnen zijn. Misschien gaf je daarom altijd mixed tapes met sixtiesmuziek mee, om tenminste toch de muziek juist te hebben, daar op mijn kot, als er dan geen persoonswissel in zat. Het had net zo goed jij kunnen zijn, daar aan de unief. Zelfde geheugencapaciteit, en meer heb je daar toch niet nodig. En jij was 1m88 geweest en had als preses tenminste indruk gemaakt. En je had er nog meer van genoten. En je zou nog leven. Ik zou nooit bestaan hebben, maar jij zou nog leven.

27-02-2013 om 01:42 geschreven door Tederdraads  


26-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (4)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De hippies hebben het gedaan

Je deed je graag stoer voor, maar je was zo broos. Je koos voor een keihard arbeidersbestaan en dat was stoer en dat was hard en dat hield je vol onder de zwaarste omstandigheden. Je lichaam ging helemaal naar de kloten. Je had elke dag rugpijn, je kreeg vreemde slijmen in je keel van de fabrieksomstandigheden en je verouderde zo snel als een belegerde, uitgehongerde, verkleumde Duitse frontsoldaat in midden januari in de omsingeling bij Stalingrad. En 't ergst van al was: ik overdrijf geen beetje als ik zeg dat je je ook net zo voelde. Ja, net zo voelde jij je. En ik met mijn overdosis empathie, ik nam dat over, en voelde mij ook net zo. Ik liep op mijn veertien rond als een kromgewerkte, ik had je houding overgenomen. Alleen de eelt op je handen liet zich niet kopiëren. En de chronische vermoeidheid van het werken in ploegen.

En als ik zeg dat je euthanasie pleegde en niet zozeer zelfmoord, ben ik niet ver naast de waarheid, want die laatste jaren woekerde er wat in je keel. Het begin van keelkanker. Niet van te roken, want dat deed je niet, maar van de chemische lucht die je in 't fabriek elke dag binnen zoog.

Je ging fysiek kapot en ook geestelijk. Er hing er aura rond je van depressie, uitzichtloosheid, machteloosheid. De wet van Murphy was een troost voor je. Als je er vanuit ging dat alles bij voorbaat gedoemd was om te mislukken, dan kon niets je nog teleurstellen.

Dat moet zo gekomen zijn, omdat je als kind zeer diep teleurgesteld was in je ouders. Twee fuifnummers, die graag boven hun stand leefden, in de hippietijd van free love net iets te oud waren om daar zorgeloos aan mee te doen als student, maar er toch met volle teugen van genoten, ook al hadden ze twee kinderen en een familiebedrijf, een grote bloemenkwekerij, te runnen. Terwijl je pa op andere vrouwen zat, zaten de andere bloemenkwekers op de markt, terwijl je moeder onder andere venten lag, kochten andere bloemenkwekers de nieuwste, meest modieuze soorten bloemen aan. Ze gingen failliet, ze scheidden, en jij, toch altijd de beste voor opstellen schrijven en wiskunde (vreemde combinatie van talent), jij werd gek van de ruzies en je trok naar de fabriek om je moeder te onderhouden, als die even geen rijke minnaar lag te vozen. Dat faillissement heeft je zo'n trauma bezorgd, dat je heel je leven alle geldzaken hebt overgelaten aan mijn moeder. En die laatste noemt de bankencrisis nog steeds als één van de hoofdmotieven van je zelfmoord, hoewel je het financieel eigenlijk pas goed had. Als er ooit iemand een mentale krak heeft gekregen van de scheiding van zijn ouders, ben jij het wel. Je vader gaf al je spullen weg aan de kinderen van zijn nieuwe vrouw. Zijn geweten moet hem toch parten gespeeld hebben, want hij pleegde zelfmoord in 1982, een jaar voor mijn geboorte. Je moeder zei me dat hij altijd liever urenlang stond te discussiëren met de getuigen van Jehova aan de deur, dan in de serres te werken. En wat ze er niet bij zei: zij zou altijd liever een Jehova gepijpt hebben in de schuur, al was het maar om te zien of Jehova's besneden zijn of niet, dan te werken in die serres. Die serres staan er nog steeds verlaten bij. In een soort niemandsland, ergens in Hofstade of all places.

Als bloemenkwekers failliet gaan in de tijd van flower power, we moeten het je ouders meegeven, dat doet niemand anders ze na.

En mijn grootmoeder zich maar afvragen waarom ik al jaren niet meer met haar spreek. Op je begrafenis wilde ze als ouwe doos van 74 zonder baarmoeder mijn 35-jarige nonkel nog versieren, want die leek zo op Elvis.

26-02-2013 om 22:50 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (3)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Onze stripreeks die je saboteerde

Als kind heb ik je herhaaldelijk voorgesteld om samen een stripreeks te beginnen. Jij kon geweldig tekenen, ik teken niet graag, maar ik wist toen al dat het niet zo geweldig moeilijk kon zijn om een stripscenario te bedenken. Het hele huis door lagen immers toch enkele duizenden strips. Als al die anderen dat konden, waarom wij dan niet? Maar nee, dat was een groot verschil tussen ons. Als ik dacht: dat kunnen wij ook, zei jij: 'Nee, die hebben heel erg veel geluk gehad'.

En geluk dat had jij niet. Ik zei: 'Geluk dat moet je afdwingen', en ik zei 'Kijk naar Kurt Cobain, die jongen zijn talent komt echt niet uit de lucht vallen, net zomin als zijn succes, die heeft eerst heel hard geoefend, dan heel zijn leven er op in gezet om succes te hebben, en het is gelukt'. 'Nee', zei jij, 'die heeft geluk gehad.' En geluk dat had jij niet.

Dat fatalisme spreekt ook enorm uit de briefjes die je bij je manuscripten stak als je die inzond naar uitgeverijen of tijdschriften. Een voorbeeld:

“Dit is een bundel van mijn nieuwste verhalen. Als het nergens op lijkt, kan je er altijd nog de kachel mee aanmaken.”

Niet wat je noemt de standaardformule om een uitgever aan te schrijven.

De reactie van die kerel was:

“Ik zou dit geen kortverhalen noemen, eerder humoristische schetsen, we hebben er niet meteen ruimte voor, maar ik zou dit zeker niet gebruiken om er de kachel mee aan te pakken. Probeer het eens bij...”

Jij concludeerde dat je geen geluk had en je stopte met inzenden, en erger nog, je stopte met schrijven. Talent dat had je of dat had je niet. Echt talent dat stond er zo. Je wilde niet weten van oefenen, herschrijven, ruwe diamanten slepen was net iets te veel moeite gevraagd. Je was gewoon te bang voor nog meer teleurstellingen. Je zoon is koppiger. Kuch.

Nochtans vind ik dat briefje echt niet zo'n domper op de schrijfvreugde en zelfs tamelijk bemoedigend. Tegenwoordig krijgen inzenders van manuscripten enkel standaardafwijsberichtjes, zonder persoonlijke toets. En mij wilde je ook overtuigen om nooit nog iets in te sturen. Tot je dan in je laatste week of zo zei: “Hij schrijft beter dan mij”, ik stond naast je, “jij schrijft beter dan mij” kon er niet af, maar “hij schrijft beter dan mij”, was verregaand, ik denk niet dat we een beter compliment gaan kunnen opduikelen. En je kreeg het enkel gezegd, omdat je het leven en alle competitiedrang van de levenden al helemaal had losgelaten.

De stripreeks Herman Verkrijt over een foute leerkracht teert op mijn schoolhaat, die veel dieper zat dan zomaar wat schoolmoeheid, omdat jij ook naar school was geweest en moderne talen had gevolgd, en je toch in 't fabriek zat. School is een tijdverdrijf, want de kaarten zijn al geschud, het is je afkomst die bepaalt welke job je later krijgt, niet je school. Je hebt die stripreeks nooit zien ontstaan. Spijtig dat je er niet meer bent om mijn eigenste stripreeks met veel animo helemaal lekker af te zeiken, want je zou het rommel vinden, vijf reeksen noemen die je ook niet goed vond, maar toch beter, en je zou een stuk of tien exemplaren verkopen op je werk, want het enige wat je echt consequent deed, was jezelf een depressie aanpraten.

26-02-2013 om 22:14 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (2)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Je nam mijn fut mee

Sinds jij er niet meer bent, verveel ik mij steendood en heb ik geen drive meer. Om de een of andere reden moeten we daar een Engels woord voor gebruiken. Vroeger schreven wij 'ik heb geen fut meer' of 'ge kunt allemaal mijn kloten kussen'. Maar nu is het geen 'drive' meer hebben. Waarom ik geen drive meer heb. Omdat gij er niet meer zijt. Terwijl ik vroeger om 6u koud water in mijn gezicht smeet om 12 km te gaan ronddraven in de ochtenddauw. De enige ochtenddauw die ik nog zie, maak ik zelf.

Er is niemand meer om te overtreffen, er is niemand meer om een compliment van los te weken dat de moeite waard is. Er is niemand meer om 'in het gelijk te stellen'. Want als ik mezelf bewees, dan deed ik het voor twee. Ik wilde ook jouw capaciteiten bewijzen. Dus als ze mijn schrijfsels uitgaven in het Sloveens, dan wilde ik dat ook op jouw CV zetten. Zodat je misschien toch ooit nog eens zou ontsnappen aan de chain gang van de fabriek. Want die chain zat muurvast rond mijn nek. Wat jij nog had aan levenskracht injecteerde je tijdens nachtelijke gesprekken in mij. En je was al dood toen je hier nog was. Al wel een jaar of vijf of zo. Maar je lichaam zat nog mijn commissie voor ambitieuze aangelegenheden voor. Overtref die of die. Want je droeg niemand op handen en al wie iets bereikt had, had vooral hoerensjans gehad, dus het kon allemaal nog veel beter.

We vonden zelden iets goed. Als we al een boek goed vonden, was het zelden een Nederlandstalig boek. Ja, 'Ik, Jan Cremer', ja. Maar ging dat echt om de inhoud van dat boek? Hebben we ons daar niet laten vangen door de hype en de bad boy attitude van Cremer? De James Dean van de Nederlandstalige literatuur? Tegenwoordig stuurt die gratis stickers rond met zijn naam op. Wie die sticker op de meest orginele plek kleeft, wint een I-pad of zo'n ander digitaal relikwie. Als het schrijven niet meer lukt, is er altijd nog de marketing. Jij had helemaal geen kaas gegeten van marketing. Heb ik je dat bij leven en welzijn ooit gezegd? Alleszin, nu moet ik presteren, alleen maar voor mezelf. En dat heb ik met je gemeen: ik geloof te weinig in mezelf. Dus het laat zich raden dat ik als ik een zoon heb, die ga zitten opfokken om te presteren. Daarom schrijf ik dit boek, om die cirkel te breken. 

Hoe krijg ik die fut dan wel weer? Er is geen instantie die ik kan aanschrijven om mijn maandelijkse futrantsoen uit te keren, dus dan kan ik even goed de dooie schrijven, die bij leven en welzijn die fut invulde. Om een voorbeeld te geven: ik zou meteen drie maand in vasten gaan, moest ge hier nu plots terug voor mij staan. Want jou onder ogen komen met een vetlaag, dat is gewoon geen optie. Maar ik schrijf nog wel, zoals je ziet. Omdat schrijven, naast neuken en beffen, de enige activiteit is tijdens dewelke ik geen chronische zin heb om jou tegen 300 km per uur achterna te gaan, enkele dozen slaappillen slikken, een glas melk drinken om niet te kotsen -tip uit een soap over dokters gepuurd- een plastic zak rond mijn kop te binden en helemaal nooit meer wakker te worden. Met op de achtergrond Do Re Mi en All apologies van Nirvana als muzikale slaapmuts.

Ik hoef niet meer met mijn kop op tv, om het ganse land te choqueren in een talkshow. Het zou niet meer lukken ook. Ik kan zelfs geen non meer choqueren. Misschien moet ik het proberen met een open brief aan Joods Actueel. Maar je leest toch niet mee. Er is niemand meer om mij op te jutten en te zeggen: je gaat nog niet ver genoeg. Geen weerwerk meer voor al die andere stemmen: doe maar rustig aan. God, jongen, het is zo tergend rustig sinds jij een rider in the sky bent.

26-02-2013 om 19:50 geschreven door Tederdraads  


24-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cappuccino :: Gelukkige (echte) verjaardag, George
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Living in the material world, pakkende docu door Martin Scorcese over de 'stille' Beatle. Omdat die andere drie zo luid waren. De Beatle die de beatlemania het meest relativeerde. When we was fab. Het zinde hem niet echt. Liever mediteren. En trippen. En experimenteren. Zijn tweede vrouw zegt: “Als je George aanbood om vijf levens te hebben of alle mogelijke ervaringen in één leven te proppen, dan koos hij zeker voor dat één leven.” Ik denk dat het wel gelukt is ook. Een man van extremen. Zalen plat gespeeld, de hoeksteen van de grootste band, die andere twee konden niet soleren, dus je gitaarwerk blijft wat onderschat. Vergevingsgezind, even erg voor vrede als John, maar zonder een icoon te willen zijn. Heel erg voor leven en laten leven. Ama et fac quod vis. Zijn eerste vrouw mocht rustig voor Eric Clapton kiezen. No hard feelings. Een brave mens, maar zoals Paul zei: 'he didn't suffer fools gladly'. Maar toch vooral gefocust op vrede. Vrede nemen met de tijd ook. 'All things must pass.' Yoko Ono zei dat je er altijd zonder nadenken de waarheid uit gooide. Maar dat dat wende, en dat het waardevol was. Je hebt nooit een 'image' uitgebouwd. Er was nooit vrees om 'het' te verliezen. Want 'het' was niets gekunstelds. En wat een evolutie in je muziek. Van snelle rock naar sitar en Ravi Shankar. Mystiek. Een wens tot versmelting van alle menselijke energie. “We were talking about the space between us.” Loskomen van het ego, het stoffelijk lichaam als gevangenis, als grens tussen mensen. Geen wonder dat je zo'n all natural womaniser was. Je had een diep effect op vrouwen, al na een gesprek van twee minuten. Aanvaarding van de essentie van mensen. Je tweede vrouw, Olivia Arias kon er mee leven. 'You lit up the room', zei ze. De Beatle met de meest uiteenlopende vriendenkring. Zo gewoon blijven bij zoveel roem. Het is weinig mensen gegeven. En waarschijnlijk de reden voor de roem. Altijd gewoon George geweest en nooit willen indruk maken. En dat maakt indruk

I need you http://www.youtube.com/watch?v=NZiEqhrIL_k


My sweet lord http://www.youtube.com/watch?v=0kNGnIKUdMI


I me mine http://www.youtube.com/watch?v=dXr2Zsto5gs


Something http://www.youtube.com/watch?v=udBP7poismk


When we was fab http://www.youtube.com/watch?v=tmYW7xuGwBg


Within you without you. http://www.youtube.com/watch?v=ljnv3KGtcyI

24-02-2013 om 13:38 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rauwe rouw (1)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Waarover dit boek niet mag gaan: ikke

Ik groei op in een arbeidersmilieu. Ik omhels de armoede en dweep er mee. Ik leid als enig kind aan aandachtszucht, maar dat weet ik nog niet. T-shirt van John Lennon. Working Class hero. Kapotte yeans broek. Op school vertikken van algemeen Nederlands spreken, maar wel een streverke zijn. Als ik goeie punten wil halen, is het om te bewijzen dat mijn pa geen idioot is, omdat hij arbeider is. En voor de aandacht natuurlijk. Rond mijn vijftiende krijg ik de klassieke stompzinnige inval dat je nog meer aandacht krijgt als je negatief gedrag toont en haal plots opzettelijk rotslechte punten. De trots omwille van mijn sjofele afkomst, kent ook pieken en dalen.

Maar zeker tot mijn 12 ben ik er fier op dat alles bij ons oud is en meer dan een tikkeltje aftands. Mijn vader en ik dagen er mijn moeder mee uit. Als het aan haar lag, ging de helft van ons huishouden op de schroothoop. Thuis spelen nog tweedehands vinylplaten en cassettes als iedereen al lang is overgeschakeld op cd's. Ondanks de computerrevolutie zweer jij bij je oude typemachine om kolderbrieven naar vrienden te typen. Nooit zullen wij onze bovenverdiepingen kunnen verwarmen. We hebben pas een badkamer (ook onverwarmd) als ik 16 ben. Tot dan wassen we ons in een pastic tobbe, vlak voor de kolenkachel. Het zal duren tot ik bijna een universitair diploma heb vooraleer ik mij goed aangekleed voel in iets anders dan een kapotte jeans en een over-sized te vaak gewassen T-shirt. Ja, ja, ik ben dan toch een sell-out geworden. Ik zit liever in een duur restaurant dan in een bruin café. O, de schaamte om dat te bekennen.

Maar tot voor mijn studentenjaren, zit ik volop in de klassenstrijd en spuug ik op alles wat bediende is of veel geld heeft. Alle macht aan de arbeiders. De revolutie begint met kleinigheden. Op school sta ik er op om mijn arbeidersdialect te spreken. Stagiairs sla ik uit hun lood met grove uitspraken die volgens de boze directrice 'erger zijn dan cafépraat'. Tegenover schoolkameraadjes overdrijf ik de armoede. Ok, onze auto is een rammelkar, we maken nooit verre reizen en we kopen geen dure kleren, maar ik heb genoeg Playmobil om een kloeke maquette te maken van de slag bij Waterloo en we eten elke dag koninklijk. Tegenover speelkameraadjes benadruk ik vooral dat er in de winter vriesbloemen op onze ramen staan. Als ik veel later lees dat er zoiets bestaat als een theatrale persoonlijkheid, heb ik een groot aha-moment.

Rond mijn elfde ben ik vet. Veel eten en geen sport. In mijn vrije tijd verslind ik strips. Ook stripverhalen hebben we bij de vleet. We kopen er een twintigtal per week. Vijf tantes en twee grootmoeders sponsoren deze verzamelwoede. Arme mensen geven graag. Helaas associeer ik strips lezen op een soort Pavloviaanse wijze met eten. Per stripverhaal eet ik een zak chips of een snoepreep. Mijn vader moedigt dit aan. Hij wil van mij een bodybuilder maken. Helaas heb ik alleen de calorie-inname van een bodybuilder. Trainen doe ik pas vanaf mijn zestiende. En dan nog altijd op amateuristische wijze thuis. You are your own gym is een prachtig boek. Ik ben te bang van macho's om mij alleen in een fitnesszaak te tonen. En op mijn zestiende is mijn vader al te uitgeblust om mee te gaan. Alleszins, ik houd zo'n trauma over aan mijn periode van obesitas dat duursport vanaf mijn zestiende een imperatief wordt. Tot jij dood bent.

De eerste macho die mij trouwens letterlijk de daver op het lijf jaagt, ben jijzelf. Tot mijn zesde levensjaar durf ik nog ruzie met je zoeken. Als ik echter zichtbaar een verwijfd (pafferig gezicht, mannentieten!!) en vet uiterlijk krijg, durf ik je niet meer aankijken. Als je na de late ploeg thuis komt en mij uit bed wil halen om samen naar de BBC te kijken, doe ik alsof ik slaap, ook al dat doet dat vreselijk veel zeer om jou zo te negeren.

Ik zak door de grond als je mij aanraakt, durf geen woord meer tegen je te zeggen en zal altijd stotteren als je mij iets vraagt, nochtans ben ik geen stotteraar. Ik kan in jouw tegenwoordigheid ook onmogelijk grappig zijn. Dat terwijl ik op school te boek sta als de klasclown en een leerling die apart moet zitten, omdat hij anders zijn mond niet kan houden.

Bijna het enige wat jij en ik samen doen: rommelmarkten afdweilen. Jij op zoek naar oude vinylplaten die je enkel koopt als ze minder dan 3 euro kosten, ik op zoek naar stripverhalen, en later naar Engelstalige romans. Mijn Engels is al op jonge leeftijd absurd goed, alleen in de buurt van jou krijg ik er geen woord Engels uit. Verder plukken we ook samen sperziebonen. Een groot stuk van onze tuin staat er vol mee. Op zo'n onstuimige wijze aangelegd dat we eerder een groentejungle dan een typisch Vlaams gemillimeterde moestuin hebben. De buren staan er vol verwondering naar te staren. Bang dat er Vietcong opduikt van tussen dat groene gevaarte.

Je bent te zwaar belast door het fabrieksleven om dingen netjes en tijdrovend conventioneel te doen. En ik ben te onhandig. De sperziebonen maken we samen schoon, buiten op het terras, terwijl van binnen de klanken van punk en bluesrock komen aanwaaien. Ik durf nooit een woord te zeggen en voel me geen persoon, maar een mislukte kopie, een gehandicapte afsplitsing van jou, mijn grotere, sterkere, mondigere, knappere, zelfverzekerdere vader. Ik ben te jong om door al je bombastische gedragingen heen te kijken. Al geloof ik tot de dag van vandaag, jaren na je eigenhandige euthanasie, dat je ego werkelijk een betonnen bunker moet zijn geweest. Zo eentje van die Flak-torens die bij de slag om Berlijn, eind 1945, die nog steeds wijde gaten sloegen in de oprukkende Aziatische Russenhorde.

Ja, mijn passie voor geschiedenis heb ik van jou geërfd. Als kind raakten vooral ongelijke gevechten mij. Als ik met plastic soldaatjes wereldoorlog II uitbeeldde, had ik nooit genoeg jappen en moffen. Underdogs die zich fanatiek dood vechten tegen een overweldigende vijand. Als je opgroeit als underdog raak je snel verknocht aan alle andere underdogs, zonder toen veel aandacht te schenken aan ideologie. Het gevoel van onderdrukking beheerste ons.Als een bitterzoete koorts die ons vervulde met koppigheid, drang om te weten en een bovengemiddeld grote pijngrens, om ons toch op iets te beroemen.

En ik moet zeggen: je zelfmoord was een bui die ik als kind al zag hangen. De overweldigende vijand waren het fabriek en de maatschappij die mijn diplomaloze, doch bijzonder intelligente vader, die de kwaliteitskranten verslond en elke dag zijn ziel leegtypte, geen enkele kans gaven. Pas veel, véél later durfde ik afstand doen van die visie en je en gebrek aan optimisme verwijten. Pas toen zag ik hoeveel faalangst er in jou zat. Je angstquotient hield je intelligentiequotient mooi in evenwicht, zodat je nooit iets ondernam dat enige kans van slagen had om je situatie te verbeteren.

Ik durfde pas laat bekennen dat ik heilig en domkoppig geloof in de self-made man uit de American dreams. Er is trouwens nog iets dat jij en ik samen deden: zandkastelen bouwen op het strand van Bredene. Als onze kastelen dan onvermijdelijk afbrokkelden in zee, werd ik zo triestig als toen ik de kruisweg van Jezus zag op het einde van de kaskraker 'Ben Huhr'. De onvermijdelijkheid van lijden zat er al vroeg diep in. Nog steeds geloof ik dat ik altijd al in de rouw was, omdat jij jezelf had afgeschreven en ik moest leven in jouw plaats. En alle dingen moest proeven, die jij niet of te weinig had geproefd. Dat geeft mij het gevoel alsof ik altijd te snel heb geleefd en van het ene extreem in het andere ben gedoken. Om maar te bewijzen: pa, je bent je leven waard, blijf nog bij ons, kijk eens wat een vedette je zoon is! Dat heeft hij alleen aan jou te danken! Blijf toch bij ons, dat universitair diploma is ook van jou. 

Toen je het dan eindelijk deed, was mijn vergoddelijking van jou helemaal af. Instant martelaarschap. Je had geleden voor mij, om mij, pas afgestudeerd aan de universiteit, een beter leven te geven. Merci, merci, merci. Godver, wat heb je dat goed gedaan, dat meen ik serieus.

Maar...

Als je ooit verrijst, moet je echt wel met meer vrolijkheid opstaan, ik kan de wolk uitzichtloosheid echt niet nóg eens aan. Al kan ik de zwarte humor die er het gevolg van was dan nog zo goed smaken. Pa, wees optimistisch of wees niet. Dus dan maar niet, hoor ik in de verte.

Nog vijftig pagina's van de 53, ééntje voor elk levensjaar. Kerel, nu moeten we het echt over jou hebben en niet meer over mij. Over mezelf lullen kan altijd nog. Maar als ik jou geen biografie schrijf, dan doet niemand het meer. Een biografie voor iemand die volgens de normale geschiedschrijving nooit een biografie of zelfs geen voetnoot zal krijgen, maar er toch een verdient, als ode aan de levenskracht in jou, die het dan misschien nooit tot het podium van de wereldgebeurtenissen heeft geschopt, maar godverdomme toch opmerkelijk was, ook zonder de camera's van het avondnieuws.

24-02-2013 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert
21-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cappuccino :: Feedback van een volbloed perfectionist
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een volbloed perfectionist met een wiskundeknobbel, een talent voor vechtsporten, een hart voor literatuur en een rode boon voor collectieve initiatieven. Het is een zeldzame combinatie. Maar ik ken zo iemand. Een collega. Zo iemand die bovenop zijn kerntaken nog een paar balen extra hooi op zijn vork neemt. Van die karweien die andere mensen alleen zien als hij ze plots niet meer zou doen. Ge zoudt denken dat een volbloed perfectionist u de huid vol schreeuwt als ge fouten maakt. Maar nee, hij heeft ook nog eens een perfectionistische zin voor tact. We mogen het woord 'kritiek' schrappen als iedereen het zo verpakt. Als zo iemand op uw blog terechtkomt en zijn mening geeft, dan luistert ge als ambitieus schrijverke vierdubbel. Normaal is zijn feedback vrij uitgebreid. In het geval van Vrouwenalfabet op mijn Engelstalige blog was hij zeer bondig. “Ge moet een uitgever vinden.” 78 pagina's in word op een blog smijten, het is natuurlijk een debiele ontkenning van alle blogregels. En raad van een volbloed perfectionist negeren is nog debieler. Dus om ergens te beginnen, gezocht: uitgever. En omdat hij er anders vriendelijk wat van zegt of het joviaal in mijn plaats doet: niet vergeten linken naar blogs die ik vermeld. 

21-02-2013 om 23:25 geschreven door Tederdraads  


20-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cappuccino :: Een vré gelukkige, Kurt
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Nog elke ochtend draait één keer Nevermind of Bleach of In utero of With the lights out, vooral cd 3 van With the lights out, als 'k echt met loden voeten uit bed kom. Er zit dan ook weinig dood in uw muziek. 't is accuut leven. Alsof ge gevild door 't leven gaat en elke indruk gruwelijk intens op u inbeukt in een wereld van self-delusional phonies. 't leven is vreselijk, maar eens ge dat aanvaardt, is het goed en leefbaar. Berusting. “I'm on a plain, I can't complain”. Onthechting. “I think I'm dumb, or maybe just happy.” Slaaf zijn van egocentrisme en in opstand komen tegen uw eigen ego. “I like myself better than you, I know it's wrong, but what can I do.” Oplossen in een ander. “It's now my duty to completely drain you.” Overdonderend liefde. “I'd like to eat your cancer when you turn black”. Nederigheid. “Serve the servants.” Geilheid en hedonisme. “She has a moist vagina. Marihuana.” Escapisme. “Grandma take me home. I wanna be alone.” Passief-agressief. “I'll take the blame again.” Sarcasme. “Forever in debt to your priceless advice.” Haat tegenover alle vormen van arrogantie. “What's my biggest fear? People who have seen it all and let you know it.” Verwondering. “It amazes me the will of instinct.” Feminisme. “Never met a wise man if so it's a woman.” Verlangen naar de ultieme bevrijding.“Distill the life that's inside of me.” Levensangst.“Throw down your umbilical noose so I can climb right back”. Bijtende aanval op zelfvoldaanheid. “Self-appointed judges judge more than they have sold.” en eindigen in schoonheid “It's better to burn out than to fade away.”

Happy birthday, Kurt.

20-02-2013 om 22:59 geschreven door Tederdraads  


Tags:Nirvana, grunge, Kurt Cobain, levensangst, verjaardag Kurt Cobain, Nevermind, In Utero, With the lights out, Bleach
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cappuccino :: Bloedboeken
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Oh, the guilt. Toen ik in een Duitse docu van ARD zag hoe Amazon.de er in slaagt mij nagenoeg nagelnieuwe boeken te bezorgen aan 3,01 euro per stuk. Roemeense en Spaanse uitzendkrachten die ze uitpersen onder het alziend oog van een extreemrechtse bewakingsgroep, HESS. Benauwend om vast te stellen dat ik daar met enkele muisklikken aan heb meegewerkt. Gelukkig regende het verontwaardige reacties van Duitse klanten. Amazon.de verbrak meteen de banden met de neo-nazi's. Ik mag mij dan misschien aan een prijsstijging verwachten, maar er zullen hopelijk enkel bomen en geen mensen sneuvelen om mij mijn favoriete boeken aan huis te leveren. Misschien in mijn steenkolenduits ook eens een klacht sturen naar hun klantendienst. Om mijn Duits met haar op te begrijpen, zullen ze wel geen neonazi's nodig hebben. 

20-02-2013 om 21:45 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cappuccino :: Leven in het nu en nooit meer nijdig zijn
Klik op de afbeelding om de link te volgen Vannacht in slaap gevallen bij Eckhart Tolle op youtube. Net zijn boek uit. “Awakening to your live's purpose”. Graag een gezondere invulling dan “leven om te schrijven”. Boek gaat over uzelf bevrijden van de nukken van uw ego. Een full-time job. Maar 't betert. Sprak 2 journalisten van Belga en ik was zelfs niet jaloers. Tot een 4de bij Knack bleek te werken. Mijn ego braakte toch 33cl zuur. Snel opgekuist. Leven in het nu. Het nu is al wat er is. Je bent niet je job, niet je prestaties en niet je ego. Yippie. De bevrijding. Dank u, Eckhart Tolle. Het was een mooie dag met een aaneenschakeling van nu's. En in elke nu was er geen enkel probleem. Problemen zijn er gisteren en morgen, maar niet in het nu. En die kerel bij Knack: het is je gegund. Ik moet succes toejuichen overal waar ik het zie, anders loopt het weg van mijn ego.

20-02-2013 om 21:05 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cappuccino :: Energetische sterfputten
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kerel op trein. 9 to 5 jobke en thuis gamen, shooters, knal, knal. Sociaal engagement geen cent meer dan de staat oplegt. Geen tijd voor een vriendin. 's Avonds snokken bij een paar internetmokken? Kwakske moet weg. Een held van onze tijd. Het westen sterft uit. Energetische sterfputten. Niet voortgeplant door maximale lustbeleving, heerlijk alleen. Het kan mij niet verdommen. Ik ben pro collectieve voortplantingsstop. Maar een bewuste voortplantingsstop had ik spiritueler gevonden dan zo'n toevallige. Omdat de knoppen van gamepads lekkerder zouden zijn dan de lustknoppen van het andere geslacht

20-02-2013 om 21:02 geschreven door Tederdraads  


20-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelezen :: Vrouwen

 

Wat?

Een miljonair gaat aan de schrijf over vrouwen. Hij is net gescheiden en zet het allemaal eens op een rijtje, hoe dat zo gaat, een man en de vrouwen in zijn leven.

Stijl

Stilistisch komt Vrouwen van de korte-zinnen-school. Korte zinnen voor een kort, maar krachtig effect. Dat werkt. Als de geladenheid, de intensiteit van het vertelde ook nog goed zitten. Er zijn intensere boeken dan Vrouwen, maar met de taal is op zich niets mis. De zinnen lopen, de beschrijvingen haperen niet en zijn niet bij het haar getrokken. Fons Burger doet ook niet krampachtig zijn best om literair te 'scoren'. Misschien heeft hij zich zelfs onbewust een beetje ingehouden om niet alle stijlregisters open te trekken.

Verhaal

De stijl is ok. Wel is het boek nogal op zoek naar een verhaal. Van enige spanningsboog is geen sprake. Wie uitsluitend spannende boeken leest, zal zich niet kunnen vinden in dit boek. Wie zich wil laten opgeilen met soft-porno ook al niet. Wie op een beeldende, dromerige manier iets wil leren over de mannelijke psychologie heeft er meer aan. Trouwens opvallend hoe dit soort boeken voornamelijk door vrouwen worden gelezen. Geen flauwe chicklit, maar een boek dat een eeuwig thema eens iets nieuws wil bijbrengen. Of toch andere invalshoeken.

Opbouw

Het boek heeft twee verhaallijnen. Een coming-of-age-verhaal van de hoofdpersoon als puber. Doet zeer vaag denken aan 'Eros en de eenzame man' van Boon, maar de hoofdpersoon staat steviger in zijn schoenen en is niet zo hulpeloos.

En dan als tweede verhaallijn is er the coming of a midlife-crisis in een later stadium, Deze twee verhaallijnen worden steeds afgewisseld met korte fragmenten. Dat vertraagt het verhaal nogal en is een beetje vervelend. Ik kreeg het boek niet in één ruk uit. Al went het wel.

Dat de oudere hoofdpersoon een miljonair is, lijkt nogal sterk op een excuus om de handen vrij te hebben om van vrouw naar vrouw te springen, zonder verhaal, zonder inzet voor de hoofdpersoon. Meeleven met de miljonair valt moeilijk. Met de jongere hoofdpersoon, die veel meer voor een uitdaging staat -een totaal nieuw element een plaats geven in zijn leven: seks- gaat dat een stuk makkelijker.

De fragmenten met de eerste seksuele belevenissen van de hoofdpersoon zijn intenser, beeldrijker en verruimen de kijk van de lezer op wat seksualiteit is. Mooi is bijvoorbeeld hoe de jongen stopt met overmatig masturberen van zodra hij verliefd is. Zeer realistisch is ook dat de jongen bij het masturberen zich vanalles kan voorstellen, maar net niet het meisje waar hij op dat moment verliefd op is.

Fons Burger snapt de mannelijke psychologie zeer goed. De theorie dat een man vijf vrouwen nodig heeft, is niet baanbrekend, maar plausibel en herkenbaar.

Het boek heeft voetnoten, maar dat aanhangsel lijkt toch meer op franje, dan een noodzaak. Het boek had even goed kunnen werken zonder voetnoten. De voetnoten dienen hoogstens als korte samenvatting van enkele concepten, die op zich geen baanbrekend stof doen opwaaien.

Gewikt en gewogen

Voornamelijk schrijven over seks, is als een soep koken met peper als hoofdingredient. Is peper lekker in soep? Tuurlijk. Maar alleen maar peper, is niet te vreten. Porno schrijven, vervalt al snel in iets als het beschrijven van de toonbank van een beenhouwer. De beste seksscènes vind je in een boek dat niet in de eerste plaats over seks gaat. Vrouwen is geen porno, maar schenkt veel aandacht aan seks. Opwindende seksscènes zijn opwindend binnen de context van een goed verhaal. Dat goed verhaal ontbreekt hier, dus de seksscènes zijn niet opwindend. Maar was dat de bedoeling van Fons Burger?

Waarschijnlijk niet. De bedoeling lijkt mij eerder om clichés te doorbreken. De hoofdpersoon is geen karikatuur van een macho. Hij valt niet op grote borsten, voelt zich niet geraakt in zijn mannelijkheid als een vrouw hem in zijn kont vingert. Spijtig is dat de hoofdpersoon blijkbaar over een grote lul moest beschikken. Als het dan clichédoorbrekend moet zijn, had een hoofdpersoon met een micropenis een heel ander verhaal kunnen opleveren. En de erotiek ware opwindender geweest binnen de context van een echt verhaal, maar dat zei ik al.

De hoofdpersoon is miljonair, lijkt van het leven al niets meer te verlangen en heeft koppig besloten om een boek te schrijven. Fons Burger lijkt hetzelfde te hebben gedaan: hij moest en zou een boek schrijven. Over een onderwerp dat hem nauw aan het hart ligt: vrouwen. Maar het is geen verhaal dat hij echt kwijt moest, hij moest een boek kwijt en hij schreef er een. Het resultaat is een boek dat bij momenten, zeker niet altijd, een beetje een ziel mist, wat vooral duidelijk wordt in de dialogen.

'zei ze nadrukkelijk', als er bij moet worden gezegd dat een personage iets 'nadrukkelijk' zegt, dan schort er wat aan je dialoog, de lezer moet voelen dat ze het nadrukkelijk zei.

Het boek krijgt je als lezer voornamelijk mee, doordat je wel voelt dat de auteur een sympathieke, ruimdenkende kerel is door fragmenten die wel een intense stem hebben. En sja, lezen over vrouwen en seks is als pizza eten, zelfs middelmatige pizza gaat er vlot in. De fragmenten met de 'jonge' hoofdpersoon zijn met veel meer liefde geschreven dan de andere stukken. Het ware interessant te weten wat de auteur daar zelf over vindt.

Fons Burger kan duidelijk stukken beter. Als hij zich concentreert op een echt doorleefd verhaal, zoals in het 'jonge' gedeelte en niet zozeer op een tastbaar eindresultaat: een boek. Mannelijke schrijvers hebben die orgasmedrang en er is niet altijd passie nodig of geduld voorradig om tot dat orgasme te komen, net zoals een boek ook sneller af raakt met boekdrang en doorzettingsvermogen, dan met echte passie en vertelgenot. Fons Burger heeft zeker en vast een grote passie voor vrouwen, maar in dit boek blijkt dat maar gedeeltelijk.

Mijn eigen 'Vrouwenalfabet' (zie http://williampeynsaert.wordpress.com/) is overigens in hetzelfde bedje ziek. It takes one to know one.

Vrouwen was trouwens de titel van mijn tweede poging tot een manuscript, 9 jaar geleden. Een verdomd goeie titel voor een half manuscript dat qua inhoud goed leek op Vrouwen van Fons Burger, maar door gebrek aan ervaring, zowel als schrijver als op vlak van vrouwen, bleef steken in beschrijvingen. Het boek zal alleszins een bijzondere plaats krijgen in mijn boekenkast en ik hoop Fons ooit eens te ontmoeten.

Wie iets interessant wil lezen over mannelijke seksualiteit, kan het boek hier bestellen: http://www.fonsburger.com/boeken/vrouwen/

Mijn eerste poging tot een manuscript heette overigens Verkrijt mij, waar uiteindelijk alleen de stripfiguur Verkrijt: (www.verkrijt.net) is van overgebleven. Een stripreeks over het onderwijs, die op zijn best is als ze daait om...

vrouwen.


20-01-2013 om 20:01 geschreven door Tederdraads  


23-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelezen :: Achter je angst, ligt je kracht, van Jonathan Alpert
Klik op de afbeelding om de link te volgen

In het Nederlands klinkt de titel nog idioter dan in het Duits: 'Hinter deiner Angst liegt deine Krat, 5 Schritte zu dem Leben das sie leben wollen'.

Ik lees nooit zelfhulpboeken in het Nederlands, ik lees die altijd in een andere taal. Zo leer ik sowieso iets bij, ook als het een slecht boek is dat mij inhoudelijk niets bijbrengt.

Dit boek van Jonathan Alpert is ok. Niet geweldig, maar best ok. Alpert maakte naam als therapeut van de grootverdieners van Wallstreet. Ik zag hem voor het eerst in een ijzersterke documentaire over de bankencrisis: 'Inside job', over de criminele praktijken van topbankiers en traders en de zogenaamde 'onafhankelijke' economen die het allemaal goedpraten. En ook over het type persoonlijkheid dat een vijfde privé-jet wil kopen als er al vier op zijn oprit staan. Dat is waar Jonathan Alpert verschijnt in de docu. Hij legt de psychologie van die mannen uit.

Ik googelde hem en het bleek dat hij een boek had geschreven. Ik bestelde het in het Duits.

Ik herken er veel dingen in die Anthony Robbins al (beter) uitlegde. Hij begint zijn boek ook op dezelfde manier: door te zeggen dat klassieke therapie een heel erg dure en heel erg nutteloze manier is om je leven uit het slop te halen. Dat doet hij overtuigend. Hij is heel erg gekant tegen de therapeut als 'neutraal' klankbord. Die aanpak waar alles vanzelf opgelost raakt, als de patiënt al zijn problemen aan de neus van de therapeut hangt, en de therapeut op tijd en stond vraagt: 'hoe voel je je daarbij?' Zonder ooit een woord advies te geven, een standpunt in te nemen of tot een andere actie aan te sporen dan pillen slikken.

De raad om je angst te overwinnen samengevat:

-loop niet weg van je angst, maar confronteer jezelf ermee, alle angst is angst voor het onbekende, de enige manier om angst te overwinnen is die aanpakken

-beschrijf je ideale leven, stel een realistisch plan op, begin direct stap voor stap aan de uitvoering

-schrijf op wat je tegenhoudt om je leven te veranderen, want we hangen vaak vast aan situaties die we eigenlijk haten, uit angst van de kleine voordelen die deze situaties ook geven te verliezen. Basically: wees niet tevreden met alleen maar 'ok', als je leven niet geweldig aanvoelt, dan is het niet geweldig. 

-schrijf alle voordelen op van de nieuwe situatie die je nastreeft, blijf jezelf er aan herinneren

-focus op wat je wil en niet op wat je niet wil, angsten vervullen zichzelf, dus denk positief. Alpert kant zich wel tegen de 'filosofie' van The Secret die zegt dat gedachten alleen dingen aantrekken. Alpert benadrukt dat er natuurlijk ook actie nodig is.

Het is allemaal niets nieuws. Anthony Robbins gaat veel dieper. De oefeningen van Robbins zijn ook veel beter en leiden tot meer zelfkennis en een betere inschatting van je geluksniveau, vroeger, nu en zelfs in de toekomst en je doelen.Anthony Robbins slaagt er ook in om elke situatie in het leven anders aan te pakken, niet alleen de situaties waar je angst voor hebt. 

Het vijfstappenplan van Alpert is best ok, maar voor wie niet vertrouwd is met zelfhulpboeken en zoals velen vastgeroest zit in conformistische denkpatronen over hoe we ons leven moeten uitbouwen, zal dit boek alleen zeker niet de grote doorbraak forceren.

Als ik iemand maar één zelfhulpboek moet aanraden, zou ik dus zeker niet dit aanraden.

Maar mijn Duits is er wel weer op vooruit gegaan.


23-12-2012 om 17:40 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn Syrische leerling over Syrië
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Mijn Syrische leerling is een Belg. Geboren in Zweden, maar opgegroeid in Brussel. Zijn vader is Assyrisch, zijn moeder is Arabisch. Thuis spreken ze Assyrisch en Frans. Arabisch spreekt hij ook, als hij op bezoek gaat bij familie in Damascus.

Hij heeft een bachelordiploma en hij wil graag zijn Nederlands verbeteren. Zijn Nederlands is al goed en hij vertelt vlot. Over de situatie in Syrië bijvoorbeeld.

Hoe gaat het met je familie in Damascus?

“Op dit moment hebben ze het goed. We skypen regelmatig. Er zijn natuurlijk problemen. Als ze van hun huis in de hoofdstad naar hun huis op het platteland willen rijden, doen ze daar nu vijf uur over. Vroeger duurde die rit maar één uur. Dat komt door alle wegversperringen.”

Ik lees met hem een krantenartikel in de Metro over de buitenlandse strijders die daar rondtrekken en moorden.

“Die komen binnen via Turkije naar Syrië. Ze worden opgeleid in Turkse trainingskampen.”

Ik zeg dat de media hier doen uitschijnen dat Turkije zich bedreigd voelt door boosdoener Syrië, alsof Syrië op het punt staat om Turkije aan te vallen.

“De media hebben het helemaal fout”, zegt hij.

“De rijke elite van bijvoorbeeld Qatar en Saudi-Arabië betalen arme mannen uit bijvoorbeeld Libië om te gaan strijden in Syrië. Ze laten zich vangen. Ze zijn dom. Ik hoop dat ze dom zijn, want intelligente mensen doen zoiets niet.”

Wat gebeurt er als Assad (een naam die 'leeuw' blijkt te betekenen) aftreedt?

“Dan is hij dood.”

Wat gebeurt als de rebellen Assad verdrijven?

“Dan zal de situatie in Syrië verslechteren. Vooral de minderheden zullen veel slechter af zijn. De Christenen, de Koerden, de Assyriërs. Buitenlandse krachten willen van Syrië een strenge moslimstaat maken en daarom willen ze Assad weg.”

23-12-2012 om 10:27 geschreven door Tederdraads  


22-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pestmails
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Op woensdag las ik samen met een studente een interview van Paul Verhaeghe. Haar niveau is al heel hoog, dus het mocht wel een complexe tekst zijn. Het was mijn eigen interview met Paul Verhaeghe, maar dat heb ik haar niet gezegd. Ik heb mijn naam onder het interview ook geknipt. Ik ben als ex-narcist in behandeling bij mezelf en oefen bescheidenheid.


Toen Verhaeghe het had over pestgedrag op het werk en ruzie over trivialiteiten, werd ze plots emotioneel en
werd ik plots van leerkracht naar therapeut gekatapulteerd. Dat gebeurt 80 procent van de tijd dat ik les geef. Ze vertelde een erg trieste geschiedenis over hoe een vrouwelijke collega haar pestmails stuurde. De reden: ze zou te luid hoesten!!

Al snel werd duidelijk dat die collega zich erg bedreigd voelt (mijn leerling heeft een beter diploma dan haar) en zich vooral bedreigd voelt door andere vrouwen, als die aandacht krijgen van mannelijke collega's.

Zeer bizar. Echt gedrag van kleine kinderen.

Mijn leerling staat gelukkig vrij stevig in haar schoenen, al zou je op het eerste gezicht denken dat ze het voor de hand liggende slachtoffer is, en stapte met de mails naar de baas. Ook zo dom van die collega om haar slachtoffer alle bewijs gewoon kant en klaar in de hand te leggen.

Niemand hoeft mij dus wijs te maken dat Paul Verhaeghe in zijn boeken overdrijft, dat het niet klopt, dat het uitzonderingen zijn of dat alleen psychiatrische gevallen zich zo gedragen.

De toenemende gevoelens van onmacht drijven velen tot frustratie en tot idiote initiatieven om toch ergens een beetje macht uit te oefenen. En als geen nuttig terrein gevonden wordt, om die macht te laten gelden, dan kan het ook wel door een collega te terroriseren.

Mijn eigen gevoelens van machteloosheid richten zich ofwel (negatief) tegen mezelf, in mentale zelfverminking, een stem in mijn hoofd brutaliseert mij dan, of (positief) in het ondernemen van actie.

Zo schreef ik gisteren naar een tentoonstellingsruimte of ze wat hebben aan mijn kortverhalen. Ze vragen om verhalen in te sturen en dan zullen ze zien of ze die in een kunstinstallatie kunnen verwerken.

Het zijn kleine babypassen voorwaarts, it's a long way to the top, if you wanna rock and roll.

Ah, ik moet wel zeggen, vroeger gaf ik mij ook over aan pestgedrag tegenover collega's. Dat was voor ik Verhaeghe had gelezen. Ik heb, om maar één beschamend voorbeeld te geven, Ramsi Nasr (het geeft niet als ik zijn naam fout spel), nog gepest op zijn Facebookpagina, tot hij mij ontvriendde.

Frustratie is een gevaarlijk gevoel. Een schop in je maag van onzichtbare krachten. Het enige wat je er mee kunt doen, is het zien als 'a call to action' (merci, Anthony Robbins) en er iets constructiefs mee doen.

Pestmails sturen is geweld en geweld keert zich altijd tegen jezelf. Dat mag karma heten of een moreel axioma, maar het is zo.

22-12-2012 om 19:44 geschreven door Tederdraads  


20-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In afwachting van ups, meer nieuws over downs
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Mijn bewaarengel is ergens in augustus met (hopelijk maar een half) sabbatjaar gegaan. Sindsdien voel ik mij zo'n beetje het balleke in een pinball kast.

Een van de tegenslagen van vandaag, was de reactie van een uitgeverij. Omdat wij vooral niet alleen over successen willen berichten, maar ook, in tegenstelling tot zowat iedereen, ook evenzeer ons falen met u willen delen, zodat gij daar desgewenst lering kunt uit trekken, het volgende:

From: ldehaes@linkeroeveruitgevers.be
To: rigoreobstinato@hotmail.com
Date: Thu, 20 Dec 2012 10:56:45 +0100
Subject: RE: uw interview in Humo

Geachte Heer Peynsaert,

Ik heb net uw ms gelezen, maar werd er niet echt door gegrepen. Ik vond de verhalen vrij vlak geschreven, zonder spanningsboog, en ook stilistisch excelleerden ze niet. Jammer.

Toch bedankt voor het vertrouwen.

Met vriendelijke groeten

Leo de Haes

_______________________________________________________________________________________________________________

Beste Leo,

Hartelijk dank voor uw feedback.

Hier leer ik tenminste iets uit. Andere uitgeverijen reageerden
met een standaard afwijsbriefje. Enkel uitgeverijen De Geus
en Augustus vonden het wel goed, maar meenden dat ze er geen
breed publiek mee konden bekoren.

Nogmaals bedankt en een prettige dag gewenst,

William

________________________________________________________________________________________

En een nog een mail later, stuurde ik:


Beste Leo,

Ik moet helaas akkoord gaan met je beoordeling van onze lerarendecamerone.

In bijlage een ander soort kortverhalen. Wil je vooral eens kijken naar Breek de cirkel
en Scalpenjagers. Merk je daar enige verbetering of ontbreken ook daar een spanningsboog en stilistische kwaliteiten?

Breek de cirkel stond onder andere in Gierik&NVT, maar goed, ik hoor liever feedback van jou.

Beste groeten,

William


Toen mijn vader eens afgewezen werd door een tamelijk obscuur tijdschrift, stopte hij direct met schrijven. Mijn vader dacht dat je geboren werd met talent of niet. Dat er zoiets als 10.000 uur met feedback nodig was, daar had hij nooit van gehoord. Wij bestelden toen nog geen zelfhulpboeken via Amazon.

Wel deden wij toen het licht uit, vervloekten ons lot en sloegen de eer aan onszelf. Dat is een goede, schone uitdrukking, die het goed weergaf, wat wij toen deden, wij sloegen de eer aan onszelf en wij trokken zelf de deur achter ons dicht. Mijn moeder vraagt mij zopas of ik dat nu ook ga doen.

Nee, ik ga dat niet doen. En 't moet op mijn gezicht geschreven zijn, want 't is al de tweede vandaag die mij zoiets vraagt.

Kunt ge geloven dat ik BLIJ ben met de reactie van de Leo? Weet ge wat uitgevers normaal antwoorden?

'uw manuscript past helaas niet in ons fonds'

En wat moet ge daar dan van maken? Weet ge hoeveel vragen dat oproept? Was het te lang? Was het te kort? Moest de hoofdpersoon liever een vrouw zijn? Scheelde er gewoon iets aan het einde? Moest het toch een happy end zijn? Lag het aan de titel?

Vragen!! En geen antwoord, want in dezelfde mail zeggen ze dan dat ze geen tijd hebben om die vragen te beantwoorden.

Maar de Leo, die antwoordt dus, die zegt kort en duidelijk wat er aan scheelt: geen spanningsboog, stilistisch ook niets speciaals aan.

Awel, daar kan ik iets mee aan. De spanningsboog is inderdaad ver te zoeken in die verhalen. Ze zijn te beschrijvend. En er zitten opvallende gedachten in, maar goed ja, een spannende pageturner is het niet. En we gaan nu niet vervallen in een klaagzang over dat het toch barbaars is dat de boekenmarkt enkel spannende boeken eist. We kunnen ons geen andere realiteit wensen, we kunnen alleen maar proberen die realiteit een beetje naar onze hand te zetten.

Dan maar mét spanningsboog. U vraagt, wij draaien he. Schrijvers zijn hoeren, maar dat had u vast al geraden.

Zeer veerkrachtig, in en naast het bed, op en aan de schrijftafel.

20-12-2012 om 23:54 geschreven door Tederdraads  


19-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat doet een schrijverke zo dagdagelijks om zijn literaire carrière levend te houden?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

's Morgens in den trein lees ik James Ellroy. Een autobiografisch boek over zijn jacht op vrouwen. Geen platte zever over van het ene wijf op het andere springen. Geen uitgesponnen CV van een zelfverklaarde Cassanova. Nee, brutaal eerlijk. Waarom lees ik dat? Omdat zijn stijl mij bevalt. En normaal schrijft hij thrillers en ik lees niet graag thrillers. Waarschijnlijk meer uit haat tegenover modetrends, dan omdat ik thrillers haat. Anyway, als ik beter wil schrijven, moet ik vooral leren van zijn stijl. Een beetje gelijk 't leven zelf, alsof iets u vooruit schopt, maar ge weet niet goed wat en ge weet zeker niet waar naar toe. 

Overdag op 't werk, schrijf ik in een groene notaboek alles wat in mijn kop vliegt dat kan dienen voor een verhaal. Kans is groot dat ik er nooit meer naar kijk, naar die notities, maar als 't idee echt de moeite waard is, zal het wel eens schreeuwen van dat papier waar 't nu op staat.

Terwijl ik les geef, hoor ik de anecdotes van mijn leerlingen over hun werk, en dat geeft een klein beetje troost. Na de les kus ik bijna de grond omdat ik niet in de financiële sector moet werken. En de anecdotes van mensen die vrede hebben met de 9 to 5 world geven mij een beeld van wat zo'n mensen willen lezen NA vijf uur. En dat is meestal niet wat ik schrijf. Daarom moet ik ook nog altijd les geven en kan ik niet leven van schrijven. Daarom vermoordt schrijven mij nog altijd een beetje meer dan het mij leven geeft.

's Avonds thuis, schrijf ik dit, gewoon om op te warmen, en om regelmaat te hebben. Schrijven is niet moeilijk, het is ritme en routine opbouwen dat moeilijk is.

Ik overloop ook alles wat ik ooit geschreven heb. En dat is nogal wat. Ik heb geteld. 95 procent heb ik gewoon op kant gesmeten. In een map gezet. Getiteld: niet goed genoeg. En dat is zeer beleefd van mij. Het zijn verhaaltjes gelijk Stefanie Meyer ze waarschijnlijk ook schreef, als ze vijf was.

Er zei mij vandaag iemand dat ik mijn talent niet serieus neem en dat daardoor anderen het ook niet serieus nemen.

Zeker iemand die ook te veel zelfhulpboeken (weinig zelf en weinig hulp) leest.

En als ik dan 95 procent van mijn oeuvre in de vuilbak heb gesmeten, zonder enige emotie eigenlijk, ik heb niet zoveel emotie op overschot dezer dagen, dan vertaal ik een paar pagina's van een Frans boek.

En ik stel mij maar geen vragen bij waarom ik een schrijverken ben, want ik heb gemerkt dat dat soort waaromvragen u doen verlangen naar een zeer innige en long overdue omhelzing met Thanatos.


19-12-2012 om 23:11 geschreven door Tederdraads  


18-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kortverhaal :: Koud Obstakel
Klik op de afbeelding om de link te volgen Ik ontmoet haar pas terug als ze 26 is. Waarschijnlijk is ze nu afgestudeerd. Als mijn gevoel toen juist was, is ze hard op weg om het helemaal te maken. Ze loopt 100 meter voorop. Terwijl iedereen op de Arbat ingeduffeld is in de dikste mantels, slaagt zij er nog altijd in om er flinterdun gekleed uit te zien. Ik zie enkel haar rug, maar ik weet meteen dat zij het is. Alleen zij zou het wagen om haar outfit te combineren met een Che-Guevara-beret, zeker in dit land.

Ik ga achter haar aan, ze komt verdraaid snel vooruit in dit gore sneeuwtapijt. De kleur van de vieze brij onder mijn voeten, doet mij denken aan de vale kleur van de dood. De voorbije maanden heb ik mijn eerste rouw doorgemaakt. Ik schud mijn sombere gedachten van me af. Nog even en ik haal haar in.

Mijn blik streelt haar lange, donkere krullen, die haar Joods zigeunerbloed verraden. De blikken van de venten die haar passeren zijn komisch. Stuk voor stuk onderzoek ik hen, om te zien of ze kans hebben om ooit tussen haar benen te komen. Ik geloof van niet. ’t Zijn net schooljongens, als je ziet hoe ze hun nekken verdraaien om nog een glimp op te vangen van haar wiegende kont.

Haar kont is mini, maar strak, stevig en rond. Ik beeld me al in hoe ik haar omdraai, haar beret afsnok en zeg: ‘Hey, beret , ik kies mijn kameraden wel zelf, hé’. Op het toneel was het geen beret, maar een platok, een typisch Russische hoofddoek. Ze zal de allusie snappen en in de lach schieten. Misschien kus ik haar dan wel zonder verdere poespas. Platte directheid apprecieert ze dan wel niet, maar moed vindt ze altijd mooi.

Ze gaat echt snel, ik riskeer dat ik uitglijd als ik nog versnel. Ik stel me voor dat haar dunne scherpe neus door de lucht klieft, dat ze daarom zo snel is. Ze heeft de zelfde neus als haar moeder. Ik kan haar pesten door straks met een vuile lach te vragen: ‘Hoe gaat het nog met je moeder? Is ze hier?’ Dan zegt zij met een halve lach en een verontwaardigde stamp van haar voet: ‘aach, bwa, posjlak’. Vuilak, viezerik, viezen tist.
Vrouwenliefhebber.

Als ik haar bijna ingehaald heb, vertraag ik. The moment of anticipation nog even laten nazinderen. Mij voorbereiden op die naakte sprong in haar ogen. Me toch een beetje wapenen tegen de wulpse lokroep van haar grote neus. Ik heb altijd een voorliefde gehad voor vrouwen met grote neuzen. Mijn vader drukte mij altijd op hart: ‘hoe groter haar neus, hoe groter haar libido’. En dat adagium heeft mij nooit teleurgesteld.

Ik herinner mij haar gezicht als ze klaarkwam. Eindelijk ontwapend, eindelijk helemaal puur. Zelden een vrouw gekend die zich zo, with complete abandon, zoals de Engelsen zeggen, kon overgeven aan ongeremde aanrakingen. Gek ook, hoeveel vertrouwen ze had in mij, terwijl ze toch enkel schimpende koosnamen voor me bedacht. Tsjort, Sotana, Posljak, Hitrets.

‘Als een duivel iemand is die anderen in contact brengt met hun ware menselijke natuur, ja, goed, noem mij dan gerust een duivel. Dan heb ik mijn roeping gevonden in dit leven, dan zal ik duivelen, mensen permanent verduivelen tot ze ontdaan van elke schaamte zichzelf durven zijn.’ We stonden zo vaak samen op toneel, dat moest ons taalgebruik wel aantasten.

Als we samen waren, bijvoorbeeld in een café na een voorstelling, maakten we iedereen ongemakkelijk. Twee ongegeneerde spraakwatervallen, die tegen de sterren op flirten. En iedereen wist goed genoeg dat we beiden een lief hadden. Hun nijd, omwille van onze brutaliteit, was de beste saus, en hitste ons beiden op. Wij waren acteurs, wij verdienden ons brood met exhibitionisme.

‘Op jouw lange dijen zal mijn tong dansen als een sjamaan in trance.’

Zo’n uitspraak, compleet over the top, maakte dat alle gesprekken in het café schijnbaar nog door gingen. Maar je kon wel raden dat ze alleen nog geïnteresseerd waren hoe het verder liep. En altijd had je medestanders en antagonisten. De venten steunden mij en de vrouwen namen haar in bescherming. De mannen hielpen niet, maar de vrouwen juist wel. Hun betuttelende manier om haar in bescherming te nemen tegen mij, maakte juist dat ze zich des te meer wilde laten gaan. Al was het maar om te bewijzen: ik beslis zelf wel.

Ik ben op twee meter van haar. Mijn ogen branden in op haar slanke taille, nauw omsloten door een elegant mantelpakje. Die krullen van haar zie ik terug zwiepen langs haar naakte rug, als ik haar van de zetel op tafel duwde, van tafel naar bed, van bed tegen de kast, tegen de muur. Haar blanke huid, met die roodbruine krullen. Aanraken deed ik haar overal, ik klauwde met mijn vingers in haar vel, ik beet zacht in haar nek en presenteerde mij als de vampier die haar schoonheid uitlepelde.

Ik shockeerde haar met mijn voorstellen om haar menstruatiebloed te drinken. Al was het maar om terug te horen ‘Zotte beer, je bent gestoord, jij bent ziek.’ We leefden ons uit met toneelkleren, ik verkleedde haar, zogezegd als Catharina de Grote. Ze lag in bed met de Koninklijke houding van een absolute heerseres. ‘Macht perverteert altijd’, zei ik, en ik sneed een versleten bontjas aan stukken, zodat haar magische driehoek en haar borsten er bloot doorheen prijkten. En dan nam ik haar zo, en zei ik en passant: ‘Joden neuken toch door een doek, hé?’ En dan was ik zelfs niet meer posljak, maar svolotjs. ‘Smeerlap’ hijgde ze, niet meer plagerig, maar gemeend agressief, terwijl ik haar op haar knieën dwong, haar tegen me aantrok en met draaiende bewegingen in haar stootte. Tegelijk raasden twee vingers door haar slippery lane, één vinger langs weerszijden van haar clitoris. Om haar te laten janken van genot, om elke cel in haar lichaam er aan te herinneren dat ze blaakte van jeugd, schoonheid en lust.

Ze was een uitdaging, bijna over de hele lijn. Ivana was nauwelijks te shockeren, ook al beweerde ze van wel. Haar opnieuw en opnieuw voorbij een grens duwen, verhitte mijn levenskoorts met een graad of vier of vijf. Maar het feit dat ze een vriendje had, kleurde de hele zaak natuurlijk nog in een extra tint. Ik mocht die kerel trouwens wel. Een fijne gast met een sympathiek, gevoelig karakter, niet de zoveelste kaalgeschoren Slavische macho.

Maar wat wil je, de natuur besliste. Ik wilde haar, ik wilde haar omarmen in genot en haar kunnen zien zoals ze echt was. Alles wat niet werkelijk zij was, wilde ik wegkussen, zodat als ik in haar ging, ik in zuiver Ivana ging. Omdat ik wist dat er ooit een einde moest komen aan onze affaire, kuste ik haar zo, dat ik elk kenmerk van haar lichaam opslokte. Opslokte om de leegte te vullen, die schreeuwde om haar. Een mens apprecieert alleen wat hij op het punt staat te verliezen. Haar vriend is het nooit te weten gekomen. Tenminste bij mijn weten dan. Wellicht is ze nog steeds bij hem.

Als ik haar dan omdraai, ‘hey, Beret, je geloof die onzin in de kranten toch niet echt?’ Met haar knalrode hoofddeksel in mijn handen, wacht ik tot ze van haar verbazing bekomen is. En ik kijk haar aan en glimlach zoals alleen een vent kan lachen, als hij weet dat hij elke nee van tafel kan schuiven. Terwijl ik zo voor haar sta, voel ik weer hoe onze kernen communiceren in die woordeloze taal waarvan elk woord een mens hitsig maakt en dronken van levenslust en stuwende spanningen. Een instinctief contact dat je niet met iedereen legt. Je weet dat het er is als elke gesproken zin tussen jullie een lacherig effect krijgt. Misschien omdat het toch zo’n onzin is om dan nog te spreken met woorden.

Ik informeer inderdaad naar de moeder. En ik kan mijn opzettelijk animale hongerblik niet volhouden. ‘Met mama is alles goed’, zegt ze kortaf. ‘En met je vriend?’ Ze trekt slap haar schouders op. ‘Die heb ik voortaan altijd bij me.’ Ze haalt een ketting vanonder haar jas en toont mij een zilveren kokertje. Ik heb in mijn hoofd nog nooit zo luid gevloekt. ‘Hoe is dat nu kunnen gebeuren?’, vraag ik. ‘Lymfeklierkanker. Hij heeft zes maand gevochten met alle kracht die in hem was. En dan is hij gestikt in zijn eigen bloed.’ Ivana is nooit verlegen geweest om de verbale mokerhamer te hanteren. We babbelen nog heel even. Ik zeg de clichédingen. Dat ik ook pas voor het eerst een familielid verloren heb. Dat er geen enkele manier is om je daar op voor te bereiden. En meer van dat. Zij haalt nog enkele keren haar schouders op. We beloven later nog eens koffie te zullen drinken. En dan draaien we ons om, gaan elk de andere kant op. Ik duw mijn handen diep in mijn jaszakken en trek mijn nek in.

Een vriendje, elk vriendje, schuif je opzij, maar een dooie, da’s wat anders, die ligt stinkend tussen jullie in. De kilte van de dood nestelt zich in jullie geslacht. En het enige vocht dat je van de vriendin van een dooie krijgt, zijn tranen.

18-12-2012 om 15:21 geschreven door Tederdraads  


17-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kortverhaal :: Doe het wel netjes
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een sms van een ranzige schurfthond. Ik zie hem nog zitten in zijn ruime kantoor. Een glazen bureau met een dik rood Arabisch tapijt onder. Met schilferige melkvlekken besprenkeld. Als ik hem een document voorlegde om te tekenen, telde ik altijd die melkvlekken. Of ik zocht patronen in die melkweg. Soms kon ik er het gezicht van een trieste nar in zien, zij het dan met 1 oor en 1 oog en geen haar. Maar toch, een nar, gek van verdriet, met een halve zotskap op zijn hoofd.

Ik moest me op iets concentreren, want naar de handen van onze ambassadeur kon ik echt niet kijken. Met die gouden ringen om zijn vettige vingers. Die gouden pen die hij in zijn knuist hield als een kleuter een wascostift. Niet alleen vond ik zijn vingers lijken op varkensworsten, enkele waren ook zo vergeeld dat ze op sigaarachtige hondendrollen leken. Zijn lijfgeur maakte het er ook niet beter op. In zijn bureau hing een zurige walm, als van de resten van een visgerecht die al dagen op het aanrecht staan. Die geur moffelde hij wat weg met een overvloed aan deo, een standaard mannendeo. De geur was nog het best te vergelijken met de stank die hangt in kleedkamers van vervallen fitnesscentra.

Achter zijn rug om noemden we zijn kantoor het abbatoir. Als de mannen van onze lokale staf naar zijn kantoor sloften, zagen ze er uit als lammeren die wisten dat er hen straks iemand bij één achterpoot liet hangen en hun keel over sneed. Hij zelf zag er op geen enkel moment uit als een ambassadeur, maar eerder als een opgezwollen veeboer, die flink wilde etaleren hoeveel poen hij schepte met het kweken van beesten. Daarom al dat walgelijk pompeuze goud. Als ik iemand zie met goud op of om zijn lijf, weet ik al meteen dat we geen beste maatjes worden.

Ik ben als diplomaat in tientallen landen geweest, heb heel wat ambassadeurs gekend. Sommige daarvan waren echte kampioenen, mensen met een hart voor mensen. Een en al positieve drive. Andere waren gewoon berekende bloedzuigers. Voor hen was buitenlandse zaken alleen maar de nek waar ze het zoetste bloed konden zuigen. Hij was de ergste in die soort.

Tot ik die sms kreeg, dacht ik nooit nog wat van hem te horen. Ik hoopte ooit wel iets in de krant te lezen over hem. Dat zijn vieze hobby aan het licht was gekomen. Dat er een onderzoek was ingesteld. Dat hij zijn diplomatieke carrière helemaal kon opdoeken. Dat zijn echtgenote hem helemaal had uitgekleed. Dat hij in voorarrest zat. Dat zijn celmaten elke avond zijn mannetjeskut uitwoonden met knoertkanonnen van lullen. Dat hij zijn kak geen halve minuut meer kon ophouden. Dat hij wakker werd in zijn eigen stront, met zijn kont vastgekoekt aan zijn matras.Dat hij tegenwoordig zo'n trechteranus had, dat je een kattin en vijf jongen in zijn reet kon laten nestelen. Dat die kattin zijn lul alleen nog gebruikte als krabpaal.

In land X was zijn lul een ornamentele sabel en de wachters van onze ambassade moesten die dagelijks opblinken met de precisie en inzet van een koninklijke erewacht.Waarom het die wachten moesten doen, is mij nooit duidelijk geweest. Daar bestaan toch clubs voor? Zelfs in land X bestaan daar clubs voor. De geilste van allemaal waarschijnlijk, want inderdaad, het mag niet in land X. Dat maakt het natuurlijk alleen maar lekkerder voor de mensen die de Griekse beginselen zijn toegedaan.Verbod maakt een lekkere saus. Waarschijnlijk was ie gewooon bang dat ie bekenden tegen het lijf kon lopen. In die obscure underground scene weet je natuurlijk nooit wie er allemaal aan je piemeltje sleurt. Ik denk echter dat hij vooral kickte op het machtsmisbruik. En 't was een ongeloofelijke krent. Een schandknaap betalen voor geleverde diensten zat er niet in. Ik heb hem eens twintig minuten weten ruzie maken met een kelner, omdat er op een rekening van meer dan 150 euro een sausje stond dat hij niet besteld had. Een sausje van 40 cent. Twintig minuten ruzie voor 40 cent. En die gozer verdiende in een maand wat heel het restaurantpersoneel samen verdiende, in één jaar of nog langer, wie weet.

Toen ik opgeroepen werd als getuige in zijn proces, was ik even blij als met een winnend loterijlot. Nee, verdomme, blijer. Ik heb mijn zoon gebeld, ik was toen net even drie weken thuis en niet op verplaatsing, en jongen, we hebben het op een zuipen gezet. Die zoon van mij is twee keer zo groot als zijn ouwe en als die het op een hijsen zet, moet je uitkijken. Nee, ik heb een heerlijke zoon.Goeie knul. Studeert architectuur. Knap moeilijk, maar hij worstelt zich met de vingers in de neus door alle tentamens. Als hij niet studeert, is hij de hort op met vrienden, in hun zeilboot. Ze zeilen als vikings, zo snel. Als ze een haven binnenvaren, spelen ze voor de grap, keihard 'Immigrant Song' van Led Zeppelin. Ken je die? Een nummer over een plundertocht van vikings. Heeft het ritme van snel en agressief roeien. Heerlijk man. En als hij niet zeilt, nou dan hijst hij bier en zit hij achter de vrouwen aan. Kortom, een zoon om helemaal trots op te zijn. Echt helemaal super.

Dankzij die Droogebrandt krijgt mijn zoon dus straks alle gore shit te lezen die zijn vader heeft uitgevreten. Ja, ja, Droogebrandt is natuurlijk leep. Die dekt zich wel in. Heeft hij dus mijn hele dagboek gekopieerd. Dom van me. Echt hard dom van me. Eén keer heb ik mijn laptop op kantoor gelaten, daar in land X, en die ene keer heeft hij het gelapt om mijn dagboek te kopiëren. Is natuurlijk poepsimpel. Heeft hij niet eens zelf gedaan, 't was een digibeet eerste klas. Om ambassadeur te zijn, kwalificeer je het makkelijkste als je helemaal niks kunt. Nee, een van zijn pijpslaven heeft dat voor hem gedaan. Zijn handen stonken vast nog daar die piemel toen hij mijn laptop verkrachtte.

700 pagina's in word. De grote Clint-leak. Zo heet ik. Clint is mijn bijnaam. Clint Eastwood symboliseert als acteur hardhandige rechtvaardigheid. Rechtvaardigheid met of zonder steun van de wet. Ik heb ooit eens iets totaal illegaal gedaan om iemand uit een hellegat te redden. Details hoeven niet. Dat is één van de heel weinige dingen die ik zelfs niet opgetekend heb in mijn dagboek. Gelukkig, want dat zou pas echt een ramp zijn. Alleszins, één collega heb ik het ooit verteld. Die begon mij toen Clint te noemen. Hij vond toch al dat ik op hem leek. En de bijnaam plakte. Sindsdien noemt iedereen me Clint. Ik introduceer me wel nooit zélf als Clint. Laat het maar aan andere mensen over om te beslissen of ik Clint ben voor hen of niet.

Die 700 pagina's krijgen mijn vrouw en mijn zoon straks dus te lezen. Dat dreigt de sms toch. 700 pagina's. Het zijn er nu 900. De laatste 200 bestonden toen nog niet. Mijn verhouding met een Albanese furie, een echte neukgriet, die alleen geen zin had als ze diep in slaap was, die ontbreekt dus. Veel verschil maakt het niet. De eerste 700 zijn smerig genoeg. Heel smerig. Ik heb er alles van me afgeschreven wat me ook maar een beetje van mijn stuk bracht, in die hele diplomatieke carrière van me. Met de schunnigste, meest vieze termen die ik kon bedenken. En dat waren er toen heel wat, want ik hing altijd uit in de bruinste kroegen. Ik heb nooit wat gehad met schone schijn, ik hou van lekker ruig. In mijn hele diplomatieke carrière heb ik niet één keer een stropdas gedragen. Blijf ver uit mijn buurt, met die stoffen slangen. Eretekens voor mensen die hun ziel hebben verkocht. Meer is het niet. 'kijk naar mij, ik conformeer, ik ben hoer voor geld' Dat zeg je met die dingen. Godverdomme, jongen, nee. NON SERVIAM.

Ik ken geen flikker Latijn, ik heb helemaal geen formele educatie gehad, maar ik ken wel elke catchy slogans. Die Romeinen moeten de eerste reclamejongens in de geschiedenis zijn geweest. Nemo me impune lacessit, vind ik ook een hele leuke. Niemand lacht ooit ongestraft met mijn bek. In de praktijk kan je zoiets moeilijk consequent waar maken, maar ik vind wel dat je het moet proberen. Wie onrecht ongestraft laat, zet de hele mensheid in de zeik. Ik heb niet veel principes, maar dewelke ik heb, die zitten goed verankerd, hoor. Ik ben voor ruig en geen gezeik en geen gekwebbel en ook geen geroer rond die pot. Nee, godver, in die pot is het te doen. Recht vooruit.

Maar. Grote maar: netjes. Ik ben voor netjes. Wij mensen moeten verdorie wel respect voor elkaar hebben. Neem nou zo'n ambassadeur. Het kan mij geen flikker schelen of die nou 20 piercings in zijn oorschelp jaagt of graag een pamper draagt of alleen kan klaarkomen als zijn wijf met hoge hakken over zijn buik jogt of zich zo te barsten vreet dat hij een pens meezeult zo groot als een goed ontwikkeld walvisjong. Kan mij allemaal geen moer schelen, zolang iemand zijn werk netjes doet en respect heeft voor iedereen. Heel simpel.

Waar ik niet tegen kan, is als mensen moedwillig andere levende wezens gaan zitten jennen, folteren of anderszins schade gaan berokkenen. Dat geldt dus ook voor dieren. Heb ooit eens een zwaar geketende labrador vrijgekocht. Heeft mij toen een hele smak geld gekost, maar ik kon het niet aanzien. Dat zielige beest op een mini-koertjes aan de ketting, pal in de hete tropische zon. En als ik zoiets doe, hoef ik achteraf zelfs geen dank te horen. Al moet ik wel zeggen dat de dankbaarheid in de ogen van die hond, de meest oprechte, diepgaande expressie van dankbaarheid is geweest, die ik ooit gezien heb. Als ik ooit bewust dood ga en mijn leven in een flits aan mij voorbij trekt, dan is dat paar vochtige ogen zeker nog een deel van die flits. En daar ben ik ook weer dankbaar voor. Altruïsme is natuurlijk nooit zo heel erg altruïstisch, dat weet ik goed. We streven allemaal maar naar zo veel mogelijk welbehagen in dit leven. En daar doen we goed aan, want straks zijn we allemaal hard dood. Het kan zo gebeurd zijn, dus laat ons godverdomme nog een biertje nemen.

Hey, maar, neem nou die zoon van mij. Die haalt zijn kicks uit het leven en die studies van hem pakt hij netjes aan. Helemaal top dus. Nog voor hij die hele zooi gaat lezen, ga ik stevig bier drinken met hem en dan vertel ik hem alles zelf wel. Kan hij zich de lectuur van 700 pagina's zonder enige interpunctie en vol spellingsfouten (want ik schreef natuurlijk schroeiend snel en altijd beneveld en in opgefokte toestand) besparen. Nee, echt, dat komt goed. Ik kan mij dat gesprek al woord voor woord herinneren en het moet nog komen. Die zoon van mij, die snapt het. Dat ik alles met een rok genaaid heb achter de rug van zijn moeder om, ok, dat kan even slikken worden. Maar hij moet weten wie zijn ouwe is. En godverdomme, 't is zelf een vent. Hij weet zelf ook dat je niet langer dan twee jaar en vier maand met hitsig genoegen op de zelfde vrouw kruipt.

Dat gáát gewoon niet. Zo werkt het nou eenmaal NIET. Een vent moet kunnen jagen. Die heeft variatie nodig. Als je als man de jacht opgeeft, stop je met leven. Dan komt er vet op je lijf te zitten, want dan hoeft het allemaal niet meer. Vadsig is de vent, die niet meer leeft om het vrouwvolk te plezieren. Mannen jagen op kut, dáárom accumeleren ze kapitaal, dáárom willen ze een dikke sjees, dáárom willen ze een grote keet bouwen met een loei van een oprit. Ze willen kut kunnen kopen. Niet rechtstreeks, maar onrechtstreeks. De details van hoe attractie tussen man en vrouw werkt, kan iedereen elders lezen. Hele bibliotheken puilen uit met die shit. Kort gezegd: zo'n vrouw wil een stabiele vader voor haar kinderen, het moeten niet per se zijn kinderen zijn, maar hij moet wel stabiliteit geven. En in ruil wil ze met plezier met de benen wijd gaan. Een man heeft variatie nodig. En als dat niet zo is, moet je nodig naar je schildklier laten kijken, want dan loopt er echt iets mis met je hormonenhuishouding, hoor. Daar hoef ik geen endocrinoloog of whatever voor te zijn.

Goed, de zoon, dat komt dus goed, nee, dat komt heus goed. Blijft de vrouw over. Delphine heet ze trouwens. Klinkt als de naam van een oud besje dat alleen nog buiten komt om de twee meter stoep voor haar deur te vegen en om naar de mis te gaan, maar dat is het niet. Ik heb een prachtvrouw. Echt, een prachtvrouw. Alles doet ze voor mijn zoon. God, jongen, ze koopt hem zelfs seksboekjes. Ok, de meer verfijnde seksboekjes, maar kom, het blijven boekjes met blote tieten. Voor mij regelt ze ook alles. Zonder die vrouw van me, ben ik een totale chaoot. Jongen, ik kan zonder haar nog geen hemd kopen. Multitasken dat die vrouw kan. En een energie! Jezus, man, als die ergens aan begint, dan is het niet morgen geregeld, maar gisteren.

Weet je waar ik haar leren kennen heb? In volle oorlog. Echt waar, vlakbij en gloeiend heet aan het front. In Libanon was het. Dat mag je weten. Beirut. Sabra en Chatilla, zegt je dat wat? Nee? Ja, je bent te jong. Nou, als beesten hebben ze daar mensen afgeslacht. Echt gewoon ijskoud afgemaakt. Daar zijn mensen gecrepeerd die ik kende. Denk eens aan een paar maten van je, en stel je voor dat die met hun hele familie van borstbeen tot lies helemaal opengehakt worden. Daar zit je even mee in knoop, kan ik je wel vertellen. Nou, ik moest daar zijn. Ze schoten met artillerie toen, vlakbij me sloegen de granaten in. Maar onze ambassade daar moest dicht. Iemand moest het doen. Een zware klus, maar dat is goed. Dat is leven. Het moet niet te makkelijk gaan in het leven. Dan verlies je na verloop van tijd alle plezier in de goeie dingen. Geef mij nou nog maar een bier en neem jij nog een wijntje. Het kan zo met ons gebeurd zijn, jongen. Daar in Libanon was het ook echt bijna met me gebeurd. Gelukkig had ik toen twee katten. Die katten hebben toen mijn leven gered. Echt waar. Die beesten hoorden de granaten komen, nog voor ik ook maar iets vermoedde. Dan begonnen ze zo hard te zingen, echt zingen, een soort oerzang voor krijgers, zeg maar. Nou dan wist ik dat ik moest lopen. Tijd om de grond te knuffelen, zeg maar. Zonder hen was ik opgeblazen samen met mijn slaapkamer. Dan hadden ze mij samen met de resten van mijn matras bij elkaar kunnen schrapen. Als kebabvlees met veertjes.

Ik was daar gelukkig niet alleen. Zij was daar ook. Vrijwillig. Eigenlijk deed ze een rustige job in Den Haag. Maar toen niemand wilde vertrekken naar Beirut om de tent daar te sluiten, gaf ze zich vrijwillig op. Dat zegt natuurlijk heel wat over haar. En toen ze pas gearriveerd was, werd het net héél link. Toen voelde je op straat echt dat de man met de zeis achter elke hoek stond, hoor. Nu toen kreeg ze vanuit Den Haag ook meteen bericht, dat ze maar gelijk weer moest terugkeren. Nou, dat wilde ik niet. Daar alleen zitten tussen de kogels, nee bedankt. Dat wilde zij gelukkig ook niet, dus ze bleef. Een hele week zaten we samen in de residentie van de ambassadeur.

Dat doodsgevaar schept zo'n band. Ik kan echt niks bedenken dat een diepere band schept. Je leert elkaar niet aan een blitztempo kennen, je leert elkaar kennen aan líchtsnelheid. Een keer samen wegduiken voor een ontploffing en je staat qua intimiteit al een maand verder. En wij hebben toen veel moeten duiken. De eerste avond sliepen we al als lepeltjes in elkaar. Maar toen geen seks, nee geen seks. Daar waren we echt te kapot voor. We sliepen nauwelijks twee uur per dag. En niet eens aan één stuk. De lokale staf liet je 20 minuten wachten terwijl ze je lunch haalden en je viel zo in slaap waar je zat. Een ambassade sluiten in spoedtempo is een heel karwei. Er zijn honderden kleine dingen die moeten afgezegd worden. Je moet een boel mensen contacteren en dat dus in volle oorlog. Er moet ook nog eens een heel archief vernietigd worden. Lokale staf moet ontslagen worden en uitbetaald. Dat is het absurde van oorlog natuurlijk. De normaliteit moet doorgaan temidden van de grootste abnormaliteit.

Na een week vertrokken we naar Damascus. De rest van die sluiting konden we wel vandaaruit regelen. Toen de stress wat van ons afviel en alles wat we gezien hadden, pas goed begon door te dringen, kun je je wel voorstellen wat er gebeurde. Als konijnen hebben we geneukt. Alsof ons leven ervan hing. En eerlijk gezegd, op dat moment hing ons leven er ook echt van af. Neuken was therapie voor ons, terug familiair worden met het leven. Het gekke van zo'n angstsituatie, is dat je verslaafd raakt aan die angst. Zo'n oorlogsituatie is met niks te vergelijken, 't is één lang shot adrenaline. Er zei eens een generaal: 'het is goed dat oorlog zo gruwelijk is, anders zouden we het te leuk gaan vinden.' En daar had ie gelijk in.

Maar dus, ik en die vrouw van me, zijn in elkaar verstrengeld, lichaam en ziel, temidden van oorlog. Zij is deel van mij en ik ben deel van haar. Ik kan geen twee minuten lang kwaad op haar zijn. En zij niet op mij. Stel je voor, toen ik over straat moest tussen de sluipschutters, om de tuinman zijn laatste paycheck te brengen, ging zij met me mee. Dat wilde ze mij niet alleen laten doen. Net zo toen ik de auto van de ambassade moest van de hand doen. Bij een autodealer vlak buiten het centrum, terwijl we geen idee hadden wat er vijf straten van ons vandaan aan de gang kon zijn. En toen zij ergens heen moest, ging ik natuurlijk ook mee. We hadden helemaal geen tijd om die dingen samen te doen. Werk zat. Je wist niet waar eerst beginnen, maar we gingen met elkaar mee. Er was gewoon geen andere optie.

Nu, die vetzak denkt dat hij me bij mijn ballen heeft. Ja, ok, in zekere zin wel. Ik zag het helemaal niet komen. Voel mij belazerd als de eerste de beste schooljongen. En ik ben nooit van plan geweest om mijn vrouw wat te vertellen. God, jongen, nee. Het kan zijn dat ze het weet. Het kan. Ik hoop dat ze het zelf ook doet. Echt waar, ik hoop dat ze zelf ook haar pleziertjes heeft. Laat ze zich maar goed suf neuken. Zo'n prachtvrouw, de natuur schreeuwt er gewoon om. Maar ik kan het niet meer. Bijna 30 jaar getrouwd, jongen. Dat lúkt gewoon niet. Dat gaat aanvoelen als incest of zo na een tijd. Ik kruip in bed nog wel stevig tegen haar aan, hoor. Heerlijk is dat. Maar seks, nee, jongen, dat hoeft toch echt niet meer. Hoe moet ik het je uitleggen? Het zou gewoon beledigend zijn om het nog met haar te doen. Volgens mij gaat ze achteraf echt wenen, hoor, als we het nog zouden proberen. Als je bedenkt hoe het ooit geweest is tussen ons in bed, en wat voor schertsvertoning het nu zou zijn. Jongen, dat zou gewoon vreselijk zijn. Als een tachtigjarige topvoetballer die het opeens in zijn bol haalt om zijn successen van weleer nog eens dunnetjes over te doen bij een topclub in Engeland. Vreselijk. Een aanfluiting van alle succes dat er aan vooraf ging. Je moet wel eindigen in schoonheid, hoor. Die dingen moeten met vuur gebeuren. Met vuur of niet. Natuurlijk is het pijnlijk om het niet meer te kunnen. Zij vindt het spijtiger dan ik, geloof ik wel. Maar dan zegt ze: 'In bed is het niet meer wat het geweest is, maar ik zie jou toch graag, hoor.' Kijk, noem dat dan liefde. Wij zijn maatjes. Je hebt wel een maatje nodig, hoor. Begin daar maar voor rond te kijken. Zoek je een maatje. En na twee jaar en vier maand, moet je maar stout wezen. Of je haar dat dan zegt of niet, dat is een keuze die je zelf moet maken. Ik ben altijd geweest voor het principe: laat rust, waar rust is. En laat ons eerst nog maar een wijntje nemen.

Nu krijgt ze het dus straks te horen. Geen idee hoe ze zal reageren. Misschien trapt ze mij er wel uit. Ze kan hard zijn, hoor. Een zacht ei trekt echt niet vrijwillig naar een gehaktmolen. Misschien doet ze ook niks. Of misschien brengt ze de hele toestand terug in balans en bekent ze mij dat ze al jaren gratis en voor niks meedraait in pornofilms waar jonge kerels wat oudere grieten helemaal lam rammen. Geen idee. Echt niet.

Het gaat hem ook helemaal niet alleen om dat overspel. Ik heb wat uitgevreten, hoor. Ben altijd stout geweest. Jezus, jongen, ik moest ooit niks anders doen dan overlijdens van Nederlandse toeristen vaststellen. Hoe ik achteraf over die lijken heb geschreven, ik weet nog niet hoe ze daar op reageert, hoor. Misschien vindt ze wel erger dat uit die 700 pagina's blijkt wat ik eigenlijk allemaal ok en fascinerend vind. Moet er niet eens zelf deel aan gehad hebben. Ik had eens een post in een land en daar was het de gewoonte dat je met een bende makkers ging eten aan een ronde tafel. Onder die tafel zat een griet en die pijpte random de aanzittenden.Wie niet kon verbergen dat hij klaarkwam, betaalde de hele rekening van het diner. Geweldig toch? Heb ik zelf nooit gedaan, maar ik vond het wel allemaal geweldig. Jongen, op een andere post, kroop ik elke dinsdag in een sauna. Dan zat er tussen mij en een makker een griet, een hoge diplomate, en die rukte ons allebei tegelijk af. Vond ze ge-weld-ig, ze lachtte zich slap, de hele tijd, tot die twee lullen in haar beide vuisten ook weer helemaal slap waren. Eerder stopte ze niet. Brullen van het lachen deden we. Elke keer.

En dat gaat zo 700 pagina's door. Mijn affaire met de Albanese wordt haar gelukkig bespaard, want dat was gloeiend hete passie van de bovenste plank. Dat mens zoog me zo leeg, dat ik van het leven eventjes helemaal niks meer hoefde, volmaakte extase, even vrede met het hele universum. Nu dat krijgt ze niet te lezen. Niet dat het nog veel verschil maakt. Er is rottigheid zat.

Jongen, we zijn nu een week verder en je wil natuurlijk weten hoe het afgelopen is. Heb ik getuigd tegen die menseneter? Ja, ik heb getuigd. En jongen, de advocaten van de tegenpartij hebben gesmuld. Dat kan ik je wel vertellen. Ja, klopt, dat wil zeggen dat moeder en zoon mijn dagboek hebben kunnen inkijken. Met de zoon is het helemaal gegaan zoals ik zei. Hij wilde het zelfs niet helemaal aanhoren, hij wilde gewoon in mijn ogen kijken en weten of ik zijn moeder echt graag zag. En daarna hebben we gehesen en hebben we over de grieten in zijn leven gesproken en over voetbal. Heerlijk dus. Helemaal top.

En met Delphine? Ja, jongen, daar heeft ze mij toch weten te verrassen. Het hele manuscript heb ik voor haar uitgeprint. Alle 900. Twee dagen later zaten de eerste 700 inderdaad in de bus. Er arriveerde zelfs een exemplaar op haar werk. Ik was er nooit aan ontsnapt. Ik heb het haar overhandigd. 'Ik had het niet meer verwacht', zei ze. En ze nam mij bij de hand en nam me mee naar boven. Ze zei: 'trek nou maar de lade van mijn nachttafel open.' Daar lag het. Alle 900. Netjes in een rode ringmap. Als van God geslagen keek ik haar aan. Ik dacht ok, nu ramt ze een keukenmes tussen mijn ribben. Maar toen zei ze: 'Geen página heb ik er van gelezen. Niet één. En dat zal ik niet doen ook. Maar ik vind het wel goed dat ik het in de buurt heb. Ik heb jou helemaal bij mij zo. Maar ik hoef het niet te lezen. Niks daarvan. Want wat er ook in staat, ik ken jou toch al. Alle goed en alle kwaad. Je bent een deel van mij hoe dan ook. En wat het is ook dat je gedaan hebt, je bent toch altijd elke verplichting aan mij en aan onze zoon nagekomen. En als we samen lepeltje lepeltje liggen voel ik nog altijd dat we samen compleet zijn.En sorry dat ik in je laptop heb zitten neuzelen, maar als ik zeg dat ik er niks van gelezen heb, buiten hier en daar toevallig een woord, dan is dat ook echt zo. Het heeft mij gewoon rust om het te kunnen lezen als ik dat zou willen, maar het naast me hebben is al voldoende.'

Jongen, ik heb gejankt. Gejankt heb ik en ik jank nooit, maar toen heb ik gejankt. Daar kon zij dan weer niet tegen en toen zei ze dat ik moest ophouden en dat ik een sufferd was en dat ik onze boot maar eens moest gaan schoonmaken, iets nuttigs moest gaan doen, in plaats van stom te staan grienen over niks. En dat zei ze ook: 'Toen je laatst die pervert mee de bajes in hielp draaien, herinnerde ik me weer even perfect waarom ik met jou getrouwd ben. En hoe ongemeen geil ik jou vroeger vond. Maar in die tijd had ik het jou niet kunnen vergeven. Nu gaat het zelfs niet over vergiffenis, nu is er alleen aanvaarding. En ik heb het liever zo, want ik heb tenminste een man die leeft. Die als met een gigantische slurf alle merg uit het leven zuigt en dat ook weer terug de wereld in stuurt. Wat je ook gedaan hebt, het maakt jou jou, en ik aanvaard jou en alle shit die er bij hoort, ik heb er nooit een centje last van gehad, dus waarom zou ik dat dan nu wél hebben?'

Ik keek naar haar. En misschien was het de angst die van me afviel, maar ik kon me ook perfect herinneren hoe ongewoon geil ik haar ooit vond. Maar nee, jongen, we hebben geen seks gehad. Ook dan niet. Wel hebben we geslapen onder de blote sterrenhemel op het pas gepoetste dek van onze boot. Lepeltje lepeltje. Dat gaf mij even zo veel harmonie als toen die Albanese het wit uit mijn ogen pijpte. Je bent nog jong, maar ooit snap je dat. En neem nou verdorie nog een wijntje, en stop met me aan te kijken alsof ik God ben. En zeg mij, godverdomme, heb je nou al een maatje?

Want jongen, zonder maatje, red je het echt niet, hoor. Het kan zo gebeurd zijn, maar met een maatje eindigt het tenminste altijd in schoonheid. Neem nou nog maar een wijntje, jongen, je hebt het nodig, je moet nog leren slurven. Als je met een ouwe zak elke vrijdagavond op café zit, dan moet je echt nog leren slurven. HAHA, hey, maar ik vind het wel gezellig, hoor. Neem nou nog maar een wijntje. En vraag straks de dienster of ze na haar werktijd met je meegaat,want het kan echt zo gebeurd zijn, jongen. Maar... Ja, inderdaad, maar doe het wel netjes.

17-12-2012 om 20:17 geschreven door Tederdraads  


16-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kortverhaal :: Scalpenjagers
Klik op de afbeelding om de link te volgen

1.

Richten om te verminken. De slogan van onze compagnie. Spuwer, onze kapitein, schreeuwde het elke keer als we het vuur openden. Daarna propte hij altijd rustig zijn mond terug vol pruimtabak. Hij sneed dan met zijn mes een flinke brok van een pak. Wie teken deed, kreeg ook een grof stuk. Tabak hadden we meer dan voedsel, dus hij kon kauwen en uitdelen wat hij wilde. Daarbij liep hij dan rechtop langs onze linie, alsof hij flaneerde langs een boulevard. Niemand van ons liep ooit weg. Waarom bang zijn als de kapitein het zelfs niet nodig vond om eens te bukken als er lood onze kant uitkwam?

Als de vijand te ver weg was om doel te treffen, lagen we op onze rug achter de borstwering en keken naar hem. De kapitein herinnerde ons aan de romantische momenten van het begin. Drie jaar geleden toen de oorlog meer iets had van een middelleeuws steekspel, spannend en niet overdreven gevaarlijk. Hij was de enige in onze compagnie die nog een volledig grijs uniform droeg. Compleet met blauwe mouwen om aan te duiden dat hij bij de infanterie diende. Volledig correcte standaarduitgave. Zo'n uniformen zag je alleen het eerste jaar. Die aan de overkant hadden ons via zee afgesneden van zo wat alles wat een mens nodig heeft om een beetje verzorgd voor de dag te komen. Wij droegen allang bruine uniformen. Bruine lompen eigenlijk, met blauwe broeken gestolen van de vijand. Hoe slechter iemands kleren, hoe verder die van huis was. Onze moeders en zusters maakten zelf onze uniformen en stuurden die op. Als je moeder en zusters achter de gevechtslinies zaten, dan moest je wachten tot de kop van iemand van jouw grootte er werd afgeblazen. Wij schoten echter bewust géén koppen af.

Richten om te verminken. Dat deden wij. Knieschijven. We wisten wat dat betekende voor het slachtoffer. Versplinterd bot. Amputatie. De redenering van de kapitein: een gewonde daar moeten drie tot vier man voor zorgen. Dat zijn drie tot vier man minder in de slaglinie. Na zijn amputatie schrikt hij thuis ook nog eens kandidaat vrijwilligers voor de vleesmolen af. Een levend pamflet tegen de oorlog.

Zwartvoet en ik hadden nog een andere reden om de bovenkant van de blauwe stippen voor ons te vermijden. Een hoofd raken, was een economisch risico. Beschadiging van de waren. We hadden Pete omgedoopt tot Zwartvoet om twee redenen. Hij had effectief altijd zwarte voeten. De enige van ons die nog een nieuw paar schoenen had kunnen kopen, deed dat liever niet. Hij was gierig en 'aan het tempo waaraan wij marcheren, kan je elke maand wel een nieuw paar schoenen kopen.' Hij was zo gewend om blootsvoets te gaan, dat hij de schoenen van dode vijanden liever doorverkocht, dan een paar voor zichzelf te houden. Verder hadden we hem natuurlijk zo gedoopt, omwille van zijn specialiteit: scalperen.

Het was mei 1864 en hij kreeg nu heel veel oefening. Die aan de overkant, hadden een nieuwe bevelhebber. Generaal Grant. Koppig. De slager, noemden ze hem. Zelfs de kranten van zijn kant. Hij had er niet beter op gevonden dan onze lijnen te rammen tot er van ons geen één meer over was. Hij had meer pionnen, dus hoeveel hij er zelf verloor maakte niet zoveel uit.

We waren numeriek in het nadeel, maar we hadden ook voordelen. Wij groeven ons in waar we maar konden en wij hadden thuisvoordeel, we kenden elk paadje door elk bos. Die pionnen van generaal Grant moesten, als zijn plan wilde lukken, wel willen blijven aanvallen. Op vreemde bodem, ver van huis. En zoals wij ze bij bosjes wegmaaiden, konden ze niet al te optimistisch zijn. De kwaliteit van wat ze tegenover ons gooiden, ging er ook op achteruit. De moedigsten sneuvelden natuurlijk het eerst. Of de domste. Moed en domheid vonden we een debateerbaar thema.

Voor mij mocht de oorlog nog wel een tijdje duren. Er zat onverwacht veel geld in deze calamiteit. Als businesspartner van Zwartvoet ging het mij financieel voor de wind. Stom toeval hoor. Zo'n talent voor scalperen had ik niet. Als ik niet aan het geld dacht, vond ik het vooral lijkschennis.Die ongoddelijke bedoening liet ik liever over aan Zwartvoet, maar mijn jongste zus werkte in de duurste kapperszaak van Richmond, onze hoofdstad. Dus hij had mij nodig om de scalpen te verkopen tegen de beste prijs. De buit lieten we ophalen door Jethro, onze laatste familieslaaf. Zwart als pek, maar zijn haar zo grijs als het uniform van onze kapitein. Aan het begin van de oorlog had pa hem mij meegegeven als persoonlijke assistent, om tijdens de marsen mijn spullen te dragen. Maar die simpele ziel maakte mij belachelijk. Van zodra hij de minste spat bloed zag, viel hij flauw. Maar goed, ondertussen hadden we een veel betere taak voor hem gevonden. We moesten er wel voor oppassen dat we onze buit goed verpakten, anders viel hij toch weer flauw. Van de reuk alleen al. Mijn ouders waren aan hem gehecht, ikzelf had hem zeker verkocht, oud of niet.

Normaal kwam hij elke maand om nieuwe buit, op een oude knol van vader.Geheel alleen. Geen haar op zijn grijze hoofd dat er aan dacht om over te lopen naar de blauwbloezen om zijn vrijheid te ontvangen. Niet op zijn leeftijd. Sinds Grant dagelijks onze linies hamerde, kwam hij om de drie dagen. Altijd hadden we een hele zak vol.

Die zak ging recht naar de kapperszaak van mijn zus. De trotse aristocratie van Richmond kon het zich niet veroorloven om kaal door het leven te gaan. Ze betaalden in goud voor pruiken. In goud. Niet met ons geld dat niks waard was. En zelfs niet met het geld van de vijand. Nee, echt goud. Onze natie vocht voor haar leven en toch waren er nog rijke smeerlappen die goud konden geven aan luxe.

2.

Zwartvoet en ik hadden soms discussies. Ik zei: 'Kunnen we de scalpen niet beter achterhouden tot ná de oorlog? Aan dit tempo doen we de prijzen voor pruiken instorten. Vraag en aanbod, weet je wel.'

'Kijk', zei hij,' het is niet omdat je jaren bij die noordelijke sjacheraars en zwendelaars gewerkt hebt, dat jij de enige bent die verstand heeft van zaken. Denk je nu werkelijk dat ik in deze business blijf na de oorlog? Het eerste wat ik doe als we deze oorlog gewonnen hebben, is een heleboel slaven kopen. Prijzen voor slaven gaan geweldig de hoogte invliegen, als we eindelijk gewonnen hebben. Niemand twijfelt dan nog aan de economische en sociale gezondheid van onze 'vreemde instelling'.

Er zat wel iets in zijn redenering, maar toch: 'We kunnen de scalpen toch opsparen tot vlak na de oorlog? Dan mondjesmaat verkopen, om de prijzen stabiel te houden en pas dan investeren in slaven?'

'O nee', zei Zwartvoet, 'kijk, dat hebben die noordelijke charlatans je natuurlijk niet bijgebracht. Reputatie, kerel. Ik wil na de oorlog niet bekend staan als scalpenjager. Ik wil een respectabele slavenhandelaar zijn. Met mijn staat van dienst als soldaat om mij de nodige sociale status te geven. Onze scalpenhandel moet niemand onder mijn neus komen wrijven dan. Voor je het weet, heb je de reputatie dat je een wreed man bent, die zijn goederen schandelijk behandelt en dan weigeren de klanten te kopen bij je. Tenzij je prijzen natuurlijk laag genoeg zijn. Nee, hoor, na de oorlog was ik mijn handen af van deze business. En de eerste die mij dan nog Zwartvoet noemt, daag ik uit tot een duel. In respectabele zaken is reputatie alles, kerel.'

Ergens in juni stabiliseerden onze linies. Wij groeven ons in. Zij groeven zich in. Net of we gezamenlijk kampeerden bij de rivier des doods. Die rivier was dan de strook niemandsland tussen onze loopgraven in. Ze vielen niet meer aan tot onze lijnen, ze bleven zitten waar ze zaten, dus het werd moeilijker om aan scalpen te komen. Onze handel moest blijven draaien, dus soms trokken we er 's nachts op uit, met spades waarvan we de rand vlijmscherp hadden geslepen. Dat was in de krappe ruimte van een loopgraaf een veel efficiënter wapen dan een musket en maakte geen lawaai. Maaar zo'n nachtelijke excursie was erg riskant, ze lagen aan de overkant niet altijd te slapen. En zelfs als we er eentje keelden, dan nog hadden we geen tijd om hem even rustig te scalperen.

Op één zo'n nachtelijke excursie slopen we plat op onze buik over niemandsland. 'Voel jij dat ook?,' vroeg ik. 'Wat dan?', vroeg Zwartvoet, die het lemmet van zijn bowiemes eerst van tussen zijn lippen haalde om te kunnen spreken. 'Net of iemand graaft', zei ik. 'Bangerik', zei hij. 'Nee, echt', zei ik en drukte mijn oor tegen de grond. 'Luister. Ik hoor houwelen' Zwartvoet snoof. 'Jongen, je hallucineert. Je hebt te lang in de koolmijnen van die smeerlappen gewerkt. Daar moet je wel wat aan over houden. Da's geen werk voor blanken.'

'Ik meen het Zwartvoet, luister nu gewoon eens even.' Zwartvoet drukte met een zucht zijn hoofd tegen de grond. 'Als Spuwer weet dat je stemmetjes hoort, laat hij je meteen afvoeren, hoor. Dan deel ik de winst alleen nog met je zus.'

'Hou je kop en luister.' Ik was echt niet gek, ik hoorde mensen graven. 'Hey, hoe doe je dat?', vroeg Zwartvoet. 'Ik doe helemaal niks,' fluisterde ik bits. 'Ze graven onder ons.'

'Wie dan?', vroeg Zwartvoet. 'Trollen?'

'Nee, jong, zij natuurlijk. De blauwzakken'.

Ik bedacht dat we tegenover jongens uit de staat Michigan lagen. Daar had je veel mijnwerkers tussen, net zoals ik er ooit één was geweest, vóór de oorlog. 'Dat doen ze niet zomaar', zei ik.

'Echt niet?', vroeg Zwartvoet en hij duwde zijn gezicht met grote ongelovige ogen vlak tegen het mijne. Ik rook ranzige bacon in zijn adem. 'Denk je niet dat het leven in de loopgraven die blauwzakken in mollen veranderd heeft, die niet beter weten dan maar wat te graven?'

'Doe niet zo dom. We moeten terug. Melden aan de kapitein wat we gehoord hebben. Ze graven vast een tunnel tot achter onze linies om ons zo in de rug aan te vallen.'

'Melden? Aan wie dan? Hoe ga jij aan Spuwer verklaren wat wij midden in de nacht met onze buik plat in niemandsland doen? Een luchtje scheppen? Overlopen, maar halverwege misten we de compagnie al? Slaapwandelen? Als hij weet wat we echt doen, draaien we de bak in.'

'Ach kom', zei ik, 'uiteindelijk doen we juist onze soldatenplicht als we die smeerlappen kelen.'

'Akkoord, maar dat we ze scalperen vinden ze aan de top nooit goed. Weet je nog toen Quantrill die negersoldaten zonder pardon uitmoordde nadat ze zich al overgegeven hadden? De regering weigerde meteen Quantrill en zijn mannen nog te erkennen als legitieme soldaten. Is dat wat je wil? Door je eigen regering als outlaws bestempeld worden voor overdreven wreedheid ? Ook al is die dan gericht tegen de vijand. En als ze weten wat we er aan verdienen, laat Spuwer ons verrot slaan tot we elke gram goud aan hem hebben gegeven.'

'Spuwer is een te grote patriot om zich te verrijken in zo'n business.'

'Ja, en wat dan nog, vent? In beslag nemen doet hij het toch, al was het maar om cadeau te doen aan onze regering. Denk toch eens na.'

'Kijk, we hoeven niks te zeggen over onze handel. We zeggen gewoon dat we er niet tegen kunnen om stil te zitten in die konijnenpijpen van ons en dat onze handen jeukten om er enkele te grazen te nemen.'

'Dat geloven ze nooit. Niemand is zo ijverig.'

'Ach weet je, ze zijn straks zo blij dat we dit tijdig ontdekt hebben, dat ze ons als beloning een dubbel rantsoen geven.'

'Waarom moeten we dit eigenlijk melden?'

'Denk na, Zwartvoet, je wilt toch dat wij deze oorlog winnen? Als we verliezen kan je een dikke streep trekken door die slavenhandel van je.Als je hun gevangenissen al overleefd.'

Zwartvoet vloekte. 'Niet zo luid', siste ik. 'Als wij hen kunnen horen, kunnen zij ons ook horen.'

'Kunnen we er niet eerst enkele naar hun Schepper zenden? Sinds we zo ingegraven zitten, ligt onze handel volkomen stil.'

'Als we dit melden, hebben we de poppen aan het dansen, dan komt er vanzelf terug schot in onze zaak.'

Zwartvoet haatte de noorderlingen om hun neus voor zaken, maar zelf verstond hij ook alleen maar het argument van de dollar. We keerden terug. Een half uur later lieten we Spuwer wekken. Hij stuurde meteen een koerier naar de kolonel van ons regiment. Die zou het aan de generaal van onze brigade melden. En die weer aan de bevelhebber van onze divisie. Die aan de korpscommandant en die aan onze zeer gerespecteerde leider, Lee. Die zag er niet alleen uit als God de Vader, sommige aanbaden hem ook zo. Ik niet. Als hij echt God de Vader was, hadden we twee jaar terug al gewonnen en nu niet vast gezeten in de modder.

Spuwer salueerde naar de koerier en stuurde hem weg. Dan gorde hij zijn revolver om en zei:

'En nu jullie twee.Wat deden jullie in hemelsnaam midden in de nacht tussen de linies?'

Tegen mij: 'Wil jij zo graag terug naar je mijnen?'

Hoe zeer ik ook elke last van mijn dienst voor het Zuiden droeg, altijd bleef er wel iets van wrevel hangen, omdat ik voor de oorlog in het Noorden had gewerkt.

'Nou, voor de draad ermee. Wat waren jullie van plan? Ik wist niet dat jullie zulke grote patriotten waren dat jullie zelfs op eigen initiatief nachtelijke verkenningstochten hielden. Doen jullie dat vaker?'

We zeiden niks.

'Jullie twee gaan nu onmiddellijk terug en tot zolang de zon niet opgaat, houden jullie de vooruitgang van die lustige gravers bij, gesnopen? Als dit goed uitdraait, stel ik verder geen vragen, hebben jullie dat goed begrepen?'

We keerden terug. 'Godverdomme', vloekte Zwartvoet, 'ik zei toch dat we hier onze bek moesten over houden.'

'Kom aan, Zwartvoet, we helpen zo de oorlog winnen.'

'Die wordt zonder extra moeite van onzentwege ook wel gewonnen, hoor. Die winkeliers en fabrieksjongens aan de overkant winnen geen oorlogen. Ze weten geeneens waarvóór ze vechten.'

'Om Noord en Zuid bij elkaar te houden natuurlijk. En sommigen voor de vrijheid van onze slaven.'

'Ach kom, aan, wat hebben zij daar aan? Die jongens willen zo snel mogelijk terug naar hun fabrieken of hun stinkende varkensboerderijen.'

'Ze schieten wel goed op, hier onder. Ik hoor hen al niet meer.'

We kropen over onze buik, terug naar onze linies, op zoek naar het geluid van de pikhouwelen.

'Zeg me niet dat we het spoor kwijt zijn', zei Zwartvoet. 'Spuwer zet ons voor de rest van de oorlog op zwaar korvee.'

'Ssst.'

'Straks gaat de zon op. Als we dan nog tussen de linies zitten, hebben we nog drie seconden en er zit een bal lood door onze hersenen'

'Ssst', zei ik weer, 'zo horen we hen nooit.'

'Hoe kunnen ze nu zo verdomd snel graven?'

'Wat wil je? Het zijn mijnwerkers.'

'Kun jij ook zo snel graven?'

'Ik weet hoe je onderaardse gangen moet stutten. Dan kun je vlot werken.'

'Zeg dat maar niet aan Spuwer of voor je het weet, ben je zelf een tunnel aan het graven. De andere richting uit.'

'Sstt', zei ik, 'ik hoor hen terug.'

'Kunnen we die tunnel niet doen instorten?', vroeg Zwartvoet.

'Hoe dan? Die jongens weten wat ze doen, hoor. Dat stort niet zomaar in.'

'Zeg, als ik hoor hoeveel bewondering jij hebt voor die opportunisten, vraag ik me echt af, waarom je bij ons dient.'

'Niks bewondering. Je moet je vijand kennen. Luister, aan deze snelheid zitten ze morgen tegen de middag aan onze linies en tegen morgenavond zitten ze achter ons. We weten genoeg, laat ons terug gaan.'

Achter ons deel van het front trok Lee extra troepen samen. Wat de noordelijken precies van plan waren met hun tunnel wisten we niet, maar we waren voorbereid op een stevige aanval. Als we deze ook nog afsloegen, hielden ze er misschien eindelijk eens mee op. In een maand tijd had Grant al meer dan 50 000 man verloren. Dat was veel volk. Zelfs voor het dichtbevolkte noorden.

Nog een honderdtal scalpen en ik had genoeg om een claim te kopen in het verre westen, over de Mississippi. Mijn eigen goudmijn. De winst die daaruit zou volgen, was nog veel groter dan die uit slavenhandel. Ik had trouwens te veel van onze officieren horen beweren dat het met de slavernij gedaan was. Of we nu wonnen of niet. Er waren al te veel zwartjes die weggevlucht waren en van hun vrijheid hadden geproefd.

3.

Ik lag in de loopgraaf, uit te rekenen hoeveel ik precies nodig had voor een goede claim, hoeveel voor gereedschap, hoeveel voor een jonge slaaf om mij te helpen alles op te zetten. Ik sprong echter recht toen ik de grond voelde trillen. 'Ze laten ons ontploffen', riep ik. Ik krabbelde overeind en liep zo snel mogelijk naar achter door de verbindingsloopgraven naar de achterhoede. Maar te laat. Ik kwam maar enkele meters ver terwijl de aarde onder mij als een zeegolf omhoog stroomde. Toen ik na een lange val weer terugkwam, zat ik helemaal onder. Ik kon me niet bewegen. Bedolven zou ik stikken.

Tot ik voelde hoe men aan mijn armen trok. Beetje bij beetje kwam ik los. Ik lag te puffen op de omgewroete aarde. Onbeschaamd peuterde ik de aarde uit mijn neusgaten.'Zoek een geweer. Ze komen', zei Spuwer. Er was een geweldige krater in onze linies geslagen. Onder ons hadden de noordelijken een grote lading springstoffen tot ontploffing gebracht. Nu profiteerden ze van de verwarring om ons aan te vallen.

'Ze hebben hun eigen graf gegraven', hoorde ik iemand roepen. Mannen lachten hysterisch, uitzinnig van blijdschap. Ik vond nergens een geweer, dus ik keek naar beneden waar ik stond. Waar net nog een batterij kanonnen stond, was nu een gigantische krater geslagen. De noordelijken waren tijdens hun aanval domweg in die krater gelopen. In plaats van er omheen te gaan. Die van ons konden hen ongestoord bestoken. De blauwzakken krioelden als gevangen insecten en vertrapten elkaar. De oogst aan scalpen zou fenomenaal groot zijn.

Maar waar was Zwartvoet? Die lag voor de ontploffing naast mij. 'Een spade! Geef mij een spade!', schreeuwde ik. Niemand reageerde, iedereen wilde zoveel mogelijk blauwe sitting ducks de hoek om helpen. De frustratie van een maandlang bestookt te worden, deed ieders bloed koken. Sommigen hadden tranen van geluk over hun wangen stromen terwijl ze geweren met bajonetten als speren in de krater mikten. Dat ging sneller dan laden en schieten.

Een spade vond ik nergens. Een bajonet wel. Beter dan niks. Ik groef wat ik kon. Enkele meters van waar ze mij omhoog hadden getrokken. In mijn haast sneed ik mij aan het lemmet. Onze sergeant zag mij en gaf mij een schop. 'Het is te laat. Wreek je maat op die geniepige rotzakken.' Ik duwde hem van me af en groef verder. Gelukkig liet hij mij verder met rust.

Uiteindelijk raakte ik iets met de bajonet. Ik trok de bajonet terug. Er zat bloed aan. Ik groef voorzichtig verder met mijn handen. Een hoofd. Ik wreef er de aarde af. Het was Zwartvoet. Dood. Zijn mond vol aarde. En een lelijke snee over zijn voorhoofd tot op zijn linkerooglid waar de bajonet hem had geraakt.

Ik trok hem toch vanonder de aarde. Sloeg op zijn wangen. Riep: 'Kom aan, je mist de beste oogst van de hele oorlog.' Maar hij gaf geen kik. Razend rende ik naar de krater en sprong over de rand. Ik herinner mij dat ik de bajonet in de borst van een zwaar bebaarde blauwzak plofte en dat ik daarna de kolf van een geweer tegen mijn hoofd kreeg. Daarna niks meer.

4.

De oorlog is al jaren afgelopen en verloren. Ik heb mijn claim, niet zo'n grote als waarvan ik droomde, maar ik heb hem. Een jonge negerslaaf heb ik ook niet. Niet alleen had ik die nooit kunnen betalen, daar kwam ik te veel scalpen voor tekort, maar dat heeft onze nederlaag sowieso onmogelijk gemaakt. De slavernij is ten onder gegaan samen met het zuiden. Het enige beetje hulp dat ik krijg, komt van ouwe Jethro. Die heeft zijn vrijheid nu ook. Maar waar moest hij heen? Een oude man, zonder familie, zonder kinderen. Hij is doodsbang van de vrije wereld. In het begin verbood ik hem om mij nog meester te noemen, maar het is hopeloos.

Ik ben blij met zijn hulp. In het laatste jaar oorlog hebben ze mij lelijk te pakken gehad. Als ik alles moest doen met mijn ene arm, kwam ik nergens. De claim levert zo goed als niks op. Wat stofgoud zo nu en dan. Ik probeer zelfs niet meer. Daarom lig ik nu verscholen tussen de rotsen. Met uitzicht op de rivier, die langs mijn claim stroomt. Mijn geweer over de schouder van Jethro, zodat ik kan mikken. Als de prooien zelf niet in God geloven, is de wreedheid maar half zo ongoddelijk. Trouwens, als God ecbt bestond had hij het Zuiden laten winnen. Nou ja, God neemt en hij geeft. Dankzij die rotoorlog heb ik tenminste een vak geleerd.

Zo af en toe stoppen er Navajo indianen, als ze van het dorp terugkeren naar het reservaat. Die zijn meer waard dan wat mijn claim aan goud kan geven.

Mijn zus werkt nog steeds in die kapperszaak.

16-12-2012 om 18:39 geschreven door Tederdraads  


15-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ervaringen als beginnende leerkracht
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Er werd mij gevraagd om mijn ervaringen als beginnende leerkracht neer te schrijven, als bijdrage voor een handboek voor beginnende leerkrachten. Ik heb er dit van gemaakt, binnen de krijtlijnen van het format. 

De eerste jaren trek je van school naar school, een beetje als een rondtrekkende troubadour. De meeste beginnende leerkrachten vinden dat een zeer vervelende periode en willen liefst zo snel mogelijk een vaste stek en vastbenoemd zijn. Nochtans kan zo'n interimoddysee door het scholenlandschap veel inzicht geven in de onderwijswereld.

Geen enkele school is dezelfde. Ten eerste is er in ons land het verschil tussen het katholieke net en de staatscholen. Daar bestaan nogal wat clichés rond. Zo zouden katholieke scholen meer discipline hebben, meer orde en tucht hebben, aangenamere leerlingen hebben en zelfs beter materiaal. Staatsscholen zouden moeilijkere leerlingen hebben en een slechtere sfeer. Clichés komen niet uit de lucht vallen. In de praktijk wil dat nogal eens kloppen. Wel wordt er zelden bij verteld dat een lerarencorps van een staatschool makkelijker aaneen klit. Zo'n beetje het principe wij tegen hen, onze moeilijke leerlingen. Natuurlijk gaat dat verschil niet op voor elke school, maar zeggen dat er geen verschil is tussen de twee netten, is liegen. Een beginnende leerkracht doet er goed aan van allebei eens te proeven, om te zien welke sfeer het beste past bij zijn/haar persoonlijkheid.

Na een tijdje ontwikkel je een radar om te bepalen met wat voor soort school je te maken hebt. Enkele onorthodoxe tips. Een goede indicator is altijd het humeur van de secretariaatsmedewerkers. Als beginner moet je daar vaak langs om administratie te regelen. Vaak moet je je daar aanmelden voor je sollicitatiegesprek. Als de sfeer daar beneden alle peil is, dan weet je het wel. Zo'n secretariaat is toch het zenuwnet van een school.

Wie de kans ziet doet er ook goed aan om eens een babbel te slaan met het onderhoudspersoneel. Waarschijnlijk vraagt niemand ooit de mening van de poetsvrouw en dat is erg onterecht, want die ziet veel, heel veel, en zal het openlijk durven zeggen.

Uiterst belangrijk is natuurlijk de directeur of directrice. 'Der Fisch beginnt am Kopf zu stinken', zegt men in het Duits. Met andere woorden, als de school vierkant draait of de sfeer rot is, is er een goede kans dat een groot deel van de schuld bij de directie ligt. Bij het sollicitatiegesprek is dat vaak de eerste persoon die je ziet. Bekijk het beoordelen niet eenzijdig. Monster ook eens goed die directeur die jou moet aannemen en welke stijl die mijnheer of mevrouw hanteert. Het kan je veel zeggen over het onderwijsklimaat in de school.

Nieuwe planeet

Een bijzonder aparte plek in elke school is de lerarenkamer. Als beginner is de drempel om daar binnen te treden, soms nog groter dan de drempel om je klaslokaal binnen te stappen. Het is een aparte planeet met eigen ongeschreven regels en zelfs aparte mensensoorten. De leerkrachten hebben soms nogal de neiging om zich te groeperen per type. Er zijn de noeste werkers die zich door stapels verbeteringen vreten, allicht wiskunde- en wetenschapsleerkrachten, soms ook wel Frans. Ja, clichés, er zijn er enkele hardnekkige in het onderwijs. Er wordt lustig geroddeld in zo'n lerarenkamer en de babbelaars claimen meestal ook wel hun eigen tafel. De klagers en zagers, de uitgebluste collega's die er helaas ook zijn, troepen ook vaak samen. Net als de beginners, de tafel waar jij allicht een plek vindt.

Een vreemde kloof die de lerarenkamer soms splijt, is die tussen licenciaten/masters en regenten. Het kan gebeuren dat er weinig contact is tussen die twee groepen. Regenten verdienen een stuk minder, komen niet in de hogere jaren en kunnen daar wel eens een complex over hebben.

De beste manier om met een lerarenkamer om te gaan, is gewoon een plek opeisen en doen alsof je daar al jaren zit, tap vooral gratis koffie of thee en eet goed, want voor de klas vergeet je al snel dat je niets gegeten hebt.

Voor de leeuwen

'Don't smile before Christmas', is vaak de raad die men geeft aan beginners. Wel, het klopt. Doe maar niet te vriendelijk als je pas voor een nieuwe klas staat. Lach niet om je eigen grapjes, want dat staat gelijk aan helemaal de teugels loslaten. Wees niet hun vriendje. Een valkuil waar velen intuimelen, lekker joviaal doen met de leerlingen. Dat lijkt een goede zet, maar dat wreekt zich vroeg of laat. Je kan niet tegelijk hun vriendje en hun leerkracht zijn. Hoe sneller je dat hebt begrepen, hoe meer kans op frictie, drama en flauwe pogingen tot emotionele chantage je jezelf bespaart.

Leer zo snel mogelijk hun namen uit het hoofd, liefst de eerste les al. Of als er een map met foto's van de leerlingen bestaat, doe het dan nog voor je eerste les. Met naam en toenaam genoemd worden, houdt hen beter in het gareel dan 'hey, gij daar met uw rode pull!'

Beantwoord maar niet te veel persoonlijke vragen. De meerderheid van de leerlingen bestaat uit reuzefijne mensen, echte schatten aan wie les geven een privilege is, meer dan een opdracht, maar er zijn natuurlijk ook wel enkele tegendraadse elementen, die vertrekken van het principe: 'anything you say, can and will be used against you'. Vermijd dat. Wees maar een mysterie voor hen. Veel later kan je een persoonlijke anecdote wel eens in de strijd werpen, het verrassingseffect is nog zo groot als je tot dat moment een enigma was.

Eigen stijl

Erg belangrijk is dat je een eigen lesstijl ontwikkelt. Een soort autopiloot waar je kan op terugvallen als je eens een mindere dag hebt. Kijk daarvoor naar je eigen favoriete leerkrachten. Wat beviel je aan hun manier van les geven? Kopieer die ingrediënten. Als beginnende leerkracht herinner je je nog levendig je eigen school tijd en hoe saai sommige lessen waren. Dat wil jij niet herhalen, dus wil je vooral plezante lessen geven. Je kan je echter afvragen: hoe plezant moet een les zijn? Is een les zo goed als ze plezant is? Erg populaire leerkrachten zijn vaak niet de leerkrachten die er ingewikkelde grammaticaregels of formules in hameren. De les opleuken kan wonderen doen voor de interne motivatie van de leerlingen, je kan hen aansteken met de microbe voor je vak, zodat ze zelf op zoek gaan naar meer kennis. Zelf plezier hebben van het les geven, houdt ook je eigen motivatie op peil en dat voelen de leerlingen ook. Mij leek dat altijd de uitgelezen lesmethode, maar voor het ene vak lukt dat al beter dan andere.

Er zijn aardig wat TED-talks, zoals die van Daniel Pink, Ken Robinson, Sugata Mitra, maar nog vele andere, die sterk pleiten voor interne motivatie, tegen al te rigoreus les geven. Kies de aanpak die het beste bij je past. De leerlingen merken het meteen als je probeert te zijn wat je niet bent. Als hyperstreng zijn je niet ligt, zal die stijl ook gewoon niet 'pakken' bij de leerlingen. Wees authentiek. De mening van de leerlingen is zeer, zeer snel gevormd en daarna nog moeilijk uitwisbaar.

Het beroep

Je start met een aantrekkelijk maandloon. Je zomervakantie wordt ook uitbetaald. Dat je veel vrije tijd hebt, is een cliché dat niet geheel klopt. Ouwe rotten in het vak durven zeggen: wij nemen in de zomervakantie gewoon onze overuren op. Er is wat van aan, want bij les geven, komt veel kijken. Er is altijd wel een puntensysteem dat je onder de knie moet krijgen, elke school heeft zijn eigen specifieke regels, in de ene school mogen de leerlingen praten als ze naar de klas gaan, in de andere moeten ze vooral zwijgen, in de ene mogen ze tijdens de speeltijd nog naar hun kastje, in andere niet. Als je vaak wisselt van school, kan je wel eens nerveus worden van al die verschillen. Bovenop de uren die je daadwerkelijk voor de klas staat, komt er hele resem andere dingen bij: voorbereidingswerk, verbeterwerk, studiedagen, wachttijden, uitstappen, toezicht op de speelplaats, opendeurdagen, feestjes, oudercontact, klassenraden, noem maar op, de lijst is lang.

Het houdt je jong. Met de leerlingen werken, houdt je actief en energiek en je bent altijd 'mee' met de laatste modetrends zowel qua kleding als techniek als omgangsvormen. Dat maakt het beroep zeer boeiend en afwisselend. Het is ook een erg zelfstandig beroep. Voor de klas doe je eigenlijk min of meer je zin. Sommigen vinden dat heel fijn, anderen hebben graag meer begeleiding en duidelijke richtlijnen. Vaak zijn die er niet. Het belangrijkste controlemechanisme in het onderwijs, is het lesonderwerp dat je in je agenda zet en die van de leerlingen. Dat mogen ronkende titels zijn, maar zelden weet iemand of je dat nu degelijk gegeven hebt of niet. Lestoezicht wordt vaak op voorhand aangekondigd en dat kan je op voorhand goed voorbereiden. De leerlingen veranderen ook plots in makke lammeren als de directeur achteraan de klas plaats neemt. Het is een beroep met vrij weinig incentives. Klimmen op de hiërarchische ladder is er vaak niet bij. Je wordt ook niet beter betaald als je een betere leerkracht bent. Les geven is een competentie die eerder onmeetbaar is.

Het blijft een boeiende job, die je eigen vakkennis ook verbazend sterk verbetert. De beste manier om iets te leren, blijkt het uit te leggen aan iemand anders. De vragen waarmee leerlingen je bombarderen, houden je scherp. Bouw fijne relaties uit met je collega's en verdeel cursussen en voorbereidingswerk, dat hakt een serieuze moot werkdruk weg. Vraag gerust elke collega naar tips, ze zullen allemaal open staan om hun ervaring met je te delen. En als je eens een baaldag hebt of een minder fijn klasincident, moet je vooral blijven onthouden dat je zonder twijfel één van de meest boeiende en meest belangrijke jobs hebt die er zijn.

15-12-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


14-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CV tips van de VDAB
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Tegenover mij: een al wat oudere mens, die aan zijn oogopslag te zien, echt iemand wil helpen en er ook wel verstand van heeft, van CV's en sollicitaties en zo.

Naast hem zit iemand die zelf pas werk heeft. Een gretig ogend meiske. Gretig, omdat ze denkt dat ze de kerel naast zich moet bewijzen hoe enthousiast ze is voor haar job en dat ze er toch ook wel verstand van heeft. Wil ze echt iemand helpen? Mijn empathieradar zegt: nee, ze wil vooral aan de kerel, Norbert heet hij, tonen dat ze haar best doet.

Goed gedaan, meiske, ge vulde de voor de hand liggende zinnen van uw oudere collega's zeer vlot aan. Ge doet gij dat goed. Toen ze mijn CV zag, zag ik haar denken: 'Shit, en IK moet DIE advies geven om werk te vinden? Die kan al zes talen meer dan mij' Ik heb ook 500 boeken meer dan u gelezen, maar dat kon ik niet op mijn CV zetten.

Nee, mijn CV is niet zakelijk genoeg. Tactisch begint het ook dom, want ik pak uit met een oplijsting van mijn talenkennis, terwijl ik helemaal nooit solliciteer voor jobs waar die talen nu net de vereiste zijn. Die vacatures bestaan namelijk niet, zoals de meeste slavisten wel zullen bekennen.

Mijn CV is te druk. Ik heb CV verward met autobiografie. Er staat zo veel in, dat een werkgever de moeite niet zal doen om er uit te ziften wat hij nu net wil horen. Met uitzondering van schooldirecteurs om redenen die mij niet direct duidelijk zijn. Waarschijnlijk omdat ze voor interim lesopdrachten iedereen aanvaarden die geen strafblad heeft en een masterdiploma in iets heeft en ja, er zijn veel taalvakken, dus dan komt talenkennis wel van pas.

Norbert gaf mij ook nog de typische jobvereisten voor journalisten en communicatieverantwoordelijken mee. Die zijn zo voor de hand liggend dat ik ze tot nu toe inderdaad niet in mijn CV zette, net zoals ik ook niet in mijn CV zet dat ik met mijn twee ogen tegelijk kan lezen, kan ademen en en zeer regelmatig een douche neem. Naast warme met water, ook koude douches bij sollicitaties via mail. Maar dat moet nu stoppen, want ik ga mijn talenkennis verschuiven naar een voetnoot op pagina twee en de voor de hand liggende competenties voor journalisten verwerken.

'wel niet knippen en plakken van onze site', zei het enthousiaste groentje nog, 'want dat valt direct op als ge dat doet'.

In een ideale wereld zou ge kunnen zeggen: 'kom, ik pak uw job, nu direct, de volgende die hier binnenkomt, zal ik zelf wel aanraden van geen CV te knippen en plakken van de VDAB-site'

Nou ja, in een ideale wereld krijgt ge natuurlijk de job die echt bij u past, zonder saboterende tussenstappen als een lange arm hebben, politieke vriendjes, CV hocuspocus en een dosis geluk.

14-12-2012 om 19:24 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelezen :: The Last Full Measure
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Misschien wel het beste geschiedenisboek dat ik al las, maar het is wel een roman.

We volgen het laatste jaar van het leger van Noord-Virginia, onder bevel van generaal Robert Edward Lee, van ongeveer juli 1863, vlak na de slag bij Gettysburg, tot april 1865, als Lee zich uiteindelijk moet overgeven. Dat er van zijn leger nog iets overblijft om over te geven, mag een wonder heten.

In tegenstelling tot de meeste historische romans loopt het verhaal niet via fictieve personages. Jeff Shaara, de auteur, stapt in de voetsporen van zijn vader (auteur van een roman over Gettysburg, The Killer Angels, verfilmd als Gettysburg)


en hij kruipt in de hoofden van de belangrijkste historische figuren. In dit geval vooral Lee en zijn tegenstander Grant. Dat is riskant, want voor veel Amerikanen zijn deze twee figuren heilig. Jeff Shaara slaagt er echter bijzonder goed in om hun gedachten weer te geven en heeft overduidelijk zeer goed de psyche van deze kerels doorgrond.

Van de kant van Lee is het een verhaal over hoe een leger dat sterk in de minderheid is en toch ten koste van alles wil stand houden, ondanks slechte bevoorrading, geen eten, slechte kledij, troosteloze loopgraven, ziekten en een regering die niet snapt wat er nodig is om de oorlog nog te winnen.

Van de kant van Grant is het een verhaal van ongeduld, van weten dat je gaat winnen, maar de tegenstander die weigert dat koppig in te zien en blijft je de definitieve overwinning maar ontzeggen, tegen alle pronostieken in. 

De psychologie zit goed, de historiek is onberispelijk, de verstandhoudingen tussen de belangrijkste officieren aan beide zijden komen nooit naar voren, ook de houdingen van de presidenten, Jefferson Davis enerzijds en Abraham Lincoln anderzijds worden ook mooi getoond.

Het boek is een aanrader voor strategiefanaten en voor mensen die willen ervaren hoe het voelt om aan het hoofd van een leger te staan, een leger verwacht dat je hen naar de overwinning voert en je de verantwoordelijkheid geeft om hen de dood in te sturen om dat resultaat te behalen.

Jeff Shaara staat met een lange en heldere lezing op youtube. Voor hij begon te schrijven, was hij een specialist in de handel in oude munten. Hij zag zichzelf nooit als een schrijver. Zijn vader was wel schrijver. Michael Shaara, auteur van The Killer Angels. De zoon heeft dat werk voortgezet. Hij maakte er een trilogie van. Gods and Generals gaat vooraf aan The Killer Angels en The Last full measure pikt de draad op waar The Killer Angels stopt.


Wie de drie romans uit heeft, krijgt een heel goed begrip van de eb en vloed van de strijd tussen het zuidelijke leger van Noord-Virginia enerzijds en het noordelijke leger van de Potomac anderzijds.

Aan lage prijzen te verkrijgen via amazon.



14-12-2012 om 18:58 geschreven door Tederdraads  


13-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moet uw passie ook uw werk zijn?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Psychiater tegen mijn ouders als ik 17 ben: “uw zoon is zo iemand die van zijn passie zijn beroep maakt”

Dat het wreed moeilijk ging zijn, zei ze er niet bij. Mijn pa vond dat ik niet meer bij de psychiater moest gaan. Mijn ma vond dat ze gelijk had.

Ik vond dat ik meer tijd had voor mijn passie als ik niet meer bij de psychiater moest gaan.

Nadelen van uw passie najagen:

-belangrijke bureaucratische karweien zoals uw belastingen invullen, laat ge liggen, omdat ge met bevlogen koorts aan uw passie aan 't werken zijt. Vele maanden later wreekt zich dat en moet ge in allerhaast toch uw belastingen invullen op straffe van een boete. Uw belastingsaangifte vind ge niet meer, noch uw 'token' om het online in te vullen

-de ziekenbond dreigt u te schrappen omwille van de zelfde voorkeur voor 'investering' (ja ja, in een kapitalistische samenleving zal een kunstenaar zich vermarkten of niet zijn) in uw passie ten koste van de nodige vlijt bij het achterna jagen van de juiste formulieren

-ge neemt uw eerste jobs niet al te serieus, want ja, ze zijn toch maar een noodzakelijk kwaad om dan uiteindelijk te gaan leven van uw passie

-ge verknipt vriendschapsbanden met mensen die achteraf bekeken alleen maar goed bedoelde feedback wilden geven

-ge reageert uw frustraties af op uw omgeving, ge wordt zuur als 't met dat te gelde maken van uw passie niet rap genoeg wil lukken

-er komt een bloedrode waas voor uw ogen als ge leest over mensen die een passie gelijk de uwe al goed te gelde kunnen maken

-ge wilt uzelf van kant maken als 't op 't passiefront angstaanjagend stil wordt en ge even geen kans meer ziet

-ge voelt uw eigen een buitenaards wezen als ge mensen ziet die passieloos, maar gelukkig door het leven gaan, hoe the fuck doen ze DAT??

-na een periode van manisch zonder veel slaap of aandacht voor wat anders uw passie na te jagen, wil uw lichaam wel eens crashen

-ge verwarmt niet in de winter, om geld uit te sparen voor uw passie

-ge denkt dat bij het beleven van uw passie ook een hele sliert vrouwen horen, waardoor ge op den duur vergeet waar ge nu juist een passie voor had: voor vrouwen of voor kunst? En er is eigenlijk echt een verschil?

-ge plakt uw kamer vol met foto's van kunstenaars die ook hebben durven lijden voor hun passie. Ge verpest daarmee het behangpapier, zo'n niet-passionele materialiteit die u kan gestolen worden en waar ge nooit een cent zoudt aan uitgeven

-ge klampt overal iedereen die er een beetje invloedrijk uitziet aan om uw passie een klein beetje vooruit te willen helpen, ge verzamelt visitekaartjes, ge drukt voor uzelf vijf verschillende soorten visitekaartjes, want ja, al uw passie kon niet op eentje

-ge vindt dat uw naaste omgeving vooral in functie van uw passie moet leven, om de eenvoudige reden dat zij die passie niet hebben en content zijn met een 'normaal' leven. En bij zo'n ordentelijk 'normaal' leven, waarbij elke onaangename eventualiteit al bij voorbaat geregeld is, omdat men niks anders te doen heeft, altijd wel wat marge is om een passiekrabber te ondersteunen

-ge geeft al eens uw laatste euro's uit in een overweldigende bui van dankbaarheid om die omgeving te overstelpen met cadeaus, nadat ge weer eens weken alle energie in huis naar u hebt toegezogen

-ge voelt u wreed schuldig elke minuut dat ge niks doet voor uw passie, want uw passie uitbouwen, dat volgt geen kantooruren, het is altijd passietijd, dus elke moment dat ge niks doet, bedriegt ge uw baas, zijnde uw passie, zijnde uzelf. Mensen vragen u waarom ge altijd zo gespannen zijt, terwijl ge toch eigenlijk geen reden hebt om zoveel stress te hebben

-ge hebt nogal wat tactieken om toch minstens te doen alsof ge elke minuut aan uw passie werkt. Als ge drie uur het computerspel Age of Empires speelt, doet ge dat uitsluitend als ge tegelijk ook naar een documentaire luistert die min of meer iets te maken heeft met uw passie en het nieuwste kunstproject waar ge mee bezig zijt.

-als ge weer eens ergens wakker wordt waar ge niet thuis hoort, zegt ge tegen uzelf: ja, maar ik moet toch levenservaring opdoen, dat geeft voeding aan mijn passie

-ge kunt alleen nog over uw passie spreken en ge merkt niet dat ge sommige mensen daar enorm moe mee maakt. Vrienden beginnen een avond uit met u te zien als een soort business meeting met hallucinogene hapjes

-ooit, al is 't maar één keer, meent ge serieus dat iets van drugs gegarandeerd zeker nieuwe perspectieven gaan bieden bij het uitbouwen van uw passie

-ge leest meer biografieën over succesvolle kunstenaars die u zijn voor gegaan, dan dat ge effectief iets DOET en dat alleen om u te overtuigen en te troosten dat het wel degelijk allemaal kan lukken, als ge nu eindelijk eens stopte met biopics als 'Walk the line', 'Great balls of fire' of, ow God, films als 'Finding Forrester' te bekijken. De dromerigheid die bij uw passie hoort, zuigt u een beetje meer dan normale mensen mee in alles wat fictie is

-ge vraagt u al eens af of het dit wel allemaal waard is, als ge tussen stapels boeken, op uw knieën in een ijskoude kamer zit te zoeken naar uw belastingsformulier van een jaar geleden

-ge reageert met schouderophalen als iemand plots zegt: “Zeg, voor een jonge kunstenaar zijt gij precies al helemaal uitgeblust”. En ge mompelt: “Ik ben niet uitgeblust, ik denk commercieel”

Moet uw passie uw werk zijn? Het wordt dan wel uw werk. Is 't uw passie dan nog? Als ge uw passie voor NA uw werkdag houdt, is 't misschien toch eerder gelijk een verboden vrucht, gelijk een altijd gewillige minnares. De mannen die trouwen met hun minnares, zoeken zich een paar maand nadien toch al rap een andere minnares. Dus nee, misschien moet uw passie uw werk niet zijn. Allicht helpt geen enkele kunstenaar zichzelf vooruit door alle bureaucratie over boord te gooien om zogezegd tijd te winnen voor zijn passie.

Als ik al een tip kan geven om sneller uw passie uit te bouwen: stop met uw passie uit te bouwen. Reserveer er een paar uur per week voor uw passie of een uur per dag of zo, en laat het los, los, los.

Als ge uw passie overal mee naar toe neemt, vergeet ge op den duur dat ze er is.

13-12-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


11-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koppels
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De titel van een roman van John Updike. 'Couples'. Gekocht op 't boekenfestijn in Mechelen. Beter dan het speelgoedmuseum of de Dossinkaserne, dat boekenfestijn. Hollanders die de boel zeer Hollands organiseren. Overstock opkopen en op tafels smijten. Kies maar uit. Aan zeer Hollandse prijzen.

Nog niet gelezen, 'couples'. Schijnt zeer expliciete seks te bevatten. Naar Amerikaanse normen. Dat wil zeggen dat er misschien ergens een befscène tussen zit. Ik zal het wel eens lezen. Met mijn vrouw op 1200 km, lees ik niet graag over seks en neutraliseer ik mijn libido liever met militaire boeken. Van tanks, stingerraketten en Kesselschlachten word ik ook geil, maar ik wil er niet mee neuken.

Koppels. Ik ben beginnen schrijven, ooit, om mijn kansen te verhogen om de helft te zijn van een koppel. En in een poging om vrouwen wat op te geilen. Gelijk zo veel mannelijke schrijfmanische frustro's. Er zijn efficiëntere manieren, voor 't geval ge met gelijksoortige plannen rondloopt.

Ik kijk al voor de vijfde keer naar de liefdesscène uit The Departed tussen Leonardo DiCaprio en de psychiater die ik wreed aantrekkelijk vind, door dat intellectuele, bedachtzame kantje in combinatie met haar benen en wishywashy ogen gelijk dauwdruppels. 't zal wel de camera zijn.

Ik kijk altijd naar koppels. In mijn naaste omgeving zitten een paar goeie. Zelfs nog los van hun sterrenbeeldencombinatie. Er zitten er ook een paar hele slechte tussen. Ja, 't is onnozel, maar 't zijn vaak relaties tussen twee luchttekens die mij kil en afstandelijk lijken.

Als er een gebied is waar zelfhulpboeken echt snel wat opleveren, dan is het relaties. Als ik al die boeken niet had gelezen, had ik nooit gesnapt wat de communicatieve noden en verwachtingen van vrouwen zijn. Want het is toch allemaal zo counter-intuitive. Toen ik op mijn vijftien 'mannen zijn van mars, vrouwen zijn van venus' vond in het boekenrek van de ouders van mijn maat, Ruben, vond ik dat nog onnozele troep die ge alleen verkocht kreeg aan kleinburgerlijke tweeverdieners. Voor hen was 't trouwens een miskoop, want ze zijn al jaren gescheiden ondertussen. Is nochtans best een nuttig boek, hoewel marsepeinzoet van toon.

David Deida is bijvoorbeeld erg goed. Typisch voor Amerikaanse bloggers is dat ze bij zo'n opmerking direct linken naar amazon waar ge een boek van David Deida kunt vinden. Wel, klik hier op David Deida en het leidt u naar Amazon, naar een goed boek van David Deida. 't is wel bedoeld voor mannen. En ik betwijfel dat vrouwen er echt iets aan hebben.

De scène waar ik het eerder over had, staat netjes op youtube. Youtube: één van de redenen waarom ik ondanks de crisis blij ben dat ik in deze tijd leef. Een plek waar mensen heel schone liefdesscènes delen. https://www.youtube.com/watch?v=JukcSdrweHU

Bekijk 't en ga iemand knuffelen. Op knuffels betalen we voorlopig nog geen BTW.



Een wanhopige die troost vindt bij een sterke vrouw, 't zal wel niet verbazen dat ik er nu al tien keer naar keek.

 



11-12-2012 om 02:27 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Soms hebt ge een vacature die naar u schreeuwt
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Medewerker zelfmoordpreventie. Ben ongewild ervaringsdeskundige. Hoewel. Behalve mijn zelfmoord, heb ik er nog nooit één voorkomen. Grootvader. Whap. Vader. Whap. De tante die hier breit, rookt, slaapt en ronddwaalt, heeft het drie keer geprobeerd, toen ik nog te klein was eender wat te voorkomen.


Misschien moet ik dat bij de sollicitatie maar niet vermelden. Of misschien net wel, ik weet het niet.

Vereisten.

Communicatieve vaardigheden. Check.

Begrip van psychologie. Check. Ik lees sinds twee jaar elke week wel een boek over psychologie.

Begrip van social media. Check. Oprichter social media gebruik van Nederlandse ambassade te Bratislava, inclusief ghost writen van de blog van de ambassadrice. Genoeg ervaring mee via ManiFiesta, Solidair en mijn eigen geschrijfpromotie. Verschillende boeken over gelezen.

Flexibel. Check. Ik werk overdag. Ik schrijf 's nachts. Ik netwerk in 't weekend.

Motivatie. Check. Als ik een paar mensen kan helpen om niet vroegtijdig een ouder te verliezen. Graag dan.

Vlotte pen. Ja, kom zeg, geef mij die job.

11-12-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


09-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vroeger plukten wij actrices van 't straat
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het was zomer. We hadden niks beter te doen. God ja, jawel, ik had herexamens voor de lerarenoplijding (sic) Hij studeerde geneeskunde en had dat jaar voor 't eerst géén herexamens, als ik 't mij goed herinner. Of ze waren al achter de rug, dat kan ook.

Gent. Augustus 2008.

Man, Gent was verlaten. Desolaat. Zaten alle knappe vrouwen binnen te blokken? Waren ze op reis? Aan ons plan kon het niet liggen. Spontane acteertalenten van straat plukken. Selectiecriteria: lang haar, lange benen, en voor mijn regisseur was de borstomvang ook nog belangrijk.

We vonden ze niet. Zelden zo lang door Gent gewandeld zonder knappe vrouwen te spotten. Verstopten ze zich? Waren alle knappe gentse studentes al gecast in promovideo's waar hun verloning wel in het budget zat? We moesten op den duur de lieven van maten optrommelen om genoeg actrices bij elkaar te krijgen.

Het waren boeiende tijden. De laatste keer dat ik een actrice uit een café plukte, dateert ook weer van 2010.

Nu zijn er alleen nog de plannen. Om 50 vrouwen aan te spreken voor naaktfoto's, voor een boek. Gewoon lukraak op straat. In de stijl van de kerel in dit youtubefilmpje. https://www.youtube.com/watch?v=VB-VIq6YnD4 Pakken geiler dan al die kunstmatige porno trouwens, dat filmpke.

Maar dus, nu doet mijn regisseur van toen, 12 uur per dag consultaties. Misschien soms wel van actrices. Als ze neurologische problemen hebben. Maar in die sector worden neurologische problemen doorgaans niet aanzien als probleem maar als deel van de jobomschrijving.

Ik schrijf nog scripts, maar al geruime tijd niet meer voor kortfilms. Ook niet als ze een spannend castingplan hebben om actrices gewoon zo van straat te plukken.

Het werd een rotslechte film. ROTslecht. Schoon gefilmd wel. Met één interessante schaakscène. Met een dementerende acteur. Die 't script goed vond. Hij vergat wel constant dat ik het geschreven had, maar hij vond het script goed. Toen vond ik lof van dementerende ambassadeurs op rust, nog een hart onder de riem.

Het werd dus een rotslechte film. Zei ik dat al? Ik ging ook net iets te ver in het bepotelen van onze lukraak bij elkaar geschraapte actrices.

Het einde was open. Ik haat de meeste open eindes. Dit was er één van.

Het staat nog ergens op Facebook, dat filmpje. Mijn neuroloog bekijkt het soms om zeker te zijn dat zijn keuze voor neurologie de juiste keuze was. Maar het knaagt toch. Hij zou het graag terug doen. Ik zou het ook graag terug doen. Ik wil er niet meer in acteren. 't script wil ik wel nog altijd schrijven. Niet met een open einde. Ik heb sindsdien van moetens toch wat serieuze boeken gelezen over vertelkunst en feedback gekregen van belezen mensen die niet dementeren.

Mijn neuroloog is eigenlijk te elegant gekleed voor een neuroloog. Als ik hem u wijs en zeg dat hij beeldhouwer, regisseur of eigenaar van een toneelcomplex, frontzanger van de emoband met ballen Nice Period of oprichter van alternatieve cinema is, dan gelooft ge mij.

Ik ben blij dat hij neuroloog is en goed verdient. Er zijn al genoeg sukkelende kunstenaars. Uiteindelijk gaat ge er toch aan kapot. Kunstenaar zijt ge alleen met de k van kapot. Als ge gans in orde zijt dan zijt ge geen kunstenaar. Mick Jagger is bijvoorbeeld in orde. Behalve een naar 't schijnt minieme penis, is er niks mis met hem. Hij speelt dan ook maar een onnozel rolleke. “Er zit niets van mick in micks nummers”, zegt zijn biograaf. Als ge als kunstenaar niet aan 't afzien zijt, zijt ge niks nieuws aan 't maken.

Mijn neuroloog en ik zagen niet af toen we die zomerfilm maakten. Wij amuseerden ons vrij goed. Als de straten wat bevolkter waren geweest, die stille maand augustus, hadden we ons nog meer geamuseerd. Het resultaat was zo'n kwakkelke waar ge veel van leert. Als ge wilt leren.

10.000 uur. Om door te breken met iets, moet ge 't 10.000 uur doen. Alle grote talenten die doorgebroken zijn, in sport, in muziek, in schaken. Ze hebben allemaal 10.000 uur geklopt. Behalve schaakgrootheid Bobby Fischer, die deed het met 9.000 uur.

Mijn neuroloog en ik zitten niet aan 10.000 uur filmen. Ik zit misschien wel dicht tegen de 10.000 uren schrijven. Ik zit er nog niet, maar echt veel zal 't niet schelen. Mijn testpubliek begint dan ook verandering te zien in mijn schrijven. Een stem vinden. Zo noemen ze dat, als ge als schrijver uw 10.000 uur geschrijf, geschrapt en stimulerende middelen hebt getapt. En soms in wanhoop ook uw matras hebt binnenste buiten gekeerd, op zoek naar die stem of een beetje harder hebt geknepen in de huiskat, als het maar stemt. 

Mijn neuroloog heeft veel humor. Hij zei: “Godver he, gij en ik gaan in ons leven elk in een vijftal domeinen afhaken als we aan 8.000 uur zitten.”

Voor hem is dat pure humor, voor mij is de helft humor en de helft een nachtmerrie die zich stevig genesteld heeft in mijn buis van Eustachius. (als ge met een dokter op restaurant gaat, wilt ge toch tonen dat ge IETS kent van anatomie)

Volgens mijn neuroloog zou ik bankier geworden zijn als ik 'wat wiskundiger was aangelegd'. Ik als bankier. Ik zie het niet. Even later dacht hij dat ik ook goed zou zijn in het promoten van geneesmiddelen bij dokters. Ook dat zie ik mij niet direct doen. Ik zie mij schrijven. Ook als dat betekent dat ik hier nu met drie pulls EN mijn jas moet achter mijn laptop zitten typen.

Die neuroloog is goed in wat hij doet. Ik had vanochtend nog even veel moed/hoop als de vrouwen van de mannen van het zesde leger in Stalingrad, anno februari 1943.

Toen ik van hem afscheid nam, was het moreel terug een stuk hoger. Het kan ook wel aan de masala thee gelegen hebben en de Indische curry. Ben nog vergeten vragen of curry echt Alzheimer voorkomt. Heb eens gelezen dat die ziekte in India zo goed als onbestaande is. Er leek mij toch iets vré gezond te gebeuren in mijn kop. Iets dat ik alleen ervaar na twee liter straffe koffie, maar beter. Indische curry en masala thee, good shit. Mijn volgende verslaving staat al klaar. Als ge uzelf schrijver noemt, zonder verslaving, zijt ge fameus in freestyle bezig, zenne. Junkie zijn hoort er bij. Waarom zou ge nog schrijven als 't u zelfs geen romantische reden gaf om junkie te zijn? Iets anders moet ge van schrijven de eerste 100 jaar toch al niet verwachten.

Eigenlijk is dat niet waar, hoor. Schrijven heeft mij al veel gegeven. Vrouwen, toffe gesprekken, een paar rellen, enkele trio's, wat applaus hier en daar, gratis boeken, gratis strips, gratis drank, spontane korting op mijn brilmontuur, wat geld, een doel, nooit gebrek aan een doel, zolang er blanco pagina's zijn, en waarschijnlijk heb ik er mij een dure hobby mee uitgespaard, ik heb geen zin en geen tijd voor een hobby, ah, ook nog een gratis abonnement op een literair tijdschrift, gratis exemplaren van andere tijdschriften, en een paar onverwachte, maar grote aanwinsten voor mijn vriendenkring,

zoals een eermalige regisseur en een nu heel actuele neuroloog, wat als labiel schrijverken het equivalent is van meerdere jaarvoorraden prozac, zyprexa en geodon en al die andere 'writer's little helpers'

PS

De stem van de neuroloog is ook de stem van Herman Verkrijt in de verfilming, ontdek het hier https://www.youtube.com/watch?v=T-Gn6GGhQ9w


09-12-2012 om 04:03 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op restaurant met mijn psychiater
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het kan nog niet zo slecht gaan met mij als de stemme'kes in mijn kop mij willen wijsmaken. Als ik nog kan gaan dineren met mijn psychiater.

't is eigenlijk nog een klasse hoger, het is een neuroloog. En hij betaalde nog de rekening ook, dus, nee, het kan echt niet zo slecht met mij gesteld zijn als de stemmeke's zeggen. De stemme'kes: AntiWilko voor de vrienden.

Mijn neuroloog vroeg: 'waar zijt gij nu eigenlijk zo bang voor?' (Als mijn neuroloog 12 uur lang consultaties gedaan heeft in 't UZ, wil hij wel eens op mijn blog komen lezen waarom hij toch content is dat hij zijn artistieke ambities in de ijskast heeft gestopt)

Ik vond dat een verrassende vraag, want mijn angsten zijn zo constant en acuut, dat het mij compleet obvious voor iedereen lijkt waar ik bang voor ben. Niet dus.

Allez, we recapituleren (altijd nog beter dan capituleren):

ik heb schrik dat ik een job ga moeten doen tegen mijn goesting. Na 150+ keer gesolliciteerd te hebben, word ge toch wel bang. Vooral als ge uw vader elke dag van zijn leven zien haten hebt, omdat hij een job tegen zijn goesting deed. Die klaagzang is u wel bekend. Die 150 sollicitaties zijn trouwens alleen de keren dat ik solliciteerde voor een job die ik echt wilde. Ik solliciteer ook voor jobs die ik niet wil. Dat zijn meestal de vacatures die overwegen om mij aan te nemen. Het is een beetje gelijk toen ik nog chronisch maagd was en alleen vrouwen die ik niet wilde, mij wilden. En zelfs dat waren er niet veel.

Dat geeft een mens hoop he. Vroeger kon ik de vrouwen niet krijgen die ik wilde, nu heb ik mijn droomvrouw (jaja, ik hoor u lachen of kotsen, maar godverdomme, het is mijn droomvrouw), maar nu krijg ik dus niet de jobs die ik wil. Dat ligt aan mijn aanpak. Alleen aan mijn aanpak. En mijn aanpak kan ik wijzigen, dus zo bang hoef ik niet te zijn.

Andere angsten: schrik van nooit genoeg te presteren. Om meer te presteren moet ik vooral stoppen met zo bang te zijn, want onder angst presteert een mens niet bepaald veel.

Op concreet vlak ben ik trouwens de minst bange mens die ik ken. We zijn nooit vies geweest van een parodox (mooi woord trouwens) Ik heb geen schrik in 't donker, in verdachte stegen, langs de oevers van rivieren bij nachte, geen schrik voor macho's, voor publiek spreken, voor terminale ziekten (nu ja, dat is niet eerlijk van mij om dat er hier tussen te zetten, want voor iemand die de dood ziet als iets om even hard naar uit te kijken als Sinterklaas kan een terminale ziekte inderdaad niet beangstigend zijn), enigerlei dieren, spinnen, slangen, wielertoeristen, zatte Russen, voetbalfans, allemaal niet bang van, niet bang van overreden te worden, niet bang van onder de metro te sukkelen, niet bang geweest op Israëlische bussen, vol babykillers in uniform, niet bang om Israëlische soldaten babykillers te noemen, wel bang om geen job te krijgen bij de metro (de krant dan), wel bang om voor de metro ('t openbaar vervoer) te moeten gaan werken.

Nog eens recapituleren:

concrete angsten: nul. Wacht. Tenzij gedwongen worden om te dansen. En de publieke vernedering die de turnles meestal was, hoef ik niet meer te ondergaan. Dus nee, buiten mij in ruimtes bevinden waar ik moet dansen, heb ik geen concrete angsten. Ik zou liegen: ik ben ook bang dat mijn moeder dood gaat. Of dat één van mijn beste maten dood gaat, want dat heb 'k al eens meegemaakt. Dat mijn vrouw dood gaat, is geen optie, want die dag val ik zelf dood, dus tijd voor enige rouw zal er niet zijn. En een zelfgekozen exit op een strategisch gekozen moment is hier nu eenmaal een familietraditie, dat hoeft niemand te bewenen.

Concrete angsten dus:

-dood moeder

-gedwongen worden om te dansen

-autorijden op zeer drukke plekken (Dampoort Gent bijvoorbeeld)

Abstracte angsten:

-nooit iets deftig presteren

-vanalles kunnen en er niks kunnen mee doen

-situaties van machteloosheid

-verplicht zijn om loonslaaf te worden en een job te doen die niet bij mij past (godver, dat is een concrete angst)

Ik voel mij gelijk beter na de oplijsting. Ik heb zo gelijk 't gevoel dat de lijst concrete angsten bij iedereen die ik ken veel langer is. En er is niet eens een dancing in Erembodegem. Ow, ik ruik een business project. Waar gezopen wordt, kan ook geswingd worden. In dubbele betekenis. Ge ziet, ge kunt uw angsten altijd nog ombuigen. En niemand kan mij dwingen om te dansen in mijn EIGEN dancing. En 't is crisis, die gaat alleen maar nog veel slechter worden, en als 't slecht wordt, zitten er twee dingen vol: kerken en dancings. In de crisis van de jaren '20 werden er dansmarathons georganiseerd. Het langst dansende koppel won de prijzenpot. De deelname was massaal. Binnenkort doen we dat weer, want zo slecht gaat het straks gaan. Dus ge ziet, ge kunt uit uw angsten ook een businessidee puren, zolang dat ge maar niet gaat liggen beven in uw bed. Of de kudde volgt. Volg nooit de kudde. Tenzij het dieren zijn. Want smijt mensen bij elkaar in een kudde en die kudde heeft een radar om samen naar 't eerste en diepste ravijn te marcheren. Meestal met trommels en trompetten.

Ik was ook vergeten dat er mij niks meer kan gebeuren dat mij echt diep raakt. Ik moet niet bang zijn, want het ergste is toch al gebeurd. Januari, 2009. Toen 'k 't nieuws hoorde, stond ik op een perron. 't was 't dichtste dat ik ooit kwam tot onder een trein springen. Sjans, dat ik het niet gedaan heb, want 't perron is 't slechste punt om dat te doen. De trein kan daar gemakkelijk remmen en ge komt er dus alleen verhakkeld, maar levend vanonder.

Allez, genoeg gebeefd achter de coulissen, we zijn weer gekamelioniseerd om verder te spelen in het theater dat we maken van de wereld. Het zijn zij die 't eerst kapot gaan, zij die vergeten dat het allemaal maar theater is. Zo komen er velen vlot door hun dag, het besef dat we allemaal maar theater spelen. Zolang ge thuis, bij uw vrouw, en uw maten, nog uw masker af krijgt, is 't goed.

09-12-2012 om 02:28 geschreven door Tederdraads  


08-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een gevoel van belegering
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik weet niet of andere mensen zich ook zo slecht voelen. De mensen die ik op de trein zie bijvoorbeeld. En public, loopt ge toch niet te koop met uw zorgen. Tenzij ge in publieke ruimtes aan uw gsm hangt, want dan word ge onhoorbaar voor iedereen, dat zeiden we al.

Ik zie tegenwoordig niet veel mensen meer. Tenzij op perrons en in de trein. Hebben die ook blogs waar ze klagen over acute angsten? Als ik ze bezig hoor, hebben ze het over op reis gaan naar Miami. En dan blijkt dan hun geografische kennis van de VS op geen kloten terug. “Boven Virginia ligt New York”. Ik had bijna onderbroken. Ik heb alleen lang oogcontact gemaakt. Er zit nog Pennsylvania en Maryland tussen. Die mens had zo'n hete-patatten-in-uw-mond-accent in 't Engels. Voor mijn oren 't equivalent van met uw nagels krassen op een krijtbord. Ik onderbrak niet. 't was een West-Vlaming. Hij werkte voor een onderneming. Iets in de chemie. Zijn talenkennis is rotslecht, hij is zo onnozel om te roken (L&M), van geografie snapte hij ook niks. Maar hij verdient gegarandeerd het dubbele van mij. Als ge u veel geldzorgen maakt, raakt ge na een tijd getraind in het aflezen van nettolonen op mensen hun gezichten. En deel van mijn belegering is het idee dat ge in deze tijden maar zoveel betekent als uw nettoloon. Zolang ik zelfhulpboeken lees, weet ik dat dat niet waar is, maar van als ik mijn kop buiten durf steken, krijg ik toch weer dat idee. Zoveel waard zijn als uw nettoloon.

Ik voel mij belegerd. In een zeer letterlijke betekenis. De zus van mijn broer heeft het ook. Alleen leest die geen wasmanden met zelfhulpboeken, dus voor haar is elke dag slecht. Ik krijg mezelf doorgaans nog wel uit de diepere putten geklapt. Wat is dat u belegerd voelen?

Dat is denken dat ge nu meer terrein hebt dan morgen het geval kan zijn. Dat ze u onder druk zetten om terrein prijs te geven, bewegingsvrijheid, resources op te geven. En gelijk de meeste mensen die bang zijn van iets, herinner ik mijn eigen constant aan dat gevoel.Zelfs mijn bureaublad heeft een foto van een belegering. Soldaten die geen kogels meer hebben en dan maar stenen smijten naar hun aanvallers. (The battle of second Manassas, voor de liefhebbers). Ik lees een roman, The last full measure, over de belegering van Petersburg. Niet te verwarren met de belegering van Leningrad in de eerste helft van wereldoorlog II. Dat andere Petersburg. In Virginia, dat niet vlak onder New York ligt. Circa 60.000 zuidelijken (en dan tellen we genereus) die zich verdedigen tegen circa 100.000 betere bewapende, beter gevoede, beter geklede noordelijken. Een compleet uitzichtloze situatie. Als de zuidelijken wegtrekken op zoek naar eten in 't binnenland, op zoek naar de bewegingsruimte die een kleiner leger al eens toelaat om een groter, logger leger te verslaan, valt hun hoofdstad, Richmond. Boven Petersburg. Ze kunnen niet weg van Petersburg, want dan is Richmond de treinverbindingen kwijt met de rest van het Zuiden. Het Noorden (toch minstens generaal Grant) weet dat en voert dagelijks de druk op om Petersburg te doen vallen. Die 60.000 breiden dagelijks hun loopgraven uit. En hoe langer de loopgraven worden, hoe minder volk per lopende meter er staat om te schieten. 't is redelijk simpele wiskunde, zelfs voor mij. Grant heeft er 100.000 en kan langere loopgraven maken. Loopgraven die altijd maar dichter geraken bij die spoorlijnen die het Zuiden niet mag kwijt geraken. Een kwestie van tijd. En elke dag wordt het slechter. Elke dag deserteren er zuidelijken, vooral door honger. Ik voel mij gelijk, Lee, die dat allemaal beseft, geen opties ziet, buiten de loopgraven nog wat verstevigen en wachten op een mirakel. En bezorgde brieven sturen naar een regering die niet snapt hoe ernstig het is en niks doet, buiten ruzie maken over administratief protocol.

Het is absurd dat ik mij zo voel. Maar gevoelens kunnen vals zijn. Ik heb een kronkelachtige carrière achter de rug. Ik heb nochtans altijd goed geweten wat ik wilde, maar ofwel werd de weg afgeblokt door situaties die ge niet zoudt geloven, maar toch gebeurd zijn, ofwel had ik te veel schrik om het rechtstreeks te proberen. Ge kunt het aanmodderen noemen. Ik werk nu wel al eindelijk, eindelijk, eindelijk, bij een gazet. Een jongensdroom bewaarheid. Maar toch, met wat ge allemaal hoort, al die negativiteit, en ik zie niet elke dag meer veiligheid in mijn situatie, meer terreinswinst, ook niet 't omgekeerde, maar toch, 't is misschien het gebrek aan zonlicht dat mij zo deprimeert. Tot mijn moeder mijn vader ontmoette, had ze het woord depressie nooit gehoord. Dus ik weet van welke tak van de familie het allemaal komt. Als de wereld zijn kleuren verliest en ge negatieve spookbeelden ziet opduiken. Mijn nicht ligt soms twee weken in bed, met een gevoel dat ze niet kan uitleggen. Ze schrijft niet. Ze heeft psyschologie gestudeerd, wat de meesten toch altijd doen om zichzelf te redden. Vakken als statistiek hebben haar vreemd genoeg niet van dat gevoel af geholpen. 't is een gevoel alsof er op 100 meter van uw deur middelzware tanks over zot gemotiveerde Hitlerjugend rijden, terwijl de grootvader afgeknald wordt, omdat hij op zijn zeventigste beweert te oud te zijn om een geïmproviseerd geweer te schouder in de Volkssturm. Ja, uw negativiteit hertappen in indrukwekkend tragische beelden, dat troost soms wel. Maar het maakt het gevoel niet minder echt.

Toen ik vijftien was, zei de geschiedenisleerkracht (die minder wist van geschiedenis dan ikke, maar dat kunnen we die mens eigenlijk niet verwijten) dat ik labiel was. Voor een mannelijk wezen beantwoord ik dan toch niet aan het klassieke beeld van mannelijke emoties. Die van mij zijn gelijk een vrouw in haar menopauze. Ze schommelen, met grote pieken en dalen, soms binnen vijf minuten van suïcidaal naar een niveau van euforie dat ge alleen krijgt van een gram cocaïne te veel of de wetenschap dat ge uw vijanden gans vertrapt hebt. Ja, oorlogsbeelden, ik ben er mee opgegroeid. Nooit oorlog meegemaakt, tenzij de sporen ervan, in Bosnië, in Palestina, maar er is geen dag voorbij gegaan dat ik niet iets over oorlog gelezen heb. Als ik een nieuwe taal leer, begin ik ook altijd met de oorlogstermen, die ken ik rapper vanbuiten dan al de rest. Als ik mij wil motiveren (maar dan vandaag toch even niet) voor een ambetante situatie, moet ik ze hertekenen in oorlogstermen.

Een vriendin van mij versprak zich laatst. Ze had het over een andere blogger en zei: 'die is ook borderline'. Ik heb het niet zo voor labels. Borderline is niet: hardnekkig zoeken naar een mentaal systeem en een organisatie van uw leven waarbij ge u bijna altijd goed voelt, gelukszoekerij dus. Dat is borderline niet. Dus dat label mag ook weer uit mijn nek geknipt worden. Godver, nu heb ik mijn eigen toch het label 'gelukszoeker' opgekleefd. Winter blues is het ook niet, want in de zomer had ik het ook al. Het is niet snel genoeg vooruit gaan, het gebrek aan zichtbare progress, en een gevoel van progress (ge ziet, de voertaal van zelfhulpboeken is vooral Engels) gaat ge niet rap ervaren in een ingeslapen dorp gelijk Erembodegem. Het is even niet kunnen opboksen tegen de algemene stemming dat elk zelfstandig ondernemen, gedoemd is te mislukken, de algemene stemming dat ge werk tegen uw goesting moet doen, vooral in deze tijd. Het is ook te weinig optrekken met mijn tekenaar. Maar dat zeg ik hem niet, want hij heeft voor de moment zijn eigen zorgen. En hij leest mijn blog niet, want hij leest eigenlijk niet zo graag. 't is dan ook mijn tekenaar.

't schrijverken is veerkrachtig, het kan morgen al weer over zijn. 't hoort allemaal niet op een serieuze blog. Mijn blog is gelukkig niet serieus, dus ik kan 't er toch op smijten. Misschien geeft het troost aan een andere belegerde.

En het Nederlands van mijn vrouw gaat er aan Thalyssnelheid op vooruit sinds ik dagelijks iets op mijn blog zwier, dus 't zal wel voor iets goed zijn. Als ik dit aan de neus van een psychiater moet hangen, kost het mij om de twee weken 50 euro en dan heeft mijn broer niks om mee te lachen.

08-12-2012 om 15:16 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedronken :: Rape me, demo versio, Nirvana, cd 3 van 'with the lights out'
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Verkrachters die verkracht worden. Uw andere wang tonen als ze u al lappen. Al uw kwetsbaarheid op tafel smijten, tegen uw aanvaller zeggen dat er niks meer kapot te doen is, dat er niks meer is waar ze u zeer kunnen doen. De leerkracht in 'Detachment' zegt het ook, “stop maar al met proberen op mijn gevoelens trappen, want ik heb er allang geen meer over”.

De verbondenheid met alle slachtoffers overal ter wereld. Dat ge niet den enige zijt en niet eens 't slechtst af zijt. Allez, kom dan maar op. Stamp mij een beetje. Het doet allemaal niet zo veel meer. Als ge mot in een oppervlak water, doet ge 't water ook gene zeer. Kurt Cobain werd eens aangevallen door een geblokte reus. Die reus stampte hem constant op de grond. En Kurt deed niks, buiten lachen, lachen, lachen. En vallen en lachend weer recht kruipen. En die reus droop af, gefrustreerd.

Ach, rape me. Rape me, VDAB, economische onheilsbrieven die mij dagelijks te pas en te onpas bashen, de madame van de mutualiteit die mij een loser vindt, de dag dat het woord loser is ingeburgerd geraakt, was zowat 't begin van 't einde, zure mensen op den trein, die nog niet content zijn met hun ambtenarenjobke, op den trein zijn 't altijd ambtenaren, behalve de west-vlamingen, dat zijn noeste werkers, die travakken in de privé-sector.

Allez, rape me, ik zit thuis te beven, ook van kou, maar vooral van schrik, voor alles wat ik nog zou kunnen kwijt spelen, en alles waar ik nog kan naast grijpen (die schrik is erger), allez, rape me, beter van niks te voelen, dan schrik te hebben. Als de tv mij dan toch wijs maakt dat ik af moet zien, door absurde kapitaalsophoping, ben ik liever zo midden in 't gevecht. Ik peins dat in een oorlog de slechtste momenten zijn als ge zit te wachten. We kunnen 't niemand vragen, maar 't gevoel van bevrijding als ge dan uw kop uit de loopgraaf steekt en vijftien interne bloedingen later neerzijgt, is vast bevrijdend. Loden vrijkaartjes voor het Nirwana. Gelijk Jonathan Alpert (da's de psyscholoog van al die mannen op Wallstreet, ik dacht als ik nog eens een boek wil lezen van een psycholoog, dan pak ik direct den best betaalde) die zegt dat alle angst uiteindelijk angst voor 't onbekende is. En als 't gebeurd is, dan kunt ge er geen angst meer voor hebben.

Allez, rape me, nog liever dan dat dagelijks gebash met economische rampspoed en dat gevoel van niet genoeg te zijn, te doen, te presteren, heb ik de apocalyps. Rape me op repeat, als de Maya's gelijk hebben, de hele laatste dag van hun kalender. En Jezus verschijnt op een tempel in Damascus. Als de maya's kunnen gelijk hebben, dan kunnen de Bijbel en de Koran ook gelijk hebben. Als de wereld vergaat, verschijnt Jezus op een tempel in Damascus. Staat daar een tempel? Zet daar maar anders rap een prefab tempel neer, daar zal nog wel net geld genoeg voor zijn. Als ons het einde van de wereld beloofd wordt, moeten we die belofte niet gaan saboteren. Een wereld voor de happy few, mag gerust vergaan, ik wil zelfs sparen voor een fleske champagne om 't einde samen met de superijken te kunnen vieren. Soms hebt ge geen goesting in geforceerd optimisme. Ik zal maar een week niet naar 't journaal kijken. Ik kan er duidelijk niet zo goed tegen.

08-12-2012 om 14:18 geschreven door Tederdraads  


06-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Guerrilla sollicitaties, afwijzingen en kunstenaarsstatuten, maar ge leert er van
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik zal het ook maar bekennen, net zoals Ruben Mersch dat doet in de volgende tekst op een van de blogs van Renaat Van Poelvoorde 

Deze blog kan niet de titel voeren: de ups en downs van een schrijverke, zonder het over de downs te hebben.

Ik zoek werk. Een half-time, deeltijds, 2,5/5, hoe ge 't ook wilt noemen. Dat combineert het beste met mijn journalistieke, artistieke, filosofische, literaire bezigheden waar de Staat zal over fronsen tot ik een bestseller of een blockbuster op mijn naam heb en ze komen kloppen om belasting te heffen op mijn jarenlange artistieke gewroet. Ge zult als kunstenaar doorbreken en betalen, of gij zult wroeten en scheef bekeken worden, als parasiet met te veel dromen.Of ge zult gewoon breken, dat kan ook. 

De VDAB is bijvoorbeeld bepaald niet blij met mij. Ze hebben daar het concept 'tough love' voor mij uit de kast gehaald. Ik heb een kunstenaarsstatuut. Naar 't schijnt. De meningen zijn verdeeld. Het kunstenaarsstatuut bestaat namelijk niet. Het is een verhaal over al dan niet vakjes kleuren op blauwe kaarten. Hopelijk heeft u er GEEN ervaring mee.

Het is een mooi systeem, ook al loopt het voor geen meter. Het is best menselijk allemaal. De Staat geeft mij tijd om te wroeten zonder honger te lijden. Als ik mijn calorie-iname terugschroef tot 1500 calorieën per dag, doe ik dat uit esthetische en ergonomische overwegingen en in de hoop mijn vrouw te plezieren, niet door mijn kunstenaarsstatuut. En daarbij, volgevreten schrijven, levert altijd logge literatuur op.

Ik word wel eens afgeblaft bij de VDAB. Dat hoort bij hun job. Dat er nogal verwarring is in de regels van dat kunstenaarsstatuut (dat officieel niet schijnt te bestaan, naar gelang welke instantie je raadpleegt). Als ik dat opmerk, word ik snel de mond gesnoerd.

Ik ben een positieve mens. Als ge een genetische aanleg voor depressies overwint, dan word ge misschien geen onverbeterlijke optimist, maar toch een hardnekkige optimist. “A king must see the good in any situation”, zegt de smeerlapkoning in Braveheart. Een ambitieuze kunstenaar moet ook altijd 't goeie zien in elke situatie of ge kunt er beter direct mee stoppen. 

De VDAB had gelijk over enkele dingen. Mijn motivatiebrief, hoewel een klein literair werkstuk, is als sollicitatiebrief niets waard. Ge zoudt denken dat ik dat na het lezen van al die sollicitatieboeken  (dank u, Lex, voor alle tips) ook zo wel had begrepen. Niet dus, ik was over de schreef gegaan, en had mijn motivatiebrief net iets TE persoonlijk gekleurd. Formeel zijn is nooit mijn sterkste punt geweest. Tenminste niet als ik een pen in mijn knuist heb of een toetsenbord onder mijn vingers.

Nooit gebruik van gemaakt, maar mogelijk: als ik naar een sollicitatiegesprek ga, kan ik goedkope treintickets krijgen. 2 euro heen en terug. Het lag op mijn lippen. Ik wilde vragen, krijg ik ook korting als ik manuscripten instuur naar uitgeverijen? Dat kost mij soms wel eens 150 euro om een stuk of acht uitgeverijen te bombarderen. Omdat ik levend buiten wilde komen, heb ik het niet gevraagd. Het had nochtans mooie literatuur kunnen opleveren. De wroetende kunstenaar die onderhandelt over de vis bij zijn kunstenaarsstatuut.

Ze zijn in zekere zin veel efficiënter bij de VDAB, dan algemeen wordt aangenomen. Ik wil helemaal nooit meer daar op de beklaagdenbank moeten zitten en als parasiet bekeken worden. Ik denk dat ik mijn motivatiebrief ga ONTpersonaliseren, conformaliseren, mainstreamen, droogzwieren. Ze hebben mij daar twee weken tijd voor gegeven. Een lief, klein affront. Ik ben schrijver. Ik heb daar 20 minuten voor nodig, en twee uur als ik het echt goed wil doen. Ik had ook wel voor een keer een idiote sollicitatiestrategie geadopteerd: een passe partout motivatiebrief, een CV goed voor alle markten en dan massaal insturen naar alles wat een 'vlotte pen' als trefwoord had. Nein, nein, nein, zo werkt dat niet. Als ge aan die vlotte pen een heel lange arm hebt, dan lukt het misschien.

Vakjes kleuren. Op blauwe kaarten. Denk dat ik dan toch liever rapportkaartjes kleur, halftijds. 't is vraag en aanbod. Leerkrachten zijn er tekort. En hoe sneller de leerlingen digitaliseren en zichzelf uitzappen tijdens de schooluren, en ons onderwijssysteem hopeloos de feiten achterna holt, hoe meer er leerkrachten tekort zullen zijn. Dus als ik echt rap zo'n halftijds wil hebben, moet ik vooral Nederlands willen geven. In Brussel. Het oudercontact is als leerkracht bijna even brutaal als zo'n VDAB-verhoor, maar het betaalt toch beter en het sociale stigma blijft iets kleiner. En alle verdere inspiratie voor www.verkrijt.net is natuurlijk altijd welkom.

Ook heb ik van andere schrijver-leerkrachten wel eens de tip gekregen: “print je manuscripten op de schoolprinter, dat scheelt heel wat.”

En zo gaan wij moedig voorwaarts. Bekeken worden als parasiet, dat hoort er bij, vooral in 't begin. Het verbindt u innig met alle andere beroepen waar ze in onze maatschappij zo hun neus voor ophalen. Ik zal later, als Vrouwenalfabet verfilmd is -mijn serieus werk moet natuurlijk niet rekenen op een verfilming- en er veel volk gegaan is naar die 'platte film', met veel plezier mijn belastingen betalen. En in mijn hart zal al dat belastingsgeld integraal naar zowel onderwijs als kunstenaarsstatuten van koppige wroeters gaan die hun dromen nooit verraden.

En Kurt Cobain had niet eens een kunstenaarsstatuut. En zie hem hier eens lachen, al die jaren voor Nevermind. Ge hoort mij dus niet klagen. En mijn ego heeft zo om de maand toch wel eens een knipbeurt nodig, want dat groeit anders toch gelijk zot.

06-12-2012 om 20:38 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom ik de rest van de week een zombie ben (helaas niet in een blockbuster)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De niet commerciële titel: Gelezen :: The Road, van Cormac McCarthy

Ge zijt pas halfweg als de vetzak snurkt.

Bussen. Ik haat ze. Bussen van De Lijn, hier in de rodina, het moederland dus, vermijd ik altijd. Al moet ik vijf kilometer te voet gaan of meer. Want die bussen voerden mij vroeger naar 't school. En dat ervaarde ik elke ochtend als een enkeltje Buchenwald. Ge kunt dat overdreven vinden, ge kunt dat pathetisch vinden, maar het was toch zo, als overgevoeligaard beleef ik mijn wereld nogal hysterisch.

Maar soit, bussen dus.

Om de 1200 km naar mijn vrouw te overbruggen kan ik soms niet anders.

Het gebrek aan beenruimte, zelfs voor een vestzakschrijver gelijk ik, veel te weinig, de geur van een turnlokaal waar wel eens gekotst wordt en de turnleerkracht elke dag rauwe look kauwt, claustrofobie, licht dat nooit goed zit, schabouwelijk slechte filmprogrammatie, de onmogelijkheid van slaap, zingende Tsjechen, jengelende kleuters en snurkers.

Niks tegen dikke mensen. Ik ben het zelf geweest. Het is rot. Ge wordt het snel en onverwacht. En vermageren is moeilijk. En sommige mensen kunnen er ook gewoon niks aan doen. Ge moet maar malchance hebben met uw hormonen.

Het chips vretende boeddhabeeldje achter mij, leek er mij wel iets te kunnen aan doen. Het zal wel een vooroordeel zijn, maar ik had het direct gedacht toen ik hem zag. Die gaat snurken. Hij had alle tekenen. Hij had geen boek bij, niks om zich bezig te houden, buiten zakken chips dan en hij zag er niet verveeld uit. Er zijn van die mensen die zich nooit lijken te amuseren, maar zich ook nooit lijken te vervelen. Ze hebben de benijdendswaardige eigenschap dat ze in alle omstandigheden altijd direct in slaap vallen. Ze zien er altijd een beetje uit als grazende koeien. Maar ik heb toch liever koeien. Die snurken niet.

Mijn maat had mij meerdere keren aangeraden om oordoppen mee te pakken. Niet dus. Ik ben hardleers in die dingen. Ik vergeet ook bijna altijd een kussen mee te pakken. En dus zie ik af. En lees ik. 1200 km lang. Zo'n bus is gelijk een leeszaal met een SS-opzichter voor mij. 't is lezen of de verveling voelen, de kwelling van willen slapen, maar niet kunnen.

En dus vreet ik nogal wat pagina's. Om het een beetje ironisch te houden, las ik onder andere The Road, van Cormac McCarthy. U heeft misschien de film gezien. De film is minstens zo goed als het boek. Zelf vond ik de film zelfs (nog) pakkender. Het einde blijft idioot, maar het is een goed boek.

Ik slaap geen minuut echt op zo'n bus. Echt slapen doen de personages in The Road ook niet. En aan hun road lijkt ook nooit een einde te komen. Hun doel is gewoon de zee bereiken. In de heenreis naar mijn vrouw heb ik ook zo'n schoon doel voor mij, de zee van haar vrouwelijke schoonheid, zowel vanbinnen als vanbuiten. In de terugreis heb ik dat schoon doel een pak minder. Dan is er vooral de elasticiteit van fysieke verknochtheid die gerekt wordt. En dat in een bus dat gelijk een middeleeuws rektuig op wielen is, maar dan omgekeerd. Ge wordt daar niet uitgerekt, maar ineengekrompen, ingebokst, uit de kom geschudderd, verkabouterd.

Over wat er zo schoon was bij aankomst, kan ik niet uitwijden. Mijn vrouw is in tegenstelling tot ikzelve gesteld op privacy. Ikzelf heb helemaal niks met privacy. Ge moogt 't allemaal weten van mij. Wat zou ik bij God te verbergen hebben? Maar zij is anders, zij vindt dat er magie verloren gaat als ge alles met iedereen deelt. Voor mij dus niet, want alles delen, dat lukt toch niet, hoe hard ge ook probeert. Hoe zou ik u nu kunnen vertellen hoe dat voelt om haar in mijn armen te hebben? Een heel weekend, een veel te kort lang weekend, vier dagen lang, met zeer korte pauzes om te eten en de zoveelste stad te bezichtigen die mij niet interesseert, ik wil alleen haar bezichtigen. Het zou meer dan één blogpostje vereisen om een klein beetje mee te geven wat dat zo wil zeggen voor mij: mijn vrouw huid op huid bij mij hebben, inademen, soortement opvreten, mij bijna letterlijk in haar begraven (en dan heb ik het veel meer over een echte begrafenis dan over seks)

Het woord seks is gevallen, dus ik ga 't over iets anders hebben, want ze heeft niet graag dat ik daar over schrijf. Boekidee 55.603, waarin ikke tien prostituées zou interviewen over hun ambt, heeft ze vrij uitgesproken getorpedeerd, nog voor ik één voet in 't glazen straatje te Gent had gezet. Nochtans voel ik dat het een goed plan is. Ik ben bang in prostitutiebuurten. Bang om aanzien te worden als ene die er moet voor betalen. Heb er nochtans een jaar op kot gezeten, maar dat was een vrij valabel excuus, en toen ik het kot huurde, dacht ik dat het glazen straatje wilde zeggen dat er daar veel winkelruimten waren. Niet dus. Het is toen nooit bij mij opgekomen om te gaan interviewen. Ik kwam net van school af. Initiatief dat knijpen ze daar vakkundig uit u. En zo lag de literatuur godver om de hoek te wachten om geschreven te worden en ik zat Anna Karenina te lezen. Dan nog gewoon in 't Nederlands. In 't Russisch had ik er nog IETS van geleerd.

Mag het gezegd worden? Anna Karenina is een kutboek. Nèh. Een kutboek. Het enige wat het minder kut had kunnen maken, was als er meer kut in voorgekomen was. Zo'n braaf boekske. En lang. En saai. Waarschijnlijk is 't alleen zo lang, omdat als ge in den tijd van Tolstoj naar uw vrouw reisde op 1200 km afstand, ge niet toe kwam met zo'n dun boekske gelijk The Road. Ocharme 200 pagina's.

Fuck you, Anna Karenina, ik vond Madame Bovary veel beter. Al is de boodschap hetzelfde: vrouwen willen doorgaans wat ze niet kunnen hebben. Nee, vrouwen willen kunnen iets willen dat ze niet kunnen hebben. Even herhalen, want 't is voor ene keer geen typfout: vrouwen willen iets kunnen willen dat ze niet kunnen hebben. Serieus waar. Niet allemaal, maar een bepaald type vrouw is zo. Mijn vrouw is bijvoorbeeld niet zo. Daarom vind ik haar zo verdomd fascinerend. Ze heeft wat ze wil en ze is daar onwerelds content mee. Als iemand de laatste tevredenheid wil bijeen puzzelen, moet die persoon zich dringend begeven tot mijn vrouw, want zij heeft nog een beetje. Een beetje veel, voor zo een slanke madame.

Zelf ben ik altijd wat bang geweest van tevredenheid. Tevredenheid dat wil ook zeggen dat ge niet rebelleert. En al te schreeuwerig rebelleren gaat mij niet af, ik ben toch vooral zo'n salonkamerrebel, maar niet rebelleren dat gaat mij nog slechter af. Dus nee, tevredenheid, het gaat niet. Maar ik draag doodgraag bij tot de tevredenheid van mijn vrouw. Ge moet haar eens zien groeien als mens, als ge liefde kunt geven aan een vrouw die dat apprecieert. Ik laat mij al eens wijsmaken dat westerse vrouwen dat niet meer kunnen, zich laten beminnen. Ik heb in geen jaren iets gehad met een westerse vrouw, dus ik kan het u niet vertellen. Het zal wel zever zijn. Maar ik beklaag mij niet dat ik 1200 km moet reizen om mijn vrouw te zien, want ik zie hier nooit een vrouw, die zo vrouwelijk is als ginder, in den Oost. Ja, wel in Charleroi, als ik geland ben, en één van die Slowaakse langpootmuggen (die meer bloed geven, dan zuigen, en 't pikt niet) mij de weg vraagt. Dan weer wel. Ik weet niet goed wat ze ginder anders doen met vrouwen, maar ze hebben van alle markten altijd 't beste in huis. Misschien omdat ze in den Oost zo veel ervaring hebben opgebouwd met aanschuiven voor winkels. Kijk zie, er kan nog een anticommunistisch grapke af. Dat is gelijk negers die mekaar niggers mogen noemen, als soortement marxist (“ge moet op mij geen label plakken, ik ben geen potteke van de apotheker”) mag ik daar mee lachen he.

Maar dus het punt. Nee, er is geen punt. Ik heb twee keer kort naeen een ganse nacht niet geslapen, twee keer kort naeen 20 uur bussen, van de ene in den andere, mijn concentratie is nog slechter dan anders, ik slaapwandel de rest van de week nog om wat te recuperen. Het ligt niet zozeer aan weinig slapen, dat ben ik redelijk gewend, het ligt aan in die bus zitten, aan slecht eten, aan veel koppijn, aan een boel ergernis aan snurkende chipsfanaten, aan een reeks folterfilms (twilight, harry potter, united 93) op die bus.

Met mijn vrouw in bed, spelen op de achtergrond ook altijd films. Om enig gekraak te overstemmen. Ofwel het kraken van de vorst buiten of dat van het bed binnen of omdat we allebei de gewoonte hebben om iets te moeten zien als we eten. Ook rotslechte films. Gelijk The Vow, The girl next door, the Notebook (de enige film over dementie waar ge dement van wordt) en onbedoeld toch weer dolkomisch: the war of the worlds.

En dat is louterend, zo'n flutfilmruis op den achtergrond. Ge kunt grof geld verdienen met brolverhaatjes te schrijven, dan moet ge toch minstens uw boterham kunnen verdienen met doorwrochte verhaaltjes, nee? En voor even hebt ge hoop dat ge toch kunt leven van die pen. Ge kunt altijd nog verhuizen naar Hollywood en een shitverhaal schrijven over een vampier die dementeert en niet meer weet dat zijn dochter ook zijn tante is of zoiets, met veel detail voor kostumering. Er is altijd een plan B. Of was dat al plan V?

En zelfs in die shitfilms wordt men al eens kwistig met de filosofie die ge hier wel eens geleverd krijgt door de Bond Zonder Naam. In Girl next door vragen ze: is the juice worth the squeeze?

Ik kan even geen bussen meer zien. En ik heb weer de heilige eed gezworen dat ik nooit nog in zo'n bus stap voor 20 uur. En mijn maat heeft weer gezegd: “jongen, binnen de maand zit ge daar weer op”. En gelukkig is hij één van die weinige maten, die ik zonder veel wrevel gelijk kan geven.

En The Road is een goed boek. Dat u iets leert waar ik zowat dagelijks voor buis: de kleine dingen appreciëren. In de post-apocalyptische wereld van The Road wordt een klein beetje eten, fruit uit blik of wat champignons, plots een groot festijn. Het zou schoon zijn moesten we dat met z'n allen vaker kunnen, die kleine dingen appreciëren. Ik kan het dus niet, dus ik kan er niemand toe verplichten. Maar ge hoort mij komen: als ik bij mijn vrouw ben, kan ik het toch weer wel, dan moet de zweterige tredmolen van de ambitie heel even niet draaien, even geen bij het haar getrokken napoleontische wensdromen, en dan is er die ouwe zak in the Notebook die in de intro zegt: “ik heb nooit iets speciaals gedaan, tenzij één iemand echt graag gezien, en voor mij is dat altijd genoeg geweest”

Hij schopt in mijn ballen met zo'n uitspraak. Als ze in 'Troy' aan Achilles voorstellen: leven en braaf een gezinneke stichten, of vertrekken naar Troy en zeker dood gaan, maar nog een paar duizend jaar herinnerd worden, dan snap ik veel te goed waarom hij direct vertrekt. Ik zou ook nog nooit mijn bagage bij elkaar gegooid hebben bij zo'n voorstel. Maar, ja, ge weet het al, bij mijn vrouw kruipt dan toch de twijfel binnen. Haar graag zien, is misschien toch het beste dat ik ooit zal presteren. Niet dat er veel prestatie aan is, want het gaat vanzelf, zelfs de haat tegenover skype, zelfs de bushaat, de reisangst, de gemiste slaap, de gemiste driften, al dat, het gaat allemaal gemakkelijker dan ik graag beklaag.


Ik functioneer de rest van de week niet, en ik kan de wallen onder mijn ogen weer bezigen als beenwarmers, maar the juice was very much worth the squeeze.


06-12-2012 om 18:49 geschreven door Tederdraads  


28-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom ik nooit naar foto's van mijn vrouw kijk
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een langeafstandsrelatie. Don't try it at home. Zou niet lukken ook. Tenzij ge een héél groot huis hebt, en zij in de achterste kamer zit en gij in de voorste en ge de tussendeuren op slot doet. Maar dat doen al heel wat mensen en dat heet geen langeafstandsrelatie maar een klassiek huwelijk.

Het kost mij de grootste moeite om deze foto van haar van Facebook te plukken en hier op te laden. Ik probeer er zo weinig mogelijk naar te kijken. Want foto's van mijn vrouw zien zonder haar te kunnen vastpakken, dat hakt door mijn middenrif gelijk een botte zeis. 'About a girl' van Nirvana blaast hier vroeg op de ochtend door de boxen. De hond kijkt mij weer iets angstiger aan dan anders, maar het moet, Sloeber, het moet.

Al was het maar voor de lijn: 'Ik kan u niet elke dag gratis zien'. 't is waar, ik spring sebiet den zuur betaalde bus op ergens in Brussel, ik moet nog checken waar, om 1200 kilometer te overbruggen. Oostwaarts. Operatie Barbarossa in 't klein. In zo één van die verschrikkelijke bussen,waar zelfs een Hobbit als ik te weinig beenruimte heeft. Hell on wheels. Waar ge als het tegen zit, vlak voor een jengelende kleuter zit, die de HELE reis weent en jankt en om zijn moeder zeurt. En klappen krijgt van zijn nonkels. De hele familie leek mij mee, behalve de moeder. Ik heb niks gevraagd, want ik wilde samen met de hele bus die kleine jengelbak in de kofferbak rammen. En dan vonden we onszelf nog zeer humaan.

Nochtans kon ik die jengelbak natuurlijk wel snappen. Ik roep elke dag om mijn vrouw. Op 1200 kilometer van hier. Vooral 's morgens als ik wakker word, met de zoveelste paniekaanval. Die ik nooit heb als ik naast haar wakker word. De enige anxyliolitica zonder negatieve bijwerkingen zitten in haar geur.

Ik mis haar zo hard, dat ik heel hard mijn best doe om haar te vergeten. Zij bestookt mij dan met mails en smssen. Contact op lange afstand maakt het voor haar allemaal wat draagelijker, maar voor mij maakt het al dat gemis juist veel erger. Ik weet niet of het is, omdat ik een man ben, maar ik heb zo'n knop waarmee ik mijn gevoelens in sluimertoestand kan zetten. Misschien is het die knop die oerventen omdraaiden als ze op jacht gingen en achter mamoeten gingen hollen.

Ik kan dagen, weken, maanden, niks voelen. Ik ben dan wel in een rothumeur en lach niet meer, maar ik voel dan toch dat gruwelijke gemis niet, alsof ze mijn hart onder mijn voetzool hebben gebonden. Foto's van mijn vrouw doen mij meer zeer dan eender welke fysieke pijn die ik ooit gevoeld heb, die keer dat ik ver dood was aan acute appendicitis inbegrepen, want toen had ik koorts en begon ik te hallucineren. Van walrussen om de een of andere onopgehelderde reden. Als ik naar foto's van mijn vrouw kijk, hallucineer ik ook, maar dan van tijdelijk onbeschikbaar geluk. Geluk, dat is een vies woord geworden. Daar loopt ge in deze tijden niet mee te koop. Ge wilt toch geen ogen uitsteken. Maar als ik bij mijn vrouw ben, ben ik gelukkig. En dat is zeer uitzonderlijk en uitsluitend haar verdienste, want ik heb absoluut geen talent voor geluk. De mannetjes in mijn kop die aan de lopende band endorfines en serotonine en van die andere natuurlijke pep moeten zitten produceren, die doen hun werk niet, dat zijn tamzakken. Ze schieten alleen wakker als mijn vrouw in de buurt is. En Nirvana op het luidste volume krijgt hen ook nog wel wakker, en acht kilometer lopen wil hen ook nog wel eens responsabiliseren, maar werken doen ze alleen als mijn vrouw in de buurt is. De opzichtster van mijn endorfineproductie. Kijken naar foto's van mijn vrouw, is als een drugsverslaafde voor een etalage met hopen zuivere cocaïne ter grote van het Tatragebergte zetten en dan zijn neus dicht plakken met secondelijm.

Mijn vrouw weet dat maar al te goed. Ze heeft de achtergrond van mijn gsm ingesteld op een foto van haar. Ze deed dat telkens wij een een moment geluk veroverden op een onverschillige geografie. Ik deed die foto telkens ze de deur uit was, direct weer weg. Maar ze zette die koppig weer terug, dus laat ik hem nu staan. Ik ben er blind voor geworden. Ik merk enkel nog dat oranje vlak van haar strakke T-shirt op. Dat is al erg genoeg. Dan vindt ze het vreemd dat als we samen zijn, ik haar onafgebroken aanstaar, ook als we films zien, ook als we over straat lopen en zij mij moet wegtrekken, zodat ik niet tegen verlichtingspalen loop. Bij mijn vrouw ben ik hoogstens eens triest, omdat mijn pa haar nooit zal ontmoeten. Ge gaat dit niet geloven, maar als ik mij als kind mijn vader voorstelde met een andere vrouw dan mijn moeder, dan stelde ik mij een vrouw voor die in alles geweldig goed lijkt op mijn eigen vrouw. Wie mij een klein beetje kent, is het al kotsebeu gehoord, maar ik heb 't hardnekkige doel om het leven te leiden dat mijn vader had moeten hebben, maar te getraumatiseerd voor was. Daarom spreek ik ook nooit tegen zijn moeder, mijn grootmoeder, want ik steek het op haar dat mijn vader gestopt is met leven rond zijn 25 en dan uitsluitend bleef rondlopen om de sputterende levensvonk door te geven aan mij. Technisch gezien ben ik een fysiek minder geslaagde kloon van mijn vader. Maar goed, we gingen het hebben over waarom ik niet naar foto's van mijn vrouw kan kijken. Ik had ook haar status updates op Facebook verborgen. Dat vond ze toch wat te ver gaan, maar ik wil niet herinnerd worden aan geluk dat niet binnen handbereik is. Ik ben van de fastfoodgeneratie, ik kan totaal niet om met uitgestelde bevrediging. Alles moet nu, direct en onbeperkt.

Later als we eindelijk in het zelfde huis wonen en er nooit meer dan 30 km tussen ons in zit, en nooit langer dan tien uur scheiding, mag het huis vol hangen met foto's van haar. Dat zal zij niet fijn vinden, want ze is niet ijdel. Ze vindt het al hoogst vervelend dat ik hier over haar schrijf. En haar schoonheid roemen dat verdraagt ze niet, wat haar zo siert dat ik het alleen maar nog meer wil doen.En dat ik hier onaangekondigd een foto van haar op mijn blog zwier, gaat mij gegarandeerd een kwaad telefoontje opleveren, van zodra ze het gezien heeft.

Mijn broer die is ook met een Slowaakse. Wij hebben paralelle levens. Met accentverschillen. Ik klaag over de afstand tussen mij en mijn vrouw. Hij klaagt over de afstandelijkheid van zijn vrouw. Als ik mag kiezen, dan toch liever het eerste. Sorry Brat, dat ik dat hier nu zo bot op mijn blog zet en niet in een mail. Ik mail al genoeg, zie ge. Mijn vrouw en ik slagen er toch minstens een paar dagen per week in om closer te zijn dan de meeste koppels die elke dag samen zijn. Rondom mij zijn de huwelijken als de kopjes in een Antwerpse porseleinenwinkel waar in '44 een V2 raket is op neer gevallen, ergens in de buurt van cinema Rex. Ze breken allemaal. Ik heb dit jaar meer koppels uit elkaar zien gaan, dan gevormd zien worden. Ik bel ze niet om het te zeggen, maar ze gaan allemaal kapot aan een stupide niveau van communicatie. Die koppels kunnen niet praten. Ze houden meer verborgen dan ze delen. Als je met 1200 kilometer weerstand zit, en je praat niet, dan heb je helemaal geen relatie meer. Mijn vrouw en ik zijn zeer bedreven geworden in communicatie. Het is niet eens zo moeilijk. Je zegt wat je denkt, ook als het botst. En we vinden altijd wel een woord voor wat we willen zeggen, want samen spreken we een stuk of tien talen. Het stomste dat we kunnen doen, is al dat gemis vergeten. We zouden al dat gemis liefst in een doos stoppen. Als we later mekaar dan eindelijk eens op de zenuwen werken en dat snertvervelende Engelse woord 'space' nodig hebben, kunnen we die doos nog eens opentrekken en terug weten wat voor concentratiekampgevoel het was, om niet bij elkaar te zijn. Al die onnozele koppels die zo gemakkelijk uiteen gaan, zouden ze enkele weken of maanden voor hun breuk moeten verbannen, elk apart naar een verschillend afgelegen eiland. Het moet niet eens een eiland zijn, als ze maar heel ver van elkaar zitten. En laat ze het dan maar uitklaren.

“La distance est à l'amour ce que le vent est au feu: Elle éteint le petit. Elle attise le grand.”

En dus spring ik straks op een bus. En dus heb ik tot mijn schade en schande alweer om vrije dagen moeten bedelen. En dus zit ik straks in zweetgeur en gejengel met een stewardess die mij om de vijf minuten komt vragen of ik iets nodig heb (NEE, ALLEEN MIJN VROUW EN EEN BED), verdiept in vier à vijf boeken die ik meesleur. Onder andere 'Vrouwen' van die attente Fons Burger. Ik hoop voor hem dat één van die vrouwen die hij beschrijft, ook zo'n vrouw is waarvan de foto te veel schittert van te felle schoonheid, als een scalpel die vakkundig elke beschermlaag fileert en je blootstelt aan alle ongure elementen van de liefde die nooit zo volledig kan bezitten als ze zou willen. Vooral niet met een antitankgracht van 1200 kilometer breed. Mijn vrouw en ik geven even veel uit aan reizen als andere mensen aan de huur of de hypotheek. Met die troost dat wij op 1200 km nog altijd samenleven en die andere koppels toch vooral naast elkaar leven en wij in één weekend genoeg schade inhalen om op onze tachtigste vredig te kunnen heen gaan, wetende dat we alles hebben gepakt wat te krijgen viel. Het eerste wat ik doe als we eindelijk op minder dan 3 uur reizen van elkaar zijn (onder de 250 km spreken wij al van een dichtbijrelatie), is skype van mijn computer smijten. Terug opladen en NOG EENS VAN MIJN COMPUTER SMIJTEN. En daarna print ik elke bestaande foto van mijn vrouw af en behang ik de muren.

Ergens morgenvroeg, ergens in Tsjechië vindt een clash van een omhelzing plaats, die ge normaal inderdaad alleen in films ziet, om een lijn te pikken uit een song waar mijn vrouw haar Nederlands mee oefent.

28-11-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


27-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Conformisme, Ramones en Club 27
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De attitude van Ramones. Dingen simpel houden. Volle kracht vooruit. Niet kijken naar beperkingen. Gewoon je ding doen. Wars van alle trends en modegrillen. Bij de essentie blijven: vlammende punkmuziek spelen. Of dat nu veel geld oplevert of niet. Fuck you. Gewoon je ding doen.

Van zodra ik die eerste keer, toen ik vier was, die plaat hoorde End of the century was ik verkocht. Rock N roll high school. Waw, een nummer waar ze op het einde een school opblazen. Zou ik als kind geweten hebben dat het niet echt was? Of dacht ik dat die vier langharige kerels op de rode hoes (mijn favoriete kleur) echt een school hadden opgeblazen? Geen idee. Ik haatte school toen al en die mannen waren mijn nieuwste helden. Of ze die school nu echt hadden verpulverd of niet. Als het niet met explosieven was, dan hadden ze die school zeker tot puin geblazen met hun muziek. Wat een geluid.

Van die dag af wilde ik lang haar hebben. De kapper werd een no gone zone. Mijn moeder knipte mijn haren terwijl ik sliep. Dat moest in twee nachten, want ze kon elke nacht maar één kant doen. Voor één dag liep ik er dus meer punkachtig bij dan ik zelf kon vermoeden. Ik kan mij geen pesterijen herinneren. Misschien sloegen mijn klasgenootjes wel veel harder dan ik mij inbeeld.

Bij een instant verliefdheid op de Ramones hoort vanalles bij. Je houdt als fan van de Ramones niet van onnodige bullshit. Administratie kan je kloten kussen. Stropdassen en kostuums horen ritueel verbrand te worden. Natuurlijk, zo'n punkoutfit is ook een uniform. Maar dat snap je als jonge mens nog niet. In het begin zie je die leren jekkers en jeansbroeken nog als anti-kostuums.

Het echte conformisme zit nooit in je kleren, het zit vanbinnen natuurlijk. Het heeft lang geduurd voor ik dat snapte. Voor ik er kon mee spelen. Ik begon het met vallen en opstaan te leren. Toen ik als politiek officier op een ambassade werkte, droeg ik wel een kostuum. En graag. Wat een grap. Ik die voor een ambassade werkte. En gewoon om ietwat trouw te blijven aan mijn afkomst, daagde ik de helft van de tijd toch op in ongestreken, sjofele kleren. Mijn bazen hebben er nooit wat van gezegd. Alleen zei mijn directe overste eens: “mij kan het niet schelen. Misschien wel moest ik je moeten aanwerven voor een functie bij een bedrijf waar je met klanten moet omgaan.”

Als je ouder wordt dan 27 lijkt conformisme onvermijdelijk. Je wil toch een beetje rust en stabiliteit en je wilt een beetje geld verdienen. Al die dingen verliezen, omdat je zo nodig stoere kleren wilt dragen en het invullen van formulieren wil vermijden, dat wil je niet. En je gaat je gedragen als een kleine pony van Troje. Je draagt nette kleren en je smokkelt het anticonformisme toch mee naar de werkvloer. Die hekel aan administratie, te veel beperkende regels en te veel hypocrisie.

Maar ben je zelf niet hypocriet? 'The nine to five world ain't no place for me', zingen de Ramones. Kun je die lyrics nog meekwelen zonder dat je hart bloedt? Als punker nette kleren dragen en je aard verstoppen? Is dat pragmatisch zijn of jezelf in de uitverkoop zetten? Het zijn vragen die je na een tijd onbeantwoord laat. Want de gasfactuur moet betaald worden. En je laat je vangen door comfort en luxe en stabiliteit en status. En je vergeet dat de grote voorbeelden van rags to riches net die mensen zijn geweest die zich nooit geconformeerd hebben. Met doorgedreven conformisme schraap je al vrij snel een mooi maandsalaris bij elkaar. Met doorgedreven, authentiek anticonformisme kan je soms wel eens schatrijk worden. Maar ja, de kans is wel klein. Ja, na je 27ste begin je de dingen nogal simpel op te delen: dingen die tot geld leiden en dingen die niet tot geld leiden. De eerste bezorgen je stress en de tweede bezorgen je schuld. Gevangen tussen twee vuren. Het maakt je mentaal kapot, dat halfslachtig laveren, dan eens tegen de stroom dan eens met de stroom mee. Tegen de stroom in verga je van angst en kan het eenzaam zijn en met de stroom mee is het verstikkend en kots je van jezelf. Noch zalm, noch karper.

En op een dag, als je 56 bent, verzwelgen de golven je en pleeg je zelfmoord in je bed. 29 jaar te laat voor die afspraak met de voetnoten van een geschiedenisboek. En als laatste gesel zie je nog eens je leven aan je voorbij gaan. Hoe het had kunnen zijn. En het is een illusie dat je zelfmoord pleegt. Je sterft aan angst. En de Ramones die sterven ook één voor één, zo ongeveer op dezelfde leeftijd, aan net het omgekeerde van angst: aan leven zonder remmen. 

27-11-2012 om 01:42 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“Ik heb zo'n maat, zie je, hij geeft mij het gevoel dat ik meer wilde dan ik kon stelen.”
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Wie raadt uit welke song de titel komt, krijgt een gratis en gesigneerd exemplaar van Kladderadasj. Spelfouten incluis. Voor een redacteur was geen geld.

Die maat van mij werkt in een call-center. Dat is één van de vele jobs waar ze mij wel zouden voor aannemen, maar dan alleen om mij een eind op weg te helpen richting zelfmoord. Niet omdat ik mij daar te goed voor voel. (god ja, misschien wel, maar zoiets mag je niet openlijk toegeven en al zeker niet op een blog) Maar omdat ik het gewoon niet zou kunnen. Ik lijd aan chronisch dagdromen. Ik ben negentig procent (optimistisch afgerond) van de tijd verward. Ik sla in de zelfde tekst Oeganda en Uganda door elkaar. Ik schrijf foto's als fotos, omdat ik mij inbeeld wat er had kunnen gebeuren als Pickett's charge succesvol was geweest. Ik heb gegoogled, maar Alternative History Obsession Syndrome bestaat niet, dus ik houd het bij onzinnige dagdromen. Wel wreed plezant, maar slecht voor 't werk.

Ik volg niet graag protocollen. Dus ofwel gooien ze mij daar in dat callcenter na een week buiten, omdat ik met de mensen hun voeten rammel of via de telefoon psychiater speel in plaats van de mensen een gsm-abonnement aan te smeren, ofwel neem ik de trein naar het overbevolkte Walhalla, voor mislukte schrijvers, dat wil zeggen: spring ik er voor. Ik ben zo'n mens die liever dood is dan zijn goesting niet krijgt. Zo'n soort one man do or die command. Genetisch onderzoek moet nog uitwijzen of ik Japanse kamikazegenen heb.

Echter. Ik wilde het echter niet over mij hebben. Ik wilde het echter over die maat van mij hebben. De allereerste keer dat ik hem in levende lijve zag, gaf hij mij een boek cadeau. Geef toe, hoeveel mensen ken je die je bij je allereerste ontmoeting meteen een heel boek cadeau deden? Hij schreef er iets in. In het Spaans. Het boek was 'Young Stalin'. Een andere maat van mij is het nu aan 't lezen. Zijn eigen exemplaar, want boeken met een Spaanse dédicace leen ik niet uit. Die andere maat zegt dat hij bij 't lezen constateert dat ik op Stalin lijk. Misschien was Stalin op 22 juni 1941 ook wel gewoon aan 't dagdromen. Misschien bedoelt hij dat wel, die andere maat van mij.

Hij is gigantisch groot. De callcentermaat. Ik heb een ego ter grootte van zijn lichaam en hij heeft een ego ter grootte van mijn lichaam. Dat schept toch een band. Zelfs al krijg ik nekpijn als ik twee uur met hem sta te babbelen. Gebeurt niet vaak dat wij praten. Want mijn maat werkt in een call-center. Hij is daar zelfs supervisor. Zijn carrière gaat daar even vlot omhoog als de lul van een 13-jarige die www.youporn.com ontdekt. Dat werk slorpt hem nogal op. Logisch, want ze zijn daar onderbemand en onderbevrouwd. Wie wil er in godsnaam in een callcenter werken? Hij dus. En hij heeft veel zin voor verantwoordelijkheid, is intelligent en werkt hard.

Ik vind hem erg fascinerend, want natuurlijk is het niet zijn grote droom om in zo'n telefonisch wespennest te werken. De crisis in Spanje bracht hem naar hier. Ja, hij is opgegroeid in Spanje. Het werklozenbureau bevond zich op enkele straten van zijn appartement, maar op een dag stond de rij wachtenden tot onder zijn raam. Toen heeft hij zijn koffers gepakt en is hij teruggekeerd naar België.

Hij is dichter. Ik bedoel, niet dichter bij België of zo, ik bedoel poëet. Daarmee is hij uniek. 't valt toch sterk te betwijfelen dat er veel dichters in call-centra werken. Hij heeft altijd een Moleskin bij. Kent u dat? Dat zijn van die hippe notitieboekjes die helemaal anders zijn dan alle andere notitieboekjes op de markt. Ze zijn namelijk tien keer zo duur. Naar 't schijnt had Hemingway ook zo'n Moleskin. En als Hemingway zoiets aangeraakt heeft, dan mag je het tiendubbele vragen. Ik heb er ook eens zo eentje gekregen. Een cadeau van een schrijfster. Ja, ja, dat merk Moleskin is hot in het literaire bedrijf. Mijn toenmalige vrouw heeft het gebruikt voor haar dieet. Ze noteerde er wat ze elke dag at. Historisch niet geheel wonderlijk, want Hemingway gebruikte het alleen om op te schrijven wat hij elke dag zoop.

Die maat van mij is dichter, werkt in een call-center, heeft een passie voor maritieme oorlogsvoering, leest alles over Wereldoorlog Twee en is een hele zware en serieuze bodybuilder. Een van zijn favoriete documentaires is 'pumping iron'. Een andere maat van mij doesn't like to pump iron, but does like to iron his pumps, maar dat is weer een ander verhaal. Als ik moe ben, dwaal ik naar alle kanten, behalve naar mijn bed.

Toch bizar. Zo iemand in een callcenter. Als ik zelf gebeld word door call centers heb ik de vervelende neiging om de vraag te stellen: “werkt u graag in een call-center?” en als het dan even stil is, een antwoord krijg ik nooit, vraag ik “wanneer bent u gestopt met dromen?” Dan reageren ze heel verward. Ze willen dan wel ophangen, maar dat is tegen het protocol. Normaal hangen ze op als je zegt dat het je niet interesseert. Maar het interesseert mij juist heel erg. Wanneer zijn deze mensen gestopt met dromen? Wanneer hebben ze hun ziel begraven en zijn ze naar zo'n call-center getrokken? Ik projecteer wellicht te veel. Misschien zijn er mensen die zo'n job graag doen. Na een belletje richting mij schijnt er wel eventjes een dipje in hun motivatie te registeren te zijn.

En dan doe ik hen een plezier en hang ik op. En dan denk ik aan mijn maat, die mij mails belooft, maar verzuipt in het werk en verantwoordelijkheden. Ik heb niet zo'n last van al die verantwoordelijkheden. Dat komt zo. Ik vroeg aan mijn pa: “hoe word je eigenlijk ooit zo succesvol als The Beatles?” En mijn pa zei: “Lang genoeg niet willen werken”. Zo heeft Hitler het trouwens ook tot dictator van het machtigste land van Europa geschopt: lang genoeg niet willen werken. Het is een feilloze strategie. Sylvester Stallone deed het trouwens ook zo. Geen job aanvaarden tot hij een bekend acteur was. Do or die. Ik heb dat graag. Het maakt van onverantwoordelijkheid een feilloos business plan.

Mijn callcentermaat die dichter is en oorlogsvoering op zee tof vindt en in Spanje is opgegroeid en ook heel graag foto's neemt en een fitnessdiploma heeft en een kruisvaarder tegen kinderprostitutie is en een bodybuilder is en de gestalte van een SS-officier heeft, leidinggevende capaciteiten inbegrepen, die werkt zich te pletter, in een sector die hij niet wilde. Hij wilde werken voor de VN of vrijwilligerwerk doen in een derdewereldland.

Waarom zit ik te wachten op een mail van hem?

Als ik mag kiezen tussen hem als zoon of mezelf als zoon, kies ik hem. Er zal in huis allicht een pak minder gelachen worden, maar er zou veel meer stabiliteit zijn en minder of zelfs geen cynisme. Er zou heel wat minder geschreven worden, maar waarschijnlijk veel meer gedaan en op geschrijf zit toch echt niemand te wachten. Ook al noemt hij mij de scherpste pen die hij kent. Veel pennen kent hij niet. Het zijn van die complimenten die je niet mag geloven, zoals je ook niet al te luxueus moet gaan leven, want dat verweekt alleen maar.

Hij is ambitieus zonder nijdig te zijn. En hij zit er niet mee in om via omwegen zijn ambities te verwezenlijken. Ik ben toch meer het soort dat zich opblaast bij een checkpoint als ik mijn goesting niet krijg. Dat heb ik niet gezegd, dat heeft een schrijfster mij ooit gezegd. Die van de geschonken Moleskin.

Ik ben wel nijdig. Fluogroen nijdig. De hele zomer lang heb ik nijdige dromen gehad over D.V. uit Wallonië. Nu wijst een programma op internet dat je schrijfstijl linkt aan sommige schrijvers uit dat mijn schrijfstijl het beste lijkt op D.V. uit Wallonië. Iets dat ik al mag horen van kennissen nog voor ik wist dat D.V bestond en nog lang voor ik wist dat D.V., geboren en getogen te Aalst, in Wallonië woont. Beter zo, dan hoef ik hem niet tegen te komen als ik nijdig langs de Dender loop. Misschien wacht ik daarom wel op de mail van mijn maat. Waarvan ik meer wilde dan ik kon stelen. Om dat van die scherpste pen nog eens te horen. En dan kan ik hem zeggen dat ik hem niet geloof, maar dat het toch prettig is om horen. Zoals je soms ook eens in een vijfsterrenhotel gaat slapen, voor die ene keer, gewoon om te weten wat het is, zo'n leven met vijf sterren.

27-11-2012 om 01:08 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelezen:: Jonge honden: is er nog toekomst voor de journalistiek?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

In dit slanke, maar echt opvallend relevante boekje bundelt journalist Geert Zagers tien interviews met jonge en zeer ambitieuze collega’s, maar ook met een reclamejongen en een erg creatieve ondernemer. Een diverse bende, van eeuwige optimisten tot nuchtere analysten, met enkele zeer eigengereide jongens en meisjes. (o ja, ik werd geregeld groen van jaloezie)

Het resultaat is een rijk gevuld kookboek met interessante recepten om de journalistiek te herbronnen en te vernieuwen. We lezen hoe het internet en andere nieuwigheden het journalistieke veld drastisch hebben veranderd. We zien ook hoe de meeste media gewoon eindeloos teren op de snelle berichtgeving van de grote persbureaus, wat tot ‘churnalism’ leidt, in plaats van tot echte journalistiek.

Churnalism, afgeleid van het Engels werkwoord 'to churn': altijd maar in het potje roeren aan de oppervlakte van de nieuwsgaring, zonder de tijd te nemen om diep te graven. U kent het. U vindt het op elke nieuwssite. Doe de test. Neem een artikel over een opvallend nieuwsfeit en je vindt het zelfde artikel op minstens vijf verschillende krantensites. Hoogstens is de titel een beetje omgebouwd.

Ook lezen we over de vele mogelijkheden van het internet. Vaak blijft het echter bij de mogelijkheid, want er zijn nog geen degelijke business modellen om die mogelijkheden om te zetten in wat onze maatschappij zo graag hoort: het rinkelen van de kassa.Er wordt nogal gefocust op het winst slaan uit nieuwsgaring. De toekomst van nieuws is blijkbaar vooral afhankelijk van de mogelijkheden om reclame-inkomsten te genereren. Tegelijk wordt gelukkig gezocht of er nog mogelijkheden zijn om diepgravende kwaliteitsjournalistiek te brengen. Een terugkerende discussie is ook: moet nieuws gratis zijn of niet? Zelf ben ik eventueel te winnen om te betalen voor mijn nieuws. Dan wel op voorwaarde dat de krant niet naar de pijpen danst van de adverteerders. Anders heb ik mijn nieuws liever gratis. Ik ben krenterig als het aankomt op het kopen van kranten en tijdschriften. Nochtans geef ik veel te veel geld uit aan boeken.

Ik betrapte mezelf op de vreemde reflex: ik ben zo ongeveer verslaafd aan nieuws. Ik check minstens elk uur wel een nieuwssite, maar ik weiger ervoor te betalen. Als mijn hele generatie zo is opgegroeid, dan lijkt het mij onmogelijk om nieuwssites volledig betalend te maken. Dan moeten ze de beste artikels en interviews bundelen in boekvorm, want dan wil ik het blijkbaar wel kopen. Consumenten zijn vreemde beestjes. Zei ik nou consumenten? Consumeren wij nieuws? Is nieuws een product geworden? Dat was het waarschijnlijk al sinds de eerste krant. Dit boekje leert je wat bij over nieuws. Iets wat dagelijks op ons afkomt, of we dat nou willen of niet en eigenlijk weten we helemaal niet hoe het tot stand komt.

Kort samengevat is ‘jonge honden’ een adrenalinestoot voor elke ambitieuze journalist die een passie heeft voor zijn vak. En voor leken die willen weten wat ze consumeren. Of het nu voedsel is of brainfood zoals nieuws.

Geen boek om te lezen, maar om te verslinden. Om evenjes de slogan van uitgeverij EPO te jatten.

Jonge Honden, is er nog toekomst voor de journalistiek? (2009), van Geert Zagers uitgegeven door Van Halewyck. 192 pagina's.

27-11-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, journalistiek, business modellen, nieuwssites, churnalism
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.niet EEN stompzinnige interesse, maar TWAALF stompzinnige interesses

Het zijn zo van die bekentenissen die je beter niet doet, als je wil dat ooit nog iemand je serieus neemt. Erger dan mijn interesse in geschiedenis, is een interesse in astrologie. Nochtans, als ik met iets geld kan verdienen, is het astrologie. Maar dat durf ik dan weer niet, ik ben zo'n brave mens, ik zet de mensen niet graag in 't zak, al is dat eerlijk gezegd mijn grootste talent, een talent dat ik nooit aanwend. “I'm worst at what I do best”, zong Kurt Cobain (Vissen)

Het gaat ver die stompzinnige interesse. Ik ken van zo ongeveer alle bekende (nou ja, bekend voor een aantal Amerikaanse geeks en 1 Belgische geek) generaals uit de Amerikaanse Burgeroorlog de sterrenbeelden. Daar zijn twee obsessies met elkaar verweven geraakt. Ik ken het sterrenbeeld van mijn vrienden (waar zeer bewust geen enkele Tweelingen toegelaten wordt). Ik ken het sterrenbeeld van mijn collega's. Van Belgische politici, van een hele sliert schrijvers. Hoera, telkens er een Vissen tussen zit, zelfbevestiging, hoezee.

Meestal klopt het. Meestal hebben ze net die eigenschappen van hun sterrenbeeld. Dat kan aan mij liggen. Pure perceptie, gefilterde focus en self-fulfilling prophecies van mijn kant. Rationeel besef ik dat. Emotioneel laat ik er mij toch door leiden. Vandaag ontdekte ik dat eentje geen Waterman is, zoals ik dacht, maar Maagd. Ik vond de collega in kwestie op slag sympathieker. Dan besef je toch dat je te ver gaat in een interesse. Zelf ben ik Vissen, die hun ongeschreven slogan is: “een klein beetje te veel is juist genoeg voor mij”.

En dus check ik, die volgens de modernste criteria op zijn minst in theorie als een klein beetje intelligent wordt gecategoriseerd elke dag mijn horoscoop. Die van de Metro vind ik bijvoorbeeld heel goed. Ik check hem in 't Frans, zo leer ik toch ook iets nuttigs door mijn stompzinnige interesse. En in 't Duits op internet. Hoe een stompzinnige interesse goed kan zijn voor je talenkennis. Maar het is fout, dat besef ik. Als baas zou ik nooit een Tweelingen aannemen, waarschijnlijk nooit een Leeuw, tenzij om mij een beetje op te vrolijker, maar niet om echt werk te verrichten, allicht nooit een Waterman en ook geen Weegschaal. Ik heb het niet zo voor luchttekens. Maagden bij de vleet, om de details netjes te krijgen. Liever geen stier, tenzij voor bepaalde functies. Heel graag één Kreeft. Niet meer, want Kreeften maken elkaar onderling kapot. Vooral vrouwelijke Kreeften. Enkele mannelijke schorpioenen. Als ik wil dat er flink geneukt wordt op kantoor, neem ik enkele vrouwelijke Schorpioenen aan. En als ik mijn positie als baas kwijt wil, neem ik enkele mannelijke Steenbokken aan. Nu, Vissen worden zelden baas. En als ze 't worden zijn het excentrieke bazen. De normaalste is nog George Washington. Maar Steve Jobs en Gorbachov zijn bizarre figuren.

Mijn broer is Steenbok. Dan merk je meteen dat ik lui word en het roer uit handen geef als die in de buurt is. Maar mijn vrouw is ook Steenbok. En dat heb ik altijd gewild. Een Steenbok of een Kreeft. Al is voor mij een Steenbokvrouw duidelijk de beste keuze, want een Kreeft zou mij te veel bemoederen, hoewel ze misschien iets agressiever mijn schrijfcarrière zou organiseren. De vrouwen van Kurt Cobain en Johnny Cash, beide Vissen, waren getrouwd met Kreeften. Einstein trouwens ook. Maar nee, liever een Steenbokvrouw. Dat bemoederen van de Kreeft is dodelijk voor een kleine jongen als ik, die nog veel moet groeien en stompzinnige interesses moet overwinnen.





27-11-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


26-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hij zit ook in u :: Maak kennis met een demon
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Hij zit in elk van ons. Steven Pressfield beschrijft hem heel precies. Pressfield noemt hem 'resistance', 'verzet'. Hij zit ook in u. De mijne heet AntiWilko. Zie foto. Hij ziet er bedriegelijk onnozel uit. En hij staat mij dagelijks naar het leven. Geen zever. Dit is de enige vijand die ik heb. Dan wel direct een gruwelijke. Hij kent geen regels, hij zou niks laten om zijn goesting te krijgen. En zijn goesting is mijn hel.

Zijn goesting is ervoor zorgen dat ik mijn goesting niet krijg, niks onderneem om mijn goesting te krijgen. U kent hem, hij zit ook in u. Een variant ervan. Het is die stem die u 's ochtends van uw plan af helpt om te gaan joggen. Die stem die u overtuigt om toch nog die zak chips open te trekken en uw dieet uit te stellen tot morgen. Die stem die u zegt: stop pas met roken als uw laatste pakje leeg is. De demon is full of bullshit en vindt vanalles uit om u af te leiden en u te saboteren. Het is de stem die u verleidt om als jongeman acht uur per dag een dwaze shooter te zitten spelen. Die stem is zo geslepen dat de demon u zal overtuigen dat er allerlei heilzame dingen verbonden zijn aan acht uur lang een schietspel op een pc te spelen met 'vrienden' uit Zuid-Korea.

Het is die stem die bij Facebook hoort en u daar gegijzeld houdt, waar u status updates overloopt, die u niets bijbrengen, waar u in de bekende blauwe Facebook-cirkels blijft lopen. Waar u het zoveelste miljoenste in elkaar geflanste fotoshopprentje bekijkt dat u vertelt dat u uw leven zelf in handen heeft en dat u gewoon uw ding moet doen in het leven. De demon kickt op dat soort prentjes. De demon kickt op boodschappen die u vertellen dat u uw zin moet doen en echt iets moet en kunt maken van uw leven. Het verzacht uw angst. Het prentje delen op uw muur, verzacht de pijn, geeft u een vals gevoel van daadkracht. Ondertussen zit u nog altijd op Facebook en doet u niks. De demon lacht.

Het is aan de demon dat u overtollig buikvet te danken heeft, een magere bankrekening, een relatie die in 't slop zit, een diploma dat u niet gehaald heeft, een job die u niet graag doet en blijft doen uit een vals gevoel van verantwoordelijkheidszin of 'realiteit'. De demon masturbeert op een papiertje waar hij het woord 'realistisch' geschreven heeft. Dat vals woord dat u ontslaat van actie en initiatief. Uw gebroken dromen eet hij voor lunch.

De mijne heet dus AntiWilko. Hij staat voor alles wat ik niet wil in 't leven. Hij lacht mij uit met zijn bolle ogen. Er van weg lopen, maakt hem sterker, dus neem ik hem overal mee. Het is AntiWilko die tussen mijn voeten zit, als ik buikspieroefeningen doen. Het is AntiWilko die op de grond ligt en die ik bij elke push-up met mijn neus raak. Oorlog geeft zin aan ons leven. Het stelt de dingen scherp. Een tweedeling tussen wat aangevallen moet worden en wat verdedigd moet worden. Het is een oorlog op leven en dood. Er sterven dagelijks mensen aan hun eigen AntiWilko. Soms leven ze fysiek nog wel een jaar of twintig, maar mentaal heeft hun AntiWilko hen uitgerot.

Als elke dag een veldslag is tegen AntiWilko, dan wint AntiWilko negen van de tien veldslagen. Waarschijnlijk meer, want AntiWilko heeft doodgraag dat ik hem onderschat. Mijn magere overwinningen op AntiWilko dit weekend zijn één uitgelezen boek, een paar pagina's extra aan mijn briefroman 'brieven aan mijn vader' en een hele sliert Duitse en Franse documentaires die speelden op de achtergrond terwijl ik niets deed en een strategisch bordspel speelde tegen de enige persoon die al eens wint van mij bij bordspellen. Ik ben zo goed in bordspellen, omdat AntiWilko zo vaak gewonnen heeft van mij. In het enige bordspel dat er toe doet: dat in mijn hoofd. Doel van het spel: voor mij: voldoening halen, voor AntiWilko: dat ten allen prijze vermijden. Regels: geen. AntiWilko wint op vele manieren: als je bijvoorbeeld iemand ziet die verder staat dan jou en je denkt: dju, dat had ik kunnen zijn. Jij wint als je tranen in je ogen krijgt, omdat je een overwinning gehaald hebt op de gemeenste kracht die je ooit tegen kunt komen: jezelf. Als je het moeilijkste van het moeilijkste doet: dat waar je het meeste angst voor hebt: stappen in de richting van je droom. Hoe belangrijker de droom voor je is, hoe harder de demon vecht, hoe meer geheime wapens hij uit zijn arsenaal trekt.

U kent hem ook. Daarom werkt u vandaag compleet tegen uw zin als ambtenaar bij pensioenen, terwijl u veel liever kinderverzorgster zou zijn. Daarom geeft u vandaag Nederlands aan anderstaligen, terwijl u veel liever therapie met piano-improvisatie zou geven, daarom staat u vandaag aan de lopende band bij Tupperware, terwijl u veel liever in de modewereld zou werken, daarom schept u vandaag 2000 kilo cacao bij Callebaut, terwijl u veel liever in een punkband zou spelen of een winkel zou openhouden met punkplaten, daarom werkt u vandaag als isolator terwijl u veel liever een restaurant met Armeense specialiteiten zou openhouden. De meeste mensen die ik ken, hebben een razgrom geleden tegen hun AntiWilko. Razgrom, een Russisch woord waarvoor we niet echt een mooi equivalent hebben. Het betekent zoiets als een complete nederlaag.

Die maat van mij, die mij soms een razgrom bezorgt op het veld van karton, die verslaat zijn AntiWilko zowat elke weekdag. Hij pendelt vanuit Menen naar Leuven om een master biochemie te halen. Op andere vlakken verliest hij wel van zijn demon. Hij geeft zijn wens om een lief te hebben elke dag een half potje slaappillen. De demon vecht op alle fronten. En wie beweert de demon staande te houden op alle fronten, bluft. Maar bluffen mag, want in de oorlog tegen de demon, zijn geen regels. Behalve: er wordt gevochten tot de dood, je kan niet winnen zonder strategie, er geen mogelijkheid tot een wapenstilstand, er is nooit een gevechtspauze, de demon past zich altijd aan en vindt altijd iets anders uit, de demon zoekt bondgenoten in je omgeving en schakelt ook je vrienden en familie in, de demon valt niet te overtuigen, luistert niet naar argumenten, de demon is als een pestkop op school, het enige waar hij van ineen krimpt, is een brute tegenaanval. Discipline en vastbeslotenheid zijn het watervat, waarin de demon om zijn moeder krijst. Ik ga de mijne pesten met 50 kussen. 50 kussen voor 50 push-ups.

26-11-2012 om 12:16 geschreven door Tederdraads  


25-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelezen :: Maak van je merk een held, Guillaume Van der Stighelen
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Goed boek. Beknopt. Trefzeker. Helder. De wereld van marketing teruggebracht tot de essentie. Zeer praktisch gericht. Met interessante analyses. Overzichtelijk. Veel voorbeelden. Aangename vertelstijl. Hier en daar een fout die voorbij de redactie is geraakt. Alfred Einstein in plaats van Albert Einstein. Doet geen afbreuk aan de marketinglessen.

Marketing is basically toch 'gewoon' een emotie koppelen aan een product. De klant koopt de emotie, voelt zich lekker, blijft je product kopen. Klinkt simpel, maar is het totaal niet. En strooien met ingewikkelde reclametaal helpt niemand vooruit. Guillaume houdt het simpel.

Welke emotie koppel je aan een product? Dat bepaal je zelf niet zozeer. De klanten zien jou op een bepaalde manier. Als ze je zien als 'saai' en 'grijs', is het verloren geld om een campagne te starten om jezelf het imago 'hip' en 'jong' aan te meten. Daarmee voed je alleen de gedachte dat die twee dingen erg belangrijk zijn en sja, je bent het niet, wat je campagne ook mogen beweren. Wat je wel kan doen is 'saai' en 'grijs' ombuigen. Naar 'intelligent' en 'degelijk' bijvoorbeeld. Zoiets werkt wel. Het boek geeft het voorbeeld van de krant De Standaard.

Guillaume vermijdt dus al te veel marketinglatijn. Sporadisch duikt er toch eens zo'n term op. Zoals 'leading call'. Dat wil zeggen de boodschap van de hoofdspeler in een marktsegment. Zoals Danone die beweert dat yoghurt een modern en jong product is. De leading call is dan: yoghurt is modern. En de klanten slikken dat. Stassano, de concurrent, werd bang en lanceerde een campagne dat hun yoghurt ook modern is. Fout: daarmee voedden ze alleen de gedachte dat yoghurt inderdaad modern MOET zijn. Spijtig, want de klant had Danone al gezien als de modernste. Beter voor Stassano was een tegenboodschap geweest: yoghurt moet oerdegelijk en traditioneel zijn. Of yoghurt moet vooral zo weinig mogelijk suiker bevatten. Of yoghurt hoort er bij als je naar de cinema trekt. Weet ik veel, iets anders. Je het imago aanmeten van de concurrent faalt meestal. Als Dag Allemaal zich straks gaat profileren als Knack, wordt dat een marketingramp. Guillaume pleit voor authenticiteit. Zeker in een tijdperk waar mond aan mond reclame met de snelheid van het licht over de wereld reist. Een merk dat iets belooft dat het niet kan waarmaken, gaat er aan. Killed by blog, noemen ze dat dan. (Van Der Stighelen is ook auteur van 'Echt', de man breekt terecht een lans voor authenticiteit)

Zeer interessant is een overzichtje met een indeling van merken op basis van persoonlijkheidstrekken.

Het lijstje:

De tovenaar (Disney, Viagra, Mr. Proper)

De vrijbuiter (Virgin, Humo)

De schepper (Apple, Renault)

De wijze (laboratoires Garnier, Dr. Vogel)

De heerser (BMW, Microsoft, Côte d'Or)

de mens zoals u en ik (Jupiler, Dove)

de minnaar (Mini, magnum)

de grapjas (Gamma, Red Bull, Axe)

de verzorger (Nivea, Danone)

de onschuld (Lenor, Milka)

de grote held (Nike, Fedex)

de avonturier (Jeep, A.S. Adventure)

Belangrijkste vraag is natuurlijk wat maakt van een merk dan een held?

Het merk moet uitzonderlijke kwaliteiten hebben

Er moet eigenbelang van de klant spelen.

Er moet een maatschappelijk belang spelen.

Je moet de naam mee hebben, je moet het hele pakket goed kunnen vatten in één slogan en je moet je visueel onderscheiden.

Een uitstekend voorbeeld dat iedereen kent is Apple. Briljante marketing en branding.

Uitzonderlijke kwaliteiten: computertechnologie volledig onderdeel laten worden van je dagelijkse leven.

Eigenbelang van de klant: de klant die apple gebruikt, denkt dat hij speciaal is. Anders denkt. Vernieuwend is. Mee is. De computerboel van Apple is gebruiksvriendelijk.

Maatschappelijk belang: Apple zet zijn klanten op één lijn met mensen als Einstein. Zie hun overbekende filmpje.  Vernieuwers. De mensen die gek genoeg zijn om te denken dat ze de wereld kunnen veranderen, zijn diegene die inderdaad de wereld veranderen. Apple verandert de wereld. Kleurt buiten de lijntjes. Geeft niet om regels. Met een fucking I-pod op de trein zitten wordt plots rebels en vernieuwend. De kunstzinnige avantgarde zijn Apple gebuikers (niet dus, maar het is een mooie gedachte die goed verkoopt)

Visueel: Sja, Apple is visueel top. Herkenbaar. Beheksende branding.

Wie wil weten hoe hard er nagedacht wordt over de producten die u in uw karretje laadt, welke emotie men bespeelt om u te doen kopen, en hoe men in een ruis van reclame toch nog probeert uw aandacht te vangen, moet vooral dit boek lezen.

25-11-2012 om 23:07 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelezen :: Het spel der tronen: hiermee vergeleken is Machiavelli een lepe kleuter
Klik op de afbeelding om de link te volgen

En Tolstoj een zaag met zijn Oorlog en Vrede. George Martin heeft met zijn reeks 'A song of fire and Ice', (game of thrones is slechts het eerste deel uit een bredere reeks) de oorlog en vrede van het fanatasygenre geschreven. Allez, hij is er nog volop aan bezig.

Het is stukken beter dan oorlog en vrede, stukken beter ook dan Lord of the Rings en blaast the Chronicles of Narnia of iets als Harry Potter gewoon weg. De omvang van deze boeken proberen vatten, is als de komos proberen meten.

Massa's personages, allemaal interessant en loepzuiver uitgewerkt, gevarieerd, authentiek, met net genoeg fantasy-elementen om de illusie van een echte wereld niet te vergallen. Gestoorde karakters. Bruut geweld zoals alleen de mensensoort die kan brengen. Gruwelijke praktijken, denken we maar aan de Unsullied (de onbezoedelden) huursoldaten die als kind gecastreerd worden, elke dag van naam veranderen en voor niets anders leven dan gehoorzamen. Ze zijn ook geheel gevoelloos, want men vergiftigt ze van kindsbeen af langzaam tot ze geen pijn meer kunnen voelen. Het is maar één voorbeeld uit een wereld bevolkt door berekende personages die hun eigen moeder zouden opeten om hun goesting te krijgen. Als er op de achterflap staat: 'characters so venomous they could eat the Borgia's' dan maakt de inhoud dat helemaal waar.

Ik ben geen fan van het genre. Bij fantasy denk ik aan 25-jarige maagden die op donderdagavond samen komen om Dungeons en Dragons te spelen. Maar dat is weer zo'n flauw vooroordeel. Vin Diesel is een groot fanaat van Dungeons en Dragons en het valt toch te betwijfelen dat die nog maagd is.

George Martin is ook Maagd. Maar dan van sterrenbeeld. Dat is typisch het sterrenbeeld van een pietje precies. Of astrologie klopt is wat anders, maar die Martin is alleszins een groot pietje precies. De mate van detail in deze boeken is zo overweldigend dat je als lezer bijna om genade wil smeken, vooral als nijdige collega-schrijver, maar je leest natuurlijk verder, want je wil graag weten hoe het verder gaat. Pageturner is er een te zwak woord voor. Geen enkele Vlaamse schrijver is tot zoiets in staat. De Vlaamse boeken die wij in onze pers ophemelen mogen nog niet ruiken aan de moeite die in deze boeken gekropen is. Dat kan natuurlijk liggen aan onze Nederlandstalige boekenmarkt. Wie durft het aan om vijf jaar van zijn leven op te offeren om één deel van deze reeks te schrijven? In de Amerikaanse uitgeefcultuur krijg je als schrijver een riant voorschot voor zoiets. Je hebt wat om van te leven VOOR je boeken in de winkel liggen. In ons taalgebied heb je zelfs niets om van te leven NADAT je boeken in de winkels liggen.

Haters van het fantasygenre doen er toch goed aan om deze boeken een kans te geven. Ze zijn een goudmijn aan psychologie, filosfie en strategie en als het dan echt moet: ook van culinaire hoogstandjes. Martin beschrijft graag in 't lang en breed eetfestijnen.

De reeks wordt ook verfilmd. En is terwijl ik dit schrijf te zien op tv. De acteurs zijn zeer goed gekozen. Het labyrint aan verhaallijnen wordt tot zijn essentie herleid. De dialogen roken vuur. Mijn eigen favoriet is de dwerg Tyrion. De favorieten van mijn ogen zijn Daenerys en koningin Cersei. Wie begint te kijken of te lezen is verkocht en mag zich bij George Martin beklagen voor heel wat weg gesmokkelde nachtrust.

25-11-2012 om 22:09 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelezen :: Amerika: een biografie van dromen en bedrog
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Geen zin om dat boek hier nu eens lekker af te breken. Wie een hond wil slaan, vindt een stok, dat weet iedereen. Zo'n boek kost een geweldige hoop moed, tijd en energie. Al wie dat tot een goed einde brengt, verdient een pluim. Maar dus, in vogelvlucht:

Auteur: Björn Soenens. U kent hem misschien niet, maar u heeft hem begin november vast wel eens gezien. In eender welk tv-programma dat iets te brengen had over de presidentsverkiezingen mocht hij opdraven om met een guitige glimlach zijn mening te geven. Plezante tv. Vlot verteerbare analyses bij het avondeten.

Wat?

Een vlotte doorloop van de Amerikaanse geschiedenis in hapklare hoofdstukjes. Plus veel info over het verschil tussen democraten en republikeinen. Veel info over de laatste presidentsverkiezingen van november 2012.

Gaat het boek diep?

Nee, het boek gaat niet diep. Het is het equivalent van het vak Amerikaanse geschiedenis van de Ugent, vroeger ter waarde van een schamele 4 studiepunten. Niet verwonderlijk, want Soenens heeft nog Amerikaanse geschiedenis gegeven aan de tolkenschool in Gent.

Is het een slecht boek?

Hangt van je verwachtingen af. Zelf vind ik het een matig boek. Na je 27ste word je met de dag een stukje milder.

Als je de VS door en door wilt kennen na het dichtslaan van dit boek, dan niet. Maar mogen we dat zelfs maar verwachten van één boek? Eventjes alles meegeven dat er te weten valt over een land dat meer dan een paar honderd miljoen mensen telt? En een zeer bewogen geschiedenis heeft gekend? Nee, natuurlijk niet.

Wie weinig weet van de VS, maakt met dit boek een vrij goede keuze. Alles passeert snel. Alle klassieke hoekstenen van de Amerikaanse geschiedenis: de Mayflower, de traditie van Thanksgiving, de preek van 'a city on a hill', de beschavingsmissie van de Amerikanen, de onafhankelijkheidsoorlog tegen de Engelsen, de trail of tears (als de VS eventjes een heel volk verhuist, de Cherokee indianen uit Georgia), de burgeroorlog, de oorlog met Spanje, de twee wereldoorlogen, Korea, Vietnam, de koude oorlog die toch eigenlijk best heet was enzovoort, eigenlijk kent u het allemaal wel, maar het is tof om het nog eens allemaal kort te lezen. En geen toeval dat ik de geschiedenis van de VS nu vooral mijlpalen geef in de vorm van oorlogen.

Over de gewone Amerikaan gaat het zelden. Soenens zoomt vooral in op politici en de media. Boeken over de VS hebben wat van apocalyptische literatuur. Ook dit. De VS is op de retour, is failliet, gaat helemaal naar de kloten. En volgens Soenens valt dat enkel goed te krijgen als de Democraten en de Republikeinen nu eindelijk eens gaan samenwerken. Valt over te discussiëren, maar ik betwijfel het. De Democraten zijn rechts en voor de toplaag van de samenleving en de Republieken zijn dat ook, alleen nog veel openlijker en fanatieker.

Het is vooral een geschiedenis van ongekende, ongelimiteerde mogelijkheden en heel wat stompzinnige beslissingen. We zullen het maar op de pioniersspirit van de gemiddelde Amerikaan steken: altijd de grens opzoeken, risico's nemen, falen is niet zo erg, pick up your troubles en trek weer verder, begin iets anders. Het ongebreidelde kapitalisme, met ongekende mogelijkheden voor de enkelingen en zwarte sneeuw voor de massa. Maar die massa klaagt niet, want er is altijd die droom: ooit zijn zij bij die enkelingen die het helemaal maken. Een mens droomt graag en niemand die de verrassende kracht van dromen betwijfelt. Soenens houdt van de Amerikaanse mentaliteit, zoveel is duidelijk. Dat er daar nauwelijks sociale zekerheid is, vindt hij op zijn minst charmant en efficiënt. De obers zijn zoveel vriendelijker, want zonder je fooi verhongeren ze. Mensen weigeren geen werk, want het is het rotste, vuilste jobke aanvaarden, of dus ja, verhongeren of uit vuilbakken leven.

Geen wonder dat donkerblauwe Karel De Gucht zo lovend was over het boek. Zoals gezegd, geen zin om Soenens af te knallen. Ik ben onze moddergooicultuur (leve sociale afbraaknetwerken) serieus beu. Dus om kort te gaan, vijf dingen pro en vijf dingen tegen

PRO

-vlotte wandeling door de hele Amerikaanse geschiedenis. Als u een gesprek wilt voeren over de VS heeft u na dit boek een goeie basis

-een plezantere manier om te slagen voor het vak Amerikaanse geschiedenis, dan het lezen van een gortdroge cursus

-voor de internauten met hun concentratiespanne van een goudvis zijn de hapklare, korte hoofdstukken kleine lectuuroases

-het enthousiasme van Soenens druipt er zichtbaar vanafen dat werkt aanstekelijk (zowel op papier als in zijn tv-optredens)

-Soenens weet als ervaren journalist goed te kiezen wat een sexy onderwerp is en wat niet en hij levert er aardig wat cijfermateriaal bij waar u toch wel van op zal kijken

TEGEN

-er was geen bibliografie. GEEN bibliografie. Nauwelijks bronvermelding. Soenens dankt Wikipedia (!), een beetje lezer wordt dan bang, heel bang. Er zijn hier en daar foutjes geslopen in het boek. De fout die mij natuurlijk een schop tegen mijn milt gaf, was: 'bij Atlanta hakte Sherman de troepen van generaal Lee in de pan'

Dan nu tijd voor een bijzonder nerdige reactie: aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaarg!!!

MIS. William Tecumseh Sherman hakte de troepen van John Bell Hood in de pan. John Bell Hood verving generaal Jospeh Eggleston Johnston. Lee heeft niks, maar dan ook niks met de slag bij Atlanta te maken. Jefferson Davis nam de beslissing om Johnston te vervangen door Hood. Lee zit op dat moment in Petersburg, vlakbij de zuidelijke hoofdstad, Richmond. Hij is op dat moment geen opperbevelhebber van het zuidelijke leger, hij is enkel de bevelhebber van het leger van Noord-Virgina. Hij heeft er dus werkelijk niks mee te maken.

Waarom moet iemand dit erg vinden?

Als ik zeg dat de troepen van maarschalk Zhoekov de troepen van Erwin Rommel in de pan hakten bij Stalingrad, steigert u ook. Omdat het gewoon niet speciaal historisch correct is om een generaal bij zijn kraag te vatten en enkele duizende kilometers verder neer te smijten om hem een nederlaag aan te wrijven. De fout doet vooral sterk vermoeden dat er meer van die uitschuivers zijn. Ook vind ik dat het niet in zo'n boek mag staan, als er op de achterflap staat: 'Wat Soenens niet weet over Amerika kun je op de achterkant van een postzegel schrijven'. Alle respect voor Soenens, maar sorry, klopt dus niet. Een journalist als Thomas Blommaert (auteur van 'ik was nog nooit in Zelzate geweest') zou zoveel lof nooit toelaten op de achterflap van zijn boek. Marketinggewijs laat je het natuurlijk beter staan.  

-er staan stomme typfouten in, data en namen worden soms per vergissing verwisseld. Voor 25 euro verwacht je dat de redactie feilloos gewerkt heeft

-wie de presidentsverkiezingen niet zo sexy vindt, kan een heel groot deel van dit boek gerust aan zich voorbij laten gaan

-ondertussen hoeft echt niemand, maar dan ook echt niemand, die de mooie kans krijgt om een boek over dit boeiende land te schrijven nog eens te onderstrepen dat DE Amerikaan niet bestaat. Ik denk dat de meest wereldvreemde Europeaan onderhand begrepen heeft, dat de VS een zeer diverse bevolking heeft en dat je vooral niet moet gaan veralgemenen à la ze vreten daar allemaal hamburgers, hebben geen cultuur, weten niks over het buitenland en rijden allemaal rond in tanks van auto's die olie zuipen. Die bestaan natuurlijk, clichés komen van ergens, maar ze zijn niet allemaal zo. Kunnen we afspreken dat iedereen dat nu weet? DE Amerikaan bestaat niet. Als iedereen dat nu even noteert, kan het volgende boek over Amerika een beetje pagina's uitsparen.

Oordeel:

Matig boek. Zeer orthodox van opzet. De echt alternatieve pers van de VS wordt bijvoorbeeld nooit genoemd. Wel vrij graag gelezen. Belangrijkste mankement is een compleet gebrek aan een degelijke bibliografie. Wat meteen verraadt dat dit geen echt wetenschappelijk boek is. Is dat de fout van Soenens? Nee, boeken moeten verkopen. En dit boek heeft vermoedelijk zeer goed verkocht. En men heeft er alles aan gedaan om het voor de moderne en snel afgeleide lezer (ikzelf inbegrepen) boeiend te maken. Hier 25 euro voor neer tellen? Zelf heb ik dat gelukkig niet moeten doen. Eindverdict: aangename beginnerscursus en een tikje beter dan de amerikaboeken van zijn collega's, Greet De Keyser en Tom Vandijck. Qua stijl wint het Amerikaboek van Geert Mak, maar dat is appelen en peren vergelijken.

25-11-2012 om 20:33 geschreven door Tederdraads  


23-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Interesses waar ge niet rijk van wordt
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik wil toch eindelijk eens afrekenen met enkele interesses die ik koester, al van mijn eerste herinneringen. Want productief zijn dat soort interesses niet. Welke werkgever zit er bij God te wachten op mijn kennis over een kleine veldslag in juni 1876 waar ocharme iets meer dan 250 Amerikaanse cavaleristen gesneuveld zijn?

Mijn kennis over dat kleine voetnootje in de geschiedenis is absurd groot en totaal nergens nuttig voor. Zo kunt ge u al vragen stellen bij de term 'Amerikaanse' cavaleristen. Een groot deel ervan waren verse inwijkelingen, uit Ierland, uit Italië, uit Engeland. Vers van de boot kwamen ze aan hun einde in één van de vele hoofdstukken van een eeuwenlange volkerenmoord. Die van de blanken op de indianen.

'Maar' 268 cavaleristen en scouts sneuvelden en toch is die gebeurtenis meermaals verfilmd en zijn er een pak boeken over geschreven. Het is ook wel een sexy feit. Een echte celebrity, een vedette met blond krulhaar, leidt een schoon regiment, de fameuze zevende cavalerie, naar een gigantische verzameling indianen, is zo stom om aan te vallen zonder op versterking te wachten en sneuvelt, nog altijd maar 36 jaar oud.

Kolonel Custer had een blitzcarrière gemaakt tijdens de Burgeroorlog. Meer omdat hij snel de favoriet werd van zijn oversten, dan dat hij zo'n geweldig tacticus was. Tijdens de burgeroorlog doet hij niet veel meer dan altijd maar aanvallen, ten koste van grote verliezen. Maar hij is fotogeniek, hij kleedt zich goed en opvallend, hij heeft zijn uiterlijk mee, hij heeft een knappe jonge vrouw, Libby, hij heeft altijd jachthonden bij en hij heeft een gigantisch ego. Hij kan het ook goed uitleggen. Na enkele jaren campagne voeren tegen indianen schrijft hij het boek 'my life on the plains'. Door critici rap verbasterd tot 'my lies on the plains'. En vooral: met hem op de voorpagina verkopen de kranten beter, dus hij heeft altijd de pers aan zijn kant.

Wat steekt die kerel uit eind juni 1876? Amerika wil de indianen uit Montana verdrijven. Er zou goud zitten in de Black Hills. Spijtig genoeg op indianengebied. Die moeten dus maar opkrassen. Probleem: die zien dat niet zitten. Sitting Bull, Gall en Crazy Horse verzamelen duizenden indianen rond zich en gaan kamperen bij de Little Big Horn rivier. De VS sturen er een legermacht op af in verschillende kolonnes. Een van die kolonnes is de zevende cavalerie onder Custer. Iets van een 650 man. Custer laat zijn sabels achter, hij neemt alleen geweren mee. Gatling machinegeweren interesseren hem ook niet. Hij wil snel zijn. Hij wil als eerste bij de indianen zijn, want hij wil alle 'roem' voor zich.

Als hij op de indianen stuit, zijn de mannen onder zijn bevel doodop, ze hebben weinig geslapen en hun gezondheid is al fragiel. Recent onderzoek op de lijken wijst uit dat die jonge gasten al artritis hadden, rotslechte tanden en slecht gevoed waren. Niet echt elitetroepen dus. Ook piepjong, nogal vaak jonger dan 18. Echt geweldig bewapend zijn ze ook al niet. Ze hebben springfieldgeweren bij met slechte kogels die niet altijd echt vuren. De indianen -leve het Amerikaanse kapitalisme- hebben de modernste geweren kunnen kopen bij Amerikaanse handelsposten. Tussen de 900 en de 1800 krijgers zijn verzameld bij de Little Big Horn met hun vrouwen en hun kinderen. We zullen wel nooit weten hoeveel het er echt waren.

Die indianen zijn op dat moment de beste lichte cavalerie ter wereld. Ze weten wanneer ze moeten aanvallen en wanneer ze moeten terugtrekken. Ze zijn razendsnel, kennen het terrein als hun broekzak en zijn dus opvallend goed bewapend. Zelfs met pijl en boog zijn ze geducht. Hun vuursnelheid is enorm en zeer precies.

Custer trekt zich daar allemaal niks van aan en valt het uitgestrekte dorp meteen aan, zonder op de andere kolonnes te wachten. Nog erger: hij verdeelt zijn commando in drie delen. Een onder zijn bevel, een onder majoor Reno en een onder kapitein Benteen. Majoor Reno valt eerst aan, maar dat wordt al snel niks. Die trekt zich terug. Kapitein Benteen loopt een beetje verloren en komt niet echt indianen tegen. Custer krijgt de hoofdmacht op zijn dak. Men heeft tot voor kort nooit goed gesnapt wat Custer juist van plan was. De meest logische uitleg is dat Custer met zijn onderdeel de vrouwen en kinderen van de indianen wilde omsingelen. Die tactiek had in eerdere gevechten altijd goed gewerkt. Deze keer lukt het niet. Er sneuvelen hier ook vrouwen en kinderen, maar het is Custer die omsingeld raakt. Er is de mythe van de 'last stand' van Custer. Een restantje van zijn onderdeel dat zich verschanste en nog een tijdje tot de laatste kogel en de laatste man zou gevochten hebben. Onderzoek op het terrein en de mondelinge overlevering van de indianen spreken dat tegen. De hele affaire was rap beslecht. De cavaleristen panikeerden, er pleegden er nogal wat zelfmoord. Kortom, het onderdeel van Custer werd vlotjes in de pan gehakt.

De geschiedschrijving schenkt altijd overdreven veel aandacht aan de vele manieren waarop de indianen daarna die lijken hebben verminkt. Onder andere omdat die lijken dan in hun volgende leven zwaar belemmerd zouden zijn. Als je ziet wat die indianen te lijden hebben gehad, mag er wel wat begrip zijn voor die reactie. Als ze dan eindelijk een schoon hoopke van die langmessen die hen steeds westelijker duwden en hun land inpikten, te pakken hadden, dan snap ik dat ze zich eens goed hebben laten gaan en pezen hebben doorgesneden, schedels hebben ingeslagen en meer van het betere fileerwerk. Custer zelf hebben ze met pijlen de oren uitgekuist, want als hij beter had geluisterd, had hij niet nog eens oorlog gevoerd tegen de indianen.

Voor de indianen veranderde er niet veel met hun overwinning. Het was het laatste hoofdstuk voor Custer, maar het was ook een beetje het laatste hoofdstuk voor de indianen van de plains. Crazy Horse wordt zes maand later al neer gestoken met een bayonet. Op een reservaat en dan nog terwijl een van zijn eigen stam hem vasthield. Sitting Bill trok naar Canada, zag honger af en werd uiteindelijk vermoord door politie van het Indiaans agentschap.

Wat ge er in geschiedenisboeken, of ze nu degelijk zijn of niet, nooit bij krijgt, is wat die geschiedenisfeiten betekenen voor wie die leest en bestudeert. Zo'n stomme veldslag als deze, speelt geregeld in mijn kop. Waarom weet ik niet. Het boeit mij. Ik vind dat er in geschiedenisboeken ook te weinig gevloekt wordt. Een geschiedenisboek mag die Custer gerust een overambititieus kalf noemen.

Waarom het mij interesseert, weet ik niet. Vooral snap ik niet waarom ik dat als ik vijf jaar was constant zat na te spelen met playmobil. Herkende ik mij in die Custer? Die overdreven ambitie zonder geduld? Misschien wel. Vandaag interesseert mij vooral de andere kant van het verhaal. Sitting Bull, Gall en Crazy Horse die eindelijk zoveel indianen konden verzamelen en toonden tot wat ze in staat waren. Er bestaat een boek met alternatieve geschiedenis, waarin plausibel uitgelegd wordt hoe de indianen van de plains onder de leiding van Sitting Bull hadden kunnen uitgroeien tot een wereldmacht. Dat deden ze echter niet. Hun bizons werden bruut afgeslacht, zomaar, voor de sport. Hun hele manier van leven dat gebaseerd was op de bizonjacht verdween. En ze verhongerden en kwijnden weg, en kwamen compleet teneergeslagen bedelen bij de Amerikaanse regering. Vandaag kwijnen ze nog altijd weg in hun reservaten. Waar men er alles aan doet om hen in het alcoholisme te stampen. Tenzij ze furore maken in de casinowereld. Want de Amerikaanse regering promoot tegenwoordig vooral dat indianen casino's oprichten. Vooral Navajo-indianen staan sterk op dat vlak.

Het is erg een erg trieste geschiedenis, het verhaal van de indianen, iets waar weinig aandacht voor is. Ondertussen snap ik nog altijd niet waarom het mij zo fascineert. En ik vind het spijtig. Als economie mij als kind zo hard had gefascineerd als dit hier, was ik nu rijk. Tenzij ik mij als beursgoeroe had ontwikkeld in de stijl van Custer. Dan was ik nu failliet door te veel risico op de beurs. Ah, nee te veel risico nemen wordt tegenwoordig zwaar beloond met bonussen. Damn, die Custer is veel te vroeg geboren.

23-11-2012 om 18:30 geschreven door Tederdraads  


22-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom ze die kutserie waar ik mij graag aan erger hebben afgeschaft
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Om te beginnen met een understatement: het is een flauwe show. Een van mijn vele guilty bitterzoete pleasures, met nadruk op bitter, want die show is echt slecht. Het hoofdpersonage kijkt afwisselend extreem bezorgd, in distress, ofwel overdreven gelukzalig alsof viagra voor vrouwen uitgevonden is en tien keer zo potent is als een speedball. Als MILF vind ik haar best aantrekkelijk, dus ik kijk. En 't gaat toch over cowboys en indianen en ik ben een kleine jongen van een jaar of zes.

Anyway, de serie was zeer populair op het Amerikaanse platteland. Niet onlogisch voor een serie die zich op den boeren buiten afspeelt. De sterkte was meteen ook de zwakte. De serie werd afgeschaft. Programma's zijn er alleen om kijkers te lokken, zodat die reclameblokken tussen de progamma's door kunnen slikken.

Dat vermoedt iedereen als kind al: dat tv een blok reclame is dat opgesneden wordt met stukjes programma's tussen. Wel, het is dus echt zo. De serie werd afgeschaft, want plattelandsvolk is niet interessant voor adverteerders. Die boeren die kopen niet genoeg. Geen advertenties, geen shows. Nèh, zo simpel gaat dat.

Dus bedenk: de krant die ge leest, het magazine dat ge leest, ge leest dat alleen, omdat gij het product zijt. De makers van dat blad hebben u verkocht aan adverteerders. En als u een lezende plattelandsmens bent, hebt ge chance als ge dezelfde interesses hebt als stadsmensen, want voor u op den boeren buiten maken ze niks. Tenzij, tenzij dus, er enkele slimmeriken zich puur op u richten en adverteerders tevreden stellen die puur dingen verkopen die alleen op 't platteland gekocht worden. Dat heten ze dan nichemarketing. Maar in de regel: adverteerders zijn niet geïnteresseerd in plattelandsvolk. Ook niet in oudere mensen. Ook niet zozeer in vrouwen. En ook niet in mindervaliden of lesbische vrouwen. Ook niet in mijn schizofrene tante. Ook niet in mij trouwens, ik verdien te weinig en ik vertoon een anarchistisch koopgedrag, als ik er reclame van gezien heb, koop ik het opzettelijk niet. Mannelijke homokoppels blijken wel interessant, want mannen verdienen helaas nog altijd meer dan vrouwen, en zo'n homokoppel verdient dus een pak meer dan een heterokoppel en nog veel meer dan een lesbokoppel. Adverteren naar homo's toe is interessant. Landen waar veel homofobie is zullen dus logischerwijze ook zeer domme adverteerders hebben. Ik heb goede hoop voor de homobeweging. De geldzucht van adverteerders zal wel winnen. En zo zit er een mooie kant aan alles. Ook aan die snertvervelende reclame. Het enige wat ik verder irritant vind aan de reclamewereld, is dat ik er niet in zit en geen miljoenen schep met slogans als '12 meter zout'

Enig idee wat die slogan moet aanprijzen? CHIPS. Een camion vol chips. 12 meter lang. Dat doet zeer. Dat iemand rijk is geworden met zo'n prulslogan.

Poen pakken. Toen ze dat vak op school gaven, was ik aan 't staren naar een mooi meisje twee banken van mij verwijderd. Ze is nu een succesvol architecte. Als ze mij passeert, ik te voet, zij in haar dikke sjees, dan zwaait ze enthousiast. Mijn doffe staar met waanhoop bedreigt haar nu minder, dan mijn bronstige staar met kwijl, tien jaar geleden.Vooral omdat haar sjees ontworpen is om overstekende koeien op te scheppen alsof het zwartwitte pluisjes waren. Zo'n plattelandsproduct dat gemarket werd naar stadsmensen toe.

22-11-2012 om 20:38 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“Wat zit er daar achter?” “Hij wil u in uw poep pakken.”
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het hoeft nergens op te slaan, er is geen hond die het leest, het wordt niet gepubliceerd, komt niet in de krant, en deze blog staat niet op mijn CV.

"Hij wil je in je poep pakken!" (voor eventuele Hollandse lezers: in mijn reet dus, niet in mijn kaka) Als ik zeg dat Fons Burger netjes woord heeft gehouden, krijg ik dat soort reacties. Er floepen ook in mijn verdorven hoofd vraagtekens aan. What’s the catch?  Fons Burger houdt woord. Meer dan woord. Hij stuurt mij niet alleen een exemplaar van zijn boek ‘Vrouwen’, maar ook een exemplaar van een ander boek van hem, een thriller. Alleen al de portokosten vanuit Nederland lopen op tot 13 euro.

Het minste wat ik kan doen, is de boeken recenseren. Van mijn kant ook trouw aan mijn woord, ben ik al begonnen in ‘Vrouwen’. Als Fons Burger denkt dat hij met een recensie van mijn pen doorbreekt in de Vlaamse boekenmarkt, dan toch twee bedenkingen:

-Fons Burger dicht mij mogelijks een invloed toe, die ik alleen in mijn dromen heb

-de Vlaamse boekenmarkt staat alleen open voor kookboeken, irritante Bekende Vlamingen, hoe irritanter, hoe meer verkoop en zeer eventueel voor romans die zwaar opgeklopt worden in onze kwaliteitskranten (bij gebrek aan beter) De Morgen en De Standaard.

Ik zal de boeken netjes lezen en recenseren. Ja, ik ben zo’n geweldig onpraktische recensent die boeken eerst van A tot Z leest voor hij een recensie schrijft. Misschien heeft Fons Burger dat intuïtief aangevoeld. Fons is schorpioen, die zijn zeer intuïtief. Vooral naar andere watertekens toe, zoals ik, Vissen.

Op de achterflap alvast alarm als ik de commentaar vind van niemand minder dan… H.B. uit Gent:

“Gelezen en goedgekeurd. Het is een prettige combinatie van Jan Cremer, Charles Bukowski en Arthur Schopenhauer.”

(H.B, auteur)

H.B. uit Gent achtervolgt mij. Niet dat hij zich daar bewust van is. Ik heb het hem nooit verteld. H.B. uit Gent is Weegschaal. Als er nu een sterrenbeeld is waar ik meestal niet mee door dezelfde deur kan, dan zijn het Weegschalen. D.V. ergens in Wallonië is ook Weegschaal. Arthur Schopenhauer is trouwens Vissen. Dit is info die er voor u, lezer, totaal niet toe doet. Rechts van de pagina vindt u een balkje om omlaag te scrollen.

‘Ik, Jan Cremer’ van Jan Cremer is de tweede roman die ik in mijn leven gelezen heb. De eerste was ‘de bende van Jan De Lichte’, van Louis Paul Boon, waar ik mij overigens geen letter kan van herinneren. Louis Paul Boon is trouwens ook Vissen, waarmee ik niets wil zeggen. Jan Cremer heeft dezelfde verjaardag als Hitler, waarmee ik nog minder wil zeggen

Ik wil vooral zeggen: ik wacht tot de redactievergadering begint en ben blij dat iemand zo goed is om mij twee gratis boeken helemaal uit Nederland te versturen. Het minste wat ik kan doen, is die boeken recensereren en promoten, want het beetje zakenman in mij gaat kapot van de zenuwen bij de gedachte dat investeringen niet zouden renderen. Bij mijn eerstvolgende optreden in de Laatste Show (al is het qua marketing beter om mee te doen in ‘de slimste mens’) zal ik een T-shirt dragen met de cover van ‘Vrouwen’. Als bedankje naar Fons toe, een intrigerend man, die ik nooit ontmoet heb, maar ook gewoon omdat ik de cover mooi vind. Hier op de redactie dook mijn charmantste collega reeds naar het boek, een collega die science-fiction verhalen schrijft met een interessante kijk op seksualiteit. ‘Tu lis ça pour les comprendre?’

Ja, zei ik, maar het echte antwoord is: ik lees dat om te achterhalen hoe ik zelf een boek kan schrijven en gepubliceerd kan krijgen. Over vrouwen. En dan stuur ik gratis recensie-exemplaren naar chocoschrijvers (een woord dat dat daar niet bestaat) in Nederland, want ik heb liever een recensie in NRC of De Volkskrant dan in de Standaard of de Morgen en ik kom liever raar doen op de VPRO dan in ‘de slimste mens’, waar ze alleen derderangs komieken opvoeren die kerkelijk recht gestudeerd hebben of van stemvervorming of een elegante snor hun beroep gemaakt hebben.

En misschien wilde Fons Burger wel gewoon aardig zijn. We zijn het vergeten, maar aardigheid, dat is een kwaliteit die mensen soms hebben. Zo helemaal zonder bijbedoelingen. Gewoon zomaar aardig. Als ik gisteren twee euro gaf aan mijn Roma-zigeuner en zei dat hij iets moest eten, was ik ook alleen maar aardig en wilde ik hem zeker niet in de poep pakken.

22-11-2012 om 14:33 geschreven door Tederdraads  


21-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schaduwschrijven: andermans manuscripten opschonen
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Deel van het lot van chocoschrijvers: Manuscripten van andere schrijflustigen verbeteren. Aan kruimeltarief. Ik wil niet weten hoeveel dat in uurloon is.

Net verscheept naar de auteur: een historische avonturenroman dikker dan een telefoonboek.

De kans dat het een uitgever vindt, is zeer klein. Heb ik ook eerlijk gezegd. Het verhaal is braaf en past beter bij de jaren vijftig. Het deed mij de hele tijd denken aan avonturenfilms van vele decennia geleden. Ivanhoe en zo. Ik vond het aardig om lezen. Verhaaltechnisch zit het best knap in elkaar. Alleen zijn de actiescènes enorm voorspelbaar, is de held van karton, een soort James Bond van de zeventiende eeuw.

Het was een titanenwerk om de stijl te moderniseren. De auteur is Franstalig opgevoed. Ik heb een begeleidende brief geschreven voor het manuscript, met een korte samenvatting van het verhaal. Het visitekaartje voor de auteur die aanklopt bij een uitgeverij. En ik heb hem enkele uitgeverijen aangeraden.

Verder heb ik hem aangeraden om zijn talent als verhalenverteller eerst te richten op kortere verhalen. Kinderverhaaltjes bijvoorbeeld. Makkelijker en goedkoper in te sturen naar uitgeverijen. Sinds mijn advies heeft hij niets meer geschreven. Hij verwacht nu dat ik zijn ideeën voor verhalen uitschrijf op papier. Sorry, maar dat is niet part of the deal. Moest hij nu een grote naam zijn in de letteren, zou ik het meteen doen. Als chocoschrijver hang je graag je ambitieuze karretje aan een grote naam.

Maar de schrijfideeën van een ander uitschrijven, daar pas ik voor. Ideeën zijn als straatstenen. Een goed idee is als wachten op een bus, er komt altijd wel een volgende. Ik wens hem het beste met zijn manuscript. Ik kan ook een tijdlang geen participium presens zoals 'denkend', 'wachtend', 'zoekende', 'wetende', 'werkende' meer zien. Beginnende schrijvers lijden nog al eens aan wat onder schrijvers bekend staat als de -endziekte.

Ik legde hem ook de situatie in uitgeefland uit. Kort samengevat:

-uitgeverijen zitten echt, maar dan ook echt niet, te wachten op spontaan ingezonden manuscripten. Van alle boeken die een uitgeverij in een jaar uitgeeft, komt minder dan 1 procent van spontaan, lukraak ingezonden manuscripten.

-uitgeverijen zijn pro-actieve bedrijven geworden. Een uitgever zoekt thema's die goed in de markt liggen en linkt daar helemaal ZELF een auteur aan. De uitgever contacteert de schrijver, nog voor die een woord op papier heeft. Wie boeken wil schrijven doet er dus goed aan om eerst nationale faam te verwerven met iets totaal anders dan schrijven. Als een uitgever mag kiezen tussen een bekende wielrenner die een tienerzwangerschap in de familie heeft of een jonge snaak die zich elke dag de pleuris schrijft, dan kiest die direct die wielrenner die een grammaticaal vermogen heeft ter grootte van zijn plasje voor de dopingcontrole, maar dan minder potent.

-hij heeft absoluut een literair agent nodig, een professional met uitstekende contacten, die een voet in de deur van uitgeverijen heeft

-hij kan zijn boek ook in eigen beheer uitgeven. De prijs per boek kan dan wel hoog oplopen. Zelf ben je veilig. Zo'n print on demand uitgeverij eist meestal alleen dat je drie exemplaren zelf koopt. Daarna kan elke koper gewoon via de site van dat bedrijf bestellen. Probleem: je hebt geen uitgeverij die jouw boek promoot, die voorlezingsavondjes voor je regelt, te beginnen met een officiële boekvoorstelling en je moet jezelf promoten, wat godvlammens moeilijk is en veel energie vreet. Hij was er echt niet voor te winnen. Trouwens, bij een reguliere uitgeverij ben je ook nog niet zo zeker van goede promotie. Uitgeverijen volgen goede marketingstrategieën, die zetten al hun promotiegeweld in op titels die al ontzettend goed verkopen. Een boek dat niet opgepikt wordt door de media, bestaat eenvoudig weg niet. Van de meeste boeken heeft niemand ooit gehoord. Reguliere uitgever of niet. Veel hangt af van de inventiviteit en de energie van de schrijver. Dat is een muur waar je tegen op ziet. Ik snap dus volkomen dat hij het niet ziet zitten om zijn eigen uitgever en marketingbureau te spelen.

Deze charmante man had overigens 8.000 boeken gelezen in zijn leven. En ik geloof hem op zijn woord. Hij heeft gewerkt als crisismanager, maar hij had altijd een boek bij zich op zijn vele reizen. Zoals hij spreekt over boeken, dat doet geen enkele recensent hem na. Zijn vrouw vond zijn schrijfambities helemaal niets. En bekeek mij, zijn redacteur, als een huis-aan-huis stofzuigerverkoper, die ook de begrafenis regelt als de stofzuiger eenmaal ontploft is. Telkens het woord 'boek' viel, trok ze haar neus op alsof het om een haarbal in een verstopte douche ging.

Waarschijnlijk schrijft hij daarom niet meer. Hij schreef zijn historische turf 'toen mijn echtgenote zwaar ziek' was. Dat is het allerbelangrijkste dat een schrijver of schrijfster in huis moet hebben: een liefhebbende partner die vierkant achter je schrijfambities staat. Je partner moet je eerste fan zijn.

Die raad heb ik hem niet gegeven. En waarschijnlijk was dat de beste raad die ik hem had kunnen geven.

21-11-2012 om 21:25 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Interviews doen is niet: gewoon opschrijven wat ze u zeggen
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Schrijverken zijn, is gelijk naar 't school gaan, alleen kunt ge nooit een diploma halen. In 't beste geval krijgt ge een boek gepubliceerd of een interview in de gazet. En er is voor geen een van de twee een vaststaand recept, maar ge leert al eens iets bij.

Ge moogt, nee, ge moet, schuiven met de vragen. Ge moet de antwoorden aanvullen, als de antwoorden niet duidelijk zijn voor de lezer. Als de geïnterviewde dingen zegt dat niet passen bij uw vraag, dan zet ge een andere vraag in uw interview. Als de boel te ingewikkeld wordt, zet ge er een kaderke bij waarin ge den boel versimpelt. Intro's dienen NIET om de geïnterviewde voor te stellen. In den intro zet ge kort waar ge 't gaat over hebben, de aanleiding voor het interview en liefst een straffe stelling van de geïnterviewde, die hij/zij dan gaat staven in het interview, indien die dat niet doet, moet ge dat zelf doen, bij voorkeur op basis van eerdere geschriften, youtubevideo's, mails of Facebookposts van de geïnterviewde. Extracten uit gestolen dagboeken zijn helaas de grens. Ge moet dus zelf bepalen waar ge met uw interview naar toe wilt. Liefst in samenwerking met de geïnterviewde, maar een geïnterviewde de rode draad van 't interview laten bepalen, is een beetje gelijk kinderen de menu laten samenstellen: alleen hun lievelingseten en nooit iets anders.

Tot nu toe hield ik mij dus redelijk trouw aan wat de geïnterviewde mij zei. Dat blijkt een tamelijk stompzinnige aanpak te zijn. Aangezien er altijd een hele boel onuitgesproken blijft. De geïnterviewde gaat er al eens vanuit dat gij wel weet wat hij wil zeggen. Maar de lezer niet, voor die moet ge dus aanvullen. Bon, over mijn soms stompzinnige aanpak van vertalingen kan ik het later hebben. En gezien ik mijn stompzinnigheden geregeld op deze blog zwier, zal duidelijk wezen dat het adres van deze blog in geen geval terug te vinden is in mijn CV.

21-11-2012 om 21:19 geschreven door Tederdraads  


20-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Playing it safe, in fiscusdorp Erembodegem/Aalst
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Pavel Ocepek, lector Sloveens en de kerel die mij ontdekt heeft, zullen we zeggen. Zijn eerste schrijfadvies: “een schrijver moet sociale zekerheid hebben. Een dagjob en geen zorgen over geld als hij thuiskomt.”

Sinds ik afgestudeerd ben, ben ik nog geen dag zonder financiële zorgen geweest. Ow, boehoe, denkt u. En terecht. Maar ik zeg het toch nog eens feitelijk: geen dag zonder regeltje geschreven en ook nog geen dag zonder geldzorgen. Tenzij misschien toen ik op de Nederlandse ambassade in Bratislava zat en ik naar Slowaakse normen flink veel poen pakte. Let wel: naar Slowaakse normen.

Om echt diep te graven in een roman, zal het vast wel handig zijn om routine te hebben, een kalme dagjob of helemaal geen job. Geldzorgen kunnen ook een motor zijn. Tsjechov schreef om den brode. En als je met je schrijven niks verdient, vind ik het maar onnozelheid. Zo'n beetje als bloemschikken. Met excuus aan de mensen die hun leven een totaal andere wending gegeven hebben, al bloemschikkende.

Op dit moment speelt een documentaire over Bill Hicks, stand-up comedian. Een betere drinker, dan een grapjas. Ik vind zijn stem en zijn houding best tof, maar grappig vind ik hem niet. George Carlin is een pak grappiger en qua sociale kritiek nog zoveel schroeiender. Wat ze allebei gemeen hebben: ze zijn er vlam voor gegaan. Ik ben zo'n kunstenaar die het veilig probeert te spelen. Nu ja, Boon schreef ook bij een krant en schreef thuis zijn romans. Maar toch. Er zijn van die mensen die hun huis verkopen, hun job opzeggen en in een caravan gaan zitten schrijven. Ik niet. Ik vind er ten eerste niks romantisch aan. Ik vind het niet nodig. En het keelt nog de creativiteit ook, want je maakt geen zak meer mee.

Chuck Palahniuk schreef 'Fight Club' terwijl hij als mechanicien werkte. Hij lag te sleutelen onder auto's en schreef toch nog.

Mijn pa schreef na acht uur op de fabriek. Dat is geen aanrader. Ten eerste hou je het niet vol. Werken in een fabriek hou je sowieso niet vol. Schrijven na je acht uur chain gang in de fabriek, hou je nog minder vol. Ook niet met 'Paperback writer' van The Beatles op de achtergrond. Zelfs niet op vinyl.

Het moet verbazen dat er zo weinig grote schrijvers bij de ambtenarij zitten. Goed loon voor weinig werk. Als je thuis komt, ben je niet moe. En van die grote kantoren met veel volk bij elkaar dat niets doet en strategieën ontwikkelt om nog minder te doen, dat moet toch geweldige grond geven voor allerlei verhalen?

Ik heb nog gewerkt op zo'n ministerie. Enige man op een hele verdieping met een stuk of vijftien vrouwen rond mij. Dat soort werk doet beter schrijven dan jezelf opsluiten in een caravan. 90 procent van de tijd werk je aan collegialiteit, ik weet nog altijd alles over al hun relaties, echtscheidingen en kinderen. Toch het gros van veel romans. Ze zijn nog aan het lobbyen gegaan om mij voor het tijdschrift van het departement financiën te laten schrijven.

't is niks geworden. Er brak juist een schandaal los. Heel Aalst en Erembodegem werkte al voor het ministerie van financiën. Ene Anne-Marie Verdoodt, een liberale uit Aalst, was zeer liberaal geweest met het verdelen van postjes en had iedereen die op haar wilde stemmen een job als ambtenaar bezorgd. Ja, dat brak toen uit, dat schandaal. En deze Aalstenaar schreef dus niet voor het blad van financiën, maar voor de krant die de miljonairstaks verdedigt. En ook wel de koopkracht van u en van die ambtenaren, maar zeker ook van die wild gekke schrijvers die zich opsluiten in een caravan.

En toch nog 't meest van al, de koopkracht van die zeldzame arbeider die boven op een koude zolder zit te typen met zijn pilootvest aan, half gebroken in lijf en leden, maar de moed er nog inhoudt om een Vlaamse Chuck Palahniuk neer te zetten. Ik gun het hem van harte. Anne-Marie Verdoodt zal een schrijvende arbeider geen postje bezorgen. Die heeft geen tijd om Marie's eetfestijn te helpen organiseren. Die travakt en schrijft, subversief, want eerlijk.

Dank u Nieuwsblad, om dit schandaal zo goed getimed uit te werken. Anders had ik nooit die geldzorgen gekend. En dat is niet goed voor een schrijver, want mensen die lezen hebben geldzorgen. De rest zit zijn aandelen te tellen.

20-11-2012 om 09:32 geschreven door Tederdraads  


19-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De volgende Twilight komt niet van uitgeverij Hautekiet
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Twilight in de titel kan je ook vervangen door GOEDE jeugdboeken zoals De dagboeken van Adrian Mole van Sue Townsend of eender welk boek van Aidan Chambers, zoals bijvoorbeeld This Is All: The Pillow Book of Cordelia Kenn.

Een vriendin laat weten dat Hautekiet geen jeugdboeken meer uitgeeft. Hun jeugdboeken kregen vroeger goede recensies, maar ze verkochten niet. Een verleidelijke boekcover als van Twilight heb ik bij Hautekiet nooit gezien. Goeie boeken, zonder goeie cover, of slechte boeken met goeie cover. Als mijn hoofddoel verkopen is, weet ik wat kiezen. Mijn vrouw heeft het eerste boek van Twilight gekocht, puur van de cover. Ze had er nog nooit van gehoord. En ze had er al zeker geen recensie van gelezen, anders had ze de cover geprint van internet en het boek laten links liggen.

Ja, als dat hun business strategie was; hopen dat goeie recensies tot verkoop leiden, dan moet het niemand verbazen dat ze er nu mee stoppen.

Heeft iemand al ooit eens een knappe advertentie gezien voor een jeugdboek? Hoeveel jongeren zitten trouwens recensies van jeugdboeken te lezen voor ze naar de winkel stappen? Ja, commercials voor blockbusters GEBASEERD op jeugdboeken. Die hebben ze wel gezien. En dan staan ze in de cinema, maar ook in de boekhandel.

Knappe advertenties bedenken was een brug te ver voor Hautekiet. Liever stoppen ze er mee. Had de Coca Cola Company dat indertijd ook maar gezegd: dit product verkoopt niet, laat ons dit vooral niet sluw en assertief promoten.

Ik vrees dat Hautekiet met die beslissing nog niet uit het slop is. In Humo vragen ze Leo De Haes naar een boek dat het publiek had gemist. “Zal ik je mijn fondslijst meegeven?”, vraagt hij. Allemaal dus.

Verder zegt hij: “Ik zie mezelf als een ambachtelijk uitgever, maar merk dat zelfs ík begin te denken: 'Welk boek zou er nu goed verkopen? Bij welke trend moet ik een boek bedenken? Welke auteur heb ik huis om als een merk te exploiteren?' Want daar komt het meer en meer op neer: uitgeven als een marketingprobleem.”

Hun marketingprobleem met jeugdboeken hebben ze alvast finaal uit de wereld geholpen.

19-11-2012 om 11:29 geschreven door Tederdraads  


18-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inspiratie bestaat niet
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik hou niet van het woord inspiratie. Inspiratie bestaat niet. Inspiratie is dat woord dat zegt: de kunstenaar moet zitten wachten tot de invallen dan ineens komen.

Het woord inspiratie is uitgevonden door tamzakken, die iets nodig hadden om hun tamheid goed te praten. Niks op papier gekregen? Sja, de inspiratie wilde niet komen. Inspiratie is net zo echt als de tandenfee.

Hier is hoe een echte kunstenaar met inspiratie omgaat. Je doet het rottigste, het moeilijkste, het meest revolterende dat je als kunstenaar moet doen:

je blijft zitten. Achter dat scherm, achter dat canvas, voor dat blok marmer. Koppig blijven zitten. Veel moeilijker dan schrijven. En je gaat niet weg, voor je enkele pagina's verder staat.

Een echte schrijver doet duursport. John Irving worstelt. Murakami, Biebau en Peynsaert lopen.

Je spreekt er niet over, je klaagt er niet over, je loopt niet mijmerend rond wachtend op een hemelse inval. Nee, de hemelse invallen komen als je blijft zitten. En typt. De schrijfmuze houdt maar van één geluid en dat is luid je toetsenbord aanslaan.

18-11-2012 om 21:58 geschreven door Tederdraads  


17-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrouwen, maandstonden en marketing
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Guillaume Van Der Stighelen schrijft in zijn boek 'Maak van je merk een held':

“Always offers great protection throughout your menstrual cycle to help you live life to the fullest-without interruption. Bij ons beter bekend als 'dat droog en veilig gevoel'. Dat 'veilig' gevoel heeft me altijd geïntrigeerd. Worden vrouwen dan toch nog bedreigd door iets tijdens de maandstonden? Toch is het juist dat woord dat die lijn zo kleefbaar heeft gemaakt. (...) Ik vraag gewoon aan vijf vrouwen welke woorden er bij Always horen en dan zeggen ze zonder uitzondering: 'Voor een droog en veilig gevoel.' Veilig? Het mysterie van de vrouw.”

Heeft Guillaume Van Der Stighelen eigenlijk ooit eens meer dan een maand intiem samengewoond met een vrouw? Of zelfs maar eens mogen ronddwalen in de top secret herinneringen van een vriendin? Ze hebben het allemaal wel al eens meegemaakt. Meestal in hun pubertijd. Daar kwam plots de rooie zondvloed. En hun broek zat onder de vlekken. Op de bus van de schoolreis. Tijdens de turnles. Net tijdens die spreekbeurt. Als man maak je iets gelijkaardigs normaal nooit mee. Tenzij je sluitspier het laat afweten. Sommige vrouwen durven nooit nog een witte broek aan. Anderen vragen je tijdens hun maandstonden om de vijf minuten of je toch niks ziet verschijnen op de achterkant van hun broek.Tot vervelens toe, maar dan vooral vervelend voor hen. Constant bang moeten zijn dat er bloedvlekken op je broek zitten, moet vreselijk stresserend zijn. Een product dat gagarandeert dat vrouwen altijd veilig zijn van de schaamte die ze voelen bij zulke ongelukken, is inderdaad een (super)held.

Gelukkig heeft Guillaume meer verstand van marketing dan van vrouwen. 'Maak van je merk een held' is een boek dat best te pruimen valt, ook al staat het vol foutjes. Zo is de voornaam van Albert Einstein plots Alfred. En meer van dat soort uitschuivers. Maar dat staat de ontsluiiering van de marketinggeheimen niet in de weg. En Guillaume schrijft in een stijl die je nauw betrekt bij de zaak. Behalve als je een vrouw bent en hij over menstrueren begint. (Ik vermoed instinctief dat Fons Burger het in zijn boek 'Vrouwen' – gratis onderweg naar dit adres, hoop ik- iets diepgaander over menstrueren zal hebben, net zoals Philip Roth dat deed in 'the dying animal')

Wel pleit hij om menstruatie uit het verdomhoekje te halen door er een andere naam aan te geven, in plaats van die wetenschappelijke benaming voor iets dat nochtans elke maand heel gewoon gebeurt. Hier in Aalst zeggen wij 'klodden'. Dat moet hetzelfde zijn als 'brol', dat ik wel eens hoor. Dat is zeker niet beter. Maar er spreekt tenminste uit dat het niet aangenaam is. Als we hier in Aalst zeggen: 'ze zit met haar klodden', doen we dat met een laag empathie. Welopgevoede dames hebben het over 'mijn dagen'. Ook vreemd. Alsof de andere dagen van de maand 'haar' dagen niet zijn. Bestaat er een merk van maandverband dat 'my days' heet?

In all fairness, Guillaume is een zeer succesvolle reclamejongen. Je kan geen succes hebben in marketing zonder te weten hoe een vrouw in elkaar steekt. Mannen beslissen misschien welke technische snufjes er in huis komen en welke sjees er op de oprit staat, maar de andere inkopen doet de vrouw toch meestal nog. Guillaume snapt dan maandstonden niet, het grootste verschil tussen man en vrouw heeft hij wel begrepen als hij schrijft:

'De vrouw is belangrijk, de man doet belangrijk'

17-11-2012 om 13:46 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onder collega's :: Fons Burger, auteur van 'Vrouwen'
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Toen ik nog stand-up comedian was in het college van Kapelle Op-den-Bos, stond ik eens tussen twee lessen in te boekgluren in de lokale bibliotheek. Mijn oog viel toen op 'Vrouwen'. Ik had er geen lidkaart, anders was ik er direct mee weg geweest. De titel. Vijf vrouwen op de cover. Vooral die zwarte in het midden. Visueel zeer uitgekiend. Veel symmetrie.

De achterflap leest:

Miljonair en levensgenieter Al Robinson móet een boek schrijven. Zijn hele leven al bestudeert hij het fenomeen ‘vrouw’ maar na zijn scheiding ziet hij eindelijk het licht.

Al ontwikkelt de Theorie Van De Vijf Vrouwen waarbij hij de vijf belangrijkste eigenschappen die hij in een vrouw zoekt, verdeelt over meerdere partners. Hij kiest daarvoor een prostituee, zijn buurvrouw, een journaliste en zijn secretaresse. Tot hij de wonderschone architecte Maria ontmoet waar hij ernstig op verliefd wordt.

Tussentijds schrijft Al zijn boek. het is een roman over een zekere Donald, die in de woelige jaren zestig zijn seksualiteit ontdekt. Na een strenge opvoeding raakt hij verzeild in de seksuele revolutie en het opkomend feminisme van de zeventiger en tachtiger jaren.

In bijbehorende voetnoten onderbouwt Robinson de verzameling conclusies die hij uit zijn levenslange ‘veldonderzoek’ heeft getrokken over de liefde, seks en relaties. Een persiflage of een spraakmakende omkering van alles wat we over deze onderwerpen voor zoete koek aannamen.

Fons Burger (1952) is journalist, muzikant en ondernemer en heeft met “vrouwen’ een soort everymans boek met diepgang geschreven. ‘Vrouwen’ geeft inzicht in mannen. Van de generatie uit de periode van seks, drugs en Rock & Roll en misschien wel in alle mannen.

Probleem: ik vind het boek nergens. Niet in de bib van Gent, Aalst, Erembodegem, of Brussel. In geen enkele Oost-Vlaamse bibliotheek. Het kost bijna 17 euro. Dat is wat veel voor een chocoschrijver. Als ebook kost het vier euro. Dat valt reuze mee. Alleen lees ik totaal niet graag hele boeken op een scherm. En ik heb een hekel aan e-readers. Onder andere, omdat ik mensen met e-readers op treinen gadesla. Die lezen niet. Die prutsen met dat ding. En zijn de helft van de tijd bezig om het te vrijwaren van schade.

Als ik Fons vraag waarom ik het nergens vind, tenzij in het Engels op Amazon, antwoordt hij:

Dag William. Je kunt het bestellen in onze winkel www.difshop.nl, maar bv bij andere internet bookshops. De Engelse versie is iets gekuist voor de Amerikaanse markt. De Nederlandse is explicieter. Ik hoop dat je hem leuk vindt en er misschien een recensie over kunt schrijven. Groet
FB

Die vijf vrouwen op de cover. Eigenlijk moet ik beter weten. Mijn vader zei altijd: 'Hoe herken je een slechte LP? Als er een halfnaakt wijf op de cover staat. Nooit kopen.'

Ik schrijf zelf het Vrouwenalfabet. Ik wil toch graag weten wat de concurrentie er van bakt. De enige goeie fictieboeken over vrouwen dat ik ooit las, heten 'the dying animal' van Roth en 'little women' van Alcott. En in dat laatste daar kwam helemaal geen seks in voor. Schrijven over vrouwen EN seks, de kans om in onnozele sofporno te vervallen is heel groot. Ik ben bereid om Fons een kans te geven. Op basis van zijn foto lijkt hij mij een gezwollen Hollands ego te hebben, maar zo zien al die schrijvers er tegenwoordig uit.

Straks koop ik mijn eerste e-book.

In die vorm kan het alvast niet eindigen op de stapel ongelezen erotische romans van Emma Holly (http://en.wikipedia.org/wiki/Emma_Holly) die op mijn nachtkastje liggen.

Wel moedig van hem, om meteen al een recensie te vragen. Schrijver EN zakenman, die Fons. Een combinatie die niet hoeft te verbazen.

Van kunstenaars die niet tegelijkertijd zakenmannen of zakenvrouwen zijn, heb je in deze tijd nog nooit gehoord.

17-11-2012 om 13:10 geschreven door Tederdraads  


16-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De beste investering :: Blauwe bonen
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Als de trein aankomt in Erembodegem is die leeg. Ik ga dan als een gier door de wagons om gedumpte kranten mee te graaien. Na de muffinman, de nieuwsgier. Eos, Libelle, Dag Allemaal, De Morgen, De Tijd. Ik vind altijd wel wat. Het is misschien contradictorisch als journalist, maar ik betaal niet graag voor nieuws.

De Tijd gaf me laatst zonder blozen investeringsadvies. (hoewel, hoewel: misschien drukt die krant daarom op roos papier)

De beste investering was: munitiefabrieken.

Dat raadde een beursanalist, mét foto erbij, aan in een stukje. Kogels zijn altijd nodig. Het is misschien fancy om te investeren in een bedrijf dat gevechtsvliegtuigen maakt, maar 't is toch een gevaarlijke investering. Er zijn al genoeg vliegtuigen in de wereld. Wat die vliegtuigen wel altijd nodig hebben, zijn kogels. Want zo'n supersonische draak staat zonder kogels geheel nutteloos aan de grond. Duur en mooi te wezen.

Een van zijn argumenten: 'De Libische rebellen vielen tot ieders verbazing veel sneller zonder munitie dan verwacht.' Kogels zijn altijd nodig en de vraag is enorm. Altijd groter dan verwacht. Een ideaal product dus: veel vraag naar, maar niemand beseft dat echt goed, dus worden er altijd te weinig geproduceerd.

Wie dus heel erg veilige investeringen wil doen: investeer in munitiebedrijven.

Of je daarna 's nachts nog kan slapen, is een vraag die je niet hoeft tegen te houden. Met de winst kan je vast en zeker de beste slaapklinieken ter wereld betalen.

16-11-2012 om 14:01 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Treingesprekken :: Zelfmoord in Roosdaal
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een jong ventje. Zesde middelbaar. Zijn moeder, gok ik, naast hem. Hij gebruikt haar als klankbord, zij leent zich gewillig als klankbord.

Hij: Bier in flessen is slecht. Getapt bier is beter. Ju*iler valt nog mee. (waarom wil ik die jongen graag aan een geblinddoekte bierproeftest onderwerpen?)

Hij: de meesten van mijn vrienden willen bij de politie werken. Gewoon omdat ze niets anders kunnen bedenken.

Zij: Met u laten lachen dus. En u laten bespuwen bij betogingen en zo.

Hij: Ja, met de politie lacht iedereen.

Er stappen twee flikken op. Het is de dag van de dynastie. Alle politie spoort naar Brussel-Centraal. De koning zit straks vlakbij, in de Sint-Michielskathedraal.

Hij: Mijn maat wil bij de drugsbrigade werken. Gemakkelijk. Er zijn geen drugs in Roosdaal.

Zij: Ja, er zijn ook geen jongeren in Roosdaal.

Hij: Jawel, heel veel, maar ze zitten binnen.

Zij: Er valt daar dan ook niets te beleven.

Hij: Ja, Roosdaal. Het hoogste zelfmoordcijfer van Vlaanderen.

(ik denk: godverdomme, dat kan niet. Dat is Aalst, dat weet iedereen. Googlen geeft mij ongelijk. Aalst staat niet eens in de top tien. Je dood drinken geldt kennelijk niet als zelfmoord. Zie voor de zelfmoord top 10: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=RU3A04HD )

Hij: Wacht eens, eigenlijk zijn er wel veel drugs in Roosdaal.

Ik lees ostentatief de Franstalige Metro, dan laten ze zich goed gaan. Dan denken ze dat ik hen niet begrijp. Daarna haal ik nog ostentatiever het boek 'Maak van je merk een held' boven. Het is ook interessant om te zien of het gesprek een andere kant opgaat, als ze weten dat iemand hen begrijpt. De moeder houdt mij in de gaten. Ja, ik heb jullie gesprekje gehoord. Ja, ik zet het nu op mijn blog.

Maar waarom eigenlijk?

Het verbaast mij altijd hoeveel interesse ik heb in andere mensen. Misschien is dat wel de essentie van een schrijversroeping: de hele mensenwereld, met al zijn koetjes en kalfjes, willen vangen, en in één dik boek willen proppen.

16-11-2012 om 13:42 geschreven door Tederdraads  


14-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom mijn angst op de bodem van de Dender ligt
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Wat steken twee bevriende schrijvers uit als ze eens een voormiddag besluiten niets te doen en af te spreken in de groezeligste cafés van Aalst?

Aalst is voor een schrijver, wat onvruchtbare mergelgrond is voor een wijngaard: hoe harder hij afziet, hoe beter hij wordt.

Niemand gaat mij geloven, maar de bevriende schrijfster had de enige gezonde reactie na het verlaten van Aalst: ze dook meteen haar douche in, veilig in haar huis op de boerenbuiten.

Wat deden wij op een verloren dinsdagvoormiddag in het soort cafés waar vanaf 10u 's ochtends het merendeel van de stamgasten al een pint in de hand heeft en meezingt met bekende liedjes, maar dan met een geïmproviseerde Aalsterse tekst?

Waren wij ons leven beu?

Het was trouwens dat café waar ze nog niet zo lang geleden die homo's in elkaar sloegen. Ja, ja, twee schrijvers trokken plots de boze wereld in.

Alsof wij twee geteleporteerde pinguïns waren temidden van een kudde grazende zebra's op de savanne, werden wij gadegeslagen. Wij zaten daar met pen en papier en wij schreven. Als een Aalstenaar ziet schrijven, denkt hij 'Boon' en denkt hij 'feminatheek' en denkt hij dus 'tetten' en dan zucht hij en bestelt nog een pintj (sic). Dus niemand viel ons lastig en enkel minzame glimlachen vielen ons te beurt.

Wij schreven, onder invloed van enkele meters aan zelfhulpliteratuur, al onze dromen op en gaven er een deadline aan. Daarna scheurden wij ritueel een briefke van tien euro in twee. Kwestie van onze geesten te conditioneren voor een toestand van overvloed. Van zodra we al die dromen verwezenlijkt hebben, kleven wij dat biljet terug aaneen en zullen wij dat versturen naar professor Paul Verhaeghe om hem te bedanken om ons te wijzen op de kracht van rituelen.

We schreven ook nog al die emoties op die zo'n blok aan ons been zijn, angst dus, en ook passiviteit en van die zeer vervelende klassiekers, en we rolden dat op, rond een muntstuk van 50 cent.

Dan wandelden wij naar De Dender. Een beetje zoals Raskolnikov uit 'Schuld en Boete', met zijn buit richting de rivier. Alleen waren wij niet zo onnozel om onze buit onder een steen te steken, maar smeten we die dus wel zeker in de Dender. Die zoete zwarte bloedsoep.

Ergens bij de Sint-Anna-brug ligt dus wat mij al jaren kwelt. Laat ons zeggen sinds 2007. Het waren veel punten, maar laat ons dat nu maar samenvatten als angst.

Ik kan het iedereen aanraden. Na die ontlastende worp in de meest deprimerende rivier van België, erger dan de Chickamauga ('rivier des doods') in Tennessee, wandelden wij weg alsof we net waterpijp met een kloeke dosis Afghaanse opium hadden gerookt.

Het was een zwaar afscheid van al die angst, want nu heb ik geen excuus meer om niets te doen.

De mensen bij de bushalte die wij passeerden, vermoedden dat wij een zeer plezierig, maar zeer stout, ondergronds clubje hadden ontdekt.

Een club waar geen angst heerst. Dat moet de meest decadente, meest hedonistische, maar ook meest gulle, meest gezellige plek ter wereld zijn. Zo ongeveer het omgekeerde van een wachtkamer bij de doktoor of een treinwagon in de spits.

Het is vreemd zo zonder angst. Alsof iemand eindelijk de stop heeft getrokken uit het overvolle zwembad waar ik met het water aan de lippen in ronddraafde.

Maar dus alvast een tip aan mijn biograaf: vlakbij de Sint-Anna-brug, timmer een houten bord in de grond 'hier rust de levensangst van William Paul Peynsaert.' (ja ja, de zelfde middelnaam als ge weet wel) En laat mensen dan ook hun angst in die Dender gooien. Die rivier die zoveel miserie heeft gezien en nog steeds stroomt, die neemt het allemaal van je over, alsof het niks is, alsof Chipka een eiland is in de Caraïben. En die geur van Amylum, die hoort er toch echt bij. De geur van veel arbeidersleed prikt in uw neus, vrij en ongebotteld, en dan weet ge dat ge dankbaar moogt zijn voor die angst, want er zijn er die vanbinnen al zo emotioneel dood zijn gestampt, dat ze allang geen angst meer kunnen voelen. En die verdrinken dan niet die angst en andere emotionele ballast, maar het enige dat er hen nog rest: hun gebroken lijf. Die vijftig cent, mag gerust gaan naar een arbeider die ook op de bodem van die Dender ligt. Voor Charon. Op die andere rivier. En moge die arbeider aan de overkant van de Styx dan zijn levensgoesting terugvinden, gelijk ik mijn schrijfgoesting, nederig op zijn schouders.

14-11-2012 om 23:24 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Provocerende homo's: waar of niet?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Trein naar Charleroi. Onuitspreekbare stadsnaam voor Slowaakstaligen.

Zij, ik, een volle wagon, niet te lokaliseren geur van rotte salami. Iedereen met de mouw voor de neus.

Naast haar: een medemens in het roos, een strakke broek, een 'raar' (haar ogen) een 'alternatief' (mijn ogen) kapsel en wat de meeste mensen kwalificeren als 'vrouwelijke' bewegingen.

'Is dat een meisje of een jongen?', vraagt ze.

'Een jongen', zeg ik, als tamelijk enthousiaste fan van alles wat androgynie is.

Als wat we als vooral mannelijke agressie beschouwen de nek omgewrongen wordt in wat we traditioneel beschouwen als vrouwelijke zachtheid, voel ik mij veilig. Ik vind macho's een onnodige en saaie verkeersdrempel op de autostrade naar culturele verruiming.

Mijn vrouw vindt homo's bedreigender.

Ik snap niet goed waarom en ik wil dat graag snappen. Mijn vrouw heeft inzake alle andere onderwerpen een veel fijngevoeliger, veel intuïtiever inzicht dan ik. Dus ik luister. En sinds ik al eens een keer te snel op de bres sprong om een minderheid die in opspraak kwam te verdedigen, pas ik wel op, voor ik mijn mond opentrek.

Ze vindt dat die jongen provoceert. Ze heeft niks tegen homo's, maar hij loopt te koop met zijn homoschap. Hij doet dat express, hij wil provoceren. Het is visuele agressie.

Ik weiger te geloven dat hij dat doet om te provoceren. Die jongen is gewoon zichzelf en ziet er uit zoals hij er graag wil uitzien, misschien om andere homo's aan te trekken, wat mij wel logisch lijkt, maar niet om ons, hetero's, op de zenuwen te werken. Als hij provoceert met zijn homoschap, provoceer ik met mijn heteroschap.

Ze is zeker, hij doet het om te provoceren.

Op dit punt verliezen we de meest logische oplossing voor dit strijdpunt uit het oog: we kunnen het hem natuurlijk gewoon vragen. “Draagt u roze pulls en scheert u de zijkanten van uw hoofd kaal om te provoceren?”

Niet gedaan, want waarschijnlijk provoceren wij dan. Dan provoceert hij misschien weer terug. En voor je 't weet, heb je een treinwagon vol relnichten.

De jongen stapte af met sierlijke vrouwelijke bewegingen waar hij zich goed leek bij te voelen (mijn ogen) en met aanstootgevende bewegingen die schreeuwden dat hij homo was en waar hij zich zelf niet eens goed bij voelde (haar ogen).

We hebben al eens restaurantpersoneel angstvallig onze tafel zien vermijden met deze discussie.

Wat haar bijzonder verontrust, zijn homokoppels die kinderen kunnen adopteren. Ze wil best aannemen dat homokoppels hun uiterste best doen om een kind goed op te voeden, maar het hoort gewoon niet. Een kind moet een moeder en een vader hebben. Als ik zeg dat binnen koppels er altijd een vrouwelijke partner en een mannelijke partner is. Dat binnen heterokoppels de man net zo goed de vrouwelijke partner kan zijn, vindt ze dat geen argument. Moeder. Vader. Duidelijk meetbaar in het toilet. Geen uitzonderingen.

Als twee homo's verliefd zijn, wil ze hen zelfs helpen om bij elkaar te kunnen zijn, moest dat recht hun ontzegd worden. Maar adopteren vindt ze niet kunnen. Daar komen problemen van.

Ik vind dat veel heterokoppels hun kinderen wraakroepend slecht behandelen. Dat kinderen van homokoppels vaak zeer goed af zijn, omdat zo'n koppel een heel erg uitgesproken kinderwens had. Je adopteert niet per ongeluk een kind, na een fles wijn te veel.

Ik realiseer me dat we het wel heel vaak hebben over dit thema. Kinderen van homokoppels die psychologisch geheel verknipt zouden eindigen en gepest zouden worden op school.

Ik vraag waarom we het eigenlijk nooit hebben over kinderen die twaalf uur per dag hard werken in fabrieken ergens in Azië. Ze moet toch toegeven dat die veel slechter af zijn en veel talrijker zijn dan kinderen van homokoppels in het relatief rijke Westen?

Enkele dagen later stuurt ze mij een lange fotoreportage door van het oorlogsgeweld in Syrië. Een conflict dat notoir erg is voor de kinderen daar.

Boodschap begrepen. Ja, mijn vrouw volgt de hele actualiteit en niet alleen een stukje.

Zelf zie ik even later op tv een hoge Belgische geestelijke verkondigen dat vrouwen geen priester kunnen worden, omdat dit de fundamentele manvrouweenheid waar de Bijbel zich op baseert, zou verstoren. De priester (man) trouwt de mensheid (vrouw). Een vrouw kan dus geen priester worden, want voor de Kerk kan een vrouw niet met een vrouw trouwen. Waarom de mensheid precies vrouwelijk is, zei hij niet zo duidelijk. De Kerk laat mannelijke en vrouwelijk rollen dus duidelijk volstrekt samenvallen met de anatomische architectuur van onze lichamen. Je kan dus geen mannentaak op je nemen als je toevallig een kut hebt. De studiogastheer bleef er tamelijk kalm bij. Al was hij er niet mee akkoord.

Ik wil in geen geval zelf dogmatisch de ongebreidelde vrijheid verdedigen, maar toch. De reflex zit diep. Als een homokoppel dezelfde screening doorloopt als een adopterend heterokoppel, heb ik er echt totaal niets tegen om hen ook te laten adopteren. Dan word ik zelfs redelijk woest als men hen dat wil verbieden.

Het is ook niet fair om eenzijdig over deze discussie te rapporteren. Dus graag het woord aan mijn vrouw. Welk onheil verwacht je van adopterende homokoppels? En is dat onheil dat we bij heterokoppels niet zien? En als kinderen van homokoppels inderdaad zouden gepest worden op school, is de logische stap dan adoptie door homo's verbieden of is het logischer om die pesters te sensibiliseren? Nee, met sensibliseren bedoel ik niet: hersenspoelen, maar aanvaarding van verschillen, dat A net zo goed kan zijn als B en beide naast elkaar kunnen bestaan.

14-11-2012 om 22:42 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onder collega's :: Jeroen Olyslaegers, ik wil uw branding pikken
Klik op de afbeelding om de link te volgen

U kent hem vast niet. Hij komt niet vaak op tv en staat in de slechter verkopende kranten. Hij heeft een oubollig beroep. Hij is schrijver. En niet van kookboeken.Vandaag zag ik hem met de foto in zo'n achteruit boerende 'kwaliteitskrant' (bij zo'n krant doen ze er wat langer over om hetzelfde te zeggen en ze bespreken al eens een boek van een schrijver uit Armenië of een ander vergeten gat). Ik las twee columns voor hem.

Column lijkt op colon en dat is niet toevallig, want in columns kakken intelligent ogende medemensen hun meningkjes uit. Hij schreef over Boon, die Jeroen. Dat doen ze vaak, die Vlaamsche schrijvers die al eens denken aan hun arme medemensen. Persoonlijk denk ik ook aan Boon bij oversekste medemensen waaronder ikzelf. Soit, ik lees die colons van Jeroen en dacht alweder: ik wil niet kunnen schrijven zoals hij, want dat kan ik al beter, maar ik wil wel graag zijn:

*branding

*marketingstrategie

*en vooral: de persoon die hem zo kleedt, zo helemaal schrijverig, een beetje 'camp', een beetje frivool negentiende-eeuws, maar vooral: schrijverig.

*en als ik echt waanhopig word: zijn haarkleur.

Daarom ga ik vandaag om de belangrijkste materiële tool die een schrijver moet hebben om zijn schrijversschap loeihard te promoten, naast een computer dan:

een bril.

Een grote, opvallende, bij voorkeur zwarte bril.

De fallus voor de moderne Vlaamsche schrijver of schrijfster. Alsof je schrijftalent gewoon op je neus hangt: een bril.

Jeroen staat al zo ver in zijn schrijverschap dat hij zonder bril op de foto naast zijn colon stond. Het waren trouwens best goed geschreven colons. Jeroen schrijft zoals ik, als ik niet veel zin heb om moeite te doen. Waarom ik die eigenlijk zat te lezen is voor een ander blogpostje. Een blog: het medium bij uitstek voor de chocoschrijver.

Maar daar kan verandering in komen.

Om 16u ga ik om de zware literaire artillerie.

Een bril.

Groot. Zwart. Nerdig.

Het soort waar ze je vroeger op de speelplaats voor in elkaar trapten, nu als visitekaartje van de Vlaamsche schrijver.

En de Jeroen is nen toffe, zenne. Ik vind dat schoon hoe zijn branding en marketing in elkaar steken. Ik lees net het boek 'Maak je van merk een held' van Guillaume Van Der Stighelen. En Guillaume zal 't zeker met mij eens zijn: die Jeroen dat is een sterk merk. Als investeerder zou ik geen angst hebben om te investeren in zijn volgend boek. Zie foto: de Vlaamsche boek kopende minderheid kwijlt, koopt en zal misschien nog lezen ook. Al zal dat laatste de portemonnee van de investeerder natuurlijk niet maken.

14-11-2012 om 14:53 geschreven door Tederdraads  


12-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'jullie zijn allemaal de slachtoffers van een marketing holocaust'
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Detachment

Ik heb altijd al een zwak gehad voor onderwijsfilms. Dead Poets Society op kop, met nog een guilty pleasure in de vorm van een resem B-films.

Als voorbereiding bij het schrijven van een lang scenario voor www.verkrijt.net, de film Detachment bekeken en Entre les murs.

Detachment (iets als apathie, verwijdering, afstandelijkheid, scheiding, onthechting) is bruut. Bruut, want realistisch.

De leegheid van de leerlingen, de opgekropte agressie, de onwil, de demotivatie, de trotse wanhoop, het geloof in de belofte van celebrity nieuws als een voorafspiegeling van wat toch zo mogelijk is in de wereld, het overemotionele zoeken naar aanknoping. En daar tegenover: de leerkracht die zichzelf heeft afgesneden van elk voelen, die uiteindelijk, slaaf van zijn sensitieve natuur, waar nog een klein genstertje van over is, een geknakte straatmadelief in huis neemt. De achterdocht onder collega's, de mistroostigheid in de lerarenkamer. De autoriteiten die enkel het gegoochel met de cijfertjes kan schelen. 

Entre les murs is net zo, maar Detachment is nog zoveel bruter.

Het gaat niet eens om dweilen met de kraan open. De waterleidingen zijn gesprongen, de leerlingen willen je verzuipen en de roestige waterbuizen in je reet rammen.

'you are all the victims of a marketing holocaust', schreeuwt de leraar in de hoofdrol.

Ik had het op elk van mijn leerlingen in die ene concentratieschool willen zetten met een brandmerk, 'slachtoffer van een marketing holocaust'. 'Als het Edgar Allen Poe is en niet Edgar Apple Poe interesseert hij mijn geen bal'. 'Kom tegemoet aan hun leefwereld'. Mooi ogend schip met patrijspoorten die niet dicht kunnen. 'Kom tegemoet aan hun leefwereld'. En dan haal je die aflevering van The Simpons boven. Die Halloween special gebaseerd op Poe. En dan hoop je dat ze 't origineel van Poe ook willen verteren. Maar natuurlijk niet, ze willen gewoon nog een andere aflevering van The Simpons zien. En dan slaat de twijfel nog toe ook. Misschien hebben ze gelijk en is Poe, in 't origineel, dood. En is de Poe van The Simpons de enige die er nog toe doet.

Detachment: de zelftwijfel van de leerkracht, gevangen tussen meer dan 1 schuldgevoel, met een 20-koppige muur van leerresistente leerlingen voor je neus.

O, ik ben duizend keer liever journalist. Het is een beetje als les geven, maar de modder gooien de leerlingen enkel over internet. En je kan weg klikken. In een klas kan je nooit een agressieve leerlingen zomaar weg klikken. Om dat te kunnen moet je eerst detachment leren. En dat is altijd een stuk van je menszijn vermoorden.

Detachment, vanaf nu graag als openingsles in alle lerarenopleidingen. Met Entre les murs in het deel na de pauze, voor wie tegen dan nog niet wijselijk schreeuwend is weggelopen om zijn inschrijvingsgeld terug te vragen.


12-11-2012 om 21:35 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijverkens, smijt er op tijd het bijltje bij neer
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Philip Roth tikt tegen de 80 aan. Heeft iets van een 30 romans op zijn naam staan. Heb er enkele van gelezen. The Dying Animal, verfilmd als Elegy (met Ben Kingsley en Penelope Cruz) heb ik zelfs meerdere keren gelezen. Als ik in Slowakije ben, zoek ik altijd de Slowaakse vertaling. Kwestie van mijn Slowaaks op zeer genietende wijze te verbeteren. Ik heb hem graag, die Roth. Blijft zeer bescheiden bij al dat geschrijf en zo hoort het ook. Hij lult ook hard uit zijn nek in interviews en zet ze op 't verkeerde been. Deed Kurt Cobain ook. John Steinbeck die hield niet van interviews en hield zich bewust uit de schijnwerpers. Tenzij met waar het om ging: zijn boeken. Nu, Roth die kapt er mee. Ja, hij zegt dat een boek meer of minder niks toevoegt aan zijn werk. En gelijk heeft hij.

Ik hoop van harte dat H.B. uit Gent er een voorbeeld aan neemt. H.B. uit Gent is jonger dan Roth, maar heeft al veel meer 'boeken' op zijn naam. Schuwt ook de media niet, want anders zou hij niet verkopen.

Dat de Vlaming geen boeken koopt, is onzin. Vlamingen halen literatuur in huis, toch van zodra ze een jobke hebben dat als intellectueel jobke kan verkocht worden op recepties en zo. Een Vlaming die een literair boek koopt, koopt geen boek, maar een droom. Een droom van zichzelf als boekenlezer. Dat boek verdwijnt meer dan 9 van de 10 keer ongelezen de kast in of eindigt in de tweedehandswinkels, maar whatever. De Vlaming koopt geen boeken, maar dromen van zichzelf. De droom dat hij/zij nu eens echt gaat experimenteren in die keuken, de droom dat hij/zij een dikke literaire turf leest en daar dan kan over mee praten met een andere Vlaming die leest. Het zijn mooie dromen. Vaak met harde kaft. En eigenlijk niet zo prijzig. Je zelfbeeld opkrikken met 20 euro. Je wenkbrauwen laten epileren kost tegenwoordig al bijna net zoveel.

Roth, die kapt er mee. Die houdt de eer aan zichzelf. Hij wel. H.B. bijvoorbeeld niet. Die heeft niks anders. En nu heeft zijn vrouw hem nog laten zitten ook. Vrouwen vallen op mannen die de realiteit durven onder ogen zien.

Ik stop er ook ooit mee. Zelfs nog voor ik het helemaal beu ben. E.M. Forster stopte er al mee op z'n veertigste. Voor mij begint het pas dan, helaas. Och, als het vroeger was begonnen, was ik niet eens veertig geworden.

In schoonheid eindigen, helemaal top, Roth. Die straffe mannen en madammen die Fawlty Towers maakten, hebben het ook gedaan. Een seizoen onsterfelijk en dan stoppen. En Kurt Cobain die kapte er ook mee, dat is bekend. En Louis Paul Boon, die was het ook zat. En John Steinbeck stak op den duur ook meer tijd in het verfraaiien van zijn werkplek dan dat hij nog schreef.

Als je als schrijver een chique werkplek hebt, is het eigenlijk een veeg teken aan de wand. Een schrijvende schrijver heeft een plek aan het front, met schimmel in de hoeken, Siberisch koud in de winter en subtropisch warm in de zomer. En het ruikt er muf en naar jonge vrouwenkutten. Al is één, een goeie dan, ook al goed. It's better to burn out than to fade away. Hoe slechter de artiest, hoe slechter die wijsheid er in gaat. Maar we proberen nog eens: H.B. uit Gent, it's better to burn out than to fade away.


12-11-2012 om 20:35 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zeven spirituele wetten van succes- Deepak Chopra
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Bovenstaande titel pakt enkel bij een Amerikaans publiek. Die maatschappij die voor die stortvloed aan zelfhulpliteratuur zorgt, die hier via Amazon en de overbelaste arm van mijn facteur in de brievenbus gefrommeld wordt.

Het belangrijkste dat ik onthouden heb: focus niet op geld verdienen, focus op het onbekommerd ontwikkelen van uw geheel eigen, volstrekt unieke talent en uw 'cadeau aan de wereld' en dan komt het geld vanzelf. Dat was ook de raad aan zijn kinderen: volg je innerlijke roeping en het maakt niet uit of ge geld verdient of niet, ik zal u wel onderhouden, als ge maar uw roeping volgt. Gevolg, o verrassing, hij moest ze niet onderhouden, want ze werden stuk voor stuk vrolijk fluitend zelfbedruipend.

Ik heb niks tegen die boodschap, ik sta er zelfs vierkant achter, maar sjonge, die Deepak ziet er toch echt het Platoonse afkooksel van het unieke, lepe kwakzalverideaal uit.

Ik heb direct zijn eersteling gekocht op Amazon. Mundus vult decipi. Dat is de tweede belangrijkste les natuurlijk. Voor 1 cent. Ja, voor 1 cent op amazon. Tweedehands, zo verdient die kwakzalver er niks aan. Nu ja, kwakzalver. Als ik die lepe emotiemassage lees, voel ik mij toch stukken beter en brandt mijn maag kwellend prettig van blijde verwachting.

We moeten dringend onze kwakzalvers de eer toekennen die ze verdienen. Ik heb er beter resultaat mee dan met alcohol en anxiolyticums of eenzijdige graafgesprekken met zwaar onderscheiden gediplomeerde psychiaters die het vertikken om mij te bedriegen en mij niet toelaten zoete suikerspinnen dromen te spinnen.

Daarom worden de meeste psychiaters misschien wel best vermogend, maar nooit zo schatrijk als Deepak Chopra.


12-11-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


08-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De sixpack tirannie
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Groene thee. Metabolisme versnelt met 7 procent. Pindakaas. Verhoogt testosteron. Verbrandt vet. Frambozen (helaas niet te betalen) verbranden vet. Ginseng. Verhoogt door meer zuurstof het metabolisme.

Tabata. In plaats van duursport, een snellere manier om vet te verbranden. 20 seconden hoog intensief sporten, 20 seconden kalmer aan, 20 seconden hoog intensief sporten, enz. Een keer of acht in 't begin. Op vijf minuten zou je zo meer vet kwijt zijn dan met een uur lopen. Als je met een uur lopen al vet verbrandt. Zo snel gaat het helemaal niet.

De enige manier om echt goed te vermageren, is elke dag 500 calorieën minder te eten dan je nodig hebt. Eet je nog minder, dan vermager je een hele poos niet, zakt je metabolisme en als je dan weer normaal gaat eten, verdik je. 500 calorieën minder dan wat je nodig hebt, is net genoeg om geen noodtoestand af te kondigen en je lichaam vet te laten opsouperen.

Om te vermageren mag ik maar 1500 calorieën eten. Maar ik ben te lui om uit te tellen hoeveel boterhammen choco dat zijn. En ik eet graag veel. Maar ik ben tegelijk ook zo gebrainwasht door reclame van Calvin Klein en mannenparfums en alles waar ze een sixpack kunnen bij sleuren, dat ik lean en mean wil zijn of complexen heb. Dus ik ga voor groene thee, ginseng, tabata, frambozen, die keren dat ik ze kan betalen, pindakaas (zonder suiker) en veel tabasco op mijn spaghetti, want chilipepers zouden ook al je metabolisme versnellen. Een gelukkige meevaller dat ik dat allemaal graag drink en eet. Die tabata bevalt mij wel niet. Het duurt langer om mijn sportkleren aan te trekken dan om tabata te doen. Verder doe ik ook nog een abnormaal aantal pushups. Op twee handen, op één hand, met mijn voeten op een stoel, in handenstand tegen een muur, op mijn neus. Want meer spieren, vraagt meer calorieën.

En het is ook handig als gimmick, als onderscheidend trekje. Er zal wel geen enkele gespierde Vlaamse schrijver rondlopen. En in een veelschrijvend land, waar haast niemand leest, moet je als schrijver toch met iets opvallen. Lang haar doet het al lang niet meer. Dat heeft mijn Gentse collega H.B. (geen gratis reclame voor jou, H.B.) al gelapt. Zonder lang haar was het hem nooit gelukt. Maar ik moet dus iets anders vinden. Iets dat sowieso nut heeft. Iets dat opvalt, vooral op recepties met andere Vlaamse schrijvers, die er meestal toch uitzien als death metal zombies die hun kop geschoren hebben en hun kleren ingewisseld hebben bij H&M en een zwarte OCMW-bril dragen. Spieren. Kan nog compenseren voor mijn kleine gestalte. Mijn schoonzus noemt mij nu al The Hobbit. Maar we hebben al een Hobbit in de Vlaamse letteren. Dat weet zij niet. Een schrijvende Schwarzenegger hebben we nog niet. Is wel weer een investering. Kippenfilet, vette vis en een fitnessabonnement zijn duur. En dat pompen alleen is natuurlijk niet genoeg. Een eerste kleine investering geriskeerd, ja, ja via Amazon: 'you are your own gym', van een trainer van mariniers die niet geloofd in fitnesstoestellen. Ik slinger hier nu al aan de rand van het trapgat om mij toch te kunnen optrekken. Benieuwd welke huis-tuin-en keukendingen ik nog meer kan omtoveren tot fitness voor proletarische schrijvers.

Mijn moeder heeft haar eigen dieet. Ze heeft gelezen dat spannende films kijken, vet verbrandt. 1 thriller= 1 zak chips. Toch maar mee oppassen. Ik vind het spannender om mijn moeder en mijn tantes in één ruimte te zetten en één zak chips in de groep te gooien. Probleem is dan dat ik de zak chips kwijt ben en dan met honger naar het spannende schouwspel kijk.

Die jongens met hun sixpacks bedriegen de boel wel. Je hoeft helemaal nooit buikspieroefeningen te doen. Je moet alleen vrij mager zijn en je compleet dehydrateren. Ze drinken dagenlang geen water, zodat hun buikspieren komen, eh, bovendrijven. En dan drinken ze niet te lang voor de shoot nog een fles wijn. Alcohol dehydradeert nog wat meer. Met barstende hoofdpijn staan ze dan voor de camera. Een sixpack heb je maar voor six helse minutes. Dat kan ik toch echt niet doen voor literaire recepties of mijn eerste optreden in een programma als de Laatste Show, dan is het direct echt de laatste show.

De enige koppijn die ik wil, is van de kopstoot die ik H.B. zal geven, om eerder literaire carrière te maken met lang haar dan ik. Dat was mijn plan!

Misschien toch maar gewoon calorieën tellen. Bij de krant tel ik ook al de hele dag. Aanslagen. Lettertekens. Aantal karakters. Hoeveel is dat een grote boterham met choco? 200 calorieën? Da's dan zeven boke's per dag. Kwestie van een marge te hebben. Het lost zichzelf op. Als ik nog lang schrijf, kan ik toch niet meer dan zeven boterhamme'kes per dag betalen.

08-11-2012 om 23:30 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn adviseur gaat tien dagen, ehm, smurfen in Brazilië
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kunstenloket. Organisatietje dat kunstenaars op weg helpt. Want de wettelijke regelingen om kunstenaarsinkomsten wit te wassen, zijn stukken ingewikkelder dan de maffiaregelingen om drugsgeld wit te wassen.

Die adviseur van mij, helpt mij goed op weg. Hij legt mij uit hoe het officieel en wettelijk hoort. Hoe je de inkomsten aangeeft en zo voort. En dan zeggen ze mij bij de stadsdiensten dat daar niks van klopt en vinden ze het zelfs irritant dat ik kunst 'officieel' wil doen. De belastinginspectie komt waarschijnlijk alleen aankloppen als de kunstenaar al een villa gekocht heeft. Met politici is dat ook zo. Ze graaien alles wat geen roodgloeidende kachel is en de belastingen ruiken pas onraad als die mannen een villa hebben in Toscane.

Tip aan mezelf: koop geen villa in Toscane en blijf vooral de wettelijke bepalingen voor kunstenaars negeren.

Wie trouwens een kuisvrouw wil zonder haar in 't zwart te betalen, hoeft haar maar te beschouwen als een kunstenares. Als je een Poolse kuisvrouw hebt, moet je maar maken dat ze danst op liedjes van de Kreuners, dan kan je haar betalen als artiest en zit je wettelijk veilig. En na de Kreuners wil ze nooit nog integreren en vindt ze ook geen andere job.

Wel oppassen met Sabam, laat haar misschien uitsluitend dansen op klassieke muziek die niet auteursrechtelijk beschermd is, want als die mannen geen auteursrechten controleerden, maar zwart werk, was er vanaf eind volgende maand al helemaal geen zwart werk meer in dit land en werd je ook al opgepakt als je een oud vrouwtje de straat hielp oversteken, want dat is de taak van bevoegd personeel, niet van vriendelijke voorbijgangers, en dus zwart werk.

Nee, al en bij al kan de artiest rustig blijven verder schooien, de Sabamiaanse controlehorde is voorlopig nog niet losgelaten op zwartwerk van berooide kunstenaars. Met N-VA, zweep in de hand, op de bok van de Vlaamse koets, kan daar wel verandering in komen. Maar voorlopig: blijf die prentbriefkaartjes kliederen en voor een appel en een ei verkopen. De fiscus koffiepaust nog wel even verder. Met uitzondering van mijn maat, Ben Merckx, die omwille van karakteriële redenen die hem zeker sieren, dan toch als ambtenaar werkt, met nadruk op werkt. Dat er geen youtubefilmpjes circuleren van hem, de enige werkende ambtenaar, ligt uitsluitend aan zijn bescheidenheid. Ben, als je dit leest, antwoord op mijn mail, ik heb je al meer dan een jaar niet gezien. Je werkt te hard. En je ziet niet dat je jeugdvriend in 't zw*rt bijklust als kunstenaar. Ja, jawel, dat is WEL een beroep.

Maar terug over die adviseur. Hij raadde mij onder andere het boek 'Talent isn't born, it is grown' aan. Ik heb dat besteld, via Amazon, met mijn zw*rtg*ld. Het is een opbeurend boek. Als je maar lang genoeg aan de schrijf blijft en boterhammen met choco verteert, dan komt dan toch dat moment dat je doorbreekt. Of toch minstens breekt.

Vandaag raadde hij mij in een sessie van een uur of zo een bordeel in Gent aan, boven de Thaïse massage. Misschien bedoelde hij het als tip om een kortverhaal rond te schrijven. Of voor een heet staaltje onderzoeksjournalistiek. Of misschien vond hij dat ik er gestresseerd uitzag, zo als een van die weinige kunstenaars die zichzelf niet platspuit met smack, en raadde hij mij een massage aan.

Aaanywaaay, hij vond ook dat ik te veel verschillende (schrijf)diensten aanbied. Hij vindt dat ik mij meer moet specialiseren. Teksten aanleveren voor websites bijvoorbeeld. Maar dat teksten aanleveren voor websites, moet ik niet zo noemen. Ik moet er een flashy nieuwe naam voor uitvinden, want er zijn al mensen die teksten voor websites aanleveren. Ik doe dat namelijk zelf al. Ik noem het tot nu toe nog altijd 'teksten voor websites aanleveren'. Nooit bij stil gestaan dat ik daar meer geld kan voor vragen als ik daar een andere naam aan geef. Webberen of zo. Webjuice spuiten. Digiproppen. Webdesign is sooo 2007. Net zoals je ook niet meer fascisme en wereldvreemde Vlaming zegt, nee, vandaag zeg je N-VA.

Mijn adviseur -ik vergeet steeds zijn naam- gaat dus tien dagen naar Brazilië. Hij heeft daar vijftien jaar gewerkt. In de filmindustrie (ik ken twee Braziliaanse films, Sangre en Citade de deus en iets zegt mij dat hij daar niet aan heeft meegewerkt), in marketing en nog iets. Hij nam er nooit vakantie, omdat de weekends al zo'n fiesta waren. Hij is teruggekomen toen zijn zoon van 14 dealde. Hij heeft hem toen geconfronteerd met een drugsdealer die in de bak had gezeten. Ik zei iets over mijn twee neven en 50 procent van mijn jeugdvrienden, maar dat hoorde hij niet. Advies is eenrichtingsverkeer. Die zoon dealt niet meer. Toch geen drugs. Wel huizen. Als makelaar. Geen slechte move, Vlamingen zijn verslaafd aan bakstenen.

Waar dat blijft dat advies eigenlijk?

Af te leiden van zijn stomende pretoogjes was het ongeschreven advies: ga voor een snoepreisje naar Brazilië. Toch een land dat in de top tien van meest wulpse landen staat, samen met Polen en Griekenland (als een land ten onder gaat, slaan de hormonen op hol. In kapotgeschoten Berlijn anno winter 1945 werd wat afgepoept in de schuilkelders). Van een maat die er geweest is, Sasja, weet ik dat ze daar tuk zijn op alles wat man is en er een beetje Duits uitziet. Dat de vrouwen zich aan je opdringen. Dat is nog eens een schrijfklimaat. Godverdomme, het beste advies bleef onuitgesproken: ik moet naar Brazilië! Voor een latino kont als schrijftafel. Met natuurlijke houder voor mijn pen.

Mijn tekenaar en ik komen buiten. Geen idee, ik vind het fijn om 'mijn' tekenaar te zeggen, hij mag dan 'mijn' schrijver zeggen. Dat doen alleen BV's, politici, missen, tv-koks, teruggevonden ontvoerde kinderen, Samson, ex-wielrenners,  leden van het koningshuis en Bijbelse figuren hem na, met hun ghost writers. Mijn tekenaar zegt: 'Ja, het was wel duidelijk dat jij eigenlijk meer verstand hebt van marketing dan hij. En dan heb je je nog ingehouden'.

Bon, merci voor je levensgeschiedenis in een Braziliaanse nutshell, mijn adviseur. Ook weer 'mijn', ik eis mensen nogal op. Ik ga terug aan de serieuze Arbeit, met het uitschrijven van een belangwekkend en intellectueel hoogcalorierijk interview. Ik noem de naam van de geïnterviewde niet, want alleen mijn familie leest mijn blog en die kennen toch geen Vlaamse intellectuelen en zelf ben ik toch een Belgische intellectueel, dus die telt niet.

'Rant' van Chuck Palahniuk zat vandaag in de bus, via Amazon. (per keer dat ik Amazon vernoem krijg ik één cent krediet) En dit blogpostjen is ook een rant. En de postbode bezorg ik nog wel tendinitis. Met de neoliberale logica van N-VA: hoe harder ik het leven van mijn postbode maak, hoe meer hij zijn best zal doen om zich om te scholen! Morgen strooi ik glas op de stoep, ik denk aan de toekomst van mijn facteur. Want dat is N-VA-logica: alle voordelen geven aan de rijken, in het belang van de armen. Hoe meer de werkende mensen afzien, hoe beter dat voor hen is.

Mijn adviseur stemt niet voor N-VA, te veel voeling met de 'à l'aise filosofie', die duikt tien dagen zwoel Rio in. Bedankt voor het advies en de ellenlange vragenlijst die je me eigenlijk had moeten sturen VOOR onze afspraak, zodat we wat dieper konden ingaan op mijn kunstenaarsactiviteiten. Volgende keer dan maar. Jij met een gebruind kleurtje en een lege zak. Ik nog steeds met bruine mondhoeken. Van de choco. En platzak.

08-11-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


07-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Treingesprekken, treinlectuur en mijn eigenste Roma-zigeuner
Klik op de afbeelding om de link te volgen

We zitten in dezelfde branche. Sava heet hij. Mischien genoemd naar die rivier op de Balkan. Hij verkoopt in de voormiddag de krant voor de SDF-en. Ja, in Brussel krijgen zelfs de daklozen een Franse naam opgespeld, Sans Domicile Fixe. Technisch gezien kan mijn Roma-zigeuner een SDF'er zijn, zonder dakloos te zijn, want hij woont ergens in Brussel. Heeft kinderen. Nog te jong om naar school te gaan. Die krant van hem kost twee euro. Er staat niet veel in. Ze is tweetalig, met veel spelfouten. Volgens Sava is het één kerel die het krantje helemaal zelf vol schrijft. En behoorlijk wat verdient aan de totale verkoop.

Sava zelf verkoopt niet veel, maar toch genoeg om te overleven. Hij loopt met die kranten naar mensen toe alsof hij een ober is met een dienblad vol schuimend bier. Ik koop de krant nooit. Ik schrijf al voor de krant. En ik krijg op de trein al de gratis Metro. Maar ik schrijf voor een krant die Solidair heet. Dus ik geef. Altijd wat kleingeld. En dan zeg ik 'ça va, Sava?' en hij klaagt over de verkoop en zegt dat het moeilijk is. En dan zeg ik dat het bij niet zo heel erg veel beter is. In de praktijk natuurlijk wel, maar niet in mijn kop.

Mijn schoonzus zegt: 'Als je daklozen geld geeft, dan help je ze om langer op straat te leven'. In het boek dat ik lees op de trein, 'the spiritual laws of success', zegt Deepak Chopra -die er toch echt een beetje uitziet als een fluwelen oplichter- 'geven en krijgen zijn hetzelfde'. Als je niet geeft, dan krijg je ook niet. En het werkt nog beter als je geeft met een gevoel van ware gulheid. Die ware gulheid, die lukt nog niet zo goed. Als ik in mijn zakken tast, is het soms toch nog altijd een beetje alsof ik mezelf in 't zak zet. Maar ik werk er aan, ik lees Deepak Chopra op de trein.

Als de Turkse vrouw die het ene telefoontje na het andere pleegt, eerst naar de garage, dan naar een immobiliënkantoor, haar badge van het werk vergeet , dan stuur ik die op naar Securitas. Netjes zoals dat op de achterkant van de badge staat. 'a post stamp will not be necessary'. Dat schreef ik op de enveloppe waar de postzegel hoort, want je weet toch maar nooit dat ze mij traceren en toch een postzegel eisen. Misschien wil bpost zich wel wreken op mij voor al die stapels boeken van Amazon die ze hier quasi dagelijks aanleveren. Mijn eigen post ligt hier trouwens stof te verzamelen, maar zo'n gevonden badge stuur ik op. Wanneer volgt mijn zaligverklaring, Deepak? Juist, ik moest geven in een staat van geven, zonder iets terug te verwachten, dan pas werkt het echt, die stroom van giving and receiving.

Heb ik niks gegeven: de vrouw die mij uit mijn leesconcentratie haalde door de hele treinrit lang non-stop met haar advocaat te bellen en de hele trein liet delen in haar echtscheidingsperikelen. Bizar hoe mensen die telefoneren denken dat ze plots een geluidsdichte, doorzichtige cocon genereren. Die smartphonefunctie bestaat vast wel, maar ze is nog niet betaalbaar voor mensen die 700 euro huur betalen en in een vechtscheiding zitten. Haar ouders hadden vreemd genoeg de kant van haar ex gekozen, maar daar had ze zich al bij neergelegd. De vrouw naast mij zat een Bulgaars boek te lezen, want ik zag de zin: az sem toek wat wil zeggen: ik ben hier. Vast een boodschap van mijn karma om mijn situatie te aanvaarden en niet steeds naar andere opportuniteiten te zoeken. De vrouw dan weer pal recht tegenover mij, versterkte dat nog. Ze las 'the power of now', in het Nederlands, geschreven door Eckhart Tolle. Nu ja, 'las', ze had het op schoot en tokkelde op haar gsm. Ik hoopte stiekem dat ze dat boek zou vergeten. Waarschijnlijk zou ik dat niet terugsturen, want ik wilde dat boek laatst nog kopen. Zo'n gedachten zijn waarschijnlijk slecht voor mijn karma. Deepak, wat denk je?

En het koppel schuin tegenover mij, had het helemaal begrepen en las alleen elkaars ogen.

07-11-2012 om 23:55 geschreven door Tederdraads  


06-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gratis bij proclamatie van uw zoon of dochter: N-VA-propaganda
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Als VOKA spreekt, spitst Bart De Wever de oortjes. En dat mag geweten zijn. “Voka is mijn echte baas, als Voka niet tevreden is, ben ik niet tevreden”, zegt hij op 10 augustus in volle onderhandeling met Di Rupo. Hoeveel mensen in de volle zaal van het ICC (International Convention Centre) in Gent wisten dat nog op vrijdag 28 oktober 2012? Een lichting Bachelors studeert af en VOKA, het Vlaams Netwerk van Ondernemingen komt een woordje 'placeren'. Solidair zat in de zaal en spitste ook de oortjes.

Zo'n 300 mensen in de zaal. Kersverse bachelors in chemie en agro -en biotechnologie met hun ouders. Geert Moerman, gedelegeerd bestuurder van VOKA Oost-Vlaanderen klimpt op het podium. Ik stel me voor dat als VOKA speecht, Bart De Wever, zich in de stijl van Mr. Burns, de gewetenloze kapitalist uit The Simpsons, in de pollen wrijft en denkt: excellent. Moerman steekt van wel een opdeling van de maatschappij in drie groepen.

  1. De budgetsector

  2. De verdiensector

  3. De ondernemers

De mensen die hier net afstuderen, moeten nu de keuze maken. Waar horen ze bij? Als het echt niet anders kan, moeten ze voor de budgetsector kiezen. Alle mensen die geen winst genereren. 28,5 procent van de werkende mensen tussen 15 en 65 behoren daartoe. Dat rondt hij snel af tot 30 procent. Wat dan 1 op 3 wordt. En dat is niet goed. Want die zachte eieren kunnen hun ding maar doen op kosten van groep twee: de verdiensector. Dat zijn die mensen die toch een iets verstandigere keuze gemaakt hebben en 'in de privé' werken. Maar het summum -zijn woord- is kiezen voor het ondernemerschap. Ja, dat is de groep die innovatie brengt, die zorgt voor winst waar die budgetsector op teert. Het zijn de ondernemers die ervoor zorgen dat er in dit land zoveel ambtenaren, verplegend personeel, onderwijzend personeel en meer van dat soort ballast dat een loon trekt, rondloopt. Om nog te zwijgen van het grootste venijn van allemaal: werklozen, 'mensen die niet willen werken', letterlijk zijn definitie.

Er volgt ook nog een pleidooi om het personeel van Ford Genk in geen geval op vijftig jaar met brugpensioen te laten gaan. Geen idee waarom de kersverse bachelors dit uitgerekend vandaag moeten horen, maar Moerman wordt emotioneel: 'Dat is een fout die men al veel te vaak gemaakt heeft in dit land.' Geroezemoes in de zaal, maar het publiek houdt zich koest. Niemand wil een rel tijdens de proclamatie van zoon- of dochterlief. VOKA weet zijn momenten te kiezen. Moerman vindt het ook nog nodig om vrouwen te kleineren. Hij zegt: 'moeders houden meestal de lippen stijf op elkaar, het zijn meestal de vaders die hun zegje doen, maar nu zondag moeten jullie moeder toch eens om haar mening vragen over jullie drie zwakste punten, de belangrijkste sollicitatievraag die jullie straks krijgen. Vrouwen zeggen niet vaak hun mening, maar als je ze dwingt (!) hebben ze die wel, hoor'.

Mijn vriendin zegt nochtans zonder dwang dat je gevaarlijke onzin uitkraamt. Van dat soort quatsch dat je eind jaren '20 in bierkelders kon horen, niet zozeer bij proclamaties. Je zei ook nog dat alle diploma's die niet direct op een job uitgeven, 'lichtzinnige' diploma's zijn. Je pleitte voor het optrekken van de pensioenleeftijd naar 67. Je hield een lofzang op Duitsland, Heimat van het Duitse model, maar zonder één woord over 1-eurojobs. En je eindigde met een zeer rooskleurig 'gegeven'. Binnenkort zouden er 500 000 werknemers te kort zijn op onze arbeidsmarkt. Alle afgestudeerden zouden dus zeker aan de bak komen. Maar het summum bleef toch het ondernemerschap. En mensen die daar vandaag niet voor kozen, moesten ook niet jaloers zijn als ze later zagen hoe een medestudent rijk was geworden. Rijk worden en ondernemen is synoniem voor Moerman. Ja, natuurlijk, de loonkost moest daarvoor wel omlaag. Het publiek ziet VOKA, maar hoort een samenvatting van het N-VA programma. Applaus volgt. De ouders zien hun kind al als rijke ondernemer. Dan moeten ze zelf wel tot 67 werken. Hopelijk niet als verpleegster, leerkracht, medewerker in een stadsmuseum of zo'n andere budgetparasiet, God betert. Wat heeft een ondernemer daar ooit aan? De bachelor in de biochemie naast mij trekt aan mijn mouw en zegt: 'Maar wacht eens, die kerel verkoopt hier met een gematigde toon eigenlijk heel extreme dingen!'

Inderdaad, een politiek discours dat menszijn louter laat samenvallen met economische bedrijvigheid en een enge definitie van 'winst' als enige waarde propageert, met ondernemers als Goden op de Olympus, is gevaarlijk. Zeker als dat politiek programma vrij podium krijgt op een feestelijke gelegenheid als een diploma-uitreiking, bij monde van een gladgeschoren en gekostumeerd en succesvol rolmodel. Ik voelde mij alleszins gerold. De enige juiste spelling van Moermans summum van succes is suck-sess. Gelukkig zijn er nog altijd ondernemers -Geert Moerman is niet eens een ondernemer- die goed beseffen dat hun bedrijf niet kon bestaan in een wereld zonder humane sector.

06-11-2012 om 11:52 geschreven door Tederdraads  


05-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ik ben bang
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik schiet elke ochtend wakker met mijn hart aan 140 per minuut. Ik droom onnozele dingen, die aanvoelen als nachtmerries. Daarna blijft die angst de hele dag bij mij. Ik kan niet zeggen dat het een verlammende angst is. Het is een angst die opjaagt. Met angst bedoel ik: een groot gat van miserie dat mij dreigt op te slokken. Echt concreet is die miserie niet. Geen angst van in elkaar geklopt te worden, of een hersenbloeding te krijgen of overreden te worden of zoiets. Nee, angst om niet genoeg te presteren. Angst om arm te zijn. Angst om alleen te vallen. Angst om een jaar of zestig te zijn en weduwenaar te zijn en seks op uw buik kunnen schrijven en nog twintig jaar gewdongen celibatair uw dagen te moeten slijten. Angst om een rotjob te moeten doen. Ik gebruik bewust niet het woord kutjob, want daar kan ik mij nog iets plezants bij voorstellen.

“Kunt ge daar dan niks aan doen?”, vraagt een vriend. Als in: angstremmers slikken. Van die angstremmers krijg je dorst als een kameel op de planeet mars, je krijgt er tieten van en je doet niet veel meer. Ik heb ooit eens zes weken een anxyioliticum genomen. Mijn 'crazy pills' zoals een bevriend neuroloog die zijn vak graag relativeert ze noemde. Ik heb heel die periode geen pagina geschreven. Nochtans had de voorschrijvende arts mij verzekerd: 'Je zal zeker nog kunnen schrijven'.

Medicatie is geen optie. Koreaanse gingseng slik ik wel. Schijnt mensen te stabiliseren (of er een verschil is tussen Noord-Koreaanse of Zuid-Koreaanse ginseng is politiek een destabiliserend gedachtenexperiment, ja, sorry, ge moogt er al eens insiders in steken he). Volgens de apotheker kweek je met ginseng gewoon meer rode bloedcellen. Meer zuurstof, meer uithouding, meer concentratie, meer libido. Maar geen natuurlijke angstremmer. Ik slik ook geconcentreerd sap van bloemknoppen. Ik herhaal: ik slik het geconcentreerd sap van bloemknoppen. Om maar te zeggen: angst is een slechte motivator.

Die angst van te weinig te doen, resulteert in mijn ja zeggen op veel te veel projecten die mensen mij voorstellen. Allerlei schrijfprojecten. Te veel om op te noemen. Wat de angst van te weinig doen niet wegneemt, maar juist nog vermeerdert. Ik steek het op mijn afkomst. De kleine uit een arbeidersgezin die zich naar boven gewroet heeft, ondanks dialect in zijn spraak, de gebocheldheid van de zelfvertrouwenloze, het hiaat in mijn kennis van de etiquette van de nieuwe beau monde, om nog te zwijgen van een soort wrange humor dat niet thuishoort in intellectuele kringen of toch wat daar voor doet moet gaan.

Alleen als ik schrijf en in de hoofden van personages zit, heb ik geen angst. Of als ik op een stresserend event loop waar ik moet presteren. Vlak ervoor gaat mijn bloeddruk wel een paar keer in orbit rond de zon, maar tijdens, als ik er moet staan, schakel ik toch over op automatische piloot en steek ik dingen uit, en peins ik: is dat die kleine uit dat vervallen huis op de Leuvenstraat dat als achtjarige bij de directrice moest voor zijn platte cafépraat? Nee, ze zei dat het nog veel erger was dan cafépraat, wat ik uit mijn botten sloeg.

Wat ik als kind had aan zelfvertrouwen, omdat een arbeiderskind meer grotemensenklap hoort, en meer weet van de wereld dan zijn voor de werkelijkheid afschermde leeftijdsgenootjes van bediendenouders -de rancune leeft nog-, ben ik weer kwijt geraakt, toen in de wereld van de schone jobkes, een vlekkeloze uitspraak van het Algemeen Nederlands veel belangrijker was dan algemene kennis of culturele bagage. Zo blijft ge als kleine van arbeiders toch altijd met één been in twee kampen staan. En ge zoudt kunnen zeggen, ja, maar, volg dan logopedielessen en praat schoon Vlaams, ambetanterik. Als 't niet zou voelen als spuwen in 't gezicht van mijn familie, zou 'k 't misschien doen. 't is al erg genoeg dat ik schrijf in 't schoon Vlaams, ik ga er mijn tong niet mee bevuilen. Voor ge 't weet, bef ik er slechter door.

Angst. 's Avonds heb ik er zo geen last van, een beetje maar. Sebiet, als ik wakker schiet, dan weer wel. En ik moet niet beweend worden, er valt mee te leven. Groene thee schijnt te helpen. Ik drink er elke dag twee liter van in een 'supersize' tas, voor vier euro gevonden in den Blokker. En inderdaad, het werkt. Als ik weer eens wreed dringend moet pissen, heb ik toch twee minuten geen schrik.

05-11-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


04-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.My own private Sleepy Hollow: Halloween met mijn tante
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Uiterlijke vertoningen en innerlijk vallen toch echt grotendeels samen. Slepende voeten. Een zombieblik. Bijna alle driften, tenzij de drang naar eten en nicotine, onderdrukt door chemicaliën, die niet genezen, maar de symptomen van de ziekte lam leggen. En haar ook neerhalen.

Een vreemd ritme van slapen gaan om 20u en opstaan om 3u10 's nachts. Om half vier haalt ze mij slaande deuren uit mijn nachtmerries, en schiet ik wakker met het galopperende hart van een wielrenner die zonder doping het peleton probeert bij te houden.

Om zes uur 's ochtends vertrekt ze naar haar werk,nuttige bezigheidstherapie, waar ze de strijk doet van de mensen in de omgeving. Het kan nog niet zo gigantisch slecht gaan, we dragen tenminste toch nog een beetje zorg voor de zwakkeren in onze samenleving. Laat ons zo'n verworvenheden met hand en tand verdedigen. Want als die bezigheidstherapie niet bestond, weet ik echt niet wat we met haar zouden moeten aanvangen. En zonder medicatie staat ze binnen de kortste keren weer te praten met engelen en andere fictieve wezens die haar vragen om zelfmoord te plegen. En die engelen snappen ook hun werk niet, want ze heeft drie keer geprobeerd.

Ze sleept dus met de voeten, pantoffels die een schuivend, krassend geluid maken op de vloer. Elke veeg rijt mijn brein uiteen. Een jonge mens heeft toch een lage ergernisdrempel. Ze praat tegen de hond. Geen symptoom van haar ziekte, want alle buurtbewoners vinden het nodig om ellenlange monologen af te steken tegen dat beest, dat maar twee dingen wil: eten en wandelen en op geen enkel ander woord reageert, ook zijn naam niet, buiten eten en wandelen.

Ze loopt rond, mijn tante, niet de hond, in een pyjama. Voorovergebogen zoals alleen schoolkinderen van tien met een gevulde boekentas dat kunnen. Ze gaat van de sofa en haar breiwerk – ze breit aan een snoeihard tempo van één trui of sjaal per week- naar de koer om te roken en van de koer terug naar de sofa. En passant, graait ze iets mee uit de keuken. Meestal zoetigheid. Die stopt ze weg in haar mouw. Dingen wegsteken is, geloof ik, belangrijk voor het bewaren van een notie eigenheid, ze voelt zich al genoeg gecontroleerd, dus snoept ze in 't geheim. Ze liegt er ook op los. Onschuldige dingen. Meestal over dingen ze beweert niet gegeten te hebben, maar natuurlijk wel gegeten heeft.

Ze is zeer defensief. Heeft nooit ergens schuld aan en zal de grootste kleinigheden op een ander steken. Op kritiek reageert ze verbaal erg agressief. Haar woordenschat is vrij beperkt, maar als ze kon, zou ze mij op tijd en stond zeer virtuoos uitmaken voor rotte vis.

Ook is ze er snel van overtuigd dat anderen meer voordeel hebben dan zij. Een koekje meer, een portie soep die groter is, meer dessert, een lekkerder drankje, een betere stoel. Ze voelt zich vaak tekort gedaan. Ze is het middelste kind van vijf opeenvolgende dochters. Misschien ligt dat gevoel van benadeling dus eerder daar aan dan aan haar ziekte. Verder is ze heel lief, als je haar maar laat breien, snoepen, slapen, roken. En haar in alle rust uren tijd laat maken om haar te wassen, op persoonlijke hygiëne is ze zeer gesteld.

Ze kan er niks aan doen, maar er hangt een kerkhofsfeer in huis. Alsof 'The fall of the house of Usher' van Poe hier wordt gespeeld. Alleen hebben we haar nooit levend begraven, dat doet ze zelf. Het is grijs buiten en kil en nog Allerheiligen ook. Een woestijn van de geest. De lucht in Erembodegem verstikt de ziel. De blik van de mensen vermoordt hoop. En in het kraantjeswater zit geen anarchie zoals een lokaal politicus graag beweert, maar laudanum. En de enige fontein der vergetelheid is een Schots café -tenminste de eigenaar is een Schot- een echt schot in de roos, hier in Erembodegem, die verlatenheid van de Schotse Highlands, die heb je hier ook, maar dan zonder de troostende, hoopgevende vergezichten. En zo speelt op een zondagavond in Erembodegem wel tien keer na elkaar, het volgende liedje, dat toch de kernconclusie samenvat. 'We 've got to get out of this place', terwijl mijn andere tantes foto's van mannenkonten in de vorm van pompoenen op Facebook gooien.

04-11-2012 om 17:33 geschreven door Tederdraads  


03-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een bescheiden succesverhaal dat begon met veel Guinness
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Met drankverhalen uitpakken is het kenmerk van de amateurschrijvelaar, maar het is waar, onze stripfiguur, Herman Verkrijt, zou er helemaal anders uitzien als Dieter Walckiers en ikzelve die ene keer niet hadden vergaderd in een Irish Pub.

We bedachten er wat de Guinness formule is gaan heten. Een receptenlijst voor wat een goeie grap moet hebben. In geen enkele handleiding voor comedians of sketch writers iets beter gevonden. Die boeken zoomden altijd maar in op 1 of 2 aspecten van die formule.

Nu, we zijn heel trots op die formule, en we toetsen er al onze gags aan. En als Verkrijt niet altijd grappig is, ligt het niet aan de formule. Het blijft gewoon een grote uitdaging om die formule echt goed toe te passen. Ook is Verkrijt – ook al op basis van de Guinness formule – eigenlijk niet ideaal voor gags. Al zeker niet voor een breed publiek. We schakelen dan ook over op een vertelverhaal en stappen af van korte gags. Laaiend positieve reacties op die gags kwamen soms tot mijn eigen grote verbazing. Zelf vond ik vooral de afleveringen met heel veel dialoog goed. Maar daar kregen we dan weer de kritiek dat er te veel tekst bij stond. Mijn favoriet uit de 100 gags staat hier.

Waarom een bescheiden succes? Sja, bij een grote uitgever moeten we er niet mee aankloppen. Alleen kleine uitgeverijen zijn geïnteresseerd en dan zijn we slechter af dan wanneer we alles zelf doen. Opvallend bij Verkrijt zijn al de vertalingen. Verkrijt is ondertussen vertaald in het Engels, Pools, Frans, Slowaaks en gisteren zijn de studenten van de Neerlandistiek onder leiding van Bojana Budimir begonnen aan de Servische vertaling. Dat al die talen nog niet van aflevering 1 tot 100 online te lezen zijn, ligt uitsluitend aan ons en zeker niet aan onze vertalers. Hongaars is ook in de maak.

Daarom danken wij graag de Poolse Neerlandistiek en in het bijzonder Kasia Wiercińska, de Hongaarse Neerlandistiek, en in het bijzonder Gert Loosen, en de Slowaakse Neerlandistiek, in het bijzonder Zuzana Pištova en Adam Bžoch, de Servische Neerlandistiek, en in het bijzonder Bojana Budimir, en last, but not least, Olivier Noël voor de Franse vertaling!

Toen we aan Verkrijt begonnen hadden we nooit durven dromen dat de online avonturen van deze foute leerkracht al na een jaar zoveel vertalingen zou krijgen.

Als we Verkrijt kunnen binnenloodsen bij een grote uitgeverij, ware dat de kers op de taart, maar het is sowieso een dol Verkrijtjaar geweest. In de bibliotheek van Gent zitten nog steeds bladwijzers van Verkrijt in een belachelijk groot aantal boeken, tot ergernis helaas, van het afkeurende, maar altijd beleefde personeel

De eerste aflevering van het lange, doorlopende verhaal van Verkrijt verschijnt in de loop van de volgende weken. 312 prentjes leesplezier zitten in de pijplijn.

En nooit vergeten: buiten de lijntjes kleuren, opent deuren. 

03-11-2012 om 11:57 geschreven door Tederdraads  


02-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maar er is ook goed nieuws
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het schijnt allemaal naar de kloten te gaan. In de VS dalen de belastingen voor rijken spectaculair, en dat al jaren. Een maat stuurt mij een grafiekje door, revolterend.

In Het Laatste Nieuws: een hele pagina voor een harde werker die elke job aanneemt, volgde VDAB-opleiding, maar hij wordt te oud. Hij kan geen auto betalen, en bij sollicitaties maakt hij dus geen kans meer. Alleenstaande vader. Twee kinderen. Straks krimpt zijn uitkering nog wat verder.

Maar Unizo vindt dat het allemaal niet ver genoeg gaat. Die uitkeringen moeten beperkt worden in de tijd. Want vlak voor een werkloze parasiet zonder uitkering valt, DAN vindt hij plots toch wel werk, hoor. Waar is al dat werk dan? Ik ken vijftigplussers die nog elke dag de site van de VDAB afzoeken, maar noppes. Bij de VDAB wil een medewerker wel eens heel eerlijk zeggen: 'sorry, maar het heeft geen zin, op uw leeftijd neemt niemand u nog aan'.

Op de trein: kerel naast mij belt met zijn vriendin (waarom de hele trein dat moest horen is weer iets anders). Hij is voor het eerst werkloos gevallen. Hij komt net van de hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen. Hij schaamt zich dood.

'En onderaan het formulier stond: 'handtekening werkloze', zo deprimerend! En het is verdomme de eerste keer dat ik werkloos ben! En het gaat vier tot zes weken duren voor ik iets ontvang'.

Nu ja, Unizo zegt vast: 'die blijter had nog wel geld om zijn vriendin te bellen!'

Een vriendin mailt mij: 'mijn dochter die al van haar acht jaar kranten verslindt, maakt zich grote zorgen of ze nog wel ooit werk vindt, ze weet totaal niet wat ze moet gaan studeren'

Het antwoord daarop is natuurlijk: EENDER WELK universitair of hogeschooldiploma is goed OP VOORWAARDE dat je kunt netwerken en jezelf kunt verkopen. Je loon is toch meestal een kleine rekensom. Zelfvertrouwen maal sociale achtergrond maal EEN (of twee of drie) diploma. En aangezien dat zelfvertrouwen nogal vaak samenhangt met de sociale achtergrond waar je op groeit, zullen we maar zeggen: sociale achtergrond maal diploma. Niet dat er geen rijkeluiskindjes met een diploma van de Sorbonne hondsdepressief verslaafd zijn aan het betere merk hoestsiroop, maar toch.

Maar er is ook goed nieuws: ik heb een wonderschone vrouw. En politiek interesseert haar niet. Naast haar in bed, kan je toch nooit geloven dat er buiten een crisis de mensen ook al uitkleedt, maar dan zonder gewillige toestemming.

02-11-2012 om 23:56 geschreven door Tederdraads  


29-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Getormenteerde jongensdromen
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Mijn schrijfpartner -nu ja, partner, we hebben één boek samen geschreven in een verleden dat al zeer ver en schimmig lijkt- heeft via crowd funding een uitgever versierd. 150 Hollanders hebben geïnvesteerd in zijn boekproject en zo is een uitgever eindelijk gerust dat hij hier geen financiële kater aan overhoudt. Felicitaties aan mijn collega en vriend (hoewel wij elkaar minder dan twee keer per jaar zien gemiddeld), ik weet als geen ander hoe godverdoms moeilijk het is om een boek uitgegeven te krijgen. Zelfs al schrijft men zich te pletter en moet men al jaren horen: 'zeg, gij moet een boek schrijven' Voor wie niet schrijft, lijkt uitgegeven raken poepsimpel. Niet verwonderlijk want elke bekende snoet, of het nu een bekende wielrenner of een bekende tienerzwangerschap is, allemaal mogen ze een boekje placeren bij een uitgever. Sja, zelf waag ik mij nog niet aan crowdfunding, ik ben jonger en altijd al naiëver geweest dan hem. Ik zet eerst liever nog één klassiek inzendoffensief in met het helpende handje van een literair agent. Wordt moeilijk op een oververzadigde boekenmarkt. Er is niet alleen in de auto-industrie een overproductiecrisis en een kermend probleem van overcapaciteit. Elke Vlaming die al een boek in huis heeft, is niet snel geneigd om er nog een tweede aan te kopen, waarom zou hij. Twee auto's, ok, maar twee boeken? Why the hell for?

Mijn artistieke partner, Dieter Walkciers, de innovativiteit zelve, blijft niet bij de pakken zitten. Samen geven wij onszelf uit. Verkrijt, tweede oplage, 120 stuks, straks besteld via publish on demand, in bulk om de kosten te drukken. En zo blijven wij leren. Net nog drie boeken uitgelezen:

-the war of art

-turning pro

-do the work

allemaal van dezelfde auteur, Steven Pressfield, een gewezen US marine, die kunst scheppen aanvat met militaire discipline en -letterlijk- doodsverachting. Veel aan gehad aan deze drie slanke, lean and mean, boekjes. Het geeft troost, het literaire bedrijf zien als een strijd op leven en dood, want dat is het ook.

“Are you willing to bleed for it?”, vraagt Pressfield in 'do the work'.

Bleed I must and bleed I shall, tot dan eindelijk een boekwerk van mijntenwege in de boekhandels ligt via een reguliere uitgever. Erg rationeel is het allemaal niet, daarom noemt men het ook een droom en dan nog de meest potente van allemaal: een jongensdroom.

Bon, ik ga nog wat bleeden. En nog eens proficiat, Dominique Biebau, aka Macca.

Uw kruisbestuiver, Lennie.

29-10-2012 om 10:23 geschreven door Tederdraads  


28-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Skild ende vriend in Aalst anno 2012
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De verjaardag van een ex en van Gael Garcia Bernal, een idool van die ex. Geen geval van nostalgie. Wel een minieme dosis nostalgie bij het herbekijken van het eerste seizoen van North and South. De licht geromantiseerde serie over de Amerikaanse Burgeroorlog. Het eerste seizoen gaat eigenlijk meer over tegenstelling tussen Noord en Zuid en de oorlog met Mexico. Net nog een artikel geschreven over de vele nepredenen van Amerika om oorlog te voeren. De oorlog met Mexico was zo'n lepe aanvalsoorlog, zogezegd om de agressie van Mexico in een grensincident te straffen.

Ook dichter bij huis en in het nu veel lepe politiek. Ex-VB'er Karim van Overmeire gaat hier in mijn eigenste ajuinenstad schepen van Vlaamse aangelegenheden worden. Leeuwtjes kliederen op de straatnaamborden en grote kuis houden in de anderstalige boeken van de bib. Een proletarisch schrijverken gelijk ik moet de goeie kanten aan alles zien. Ik lees betrekkelijk weinig in het Frans, en lees graag in het Duits. De sectie Frans zal wellicht het Bart De Wever dieet volgen, om communicerende vaten te vormen met de sectie Duits.

Ik hoop dat ze dan 'Der Fisch beginnt am Kopf zu stinken' aankopen. Duits gezegde om te zeggen dat het rot in 't systeem komt als de top rot is. Dan kunnen we in 't Duits lezen waar die donkerbruine pest in de leiding van een land traditioneel toe leidt.

Ik ga nog wat verder kijken naar North and South. Meer dan 600 000 dooien in die Amerikaanse burgeroorlog. Ook dankzij klootzakken die zo graag een strikt hiërarische maatschappij in stand wilden houden.

Ik heb ook zeer luidruchtig Fransche buren ier schiejf rechtoever, daar ben ik dan straks van verlost. Kielhalen in Dender en dan den trein op terug naar Brussel. In vierde klasse. Want met NVA aan de macht gaan we natuurlijk niet genoeg hebben aan de deling eerste en tweede klasse in onze ijzeren paarden.

28-10-2012 om 20:12 geschreven door Tederdraads  


29-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zeepbellen, individualisme, UFO's, Judas Iskariot, rommelmarkten en mijn vader
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Vannacht een nachtmerrie gehad.

Mijn vader en ik hadden een UFO gestolen. Hoe dat precies gekomen was, herinner ik mij niet.

Mijn vader stuurde en ik zat beneden. De UFO was achteraf bekeken een Duplex Studio, met een kleine bovenverdieping waar de stuurkamer was. Claustrofobisch klein met een moeilijk trap die er naar toe leidde.

Ik voelde mij niet echt nuttig, terwijl mijn vader aan 't sturen was, dus ruimde ik beneden wat op en bracht ik hem iets om te drinken.

Hij zei dat de politie achter ons zat, omdat we zogezegd een ongeval hadden veroorzaakt. Wat niet het geval was.

In de lucht hingen zeepbellen met mensen in, die zeer gelaten en vreemd vrolijk waren alsof ze high waren, niet alleen high in de sky, maar ook gewoon high.

Als we ze om hulp vroegen, konden ze enkel over zichzelf of over hun hobbies spreken. Eentje volgde lessen om te leren zwemmen.

Uiteindelijk bleek dat Judas (ja, de Bijbelse Judas) al die mensen in die zeepbellen had gehangen, om in hun hersenen te kunnen lezen. Hun hersenen had hij aangesloten op een computer. Hij wilde al die gecombineerde hersenen gebruiken voor zijn eigen plannen.

Toen stopte de droom.

Ik ben niet voor Freudiaanse analyse van dromen, maar hier zit toch wat in:

-Mijn vader stuurt en we zijn op de vlucht, ik kan niks doen: ik herinner mij dat ik op mijn 5 jaar al zat te wenen achter de zetel toen mijn vader met de nachtploeg naar zijn werk trok. Hij kwam thuis en hij zei gebroken in lichaam en geest: Dat ne mens nu toch niks anders kan doen. Dat met die Ufo is het gevoel van machteloosheid waar ik mee ben opgegroeid. Het systeem dat ongestoord mijn vader kon vermoorden. Vandaar ook dat het in die UFO zo claustrofobisch was en dat mijn vader niet wist waarheen hij moest vliegen.

-mijn vader heeft vlak voor zijn dood een ongeval gehad. Zijn hart was kort stil gevallen en hij is tegen een stilstaande auto gereden. De politie beschuldigde hem van vluchtmisdrijf, totaal niet beseffende dat ze iemand die net een hartaanval had gehad, verweten. Again, het systeem vermoordt mijn vader

-die Judas is zowel een projectie van het systeem, het grootkapitaal als van mijn eigen ik. Het grootkapitaal dat ons individualisme uitspeelt (elk in onze zeepbel) om zichzelf te verrijken. Tegelijk ben ik zelf die Judas, die zich in dat systeem bevindt en de reflex heeft om het systeem zoveel mogelijk te misbruiken met de redenering: als je het systeem niet misbruikt, misbruikt het systeem jou

-die zeepbellen zijn symbool voor de IK-maatschappij, waarbij iedereen vast zit in zijn eigen grillen, wensen en ego, maar die ego's zijn zeer broos, 't zijn zeepbellen. (voor wie mij niet gelooft: lees De chaos van het neo-liberalisme van Paul Verhaeghe)

Ik ben deze keer niet jankend wakker geworden, dus zo'n vreselijke nachtmerrie was het niet. Met mijn vader in een UFO zitten, herinnerde mij aan al die keren dat we zonder goed de weg te weten naar rommelmarkten reden. Hij om vinylplaten te zoeken en ik om engelstalige romans vanonder stof te halen voor 25 cent.

29-04-2012 om 13:35 geschreven door Tederdraads  


27-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het leven is ook...
...gaan kakken en een collega direct na u naar 't wc zien gaan. Ge wilt hem nog tegenhouden, maar dat zou ook maar raar zijn. Dus ge wast snel uw handen en ge maakt u snel uit de voeten. De eerstvolgende keer dat je iets tegen die collega moet zeggen, vraagt er een stem in uw hoofd: “Die gast is nu aan 't denken hoe hard uw kak stinkt”.

Och, ge moet maar denken, zolang ge nog schaamte kent, is er nog hoop voor uw persoonlijkheid.

Leven is ook...

beseffen dat je wat de belangrijkste persoon in uw leven moet zijn: uw lief of uw echtgenoot(e) veel minder uren op een dag ziet, dan die collega's. Vandaar ook waarschijnlijk dat mijn lief nog nooit naar 't wc is geweest vlak nadat ik gekakt heb. Misschien zijn we daarom nog samen. Alleszins, 't is vreemd om beseffen: we spenderen meer tijd op het werk dan bij ons vrouw.

Leven is ook...

u werkelijk dood ergeren aan een luide buurman op de trein

en door het boek dat je aan het lezen zijt, beseffen dat je u ergert, omdat

ge uzelf herkent in dat ram-ik-u-nu-door-de-ruit-of-wacht-ik-tot-den-trein-stopt ventje dat niet kon zwijgen over het grote project dat hij zou organiseren en hoe hij het ZOU aanpakken als hij voorzitter was van jeugdraad Aalst en hoe hij zou ZOU ZOU ZOU

ZOUT toch op man

maar meer daar over, later, als 't boekske uit is, want de NMBS is wel elke dag zo vriendelijk om mijn reistijd aanzienlijk te verlengen,

de vertragingen zijn nog niet van dien aard, dat ik in een heen en terugske Brussel een boek kan uitlezen.

27-04-2012 om 22:13 geschreven door Tederdraads  


24-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.34 is net 15 (en was ik maar nooit geboren)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Dat tussen haken, moest ik er weer aanplakken. 34 is net 15 (titels moet je cursief zetten als je bij een krant werkt, n.v.d.r.) is een dicbtbundel.

Dat komt hier even zelden binnen als vrolijke mensen.

Bij de meeste dichtbundels (eigenlijk allemaal, behalve deze) voel ik nog voor het openslaan al plaatsvervangende schaamte en meestal is het altijd nog erger dan dat voorgevoel.

Niet zo, bij deze bundel. Biebau die zegt gewoon waar het op staat.

't is wreed om in leven te zijn.

Als man herinnert ge u toch vooral dat je ooit door een smalle tunnel moest spartelen in competitie met een miljoen anderen. En maar geven, en maar staartenwerk doen, want ellenbogen had ge nog niet. En ge had het kunnen weten stommerik, er waren 999.999 winnaars en maar ene loser. Ge hebt u laten vangen en nu loopt ge hier rond, nu moet ge wel.

Dominique die maakt er het beste van. En om zichzelf terug te vinden, loop hij nog altijd in tunnels, als ge bospaden zo moogt beschouwen.

En wat passeert er zo al: kinderen die ge de wereld moet tonen, maar die veel eerder u de wereld tonen, de vrouw die ge wilt gelukkig maken, en die ge vriendelijk vraagt om uw kop te vullen met haar gedachten, want voor uw eigen gedachten zijt ge te (levens)moe, 't is schoon om met iemand te zijn die wel talent heeft voor geluk en 't is schoon om daar aan bij te dragen, als ge dan toch nauwelijks uzelf kunt redden.

Bij mij is levensmoeheid: ook dood willen als ge gelukkig zijt. Want als ge de zin van het leven niet ziet, zou het onnozel zijn om te doen alsof ge die wel ziet als ge dan eens geluk ervaart.

En eigenlijk ervaar ik nog redelijk vaak geluk. Zo wat als fuck you voor die rare kronkel van de natuur die mij een denkende geest gelapt heeft, met irritante gedachten die nooit stoppen, ja, doe ik graag, tegendraads zijn, als ik dan toch moet leven, dan liever averechts. Averechts is hier in dees klimaat vooral links, hoe linkser hoe averechtser eigenlijk. Het schone aan het leven is: het stopt ooit vanzelf.

Dat is punk voor mij: eigenwijs leven als fuck you, omdat het moet.

34 is net 15 is een punkbundel.

Een die ik zonder schaamte of schuldgevoelens kan aanraden.


24-04-2012 om 23:13 geschreven door Tederdraads  


21-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ik mocht er niks over zeggen, dus moest ik wel
Klik op de afbeelding om de link te volgen Het volgende moest dus in 't Russisch in de volgende videoclip van een obscure band bij de naam Deus (ik ken alleen Roses en wens het daar bij te houden, een band die Mauro Pawlowski in huis heeft, maar hem niet laat zingen, heeft een CEO nodig die slasht in de loonkost door Tom Barman buiten te sjotten en dat zeg ik niet omdat Deus mij niet wilde betalen, het lag helemaal niet aan Deus, maar aan het productiehuis van de videoclip- hoe richt ge eigenlijk zo'n productiehuis op, want dat interesseert mij ook wel) anyway:

" Hello everybody.  That was  The John Birdsong Quartet....next up are a cool outfit from Cyprus called dEUS,
 they're not really jazz, well they're not jazz by any stretch of imagination, but er.., what the hell....here they are with a
 neet little number called Quattre Mains. Please don't stir the ice in your glasses too loud because it will kill concentration...
 oh, and don't applaude for the solo's either...if they have any, that is...hahaha..well here they are!"

Ze hadden mij dus niet als vertaler nodig, maar als ghostwriter, want dees trekt toch echt op niks. Sjans dat alles in 't Russisch ofwel klinkt als een snoeiharde rondleiding door de Tuin der Lusten van Bosch (dan wel uitsluitend uitgevoerd met Slavische schoonheden) of als een aanval van 3000 tanks ondersteund door dubbel zoveel Katsjoesja raketten in de krakende sneeuw.

Dus, als ik nog eens een bandlid van Deus tegenkom, in Antwerpen, om 2u30 in de Petrol, en die vraagt, nadat hij mij vruchteloos drie keer vodka aanbiedt (ge moet maar stoppen met alkool drinken om constant getrakteerd te worden) wat vind gij de schoonste vrouwen ter wereld, dan zeg ik niet meer Slavische, dan zegt hij ook niet: 'Russisch? Ah ja, speciaal taalke. Heel speciaal taalke. Ja, jong, en die wijven zijn echt heet. Dat is misschien met dat het ginder altijd zo koud is he, die compenseren dat. Zo wil k er n paar in onze volgende videoclip'

Waarom ze dan niet van de eerste keer echte Russinnen gepakt hebben, is mij niet echt duidelijk. Waarschijnlijk zijn die niet zo stom en willen die niet gratis in een videoclip.

Een Russische vrouw is gelijk de duurste auto ter wereld, 't rijdt gelijk nen droom, maar ge moet er wel oliemagnaat voor zijn.

Dan liever een Slowaakse vrouw, een tempel van goddelijke vrouwelijkheid, maar ge komt er alleen in als ge nederig uw eigen nietigheid durft confronteren. Als ge de schoonheid van een simpele sleutelboom kunt appreciëren, slaagt ge heel misschien voor haar toelatingsexamen. In Slowakije tappen vrouwen wijsheid uit de berglucht, waar de ijle resten hangen van alle wijze dingen die ooit zijn uitgesproken. En mijn vrouw hopt van berg naar berg met benen van een fotomodel dat durft eten (zelfde vorm maar met spieren) Het klimmen naar de top zit tot in haar sterrenbeeld, steenbok. Een vrouw die zichzelf nooit Bohyna noemt, zoals Deus dat wel doet, maar 't ontegensprekelijk is.

21-04-2012 om 02:50 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In uw leven gebeurt niet meer of minder als het mijne, alleen ik ben zo stom om het op op een blog te zetten

Het is niet meer van deze tijd. Een stream of conciousness. De mensen hebben geen tijd meer om te lezen. De mensen hebben voor niks nog tijd. Als ze niet de hele tijd zouden klagen dat ze geen tijd hadden en lange opsommingen zouden geven van wat ze allemaal moeten doen, zouden ze al direct veel meer tijd hebben. Mensen die voor niks tijd hebben, zijn meestal mensen die een job hebben die ze niet graag doen. Ik zuiver die meestal uit mijn leven. Ik hou niet van mensen die hun job tegen hun goesting doen. Als ik zombies wil zien, ga ik wel naar 't kerkhof rond Halloween, dat is spannender dan de de piekuurtrein- veewagon voor vee dat niet te vreten, noch te pruimen valt- van 17u27, maar wel veiliger.

Punk is freedom en dat moet bloggen ook zijn. Het is sowieso tijdverlies, want de mensen lezen dus niet, tenzij ik hier twee uur bezig ben het inlassen van YouTube links, pakkende citaten, trucs met VET en onderlijningen of Italic gedoe. En dan nog.

Maar dat stoort mij niet. En het klopt eigenlijk ook niet. Misschien hoop ik alleen dat niemand dat hier leest. Vandaag in mijn mailbox:

Waarom een treincontroleur of andere ambetante nobody's dood slaan? net gelezen en er veel plezier aan beleefd J Je schrijft beregoed en het leest lekker.

Ken je “Nacht van de boze dichters”?

Reacties op blogposts zijn als vrouwelijke orgasmes, ze komen als ge ze al lang niet meer verwacht of mogelijk acht.

Ik ken die Nacht van de boze dichters niet. Ik ken ook geen boze dichters. Didi De Paris schijnt niet helemaal vrolijk te zijn. De enige boze dichter die ik ken, is Dominique Biebau. Maar dat is er ene, enkelvoud. Dominique Biebau is ook de enige echt authentieke dichter die ik ken. Ik ken nog wel authentieke mensen die gedichten schrijven, maar ja, die zijn dan helaas authentiek talentloos. Dat gebeurt.

'Waar blijven jullie het halen?', vroeg iemand mij op FB.

'Onze inspiratie is zoetzuur. Het zoet vinden we tussen de benen van ons lief en het zuur krijgen we als we naar de wereld kijken'.

Veel meer moet ge er echt niet achter zoeken.

Om geïnspireerd te zijn, moet ge de magie die rond inspiratie hangt allereerst in de vuilbak smijten. 't is een jobke gelijk n ander. Ge rommelt wat in uw kop en ge plakt wat ideeën aan elkaar en als ge dat niet te clichématig doet, komt ge misschien met iets goed. Vooral als ge 't doet voor uw eigen plezier, en niet om te scoren.

Willen scoren levert nooit wat anders op dan publieke afgang en slechte seks (vooral voor de vrouw dan)

Ja, aan de basis van de meeste vrouwenproblemen ligt een man. Meestal in de zetel voor tv.

Ik ga nu beter verder in een nieuwe blogpost, want de moderne lezer (waarvan deze blog er blijkbaar meer van heeft dan gedacht) kan zo'n lang tekstblok niet aan. De moderne lezer heeft het druk. Druk met druk doen.

Ik ga mij eerst 20 keer opdrukken. Vooral omdat we sinds de crisis geen verwarming meer kunnen of durven betalen.

Om ons te verwarmen hebben we de kachel vervangen door een hometrainer. Als ik kou krijg, kruip ik daar op en lees ik daar boeken en schrijf ik daar brieven aan mijn lief, die ondertussen honderden brieven mogen ze postuum gerust publiceren, al was het maar om aliens te stimuleren met een onderzoek naar menselijke emoties. Graag zien, moeten ze er toch kunnen afleiden. En hoe een volledig zuivere vrouw en een volledig rotte man (soortement man, allez) een wonderlijk productieve symbiose kunnen vormen.

Slaapdronkenheid maakt mij lyrisch. De enige zatheid die nog lukt, na de dood van alkool, 1 februari 2012.

In mijn dorp moet je beginnen drinken, zo rond uw vier jaar, voor zover ik mij herrinner, maar ge moet ook op tijd kunnen stoppen, als ge uit pure tegendraadsheid wilt kunnen aantonen dat er meer in 't leven is, dan elke dag met veel alkool de somberte in uw hart marineren.

Aalst, als een mens geen klein beetje geloof had in de vooruitgang, zou je er aan verknocht raken. Als uit les Fleus du Mal van Beaudelaire een stad kon springen, zou het Aalst zijn.

Maar Aalst springt niet, zij zwezjelt (= strompelt), wie hier gezond oud wordt, is genen echten. In mijn dorp leeft men het leven, alsof de vier ruiters van de apocalyps in aantocht zijn, maar we willen ze te slim af zijn en zelf de boel plat branden, met een schuimende pint in de linkerhand en een vlammenwerper in de rechter.

Live fast, die young.

Morgenvroeg vier syndicalisten gaan interviewen.

Met genoeg wallen onder mijn ogen om mijn domiciliëring in Aalst op mijn gezicht te plakken.

21-04-2012 om 02:11 geschreven door Tederdraads  


19-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sinds ik bij een gazet werk zit mijn wijsvinger vaker aan de delete space dan aan de clitoris van mijn lief

Schrijven is schrappen.

Akkoord, maar bloggen is lullen, dus hier schrappen we niet.

Een heel fout schaamtemoment:

een verstandelijk minder bedeelde vrouw (soms zijn we toch eens politiek correct) kon haar treinticket niet betalen. Iedereen zat en keek er naar. De conducteur wond zich op.

Ik taste in mijn zakken en gaf haar een euro. Het was geen mooie vrouw, dus het was echt een spontane aanval van edelmoedigheid.

Als ge dat in deze maatschappij doet, bekijkt iedereen u als een dikke stommerik, en zo voelt ge u ook, ge denkt: waarom ben ik de enige versuikerde clochard die dat doet?

Zo kijken ook de andere personages, sommige kijken misschien zelfs kwaad: gij, klootzak, gij beloont dat gedrag van die bloedzuigers.

Ik weet het niet. Toen de conducteur zei:' Ge moogt mijnheer een dikke knuffel geven', heb ik mij uit de voeten gemaakt' Ik zei 't al, 't was geen knappe.

En dan begint het gevecht tegen de egoïstische conditionering. Wat gaat er mis met iemand zijn opvoeding als ge u een hoer voelt als ge een euro weggeeft?

Maar ik heb mij gewapend, als self-help junkie: Anthony Robbins zegt: door geld weg te geven, schept ge een gevoel van abundance, waardoor je vanzelf (veel) meer geld aantrekt.

(ja, mannen uit 1 stuk bestaan niet meer, tegenwoordig moet ge daar 200 zelfhulpboeken voor uitpluizen om iet of wat een solide persoonlijkheid bij elkaar te rapen)

Kamiel Sergeant zei tegen mij: 'wat van voor naar buiten gaat, komt vanachter weer binnen'

Dat lijkt als een reclametekst voor een revolutonaire versie van immodium, maar toch, hij heeft een punt.

Vlak nadat ik die euro weggaf, trakteerde een van mijn opdrachtgevers (tegenwoordig kuis ik andermans gedrochten van manuscripten op) mij op 5 Spa's. En eigenlijk had ik zelfs vijf gratis whiskey's kunnen krijgen. Hoezee! Ik moet nog euros weggeven. Aan 't centraal station in Brussel geef ik regelmatig nen halve euro weg aan ne Roma zigeuner.

Die 2,5 Spa in ruil, verreken ik in de gratis thee op mijn werk.

Ik drink geen alkool meer. Al drie maand niet.

Ja, ik dacht, als al mijn collega's zich in den alkool hangen voor ze zich in den inkt smijten, doe ik weer averechts en stop ik met drinken.

Ik ben wel van plan om terug te beginnen met drinken voor ik in Herman Brusselmans verander.

Die met zijn wijsvinger helaas even weinig aan zijn delete space zit als aan clitorissen.


19-04-2012 om 23:11 geschreven door Tederdraads  


13-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom een treincontroleur of andere ambetante nobody's dood slaan?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Wat volgt is geen wetenschappelijk onderbouwde uitleg

en daarom misschien net de waarheid.

Ge leest in de gazet dat ne voetballer 600 000 euro in de maand verdient.

Ge denkt aan die keren dat ge met nen bal tegen ne muur shotte en ervan droomde om voor 60 000 man stadionvee te scoren. 2 euro de man, dat is niet veel gevraagd.

Maar ge zijt gene voetballer geworden. Ge hebt een bediendejobke, ge werkt in een magazijn, ge spuit gevels, ge plaatst keukens, ge werkt in een call-center. En ge verdient geen 600 000 in de maand, ge verdient er 1600 in de maand (maaltijdcheques en wat ancienniteit inbegrepen)

Ergens wringt dat. Al zult ge dat niet toegeven. En lacht ge dat weg, aan de toog. Gij zijt ne levensgenieter. Ze mogen het allemaal hebben. Pinten pakken, DAT maakt een man. Maar ge lacht toch eens groen als ge de blonde stoten ziet waar zo ne voetballer mee in de boekskes staat.

Of ge leest over ne CEO die niet eens tegen een bal kan schotten maar nog méér verdient dan ne voetballer. En niet één blonde stoot heeft, maar tien nieuwe per week.

En dan nog 't ergste misschien, bijna elke week staat er wel een of andere pipo in de gazet die een idee heeft gehad. Plots. Die heeft plots het gat in de markt gezien. Of die is stommelings bekend geraakt via youtube en die verdient nu zoveel als tien CEO's samen en die zegt dan nog in een interview dat het allemaal toevallig is gekomen? Godverdomme, waarom overkomt u dat eens niet? Aan uwe stomme bureau, aan die lopende band, aan die hoogoven, in die grootkeuken aan de ketels, in de slagerij van een groot distributiecenter, aan 't stuur van uwe camion? Gij hebt zo geen idee'ke om aan die sleur te ontsnappen?

Godverdju, als ge zo eens peinst, is 't precies of iedereen doet het beter dan u. Iedereen is op weg naar het grote geld en de blonde stoot.

Behalve gij.

Maar godverdomme, gij zijt toch ook iemand? Gij zijt toch ne SOMEbody? En dat gaat ge bewijzen ook! Als ge stapt dan stapt ge met zwierende armen gelijk ne gorilla die juist vijf apinnen van achteren gevogeld heeft, terwijl hun echtgenoten er impotent staan bij te grienen. Als ge in uwe auto stapt, vertrekt ge met gierende banden. En ge geeft gas door smalle straatjes en dat bewijst nu toch dat gij nen echte vent zijt, een man, zo groot als al die CEO's, ook al hebt ge nu toevallig geen 600 000 euro bonus gekregen? 

En als een maat u belt, nadat hij tegen een bus is gereden, dan vliegt ge gelijk Batman in uwen baD-mobiel en scheurt ge gelijk ne supersonische viper naar de plek van 't onheil. Want die maat is een grootheid. Want die is vriendjes met u, de grootste grootheid die er ooit rondliep, ook al snappen de kranten dat nog niet. En de controleur die den boel komt opmeten, DAT is ne loser. En die gaat u en uw maat zeggen wat ge moet doen? Zeg, werkt die voor dezelfde gazet die al de verkeerde mensen ophemelt? En ge steekt nu eens echt al het ego, al uw trots die de maatschappij zo miskent in uw vuist en ge geeft dat stukske nobody van een controleur daar een oplawaai waarmee hem uit zijn C&A broek vliegt. En voor effekes, ziet ge 't al voor u, in de gazet: "Moderne ridder springt voor zijn arme, vernederde maat in de bres!" En daarna een eigen televisieprogramma, waarbij gij controleurs controleert en er op wijst dat ze respect moeten hebben voor de opgejaagden der aarde die al eens tegen een bus rijden. En daarna uw biografie. En een verfilming. Ja, ja, het lot is eindelijk eerlijk!

Maar, maar, maar, die smeerlap van een controleur die wil niet mee werken. Die zal nooit nog ergens aan mee werken. Hem is dood. Gelijk een vlieg geplet tussen de uitgehongerde mondwanden van uw verschopt ego.

Ge slaat die dus dood omdat ge uw eigen de grootste nobody van allemaal vindt en heel effkes de machteloosheid die ge elke dag voelt elke keer als ge weer de gazet opent, opzij wilt zetten. De gazet en het showbusiness nieuws dat ge blijft openen gelijk een kind met een gat in zijn tand die blijft lucht langs dat gaatje zuigen om te zien of het nog altijd pijn doet.

En nu naar 't prison. En eerst een proces. Da's ook aandacht, maar de verkeerde. En daar weer van 't zelfde. Er is er altijd ene met een idee'ke dat hem in 't nieuws krijgt. Dennis Black Magic scoort zelfs in 't prison. Die vraagt dat gevangenen porno krijgen in hun cel. Als gij dat vraagt, lachen ze u vierkant uit, maar dien Dennis die haalt daarmee weer alle pers.

Het spel is gefikst, de kaarten zijn vals, ge zijt een nummerke, een niet-winnend lot dat God heeft verloren gegooid en ge hebt iemand dood geklopt. Misschien wel iemand die na zijn werk gewoon graag naar huis ging bij zijn gezin en geen last had van CEO's, voetballers, en instant-mediawonderen.

In uw cel wordt ge melancholisch en als ge een klein beetje discipline had, zou ge de blues leren spelen, maar dat vraagt 10 000 uur oefenen voor ge daar 1500 man mee haalt voor een optreden. En dat is nog altijd 58500 minder dan die voetballer. Ge legt 'I can't get no satisfaction op' van The Rolling Stones, op de I-pod die ge gekregen hebt van uw mama, de enige die nog wil klappen met u na uw gloriemoment.

En ge beeft wat. De 150 kilo geil vlees in het bed boven u, kijkt voor zijn satisfaction uw richting uit. En hij ziet in u ook een nobody. Een nobody met een nauw gat. En de egostrelingen die hij ook al niet in de media vond of op zijn bankrekening, die vindt hij elke avond voor een paar minuten in dat gat van u. 

En ge denkt terwijl uw prostaat tot in uw keel stijgt: had ik nu nooit mogen dromen? En de echte vraag die ge u moet stellen: waarom klop ik iemand dood, komt niet bij u op. In de media in uw kop schrijven ze alleen en zeer lovend over u.


En 't is niet eens echt uw fout. 't is de fout van ons economisch bestel. Maar dat vertellen ze u niet. Ge las de verkeerde gazetten. Toegeven, die andere gazetten waren veel moeilijker te lezen en te vinden en t ging over stakers, niet over de nieuwe Goden waarvan ge er zo graag 1 waart geweest. 

13-04-2012 om 23:59 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ik word niet rap kwaad. Een open blogske aan de regisseur die mijn kloten kan kussen.

Ik word niet rap kwaad. Ik vind dat serieus spijtig. Als kind wilde ik een opvliegend ventje worden.

Als ik kwaad word is het altijd met veel vertraging. Mijn ex-schoonouders vonden mij een schaap. (ik vond hen gieren, en zo hadden we een bont beestenbos, maar soit, da's een ander verhaal)

Een beetje gelijk de zee die lang moet opbouwen voor het met een Tsunami een paar kusten naar het voorpaginanieuws schuimt, zo ben ik.

En nu ben ik kwaad.

Op Geert Callebaut.

Noemt zichzelf regisseur.

Er moet iets van aan zijn.

Hij woont naast een theater en zuipt witte wijn en heeft nog zijn eigen website.

Die mijnheer klampt mij aan, bij een voorstelling waarin 'mijn' andere regisseur de hoofdrol speelt.

'U moet ik hebben', zegt hem. Ik ruik de witte wijn van den Aldi nog. In de theaterwereld is alcohollucht de voorhoede van een opdracht.

Ik krijg een behoorlijk complexe opdracht. Een stuk voor open lucht, acht acteurs, ze spreken allemaal hun eigen taal, het publiek verstaat er niks van, maar alles moet duidelijk zijn in de handelingen. Het moet wild zijn, vol actie, zo gewelddadig dat het grappig wordt.

En wat nog allemaal niet.

Hij wil de première in een park in Gent. Het moet een internationale tournee maken. Ik moet ZEKER betaald worden.

Ik ben een stommerik, en nog erger: een schrijfgeile stommerik. Dus ik schrijf dat. ZONDER CONTRACT (lieve mensen, als uw kinderen ooit schrijver willen worden, schop ze dan als ze nog maar naar een pen durven wijzen, doe ze hun bibliotheeklidkaart opvreten, toon hen foto's van bekende schrijvers – gedrochten allemaal- en als dat niet helpt en ze volharden: schop ze tot ze d'office het woord CONTRACT BRULLEN als ze zich voorstellen.

In een recordtempo schrijf ik dat spel, al zeg k het godverdomme zelf. Zonder contract, godverdoms peperkoeken kalfsvlees dat ik ben.

Geert is enthousiast. Laaiend enthousiast zelfs. Ook over een ander toneelstuk van mij. Ook 1 dat ik in opdracht schreef voor een regisseur die dan later epilepsie-aanvallen kreeg van de drank en in de kliniek eindigde. Maar kijk, DAT vind ik een lekker rock and roll excuus om een toneelstuk af te lassen, daar heb ik verder eigenlijk geen probleem mee. Dat bekt schoon: mijn toneelstuk komt er niet direct, de regisseur heeft zich dood gedronken. Met zo'n excuus kunt ge rustig thuis komen.

Ik wil vooruit met de show. Ik heb ADD (ambitious demon drive) Ik zeg Geert dat het maar de eerste versie is. Dat ik feedback wil om er verder aan te werken. We maken enkele afspraken. Geert gaat op reis. Verzet afspraken. Is onbereikbaar. Ik bel enkele keren, stuur berichten. Ik hoor niks meer.

Nu moet ge weten, Geert, ge hebt nu misbruik gemaakt van het enthousiasme en het talent van een jonge schrijver, maar ge moet nooit of nooit nog aankloppen, want soort gelijk gij, die zijn er als de eerste bij om te profiteren van een ander zijn succes.

Het zieligste van uwe kant, vind ik dat je niet gewoon kunt zeggen: 'Sorry, William, het gaat nu toch niet door, en ik armoezaaier, kan u zelfs geen klein bedragske voor de moeite uitkeren.' Dat zou mij echt niet gestoord hebben.

Echt mee inzitten, doe ik niet. Olie komt altijd boven drijven en met amateurs waar niks in zit, heb ik liever direct ruzie, dan dat ik er eerst een paar maand tijd mee verlies.

Nog een geluk dat ge mij ooit twee gratis tickets bezorgd hebt voor een komedie'ke. Dat was ne schonen avond met een Oekraïense schoonheid aan mijn zij. De schoonheid van de avond zat hem dus wel niet echt in 't toneelstuk.

Ik ben altijd makkelijker in de omgang dan ik zelf peins, dus ik pik dat als mijn kleine compensatie.

Een jonge schrijver moet overal de voordelen in zien, want anders ligt ge rap tussen de met kwik vergiftigde vissen van de Dender.

Er zijn gelukkig ook echt serieuze mensen om mee samen te werken, mannen en vrouwen van hun woord.

Ik wil eigenlijk maar voor één reden schatrijk worden, dat is om al die mensen die mijn ziekelijke schrijfambities altijd zwaar gesteund hebben allemaal een huis te kopen. Die mensen zijn veel meer waard dan ik zelf. 't zijn ambetanteriken die schrijven.

Maar toch, zij die met scepsis bleven kijken naar mijn schrijvelarij, ik weet niet, die vliegen toch op de zwarte lijst.

Een jonge schrijver moet zijn eigen toch een klein beetje serieus pakken, anders kan hij beter wat anders gaan doen. Vergevingsgezindheid levert ten andere minder stof voor boeken dan wat etterige rancune.

Geert, ik kan alleen mensen haten waar ik wat op lijk, in u zit niks, dus hierna ga ik u vergeten, ge moogt zelfs mijn kloten niet kussen.

13-04-2012 om 01:51 geschreven door Tederdraads  


12-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Frigide in een Marginaalst Café

« whatever you do, sex always comes up », Kurt Cobain. 

Aan ‘t station van Aalst. De laatste plek die politieke vluchtelingen van Aalst zien als ze asiel aanvragen in Gent.

Ik heb net vergaderd met een actrice van Artistiek Nest over étage fermé, het stuk dat we brengen op de Gentse feesten.

We willen nog naar een café om na te praten, maar ze durft geen enkel café binnengaan. Na lang wikken en wegen kiezen we toch voor het café op de hoek. Waar de uitbater zo’n aardbeineus heeft dat ik altijd een aardbeienmilkshake bestel. Die daar niet op de kaart staat. Een gemiste kans, met zo’n sappige uithangbord.

‘Mijn’ actrice bestelt koffie. Schuchter met haar hand stevig rond haar portemonnee geklemd. Ze is van Rusland en wel wat gewend qua drankzucht, maar dit beneveld hol is ook een ervaring voor haar.

We zitten nog maar 20 seconden of er vliegt een Marokkaan op mij af (nee, niet met een knipmes, bevooroordeelde lezer)

Hij vraagt of ik een Belg ben. Ik krijg die vraag vaak. Tenminste als ik in België ben. Ik zeg ja en hij vraagt het nog twee keer.

Daarna zegt hij : ‘Man, van liefde he, daar krijg je koppijn van.' 

Daarna waggelt hij naar toilet.

De actrice die ik om redenen van hoe dit stuk verder gaat, anoniem laat, vindt het gelukkig grappig.

De Marokkaan komt terug en maakt duidelijk dat het niet om een liefde voor bier gaat die hem koppijn bezorgt.

« ik ga nooit nog verliefd worden VOOR ik iemand door en door ken »

Dat zoiets ingaat tegen de principes van verliefdheid, zeg ik maar niet. Verliefdheid is een biologisch principe dat voor versnelde kennismaking zorgt. Als ge elkaar al door en door kent, heeft het dus geen zin meer. 

Hij vraagt nog eens of ik Belg ben. Ik bevestig. Maar hij lijkt mij niet te geloven. Ik ben misschien te nuchter om van Aalst te zijn.

Mijn actrice meldt dat ze frigide is. Een zatte omgeving noopt tot ontboezemingen.

‘Mijn vagina heeft een deurtje. Komt er een man aan, dan sluit het deurtje’

‘Astarozne, dveri zakrivajoetse’, zeg ik.

Ze lacht. Dat is het standaard zinnetje in Russische metro’s (opgepast, de deuren sluiten)

We graven een klein beetje in haar verleden. Als amateurpsycholoog doe ik dat graven vaker met mijn lul dan met een schop, de DSM of enigerlei andere deontologisch correcte methode.

Ze zegt dat ze nog niet klaar is voor seks. Ze is 22. Haar deurtje werd voor het eerst opengebroken toen ze 13 was.

Tegenwoordig acteert ze vooral dat ze een plank is in bed. Ze kan zo naar studio Herman Teirlinck. Daar houden ze van dat soort oefeningen.

Ze faket orgasmes. Een walgelijke praktijk. Dat weet ze. Ze had al eens een vriendje die haar plechtig liet zweren van dat nooit te doen. Nu doet ze het wel. Voor de rust in hun huis. Tenminste de rust voor en na de tweewekelijkse tien minuten seks die ze nog heeft.

Ik luister. Aandachtig. Ik doe niks. Ik maak geen move. Frigide vrouwen hebben een verkillend effect. En ik weet dat er meer voor nodig is dan drie keer zeggen ‘Sezam open u’ voor ‘t slot van de deur springt.

Bovendien wacht mijn vrouw thuis. Als ik rap ben, kunnen we nog spreken voor ze slaapt. Een vrouw met antivries in haar bloed.

Ik bestel groene thee. De madame achter de toog weet niet wat dat is. Ze toont mij een zakske lemon en ze vraagt of dat groene thee wil zeggen. Ik zeg van ja. Om er vanaf te zijn. Ze heeft zo die wilde blik in haar ogen, die mijn Schizofrene tante ook had, voor ze medicatie nam.

Achter ons roept er ene : « ik ben al zo vaak gekwetst geweest, ik kan het niet meer, ik kan mij niet meer gegeven. »

‘t is een man tegen een vrouw. De vrouw slaat hard op tafel. Ze wil hebben dat zij al veel vaker is gekwetst geweest. Ze slaat nog eens op tafel. Ze doet dat precies graag.

De Marokkaan duikt weer op. Geen idee waar die altijd naar toe verdwijnt. Misschien verschijnt hij alleen als met empathie naar mijn frigide gesprekspartner kijk.

‘ik heb twee kinderen’, zegt hij, ‘Ashley’ en de andere naam ben ik vergeten.

Ik glimlach vriendelijk en knik.

Dat moet het juiste antwoord zijn, want hij is weer weg.

Ik stap met mijn Russische winterkoningin naar de trein.

Mijn trein is eerst. Ik stap in.

Astarozjne, dveri zakrivajoetse.

We zwaaien nog. 

‘t is kil op de trein.

Ik ben geen kruisvaarder voor vrouwelijk seksgenot meer. Tenminste, niet meer in praktijk.

Ik duik in de Metro. De krant.

En vraag mij af of het kapitalisme de oorzaak is van frigiditeit.

Sinds ik bij Solidair werk, zoek ik de wortel van alle kwaad in het systeem.

Misschien werd ze zo beïnvloed door reclame dat ze vond dat ze seks moest hebben op haar 13.

Volgens de volgende eye-openende (het woord eye-opener wordt tegenwoordig zo vaak gebruikt, dat je zou denken dat we altijd met onze ogen toe lopen) documentaire kan dat :

a fresh look at how advertising traffics in distorted and destructive ideals of femininity

Als ik wil vermijden dat mijn dochters hun vrouwelijkheid en hun seksualiteit vlekkeloos (totaal verkeerd woord hier) verloopt, moet ik ze van kindsbeen af voorzien met zeer scherpe commentaar op die griezelige moderne sprookjes als die waarin een een arrogant wijf met een huid alsof van goud, in de camera lipt:

‘I am drama’

Eerst een drama,

en dan een frigide tragedie.

12-04-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


03-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.waar ne mens zoal op peinst, op den trein terug van zijn werk
Ge zit op een schokkend stoptreintje van Brussel tot Erembodegem, met een halte of vijftien.

Het schokt gelijk een vrijpartij die altijd weer op gang komt, maar weer stil valt,
omdat ge niet wilt klaarkomen, want dan is de fun gedaan, en ze is zo schoon,
ze heeft zo'n subliem heet lijf, dat ge nog efkes in haar wilt zijn.

Als ge stomende sekspartijen begint te zien in de beweging van nen trein,
dan zitten uw ballen tsjokvol geil en is 't hoogtijd dat ge uw vrouw weer
efkes helemaal vrouw laat voelen.

Maar goed, ik ben nen overseksten, maar ik denk ook nog na over andere dingen,
mijn gedachten doen over drie stroken aan blokrijden: seks, de maatschappij
en de mensen rond mij en in 't derde rijvak: de eeuwige zelfreflectie en die fanatieke
schrijfambities.

Maar laat ons nu bij dat beeld blijven: ge zit op den trein. Iedereen rond om u
probeert krampachtig te doen alsof ze heel alleen op dezen trein zitten. Want vreemde
mensen daar zijn we bang van. In België klapt ge alleen met mensen die aan u voorgesteld
worden door mensen die ge al kent.

Dus in de trein, waar niemand ons aan elkaar voorstelt, hebben we gezeten achter onze marmeren
smoelen, veel tijd om na te peinzen.

Ge denkt dan aan dingen als:

-dat verhaal dat Thomas Blommaert schreef over Boelwerf Temse, waar ze nu een rijkemensenkolonie
gezet hebben, op de plek waar vroeger mensen samen boten bouwden. Hoe die rijke stinkaards, die
denken dat zij de wereld zijn, leven op de kap van de mensen die werkelijk de wereld maken, met hun
werkmanshanden en hun zweet.

En dat die Thomas Blommaert toch schoon kan schrijven. En dat die nochtans geen grote bekende
literator wil zijn. En dat die waarschijnlijk veel edelere ambities heeft. Ik zou 't niet weten eigenlijk.
In zijn verhaal ging het niet over hemzelf of toch heel weinig. Chapeau voor die gast.

Er zijn mensen, die hebben een beeld van zichzelf, van hoe ze zouden willen zijn, en dat is niet wie ze echt zijn,
er ligt daar een gigantische kloof tussen. Ik ben er zo ene, bij mij is die kloof vre groot, maar miss minder groot
dan vroeger. Bij Thomas Blommaert lijkt er geen sprake te zijn van zo'n kloof. Wie hij is, is ook wie hij wil zijn.

En ik met al mijn nijd, die mens heeft zo'n rust, ik kan er zelfs niet nijdig op zijn. Ik zit vreemd ineen, ik kan niet nijdig
zijn op mensen die zelf geen aanleg hebben voor nijd. Hoe zou dat precies werken? Op iedereen nijdig lopen, behalve
als ze zelf nooit nijdig zijn. Misschien is mijn nijd gewoon de neiging om mensen met een groot ego te willen koeioneren
door ze in de schaduw te zetten van mijn ego.

INTERMEZZO

ik stond dus vandaag in de gazet. En twas ne schone foto. En een goed artikel (ik had het bijna zelf geschreven)
Ik lachte niet. Dat beviel mij. Met mijn ogen wat gelijk een Chineeske bijeen geknepen, is 't precies Kurt Cobain
met bruin haar en een vetlaag.

TERUG NAAR DEN TREIN

Ge denkt aan Bert De Graeve. Over die zijn moddervette bonus, terwijl hij er meer dan 600 afdankt.

En ge vraagt u af: die mens kan toch werkelijk niet zo goed zijn in zijn job, dat hij dat geld echt VERDIENT?

Ge verdient geen miljoenen euros. Mensen verdienen hoogstens een paar duizend euro's. Van als ge van miljoenen
spreekt, moet ge zeggen: een mens PIKT die miljoenen.

Bert de Graeve en consoorten, dat is georganiseerde criminaliteit. En niet alleen tasten ze in onze zakken,
ze grabbelen ook in onze hersenen en verleggen daar wat verbindingen gelijk dat het in hun kraam past.

In de media bespuwen ze ons met de idee dat wij hier in een MERITOCRATIE wonen.

Dat is een woord dat express zo moeilijk is, dat niet iedereen het zou snappen.

MERITOCRATIE: als mensen loon naar werken krijgen. Ge zijt zo goed als uw pré.

DIKKE ZEVER is dat.

Dus als ge niet veel verdient, is 't uw eigen dikke fout, want dat zijt ge ne stommerik en een
tamzak. Als ge van die walvisbonussen vangt, zou ge die dus verdienen. MERITOCRATIE.

Niet dus.

We leven niet in een meritocratie. De grootste verdienste gaat niet naar wie het hardst werkt.
De grootste verdienste gaat naar wie de beste contacten heeft, het sluwst te werk gaat en met veel
hoerensjans en geen geweten de grootste directeurszetel met zijn kont gaat slijten.

Peinzen ze nu echt dat we dat allemaal zo maar gaan blijven slikken, gelijk een pijpautomaat,
alsof we allemaal op kniehoogte in een muur zijn gemetseld met alleen ons muil nog vrij, zodat
de passerende grootverdieners hun kwakske in onze sliksmoel kunnen schieten, terwijl ze ondertussen
nog met de gsm een grote bonus voor 1 van hun vriendjes regelen?

Hier in Erembodegem stapt ne mens zuur van den trein.

03-04-2012 om 23:57 geschreven door Tederdraads  


31-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.als ge dan eindelijk in de gazet staat
Klik op de afbeelding om de link te volgen succes is gelijk uw pensioen, het komt als ge te oud zijt om er nog echt van te genieten

vijf jaar geleden, was ik door 't stad geboemeld om de eerste de beste wulpse wespentaille op
te vrijen

nu is succes vergaren een weddenschap met een dooie willen winnen, mijn pa die 't niet meer meemaakt
er was thuis niemand om mij met een sarcastische grijns te bekijken: 'dat obsessief menneke lapt het nu toch'

dus nu ging ik braaf naar huis na 't foto'ke trekken met de gazet en sleutelde ik niet aan de clitoris-angel
van een wulpse wespentaille, maar aan meer verkrijtscenarios.

misschien schreef Cobain daarom succes als suckses

verder gaan we niet te veel zagen, want het betekent allemaal heel weinig

niet omdat ik geen succes wil (ik heb die zieke neiging) maar omdat ik altijd bohémiens punk heb
willen zijn en het nooit ben geweest.

Daarom staat 'just kids' van Patti Smith op de leeslijst, tussen de slavische romans en de Amerikaanse
zelfhulpboeken. Amerikanen zijn goed in van die bombastische peptalk. Dat werkt bijna zo goed als
een snuif natte kut. Luister bij deze zin eventueel naar volgend nummer: Moist Vagina

Maar over verder te gaan over succes. Kurt Cobain deed altijd of hij dat succes niet wou en alles hem
per ongeluk, ongevraagd overkwam. Naar buiten toe kon het hem zogezegd allemaal niet schelen en
was hij de nochalantie zelf. Intern was dat een control freak die kloeg dat MTV zijn videoclips niet genoeg
speelde en Pearl Jam de grond in boorde, omdat die meer verkochten.

Ik zoek vaak naar authenticiteit. Dat is moeilijk, want ik bestudeer succes als een kunde, als iets
dat te machineren valt. Als er succes aan komt, dan is het niet per ongeluk, maar door veel getouwtrek,
geneuzel, bijna machiavellistische berekeningen, oorlogstactieken, chameleontechnieken, zelfverkrachting
desnoods (al levert dat meestal niks op, vandaar de authenticiteit, want die doet beter) en dus is zelfs
de zoektocht naar authenticiteit manipulatie en strategie. Luister in dit verband gerust naar Iggy Pop.

Toegeven dat ge succes wilt is in een underdogcultuur als die van Vlaanderen tactisch bijzonder debiel.
Maar ontkennen heeft geen zin, ge ruikt het aan mij.

Mijn lieven komen altijd aanzetten met het feit dat ik naar boterkoeken of melk ruik/smaak.

Dat is omdat ik opgegroeid ben onder de dampen van een glucosefabriek. Amylum heeft van mij
een zoetzuur koekske gebakken en het wast er niet meer af. Courtney Love zie van Cobain dat hij
naar koekjes smaakt. Misschien smaakt artistieke ambitie gewoon naar koekjes. Ik zou een succesvolle
Vlaamse schrijfster moeten likken om het zeker te weten. Maar er is geen enkele knappe succesvolle
Vlaamse schrijfster.

Vandaag liet een ambitieuze Vlaamse kunstenares/tekenares mij weten dat ze dringend een stripper zocht.
Ik heb niet gereageerd. Vijf jaar geleden had k dat wel gedaan. Vijf jaar geleden likte ik de dame in kwestie.
Ik kan mij niet herinneren of ze nog naar melk of boterkoekjes smaakte. Ik weet wel dat ze klaagde, omdat
ik te altruïstisch was om mij te laten pijpen. De eerste tien keer met iemand nieuw slooft men zich nog
uit in altruïsme. En maakt het mij niet meer uit. I'm married, buried, happily married, cosily buried. In the sun,
in the sun I feel as one. Als ik 7 jaar nog in een mail aan een goede vriend over mijn toenmalig lief schreef:
'ze is perfect, maar in een liefdevolle relatie zitten remt mijn groei', moet ik nu zeggen dat geen enkele relatie zo slecht
was dat ik boven mijn 1m74 uitkwam.

Alleen op een blog kan men ongestraft doelloos meanderen. Mensen die wat berusting zoeken, beluister: all apologies

Of zoals Boon vroeg: 'wat heeft dat alles voor zin?'

Het enige dat ik graag had gehad, alleen maar om het direct weer te verliezen is: kinderlijke onschuld.

31-03-2012 om 23:40 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plastic tetten van mijn jongste tante doen mij denken
Ze zijn nieuw. Ze kosten 10 000 euro. Maar de littekens wegwerken is op kosten van de ziekenkas.

Toen ik 15 was en mijn seksleven noodgedwongen in eigen hand moest houden, fantaseerde ik wel eens
over haar.

Nu gaat dat niet meer, ze is te oud, mijn hand is mij beu en haar twee plastic cupmaten extra
brengen daar al zeker geen verandering in.

Ze doet het voor haar zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen aannaaien voor 10 000 euro, het kan.

Ze is er heel blij mee. Nu gaan ze nog vet uit haar billen zuigen om het gebied rond haar borstbeen op
te spuiten. Anders valt het te veel op dat haar tetten van plastic zijn.

Vroeger had ze een B-cup. Ik lag nog naast haar op strand, als 12 jarige bom vreed gefrustreerd testosteron.
Ze had toen zeer schone tetten. Zeer vrouwelijk. Zeer echt. Nu zijn ze van plastiek. Nu lijkt ze op een vrouw
waar ze een stootkar hebben op gemonteerd, een bagagerek voor als we nog eens naar 't strand trekken.

Naturel is toch altijd schoner. Ook A-cups kunnen mij bekoren. Zelfs meer dan ballons. Ik vind fiere A's en B's
zeer aantrekkelijk.

Maar goed, ik ben een benenman. Ik word honds als ik lange, ronde, strakke dijen zie. Elk zijn meug.

Dat is naar t schijnt omdat ik geen rokende extraverte macho ben. Rokende extraverte macho's schijnen wel op dikke loezen
te vallen.

Blijkbaar toetsen die hun mannelijkheid aan de dikte van de tetten van de vrouwen die zij af en toe als ego-stootkussen vol
lozen.

In mijn ervaring zijn vrouwen met A en B cups, zeer sterke vrouwen. Er hoeft geen causaal verband te zijn.

Maar toch, na de vaginavrienden, ook graag de vrienden van A en B cups.

Met een optreden van Bikini Kill in den AB, als kick-off.

A tot E, het maakt mij eigenlijk niet uit, twee cups of laudanum,

er schijnt meer gevogeld te worden door de crisis.

De mensen willen niet uitgeven en kruipen in bed.

't spaart op verwarming en een fitnessabonnement.

En ge vergeet efkes dat ge dood gaat.

Maar mijn tante hoeft niet vrezen, haar extra cupmaat van plastiek,
overleeft haar veel eeuwen nadat ze niet meer kan poepen van reumatiek.

31-03-2012 om 22:45 geschreven door Tederdraads  


30-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bijna geen kat op politiek debat, waar Voka beet in de arbeider zijn gat
Klik op de afbeelding om de link te volgen Net terug van een politiek debat. Ik ben één van die weirdo's die zijn kop daar laat zien. VTM faalt om mij binnen te houden. Ik had net
een hersencel te veel, eentje maar, om bij den tv te blijven plakken. En net 1 te weinig om een manier te vinden om de avond poepend door te brengen

De sprekers in het debat:

Ne zekere Filip van Unizo, baas van een KMO'ke met acht MEDEWERKERS (en geen werknemers, nee medewerkers klinkt beter, dat is om hen het gevoel te geven dat ze even belangrijk zijn voor het bedrijf als de baas, behalve als het op geld aankomt)

Erwin Callebaut van ABVV (dat is een vakbond)

Jan Van Gyseghem (van VOKA, dat is het clubke van de mensen die ondernemen en die dat graag ongestoord willen doen, zonder gezaag van mensen die de zware arbeid moeten verrichten binnen dat glorieus ondernemen)

Paul Stockman (schepen economie, met de sch van schaapachtig glimlachen)

Romain Dierickx (de reïncarnatie van Marx @ Aalst)

Onderwerp van de avond, eigenlijk: economie.

Om het wredig simpel te stellen:

Flippo en Jan (de lichte, als in lichtgrijs kostuum) waren het er over eens: de motor van de samenleving zijn de werkGEVERS (voor hen synoniem voor barmhartige weldoener) Zij zijn het die werk creëren. Blijkbaar hebben zij daarvoor een knutseldoos op zolder, waar zij jobs boetseren die zij als honingzoete goedzakken dan uitdelen aan al die weinig creatieve, hongerige, makke, afhankelijke arbeidertjes die zonder de rijke, slimme, innovatie werkdonateurs helemaal verloren zouden zijn in deze wereld, de laatste voorraden van de brouwerijen (die zonder werkgevers niet lang meer zouden draaien) zouden opzuipen om dan elkaar het beetje hersenens in te slaan. Ja ja, LEVE DE WERKGEVERS. Die volgens Flippo, als de Goden van de Olympus zo goed willen zijn om af en toe van hun olijfgaarden neder te dalen en jobs onder het volk te strooien.

Voor Erwin draaide het allemaal om werkgelegenheid.

Romain die wilde uitleggen dat die werkgevers nul de botten zijn zonder werknemers. Dat de werknemers de winst maken die de werkgevers dan lekker afromen, omdat ze veel sluwer zijn. 't zijn zotten die werken. Beter van andere te laten werken en het zo te draaien dat hun producitiveit zich vertaalt in geld op uw bankrekening. Dat noemen ze dan denkarbeid. Andere mensen noemen dat pikken.

Flippo die stelde het cru: 'en als de werkgevers nu eens zouden staken?'

Dat is geen origineel idee. Dat wordt al geopperd en uitvoerig uitgewerkt in de roman 'Atlas in staking' waar alle werkgevers daadwerkelijk in staking gaan tot meerdere ramp van de domme werknemers die niks zijn zonder werkgevers. Wat zouden al die makke, talentloze schapen zijn zonder werkgevers met hun clevere ideeën om domme brute kracht om te zetten in winst?

De werkgever, de gladde winstpikker, hij voelde zich een God in 't diepst van zijn gedachten, en Gul met even grote G toen hij jobs kon uitstorten over de hulploze massa die het aan elk druppel zelfredzaamheid ontbreekt.

Kom, eigenlijk hielden de Flippo en de Jan een betoog voor een corporatieve samenleving, waar niemand het in zijn kop haalt om te staken, en waar werknemer en werkgever aan het zelfde zeel trekken en het Führerprincipe terug heilig verklaren en verder alleen nog samenspannen om de glorierijke captains of industry, de gulle werkgever in alle rust zijn winstgevend kopke te laten uitwerken ter meerdere glorie van hemzelf en zijn bankrekening. En de rest mag content zijn dat ze een jobke hebben en geen al te grote armoede lijden.

Flippo van Unizo, die zo naïef is om te geloven dat zijn acht medewerkers durven hun gedacht zeggen tegen hem over wat ze vinden van de staking, wist naar eigen zeggen verdomd goed hoe de werkmens tegenover de nationale staking stond op 30 januari. De werkmensen stonden er tegenover met zeer grote antwoorden en wilden niet mee het land nog verder de grond in boren. (een conclusie op basis van intieme gesprekken met zijn acht medewerkers, voorzeker representatief voor de mening van een heel land) 

Nee, zeg, zij moesten bij hem komen vragen waarom er eigenlijk feitelijk gestaakt werd. Ge ziet het, die domme medewerkers kennen hun eigen belangen niet, gelukkig is er de werkgever die ze in hun plaats kent.

Arbeit macht frei. 

30-03-2012 om 01:28 geschreven door Tederdraads  


28-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Liefde is...niet meer kunnen masturberen
Klik op de afbeelding om de link te volgen Echt vervelend zou ik het niet noemen. Het spaart vlekken uit. Maar 't is moeilijk in slaap raken.

Volgens Didi de Paris, zie http://didideparis.wordpress.com/ is liefde een uppercut.

Anthony Robbins, mijn goeroe, zeg maar, noemt dat transformationeel taalgebruik. Iets als de mens schept
zijn wereld door zijn woordkeuze.

Voor mij is liefde geen uppercut. Voor mij is dat een reis naar mijn completerende bestemming met als indrinkend mooie route
mijn vrouw en als eindbestemming een vergroeid wezen, waarvan zij de betere, gezondere helft is. Ik kan niet linken. Ze heeft geen blog,
haar blog is haar glimlach, haar daden, de wijsheid in haar ogen. Met zo'n ogen hoef je niet te schrijven om een verhaal te hebben.

Herman Verkrijt is volgens semi-fans niet agressief genoeg. Vannacht nog een agressief scenario gestuurd naar Dieter,
de grafische vader van Verkrijt. Geen antwoord gekregen. Dieter houdt niet van agressieve scenario's en dat siert hem.

Tussen het Slowaaks leren door - it's a long way to polyglotism, maar toch korter dan bvb de way naar vonkende rock krijgen
uit een gitaar-Boks van Didi gelezen. Zeer sympathiek, zeer sociaal geëngageerd. Tussen de lijnen en in de lijnen zelf ook nogal
wat over het krabben van de kunstenaar naar publiek. Logisch, we hebben een overaanbod aan schrijflustigen en een bijzonder kleine
vraag naar kunst. Dat valt de mensen niet te verwijten. In deze maatschappij moet ge na uw werkuren als een wolf op wacht liggen op internet
om -leve het liberalisme- de beste formule voor elektriciteit, digitale tv, internet, gsm en wat nog al niet van het net te plukken en de nodige paperassen in te vullen. En als ge van die liberale strijd om het bestaan wilt bekomen, lukt dat beter met Thuis of Familie dan met een dichtbundel
of een kloeft van een roman. Is er al eens onderzoek gedaan naar de financiële verschillen tussen lezers en niet-lezers? Lezen brengt tenslotte geen patatten op tafel.

Op de trein vergelijk ik de niet-lezers en de minderheid van lezers (ik snap niet hoe de krant Metro altijd volk vindt voor zijn rubriek 'betrapt met een boek', misschien fantaseren ze die of worden die geschreven door dezelfde computer als de astrologierubriek) Ja, de lezers op de trein, het zijn
geen aantrekkelijke uithangborden voor de activiteit lezen. Precies of men begint met lezen om een boek te hebben tussen hemzelf en de reflectie in de treinruit. Wat vooral opvalt, is dat de treinlezertjes schuchter, met de verwondering van het kind lijken rond te trippelen, ik haal ze er al uit op het perron, nog voor het in stampen (tis druk in Brussel). Ik herken dat bij mezelf ook. Als ik mezelf door 't station zie lopen, denk ik ook, dat is een opgejaagd konijn dat in het lichaam van een verkoper van de daklozenkrant is gesprongen.

Maar, als de lezers een lees-ontradend effect hebben, dan hebben de niet-lezers een nog veel sterker leesbevorderend effect. Die leegheid in de blik, dat aftellen naar het weekend dat die mensen uitademen. Leven voor twee zevende van de tijd, dat moet triest zijn. Ik heb het ook ooit gedaan, een maand of vier. Ik ben toen meer jaren verjaard dan in de laatste vijf jaren samen. Als ik die uitgedoofdheid zie, dan lees ik liever. En dan hang ik wel vast aan de foute formule voor mijn gsm en enter ik dagelijks het internet van de buren (ik vermoed dat hier ergens in de buurt een oud vrouwtje internet heeft zonder het zelf te beseffen, want wie zet anders in deze tijd geen paswoord op zijn internet) en betaal ik te veel voor elektriciteit. Leve lezen, hoe onnuttig ook, als het alleen maar al de verwondering in stand hield.

ah ja, en Boks van Didi heb ik graag gelezen. Alles wat oproept tot een boycot van fastfoodketens, Israëlische producten en een immigratiestop eist voor Disneyland kan op mijn volle sympathie rekenen. En klein hongerig schrijverke zijnde dat gelijk een klein kruidenierke moet opBOKSen tegen
de grote warenhuizen met confectieliteratuur was ik geroerd door de regels:

"Boksen is gezonder dan schrijven,
elke mep een uitlaatklep,
stukken minder kans op letsel
en meer aanhang"

Minder kans op letsel, godverdomme 't is waar

En ter algemene aanmoediging van de grote volksopstand, raad ik nog de blog van Anna Coudenys aan, vandaag zeer scherp: http://annacoudenysblogt.wordpress.com/




28-03-2012 om 23:10 geschreven door Tederdraads  


Tags:masturberen, didi de paris, slowaaks, lezen, boeken, dichtbundel
27-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gij moet mijn beste vriend zijn, want ik kan u wel wurgen
Wat steekt een jonge journalist met kreunende schrijfambities (er is geen pilleke tegen die ziekte) zo al uit op een dag? Volgens James Altucher, een veel betere blogger dan ik, moet een goede blog met authenticiteit leuren. We doen dan maar een poging om authenticiteit te serveren.

Voor de blog van James Altucher klik hier

Zijn gedachtegoed is donkerblauw liberaal, maar hij heeft inspirerende ideeën en hij heeft zeer aanlokkelijke titels voor zijn blogstukken.

Zsjesus, een communist die reclame maakt voor een neo-liberaal.

Ik lees Boon dan wel niet, daarvoor ben ik te veel anarchist en viezen tist (zijn pornoliteratuur slaagt er niet in
om mijn zaad te doen stuwen, dus ook dat lees ik niet van hem)

Wat ik wel lees van hem zijn citaten en daar zitten kopstoten tussen.

"Als ge van 100 mensen 99 mensen een geweten schopt, dan wordt die ene die overblijft president en als ge daar nog tegen
schopt, vliegt ge in de gevangenis."

Om een beetje aan te sluiten bij de titel:

Mijn beste vriend is ook mijn grootste nachtmerrie: een mens die beter presteert dan ikke. Dat is erg he, en dat is dan uw beste vriend.
Eigenlijk is het niet schoon tegenover mijn andere vrienden, om mijn vriendschappen in een hiërarchie te gieten, en aan de top een beste vriend
te zetten. Mijn andere vrienden kunnen echter gerust zijn: het is geen benijdenswaardige positie. Mijn beste vriend kan zich verwachten aan
aanvallen van nijd, van jaloers gif, op alle momenten dat hij het beter doet op momenten dat ik hem niet kan bijbenen. Omgekeerd is dat ook zo,
maar ik ben van Aalst, ik ben opgegroeid in de dampen van fabriek amylum, en in alle bescheidenheid, als het op giftigheid aankomt, ben ik een natuurtalent. Die beste vriend van mij is een clevere, die heeft mij wel door. Hij noemde mij eens een klootzak met een gouden randje, en dat was dan zeer vriendelijk en zeer gematigd van zijn kant. Mijn beste vriend heeft een zeer gematigd, stabiel karakter. Daar benijd ik hem om. De dynamiek is ingewikkelder dan dat. Als de ene te veel op kop ligt, draait hij zich om de achterblijver mee te trekken. De concurrentiestrijd tussen ons steekt pas op als we een nek-aan-nek-race hebben. Hoe nijdig ik soms ook op hem ben, moest hij zichtbaar achterblijven, zou ik de eerste zijn om hem bij te trekken. Maar dan moet ik daarna wel een tandje bij steken, want ik wil wel voor blijven. Een beetje maar. Een neuslengte.

Goed, ik heb besloten van hem voortaan niet meer te benijden en geen gifgasaanvallen in te zetten, telkens hij meer verdient dan ik, een taal beter spreekt dan ik of vlotter in de omgang is dan ik. Dat is misschien als een hyena die beslist van vegetariër te worden, maar een mens moet dromen of hij verliest alles. Dus bij deze beste vriend, ge moogt meer succes hebben dan ik en ik zal niet meer groen uitslaan en geringschattend doen over uw successen. Dat geringschattend doen over successen is trouwens niet puur nijd, ik bejubel gewoon niet rap succes, ik had als kind te veel idolen die ik nooit kon evenaren, dan werd alle succes plots heel klein in vergelijking.

"Mijn moeder stond in brand", zo kopt de blog die ik vanmorgen opstartte met Jonathan. Ook daar authenticiteit als basisingrediënt.
Als Staaf Witloof, ook zo'n anarchistische Aalstenaar, het goed vindt, moet het toch wel goed zijn. Dus voor die blog met als filosofie alweder
een citaat van Boon (wanneer bundelen ze die zijn citaten eens in een boek van hem, dan kan ik eindelijk zeggen dat ik er 1 uitgelezen heb):

"Zij die niet veel te vertellen hebben, schrijven. De mensen die veel te vertellen hebben, die kunnen niet schrijven".

Om het interview met Kamiel Sergeant te lezen, die op een zaterdag maar liefst 400 mensen eten geeft, klik hier.

Mensen die zoals ik rap nijdig zijn, hoeven niet te vrezen: Jon en ik verdienen niks aan uw klik.

Verder zat vandaag ook nog Boks, van Didi De Paris in mijn brievenbus. Een recensie-exemplaar van uitgeverij P. Als ik niet aan t kokerellen
was met authenticiteit, zou ik koketteren met dat woord: recensie-exemplaar. Moet goed klinken op receptie: "O ja, ik herinner mij dat boek, men heeft mij nog een recensie-exemplaar gestuurd." Een narcistisch woordenboek, zou dat al bestaan?

In elk vrij moment Slowaaks geleerd. Talen leren is zo wat mijn veiligste manier om wat intellectueel prestige te vergaren.

Hoog tijd voor een gesprek met mijn vrouw. De mentaal gezonde helft in onze relatie, zonder rare verwachtingen van het leven, zonder nijd, zonder toegevoegde waarde aan woorden als 'recensie-exemplaar'. Medicijn op catwalkbenen. In haar zee van puurheid, is mijn egomanisch gif een drupke dat rap geneutraliseerd is.

27-03-2012 om 23:24 geschreven door Tederdraads  


25-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.prentjes van blote tieten en harige kutten
Klik op de afbeelding om de link te volgen Lekker ranzig over mezelf lullen in deze ego-cultuur.

Vanmorgen 8 km gelopen. Buikvet weglopen van jaren vreten in depressieve toestand. Het is vervelend zitten als hangbuikzwijn, die rollen
hangen daar maar te hangen. Voor de helft van de kama sutra is het ook al niet handig. Melk en andere zuivel uit mijn dieet gesmeten. Ook al twee maand geen alcohol aangeraakt. Voorwaar geen kleine prestatie in een dorp dat de collectieve zelfmoordgolf nog even uitstelt, zo lang het bier en de wijn nog vloeien. Nee, dat is geen overdrijving. Men zuipt hier. Men is er niet eens trots op. Het is zelfs geen statement meer. Men zuipt zich hier dagelijks lam, net zoals andere mensen dagelijks ademen.

Na die acht km narcistische wellness therapie langs de Dender (alwaar ik meermaals werd uitgescholden door wielertoeristen, omdat ik in de weg liep) trok ik naar de fenomenale feminatheek van collega viezen tist Boon (die mens waar ik veel sympathie voor heb, maar nooit meer dan twee pagina's kan van lezen, zonder die geschriften op kant te gooien, sorry Louis).

Ik zag daar poezen met veel haar op en niet-gefotoshopte tetten. Dat beviel mij wel, want ik hou van naturel. Ik hoef geen geschoren kutten in mijn bed. Ik heb er liever wat haar op. Maar soit, ik had mij verwacht aan 22 000 prentjes. De hele collectie. Maar nee, het waren er hooguit 200. Dat zijn er minder dan de oude, Hollandse pornoboekjes die ik vroeger stiekem vanonder de matras van mijn ouders trok, toen ik een jaar of tien was.

Verder op een terras gezeten op de grote markt van Aalst, vlak naast de Zwarte Man (één van de eerste drukkers van Europa en dat in een stad die niet leest, jawadde, die man verdient inderdaad een standbeeld) Dit in Oekraïens gezelschap. Toch een derde van de tijd in het Russisch gesproken. Zij zuiver Russisch, ik Russisch met haar op, net als op die kutten.

Gisteren heb ik de hele dag Slowaaks gelezen (ik las voor de vijfde of de zesde keer Predcitac- Der Vorleser van Bernard Schlink, ook verfilmd als The Reader) en Peter et Luce van Romain Rolland in Slowaakse vertaling.

Daarna kreeg ik nog bezoek van mijn eigenste Romain. Voorzitter van PVDA Aalst. Die zeer terecht suggereerde dat ik een aandachtszieke vergiftigde kunstenaar ben, product van een geïndividualiseerde maatschappij, waarbij iedereen zoveel mogelijk aandacht voor zichzelf wil en zijn eigen persoonlijkheid wil profileren. Allemaal eilandjes zijn we, waarop we staan te schreeuwen om een beetje aandacht van de andere eilandjes.

Romain is altijd zeer scherp in zijn analyses en ik kan hem dan ook zeer makkelijk gelijk geven. Ik ben een aandachtszieke, over-geïndividualiseerde kunstenaar. Die onder andere actief is op:

www.verkrijt.net

en liever harige kutten likt dan er foto's van ziet.

25-03-2012 om 23:01 geschreven door Tederdraads  


Tags:Louis Paul Boon, Feminatheek, Aalst, kutten, seks, beffen
11-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The female alphabet: Pia

You look like the Hawaïan beauty in some commercial for shampoo, who jumps under a waterfall like a tanned nimble dolphin with her black hair full of soap. Well, at least during a shower. You shower a lot. You use up the daily ration of warm water all by yourself. Some people seek the limit by going on a survival tour through the Australian desert. You get your adrenaline kicks in more mundane ways. You like ordering the most expensive dish on the menu, you like booking rooms in boat hotels only three streets from our block. The only thing you don't spend huge amounts on are clothes. You always wear the same outfit. I never met a woman with such a minimalistic wardrobe. When we travel your suitcase is smaller than mine. “Why are you hogging all those books?”, you ask me. “Leave some to the other library geeks. They don't do you any good. They don't make you any smarter.” Smarter in your world means: making more money. And no, you're right, if there was a link between reading books and making money I'd be a millionaire by now.

“Stop reading books. You need to merge more. With life people, not dead authors. Those books are only written to make the publishers rich and to make the writers look smart. Don't think you're smart because you read, because you're not.”

“It's my curse that I fall for opinionated women”, I say.

“Oh, don't do that, please don't do that. Your self-pity makes me gag.”

I'm not sure why I'm with you. It can't be just your beauty. On the train to work I see women at least as beautiful as you are. Objectively speaking.

Some of my friends wonder why I get to have pretty girls like you. But it's a fairly easy trick. It's easier to get you, than it would be to get a less physically attractive girl. I recognize the type. The woman alone on her throne. The nice guys don't impress you, and the bad guys are too threathening. Which leaves a loop-hole for me. The erractic mix. The passive-agressive kind. Your outward dominance and your inward insecurity, my outward insecurity and meekish ways and inward smugness and cruel lust. On the one hand I reassure you and the other hand I scare you just enough to excite you. There's attraction, sure, but there's no real connection, no harmony.

It ends when I get too arrogant outwardly and too insecure inwardly. A law of communicating vessels, of course.

Or it ends, when I stop returning your calls, submerge and dissapear. All in keeping with my passive-agressive nature.

“What happened to this latest one? Nina was it?”

“No, Pia.”

“Well, I knew she was named after one of Colombus' ships.”

“That was the Pinta.”

“When did you date a girl named Pinta?”

“I didn't.”

“So, anyway, what happened to this Pia?”

“She was a tiny bit too generous with her harsh comments.”

“Why do you always pick these cold-blooded chicks?”

“They're not cold-blooded in bed.”

“Still, you know what I mean.”

“I don't know. Secretly I hope some of their firmness and emotional stability rubs off on me.”

“Then pick a nice, solid one, someone you can lean on.”

“A: they're never hot. B: I'm not their type.”

I like the storm too much. And the restlessness in between the storms. And being out there, like a tree, naked in the field, and feel the storm gathering around me, how it slowly intensifies, until it's all upon me, and I'm there, flirting with disaster. It's hard to fuck the demons out of a woman when she has none to begin with.

11-03-2012 om 13:45 geschreven door Tederdraads  


20-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The female alphabet- Olga with the mjagkij znak

Russian girls come with a couple of certainties. They will treat your money like they treat your sperm, they drain it all, daily, with a smile. The only area they economize in, is textile surface.

It's harder to keep a Russian girl away from her two-weekly manicure and pedicure and near daily shopping spree than it is to keep a rooster from cackling.

Oljga has green Scorpio eyes. When she looks you in the eye you never know whether she wants to slit your throat or hump you. When she drives her fluorescent pink nails in my back, I never know if she didn't dip them in some poison that's gonna make me vomit blood. Strange thought anyway, my she looks like this giggly radiant angel. Still, I don't trust angels. And I don't trust giggles.

Four days into this escalated flirt/ hormonal rollercoaster/ budding relationship (??) my hands smell like this salty-fishy blend of semen and pussy juice. It's in the air, it dips the bedroom, the hall and the bathroom in some ubiquitous lecherous haze. It puts us in a state of constant arousal.

We never talk. We joke and we fuck, but we never talk. She's either laughing or moaning. Or humming. She likes to hum. Very zen, very hot, very zen. I don't know why we are always laughing so hysterically. I can't recall a single joke. It must be the exhiliration of an absurd situation. We met on a plane. I don't know what started us talking. I think you wanted to trade your chicken for my salad. I don't usually trade food, but it's hard to refuse a girl in a tennis short with thies that meet olympic standards.

We went straight to this house. It's neither mine nor yours. It's the house of a friend of yours. A phd student in engineering. Sasja. A guy with the biggest pair of glasses I ever saw, judging from his pictures. There's no vodka in the fridge and I say: 'He is not a real Russian.'

'He is', you say, 'a true Russian doesn't store vodka, he drinks it. Besides, a real Russian drinks cognac, especially in his class.'

There are two bottles of expenisve looking cognac on the book shelf of his study. The taste of cognac blends with the aroma on my and her hands, her belly and the inside of her wet thies.

'Where is this going?', I ask on the fourth day.

'With that question you piss in our soup', Olga with a mjagkij znak says.

Olga with a soft sign: Ольга as opposed to Олга without a mjagki znak.

'If you manage to pronounce my name correctly for this one time, I will tell you where it's going'

This mjagki znak makes the L sound like a French L, she tells me.

'You know French?', I ask.

'Russian aristocracy is traditionally well-versed in the French tongue', she says sitting wide-legged on my chest.

'You're an aristocrat?'

She rubs herself off on my chest and says:

'With a jewel like this, how can I be anything but royalty?'

This isn't going to last. I feel it. Girls like these, they don't stick around with guys like me.

On the fifth day we have to leave. Big Glasses Sasja is about to return from his engineering conference in Dublin.

We promise to stay in touch. She kisses me on the cheek, not the mouth, when we part. A doernij znak. A bad sign, as they in Russian. A doernij znak from the girl with the mjagkij znak.

I send her a friend request on Facebook. She doesn't respond. Russians use a Russian variant of Facebook, an actual friend tells me. But I don't find her there.

Two weeks later I see her in the main shopping street of Gent. There this small, fat, round, bald, pink worm-like entity glued to her arm. I hear her giggles, before I see her. We pass. She looks me in the eyes, but says nothing. Two guys in black suits follow them. Holding 5 or 6 shopping bags in each hand. They dive into yet an other clothes-shop.

Gas and oil money, I take it.

My friend sees my face drop and says: 'Cheer up, dude, you had four days with her. And it didn't cost you anything.'

'I don't know if it's such a good thing', I say. 'I feel like a man who was born blind, got his eye-sight for four days,only to have it taken away again. Those four days were so short, it's like they never happened.'

My friend shoves me against a tree and walks on, saying: 'You know what I can't stand about you? No matter what kind of delicious soup life serves you, you always have to piss in it.'

I protest. The soup was great, I just want more of it. A little bit too much, is just enough for me. And 4 days is far, far too little.

My friend is adamant: 'Cherish the memory. Quit yanking. Move on. What else are you gonna do? Stalk her? Become a billionaire?'

I read somewhere that lavender suppresses sexual desire. For weeks I wash my hands in seas of lavender. I put lavender on my night-stand. I hang lavender on my neck. Lavender like garlic to fight off the lethal attraction to a modern day vampire, a giggling angel. Olga with the mjagkij znak.

My friend frowns: 'You're excessive about everything you do.'

I don't answer. The lavender works. It's better to be always blind, than to be always blind minus four days.


My friend disagrees: 'Four days, even four hours, of heaven, is enough to fill a life-time and it's more than most of us are allowed, you unappreciative drone. And get rid of this lavender, before I make you eat. You smell like my grandma's linnen closet.'

20-02-2012 om 14:15 geschreven door Tederdraads  


06-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Silk- Alessandro Baricco
Klik op de afbeelding om de link te volgen

I read this in French.

It was once given to me by the aunt of a French speaking girlfriend.

I picked it, thinking, which 'classic' can I finish in under two hours?

I didn't keep track of time, so can't say if I managed to do exactly that.

I read it in French to rub off some of the guilt I feel for indulging in such an unproductive act as reading. If it were legal my family would have burned me at the stake on charges of heresy by now. Or stoned me to death. One rock for every book I ever read. I think that would do it.

As you can see, I'm not really saying anything about the book itself. That is because there is very little to be said about it.

It's about silk. But not really. It's about eggs. But not really. It's about getting the eggs. In Japan. And bringing them back to France.

But it's also not quite about that.

Do I even know what it is about?

Maybe, just maybe, it's about the power of our imagination in constructing experiences that never happen, but that are so enticting, they bewitch us and even make us travel for three months, just to catch a glimpse of the thing or person that could make the product of our imagination real.

The end made me slightly melancholic (even more than I normally am) and made me feel extra guilty (could it be I have enough guilt to start my own religion?- a quote borrowed from Toris Amos) about every time I took being loved for granted. The book isn't about that, it just made me feel that way. Maybe most of all because I didn't get any sun today and was alone most of the day.

It's a nice story. That could have done without the first half and would have made a nicer short story than a slender novel.

There's a letter at the end that probably was the main reason for bombarding this into such lists as '1001 books you should read before you die'

I have the list that was custom-made for the environment of Aalst, town marinated in alchohol and the historic haze of a textile industry, long since moved to Asia.

So being such a slender book, it had a much bigger chance to get on this Aalst edition of '1001 books you should read before you die'. The length of the selected volumes being stricly in keeping with the local life expectancy.

06-01-2012 om 21:29 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The imaginary girlfriend- John Irving
Klik op de afbeelding om de link te volgen (some sort of writing/wrestling autobiography)

I'm not sure who gave whom the -lazy- idea, but this book smells like Murakami's 'What I think about when I think about running' (see somewhere else on this blog) 

Both books are written by famous writers. And both rave about their preferred sport and make some comparisons between that and their writing. In Irving's case it's wrestling, in Murakami's case it's long-distance running.

First of all, one of the more obvious remarks to make here:

If either one had sent this in as his debut novel, both would have been instantly rejected, without a thought. 

I don't recommend reading this. I only finished it, because it's mercifully short, and well, most any autobiographic appeals to a certain degree.

So what do we learn? The same thing as in Murakami's book:

writing isn't so much about talent, it's about self-discipline.

A friend of mine happened to quote Murakami in a late night email yesterday:

“I think certain types of processes don’t allow for any variation. If you have to be part of that process, all you can do is transform— or perhaps distort—yourself through that persistent repetition, and make that process a part of your own personality.

To keep on going, you have to keep up the rhythm. This is the important thing for long-term projects. Once you set the pace, the rest will follow. The problem is getting the flywheel to spin at a set speed—and to get to that point takes as much concentration and effort as you can manage.”

The friend adds: “To sum up: Motivation is what gets you started, habit is what keeps you going”

Or as Kerouac used to put it: 'If you want to write, write and keep it up like a guy hooked on benny' (benny not being a person, but the era's drug of choice) 

Irving states: “my life as a writer consists of 1/8 talent and 7/8 discipline”

The same was true about his wrestling career, he says.

My life as a writer consists of ¾ talent and ¼ desperate fear of death caused by my genes vomitting up a dark hole which suddenly inhales me (I'm not kidding)

How this could help anyone's writing? It can't. The only interesting thing Irving says about writing througout this book, is that writing can't be taught, and that you can only point out his or her weaknesses and strenghts to a budding writer. Which the budding writer would discover on his/her own, but then at least you save him/her some time.

Any reason why anyone should read this? It's more interesting to a wrestler, than to a writer. The genuine love of wrestling the book comes with and Irving's apparent joie de vivre can cheer you up. 1/8 of a Prozac pill pulverized into 148 pages.

I like the tone of Irving a lot better than Murakami's. If I had to choose between having dinner with one of them, I would most definitely go for Irving. He seems a lot more fun to hang around with.

If you want to read a famous author's book about writing, go for Stephen King's 'On writing', it's also autobiographic, it doesn't come with a sport and it does help budding writers save some time in developing their craft.

06-01-2012 om 21:01 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Model Behaviour, Jay McInerney
Klik op de afbeelding om de link te volgen

I liked this kloon of Bright Lights, Big City, by the same author.

These two quotes were worth the read:

  1. “Beware the woman who doesn't like other women; she's probably generalizing from her own character.”

So true.

  1. “If the concept of romantic love has any use, it is to denote that vast residue of inexplicable attraction which is not covered under the categories of blind lust and well-informed self-interest.”

Hit me like a glass hammer soaked in truth. Though this could also be the feeling I get from drinking three (??) liters of coffee a day. Which probably also explains my current reading speed.

What's the book about? If you read Bright Ligt, Big City, (I strongly recommend it) you know what it's about.

Setting: New York.

Guy works for a magazine. Doesn't like the work. Lots of self-loathing. Is in a relationship with a hot model. The hot model has more ambition than love. She goes on a business (no, career) trip. Doesn't come back. Is very stingy about shedding any light on her not coming back. Guy loses it. Goes on a half-year (?) drinking binge.

There's more cocaine in Bright Bright; Lights big city, which was more to my taste. Alchohol doesn't quite do it for me. In Bright Lights, Big City the main character wants to be a writer, and works as an editor. Here the main character is a fashion journalist, who wants to do, I don't know what exactly, something useful anyway, either that or be screenwriter. In the end he's a screen writer. He also has a best friend who IS a writer. The kind of writer that thinks he is the real thing. And maybe he is, because he writes short stories. I am a fan of brevity outside of the bedsheets and Nirvana songs not included.

I'm drifting. What is the book REALLY about?

About not cherishing what you have. About getting something just to make other people envious. About only wanting a toy because someone else shows interest in it. Other splashes on this literary canvas:

-how to behave when you want to be taken serious as a writer. The correct answer is: not to give a shit about how to behave to be taken seriously. The writer in the book does care. He tries to avoid the parties of the jetsetters and is afraid he will lose all credit with the credits when he's photographed with a famous model.

-when we lose something the value of the thing or person (in this book mainly symbolized by a dog and top model-turned-actress) suddenly rises sharply and then we sulk and get a little bit crazy in trying to get it back

-'casualties of privilege', most of the characters in the book underachieve because the necessities of life came far too easy to them and they got lazy. The one that lost pretty much everything as a child is the only one who kicks ass in the real world.

-the very fickle opinion of mainstream media towards famous people. They get their ego pumped up to the stretch limit, just to get ripped, and torn down, all for the bloodlusting crowd. Modern day gladiators. With the blood mainly spent in warm bath ubs gushing out of opened wrists. (no, no, I get carried away here: there are no suicides in this book, thank you for that Jay, the last thing we need is an other novel with a suicide in it)

Bright Lights, Big City and Model Behaviour both give hope. If you just got dumped read either one and skip your personal half-year drinking binge.

If you try to avoid angel dust, don't read Bright Lights, Big City, there's something about that book that makes you want to rush into the nearest toilet and do a line off the toilet seat.

If you're thinking about studying literature, read Model Behaviour, and opt for law school.

06-01-2012 om 18:47 geschreven door Tederdraads  


Tags:Jay McInernery, Bright Lights, Big City, suicide
05-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.On Chesil Beach, Ian McEwan
Klik op de afbeelding om de link te volgen

I like writing about books, not the minute I put them down, but months after I read them. Just to see if there's any, ANY bloody use to reading AT ALL.

I remember enjoying this book. Which doesn't happen very often. I read, mostly because I'm a masochist.

It's about a couple.

A young couple.

In the fifties.

The guy wants to have sex with her.

She wants to postpone this devilish act for as long as possible.

He thinks the only way to get to the carnal delights is to marry her.

They get married.

They don't fuck. (This is called a spoiler)

She says he can fuck anything in a skirt, and she won't say anything. They can live happily ever after, together, all the marital bliss, but without sexually consuming the marriage, which needn't be a problem to the woman, she tells the guy he can go and get it anywhere.

The guy for whatever destructive residue of too many bed-time fairy tales and culturally dictacted decorum, doesn't think twice about it and rejects the offer.

She runs off. They get a divorce.

They don't fuck.

The guy comes to the understanding later on, that it was an offer ahead of its time. A sixties offer of free love, handed out in the fifties. He comes to see she really must have loved him and never stops wondering about the might have beens.

All in all, the book struck me as an advocate for patience and tender care.

It's the quick decisions we make to get instant gratification or because we fret because we didn't get instant gratification.

It's short, the prose is fast-paced, the mood has everything of the oppressive fifties and makes you scream for air on every page, which makes you appreciate the agonies of free choice open to us all today, so much more.

Oh, they DO NOT GET TO FUCK.

Which believe it or not, makes it a damn good read.

Best read in the nearhood of a loving spouse. There might be a sharp rise in the want of instant gratification after turning the last page.

Do IT at least once, just to take revenge on an oppressive decade.

Then opt for the blissful choice of ignoring instant gratification, most of the time.

Because it's only any fun to do that, when instant gratification is in such luxurious abundance, and the choice is yours, and dictated by oppressive morals. 

05-01-2012 om 01:04 geschreven door Tederdraads  


08-10-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Five reasons to read Outliers
Klik op de afbeelding om de link te volgen by Malcolm Gladwell

1) you want to know how the date of birth of hockey players determines who gets to be a pro

2) you want to find out why the Beatles got to be so damn good, better than most any band todayu

3) you want to realize talent is 'merely' the willingness to exercise

4) you want to know just how long you need to practice to be succesful at anything at all

5) you like to think differently

08-10-2011 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:Outliers, Malcolm Gladwell, talent, success
18-09-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.What do Americans want?

What do they think, what do they want, what are they capable of? Written by Greet De Keyser and Miel Dekeyser


First of all, I'd like to say that- whatever the title implies- it must be higly unlikely that all US citizens think alike.

I picked this book mainly because Greet De Keyser was the Belgian on-the-spot-correspondent in the US for many years. She always came across as being passionate about her job.

Everything you always feared to be true about America, is in fact:

disturbingly true (at least according to this book)

So, to make this summary very terse: what do Americans want, according to this book:

*they want to drive their SUV's everywhere (though mostly within the US) without paying attention to how much gasoline their tanks-without-cannon soak up, no they don't care about the environment

*they seem to evaluate everything on its size. The bigger the better. A large farm is necessarily better than a small farm, in there eyes. They decide this without even considering that the small farm might actually be producing a bigger crop than the larger one.

*they want to pay the lowest possible price for their gasoline, sending off boys and girls to get blown up by an IED somewhere in the sand, is not concern to them in this respect

*they actually believe in the American dream, they are blind to the American nightmare, being poor in America is your own damn fault

*the state doesn't regulate social security, so most Americans are very much into charity and will try to contribute something to orphanages, shelters for the homeless, soup kitchens and so on. This has to compensate for the lack of a well-functioning social security system

*it's really hard to be well-informed in America. Much harder than in Europe, because American news focusses on American events and devotes very little attention to foreign news. Most Americans are really not aware about what's going on in the world.

*a lot of volunteers for the US Army, only volunteer because the army pays for their education. For many it's their only chance to get a decent education. They don't know the real risks involved.

*the military academy at West Points doesn't necessarily put out great officers, it mainly makes highly effective business executives, graduates are sought out by private companies as these men and women have an unwavering discipline and are very loyal, they value their subordinates more than they do themselves. West Points teaches them to lead by example.The book's message is, among other things, the US is a higly militarized society.
But apart from their officer corps, quality of the troops is low, due to low motivation and not being trained for the tasks they are burdened with

(e.g. policing the strees of Bagdad)

*it appears on the outside that the US is a very free nation. But in fact, especially the middle classes, are very unfree, shackled to a rigid social convention. They HAVE to attend church, they have to get their children to softball, they have to be involved in charity work, they have to work all they can, they have to get ahead in life or suffer social penalties. 

*they've kept the pioneer spirit alive and want to have a gun near at hand

*they are very patriotic, are not prone to criticize their government, not even when they are willing to admit they have a weak president (“something good might still come out of it”)

*they look down and look up to Europe at the same time. Europe is a medieval backwoods in their minds, whereas at the same time it's also the place of art, fashion and 'grand' style

*when they say they don't invade countries to steal their oil and overflow them with American products, but say they do it with the best intentions and to spread democracy and higher values, they actually believe it (scariest part in the book)

*they are very prude when it comes to sex, lots of 'forbiddenness' which ironically leads to a sex-crazed youth. Nipplegate is an emblematic affair of the American attitude towards sex. Highly hypocritical.

*America does not have the ambition, nor the willpower, nor even the capability of actually conquering the world, their strategy when it comes to messing with countries is:

  1. engagement

  2. exhaustion

  3. exit

*president Bush knew something like 9/11 was coming or at the very least CHOSE not to know

In short, interesing piece of journalism, more nuanced than this brief summary, but still clear that America might be the most powerful country in the world right now, but certainly not the smartest. 


The author did confuse the American revolution with the American civil war, in such an unforgiveable manner as to give rise to the fear they got other historic facts horriblly wrong. 

Not a bad book, on the whole, but not a good one either. And as will always be the case with literature on a fast developping nation: 7 years after publication it's no longer up to date, so it's certainly not the best book to get some useful insight in the spirit of the US.

18-09-2011 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


12-09-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.What I talk about when I talk about running
by Haruki Murakami,

this one had been on my reading list for quite a while, but when my literary compadre and dedicated road runner, Dominique Biebau told me to read it, I finally did.

I wouldn't recommend this book to people who don't combine running and writing and are fairly obstinate in both undertakings, but, the book holds some interesting ideas, for instance:

-as a writer you don't only need talent, you also need focus and endurance, running long distances regularly sharpens both

-running has a very positive effect on Murakami (and more importantly, especially with the future of Dutch Literature in mind) on Dominique Biebau. Running prevents mood swings (my friend Pieter-Jan Honoré reminded me about this one yesterday), it helps of course to keep a lean, trim figure and it helps to get disciplined in other areas of life.

This doesn't mean however that running is the solution for every one and that every one should lace up their running shoes right now. Murakami runs because 'it suits' him. Especially long distance running. So find something that suits you. Which brings us to the following:

-the book is not so much about running, as it is about listening to who you are and doing exactly what it is you want to do with your life.

To sum up:

*only compete with yourself, get to your next personal level, don't care about what the others say or do

*there are infinitely more reasons to quit a healthy habit than there are reasons to keep it up. Hang on to those few good reasons, ignore the
excuses. Excuses will always pop up, so do it anyway.

*prior to starting in a swimming race: don't wipe your swimming goggles with your hands dripping in vaseline and do check if your shoes are laced up tightly before running

*Murakami is not a fun person to hang out with (he goes to bed way too early)

*Murakami mops the myth that says 'the only good artist is an artist torn apart by his inner demons, hard-drinking, hard-whoring, unkempt and unhealthy' under the carpet. He claims that the best literature comes when the artist learns to control his demons. (and Murakami does it by running)

So, go out and read this book?

Nèh, go out and run and chastice the 21st century 'evil' voices in your head.

12-09-2011 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


09-09-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Margot- If it hadn't been for streets
The only way to remember the name of a physcially unattractive woman is to sleep with her.

It's not a waterproof approach, but the prospects of remembering the woman's name are much brighter once you've been inside her.

And Margot is a beautiful name to remember.

The things you said about yourself were painful to hear.

You would sigh and say: 'Life is fair for no one, but it's the least fair for ugly women'

I hate the word 'ugly' and never use it, never even think it.

It's my feeble attempt at not being superficial.

Margot, you had an obession about your abs. 'It's the one thing I have going for me', you said.

I couldn't agree. I don't care about abs. Abs don't do 'it' for me.

I care about long hair, big eyes and thies.

And, not as much as I should, but still, I care a great deal about personality.

You had a lot of that going for you, if you hadn't cut yourself down with every other sentence that sprang from your pitifully pale and thin lips.

But you were fun. You were such fun to hang out with. And you were a babe magnet. A real babe magnet.

We'd go places and you'd be chatting with a ton of good-looking girls in an instant. Maybe you didn't pose a threat to them, but no, that can't be it, you were simply that much fun, let's leave at that.

And ok, at first I went out with you, primarily for that magnet quality, but seriously, there were soon so many times the best part out of a night out was when we were slumped back in sacks used as chairs and talking about anything. You had a sharp, quick-witted mind and you were amazingly well-read.

'Girls like me don't get asked out between the age of 14 and 20. So I had plenty of time to do a hell of a lot of reading.'

'What happened after 20?'

'I realized the stunning imbecility of waiting around for guys to ask you out to start a social life. I only had two dates in high school. One was with a guy who wanted to figure out if he was gay. He thought he was after our date, but no. He hooked up with the girl next door a week later.'

'And the second?'

'The second really was gay.'

I don't really know why I waited till then, but I kissed you. Right smack on those near invisible lips, which seemed to have developed attractiveness out of, well, thin air.

'Is this going to be a pity fuck?', you asked.

Talk of kill the mood...

'No,' I said, 'I really think you're hot.'

And you really were hot. Not in a beauty magazine kind of way. But who in a right mind cares about those?

I saw it. Right that instant I took in your beauty. And the old rock and roll of attraction found its devious rhythm.

And we could have been great together. We really couldn't have been something.

If it hadn't been for streets.

There are a lot of streets in this world.

And couples walk those streets and get stared at.

And I saw your beauty. But the others wouldn't.

Evil others.

Evil me.

I never deserved a slap more than the one you gave me when you walked out on me.

And the truth is that I miss your unique look. It's not that you were unattractive, it's just that you were totally different.

A bit like a sinewy Viking woman with droopy eyes and an albino complexion.

Magically attractive at fifth or sixth glance.

If only there hadn't been streets.

Ok, you're welcome to give me an other slap now.


09-09-2011 om 00:57 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The X-files of literature, Arie Storm
I think it's good a writer knows the official rules of writing, so he/she can totally ignore them. So every now and then I read one of those 'learn how to write guides' which people buy as the first and often only step to writing their bestseller.

Though I liked Storm's blunt style -hard not to be blunt with such a last name- I got very bored halfway through the book.

Only useful info I gleaned from it:

Storm suggests a writer should ask him/herself 4 questions after writing a story:

1) Is what you're trying to write not too direct and too purely personal? In short: make sure it doesn't escalate into
a therapeutic treatment. (after years of making this stupid mistake I most certainly agree)
2) Is what you want to write your kind of story? Does it fascinate YOU?
3) Is your story going somewhere, is there an evolution in it or something intriguing that makes the reader turn
the page?
4) Is there something at stake for your characters?

Still not convinced I should be reading a lot in order to write better. This one was a waste of time.

Storm isn't positive about 'the secret of the writer', an other such guide by the hand of Renate Dorrestein, I happen to have lying around.

This not bode well for Dorrestein, I am willing to give her a 5 page chance and if she bores me, back to the library with these superfluous guides to the back benches of literature.

The best writing rules still come from Kurt Vonnegut (see elsewhere on this blog)

09-09-2011 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


08-09-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Game of Thrones
Klik op de afbeelding om de link te volgen So, the maxim 'I don't read, I am read' is clearly sent packing.

The series 'A song of fire and Ice' was highly recommended to us and we read the first part.

The plot twists and character list are very impressive, it's a higly entertaining read, full of fluff and just a tiny
smitch of fantasy elements. Not the usual 'peasant boy turns out to be the saviour of the world' kinda crap.

Most of the characters are so backstabbing the book breathes the atmosphere of a teacher's room with more blood.

Highly recommended indeed.

The amount of evil in it, makes it immensely human.

If you like Russian classics with over 200 characters, but you like them better with more action and shorter sentences,
go for it.

08-09-2011 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


29-08-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blue Mondays is
an awfully boring book, air transformed into words

Arnon Grunberg is not interesting as a writer, but very interesting as a self-promoting marketing genius.


29-08-2011 om 17:08 geschreven door Tederdraads  


28-08-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Only in Erembodegem
My aunt: Lately I seem to be losing all my teeth

me: how is that possible?

My aunt: I'm giving too much blowjobs, what else could it be?

I was tempted to say her psychiatrist should stop dipping his dick in sugary dip,
but somehow thought I'd be putting ideas into her head.


28-08-2011 om 10:24 geschreven door Tederdraads  


27-08-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.7 things I like to read about in the news

1 a flemish dude who divorces his wife to start a relationship with a hot looking lady boy

2 american bodybags in Afghanistan and Iraq (nuke 'em or pull out)

3 stock market crashes, especially if the people interviewed look scared

4 riots in London or any other European City

5 Palestinian rockets that hit something else than desert sand

6 Navo proving to be cowards

7 anything that threatens society as we know it



27-08-2011 om 13:23 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Parental Advice
do NOT allow your children to major in languages, history or anything else that is best kept as

a hobby

if I were to start over, I'd study chemistry

 you are only a geek till you graduate

with languages you are a bum as soon as you graduate

27-08-2011 om 13:16 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.First Kill
At night I read Vietnam Reports by Michael Herr
 
and it's one of the hippest books I've ever read

a lot of Vietnam movies have drilled it for useful material

Michael Herr opens the documentary 'First Kill'


27-08-2011 om 13:04 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pat smear is not gay
he just happens to dress well

Pat Smear is a bit like that black dude who played with the Beatles

nobody knows he was in Nirvana

27-08-2011 om 01:17 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.when I grow up
I'm going to buy all the albums of the Black Keys on Vinyl,

starting with the Big Come Up,

IT S FUCKING AMAZING

every song on it

27-08-2011 om 01:15 geschreven door Tederdraads  


04-08-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lore- A platonic Liaison

A man-woman friendship that ends in sex, ends well. Well, maybe it doesn’t end well, but the friendship usually ends.

We weren’t ‘allowed’ to have sex. We weren’t ‘available’, so we shared any physical pleasure we could without resorting to sexual intercourse.

Restaurants, snack nights, sun bathing, massages, swimming, running, cycling, windsurfing, wrestling (a lot of wrestling), but mainly:

Alcohol (mostly cocktails with dirty names), food (lots of red fruit and melons) and talk, talk, talk. Talk about anything.

Also a lot of shopping for clothes. Only sort of legitimate way I get to see your breasts.

I never had so much fun with a girl. We’d go outside during the summer, walking arm in arm under a UFO-sized, yellow umbrella. Telling people to step out of the way who were already miles out of our way. Sneaking into cinema’s by the backdoor, so we wouldn’t have to pay. The money we saved I spent on cherry flavored candy for you.

I swelled with pride when we walked the streets together. You were a pretty hot looking chicks. A real hardbody with big steamy eyes, like a libidinous bambi.

 When we did have sex- Somewhere near  the end of one of our wrestling matches. Somewhere under your kitchen table- it didn’t even feel like our first time together. More like the 1000th time in a three year relationship that still has fire in the belly and gone over to the first step of kinkiness. Some biting, some mild to medium bruising, some rough kissing that makes your lips feel like chewed gum.

We wanted to keep the authenticity between us intact. We figured if we started a real relationship we would cheat on each other within the next three to four months. Probably even sooner.  So we decided to leave it at that one time.

Back to restaurants and all the rest.

But the ersatz activities didn’t do it any more. So we were doomed anyway.

‘It’s better to burn out than to fade away’, you texted me.

 I understood. We were that close.

 Close enough to both realize at the same time, it was time to cherish the memories and be forever apart.

04-08-2011 om 19:28 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kate

Church bells. If the music is not too loud, church bells accompany our every fuck.

We are sharing two rooms in an old house, right next to a small church. You fantasize about doing it in the backyard or in those box-like cabinets where people come to confess their sins. There are videocameras hidden in every corner of the church, so we end up not doing it.

Standing naked for one second in our doorway, is about as far as you go, acting out your exhibitionism.

Sex is still relatively new, a bit newer to me than to you, but still new enough to you, to make even doggy style sort of experimental.

I’m really not used to being so intimate with a girl. So it sort of feels like you are boy, only way prettier, with breasts and no penis. I have no idea how to handle what’s going on.

You break up every routine I have. I used to go running 12 kms every other morning. I don’t do that any more. Sleeping in and having sex with you, beats the hell out of getting up at 6am to go and run ten laps around a park.

Your blue eyes and black hair will be on my wish list for years to come after you are gone. That’s past now. I buried you, in a way, when I buried the little boy inside me. His death knell started echoing when I met you. I didn’t realize it then. Though the song in the background ‘No way back’, felt like some kind of adrenaline  filled omen.

Most first loves have to die too. Or at least be destroyed at some point, before they can be allowed to be reignited. Our love died.

Mainly because I thought any pretty looking girl was exactly like you. And so pretty looking girls should have been interchangeable. Nope. They weren’t.

So our path didn’t lead to church bells and two whispered ‘I do’s’.

You did break my autistic patterns. I still don’t know if that’s such a good thing. It gave me the strange and rather self-sabotaging association that a disciplined life can’t be combined with great sex.

I should mention the obvious part: you left me because you couldn’t stand my ongoing self-analysis any more. I don’t blame you.

If a relationship depended on sex and sex alone, we’d still be together.

04-08-2011 om 15:41 geschreven door Tederdraads  


31-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jess-Towering goddess of feminity

Jess- towering Goddess of feminity

I like your firm back, your broad American football shoulders, the length of your shiny brown hair. And though your eyes are a bit small, they burn brightly like glistening chestnuts. Your legs look slim in pants, but are full and round naked. The red lipstick on your lips a blazing fire made of flesh.

You are highly sensitive and can’t watch drama movies for fear you will break down and cry. You cry often enough, I’ve come to see the inflationary rate of your tears. There’s no sadness in your crying, only the joy of living. With wet cheeks you have the mesmerizing beauty of a sad sea-green mermaid.  By the way, you look the hottest, with your sea-green blouse and fiery red skirt.

Sex with you is only perfect if you end up bruised, with islands of blue and purple marking the spots where I claimed you. You’re an easy comer. And you’re an animal. A  ferocious glutton. If it gives you pleasure, you have no limits. It’s a miracle you’re still so thin. And it’s a miracle you haven’t dwarfed me and locked me back in your womb. You are that excessive.

When you are with friends, you look like you haven’t been socialized yet. An eternal teenager, ever the playground outcast, your ways are studied, non-spontaneous and crude. You give boys slaps on the backs that twist their collar bones.

And maybe for that exact reason, you make such a lasting impression on people. Men around you, are either too intimidated by your looks to approach, or they turn into little school boys who play the equivalent of pulling your hair, with their verbal teasing. Sexual tension behind every tiny insult they throw at you. 

You are everything I could ask for in a woman. Your height dwarfs me, you are a divinely soft retreat from the scary outside world, in your arms it’s suddenly ok to have a fear of life, all I have to do is cover you in continuous caresses, you’re a natural axiolytic with breasts. Tiny breasts in comparison to your height, which arouses me all the more. They look like perfect sculptures with no risk of ever sagging.

Transcendental. ‘Bi-polar opposites attract’, goes the song in the background. I never thought my weaknesses could turn on a woman. I crawl in your pantzer and you close the steel vaults behind me. I love the feel of your protective pincers in the skin of my neck. And you relish the security that I could never hurt you. A feeling you find contradicting, because: ‘I am never attracted to sweet boys. Maybe it’s because I’m the only one with whom your sweetness is not pretended.’

A goddess. A monotheistic goddess. My Isis, your Osiris. You keep me on a tight leash. No glancing at other women allowed. Granted the fruit of your gifts, I will subject myself to you, to you and no other. Or you will shun me and leave me to dry on the beach in the hot callous sand.

You text me about 150 times a day. It drives anyone around me crazy. I’m unable to hold any kind of coherent conversation with anyone any more. Up until the point that people don’t want to meet up with me if you are not there in body and spirit, so at least we aren’t texting.

You are about an inch taller than me. It’s strangely soothing. And subversively pleasurable. People frown at our height difference. Whoever made up conventional male-female roles was a dreadful bore. You wear high heels on purpose to make it even worse. Normally, you wear comfortable, sneaker-like shoes.

For months on end we are locked inside each other. And when we wake up, it’s like arising from an opium dream. Eyes still misty and vision still blurry. Head and body slightly numb.

Last week we’ve agreed to have children.

And maybe, just maybe I’ll ask you to marry me.

If you don’t beat me to it, though I think we’ll adhere to tradition in that respect.

You read and criticize everything I write, except this female Alphabet.

‘Why do you have to do that? I at least hope it has some commercial value for a change.’

‘It’s the perfect time for me to muse about bygones, because you’re the last one.’

‘Don’t be so fucking corny, or I’ll have to tie you up for the third time today and beat all the emo shit out of you’

‘Be my guest’, and I hand you the rope.

 

 

31-07-2011 om 19:51 geschreven door Tederdraads  


26-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Irene

Irene

‘So you like my fledgling breasts do you, my lecherous pedophile?’

While I suck your tiny nipples, I think:

A)     You read too much classics

B)      No, I keep cupping them to keep my hands warm, what do you think?

‘What do you mean, pedophile?’, I ask.

‘Well, you ARE a pedophile, aren’t you?’

‘What?’

‘I’m 17 and you are what? 24? Ergo: you qualify as a pedophile.’

‘My other three girlfriends are adults. I’m a 25 percent pedophile at best.’

‘I hope you are kidding, promiscuous pedophile.’

I am in fact kidding. I only have two other girlfriends. And they are mature in age, but not in spirit.

You are my first groupie. If writers are entitled to have groupies, that is. We started emailing after you read something on some site where exhibitionist writer types post things to beg for attention. Sometimes it gets you exactly that. Most of the time it gets you as much as what your writing is worth. Nothing.

Are you naked in my bed because of what you read there? Or in spite of what you read there?

‘Your self-control amazes me.’

‘How do you mean that?’

‘This is the third time we are naked, and you haven’t tried to penetrate me.’

‘Well, you are a virgin.’

‘And you intend to keep me that way? Like a toy you don’t unwrap from its package? Is there some kind of perverse pleasure behind it?’

‘No, I just don’t think I should be the one to do it.’

‘Why not? Am I not attractive enough?’

‘I’m not sure if what we have will last, so I don’t want to be the first and then leave you.’

‘Oh, so you are planning to leave me?’

‘I didn’t say that.’

‘But you implied it.’

You sigh.

‘What?’, I ask.

‘Nothing. I was just imagining what it would be like, if you thought I was so attractive you just had to take me. Even if you knew you’d break my heart after.’

‘Sometimes I think you read too many 19th century classics.’

‘When I read what you write I start to wonder if you ever read anything at all.’

‘Really?’

‘Haha, ooh, got a soft spot there.’

Aren’t groupies supposed to throw themselves at your feet, unconditionally and uncritically?

‘You know, if you would just penetrate me and be done with it, you might actually have something to write about.’

I guess not.

‘Look, if you are so bloody intent on losing your virginity, we CAN do it right now, you know.’

‘Yes, it is a bloody intention, I must admit.’

Now I sigh.

‘No, it isn’t, I’ve never seen it to cause any sort of bleeding.’

‘Said the expert.’

‘Why do you make me feel like I am your study object?’

‘Well, I am a psychology student for a reason.’

‘You should be studying literature. Avant-garde stuff. Suits you better.’

‘That’s like taking a course on how to end up unemployed.’

‘I wish I had your insight in the dynamics of university education at your age.’

‘Now you sound old. But seriously now, why can’t you just say you are not really that attracted to me?’

‘I am attracted to you.’

‘Then penetrate me.’

‘Fine. I will.’

‘Why are you such a slave to what you think I might want or not want?’

‘Look, I don’t mind psychological analysis. It’s very fascinating, but it’s not exactly setting a sexy mood, is it?’

‘Ok, I’ll shut up. How long do I have to shut up?’

‘What?’

‘Well, how long does it take? On average.’

I grab you at your waist and pull you on top of me.

‘You do it yourself,’ I say.

‘Ow, and you can wash your hands in innocence, right? Pedophile Pilate.’

‘This way I can be sure you really want it.’

‘I demand the universal right to be passive during my first time.’

I nod to my right and you slide next to me again.

What ‘s the big deal anyway, I ask myself.

When you got what you came for, apparently, you ask:

‘So are you going to write about this?’

‘Maybe you should write about it.’

‘I don’t want to be a writer. I want to be happy.’

‘You are not very fond of writers, for someone who reads as much as you do.’

‘So if I like cars, I should naturally like the people that build cars? One can like books without liking their authors. How new are you to being in the writer business?’

‘What if I told you I already have two girlfriends?’

‘I would say: tell me something I don’t know already.’

‘How do you know?’

‘I didn’t until now.’

Silence.

‘What are they like?’, you ask. ‘No, wait, don’t tell me. They are in your latest story, right?’

I nod.

‘I should do some research. Something about the harem longing.’

‘I think there’s no research needed. Every man wants to have a harem.’

‘No, I’m talking about women longing to be with men who are already taken.’

‘Oh that.’

‘You are making me miss class,’ you say as you give a hard squeeze in my balls.

I don’t think you ever started that research.

You are a bass player in all girls band. The lead singer is an Irish cousin of yours. You write most of the lyrics.

I used to read them, to see if you mentioned me anywhere.

But I don’t think you did.

You wrote ‘the only writer I’ll ever like is the one who knows he will die if he finishes a manuscript , knows that the manuscript will never be read by anyone, but finishes it anyway’ with tipex on my laptop screen.

It’s still the most eloquent way someone told me he/she didn’t like me.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

26-07-2011 om 14:12 geschreven door Tederdraads  


24-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herlinde

'Why so many?'

You lie tied up on the bed. It's like we stole it from some medieval castle, velvet roof included.

Your wrists and ancles look even better, even more enticingly vulnerable, with the thick rope curled around it, like some adamant snake, that seems intent on strangling off your limbs.

I come and lie next to you, repeating your question. For the past two weeks you have been bombarding me with questions about my past exploits. Despite the huge age difference, sex is sort of new to you.

'Why so many, hey?'

I take a deep breath and say:

'I don't know. Every woman is an adventure. A university of life moving on killer legs.'

'What do they teach you?'

I caress you, with slow strokes, my hand barely touching your naked skin.

'Some teach me to enjoy life, to be less tense, some teach me to get a grip, some heal me, some teach me about women in general, how to be good to them, what it is they need. I enjoy pleasing them, I  guess it heals the wounds in my fragile manhood or something. Apart from giving me the deepest pleasure I know.'

'What am I teaching you?'

'That the most freedom loving people find it most exciting to give themselves over to the feckle will of an obessed womaniser.'

'Don't flatter yourself.'

I grab your breasts, and kneed them like dow. You want me to come between them.

You are more excited than I am. I prefer to come in different fashion.

When it's done, it's like there is a white jellyfish sucking on your neck. I rub it off with my hand and put my fingers in your mouth.

'Why does it taste like salted coffee?', you ask.

'I don't know. It just tastes like that.'

'Is it because you drink so much coffee?'

'I don't know. Some say you can sweeten the taste of it by eating a lot of fruit. But I don't believe it.'

'Why don't you give it a try?'

'I don't know. It's time-consuming to eat a lot of fruit.'

'Then drink smoothies. You should take better care of yourself.'

I'm tempted to say 'yes, mummy', but given the circumstances, I don't.

'Choke me', you say.

Your sea-green eyeshade looks really hot. It's my fetish colour, but you don't know that.

I straddle your belly and put my right hand firmly round your neck. Do all girls like this? Maybe not all, but I'm starting to think 20 percent is a fair estimate.

You breathe heavily and I move away to go down on you, my right hand still gripped tightly around your neck.

I lick you to the rhytm of the song 'When the levee breaks', by Led Zeppelin.

You come shaking and trembling, the bed moves a few inches.

I untie you, and you lie there, beaming, curled up, like a little child, half awake, half asleep.

I put on 'Summer of 69'

It's meant to tease you. You were born in '68.

You are the best friend of my aunt.

My aunt introduced us. She thought it was exactly what you needed after a 24-year marriage to a guy who tried to plaster his insecurities with lots of booze and lots of insults thrown at you. You have two children. The eldest is already copying his father and calling you 'a limp brain chicken'. You let him, you have no self-defence mechanisms. Your mother was an alcoholic. The world crashing down on you, is your idea of normal every day life.

Apart from a wrinkle here and there and the stretch marks on your belly, you look like you have just turned 18.

When I go down on you again, 20 minutes later, you say 'thank you'.

That's the difference between 18-year old girls and 43-year old girls, the former you thank for letting you go down on them, the latter insist on thanking you.

I say you have nothing to thank me for. To me you really are 18.

My tongue moves so slowly, you almost sound like you're in pain.

I stop and say I give you 24 snail paced licks, for every year spent in a sham marriage.

'You make it almost worth it', you say.

When you come a second time, you say: 'good boy, very good boy, that was...lush'

You stroke through my hair.

A woman who understands dogs, has all the knowledge she needs to keep a man happy.

Before we fall asleep, you say: 'I know I have to find someone my own age, but for the next six months or so, you can give me all the licks I have been missing out on.'

Orgasms do something to the spirit of woman. It makes them more self-confident.

When you kick out your oldest son and send him packing for calling you names again, I say, with a big smile, I think you can move on now.

'What was in it for you?', you ask.

'I never pass on beautiful 18 year old girls', I say.

'You're crazy', you say.

And you smile, with such radiance, I just have to give you one last kiss.

Women often try to fend off a compliment, because they know it's impossible for them not to believe a compliment.

When I close your frontdoor behind me, I'm also smiling.

In the bible of seduction, 'the game,' they say: always leave them better than you found them.

For once, I think I can be sure of that.

24-07-2011 om 11:14 geschreven door Tederdraads  


24-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chuck Chalkers- teaching students nothing, except life
The best product of Artistic Lair so far, thanks to the efforts of Wizzard of the Pencil, Dieter Walckiers.

Follow the adventures of Chuck Chalkers (Herman Verkrijt) as he ruins a generation of young people

and they love him for it:

http://www.artistieknest.com/Verkrijt/Default.aspx?e=2

Give us your feedback!!

24-06-2011 om 04:23 geschreven door Tederdraads  


16-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Georgina

We had both started work on a PhD. Different faculty, same building.

We met at the coffee machine. We called him Eddy.

Giving names to things you both use, creates a first layer of intimacy.

You always had some trouble putting together a regular outfit. That day you were wearing a flowery dress with faded blue yeans underneath. You always looked bored, because everything was just too easy for you. I liked the way you dragged your feet passed my cubicle. You looked so convincingly sleepy, it made me smile.

In a very quiet sort of way you radiated more self-confidence than any girl I had ever met. When we would go for lunch in the garden of a nearby restaurant, you would blurt out things like: 'By that time I will already be head of the department'.

Your cocksure attitude gave me a feeling of peace.

'If you behave I will hire you to serve me coffee. And maybe if you really behave, you can serve me something else too'.

In your attitude towards me, you displayed an uncommon degree of verbal cruelty.

I would say:

'We can have a candle light dinner on the roof of the faculty building'. 

And you would say:

'Great, I can throw you off after. Or right before. More food for me'.

'Be sure to make it look like an accident'.

'Oh, don t worry, everybody knows how clumsy you are'.

When we did have the candle light dinner I asked:

'So when do you plan to throw me off?'

'Oh, I have decided it's too soon. I want to torture you some more first'.

We only met when you felt like meeting. Which wasn't often. You took your PhD very seriously –easy work or not – and you had three girlfriends who were entitled to spend at least one night a week with you.

Whenever you texted me to ask if we could meet, everything had to give.

I started rushing as soon as I had put my mobile back in my pocket. A whole battle plan would develop in front of my eyes:

-get home, hit the shower

-change clothes

-perfume

-50 push-ups to pump up the muscles a bit

-buy a bottle of vodka and multivitamin juice to make your favorite cocktail

-buy one freshly baked brownie at the chocolate bar

I never arrived at your door without a sweaty brow.

Friends started to wonder why I had let a girl enslave-kiss me to life, would have been more exact- me virtually overnight. They looked at me like I was volunteering to shovel coal to keep hell's furnaces blazing. I couldn't answer their questions. I was puzzled myself. It had something to do with with the adamant, stern, inflexible look on your face. Like it was sculpted. It was hard to please you. I could almost never do anything right.

I would be two minutes late and I would apologize and say:

'I am sorry, but I had to walk my friend's dog. He is in the hospital, so he can't do it himself.'

'Well, it's interesting to see where your priorities lie.'

I'd bring a bottle of wine from a shop on the outskirts of town where they were supposed to have the best wine North of the Seine and you'd say:

'White wine? To go with spaghetti? Interesting.'

When you did say something nice, it washed my brain with endorphines, because I knew it must have been a very sincere compliment.

What was I looking for? A strict, disciplinary mother or just a hard to please girlfriend? Me falling asleep on your chest and not the other way around, made it all the more worrisome.

I felt like a puppet on your string, but the puppet felt he belonged there. Any other girl would have cut the string and chucked the puppet out of the window. Who can stand someone who passionately pursues the fulfilment of your needs? Who seems to thrive on satisfying you?

You could.

'I never needed anyone to feel complete, but still you complete me. You complete what was complete already. I think the most important thing is that with you I can combine the freedom of being single and have the security of having someone who embraces my uniqueness, without trying to mold me onto something I'm not and you are there when I want you to be there.'

One year into our relationship, friends had to recognize I was a stray bullet who had finally found a direction. You were the only girlfriend they all respected and didn't look at with pity, but with enthusiast glee.

I renamed you Zenobia. After the famous strategist who bested the Roman legions more than just a few times.

The same quiet confidence, dignified realism and unpretentious beauty emmanate from her portraits.

And it starts out with a Z, because my story ends with a Z

It's where our story begins.

16-06-2011 om 10:55 geschreven door Tederdraads  


13-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fay

Half Japanese. It said so on your T-shirt.

I don't know why a similar taste in music should pave the way for sexual intercourse, but it often does.

You liked Half Japanese, but you said it wasn't one of your favorite bands. The reason you wore the T-shirt was because you actually were half Japanese. Your father was Japanese, your mother was Belgian. At least she was at the time, now we would call her Flemish.

We met on the second afternoon of Pukkelpop. I only go to music festivals when a girlfriend drags me along or to get over one. That time the latter was the case. We were in luck.

Normally I only like the atmosphere in the camping area. When I'm in front of the stages I always catch myself watching the band on the tv screens. Why go to a music festival if you are going to just stand there in a meadow and watch tv? I can do that much more easily at home, without feeling like a cow staring at passing trains. But I like the camping grounds and the smell of pot that gently floats among the tents, like a marihuana sea breeze. I like the bits of conversation that come to my ear and it makes me feel young and free and neo-hippie-like to see people wash their hair out in the open. And I like having sex in a tent with music in the distance and bass beats shaking the earth under your twirling bodies.

You were there, because you worked there. You helped build the stages and you were supposed to take them down after. In the mean time you were free to catch some of the concerts. The only reason you became a roadie. That and the sense of  freedom the irregular working hours gave you. You had 'the 9 to 5 world ain't no place for me' tatoed on your wrist. In some kind of very aggressive pink. I guess roadie is one of the few career options open to someone who has that kind of a tatoe displayed in full view.

I was in the middle of getting over a break-up. So when when I was walking back to my tent, after our first conversation, I was telling myself: this time it's going to be different. This time I am not going to make the same mistakes again. Not that you had just agreed to a life long relationship or even a short festival fling, but one can dream, right?

We agreed to meet in front of a stall that sold something that was called Chinese food, but wasn't. You knew Asian food, so I didn't argue. 'You were in China?', I asked. 'Yes, is that strange?'

'Isn't that a bit like a German going to Russia?'

'How do you mean that?'

Yes, how DID I mean that? I wasn't making much sense. The sun, the vibes of the masses, quite a bit of beer (I drink at the end of relationships and at the start of new ones, and here the two situations blended, so yes, quite a bit of it) and the old butterfly feeling was making me blurt out crap.

'Nevermind, I was just wondering how Chinese people look at Japanese people. Knowing what a rowdy time the Japanese had in China right before and during world war two.”

'Right', you said, 'you are one of those guys who read history books.'

You looked at me like you'd just said: 'Right, you are one of those guys who wake up every morning in their own vomit and like to brag about it.'

'Nevermind', I said again.

'Yes, Nevermind', you said with one eyebrow raised, 'great album, though In Utero and Bleach are my favorite.'

'You look like the bass player of Shonen Knife', I said.

'Which one?', you asked.

Right, had to admit

a) I didn't know they went through more than one bass player.

b) I didn't know any of their names.

'It doesn't matter', you said, 'they're all good-looking. So thanks.'

I like girls who can take a compliment. Girls who don't fend off compliments, usually have no trouble stating what they want in bed.

'Do you want to grab a bite?', I said. Being so near to all those food stalls, it was the most logical thing to ask.

'No, I am not hungry.'

'Are you one of those girls who never eat?'

I can't stand girls who don't eat. They don't have calories to burn in bed. Or tent.

'No, I eat. I'm sure I'll git a bit peckish when the sun goes down. It's just too hot to eat anything now.'

'Are you sure? Because you are really slim.'

'Seriously, you should feel my thies.'

You pulled me and my left hand down and put it on your right thie. 

'Feel that?'

'It's firm.'

'Maybe. Broad is more the word for it.'

'Seriously, you got a great waist and you got killer legs.'

You were wearing black shorts. So short, the rim barely peeked from under the rim of your T-shirt.

'Ok, ok, enough with the compliments.'

'Sorry, but it's true.'

Grinning and silence.

'Ok, give me an other one.'

'You got a very feline look.'

'Is that a good thing?'

'That's a very good thing.'

'Ok then. Give me an other one.'

How many compliments does it take till you get to the centre of the...?

I didn't keep count, but we put up a seperate tent that night. All the way in the back. You moved out of the one you were sharing with your friends, I moved out of the tent I was sharing with mine. It sort of felt like moving to the far corner of the island to engage in mystical  initiating rites, which was a good feeling to have. At least we could make a little bit more noise there. And we were closer to the toilets. It wasn't like we needed to be close to the concert area any more.

'You smell like basmati rice, but better.' 

'You talk too much.'

Silence.

'But come on, go on. How do I taste? And please don't say something like hot Sushi.'

You tasted like the most expensive cocktail on the menu, and you don't want to lose the taste, 'cause you can't afford an other one.

You sat on my face.

'Now you have your cocktail on tap.'

When you rolled away, you asked: 'Doesn't it make your tongue hurt?'

'We are those who ache with amorous love.'

'What?'

'It's the title of an album by Half Japanese, isn't it?'

'Yes, I know. Stop trying to impress me. You already have me naked.'

I was really starting to like you.

The tent at the border of the island, seceded from the rest and formed it's own little kingdom. We only crossed back to the main island when we ran out of food. Which we didn't buy at the stalls. We walked all the way to a supermarket.

'I am what you would call a skinflint. I like that word to describe my obsession with saving money.'

'I suppose a roadie doesn't get that much pay.'

'Ow, it's ok. Saving money is more like a hobby. Or a challenge I can't resist. Has something to do with a residue of old Samurai perfectionism.'

Being cheap never sounded so sexy.

I had promised myself not to make the same mistakes again. But it all felt so right, so I copied that habit of yours. And every time I pick up a new habit, I overdo it just a tiny bit. The first month of our relationship, I managed to save over 70 percent of my salary. It's amazing how much you can save if you really want to.

After Pukkelpop we filled the gaps in your tour schedules with fucking. The fucking was long, the gaps were short. Every time you left, felt like the waiter snatched a big dessert I had barely touched right from under my nose.

We texted the skin of our fingers off. Saving money didn't seem to count for our phone bills. Sometimes we even spoke on the phone. Every other day at 11 am. You were very given to routines for a girl who vowed to hate the nine to five world.

There a lot of pauses when we were on the phone. Half of the time there was silence, the other half of the time we were looking for a topic to talk about. We had agreed not to fill telephone conversation by repeating over and over how much we missed each other. I hated missing you, your physical presence and your laughter, so much I drew up a wall between us, to not get too emotioally attached to you.

That's not very smart. Going into a long-distance relationship while rejecting the pain of missing, is like declaring war while rejecting the violence it will cause.

During our last telephone I said: 'Who needs the disappointment of a telephone call?'

'What?'

'It's in a song by Razorlight.'

'I know that. Tell me the title of the song.'

'Why?'

'Just say the title.'

'Who needs love?'

'Yes, if you can't fucking handle the distance, then fucking have the guts to tell me so, straight on.'

You hung up.

Very girly thing to do.

I didn't call back.

Very boyish thing to do.

I still can't listen to Half Japanese without craving your body and wondering in which tent you are sleeping tonight.

13-06-2011 om 01:21 geschreven door Tederdraads  


10-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The female alphabet:: Elise

I called you the Lady of the questionmarks. You flooded me with questions. It even started with one. We were on a train. You sat across from me and you said: 'I am sorry, but may I ask what you are writing?'

Nothing of any literary worth.

'Ehm, my diary', I said.

'You write a diary?'

Yes, but if you would read two sentences of what's in there, you would run to an other compartment at the speed of lightening.

Of course, I didn't show you my diary and so we managed to have a drink at the train station. More questions came. Normally that's my part of the game, but you didn't even give me a chance to ask you one. It was a welcome change, I must admit. A girl who showed initiative.

You asked my telephone number. You asked me in which part of the city I lived. You asked me if I wanted to go and see a movie.

And then finally, my first question to you: 'When?'

'How about tonight?'

When you woke up in my bed the next morning you asked:

'Why do you have so many pictures of dead people on your walls?'

'They inspire me.'

'To do what?'

Your best question so far.

I went to get you some breakfast. When I got back you had already cleaned my place.

'Do you mind if I tidy the place up a bit?'

You didn't ask if you could move in, but you did. You would only ask if you could put your this or that here or there. My closet started filling up with your clothes very rapidly. That was fine, I'm used to using the floor to store my clothes.

Sometimes you didn't ask questions. Like when you were cooking. You liked cooking. You also liked to braid my hair. You liked to wash, shampoo, brush and braid it. I don't think you were trying to tell me something about personal hygiene. I'm sure you would have asked me something about it otherwise.

When we went out to restaurants, I would pay. You were still studying. You could pick whatever you liked, but you asked:

'Why do you always order the cheapest on the menu and nothing to drink?'

'I am an artist. I don't believe in artists who eat well.'

'Why not?'

'Writers are like mushrooms. Keep them in the dark and feed them on shit.'

'No really, why do you never treat yourself to anything good? You always buy the best for me.'

'If you choose to be an artist and never produce anything of any practical use, you are like a parasite. So when I deny myself some of the luxuries of life, I feel less like a parasite.'

'You don't like being an artist?'

'I love being an artist.'

'I think if you had a different profession, you would invent some other reason to deny yourself the luxuries of life. Maybe you are just not satisfied with yourself?'

I could stand the questions, but the analysis that came with them was something else.

The first time we had dinner with your parents I saw where you got your questioning habit from. Your dad was a cop. He would ask your mother: 'How long was this chicken in the oven? How many degrees? Did you put enough salt and pepper on it? How much does it weigh?'

Where were you at the time the potatoes burned? What were you doing in the bathroom? Was someone there with you at the time who can confirm this?

Any question he had about me, he directed to you. I didn’t have a name. I was this guy. 'Is this guy treating you well? Is this guy good for money? At what time does this guy get up? Is this guy handy with a hammer? What kind of car does this guy drive?'

The answers rolled right out of your mouth. Like you had prepared for an exam.

The only question he ever asked me, was: 'What's your poison?'

Meaning my favorite drink. Apparently you weren't supposed to know anything about liquor.

I knew it wasn't the right thing to answer to the man's question –he had a reddish, strawberry like nose-, but I said I didn't really like the taste of alcohol.

When we were walking back to my place afterwards, you were bouncing up and down and telling me what a good impression I made.

I couldn't understand all this enthusiasm and asked:

'Why do you like me so much?'

You said: 'You are like a cute little bird with a broken wing. I just love taking care of you.'

Wrong answer.

I asked:

'What if you like taking care of the bird so much, you don't want the wing to ever heal?'

'What do you mean?'

I don't know why I didn't keep my mouth shut. I mean, you were good-looking, very girly, very soft skin, nice hips, fashionable, but unpretentious clothes, subtle perfume and you had a sensual walk. I could get used to your cleanliness. You spoiled me with your cooking, but I liked the time it saved me. And your giving nature was most giving in the bedroom. I was grateful, but tense. I prefer girls who exploit me for their personalized hedonistic purposes. I guess it gives me a sense of usefulness. But still, we had a good horizontal connection.

It didn't make much sense.

All those qualities landed you straight on the list of luxury items I like to deny myself.

'Why do you wanna break up with me?'

'I can't stand being pampered.'

'Why not?'

'Did you ever read the novel Oblomov? You're going to rock me to sleep with all this good care of yours. I'm afraid I'm going to be like a sedated baby eternally suckling at his mother's breast.'

'But I like taking care of you! And it's good for you too. You're finally getting some colour.'

'Look, I don't wanna be your rosy cheeked baby, ok?'

'Is this your way of saying I clean too much? I have it from my mother. I can stop if that's what you want. What do you want?'

I walked out on you then and there,

but thanks for letting me discover, I was never looking for any easy ways out of adult life, but for hard ways in.

It took an altruist to make me see I'm a masochist.

10-06-2011 om 13:37 geschreven door Tederdraads  


09-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The female alphabet: Denise

Denise

In a relationship there can only be the certainty of choice. The relationship by itself never comes with any certainty. I gave myself the certainty of choice when we were together for about a year.

At one moment I said to myself: 'This is as good as it gets. I choose you and rid myself of all the nagging what ifs'

I remember the moment well, because I was walking back to my place from a night spent in bed with Hilde.

 A very fine night it was, and now I have the quietness of dawn in a sleepy city on Easter morning to be torn between feeling elated and being scared out of my wits because you might discover what I did. So no more of that. It's all very clear now. What this fear is telling me, is that the one for me is you.

In choosing you, I wasn't settling for less than I thought I could have. I must be clear about that, in all fairness to you. There was more I could praise you for than there were things I could criticize you for. I am ready to admit that.

You had good taste in everything. A bit posh sometimes, but still, good taste. You looked great. A hardbody. Slim waist. Long legs. D-cup. Very Arian, but with an original face. I  especially liked what you called your 'Ukranian slut look'. Tight glitter top, tiny tennis shorts and leather orange high-heeled shoes with lots of kinky looking straps. Purple eye-shade. A one-woman sex invasion.When you walked the streets, you were like a magnificently glistening sword cutting through the masses.

The only reason I stopped telling you how beautiful you were, was because you got it into your head to sign up for beauty contests. When you told me that, I could already see you in glossy magazines, showing off your new slick looking boyfriend.  I was sure you would trade me for a famous soccer player the second they put that crown on your head.

You called me while I was jogging along the river. They didn't accept you. I tried to sound empathic. Hard when you're smiling with relief. I said you were too beautiful to enter. You wanted to believe that, but didn't. You said it was the fault of me and my constant compliments that you even tried. I promised to stop complimenting you. You promised to see beauty contests as what they were: the mainstream promotion of a very shallow beauty ideal.

We had a very quiet dinner that evening. It takes a lot of talking to reach a compromise, but as soon as you've reached it, an eery silence can creep in. Silence was new to us. We were never silent before. Always laughing, or talking and if we weren't talking, we filled the room with the sound of your moaning. You were the loudest by far. Your orgasms could trick nearby factories, schools and companies into thinking they were having a fire drill. My dad used to say: 'Something kept me awake last night. It's about 1.75 cm high, blonde and puts a dumb grin on my son's face.'

Yeah, you were blonde. Out the window went my pathetic adolescent boast: 'I don't do blondes.'

I also propagated I preferred small breasts.You asked: 'I can't figure it out. What do you even see in me?'

How much time do you have?

When I first saw you, you were unlike any woman I'd ever seen before. You looked like an angel with developped sexual organs and at the same time you looked like you killed your five previous husbands in a way that would make the most talented Nazi henchman envious. You even said you were a Nazi on our first date. Not that you had anything against jews, but you couldn't stand the sight of weaklings. I remember you saying something: 'Without inflicting pain, I go insane.'

The part of you inflicting it, wasn't quite true. You liked being administered pain. You could reach orgasm by hitting your 'chatte'. You spoke French at home. Which makes it even worse that you beat me nine out of ten times we played Scrabble. We played it in Dutch. As a break in between having sex. Even you and I couldn't have sex ALL the time. Your father often had 'I can't stand losing', playing in his car. I don't know if he did that on purpose, but it was a fine soundtrack to those days.

The moment I chose to be with you for good, I became so scared of losing you, that, instead of talking you up, with compliments I had always meant, I started talking you down, with scathing comments I never even believed I meant.

Why do things become so clear only in hindsight?

You broke up with me, because I got too arrogant. Excellent observation, I must say. Arrogance, a bombastic, yet very fragile shield for insecurity. In all those sex marathons, you, looking so aggressively sexy and independent, giving yourself over to me, so passionately, made me overflow with self-confidence until it turned into blind over-confidence. I was starting to feel infallible.

I was dealing with the same question. I could never quite figure it out either, why did you ever fall for me? In the end I was too arrogant to ask you. I think now, you fell for me because I wasn't a macho, was  modest, funny and  caring. Walking hand in hand with someone like you somehow convinced me I should be a bigger, better, much more confident man todeserve you and so I turned into the exact opposite of what you liked. How ironic can self-destruction get?

It took me six months and a lot of  innocent broken hearts before I stopped trying to mend the cracks in my arrogance. And three years to get over my fear of the certainty of choice.

We're still not on speaking terms, but at least I got rid of enough arrogance to finally wish you a happy life.

09-06-2011 om 02:06 geschreven door Tederdraads  


08-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The female alphabet:: Cathy

Cathy

 What we had was brief, but the memory stretched. Hooking up with someone when you least expect it, has the pleasurable quality of becoming a movie stored in the library of the mind. It usually lasts no longer than one night in real time, but it takes up more memory space than a boring year will.

 You were half American, half German, but you felt German. We spoke German. In a park, close to the outdoor reception where we met. The first hour or so we talked about the feeling of guilt young Germans still carry with them. You said you could travel nowhere without someone bringing up the Holocaust. I was no exception. I apologized. You patted me on my shoulder a second too long and said: 'It's ok, I'm used to it.'

 You were used to a lot of things. Being compared to your mother for example. The worst one is your father.  He never fails to notice: 'It's a pity you don't have your mother's nose'. She was a model when she was in her prime.

 You are not a model. Not by rigid 21st century standards anyway.  You hate your nose, you say. I protest and insist you have a very attractive nose. The outdoor reception seems to get more and more distant, but one of your colleagues keeps bringing us wine.

 We end up in my bed at around six am. My roommate won't be able to concentrate all day, because he woke up to the sight of your breasts. Very firm breasts you have. Pointy nipples. You are very active, even after a night spent walking through town. Is this an attempt at compensation for an inferiority complex? I don't wanna feed your inferiority complex, but, damn, I like your action.

 I walk you back to your hotel around 10 am. When my psychologist makes me associate something with women I spontaneously say: 'lack of sleep'. All the way to the hotel your head is on my shoulder, your eyes are closed and you say: 'You know, my boyfriend would never do this, he always falls asleep right after.' I raise my eyebrows, but am too tired to react.

In the hall of your hotel I ask: 'Can I have your emailadress?' You say no. 'There's no point, my boyfriend and I share the same emailadress.' I ask how long the two of you are together. 'Five years', you say. 'Like an old pair of shoes you are attached to and can't throw away.' I leave it at that. 'You have an attractive nose', becomes my pick-up line for quite some time.

 It works best with girls who already have boyfriends.

 A girl in a relationship is a girl who hasn't had a spontaneous compliment for the dure of the relationship minus the first three months.

 Be proud of your nose, German girl.

 It gave us a night never to forget.

08-06-2011 om 17:46 geschreven door Tederdraads  


06-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gratefulness

Gratefulness is the key to a happy life that we hold in our hands, because if we are not grateful, then no matter how much we have we will not be happy -- because we will always want to have something else or something more. ~David Steindl-Rast

"The more gratefully we fix our minds on the Supreme when good things come to us, the more good things we will receive, and the more rapidly they will come; and the reason simply is that the mental attitude of gratitude draws the mind into closer touch with the source from which the blessings come." - Wallace D Wattles

One of my biggest fears (I have to remind myself every day that fear is just a powerful trigger to action, thanks to Tony Robbins)

 is that enough will never be enough.

 So I make lists of things (lists help me to get some structure in my emotions) I’m grateful for. Lists I’m not going to bore you with, because these are very simple things, things that won’t be so different from the things you are grateful for if you start summing them up.

 So if you read this, just think about, or write down, maybe ten things that happened in your life so far that you are really grateful for.

 It’s amazing that those things happened to you, so acknowledge how wonderful those experiences were, re-live them with a feeling of gratitude and you’ll attract more similar experiences as a matter of course.

 And just be grateful when that happens.

06-06-2011 om 17:05 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The female alphabet: Bojana

Bojana

 You didn't love me. And that's alright. You didn't really need me. And that's ok. You didn't want to need me. That's fine. I've been loved before, I know what it's like. Being loved scares me more than not being loved.

 You were Serbian. I like that about you. You wore a long black fake leather coat and boots with heels like daggers. When our eyes met for the first time, I thought I read: 'Wanna see my gun collection?' But you didn't collect guns. You collected orthodox icons. Your room was full of them. Fucking surrounded by icons is way more disturbing than fucking in the midst of stacks of kalashnikovs and old ammo, I must admit.

 Bojana. I thought it meant something like 'battle babe', but boja meant colour in Serbian, your name wasn't derived from boj meaning battle. It didn't change much, I kept seeing you like the twin of Xena, warrior princess. We would meet after work and you'd say: 'my boss wanted me to re-do all last week's invoices' and I would say: 'So you cut his throat with the rim of a plastic cup.'

 You didn't like that.

 You were distant, yes, and you took everything very serious and looked like you could ram your head through a brick wall if you wanted to, but you only looked that way. You were very sweet actually. Walked your 11-year old dog every day. He couldn't walk very fast, so you skipped lunch at work to take him out. You brought your old grandfather his newspaper every morning. You would knock on his wooden backdoor and yell: 'Are you still alive?' I thought it was funny, but of course you were serious. You were always serious. 'I put my soul into everything I do', you said. And you did. You had a ritual for everything.

 You would only put your running shoes on when you were standing exactly in the middle of your doormat. You would make a cross every time you ate something. You ate beans at every supper. No matter what the main dish was, you would warm up a can of beans to go with it. You said it protected you from colon cancer. You sounded so convincing, I started to do it too.

 I liked observing you do things. Everything you did was like a prayer in motion. You didn't like me watching you all the time. 'What? What? Why are you smiling?', you would ask while you were folding towels or something.

 When you broke up with me, you said: 'You never take anything serious and I don't think you ever will.'

 I said I took our relationship serious.

 You said: 'That's the only thing I don't want you to take serious. You make me feel like I am your study object. It's exhausting.'

 I was confused for months after. With new girls I started behaving like a clown more than ever. They didn't stay either. I texted you and asked if you really thought I was never serious about anything. You answered: 'God, you are like a Martian studying to be human.'

 I became passive with women. Just sat there with them, didn't dare say a word, afraid that every word I'd utter would be fake anyway. Passivity turned out to work rather well. It gave timid girls the courage to open up and made them playful. It made extravert women use me like a living dildo. Before I knew it I was being passive on purpose.

 And so, as I sit here eating my beans and I keep staring at your picture with the defiant pose (truly sorry, but you really look like you're about to climb aboard an Abrams battle tank and shoot some village all the way back to the middle ages) I have to admit:

  you were right once again my serious Serbian girl, I am in fact studying to be human.

06-06-2011 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


05-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The female alphabet:: Anita

 Anita

You smoke fifty sigarettes a day. It tastes like shit every time we kiss. I soak my tongue in apple juice, but it won't wash off.You should be writing your thesis, but you ride me six times a day. Seven on Sundays. You take the purple ribbon out of your blonde hair and you strap it around my cock. It's the only way to keep it completely hard. Every vein feels about to pop, but the pain drowns in your moans.

To call you impulsive, is to call a nuclear bomb a bit destructive. We go to restaurants at 3 am. I don't know how you find these places. When the bill comes, it kindly says: 'Pay what you think it's worth' Homeless poets crowd our table and pay you with verses to get some of your attention. Little rhymes on pieces of magazines, napkins, cardboard and even wall paper. You plaster the tiles of your bathroom with them.

 'I wash myself in street poetry', you say. It keeps me young.' Well, your bathroom sure looks like a temple of punk. For some reason your hands are on the mirror, dipped in your menstruation blood. You have no idea why you did it. 'But it looks pretty cool, don't you think?' You love it when I go down on you when you have your period. 'Good doggy', you say afterwards and then you grab my balls and just squeeze them real hard, until, against all expectations, the pressure makes me come. You only like sex when you are in full control. You like giving blowjobs, but only if you leave your teethmarks. I don’t mind going down on you, at any time of the month, I plead not guilty on any charges of perversion. When I go down on you I feel like I’m kneeling before the altar of all that’s feminine. When I tell you it’s a deeply religious feeling, you say: ‘Shut up and do it again.’

You always get your way. You once walked up to a girl and offered her money for the boots she was wearing. You got them for 40 euros and a kiss on the lips.I call you Miss Pallenberg when I text you. As in Anita Pallenberg, Brian Jones' girlfriend until she 'eloped' with Keith Richards. You kinda like it. 'I guess we do have the same decadent style', you say. You pride yourself on your decadence. 'Some people they try so hard to get their yaya's out, they go on till it's five to twelve. I go on till it's five past twelve.' To this day I don't know if you knew you were paraphrasing Hitler.

It's too late to ask you. You also 'eloped'. You called me 'too much of a thinker, not enough of a do-er'. That stung. That stung bad. For months after you left, I tried rather obstinately to prove you wrong. But first of all, I had trouble locating these underground go-go's, as you liked to call them, and then when I did locate them the people there looked at me like I was the taxman, about to bust their moonlighting asses, clumsily posing like one of them. I kept falling asleep whenever I sat down during the daytime. I had to admit you were right.

That was hard, swallowing my pride. Getting used to 'normal' sex after you left, was even harder. Like going back from cocaine to cafeine. Sometimes I still run into one of those bum poets. I smilingly throw them a dime. As a small offering to fucking in the fast lane. I often wonder what kind of guy could keep up with you. They say you are sharing a floor of an old factory with a manic-depressive playwright somewhere in East-Berlin. I have a good feeling about that.

When I really miss you, I look at the napkin you left me, pinned on my own bathroom wall.

 Stand up and face the music

Embrace madness, everybody is already so frigging normal

embrace madness, but do it genuinely, open your eyes

everybody is already so stupendously

delusionally

blind

embrace madness

it's the only thing that's pure

 I go for a jog then, even if it's 4 am and pouring harder than over the Mekong delta. And when cops pull over and ask if I'm in the habit of running so early in the morning and I say, without bothering to look at them, 'sometimes I just feel like it' and they drive off with a wry smile, I feel like you and I really connected at some very deep level. And the eight months we were together suddenly feel like so many life-times. And when my new girlfriends put up some token protest when I want to lick the crimson nectar right off their thies, I just say 'embrace madness' and dig right in.

05-06-2011 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


04-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Young Cassanovas (monologue)
Inspired by yesterday's gut-slashing monologue I have started work on a monologue of my own:

'my advice to all you 20-something Cassanovas'

In this monologue I will play a 46-year old Latino who reflects on his life and that of his
friends and co-cassanovas, as a warning to young guys who are as restless as he was and still is.


04-06-2011 om 16:43 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goooooooooott (a must see theatrical monologue!!)
Benjamin (academic and editor of Balzac) and yours truly went to see a play yesterday in Vienna.

Entrance fee: 27 fucking euros

whoopsy daisy, they are rich across the border

Luckily we were sponsored by the Flemish representation in Austria, so it didn't cost us one cent.

No, I'm lying, the obligatory wardrobe ran off with 80 cents.

Anyway, I was very impressed (and I'm smug enough not to be impressed easily, yes, ok, come on, shoot me) and want to stage
something like it. Starting with the monologue 'on the destructiveness of porn'

Who will direct this, remains to be seen, because my directors are either busy becoming a doctor or busy seeing doctors
because they are falling apart from too much booze.

Nevermind, I'll direct it myself.

Hell, if I learn to articulate a little bit more, I'll even act it myself.

Description copied from http://mqw-2011.k-lab.net/en/program/detail/?page=8&order_by=date_asc&filter_keyword_ids=16&event_id=6444

(monologue was in german language with an intentional fat Flemish accent)

"A godsend", the Flemish weekly Knack called it. Indeed, this must be the most overwhelming collective guest lecture ever held by 30 Belgian missionaries to the Congo in one theatre: the magnificent solo Mission by Belgian actor Bruno Vanden Broecke, which he will perform in German for his German-speaking audience. It is almost impossible to believe that the man on stage is no real-life missionary but an actor - and that his report, reflections and comments are not those of a Belgian priest with 50 years' experience of serving in post-colonial Congo but culled from interviews conducted by young playwright David Van Reybrouck with dozens of Congo missionaries. In his informal lecture, the missionary speaks of his life in Africa over time, of belief and community, of different Congolese ethnicities. He speaks about the Eucharist, about God and about getting stuck in the mud, about wars, festering wounds and the barrel of a gun pressed against his forehead. He describes an utterly ruined country and its enchantingly beautiful nature. Both in content and performance, this production is one of the most impressive theatrical experiences of recent years.

Cast
Text: David Van Reybrouck / Director: Raven Ruëll
Production: Koninklijke Vlaamse Schouwburg, Brüssel


www.festwochen.at

 

04-06-2011 om 10:58 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.the book Flaubert's Parrot was...
...my waste of time.

half of the time spent trying to be an intellectual, I ask the question:

tell me again, why am I reading this?

The other half of the time I try to write for people
who never pretend to be intellectuals.

04-06-2011 om 10:38 geschreven door Tederdraads  


18-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Why I got published in full-blown literary magazine
-there is not a word too many in it

-it follows Vonnegut's rules

-there's some pretty dark humour in it

-it's a 600 word blob of genuine human misery

-it took me less than an hour to write it

-I meant every word of it

-I am about as tenacious as a crack SS division

-it's a terse summary of 22 years of heart uprooting angry young man empathy for a father with a shattered youth

PIP (party in peace) Father

18-05-2011 om 11:05 geschreven door Tederdraads  


03-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vonnegut's 8 rules for writing a short story
  1. Use the time of a total stranger in such a way that he or she will not feel the time was wasted.
  2. Give the reader at least one character he or she can root for.
  3. Every character should want something, even if it is only a glass of water.
  4. Every sentence must do one of two things—reveal character or advance the action.
  5. Start as close to the end as possible.
  6. Be a Sadist. No matter how sweet and innocent your leading characters, make awful things happen to them—in order that the reader may see what they are made of.
  7. Write to please just one person. If you open a window and make love to the world, so to speak, your story will get pneumonia.
  8. Give your readers as much information as possible as soon as possible. To hell with suspense. Readers should have such complete understanding of what is going on, where and why, that they could finish the story themselves, should cockroaches eat the last few pages.

03-05-2011 om 12:09 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Beatles

 

Singing along with the Beatles reminds me of being 8 years old and sitting in the passenger’s seat of my father’s car and not having a care in the world (apart form being totally awed by this giant father of mine, who was God, rock idol, King, favourite writer, favourite painter, toughest dude, slickest strategist all rolled into one to me and he really was all those things- it will be hot in Heaven tonight)

 

Only doubting whether I should become a second lieutenant or a surgeon. John Lennon had it right however when he said: ‘Life is what happens to you, while you’re planning for something else’

 

So I didn’t become an officer, not an army officer anyway, and I didn’t become a surgeon, not the kind that dissects bodies anyway. So I went to study Russian, because that sounded real fancy and sounded like very difficult. But I knew it was a safe bet, it’s just an other fucking language, I can do any language. So it was a safe gamble. I’m naturally inclined to safe gambles, that’s why I win most board games and get to have jobs I don’t have the right degree for.

 

And then, in my second year of studying fancy Russian, I met Pavel Ocepek, my teacher of Slovene. And then it’s like the universe chooses a path for you and puts you back on it as soon as you stray a bit too much. He’s the one who made me a writer. A fledgling one, but a very eager and stubborn one. And so studying Russian, became a course in advanced writing and I'm almost about to graduate. 

Studying Russian became styding Slovene became studying writing became studying girls.

Thoroughly.

Which brings us back to the Beatles. Because the first beautiful woman I caressed came into my life with ‘A ticket to ride’ as an intro. And an excellent intro that was.

 

I love the Beatles.  

03-05-2011 om 11:41 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.knitting nows into an ocean of elastic eternal bliss
Don't know whether I have Nietzsche to thank for this, 
but I experience a blending of time, like I can travel
through different 'nows'

I'm still picking beans with my father

he is still puzzling every passerby by saying hi to them right after voting

he is still playing records and rolling over the floor, dancing with a chair

he is still saying to a 30-something woman: you should sleep
with my son, you could still learn a couple of things

he's still saying after an event where I made the opening speech: now, ok,
that was like The Rolling Stones were
the opening act for a crappy band like the Pebbles

I am still going down on Y as a birthday gift to myself

we are still coming right at the same moment, flowing into each other,
I in her impeccable, devoid of all evil, strong-willed and bright blue eyes,
she in my psychedelic green-yellow-brown all embracing hedonistic eyes

X is still riding me right after I ran 12 kms and felt superbly young and alive
and she is still saying I have the body of an ancient Greek God
(something she didn't mean in a completely
positive way, but still)

I am still getting applause from my class of Slovene
right after my teacher got my letters to him
in slovene published in some magazine

I am still giving scandalous speeches at university
which people still talk about today

and I am still being held tightly in Z's arms,
like I don't remember if a girl ever held me that tightly

I hope everyone can feel god-like immersed
in the sea of their favorite nows

03-05-2011 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


12-03-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chiricahua apaches beffen beter dan Mescalero apaches

Live fast, grow motherfucking old en steel boeken in The Next Apache

 

Mijn rechtsstreekse chef is een soort Jan Cremer, zonder motorfiets, maar met boot.

 

Uiterlijk lijkt hij op Clint Eastwood. Hij kan hijsen als een Rus en heeft gevoel voor humor als een Brit.

 

Hij zuipt mij op wekelijkse basis onder tafel. Hij amuseert zich dan zo kostelijk dan ik het niet eens genant vind.

 

Verder kan ik bacchanalen met het management van harte aanbevelen. Je offert je lever dan wel op aan de werksfeer, maar die lever helpt bij het werk natuurlijk geen moer.

 

Een van de grootste voordelen van een ambassade, is dat ze vlakbij de beste cafés ligt en dat er in de kelder een douche is.

 

Een van die cafes verkoopt ook boeken. Een hele plezierige combinatie is dat, maar voor de eigenaar niet lucratief. Ik heb er al vier boeken gestolen. Ik ga naar toilet en stop ze weg in mijn broekspijpen.

 

Als ik een geweten had, zou ik het sussen met de gedachte dat ik die boeken echt lees.

 

Ik lees ze echt. Echt waar, ik lees die dingen.

 

Eentje ging over de val van de Romeinse republiek.

 

ONGEMEEN BOEIEND, zeg.

 

Veel geleerd, vooral van die Caesar. Zoveel interessanter dan Alexander de grootste miet of die Corsicaanse dwerg die een hopeloos slecht manipulator was en veel ambachtelijker als het op genocide aankwam dan die Weense schilder. Wie van de twee de beste speeches maakte, blijf een raadsel. Die Hitler zien oreren, blijft toch geweldig fascinerend, ook al gaat het natuurlijk over niks, maar de opgekropte seksualiteit spat er zo in bakken af, samen met dat zweet, het is toch weer mooi.

 

Maar die Caesar dus. Heerlijke kerel. Van zodra hij die piraten die hem ontvoeren zegt: ‘Als ik weer op vrije voeten ben, kom ik achter jullie en maak jullie allemaal kapot’ tot Pharsalus. Heerlijke vent.

 

Dat hij zich liet vermoorden, heb ik nooit goed gesnapt.

 

Lijkt mij echt niks voor iemand van het sterrenbeeld Kreeft.

 

Ook ongemeen IN-TER-E-SSANT is het boek

 

‘Best American Short Stories 2004’

 

Steengoeie verhaaltjes. En die van Macca en Lennie kunnen er zo bij, zonder dat wij ons te hoeven schamen.

 

The Next Apache, dat is trouwens nog eens een kroeg.

 

Ik ben er nog geen enkele keer binnengeweest, zonder dat iemand vroeg:

 

‘Ben jij nou die volgende Apache?’

 

En dan zeg ik doodserieus: ‘Nee, ik ben de vorige. Ik heb werk gevonden bij de ambassade.’

 

En dan wijs ik op de barman, die ook iets indiaans heeft, en zeg: ‘Hij is de nieuwe. Maar hij is wel Mescalero. Ik ben zelf Chiricahua

 

En dan vragen ze wat het verschil is. En zeg ik: ‘Geen, alleen zijn Chiricahua betere beffers.’

 

Als Apache is Bratislava trouwens niet echt de ideale stad. Er is hier geen enkel paard dat ik kan dood rijden en als ik evenveel zou lopen als ik wil lopen, moeten ze mij hospitaliseren door alle uitlaatgassen die ik binnen krijg. Verder vind ik hier niemand interessant genoeg om te scalperen en je hangt toch niet zomaar de scalp van eender wie aan je broeksriem. Die dingen gaan na een tijdje toch wat rotten en stinken. Dus scalpeer je alleen iemand voor je toch een beetje respect had.

 

Verder ook ONWIJS GAAF is het boek The Magus van John Fowles.

 

Dat moet ik echter nog stelen, in de keten Panta Rhei in Polus shopping center.

 

Het kost een schandelijke 12, 5 euro en dat is in Slowakije toch echt geen doen.

 

Ze hebben een toilet en mijn broek met de brede pijpen is net gewassen.

 

Als ze mij pakken zeg ik wel dat alles stroomt en dat het boek in mijn broekspijp niet langer hetzelfde boek is als het boek in hun rekken.

 

En anders claim ik wel diplomatieke onschendbaarheid.

 

 

 

 

12-03-2011 om 16:07 geschreven door Tederdraads  


03-02-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sex in an honest country

Today I met the expert on all things Slovakian.

 

This man has been here for so long, he no longer walks the streets of Slovakia, he wades through its soul.

 

He's the man who told me it's ok to be anything in this country.

 

Are you a homosexual?

 

Fine, just don't talk about it and eat, man, eat, as long as you eat well, everything's fine.


Life flows through you and the purpose of being alive is living, plain, good living.

 

Life can be simple and quite pure in an honest country.

 

In an honest country life is framed on three pillars.

 

1.      Eating

 

2.      Drinking

 

3.      Fucking

 

And you work to sustain those three.

 

In an honest country fucking is about fucking.

 

Fucking is truly 'the old in and out' over here.

 

Imagination has no place in the bedroom.

 

Back to naked basics.

 

Anything that can be done without tools, without any sort of unnatural attributes can and will be done.

 

Once you get a Slovak girl to take you along, everything flows naturally.

 

Her hand will be a teleguided missile and your cock the target.

 

You don't require fancy vibrators, kinky originality, no need to wear a pig's mask, crawl around on all fours and make piggy grunts, nothing of the sort, but you will need

 

stamina.

 

Expect to perform between two, to well, seven and beyond.

 

Western men are not trained in this way, Slowak men are.

 

Will she be dissapointed if you perform only twice?

 

Maybe a little.

 

But Slovak girls are different from Western girls as well.

 

They haven't been taught to put blame on the men if they don't climax.

 

These girls know how to take pleasure, they don't wait for it to be given to them.

 

She looks after herself and takes what's she after from you.

 

This is because there was no sexual revolution around here.

 

There was never a decade here in which you were almost politically forced to screw around with just about everyone you met.

 

The summer of love was western. At the time, the east was either queuing in line to get some fucking milk or taking a defiant stance against Russian tanks.


There was a never a moment in Slovakian history where men were made to recognize, hey, wait a minute, we're animals,

we're only after sex, we need to protect women from us, hormone-crazed men-pigs.


No, sex is a part of life around here, as much as eating and drinking are parts of it.

 

So the good thing is, there's an ulimited supply of good, plain, natural humping.

 

You can do it in whichever way Adam and Eve could do it.

 

If you're into sm, you'll have a hard time finding a match around here.

 

Slowak society hasn't reached this state of sexual and emotional indigestion.


The proverbial tree of wisdom hasn't been touched yet.

 

Plain, hard fucking is still crazy enough around here.

 

People who like honesty will find this country to be paradise on earth.

 

There's this very practical honesty around here.

 

A girl behind the counter in a story who's cranky, will show that she's cranky. If she's in a good mood, she'll radiate her good mood. What you see, is what you get. There's no phony, standardized friendliness in stores around here.

 

You know, the way we get served in Belgium: 'here's your change, alstuuuuuuuuubliiiiiiiiiiiiieft, toooot ziiiiiiiiiens'

 

In Belgium store folk think they're friendly when they stretch the vowels to unbearable length.

 

And you know they fucking hate their job, even if they sound like magical friendly fairy from Friendliland.

 

But anyway, sex tourists, please don't cancel your flights to Thailand.

 

Before you get to the natural, plain, hard fucking, you have to go through all the rituals that open the gates to little Miss Natural's Moist Dungeon.

 

Thrill-seeking one-nightstanders should never, never come over here.

 

Unless they wanna feel like superman without his powers.

03-02-2011 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


01-02-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.peace and quiet and gay rights

Dear Sjosje,

 

I'm probably going through the most quiet era of my entire life (childhood included)


I constantly read and re-read my literary prozac in the form of Tony Robbins' peptalk. 


I combine work at the Dutch Embassy in Bratislava and I teach at the University.

 

The first time I have a job that's doens't lower me to the status of a flee-infested dog.

 

This finally gives me the mental quiet I've been looking for since age 1.

 

I live in the city where the Treaty of Pressburg was signed.

 

There's a statue of Napoleon right in the centre of town.

 

The other little guy, the one with the mustache, would have his own statue here as well,

but Slowaks are a little bit too aware of foreign public opinion, so there's no marble Adolf overlooking the town centre.

 

The Danube river is impressive and calms down the human spirit.

 

It's so beautiful out there you even forget for a moment that this country

is full of Slowaks.

 

Maybe this will change in the future, because there is a booty drain around here.

Most Slowak women are looking for an easy-going foreigner to latch on to and get

the hell out of here. If a Slowak girl has a Slowak boyfriend, the boyfriend is only some sort

of nest egg. Something to keep in reserve, while you're on the look-out for something better.

 

Once in a while you do see a good looking girl around here. But then the bureaucratic tenseness

of her eyes quickly kills your appetite and makes you feel your libido took the earliest flight home.

 

Every time I see a statue in honour of the Slowak national uprising against fascism, I want to tear it down.

 

If this country has any particle of honesty it will erect statues commemorating their unique place in the history of the holocaust.

 

65,000 out of 70, 000 Slowak Jews got killed.

 

And the Slowak government fucking payed Germany to get it done.

 

That's as cynical as cyncial humour gets.

 

That's one thing I like about the movie 'Inglorious basterds'; racists should be easily recognizable by carving a Swastika in their foreheads.

 

Today I met a very outgoing, friendly funny Slowak.

 

But halfway through the conversation I found out he's Hungarian.

I want to join or erect a club that promotes gay rights.

 

I'll keep treating this country as a European colony as long as they don't have same sex marriages.

01-02-2011 om 20:20 geschreven door Tederdraads  


31-01-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.To Sjosje, my imaginary childhood friend
Dear silky soft Sjosje,

I'm in a region that seems to qualify as a country.

It has a capital and a currency that's even valid in other countries.

The people are medieval, but the buildings are fairly new.

In the supermarket you can find yourself surround by the latest capitalist goods
and peasants that look like Baldrick in Blackadder.

They bump into you constantly over here and if they apologize, you know
they are foreigners.

Cars are quite like knights in a tournament. Even police cars want to ride you
down like grass.

The women expect you to go slay some dragon before they accept you between their legs.
They only know missionary position, because that's the only position that has a catholic ring to it.

No, that's not true, when you ask them they say they like to be on top. Yes, they are very dominant
around here.

If you try to dance with them, you'll find that they insist on leading.

Lead you whereto?

To the brink of destruction and alchohol oblivion.

So, my dear Sjosje, stay the fuck away from these hellish creatures, they are man-eaters,
vampires who distill the manly energy from all of your fluids.

So what has Slowakia got to offer?

Well, this society is so fucking insane and immobile and inflexible, you start to feel like
a visitor from outer space. You never feel part of the fucked-up-ness around here,
which can be a very liberating feeling.

Since you can't sympathize with machos, it's also easy to walk past these pent-up balls
of agression and alcohol sponges they call men around here.

You could blame all the backwardness on the mountains, as some Slowak intellectuals do,
but Switzerland has mountains too and they are cultured people who speak more than one
language and gave birth to the Geneva convention.

So it's not the mountains.

It's trying to be something they're not.

A fully developed capitalist country with all the luxury that goes with it
and mixed blessings that go with it.

Maybe when they get to have a Gay Pride Parade that doesn't get attacked
by skinheads, maybe then the simmering anger in these people's eyes will fade out.

God is either Gay or dead, Slowaks.

Which will it be?



31-01-2011 om 23:41 geschreven door Tederdraads  


30-01-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.4 guys, no girls (they're smarter than you think) and too much too drink
We meet at a restaurant.

We don't care what it looks/smells  like as long as the price list hasn't changed since 1989
and the heating is turned on.

The topic is: Slowakia and girls.

Or better: Slowakian girls.

Not exactly enough too have an evening-filling conversation about, but we manage.

The young guys infuse the older guys with some new tricks to catch the fresh fish.

One of them remarks:

'You know, it's funny, we're twenty years older than these guys and yet the four of us
are hunting the same age group.'

Well, I'm not an active hunter any more, but I do like to keep up with new developments
in the hunter, ehm, science.

I need to be prepared to teach my sons how to hunt, 'cause I don't want them to go
hungry for more than two decades as their father did.

So we swap theories and tactics about how to set a trap and make it work.

And we also think about some guys who don't need any such tricks at all,
they just walk into a room and all pussies scream: 'Lock on target! Aim the
tiny harpoon, better known as clitoris.'

Those guys exist, but for psychogical benefits we like to pretend they live
in an completely different dimension.

Anyway, a whole lotta talking' going on at our table

and a whole lotta shakin' going on in an other part of the restaurant.

A bunch of Russians (come to whitewash money???) is sucking the vodka out of this world and swinging to
some oldies. The kind of music the DJ in my personal hell would play
endlessly.

So there we are, talking about how to hunt down chicks, happily ignoring the fact
that three Russian, with the characteristic Y-shaped legs, womenfolk are eyeing us.

When we don't budge, one of us makes excuses

'yes, but it's good that we don't approach them, because there's four of us
and there's three of them. So one of us is going to end up without one.'

Someone else says, with a bit more moral elasticity:

'Or one of them ends up with two of us'

Nothing happens and I'm certainly not going to get three Russian men-prowlers
on our sweaty trail, so we leave.

The four armchair-womanisers go to a different bar.

Maybe even cheaper, I didn't check.

One of us starts ordering beer AND hruskovica (strong pear brandy that tastes
like your grandma's undies that were soaked in something remotely resembling
mashed pears)

So from then on three of us were relatively sober and one of us
is somewhere nearer to God and a lot of naked angels.

(we won't mention names, but it was Benjamin)

We finally switch to a different topic.

Some gut feeling on our part telling us that with one of us
in this state of sociable merriness it's better not too mention girls.

So for the remainder of the evening we pretty much talk
Slowakia to waaay below sea-level.

Smashing up a country with words, yes, we relish that.

That done, we return home.

One of us (yes, ok, Benjamin again) starts inviting girls
to share a cab. Doesn't really matter where to, but they kindly
decline the offer.

A bit strange, because the offer wasn't all that bad. They could have
gotten drunk for free, just sitting in a cab filled with alcohol breath, but no,
they had other, more urgent business to attend to.

Slipping into a slightly less provocative outfit to go to early Sunday mass,
for example.

So off we go.

Benjamin has a lively conversation with the taxi driver.

Something about the hunt for low prices in a capitalist society.

Yes, the capitalist agony of choice, it's still all very new here.

So off to bed I go,

for some reason dreaming that I go for a run with Daniel Kimono,
one of the fastest runners in history. (and no even in my dreams I wasn't able to
keep up)

And Benjamin, well, he sits up late and attends to business.

And when he finally gets to bed, he wakes me up
by gibbering Slowak in his sleep.

Maybe something about naked angels swirling round his head.

Or Slowak girls in a world where there never was any Catholicism.










30-01-2011 om 20:02 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slowakia, the best beerocracy in the world

Why you should or shouldn't come to Slowakia, the best beerocracy in the world

 

Before you read on, I'd just like to say, for the record, that Slowakia is a great country, the sun rises here in the morning and there are like houses and mountains and stuff and other countries are really very, very nearby and they have trains that can take you there.

 

12 (!)  reasons why you want  to come to Slowakia: 

 

1)      you like girls with legs up to their armpits

2)      you insist on having soup at every meal

3)      you enjoy  pretending you're a catholic

4)      you like to shock people by saying things like God loves gay people too,

women and men should have equal rights or simply by ordering a small glass of beer

5)      you enjoy feeling like a juicy rabbit during hunting season every time you walk the streets and almost getting hit by a car every two minutes or so

6)      you like men who just sit there, say nothing all evening and drink like they're on a boat overflowing with alcohol and the only way to get rid of it, is to throw it down their throats

7)      you like slavic eighties music and dance to it whenever you get the chance

8)      you want to get your ass kicked in a bar fight

9)      you hate books, literature and discussions about any topic except sports

10)  you like your beer and pizza big and cheap

11)  you want to whitewash a few millions

12)   you wish to learn a difficult language that sounds like a dog drueling all over you

 

Only 8  reasons to stay the fuck out of here:

 

1)      your idea of a pleasant night out, is to walk into a bar, strike up a conversation with a happy looking stranger and feel intellectually stimulated

2)      you like women to keep their boots on while you're fucking them

3)      you want to enrich your soul, not put it on a diet

4)      you're not on steroids and have no talent for street fights

5)      you don't mix tourism with antropological field studies

6)      you're not writing a treatise on minority friction

7)      you're not writing a thesis about the only country in the world who actually paid Nazi-Germany to deport their Jews (500 Deutsche Mark per head)

8)      There are other countries in the world you haven't visited yet

 

30-01-2011 om 17:03 geschreven door Tederdraads  


12-12-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kuise kuiswijven

(alle respect voor de sanitaire wervelwind die hier door ons appartement gewaaid is, maar:)


Kuise kuiswijven blijven achter

 

De afgelopen paar dagen nog eens de stereotype vrouw aan het werk gezien.

 

Wij, mannen, zaten (zogezegd lui) naar een docu te kijken over de Japanse bezetting van China.

 

Terwijl wij niet goed wisten wat we moesten aanvangen met een getuigenis van een Chinees die zijn moeder zijn kleinste broer had zien zogen terwijl ze aan 't dood bloeden was uit een wonde aan die zelfde borsten, was deze stereovrouw niks anders aan het doen dan:

 

kuisen.

 

Ze stopte enkel om te vragen: 'Ah, gaat het over Auzswitch (nooit correct kunnen schrijven)? Een beetje een blunder als je alleen Chinezen ziet getuigen.

 

Anyway, vrouwen verspelen hun lidmaatschap in het actieve politieke/maatschappelijke gebeuren omdat het kuisrobotten zijn, die voorgeprogrammeerd lijken om alles netjes te leggen en dit oneindig veel belangrijker vinden dan wat dan ook.

 

De vrouwen die ik ken die wel iets presteren, kuisen daarentegen nooit of haten het gewoonweg.

 

Stop met kuisen (tenzij in openbare gebouwen), ge doet er niemand een plezier mee en ge zijt ruis op de achtergrond.

PLUS: na al dat opruimen, kon ik vandaag al vanalles niet meer terugvinden. Life is about making things

DIRTY

 

 

12-12-2010 om 04:12 geschreven door Tederdraads  


09-12-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.About Bratstvo

As I've just finished teaching my boy Benjamin a brand new trick. (we'll cloud it in mist by calling it the lasso trick) it's time for a word about the first three rules of unified reciprocrative Brotherhood.

 

If you don't look like an Alpha-male, but feel like one (and wish to outstrip typical specimens of alphadom), the best way to get where you wanna be is to gain allies.

 

Benjamin and me are challenging every prehistoric personality blueprint that entices us, like a devilish tempter, to sabotage every one around us, except close relatives.

 

That's why we call each other brats (brothers), to stimulate the mind to think of each other as family.

 

So rule number one: create clan spirit.

 

We make a habit of saying laudatory remarks at any given opportunity. We never talk ourselves up, we talk the other one up. Criticism is saved for after the social gatherings.

 

So rule number two:

 

Praise in public, criticize in private.

 

We force our sugar-coated, but intrinsically predator minds, to strongly believe that what's good for the other, will ultimately and invariably be beneficial to ourself.

 

To do this we constantly need to jump genetic hurdles that represent all too human emotions such as

greed and envy. Hard to beat, but possible. After a while your mind gets to be conditioned and any one postive breakthrough is greeted as mutual progress.

 

Rule number three:

 

You scratch my back, I scratch your back.

 

This helps a lot in any situation. Especially because most people don't only have to fear their enemies, but also need to be aware of friends ready to backstab them at every turn. The term wingman is essentially a very good term, as it describes the tactical benefits you enjoy, especially when working crowds (whatever the goal to wish you achieve)

 

 

 

09-12-2010 om 18:14 geschreven door Tederdraads  


06-12-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bratislav 10: Slovak escorts and porn stars

-there are a lots of them

-their rates our very Western-European

-the best looking ones don't work for Slovak employers

-the best looking ones found employment in Holland, Germany, Austria or Belgium

-do you ever wonder if you meet porn stars on the street?

-I mean, when do they go out for grocercies?

-Or does the porn industry rely on catering?

-When you're close to Hungary, you start to wonder about such things.

-I don't doubt that Slovaks have sex . There are lots of small children around here, I think we all agree the priests
 would emigrate en masse otherwise. I just can't imagine it.

-there's a lot of pent-up anger in Slovakia, but as good catholics, they keep it down.

-how many male impetus, anger, momentum, initiative flows down the drain since the age
of streaming internet porn?

-Porn is the new Church. It keeps the men docile and immobile and the women stoïcally sad.




06-12-2010 om 22:41 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bratislav 9: 7 facts about Benjamin
1. Benjamin drinks at least one cup of milk a day

2. he eats several slices of Elephant penis a day. He hates the tastes and tries to get rid of it
with large quantities of mustard.

3. he uses MY perfume.

4. he really likes those dinosaur cookies.

5. he visits every Slowak locality, as long as it has a bar and a church.
(why he needs the church is unclear)

6. He knows the name of every Slowak politician

7. He knows the schedules of all Slowak public transport by heart

06-12-2010 om 19:56 geschreven door Tederdraads  


05-12-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bratislav 8: Filipino catwoman comes to visit
Written to the sound of the Breeders.

Had some visitors over today.

Semi-Filipino catwoman who had trouble keeping warm.

Was accompanied by her very own Sancho Panza, better known as Santiago.

Santiago turned out to be always hungry. Good thing we have a supply of Belgian chocolate.

Both were a bit lukewarm in their impressions of Bratislava.

We didn't blame them.

Sat down for a round of hruskovica or something. Tastes as bad as it sounds,
so I didn't partake in the alchohol treat.

Santiago liked it.

Catwoman, who's sane in body and spirit, didn't.

Very much trying not to start producing the foremost national product around here:
half-drunken drowsiness.

Found out that you have a better chance of getting your ticket cheched on a Polish tram
than on a Slovak one.

Poland has always been known for its money-grubbing streak.

Sancho Panza and the fun version of Consuela Castillo came all the way form the Italy of
Eastern-Europa to take a look around at Pressburg-Bratislava.

Partnership between founders of Artistic Lair is getting stronger every day.
Creative output has more than tripled.

Stole some promotion methods from one Bart Moeyaert.
(thanks man, will buy you a cup of coffee, if we ever meet)

Why are Slowakian walls always tempting me to spray 'God is gay' on them in pink?

Slowak women never reach real maturity. They get stuck at pretend-maturity.

Slowak men don't know what Slowak women want.

Which is fine, because Slowak women don't know they could be wanting anything.

'Men hunt for happiness, women settle for security', Dutch ex-pat, Abram Muller.

Half of a Slowak marriage could easily be replaced by a breed of monkees that knows
how to drive.

Really ought to stop observing the medieval side of Slowak society.

Slowak dreamers do exist.

Somewhere.

At a corner table in 'the next apache'














05-12-2010 om 16:40 geschreven door Tederdraads  


03-12-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bratislav 7: This week I came across...

…someone who avoids men his age because they’re up to their neck into diapers.


…a monument for a Slowak fascist who died early enough to still get his own statue after the second world war.

 

…a book worth translating into Dutch.

 

…lots of greyish snow.

 

…mountains.

 

…catholics under the age of 22.

 

…local cheese cookies.

 

…tarot cards.

 

…a great article about failure to reach (or prove one’s) maturity in ‘the discovery of heaven.’

https://www.ned.univie.ac.at/Data/5/3000/AdamBzochDeonmogelijkhedenvanvolwassenwordenindeOntdekkingvandehemelvanHarryMulischPDF.pdf

 

…yet another Slavophil who abhors literary analysis.

 

… a to o in my Slowak-Dutch dictionary.

 

…a bar called ‘the next apache’, run by a Canadian who misunderstood ‘nech sa patshe’ (here you are). Fitted right in.

 

…the get one thing finished before you get to the next principle as a basis for productivity.

 

…the magic of visualization.

 

…one Verkrijt scenario a day.

 

…peace of mind.

03-12-2010 om 20:17 geschreven door Tederdraads  


01-12-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bratislav 6: Did you know that...
Did you know that...

...for some mysterious reason Slowakian tomato juice tastes way better than the Belgian kind?

...I met the first true Slowakian intellectual, a living monument of a guy?

...this living monument translated scores and scores of Dutch books into Slowakian?

...the Dutch community over here gathers every first Wednesday of the month in the same bar?

...Benjamin and I met some very nice Dutch gozers called Simon and Arnout?

...I ended up at the japanese table at the language café?

...I was taken for a Spanish citizen?

...one of the most interesting people I've met here so far is a male tango talent from Chili?

...we never get enough sleep?

...I fell asleep on the couch last night at about 4 am watching an outstanding lecture by Alain de Botton?
(see: http://www.youtube.com/watch?v=MtSE4rglxbY)

...I find myself drawn to German culture more and more?

...Slowakians don't communicate through words but through food and drink?

...this is a very honest form of communication?

...you can feel or think any you want around here as long as you don't throw it into the open?

...Slowakians feel dwarfed by their bigger neighbours?

...Dutch people are so much more direct than other people?

...Benjamin and I love this cut to the chase approach?

...Dutch people don't waste time getting to know the real you?

...contrary to popular belief Dutch people aren't avaricious/skinflints?

...we hit the Slowakian mitochondria of deeper thought?

...incisive conversation tastes good in any country?

...vegetarianism has yet to take root around these parts?






01-12-2010 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


27-11-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bratislav post 5: Every day typical Slowakian girl
The every day typical Slowakian girl...

...if she spends money she'll spend it on clothes.

...dresses textbook sexy, has the aura of a pre-industrial nun.

...will economize in all areas.

...thinks Slowakian girls are the most beautiful girls in the world
and is completely mistaken.

...is very slender.

...will down more than a few drinks and will stay sober.

...is better educated than her male counterpart.

...doesn't know why she studies what she studies, but is
serious about her studies.

...seems programmed to be cheerful.

...has less talent for being a tease than the rest of Eastern-Europe.

...wouldn't want her boyfriend to stand out in a crowd.

...thinks the best part of a cultural event is dressing up to go there.

...is sweet and polite (unless they're at work)

...went out on at least one date with Benjamin.

27-11-2010 om 23:39 geschreven door Tederdraads  


24-11-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bratislav post 4: Every day typical Slowakian guy
The every day typical Slowakian guy...

-is badly in need of a shop assistant

-has no taste (nor money) for fashion like Italians or Slovenians, but gets infinitely less on your nerves than
the former and is thinner than the latter

-is not a player and treats women like they were human too

-is certainly not outspoken in his anti-gay opinions, but is certainly not pro-gay

-shows no violent tendencies and keeps quiet while his wife talks

-thinks romance died when Sisi gasped her last breath

-wouldn't want to live in any other country than Slowakia

-fears God

-won't be home on a Friday evening

-has no artistic calling

-refrains from all too overt macho behaviour (thank God)

-knows Benjamin


24-11-2010 om 19:44 geschreven door Tederdraads  


22-11-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bratislav post 3: no speak English

How to survive in a mono-linguistic country.

Had to arrange some administration today and went to four different offices, saw seven different buraucrarobots
(people sitting at a desk shuffling paper with their eyes locked on the clock) and got nowhere in English, French or German. Didn't even try Russian.

So it was Slowak all the way. Till I finally got the right documents.

Anyway, this must be why I still have to spot the first veiled mid-east sister or black brother.

Vlaams Belang could learn something around here. If they ever get in the political saddle they'll abolish all tuition of foreign languages
in our schools. And they'll abolish sub-titles.

My cramming of a small pocket dictionary did prove its valour.

Friends dubbed in Slowak is still funny and better than dubbed in French. Dubbing is the surest way to keep your country
mute outside of its borders.

The only language Slowakians seem determined to learn is

Dutch.

In a couple of months quite a few of them will be speaking Dutch with an Olsjters or Zottegems accent.

Which has nothing to do with their teacher, but can be easily be explained with scientific linguistic rules that come into
play when Slowakians master our language.

It should be -20°C on Friday at which point we will find out how much cold the mysterious heating of this communist block can disperse.









22-11-2010 om 18:38 geschreven door Tederdraads  


21-11-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bratislav Post 2: King of Tabor
Dear Homefront,

You will be glad to know I did not end up in some East-European jail. Those who betted against me will lose a few bucks.

If Europe were a class-room, Slowakia would be the most docile student.

It's all so quiet along the Donau.

My Slovakian is improving at a steady pace. Little wonder, 'cause my Brat and room-mate knows just about every Slowakian girl person under 40 years of age.

We spent the day at the theatre together with two local flowers. The theatre is surprisingly well-equipped and twice as big as Pan's Labyrinth,
though slightly less mezmerizing and built out of concrete.

The christmas fair is a tad less artificial than the ones we have in Belgium, with lots of fat sausages and cheerful Slovakians (quite a common sight around here)

There are 302 Belgians in Slowakia.

Benjamin is sad, because his favourite hockey team got licked once again. No idea why he takes this personal, though I wouldn't be surprised if it turned out he owns half the team. (especially if they happen to have cheerleaders)

Bratislava and Ljubljana have at least one thing in common: you can't score smack on the side-walk.

If you read Predcitac more than twice in one day, you start seeing the character Michael Berg in your dish-water, if you stir it you get an image of Kate Winslet, unfortunately with her Reader-prison clothes on.

I miss the Slovenian dual to make conversation even more of a challenge.

All Dutch/Flemish book are translated by this guy called Adam Bzog.

Why he does it, is as yet unclear, but we guess he likes neo-naturalism.

Am reading 'Smrt Bynnyho Munroa'

When you only understand two words per sentence, reading quickly becomes a psychedelic experience.

The Slovakian girl on school television says 'I like sleeping alone' and Benjamin grumbles and says he'll restructure school television
as soon as he takes over the Slovakian government, at which point he will proclaim himself 'King of Tabor' and luckily for me he'll be
needing a meticulous ministister of Propaganda und Volksaufklärung.

Right now he's looking for beer, but we don't have any, so he makes himself some tea and puts in as many herbs he can find,
then he takes a sip and runs screaming through our appartment block: 'I'm Belgian, I'm single and my bank-account doubles Hungary's national
income'

Starting to understand the leaflets with slick-looking politicians saying: 'give Bratislava back to the Bratislavians'

Almost finished reading 'Männer-Camp', a book in which two all-American women (prehistoric versions of the ones in Sex and the City)
are so fed up with the modern male heterosexual they start a camp to train them to become ideal men.

The ideal man seems to be a farmer who likes milking cows, knows how to fix a sink and isn't too occupied to go down on a female sink.

Benjamin's back from his little outburst of energy. And I'm trying to figure out how to say 'He was just joking' in Slowakian so I can calm down the
angry mob that's chasing him.





21-11-2010 om 22:55 geschreven door Tederdraads  


20-11-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bratislaavse tijdingen: Brat a Brat v Bratislave 1
Terwijl Benjamin testjes zit te verbeteren en de Slowaakse tv speelt, een klein bericht vanuit een oud-communistische blok.


Hier binnen is het tropisch warm, maar buiten verkleumen de daklozen aan Vlaams tempo. De hele blok wordt op hamer en sikkel wijze
verwarmd. Dat wil zeggen dat we de binnentemperatuur enkel kunnen regelen door 't raam open te zetten.


't zijn hier bijna lokale verkiezingen en de mensen kunnen kiezen tussen katholieke kandidaten en nog katholiekere kandidaten die alleen verschillen
in de manieren waarop ze Slowakije zo Slowaaks mogelijk willen houden.


Ze hebben het hier niet voor buitenlanders, vooral niet als ze een kleurke hebben. Dus ik mijd angstvallig de winterzon, zonnenbanken, wortels en
overdosissen Vitamine A. .


Mijn manier om Slowaaks te leren is de zelfde boek opnieuw en opnieuw te lezen. 't is gelukkig ne goeien boek, want na een tijdje begin ik het verhaal te verstaan en 't zou triest zijn moest ik de eerste boek die ik lees in 't slowaaks meteen door 't wc willen jagen. Niet aan te raden, want dat kunnen de communistische buizen hier niet verwerken, die zijn enkel berekend op het versluizen van verteerde goulash.


Benjamin is hier ijshockeyfanaat geworden. (when in Rome do like the Romans, maar we drijven dat niet te ver, want zelfs na oefening kunnen we niet zo dof uit de ogen kijken als het Slowaakse mannetjesdier) De bekendste Slowaakse Hockey-speler is net verhuisd naar Rusland, zogezegd omdat hij daar meer kan verdienen, maar vooral omdat je met zijn naam vroeg of laat op een brandstapel eindigt in dit katholieke land. De mens heet Satan.

Ik moet hier trouwens opletten wat ik zeg, want Nederlands leren is hier verbazend populair. Alles wat een beetje lijkt op Duits waarschijnlijk.


Verder zoek ik nog steeds een Slowaakse holebi-vereniging om mij bij aan te sluiten. Niet omdat ik de geneugten van de bruinwerkerij toegenegen ben, maar om de Slowaken te civiliseren op moderne metroseksuele leest.

Wel al beluisterbare Slowaakse muziek ontdekt. Nazareth (ja, de bandnaam moest iets christelijk zijn anders kunt ge 't al schudden hier)
't is de metalversie van Bob de Bouwer, maar het kan er mee door. Randy Laevens zou not amused zijn met de Slowaakse metalscène.

Racistisch zijn ze hier dus ook. Hetgeen mij nog sterker doet vermoeden dat de hier veelgeprezen Slowaakse opstand tegen den Duits in augustus 1944 voornamelijk pro forma was, toen dat duidelijk was dat den Duits niet ging winnen. Dat ze in 1939 nog een stuk hebben afgepakt van Polen staat vreemd genoeg nergens te lezen op hun triomfbogen. Is nochtans de grootste gebiedsuitbreiding uit hun jongste geschiedenis.

Maar goed, racisme dus. Slowaakse prof komt op feestje van de Belgische ambassade, ziet daar Turkse Belgen en kermt in shock: 'Maar allez, zeg, en dat op en ambassade!'

Hadden de Turken ergens in de 17de eeuw Wenen veroverd, mogen we vermoeden dat er zich hier veel sneller een Slowaakse opstand had voorgedaan.


20-11-2010 om 20:08 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom schrijven

Interview met Spank Thru Magazine

 

Waarom schrijf je?

 

't is een vorm van vluchten. Ik kom uit één van de simpelste dorpen van Vlaanderen, en ik ben ook nog eens enig kind, en wij waren thuis ook nog eens arm -snif snif- , al heb ik dat pas veel later beseft, dus ik werd al snel heel goed in het vinden van amusement in mezelf en in alles wat een uitweg bood, zonder dat ik me fysiek moest verplaatsen.

 

Van zodra mijn omgeving mij niet bevalt, schiet er een klein Vietnameesje in mij wakker dat zich een tunnelstelsel graaft om ongestoord genot na te jagen. Schrijven is één van mijn spades.

 

Waar geniet jij van?

 

Knappe vrouwen, nou ja, mijn type knappe vrouwen, een knappe vrouw is voor iedereen iets anders, als ik zie wat er allemaal een trouwring draagt, rauw realistische romans, doorwrochte geschiedenisboeken waar de auteur er niet voor terugschrikt om toch een beetje zijn verbeelding te gebruiken en niet enkel droog de feiten weergeeft. Opstanding, vind ik heel mooi. Rebellie met een boodschap. Mensen die zich aaneensluiten buiten de officiële circuits om. Mensen intieme details en bekentenissen ontfutselen, voor psychiater spelen. Harde muziek. Van vriendschap, zeker in combinatie met heel veel humor. Een onwrikbaar geloof in de kracht van het menselijk verstand om zijn persoonlijke werkelijkheid te genereren. Dat esoterisch secretsfeertje was snel aan mij verkocht, maar het werkt, dus ik ben er heel blij mee.

 

Ik geniet altijd van meer dingen, dan ik in eerste instantie denk.

 

Leuk voor jou. Welke zijn jouw grootste ergernissen?

 

Sinds ik Anthony Robbins lees, merk ik alleen nog dingen op die mij interesseren.

 

 

Ben jij destructief?

 

Nee, maar ik schrijf en lees er wel graag over.

 

Lees jij veel?

 

Ik lees een veertigtal boeken per jaar en ik zou willen dat het er meer waren. Ook al heb ik aan de meeste boeken die ik lees, uiteindelijk heel weinig. Ik kies er nog altijd te vaak boeken uit, die mij dan uiteindelijk niet bevallen. Ik lees te vaak boeken uit een soort van masochistische discipline.

 

Waarom is lezen belangrijk?

 

Lezen is helemaal niet belangrijk. Een mens die veel leest, doet dat waarschijnlijk om te compenseren voor een heel saai leven.

 

Lezen kan toch verrijkend zijn, ontspannend, lezen kan een leven toch juist heel boeiend maken?

 

Ik denk dat boeiende dingen meemaken boeiender is dan erover lezen. Al stel ik mezelf soms de vraag of ik liever schrijf over dingen dan ik ze meemaak. Vroeger streefde ik er heel bewust naar om rare toestanden mee te maken om er achteraf te kunnen over schrijven. Dat doe ik niet meer. Als ik nu rare toestanden meemaak, is dat louter en alleen, omdat ik dat plezant vind. Schrijven pak ik tegenwoordig veel technischer aan, vanuit de vraag: waar zitten lezers eigenlijk op te wachten? Waar kunnen ze iets aan hebben? Of: wat wil ik nu eens lezen, dan schrijf ik het gewoon zelf.

 

Zijn schrijvers specialer dan andere mensen?

 

Néén. Behoeft verder geen uitleg, want da's zo duidelijk als wat. Schrijven maakt je geen ene fuck beter dan een ander mens. Schrijvers krijgen veel te veel aandacht, nog eens bovenop de aandacht die hun boeken al krijgen. Ik snap ideolatrie wel. Keith Richards zei het laatst heel goed. In elke mens zit een Keith Richards, alleen kiezen de meeste mensen ervoor om die voor een heel aantal redenen te onderdrukken en niet de kans te geven om aan de oppervlakte te komen, omdat ze denken dat het kaartenhuis dat hun bestaan is, dan onherroepelijk instort. 't is dan handig als er enkele mensen zijn die op uitvergrote wijze die 'verketterde' kant in hun plaats uitleven.

 

Jij vindt dat een betreurenswaardig zaak, die zelfbeknotting van mensen?

 

Ja. Ik heb de ingelepelde of waarschijnlijk aangeboren neiging om mensen te doen toegeven aan hun eerlijke verlangens. Wat dat betreft is mijn fysieke aanwezigheid veel giftiger en efficiënter dan mijn schrijven. Als ik op school naast iemand in de klas zat, was de kans groot dat die dat jaar buisde.

 

Klinkt als een soort messiascomplex.

 

Da's dan spijtig. Als het waar is, heb ik een krankzinnig trekje. Maar dat heeft dan weer iedereen, dus niks om ons zorgen over te maken.

 

Tot slot, van welk boek heb je dit jaar het meeste genoten?

 

Ff checken op mijn lijst.

 

Fictie: op één, Der Vorleser, op twee, The Cider House Rules, ik geil wel op van die bitterzoete dingen

 

Toneel: Educating Rita en Klassenvijand

 

Non-Fictie: de 48 wetten van de macht van Robert Greene en alles van Anthony Robbins. Ik heb iets met lekker platte Amerikaanse pep-talk.

 

En in de categorie Amerikaanse Burgeroorlog: The night the war was lost, over de stupide militaire catastrofe die de val van New Orleans was en CSA: a story of what might have been.

 

Wat heeft u eigenlijk met de Amerikaanse burgeroorlog?

 

Een leugen om bestwil: da's privé.

 

Ok, bedankt voor dit gesprek.

 

Nooit bedanken voor een gesprek.

 

Ok, géén dank voor dit gesprek.

 

Gráág gedaan.

20-11-2010 om 02:16 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe zou het nog zijn met....

HUMO vroeg zich af: Hoe zou het nog zijn met...Peynsaert in Slowakije?

 

Wij van HUMO zijn van nature dwepers en pinnen ons graag vast op slechts een vijftigtal bekende mensen die we tot in den treure steeds weer opvoeren, niet alleen in interviews, maar ook zeker op de cover. Deze mensen krijgen van ons jarenlang al onze aandacht. Studio Brussel aapt ons braaf na bij deze werkbesparende principes. Eén zonnetje waar wij als dampend stukje journalistendrek ronddraaien is William Peynsaert, self-made dramaturg, prozaïst, kwezelhater en vooral altijd ontwapenend oprecht. Wij vlogen met Ryanair naar Bratislava voor een interview:

 

Wat brengt jou naar Slowakije, William, is het voor het vrouwvolk?

 

Voor de Slowaakse vrouwen moet ik het niet doen. Ik val niet op die giechelige, streng-katholieke meisjes. Als ze aan de zuip gaan, komen ze wel los, denk je dan, maar da's helaas maar schijn. Slowaakse kutten liggen altijd in winterslaap.

 

Wat brengt jou dan wél naar het hartje van Europa?

 

Mijn broer, Benjamin, heeft zich hier van een plek verzekerd in de rangen van de academici van Bratislava, en dat is toch een omstandigheid die ik niet mocht missen. Zonder hem zou ik hier dus niet zijn. Samen verkennen wij enkele businessopties. En gelukkig lopen hier ook dames uit de Zuidelijke Balkan rond. Als Slowaakse meisjes de Beatles zijn, dan zijn Servo-kroatische chicas de vroege Stones.

 

Ben je op dit moment aan de schrijf?

 

Ik ben altijd aan de schrijf.

 

Waarom ben jij zo'n veelschrijver?

 

Ik zou anders niet weten wat gedaan. Je kan moeilijk de hele dag seks hebben en ik geniet hier erg van het leren van Slowaaks, maar ook dat hou je geen hele dag vol. Ligt ook aan mijn verschillende persoonlijkheden. Als ik die niet weet te schiften op papier, begin ik heel vreemd te doen.

 

Wat doe je dan bijvoorbeeld?

 

Geen idee, ik heb ten allen tijde pen en papier bij.

 

In eerdere interviews zei je dat je schreef, omdat je vader je daartoe een opdracht gegeven had. Een opdracht die je onmogelijk naast je neer kon leggen, omdat je zo opkeek naar je vader, alsof je vader een god was.

 

Dat bewijst dan nog maar eens dat jullie altijd de zelfde vragen stellen.

 

Ja, daar pak je ook graag mee uit, je bent geen fan van HUMO.

 

Als kind was ik een héél grote fan. Ik kon echt aftellen tot het dinsdag was om meteen in die HUMO te duiken. Tot ik geen onderscheid meer kon zien tussen een oude en een nieuwe HUMO. En och ja, jullie dwépen ook zo irritant.

 

Dat kunnen we van jou ook zeggen.

 

Als ik jullie rubrieken mag geloven komen er elke week tijdloze nieuwe cd's uit die instant klassiekers zijn. Jullie strooien gewoon met sterren.

Volgens mij hebben jullie enkele pijnlijke complexen. Enerzijds kunnen jullie vaak niet wegstoppen hoe geweldig vol jullie van jullie zelf zijn, maar anderzijds komen jullie meteen zo verpulverd en nietig over als jullie het over jullie idolen hebben.

 

Ik denk dat we dit interview weer voortijdig zullen mogen beëindigen.

 

Ach, jullie hebben nog 49 andere mensen die jullie kunnen interviewen. Keuze zat.

 

Bedankt voor dit interview, mijnheer Peynsaert. Stoort het als Studio Brussel je straks even opbelt voor een interview?

 

Die belden deze ochtend al, ze wilden jullie voor één keertje voor zijn.

 

20-11-2010 om 02:14 geschreven door Tederdraads  


29-09-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Don't die with your music still in you
Making excuses again that keep you from doing the things you know you really want to, but somehow keep postponing?

Dr. Wayne Dyer gets you past that in this 15-part lecture on youtube:

http://www.youtube.com/watch?v=yoYJhqClQgw

With Spanish subtitles as an added linguistic bonus

Lots of similarities with The Secret or the coaching methods of Anthony Robbins

BUT

This guy is funny! ;-)

Very convincing stuff.

(thanks to Alexander Van Der Biest-Escalona for bringing this to our attention)

29-09-2010 om 10:08 geschreven door Tederdraads  


23-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijversdagboek: невероятный аппетит к жизни

Raad aan zoon, privlikateljnaja bodrost.

 

Duik in een andere wereld, verdriedubbel je leven,

 

leer een andere taal, zie de arbitrariteit van de werkelijkheid in andere woorden,

 

schrijf al je indrukken neer,

 

verwerk alles wat je meemaakt in verhalen,

 

 jaag op onalledaagse avonturen,

 

ontlok elke medemens bekentenissen door hem/haar te vangen in een lasso van onvoorwaardelijke acceptatie en begrip,

 

schuw geen enkele verbeeldende kronkel, schep de wereld met je hongerige hersengolven,

 

lees de slechtste romans, lees de beste romans,

 

wees een fabriek van liefde, sluit je niet op in jezelf,

 

bestrijd levensremmende sociale codes,

 

zwelg in jezelf, in anderen, behoud de begeerte, wees magisch,

 

wees groots en onweerstaanbaar als de zee,

 

woon in een land waar het geen schande is om jezelf te aanvaarden,

 

geef jezelf als de golven, become a man of wealth and taste,

 

a Satanic despotic majesty, slaag met grootste onderscheiding in de oudste opdracht van de wereld,

 

overtref je vader.

23-12-2009 om 13:58 geschreven door Tederdraads  


22-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijversdagboek: sticky stories
In bed gewapend tegen de kou.

Thermos koffie bij de hand.

Muziek van Hole/Vive la fête/ door de boxen.

Heb bierkaartjes, servetten en kassatickets bij elkaar geharkt om mijn caféproza uit te typen.

Ik ga nooit nog naar buiten zonder een kladschrift, ik schrijf het liefst in volle cafés.

Testpubliek gewillig en bereid.

Mensen lezen het liefst over zichzelf in interessantere omstandigheden.

Dus dan moet je echte mensen in fictieve situaties sleuren.

De fantasie baart de werkelijkheid.

22-12-2009 om 12:50 geschreven door Tederdraads  


21-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijversdagboek: discoshit
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Deze post lappen we er bij voor al de mensen die mij kennen als een doodtriestige, brunetversie van Kurt Cobain. Zonder gitaar, maar met biceps. ’t Is voor de mensen die in mijn grote groen-geel-bruine kamelonogen kijken en lezen ‘look on the bright side, it’s suicide’. Iedereen die mij op Pukkelpop 2009 zag bijvoorbeeld.

 

Dieter, ik weet dat ge op mij staat te wachten, maar ik maak het straks goed, ik heb 45 graden levenskoorts. Ik heb een Colombiaans gen dat 100 procent pure cocaine, disco shit,  produceert in mijn zotte kop. (waar n gigantische bult op staat sinds gisteren, met dank aan dat ander wit spul, de sneeuw)

 

Waar Peynsaert dus vrolijk van wordt (ah, ge dacht da hij er alleen kon uitzien als een zelfmoordterrorist twee seconden voor de lange grote trek aan het touwtje, NIET DUS)

 

Peynsaert wordt ongeveer vijf keer zo blij als een kleine baby die aan de tiet van mama ligt, wanneer…

 

-…niemand minder dan JEROEN SAEGEMAN, samen met Mauro, mijn favoriete Belgische (eigenlijk Iers, want die kerel zijn karma is allesbehalve Belgisch) muzikant zegt dat hij mijn verhaalkes leest.

 

In dit leven wil ik de Brian Jones van de Vlaamsche letteren zijn, maar dan nen Brian die zichzelf een beeteke goed beschermt. In mijn volgende leven wil ik aan mijn huidige ouders geboren worden, maar dan als een versie van Jeroen Saegeman.

 

-…wanneer mijn hoogintelligente Perzische babe zo’n inzicht in mij etaleert dat ze zegt: ‘zolang gij abnormaal en zot zijt, weet ik dat alles in orde is met u’

 

-…ik op café kortverhalen schrijf op servetten en de mensen aan tafel ze direct lezen en half geshockeerd vragen naar nog

 

-…een lezeres een kortverhaal leest, halverwege stopt en zegt: ‘beikes, zo’n viezigheid’ en dan met blozende wangen gewoon verder leest

 

-…ik concerten zie waar de helft van het publiek razend buiten stormt en de andere helft van extatische ontlading het vel van hun handen applaudisseert en als finishing touch den boel afbreekt

 

-…mensen mij ziek in mijn kop vinden, maar toch niet kunnen laten van met mij af te spreken

 

-…mijn pa hier recht tegenover mij in de zetel zien zitten met een Satanisch lachske

 

De vrolijkheidslijst is oneindig langer dan de zwartgallijst, maar Dieter staat te wachten op ’t Sint-Pietersplein.

 

Ik ga inbreken in een kerk en als anti-christ op ’t spreekgestoelte klefferen.

 

(achteraf bleek eigenlijk dat de verantwoordelijke van de parochiezaal ons op alle mogelijke manieren geholpen heeft om de foto’s goed te kunnen nemen. Zolang dat we maar geen blote borsten toonden. Maar ’t altaar ontheiligen mocht dan weer wel.)

21-12-2009 om 22:37 geschreven door Tederdraads  


20-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijversdagboek: twee vikings in overpoort

Ik kom van een lange brainstormavond met mijn regisseur. Vre productief en fameus aangelengd met alkool. Na een klein onderhoud met een voetbalfan in een frietkot, bots ik op twee Zweden, die mij de weg naar de cafés vragen.


’t Waren twee dansers die hier auditie gedaan hebben. Vroeger brandden ze ons huizen plat en nu komen ze hier dansen.

 

De fut is uit Zweden. Ze waren ook nog eens een halve kop kleiner dan mij en maar half zo breed.

 

Waar is dat vikingbloed naar toe?

 

Gesneuveld aan ’t Oostfront tegen de Russische horde?

 

Die twee sympathieke gasten waren ook weer zeer snel overtuigd van mijn encyclopedische kennis over Zweden.

 

’t Is te zeggen, ik ken:

 

wa heter du? Of zoiets.

 

Stockholm-syndroom

 

De schrijver Strindberg en ik kan zeggen dat die kerel iets tegen vrouwen had. (elke wijvenzot heeft al eens iets tegen vrouwen)

 

Dat Zweden tot in de jaren negentig de minder lekkere Zweden steriliseerde, dat wist ik ook nog.

 

Ibsen, die dramaturg en shockerende Vissen, dropte ik ook, ook al is dat een Noor, maar ’t is van de zelfde coté.

 

Aja, dat alkool daar moeilijk te krijgen is. Maar dat weet iedereen.

 

Alleszins, die Zweden waren impressed.

 

Bij café Cuba Libre (ja, ik beken dat ik hen opzettelijk naar dat fascistisch danscafé geleid heb) namen we afscheid.

 

‘You know a lot about Sweden, man. I adore you.’

 

Ofwel waren ze serieus met mijnen bek aan ’t lachen, ofwel is ’t gewoon triest gesteld met Zweden.

 

Sympathieke jongens alleszins.

 

Als ze wat knapper waren geweest, hadden ze wel eens mogen dansen in een toneelstuk van mij.

20-12-2009 om 09:41 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagboek van een schrijver: Napoleontische terugtocht uit Sint-Pietersstation

Ik zit hier aan mijn toegetakeld laptopke met het volume van de muziek afgestemd op ‘burenruzie’.

 

Ben net door de sneeuw gemarcheerd (wie mij al zien stappen heeft, weet dat ik hier voor ene keer niet de bombast uithang als ik zeg ‘marcheer’) om in ’t station te ontdekken dat ze de treinen naar Aalst afgeschaft hebben.

 

Ik snap dat wel. Als ge treinen moet afschaffen, dan schaft ge eerst die naar Aalst af. Daar wil bij schoon weer al geen kat naar toe, dus wat voor wezen zijt ge, als ge er naar toe wilt in een sneeuwstorm?

 

Mijn weduwemoeder zit weer alleen thuis met mijn schizofrene tante. Tante brei. Vre sympathieke kettingrookster die ne gansen dag niks anders doet dan breien en zichzelf op een streng dieet gezet heeft.

 

Ze eet alleen op wat ze zelf niet moeten gaan halen is in de winkel.

 

Mama, ik weet dat ge geen woord leest van wat ik ooit schrijf. Nog eens een bewijs dat mijn geschriften totaal falen, want het wil nu lukken dat ik nu het deel van de bevolking waarvoor ik sympathie heb, niet bereik.

 

Dat was een omslachtig lange zin, dus hup, daar ben ik alweder een lezer kwijt.

 

Ow wacht, die ingebeelde oude vent (kgeloof dat het mijn overgrootvader langs vaderskant is die mij sinds kort overal volgt, ja, krankzinnigheid, dat krijgt ge als ge elke dag opstaat met een chronisch aandachtsdeficiet en in mijn geval zit ge nu wel rap aan een aandachtsdeficiet, want ik heb zo toch wel regelmatig aandacht nodig van zo’n 1000 mensen per week)

 

Zal hier ff hernemen: die oude vent die dus meeleest over mijn schouder en al een pintje Safir in zijn handen heeft op dit vroeg uur, die zegt:

 

‘wa da ge niet hebt kunt ge niet verliezen’

 

Et ceterum censeo, heb ‘k het al gezegd?

 

Da’ k godver het grote narrige uithangbord van triestig achtergesteld Vlaanderen wil worden.

20-12-2009 om 09:10 geschreven door Tederdraads  


19-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijversdagboek: reclame voor terminale hobby
In het kader van palliatieve zorgen voor terminale hobbies, pakt Nieuw-Zeeland uit met een promotiefilm voor lezen.

De laatste stuiptrekkingen van de leescultuur zijn hoogstaand, mogen we wel zeggen.

http://www.youtube.com/watch?v=nQ-BtCwFEzo&feature=player_embedded


Den Viezen Tist gaat nu richting Nieuwpoorttheater, om de concurrentie te bespioneren.


In de toneelwereld is het makkelijker inbreken dan in de uitgeverswereld.


Et ceterum censeo dat Gierik NVT mij moet publiceren.


19-12-2009 om 14:18 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dagboek van een schrijver: castraatzanger schrijft schandaalroman

http://www.youtube.com/watch?v=FV1d5ry05e8


Nooit van die vent gehoord en nu ik hem hoor, blijkt het geen vent te zijn.

 

Elvis Peeters, auteur van het boekje 'Wij'.

 

Geen idee wie zijn aars allemaal mogen oprekken heeft, maar het heeft resultaat opgeleverd; ze hebben hem
gepubliceerd.

 

De titel heeft hij gestolen van een echte schrijver, zijnde Zamjatin.

 

Nou ja, gestolen, Aalvis zal Zamjatin wel niet kennen. 

 

Schijnt een schokkende roman te zijn.

 

Als Elvis Peeters in zijn boek oprecht bekent dat hij al jaren droomt om sneden te maken in babies en de babies dan te neuken

in die sneden tot de babies sterven

en als hij snotterend toegeeft dat hij zulke zotte gedachten heeft, omdat hij zelf jarenlang misbruikt is

door een scoutsleider die elke avond van elk zomerkamp in de kleine Peeters zijn bek piste.

 

Ja, ok, schanddaal.

 

Maar het boek gaat over jongeren die groepsseks hebben.

 

Elvis, je faket goed, maar niet goed genoeg, je hebt die schrijfhandboeken niet aandachtig gelezen: schrijf alleen over dingen die je kent.

Goed ja, de geschiedenis doet hem wel de eer aan die hij verdient: als schrijver de complete vergetelheid en een plek in het collectieve geheugen als de rekbaarste aars van Vlaanderen.


 

19-12-2009 om 02:54 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagboek van een schrijver: zijn er nog janetten in Aalst?
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Blijkt van wel.

http://www.youtube.com/watch?v=Z1IBZncMDFg


Die jongen met zijn bijzonder irritant stemmeke, heeft wel 't fenomenale talent om open deuren NOG eens open te trappen en nog eens

en nog eens en nog eens.


Azu een janet.


Et ceterum censeo dat minstens twee van mijn godverdomse verhaalkes in een godverdoms literair tijdschrift thuis horen.


Of hebben ze schrik da'k ze straks allemaal naar huis schrijf?


19-12-2009 om 02:03 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagboek van een schrijver: de befkoning van Vlaanderen
Klik op de afbeelding om de link te volgen

http://www.youtube.com/watch?v=S8hVjA93MS0


Brusselmans over beffen.

Zijn stem is plezanter dan zijn boeken.

De replieken van dat kind dat er bij zit, mogen er anders ook wezen.

19-12-2009 om 01:34 geschreven door Tederdraads  


18-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Writer's diary: Hollywood writers on permanent strike
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Avatar movie=

Dances with wolves

meets

The last samurai

meets

Pokahontas,

all in blue and with a castrated Clint Eastwood in the leading role

18-12-2009 om 23:37 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Writer's diary: Machiavelli is alive and kicking
Klik op de afbeelding om de link te volgen

If you don’t conquer the top of the human food chain, some other egotist bastard will.

18-12-2009 om 22:06 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagboek van een schrijver: wat drie mini-jappen kunnen met een gitaar
Klik op de afbeelding om de link te volgen


 

De betere punk voor de muziekliefhebbende pedofiel: Shonen Knife. (少年ナイフ, Shōnen Naifu; lit. "Boy knife")

 

Een van de favorieten van Kurt Cobain.

 

Vrouwelijke versie van de Ramones.

 

Lekkere nimfettes die makkelijk met z’n drie tegelijk in je bed kunnen.

 

Loud, fast and lecherous.

 

 

18-12-2009 om 21:23 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.plakboek van een geil konijn: seks met M&M's
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik hou van Valentina’s kot. Al op de gang waaien de feromone geuren je tegemoet. Ik ben verliefd op haar rode gordijnen, haar verzameling antieke kandelaars en zelfs op de namaakschilderijen die haar muren versieren. Stuk voor stuk negentiendeeuwse taferelen waarin Russische aristocraten figureren. Bij Valentina hebben zulke beelden niets protserig.

 

We zijn al door een halve fles vodka, als we beslissen om met ons vriendengroepje een spelletje te spelen.

 

‘Geert, jij begint.’

 

Geert steekt al zijn hand uit. Andy moet natuurlijk de ‘grap’ produceren: ‘Pas maar op dat je niet de zwarte trekt.’

 

Er zit maar 1 zwarte in het hele zakje. De zwarte betekent: rimmen.

 

We gaan elkaar verwennen, aldus de bedenkster, op basis van de M&M die we trekken.

 

Het is een inval van Karen. Karen is een weegschaal, die zijn wel gevoelig voor rituelen en alles wat rechtvaardig overkomt.

 

Ik herhaal voor mezelf de regels, terwijl onze gastvrouw rond gaat met het zakje. Valentina, niet voor niets een leeuwin, is tot spelleidster gebombardeerd.

 

Wat vind ik nou interessanter, dat we met ons vijf op punt staan om groepseks te hebben of het vooruitzicht dat ik er straks kan over schrijven?

 

Nee, voor 1 keer wint de vleselijke realiteit het van de schrijflust. Ik hoop al dat ik een rooie M&M uit het zakje neem. Dan mag ik straks de strakke jeans van Tine’s benen pellen, om in haar verslavend vocht te duiken. En dan maar zien dat ik haar goed gek krijg, ik wil dat statige kind wel eens losser zien. Ze heeft een hete kachel in haar broek, maar ze houdt zichzelf zo in bedwang. Als Vissen zou ik het hedonisme moeten losmaken in die gereserveerde Steenbok.

 

Ik trek geen rooie, maar een gele. Niet erg, ’t is een begin. Ik mag aan Tine’s tepels zuigen. Als ik haar zo gek krijg, manoeuvreer ik mijn hand wel strategisch lager. Dan lik ik de regels van dit spelletje wel aan flarden.

 

Praktische Geert, heeft nog een vraag:

 

‘Zeg, gaan we nu al die handelingen allemaal tegelijkertijd doen? Of koppel per koppel?’

 

‘Wat maakt dat nou uit?’, zegt Valentina lekker Russisch bot. Ze blaft vooral Geert steeds zo af. Ik stel me haar voor in een strak sm-pak. Zodat ze Geert, die zagenvent eens goed kan domineren. Eens laten kwelen door hem te berijden met een strap-on.

 

Voor een leeuwin, is Valentina eigenlijk best kinky. Vooral in haar hoge laarzen en smal sluitende bordeaux rok.

 

Maar goed, eerst Tine maar.

 

Hoe begin je aan zoiets? Graaien naar de tieten van een vriendin die je tot voor kort enkel zedige kusjes op de wang gaf en slechts bij hoge uitzondering eens aanraakte, als er al genoeg alchohol was gevloeid.

 

Klinkt moeilijk in theorie, maar in de praktijk blijkt toch weer vaak dat je een vrouwentiet het beste graait door er je hand op te leggen. Liefst op een kordate manier. Als ik zacht genoeg kneed, is ze al snel op haar gemak. Een trage aai langs haar lippen. Met zachte druk de lippen scheiden. En dan komt ze zelf al dichter geschoven voor een kus.

 

Achter mij staat Geert op. Aan die jongen is natuurlijk een priesterroeping op een haar na gepasseerd. Die pezewever herinnert zich dat hij een lief heeft. Had ze dan meegebracht hé, kemel. Hoewel, wil ik aan een wijf zitten dat voor Geert gevallen is? Waarschijnlijk niet. Geert is rijk, maar nu ook weer niet zo rijk dat hij een echt interessant ding kan opscharrelen.

 

We doen met z’n allen slappe pro forma pogingen om hem te overtuigen dat hij moet blijven.

 

Kwestie van helemaal zeker te zijn dat hij het aftrapt, zeg ik:

 

‘Ach kom, ge gaat mij niet wijs maken dat uw lief in de zelfde omstandigheden niet eens goed van haar gat zou geven.’

 

Geert is geshockeerd. Heerlijk toch, van die mensen die nog te shockeren zijn.

 

‘Lieselotte die zou nooit zo iets doen!’

 

‘Nee, vast niet. Waar hangt ze trouwens uit?’

 

‘Ze werkt met haar thesispartner in het labo.’

 

Andy herhaalt met nadruk ‘werkt’, geveinsd jolijt alom en exit Geert. Meer gevallen engelen voor mij.

 

Andy heeft zo’n onrustige kop van een vent die te snel klaarkomt, dus daar zijn we straks ook rap genoeg van verlost.

 

Het liefst zou ‘k Valentina en Tine mee naar Valentina’s slaapkamer krijgen. Dan mag Andy zich uitleven met Siska. Geen idee welk sterrenbeeld ze heeft. Vergeten vragen en dat op zich zegt al genoeg.

 

De kloterij is dat Valentina en Tine niet kunnen delen, dus dat wordt kiezen. Astrologisch gesproken zou ik voor de steenbok moeten gaan.

 

Maar Valentina heeft zo’n verrekt lang krullend haar, tot bijna op haar billen. Astrologie of geen astrologie, in de regel heb ik het meer voor brunettes.

 

Tine is tenslotte altijd nog te versieren, bij Valentina moet ik oppassen, die krijg ik alleen in bed als ik in een manische periode zit. Leeuwenvrouwen kicken van alle vrouwen het meest op zelfvertrouwen en charismatische uitstraling.

 

‘Aan wat denk je?’, vraagt Tine als ze merkt dat ik met minder concentratie streel.

 

We zijn de enige twee die elkaar aanraken, het vertrek van Geert heeft de volgorde verpest.

 

(het embryonale eerste deel wordt vervolgd met embryonaal deel 2)

18-12-2009 om 18:05 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagboek van een schrijver: Pa, wat had ik je graag die Thunderbird gekocht
Klik op de afbeelding om de link te volgen
  

De Vlaamse auteur (die mens is gepubliceerd, dus ‘t is een auteur en geen schrijver gelijk ik hier)  Yves Petry schrijft:

‘De zonden van de vaders zullen geërfd worden door de kinderen. Zonen zullen hun vaders wreken of hun schuld inlossen, of ze nu willen of niet. Van de eigen achtergrond en familie kan niemand zich ontrukken, hoe hard men het ook probeert. Uiteindelijk blijft de familiale band het touw waarmee men zichzelf wurgt.’

Vannochtend schoot ik nog eens jankend wakker. Het is weer enkele maanden geleden dat zo’n ochtendschrijerij mij nog eens overkwam. Dat komt omdat het mij enkel gebeurt als ik eens een keer uitslaap.

Ik droomde dat mijn vader mij ‘s avonds van de ouderlijke woonst in Erembodegem terug naar Gent voerde. Tot we in Gent aankwamen was de hele setting in de droom  middeleeuws donker. Ik voelde mij weer eens gedeprimeerd, machteloos en vernederd door de onzichtbare mensen die de mainstreamtouwtjes in handen hebben.

Toen we in Gent aankwamen brak de zon door en bijna magisch licht kaatste van de zandkleurige gevels. Gent in mijn droom leek helemaal niet op het echte Gent, maar had een middenoostelijk tintje.

Ik begreep dat aankomen in Gent al mijn zorgen haast letterlijk deed smelten voor de zon, er overviel mij een tomeloos gevoel van vrijheid en van levensvreugde.

En ook van schuld. Schuld, omdat mijn vader terug zou rijden naar dat mistroostige dorp bij de Dender, waarvan de anti-levensfilosofie van de bewoners, vervaarlijk als een bezwerend schild fungeert.

Dat dorp waar hij al jaren stilletjes aan het sterven was met luide rockmuziek op de achtergrond.

En ik, egocentrische zoon, vluchtte van dat donkere hol en neukte, zoop en schold er op los hier in Gent.

Terwijl hij opstond om 4u20 om te gaan travakken in de plaatselijke goelag, om de decadente (geen overdrijving) studentenjaren van zoonlief te bekostigen.

Dromen over mijn vader zijn altijd sequels van vorige droom. Dus ik droom eigenlijk een familiesoap. In de nieuwste afleveringen is het altijd zo dat wij hem dood waanden, maar dat hij toch bleek te leven.

Na een zwijgzame rit naar Gent, wilde ik het hem zeggen dat ik hem graag zag. Ik zei dat het zo’n hel was toen we dachten dat hij dood was.

En toen schoot ik wakker met die tranen gevuld van schuldgevoel, omdat ik de verwachtigen die men als klein kind van mij had, niet waar gemaakt heb.

En ik mijn vader dus geen originele thunderbird heb gekocht, zoals ik als grote jongen in een klein lichaam van plan was. Toen jij en ik er nog heilig van overtuigd waren dat ik het helemaal zou maken.

Lang voor ik mezelf degradeerde tot een kleine jongen in een middelgroot lichaam.

18-12-2009 om 16:00 geschreven door Tederdraads  


17-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daboek van een schrijver:
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

De lengte van mijn blogposts ramt finaal de fastlitcultuur in de flank.

 

De fastlitcultuur is echter harder en baf, daar ligt het leespotentieel van mijn post al grotendeels aan diggelen.

 

Onderstaand kortverhaal heb ik in geen geval gestolen/cadeau gekregen van een leerkracht (een échte, geen sopoetnik- fellow traveller- gelijk ik), die verder zijn naam niet op mijn blog wil zien verschijnen. ’t Is een kerel die er staat, die content is in zijn job en dus niet elke dag droomt van die ene bestseller om eventjes het gevoel te hebben dat hij iets aangevangen heeft met zijn leven.

 

Bon, ’t is de ruwe versie, die ik online gooi.

 

Net gebeld geweest door Kristien Hemmerechts trouwens. Dat kind was blijkbaar op een artikel van mij over Palestina gestoten.

 

Vroeg mij of de Palestijnen het soms hebben over ‘het feit dat’ Hamas de sharia wil invoeren in de Palestijnse gebieden.

 

Ben drie weken in Palestina geweest, heb dagelijks met een stuk of 20 mensen gesproken, maar ben er geen ene tegengekomen die wakker lag van de sharia.

 

En Kristien klonk vrij verlekkerd toen ze het woord sharia uitsprak. Misschien kickt ze er stiekem op om seksueel compleet onderworpen te worden door een stel bonkige macho’s

 

It’s always the one you least expect.


Nu goed, het verhaal:

 

‘’t is nu wel officieel, Gerrit is doorgebroken.’, zegt mijn vrouw terwijl ze haar boodschappen volgens haar licht neurotische opbergsysteem in de keukenkasten rangschikt.

 

Misschien heb ik er echt nog hoop in als ik vraag:

 

‘Hebben ze enkele van zijn gedichten gepubliceerd?’

 

Die ‘ze’ kan dan iedereen zijn die genoeg literair aanzien heeft om mijn maat om te toveren, spoorslags van het land van de hobbydichters naar het rijk van kortweg dichter.

 

‘Ha’, roept ze schamper. ‘Ja, misschien als hij het niet overleeft, dan is zijn werk vast wel hot.’

 

Mijn vrouw heeft de onhebbelijke gewoonte om mij in medias res met nieuwe informatie te bestoken. Een gevolg van haar wolfsvraat van jeugdboeken? Ze groet ook nooit of vraagt ook nooit simpelweg hoe mijn dag is geweest. Nee, ze begint gewoon te vertellen over hoe de hare is geweest of ze gooit er een gedachte uit waar ze al een hele dag mee zit. In het begin was dat vervelend, maar het shot mijn hang naar formaliteiten wel lekker loeihard tegen de schenen. Ik blijf er mij nochtans aan ergeren, want ik ben koppig en ik blijf  bijvoorbeeld ook hardnekkig klampen aan rooskleurigheid.

 

‘Wat zou hij dan niet overleven? Zijn dipje? Ach, what doesn’t kill you only makes you stronger, toch? Hij moet blijven schrijven en blijven insturen.’

 

Mijn echtgenote draait met haar bruine bambi-ogen. Verraderlijke dingen die maken dat ik haar niks kan weigeren.

 

‘Ja, venti, dat kun je wel zeggen. Maar vertel mij eens hoe je sterker uit een hersenbloeding komt.’

 

Als ze het dan uitgesproken heeft, is het al alsof ik het al wist. Wat wil je ook? Die kerel draaide werkweken van 70 uur en meer. Hij stond al om vijf uur in het warenhuis. Voor ziek personeel sprong hij zelf in. Als ’s nachts de vriezers uit vielen, rushte die zelf naar ginder om te sleuren met al die diepvrieskippen. Een germanist die vleeswaren gaat redden van een voortijdige smeltdood. Wat bezielde hem?

 

We hebben het hem vaak genoeg gevraagd. Nooit een plausibele uitleg gekregen. Misschien had zijn eerste lief dan toch gelijk. Gerrit loopt de ratrace waarvan elke West-Vlaming als baby al het genetische startschot voelt zinderen in zijn lijfje. Van de kloten is natuurlijk dat er geen finish zijn. De vraag is ook of er andere tegenstanders zijn in de race. Andere dan de geprojecteerde sluimerambities die ’t zuur geven aan die hermetische boerendorpen van de Westhoek. Als die collectieve dwingelandijen benen krijgen in je kop, schiet dan maar uit de startblokken als het eerste orgasme van een gefrustreerde puber die nog nooit aan de melkerij van zijn buurmeisje heeft mogen zitten.

 

‘Zeg, wat zit je nou zo te denken? Zou je die maat van je niet liever een bezoekje brengen, daar bij die slachters in hun witte jassen.?’

 

Mijn vrouw heeft een ouder verloren op de operatietafel. Heeft ze de geneeskunde nooit vergeven. Mijn vrouw doet niet aan vergeven. Ik ben net thuis van mijn werk. Bijzonder veel zin heb ik het niet om terug de winteravond in te trekken. Maar ja, die dwingende bambi-ogen. Ik heb nog niet bevestigd of ze vraagt al wat ik als cadeau zou kunnen meedoen.

 

‘Lectuur allicht. Als Gerrit tussen vier muren ligt zonder boeken of kranten wordt hij zot.’

 

Mijn vrouw klapt, misschien niet eens met opzet, luid een kastdeur dicht. ‘Zeg, laat het uit, hé. Die gast heeft net een hersenbloeding gehad en jij gaat aankomen met een paar kleppers zeker? Slecht voor zijn bloeddruk. Ik flans hier wel een fruitmand in elkaar.’

 

Gerrit, de kerel met de grootste onderscheiding die makkelijk had kunnen doctoreren als de lange armen op de faculteit verbonden waren geweest met andere rompen, zonder bezigheid zetten? Da’s dan wel goed voor zijn bloeddruk?

 

‘Hoe zit het trouwens met onze eigen Gerrit? Heb je hem van school gehaald?’, vraagt ze terwijl ze een houten dienblad weet te presenteren als een fruitig kunststuk.

 

‘Nee, ik heb hem vandaag maar eens laten staan aan de schoolpoort. Erger zelfs, ik ben drie keer voor zijn neus langsgereden zonder hem mee te nemen. Elk kind loopt wel een trauma op. Dus dan geef ik het hem liever zelf, dan hebben we dat ook gehad.’

 

‘Ach, laat die ironische bullshit achterwege. Je weet dat ik daar niet tegen kan. Waar is hij?’

 

‘Hij is boven aan het spelen met zijn treinen.’

 

Mijn vrouw kijkt boos op van haar ersatzfruitmand.

 

‘Hoezo aan het spelen? Moet ik weer de boeman gaan spelen? Je weet toch dat ze deze week proefwerken hebben? Tot acht studeren en dan een half uurtje spelen. Dat hebben we toch zo afgesproken?’

 

Ik zucht en slof naar de kinderkamer, de kleine van zijn treinen sleuren, is net dat ietsje moeilijker dan een regiment keizerminnende Japanners van een eiland jagen. Maar goed, banzai maar. Ik herhaal voor mezelf nog eens die mantra: je bent zijn papa, niet zijn vriend.

 

In de hospitaalkamer, zeg ik ‘het is allemaal vers gekocht, hoor, en in de druiven zitten geen pitten.’ En zo te zien zit er in Gerrit ook geen pit meer. Ik had gerust boeken kunnen meebrengen, hij zou ze toch niet aangeraakt hebben.

 

Ik zet me naast hem in een stoeltje en zonder een woord te zeggen kijken we samen naar een hersenloos belspelletje op tv. De vraag die ik mij vooral stel is, waarom hebben we onze kleine ook weer Gerrit genoemd?

 

Juist, omdat we die zo astronomisch intelligent en onstuitbaar ambitieus vonden.

 

Ilse en ik zijn ook West-Vlamingen.

17-12-2009 om 21:15 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagboek van een schrijver: underachiever
Klik op de afbeelding om de link te volgen

The world loves an underachiever, 

 

Dixit A.R.

 

En zolang een schrijver niet succesvol is in het enige waar hij goed in is (schrijven) is hij een underachiever.

 

In de zegswijze ‘twaalf stielen, dertien ongelukken’ niet bestond, zou die voor mij uitgevonden worden.

 

Ober, magazijnier, medewerker op de commerciële binnendienst (langste naam voor grootste hondenjob), en zet leerkracht ook maar in het rijtje van aanmodderberoepen die deze wanna-be-schrijver probeert.

 

’t Is niet dat mijn Engels slecht is, op kennis scoor ik bovengemiddeld, ’t is dat ik een chaoot ben. Dat bleek deze week bovengemiddeld vaak.


We treden verder niet in details, maar 't was een schaamlijke (Gents dialect) week.

 

Smile and take the blame en je sympathieke omgeving vergeeft het je, nog net.

 

Op blogvlak ben ik dit jaar volledig verpulverd door een bejaarde.


Jos Ghijsels blogt mij dagelijks onder tafel.

 

Dat dozijn mensen die de literaire drainage van een mijn onderstroomde ruïneziel (ja, soms doen  we graag pathetisch, we is dan Pluralis Marginalis) volgen, verwijs ik graag door naar de concurrentie in de spirt van ‘It’s fun to lose and to pretend’:

 

http://www.josghysen.be/

 

Het ziet er daar al veel gestroomlijnder uit dan hier het geval is, de teksten zijn ultrakort en scherp.

 

Mijn blog gezien door de ogen van De Morgen:

 

‘Die Peynsaert schrijft een blog als ‘Oorlog en Vrede’ van Tolstoj, ’t is vast steengoede literatuur, maar er is geen kat die het leest’

 

Ik word natuurlijk liever vergeleken met Dostojevski, zoals Frank Ronse (voormalig ambassadeur van Polen, maar vooral veellezer) dat ooit deed, toen hij zei:

 

‘Je kortverhaal over die begrafenis, vat ik samen als: Dostojevski meets the Marx Brothers’

 

Zo’n compliment hier of daar, houd mijn ragfijn spinnenweb-ego functioneel kleverig.

 

Dan vergeet ik dat ik tussen twee schrijfsessies in een maatschappelijk onaangepaste screwball ben.

 

Als de wereld echt van underachievers houd, wil ik meer hits op mijn blog.


Maar dat mag ik niet luidop zeggen, want een mens vindt andermans ambitie meestal maar stinken.

 

 

17-12-2009 om 20:46 geschreven door Tederdraads  


16-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagboek van een schrijver: nieuwe soundtrack voor de Vlaamse ratrace
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Om eindelijk eens af te stappen van kutradio (het instrument dat de rijken gebruiken om de massa's in slaap te wiegen)


Gedaan met radiosiroop die eeuwig klinkt als ‘radio friendly song’ van John Lajoie, de volgende airplaylijst voor alle mainstream zenders:

 

 

1)

 

’s ochtends ligt een Vlaming gepijnigd af te tellen tot dat vervloekt vroege moment dat hij op moet om te vertrekken naar die plek die hij verfoeit, die plek waar hij alleen dommer, lelijker en vedroogder raakt. Straks stapt hij/zij met een gezicht gelijk een uitgezogen pruim waar biefstukken aan genaaid zijn, den trein op.

 

Om deze heerlijk soezende momenten vlak voor het opstaan voortaan op te luisteren, moet DIT op de wekradio:

 

Hearts, by Jad Fair

 

http://www.youtube.com/watch?v=CWuxQkKbwMQ&feature=related

 

Gevolgd door:

 

Ik heb geen zin om op te staan

 

http://www.youtube.com/watch?v=xUQdSVBYR2A

 

2)

 

op de trein, in de file, in ’t station, in de bus, of hoe ze ook naar hun werkkamp sukkelen:

 

De zotte morgen van de Jef

 

http://www.youtube.com/watch?v=PI0xPlXzVB0

 

3)

 

op het werk, die hele acht uur van te lang opgekropte frustratie, zelfhaat en gistende collegialiteit, draait non-stop, opnieuw en opnieuw:

 

http://www.youtube.com/watch?v=yztGrgCRLXI&feature=related

 

Zo luid dat iedereen voortdurend moet schreeuwen.

 

4)

 

Terug van het werk, mag de Vlaming al denken aan morgen. En hoe hij morgen uit bed kleffert.

 

http://www.youtube.com/watch?v=pOZoOJvpYPI

 

Puddle of mud: same old shit, different day

 

5)

 

’s avonds mag even tijdens de reclameblokken waarin overgelukkige, slanke mensen paraderen, het besef komen:

 

I can’t get no satisfaction

 

http://www.youtube.com/watch?v=mv28Rjzqc_o

 

6)

 

Als ze de vrijdagavond massaal het grootwarenhuis induiken, mag dit spelen, in de hoop dat ze mekaar een Berlusconi lappen met een scherpe doos cornflakes:

 

Gelijk welk liedje van Shonen Knife: http://www.youtube.com/watch?v=-Ba360Dz1sQ

 

http://www.youtube.com/watch?v=VSqGtOj72Q4

 

Drie Japanse punkchicks die er uit zien als misbruikte ballerina’s van zeven à acht jaar jong.

 

7) het hele weekend door mag dit spelen, terwijl de Vlaming zijn auto wast.

 

http://www.youtube.com/watch?v=aPKbCRkMlUM

 

Respectable van the Rolling Stones

 

 

16-12-2009 om 15:40 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Quote of the day: Salomon Kroonenberg
Klik op de afbeelding om de link te volgen 'De mens kan net zo min een klimaatbeleid voeren als de mier een autobeleid. We snappen niet goed genoeg hoe het werkt.'

 Bron: http://www.academischeboekengids.nl/do.php?a=show_visitor_artikel&id=859

16-12-2009 om 12:45 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagboek van een schrijver: Anarchy for 4 ECO B
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 Tijdens het verbeteren zie ik soms kladbladen passeren waarop dat typische anarchiesymbool staat getekend.

 

Zelf associeer ik dat symbool niet met anarchie, maar met tamme leerlingen die nul de botten weten over gelijk wat. Als ze die dingen op hun kladbladen kladden kun je er als leerkracht van uitgaan dat die leerlingen tot het meest makke, slachtrijpe deel van de klas horen.

 

Ze zijn niet anarchistisch, ze zijn niet opstandig, ze rebelleren in de verste verte nog niet. En dat is spijtig, want ik wil wel eens echte anarchisten in mijn klas hebben. Die gelijk een anti-schoolse Sturmzug de hele orde omkegelen. Die mij buiten dragen en vriendelijk en beleefd zeggen: wij hebben u niet nodig om iets te maken van ons leven. Als we een vraag hebben, roepen we u wel.

 

Zo veel macht gaat er helaas niet uit van die ventjes die met dat anarchiesymbooltje dwepen. Ze zitten daar maar, zo verveeld als de Koninklijke familie bij een klassiek concert. Dat ze daar tegen hun goesting zitten, is duidelijk genoeg. En dat snap ik. Ik zat ook tegen mijn goesting op school. Maar dat ze al die shit die ze haten, zo slap ondergaan.

 

Da’s intreurig.

 

 

16-12-2009 om 12:08 geschreven door Tederdraads  


15-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagboek van een schrijver (proleet)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Waarom mijn Winnie fishsticks opeens beter smaakten

 

Beeld van de schrijvende leerkracht (alleen als schoenverkoper kan je lager vallen):

 

met ‘hot stuff’ van The Pussycat dolls op repeat, zit ik aan mijn antieke laptop. Ik heb mijn dikke Intal-trui aan, want da’s de enige pull die mij in de huidige kamertemperaturen warm kan houden.

 

Ja, ik weiger dit jaar te verwarmen, ik heb mijn hoop gesteld op een vette terugbetaling van de elektriciteitsmaatschappij om tenminste te kunnen eten in de lente. Sinds kort zie ik ook af en toe muizen snel voorbij schieten. Blijven doen ze nooit, want op onze vloer valt niks te ratten. Ze komen hier soms wel eens kotsen als ze bij de buren hun kas te vol gevreten hebben, maar verder beschouwen ze ons al niemandsland.

 

Ik zit er soms wel eens achter met mijn rijzweep om ze eventueel te drogen te hangen in de tocht. Onze ramen sluiten niet zo goed, maar dat kunnen we ombuigen tot een voordeel.

 

Het wordt hier triestiger om triestiger, ik begin al te schrijven gelijk mijn vader zaliger. Die had het meestal ook alleen over zwarte armoede en de zelfmoordpogingen van mijn moeder. Die sprong regelmatig van de drempel (drie treden), maar sloeg dan hoogstens eens een enkel of twee om.

 

Mijn winniefishsticks smaakten vandaag ook voorbij het krokante korstje naar iets voedselachtig. Dat kwam omdat ik net een mail had gekregen van zone 09, die mij in navolging van Spank Thru magazine willen interviewen aangaande de dolle activiteiten van Artistiek Nest.

 

De vibes zitten nog altijd goed, en voor ’t eerst sinds lang, is schrijven terug een plezierige bezigheid en niet iets dat enkele pippo’s beter af gaat omdat ze er toevallig intellectueler uitzien dan ikke hier.

 

’t Was dus een vereniging oprichten of mij zo’n zwarte bril aanschaffen met dikke monturen en liegen dat ik een germanist van opleiding was. Of toch minstens verzorgd algemeen nederlands beginnen praten en de juiste feestjes afschuimen.

 

Maar goed, wat ik met deze blogpost in de eerste plaats wil bereiken is een klein beetje eten.

 

Bij deze de volgende oproep:

 

I will write short stories for food. Zeg maar hoe lang het moet zijn. Wil je er zelf in voor komen? Krijg ik dan een stuk sjokolatj?

 

Als ’t van cote d’or is en geen nootjes bevat, wil ik zelfs tot vier pagina’s schrijven, maar dan mag er nog niet van geknabbeld zijn.

 

Voor een omelet (minstens 3 eieren, mét peper en zout) wil ik het ook wel doen.

 

Voor de prijs van 25 000 euro stel ik ook mijn mangina ter beschikking, maar laat mij tijdens de daad dan ook snel een kortverhaal schrijven, dan heb ik toch het gevoel dat je ’t ook voor mijn pen doet.

 

Hopelijk kan ‘k zone 09 overtuigen om mij te interviewen in een restaurant, zodat ik en passant toch iets te stekken krijg.

 

15-12-2009 om 23:37 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagboek van een schrijver: ADD'er verbetert examens (met hulp van Brusselmans)
Klik op de afbeelding om de link te volgen


1u52

 

Waar staat de u voor?

 

U moest al lang klaar zijn met het verbeteren van de examens, mijnheer Peynsaert!

 

Omstreeks 22u30 had ik –dankzij lieftallige Perzische hulp- nog één stapel te gaan.

 

Om even te verpozen zocht ik wat info op over Roald Dahl. Een mens heeft voorbeelden nodig.

 

Ik kon zijn versies van oude sprookjes namelijk wel smaken. En de man was mij al eens aangeraden door een veellezer.

 

Die sprookjes zitten in het examen. De leerlingen moeten ze vergelijken met de versie, die iedereen kent.

 

Nochtans beweren de leerlingen dat niet iedereen die kent.

 

Een leerkracht en treingezel van me, gaf laatst de leerlingen gelijk.

 

En mij, die goedkoop wilde scoren (probeer ik vaak, maar je moet er het juiste gezelschap voor uitkiezen en ik was die dag niet goed wakker) , door ff te wijzen op de symptomen van het vaardighedengerichte onderwijsvirus, nou ja, mij gaf die welbespraakte jongeman, ongelijk.

 

Dus bij wijze van soortement conclusie: de leerlingen hebben het recht om niet alle sprookjes op hun klein duimpje te kennen.

 

Nu, omstreeks 23u trok ik mijn zevengatenlaarzen aan (van de paycheck van een leerkracht moet je niet elk decennium nieuw schoeisel gaan kopen, zelfs niet in de solden, zelfs niet in de solden in de goedkoopste sweatshop van Bangkok) om een ommetje te doen.

 

Zoals in andere verhalen van mij, marcheerde ik, compleet elegantloos, maar dus wel snel, zoals ik gewend ben, naar het citadelpark.

 

Ik stootte daar niet op de sympathieke mannenverkrachtser, met wie ik een knipperlichtvriendschap onderhoud, maar op niemand minder dan Herman Brusselmans zelve.

 

Hij zat op een bankje en zo van de achterkant bekeken, dacht ik dat ik mezelf zag zitten.

 

Als narcist zou ik heus niet geschrokken zijn van zo’n fata morgana.

 

Maar, nee, ’t was Brusselmans, de oude schrijver, en niet ik, de nieuwe schrijver.

 

Dat was te merken aan:

 

A)    de man op het bankje rookte

B)     droeg een leren jekker (sinds ik van moetens les geef, draag ik geen leren jas meer, maar zo’n mantalachtig ding dat mij enige sérieux dient te geven)

C)    de man had een keffer bij, en ik weet van mezelf dat ik niet tuk ben op honden, dus het moest wel iemand anders zijn dan ikzelf

D)    de man sprak luidop tegen zichzelf, en dat doe ik zelf nooit, onder andere omdat ik dat één van de toppunten van zieligheid vind, maar ook omdat geen van beide van mijn ouders dat ooit deden en monkey not see, monkey not do, geldt evenzeer als monkey see monkey do, natuurlijk

 

Dit is de tweede keer dat ik hier in Gent op Brusselmans bots. De eerste keer dat ik hem in levende lijve zag, zat hij ook al op een bankje. Maar toen was ik nog te jaloers op die zak om er een woord tegen te zeggen.

 

Tegenwoordig ben ik zo jaloers op Dimitri Verhulst, dat al mijn nijd tegenover andere schrijvers zo ongeveer tot niets herleid is.

 

Het helpt ook dat ik tegen andere schrijvers over het geweldige succes van Verhulst kan beginnen, omdat hen dat toch altijd kwetst.

 

Ja, als ik zelf iets niet krijg, gun ik het een ander ook niet.

 

De tweede keer dat ik Brusselmans ontmoette (toen ik op hem nog jaloers was, heette ik hem Brosselmans), gisteren dus, heb ik er wel mee gesproken.

 

Met als gevolg dat ik nu weet dat Brusselmans dan wel elke maand in H*MO verkondigt dat hij al jaren geen alcohol meer aanraakt, maar dat hij dus de ene tas koffie na de andere achterover kapt. Aangelengd met ouwe klare weliswaar.

 

Hij gaf mij enkele schrijftips die ik kan samen vatten als:

 

begin met één boek te schrijven en schrijf het daarna nog eens vijftig keer. Maar varieer wel de titel, anders gaat het opvallen. O, en geniet nooit en public van je succes, mensen gunnen je wel succes, je mag er alleen geen fuck aan beleven. Je moet er natuurlijk niet in overdrijven, je mag wel al die kantoorslaven dankbaar zijn, omdat zij elke dag gaan travakken en met de opbrengst van dat hondenleven zo af en toe een boek van je kopen. Dat ze het lezen, hoeft niet zo nodig.

 

Ja, ’t was een gezellige babbel met Herman. Toen hij compleet neut was, heeft hij zelfs de examens van mijn kleinste klas verbetert. Over die vijf exemplaren heeft hij 2,5 uur gedaan.

 

En toen wist ik weer wat elke grote schrijver/muzikant drijft:

 

Het compleet kierrewiete, dolpanische spookbeeld van ooit te moeten werken.

 

 

15-12-2009 om 02:41 geschreven door Tederdraads  


14-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sensualiteit van Virgo
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 ‘Jij doet nooit eens iets gek.’

 

Ik kijk maar half beteuterd, want ik kijk er naar uit om in dit dure kostuum de nacht in te duiken. Tel daar dat presidiumlintje bij op. Is er nog plek op Mars voor de gekristalliseerde stortvloed van mijn ontspoten ego?

 

‘Doe nu toch gewoon die handdoek om. Kom hier, ik maak er wel een tulband van.’

 

Non-conformistisch, bloedmooi en toch totally punk, jij bent het compacte moordwijf van 1m65, misschien wel geboren in mijn dromen. Je chargeert al weer mijn richting uit. Ik grijp je vast bij je zandlopermiddel en ontwapen je. De handdoek dwarrelt open op de vloer. Handdoeken zijn zo symbolisch geladen, sinds ik jou ken.

 

‘Weet je wat mijn moeder laatst zei?’

 

Even je parfum opsnuiven. Unieke feromonenbom die mijn ballen energiek doet headbangen. Die eeuwige lieskramp als jij in de buurt bent.

 

‘Zeg, die handdoeken in de vuile was. Waarom geven jullie die zo snel mee? Wij gebruiken die nog eens, hoor.’

 

Je proest het uit. Victory. Als ik je evenveel orgasmen kon bezorgen als lachbuien, zouden we misschien een toekomst hebben.

 

Samen dan.

 

Apart vast nog wel. Nou ja, get over it, zeg ik tegen mezelf.

 

Je bent mooi als je lacht, zoals nu met het beeld van mijn ouders die onze lichaamssappen onbewust over zich uitsmeren, maar je bent nog mooier als je verstijft van genot, glanst en je lekkere lijf extase ademt. Vooral als je mijn ego streelt door te zeggen dat je iets keiheet vindt en als de lakens drijfnat worden van je driehoekige juweel.

 

Wat ik verder zo fantastisch vind, is dat ik door je kleren heen kan ruiken of je geil bent.

 

Ik zwelg je elke dag zonder kans op indigestie. Zelfs je taalgebruik snijdt heerlijk kietelend door mij heen. De letter A is sinds ik je ken, helemaal mijn favoriet, no contest, die Antwerpse A.

 

Heerlijk ook om door jou gewekt te worden, midden in de nacht, als je na elk feestje, zonder kloppen bij mij in bed duikt en ik bij jou. Hoe wij elkaar wakker kussen.

 

Voor het eerst heb ik een leven en hoef ik geen films te bestuderen om te weten hoe het voelt om voluit jong te zijn.

 

 Ik kan geweldig lang naar je kijken, ook als je een streng gezicht opzet. Ja, je expressie kan soms bijna steriel zijn, natuurlijk logisch, als we weten op welke afdelingen je stage loopt.

 

Nee, als brok onbewogen sensualiteit heb je mij stevig bij mijn nekvel gevangen.

 

We hebben weinig gespreksstof, maar ik weet hoe je er van geniet om mij compleet uit mijn concentratie te halen door schalks tegen mij aan te schuren op eender welk moment van de dag.

 

Je bent klein en fijn, maar als we worstelen biedt je stevig weerstand, en als ik je vast pin, maak ik mezelf wijs dat ik evenveel macht over jou heb, als jij over mij, eventjes dan.

 

Ik hou van onze avondritueel. Sleuren met matrassen en kussens om één van onze twee koten tot geïmproviseerde tweepersoonskamer om te toveren. Mijn innerlijke chaos komt tot rust in de zee van rommel waar wij net tussenin lijken te drijven, op twee matrassen, ongelijk in hoogte. En zelfs al sukkel ik er gegarandeerd tegen de ochtend tussenin, toch lag ik nooit beter. Als jij al weg bent naar het ziekenhuis, is mijn hoofd nog lang ijl van je geur in de lakens.

 

Bovenal ben ik verknocht aan die eeuwige ongrijpbaarheid van je, in welk standje ik je ook neem, hoe vaak ik ook je borsten kneedt, of je tengere lichaam bijna vermaal tussen mijn armen.

 

Altijd lijk jij op het punt te staan om voor altijd aan mij te ontglippen.

 

Zodat elke keer seks met jou, voelt als de allereerste keer. Maximale spanning, je geur en smaak elke keer weer nieuw. Zoals een dooie een dag drinkt, die hij er onverwacht nog bij krijgt, zo drink ik jou.

 

Met gulzige voorzichtigheid, bang dat elke drogerende druppel de laatste kan zijn.                            

 

Ik vraag of je nu echt niet komt naar het bal. Ja, toegegeven, ik wil weer eens met je pronken. Ik wil andere vrouwen weer in mijn oren horen fluisteren: ‘waw, je lief is echt een mooi meisje.’

 

Ik wil terug genieten van je veroordelende onwennigheid, van je grote bedenkelijke ogen, ik weet hoe je het presidiumwereldje waar ik zo wellustig in meedraai, belachelijk vindt. Alles wat ik doe buiten ons bed, vind je eigenlijk maar zo zo.

 

Een van je mooiste complimenten tot nu toe, was toen je zei: ‘Dat presidiumlint is het enige wat er mis is aan jou.’

 

Jij gaat naar jouw kotfeestjes van chillmensen met hangmatten en stapels weed en ik ga naar mijn m’as tu vu feestjes in verduisterde zalen om mij groot te voelen in dat lint van me.

 

Wat mij altijd verbaasd, is hoe wij zo vaak op hetzelfde moment thuiskomen, zonder telecommunicatiemiddelen. Woorden doen het bij ons nu eenmaal bedroevend slecht.

 

Alleen ben ik te jong of te onervaren om dat als een zegen te zien en geen vloek.

 

Nu zoek ik naar zeldzame momenten waarop we eens woorden vinden, maar later zal ik mij alleen de momenten herinneren, waarin ik naar je keek en je helemaal opslokte.

 

Alsof de trage fijnproevermanier waarop ik je dagelijks uitkleedde, de manier waarop ik je slaapwel kuste of de intense duiken die ik nam in je ogen ooit voordeel konden halen bij een verbale toevoeging.

 

Als de tijd in cirkels gaat en we treffen elkaar ooit terug op een verre kruising voorbij dit aardse leven, zal het niet zijn voor een goed gesprek, maar om terug voor eventjes onsterfelijk jong te zijn in de versmolten geur van een zuiver naakte nacht.

14-12-2009 om 03:10 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dagboek van een schrijver: tussen een ander koppel benen
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Waarom andere vrouwen beffen?

 

Ben ik dan niet goed genoeg, vroeg ze vroeger met haar grote bezorgde Disney-ogen.

 

De uitleg was kinderlijk simpel.

 

Haar wil ik elke dag drinken, maar er zijn zo veel vrouwen op de wereld en ze smaken allemaal anders.


Als ze toekijkt, is 't al geen zonde meer.

 

Een vent die niet meer achter de vrouwen zit, is een gerobotiseerde werkslaaf, uitgeblust en zelfbeliegend.

 

De voortplantingslokroep van de cellen negeren is spuwen in ’t gezicht van ’t leven.

 

Verleiden verhoogt de creativiteit en van alle boeken zijn vrouwen het ’t meest waard om gelezen te worden.


Een goed boek roept de lezer terug, zoals een heet wijf een slappe lul telkens weer stijf wrijft in het sperma dat tussen haar borsten ligt. 


Ik geniet alleen van romans die mijn christelijk schuldgevoel perverteren en ik hou alleen van vrouwen die niks van hun waardigheid verliezen als je ze samen met een goeie maat op alle mogelijke manieren gepenetreerd hebt.

 

Een vrouw doorgrondt je pas echt, als ze glimmend opkrult terwijl de zoetzure ochtenddauw van haar hongerige poes onbeschaamd op je tong prikt.

14-12-2009 om 01:44 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagboek van een schrijver: ik werk alleen met mensen die kunnen zuipen
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 In dat opzicht (en helaas niet alleen in dat opzicht) heb ik een overeenkomst met Stalin, ik vertrouw geen nuchtere mensen.

 

Eergisteren was mijn regisseur zo ongeveer poepeloerezat en eigenlijk heb ik hem zo het liefst. Zijn ogen dreven over van de alcohol, maar over zijn lippen rolde de inspiratie en de bestellingen voor nieuwe toneelstukken.

 

Ik moet de spaak gelopen relatie met zijn dochter vertalen naar een toneelstuk. Da’s er 1.

 

Hij wil ook zo snel mogelijk aan de slag met een stuk over een wild rondschoppende angry young man, met Simon van Renterghem (zie foto) in de hoofdrol.


Die kerel heeft, naast een geweldige smaak in zo wat alles, een ver dragend, heldere stem, rechte schouders (zeldzaam in deze tijd, maar toch zo presenterend op een podium), de look van een kunstenaar en als hem die soms onbegrijpelijke bescheidenheid van zich zou afwerpen is 't een rasacteur.

 

Het belooft een stuk te worden doorspekt met sarcasme en het beste ingrediënt dat een toneelstuk kan hebben: ontmaskerende waarheid die gezellige illusies met een grijns verstikt.

 

De helaasheid der dingen, maar dan met ballen. Want het is alsof Verhulst eens aan Aalst geroken heeft en verder niks, voor hij zijn boekske schreef.

 

(de Simon is een notoire hater van Verhelst, en bij uitbreiding alles wat fake en hypocriet is)

 

Nu, zolang er geen rellen uitbreken tijdens voorstellingen van mijn aanslagen, zijn er groeimogelijkheden.

 

Heb mijn regie-assistente en communicatieverantwoordelijke, Nicole, duidelijk gemaakt dat ik mijn stukken niet meer laat castreren.

 

En dat ik als egocentrische solipsist mijne naam in koeien van letters op ’t script wil.

 

Voor de rest ben ik niet eens zo ne moeilijken.

 

Ik zit nog niet in die fase dat ik eisen stel aangaande de haarkleur van de groupies.

 

Naast ‘de jongen met de pijpenkrullen’ (dat stuk dat mij in het beste geval aandacht van de Mossad oplevert) wil ik in 2010 af komen met een toneelstuk over genderidentiteit en vaginoplastie, waarin de Hirja uit Indië een centrale rol spelen. Ik wil ’t ook over de huwelijkskansen van hoogopgeleide westerse vrouwen hebben.

 

Kunstvormen die niet af en toe een wee gevoel in de buik bezorgen zijn verdacht.

 

En om voor de hand liggende redenen, wil ik meer met Russen werken.

 

Al was ’t maar voor de haast kinderlijke, theatrale zuipsfeer die in de coulissen hangt.

 

Een zatte mens is puur, maar een zatte Rus, is nog veel puurder.

 

 

 

 

 

 

 

14-12-2009 om 01:09 geschreven door Tederdraads  


13-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagboek van een schrijver: winter of love
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De summer of love is een goeie veertig jaar geleden en met de klimaatopwarming geeft het niet in welk seizoen je een re-enacment inlast.

 

Vrijdag en zaterdag gespeeld in twee toneelstukken van mezelf en dat lapt toch een kleine dosis adrenaline in de aderen. Was vergeten dat levenslust voelt als een brok cocaïne die smelt in je keel gecombineerd met het gevoel dat je hebt als een sensuele godin het groen van achter je oren wast en je opleidt in de vleselijke kunsten.

 

Ik snap iets van de erotische spanning die hangt tussen hoofdrolspelers. Wat mij betreft, had ik mijn tegenspeelster wel eens willen beffen. ’t Is van sterrenbeeld een leeuwin en van alle tekens zijn dat de vrouwen die het liefst een sessie cunnilingus geserveerd krijgen. Er is niks dat mij meer opwindt, dan vrouwelijke opwinding. Vrouwen zijn ’t mooist als zij nat zijn.

 

Mijn vriendin kan daar allemaal goed tegen, ze is tenslotte voor mij gevallen omdat ik zo’n zwart decadent kantje heb. Vroeger was haar leven zo strak geregeld dat ze wel wat ontsporing kon gebruiken. Dus geen wonder dat ze viel voor nen Posjljak, nen viezen tist, just geleik Boon.

 

Als een mens een beetje gekruid wil schrijven, moet hij/zij van veel proeven. It’s one big experiment. Probeer het niet thuis, als je er het juiste gestel niet voor hebt of te veel geeft om het oordeel van afkeuringslievende famiale rechters. Het vraagt redelijk wat eelt om te genieten van alledaagse chaos.

 

Nu, volgens mijn tegenspeelster kon ik haar ten vroegste beffen op woensdag. Ze had haar maandstonden en ze kent mij nog niet lang, dus ze dacht vast dat ik zou passen.

 

Nochtans, beffen tijdens maandstonden, geeft hoogstens een lichte ijzersmaak aan het geheel en misschien een rode snor, maar ach, ik wed dat Baudelaire daar de schoonheid van in zag.

 

Kurt Cobain was ook verlekkerd op menstruatiebloed en nogal gefascineerd door de hele interne vrouwelijkheid. Philip Roth schaamt zich ook niet om een scene te schrijven waarin een ouwe vent een straaltje rood sap weglikt van de dij van een lekker wijf van nog geen 25.

 

Schrijver zijn, is een ziekte. Een ziekte waarvan je niet wil genezen, tenminste als er redelijk wat succes komt bij kijken. Zonder succes, is een schrijver, maar een doffe zak, zonder licht in de ogen en nog volstrekt aseksueel ook. Een belediging voor het beetje leven dat er nog in zijn botten zit. Nee, een mens kan pas goed schrijven als hij mensen verslindt en het leven zo graag ziet dat hij het elke dag neukt. Mensen zijn graag in de buurt van levenslustige schrijvers, want niemand zal hen ooit met gretigere ogen indrinken of zo totaal aanvaarden zoals ze werkelijk zijn, als een echte schrijver. Ik verdraag alleen mensen die zich geheel naakt aan mij tonen, zodat ik alle zwarten plekken op hun ziel kan liefkozen.

 

Ik ben extreem en als er dan toch eens applaus te horen valt, is mijn seksuele honger weer van boulimische proporties. Sekshonger is vrij essentieel om de levenslust op peil te houden. Dus voor ’t eerst in een half jaar tijd, loop ik er niet bij als een suïcidale nepmartelaar die alleen niet verzuipt in de rivier hier verderop, uit meer dan latent aanwezige religieuze neigingen en de liefde voor een moeder die haar echtgenoot en schoonvader al aan zelfterminatie verloor.

 

Zelfmoord gaan we die schat van een vrouw niet aandoen. Mijn mama is echt een geweldig warme vrouw met een sappig gevoel voor humor die mij uitstekend opgevoed heeft en mij altijd behandeld heeft als een mens en niet als een baby. Zij heeft altijd met een volwassen vocabulaire met mij gebabbeld.

 

Eergisteren hoorde ik dat er in de tweede master van de richting geneeskunde aan de universiteit Gent, een koppel zit dat nu op zoek is naar een vrouw om een trio mee te beleven. Zij doen rondvraag naar geïnteresseerden. Langs deze weg zou ik hen graag zeggen dat dit de foute aanpak is.

 

Het is beter dat als predator aan te pakken en gewoon een kennis uit te nodigen, waarvan wel te vermoeden valt dat haar hormonen regelmatig een stevige boogy-woogie dansen en dat onschuldig kind dan op slinkse wijze vol alochol te kappen, bijvoorbeeld door middel van een spel vodkaRisk. Een beste vriend(in) in het bed lokken, is ook altijd mogelijk.

 

Een kusje en een aaitje op het juiste moment, breken het ijs and when the levee breaks, the kids are gonna taste each other’s fluids.

 

Er wordt om de verkeerde redenen te weinig gepoept in dit land.

 

 

 

 

13-12-2009 om 15:54 geschreven door Tederdraads  


09-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Quote of the day:
Klik op de afbeelding om de link te volgen Jan Cremer:

“To make love to an English woman, only becomes interesting after she has cought a cold. The coughing makes that she will move a little.”


09-12-2009 om 17:41 geschreven door Tederdraads  


08-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Die young, stay pretty
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Mijn oma heeft het karakter van een heks, maar ik wil in contact blijven met de roots die mij resten, dus ga ik er regelmatig langs. Als ik zie wie mijn grootmoeder is, heb ik meer vrede met wat ik zelf uithaal.

 

Oma is vereenzaamd en oud. Ze is verslaafd aan waarzeggerij en kansspelen en ze voelt zich fundamenteel onveilig in deze samenleving. Verder is ze er stellig van overtuigd dat er ’s nachts onbekenden op haar deur komen bonzen.

 

Als ze niet luidop fantaseert over het grote lot winnen, haalt ze herinneringen op aan vroeger, aan de mannen die ze over de vloer kreeg en de gezinnen waarvoor ze gewerkt heeft. Het overgrote deel van haar beroepsleven is ze gezelschapsdame geweest.

 

Op het kleine salontafeltje naast haar luie zetel staat een foto van haar man zaliger, mijn grootvader. Over hem heeft ze het ook graag. ‘Een echte smeerlap, die liever zeverpraat verkocht dan dat hij werkte, maar toch zo’n knappe vent.’

 

Ik ken de verhalen allang op mijn duimpje en toch luister ik telkens weer naar de schaduw van een legende die mijn grootvader in de ogen van mijn grootmoeder is gebleven.

 

In ons dorp was hij een opvallende figuur. Met zijn lengte van 1m 92 kon werkelijk niemand om hem heen. Toen zijn jeugd al lang vervlogen was, stond hij nog steeds met een lengte van 1m 78. Zelfs met die ingekorte lengte bleef hij vele mensen angst inboezemen. Tenminste, áls hij dan eens stond, want meestal zat hij. De houten leunstoel in de voorkamer was zijn vaste stek.

 

Daar zat hij dan met een boek op zijn schoot. Elke dag weer een ander boek, want niks kon hem lang boeien. Het boek las hij zelden, wel kwijlde hij het onder. Die boeken vervingen de vrouwen waar hij vroeger op in slaap viel. Ik kan niet met zekerheid zeggen of hij hen ook onderkwijlde. Er zijn wel indicaties.

 

Steeds als mijn grootmoeder een korte woordenwisseling met hem gevoerd had, diende ze spuug uit haar gezicht te vegen. Voor haar was dat hoogstens een klein ongemak. Als vermeende soldatenhoer was ze heus wel erger gewend. Ik zeg vermeend, want bewezen is het nooit en zelf durf ik haar niet om uitsluitsel vragen.

 

 Al die dozen Duitse chocolade die ze in haar kelder heeft staan, kunnen echt onschuldige cadeautjes geweest zijn van sentimentele moffen. Zij kan het ook niet helpen dat elke Lanzer in haar een nichtje of klein zusje herkende. Geruchten zijn echter venijnige dingen. Zeker tot het eind van de jaren '60 stond mijn grootmoeder bekend als 'de matras van de Denderstrasse'.

 

Mijn grootvader die werd heel oud. Maar mijn grootmoeder die blijft tegen alle verwachtingen in, het streepje tussen haar geboortedatum en sterfdatum rekken.

 

Al rond haar tachtigste levensjaar zei de dokter dat ze een Keith gelapt had. Oud worden met zo'n destructieve levensstijl, dat kon alleen Keith Richards. Mijn grootmoeder lukt het echter moeiteloos. Tot haar zeventigste levensjaar maakte zij elke dag drie flessen wijn soldaat. Twee in de voormiddag en eentje 's avonds. Tussenin lag ze uitgeteld op de sofa. Helaas vertikt ze het om ooit de honderd te halen. Dat heeft ze gezworen.

 

Van getallen bestaande uit meer dan twee cijfers heeft ze een heilige schrik. Haar aanleg voor bijgelovigheid is ongezien. Vijf keer per week frequenteert ze een waarzegster. Vijf keer dus, en geen zes, want zelfs waarzegsters hebben sluitingsdagen.

 

Die waarzegster heeft ooit eens raadselachtig gezegd: "twee cijfers zijn honing, maar drie cijfers zijn lookworst." Mijn grootmoeder heeft een hartsgrondige afkeer van lookworst. De arme vrouw - haar pensioentje overtreft ternauwernood het BNP van Mozambique - weigert in te zien dat de volgevreten waarzegster weinig talent heeft voor profeteren. In profiteren is ze dan wel weer een hele kei.

 

Aanvankelijk ging ze informeren bij kennissen van mijn grootmoeder. Daardoor wist ze vaak wel iets aannemelijks voorspeld te krijgen. Maar uiteindelijk gaf ze dat op en nu zuigt ze maar wat uit haar duim, want mijn grootmoeder heeft niet zo gek veel vriendinnen.

 

Haar man was ooit rijk geweest. Helaas verbraste hij alles aan vrouwen en een half dozijn bastaardkinderen. Misschien waren er twee of drie echt van hem. Op dat vlak was hij een tikkeltje naïef. Vrouwen smeerden hem heel makkelijk het vaderschap van hun kroost aan. Het volstond om bij hem aan te bellen in gezelschap van een jengelend kind. Mijn grootvader had een beruchte hekel aan lawaai. Als je mijn hem confronteerde met een kind, zwichtte hij vrijwel meteen. Al was het maar om dat jengelen te laten ophouden.

 

We mogen hem echter ook niet onderschatten. Hij had toch wel zijn pragmatische kant. Als hij het vaderschap aanvaardde, kon hij daarna nog eens op de moeder van zijn nieuwbakken kind zitten. Mijn opa bracht zijn vrije tijd immers door met twee dingen: op een vrouw zitten en een vent door een deur rammen. Deze ongelukkig gekozen hobby's hadden het voordeel dat ze te combineren waren. Als je op andermans vrouw zit, is de kans groot dat je na verloop van tijd de rechtmatige echtgenoot voor je neus hebt. Die kan je dan door een deur rammen. Dat soort machogedrag levert dan weer een andere dame op. Continuïteit verzekerd.

 

Natuurlijk was vooral mijn grootmoeder slachtoffer van de levenswandel van mijn opa. Om haar verdriet op te vangen, had ze zo haar eigen initiatieven: onder een vent liggen en hijsen. Daar kun je ook mooie combinaties mee maken. Concrete langetermijngevolgen voor mij: de familiezaak ging failliet. Concrete gevolgen voor mijn grootouders: armoede troef.

 

Maar dat hinderde niet. Grootmoeder schakelde over op goedkopere merken, maar bleef hijsen. Met rampetampen kapten ze al evenmin. Wel was er een forse daling merkbaar in de kwaliteit van de te neuken vleeswaren. Gelukkig werd dit ruimschoots gecompenseerd door hun aftakelend gezichtsvermogen. Pas toen ze beiden de vijftig voorbij waren, werd hun seksleven iets minder bruisend.

 

Dat creëerde overigens een enorme leemte in de gespreksstof van ons dorp. Hele dagen zat mijn grootvader in die leunstoel. Tot hij er niet meer zat, maar in de garage lag met twee kogels door zijn hart. De gerechtsdokter zei dat dit zelden voorkwam en dat mijn grootvader hiermee een statement wilde maken. Daar heb ik mijn twijfels over. Ik heb mijn opa helemaal nooit een statement weten maken. Als je jonge katjes verdrinkt in een kokende chauffageketel, maak je dan een statement? Ik dacht het niet. Sommige mensen zijn gewoon rot. Hij was zijn leven kotsmoe en daarmee uit. Hij werd niet beweend en niemand weet waar hij begraven ligt.

 

Nu, tien jaar na zijn dood, drinkt grootmoeder zowel 's ochtends als 's avonds twee flessen wijn. Ze heeft nood aan meer evenwicht, zegt ze.

 

Al sinds de herfst van haar leven woont ze in een piepklein appartement, dat ruikt naar te sterk gezette koffie en de mufheid van een verzameling kitsch. Mijn grootmoeder verzamelt álles. De radio is steevast afgestemd op een zender die afgrijselijke metrumloze Vlaamse Schlagers afstuurt op bejaardenhuizen en appartementsblokken als deze. Ik denk dat de helft van onze bejaarden moedwillig doof worden.

 

Oma zit in gedachten nog steeds in de herenhuizen van vroegere werkgevers, huizen met wijnkelders, grote schilderijen in de gangen en bossen rondom.

 

‘Schoonmaken heb ik nooit graag gedaan, laat mij maar koken, dat doe ik graag en goed.’

 

Ik glimlach om haar een plezier te doen.

 

Ze zal wel meer gedaan hebben dan koken, maar daarover geen woord.

 

Voor de honderdduizendste keer vertelt ze me het verhaal van die ene Italiaanse werkgeefster die op een dag al haar juwelen aantrok, haar duurste kleren uitzocht en zo naar het station trok om zelfmoord te plegen. Ze wilde sterven voor ze oud en lelijk werd.

 

De trein raakte haar en ze was op slag dood. Vreemd genoeg had haar lijk enkel een blauw oog en was ze verder intact gebleven.

 

‘Die young, stay pretty’, mijmert oma.

 

Interessante levensfilosofie, maar mijn grootmoeder heeft geen gevoel voor timing.

08-12-2009 om 15:12 geschreven door Tederdraads  


07-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Quote of the day: Narcissism is...
Klik op de afbeelding om de link te volgen
dreaming that you wake up lieing next to yourself and thinking...

damn, that's some hot stuff.

07-12-2009 om 12:34 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Philip Roth on the childishness of coupling
Klik op de afbeelding om de link te volgen (taken from 'the dying animal')

You too need the lecture on the childnishness of coupling? Of course it's childish. Family life is, today more than ever, when the ethos is created substantially by the children. It's even worse when there are no children around. Because the childish adult replaces the child. Coupled life and family life bring out everything that's childish in everyone involved. Why do they have to sleep night after night in the same bed? Why must they be on the phone to each other five minutes a day? Why are they always with each other? The forced deference is certainly childish. That unnatural deference. In one of the magazines, I read recently about a famous media couple married thirty-four years and the marvelous achievement of their learning to bear each other. Proudly the husband told the reporter, "My wife and I have a saying that you can tell the health of a marriage by the number of teeth marks on your tongue." I wonder, when I'm around such people, what are they being punished for? Thirty-four years. One stands in awe of the masochistic rigor required.


07-12-2009 om 12:30 geschreven door Tederdraads  


06-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Artistic Lair: quote of the day
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Belgian writer, Louis Paul Boon:

'I don't know how to pronounce the word Heimat.
I didn't spend enough time in a concentration camp to learn how to speak German.'

06-12-2009 om 13:21 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rus op bezoek: dag 5
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Dag 5 (16 juli)

 

De wraak van Gregorij. Onze gast begint de ochtend van dag vijf met de boel op zijn kamertje kort en klein te slaan. Vervolgens eist hij tot driemaal toe luidkeels ontbijt.Meer bepaald in de vorm van gebakken aardappelen. Na zijn ongevraagde verbouwingswerken weigert mijn moeder deze klaar te maken. De koffiekoeken die Matthijs en ik onder witte vlag naar hem toewerpen, schopt hij terug met de woorden: “Jullie graanrommel moet ik niet!” De Vodka van gisteren was nochtans graanvodka en die ging er bijzonders goed in. Na drie uur van bikkelharde onderhandelingen komen we tot een compromis: Gregorij belooft inschikkelijker te zijn en met ons uit wandelen te gaan, indien hij de gebakken aardappelen krijgt met enkele schijfjes tomaat en ook een glaasje Vodka.

 

Ik wil zeggen dat die dus van graan gemaakt is, maar Matthijs schopt mij onzacht tegen het scheenbeen aan. Ik grijp hem bij zijn keel, maar mijn pa, weet ons te scheiden. “Waarom zijn jullie ook niet gewoon economie gaan studeren? Geen kans dat je daar ooit te maken krijgt met Russen, want die hebben geen economie.” Pa heeft zo zijn vooroordelen. Gregorij krijgt al zijn eisen ingewilligd. Moeder weten we tijdig het rattenvergif te ontfutselen. Zo krijgt Gregorij aardappelen waarvan je na consumptie niet schuimbekkend over de vloer rolt. De details van onze levensreddende ingreep hangen we maar niet aan zijn neus. Gregorij schrokt alles naar binnen. Na zijn ontbijt keilt hij de lege pan naar iemands hoofd, het mijne namelijk. Matthijs verbiedt mij te reageren. Gezien pa al klaar staat voor een interventie, laat ik er het er bij. Gregorijs woorden: “Sorry, ze ontglipte mij.”, laat ik over mij heen gaan.

 

Hierop gaan we vredig op wandel. Dat gaat hooguit vijf minuten goed. Gregorij ziet opeens berkenbomen staan. Het effect daarvan hadden wij nooit kunnen voorspellen. Onze gast krijgt me daar een aanval van heimwee… Gregorij zakt op zijn knieën, rukt zijn haren uit en barst uit in de meest jammerlijke snikken, doorspekt met odes aan Moedertje Rusland en dat in het Russisch natuurlijk. Ik voel meteen nattigheid. Hier komen Matthijs en ik niet ongestraft mee weg. Alle oudjes in mijn straat, nieuwsgierige aagjes van de gemeenste soort, hebben vanachter hun gordijnen alles in de mot. Gezamenlijk stormen ze buiten. Dat doen ze ook als er een ambulance passeert. Dan willen ze zien waar die stopt. Tenzij het er eentje voor henzelf is, want dan liggen ze liever ergens halfdood. Bijvoorbeeld op de keukenvloer of in hun kippenhok. Ook nu onderbreken ze hun aanbidding van het televisiemedium. Ze storten zich op ons. Die dementerende gekken denken dat wij Gregorij zwaar mishandeld hebben, dat we een illegaal gebruiken als persoonlijke slaaf. Zonder verdere vragen gaan ze aan het slaan met hun wandelstokken, looprekjes en ook een enkele tuinschaar. Want als een oude van dagen niet voor tv zit, is hij zeker zijn gazon aan het kortwieken. Onder al die slagen, krijgen we vanzelfsprekend niet uitgelegd wat er werkelijk gaande is. Dus zetten we het op een lopen.

 

Het bejaarde volkje ontfermt zich over Gregorij. Hij krijgt thee aangeboden met van die muffe koekjes die elke Belg boven de 65 in huis schijnt te hebben. Al snel zien ze hun fout in. Gregorij scheldt hen de huid vol. Hij maakt hen een looprekje afhandig en gaat op zijn beurt aan het slaan. De oudjes vluchten terug naar hun televisie. Grigorij vervoegt ons bij onze schuilplaats. “Kom vanuit die boom, stelletje angsthazen”. We klimmen inderdaad naar beneden en zetten de wandeling verder. Tot onze verbazing verloopt alles goed. De zomerzon verkwikt ons, de vrede lijkt teruggekeerd, Gregorij vertelt ons zelfs een mop. Wij forceren een glimlach. De wankele harmonie is natuurlijk een kort leven beschoren. Al snel komt er een vervaarlijke stoorzender opdagen.

 

Een kwaadwillend lot grijpt in, en wel in de vorm van…een eekhoorn. Dat onze oosterburen een tikkeltje buitensporig bijgelovig zijn, wisten we al langer, maar dat het zo’n proporties aannam dat konden wij nooit vermoeden. Gregorij ziet een eekhoorn oversteken, een kleine, onschuldige eekhoorn. Wij staan vertederd te kijken, maar onze gast gaat er meteen vandoor, zo snel als zijn benen hem kunnen dragen. Hij klautert dezelfde boom in waar wij net uitgesprongen en daar blijft hij zitten tot het schemert. “Jullie gaan mij vermoorden, jullie gaan mijn vermoorden.”, zegt hij almaar door. “Maar nee”, zeg ik, “mijnheer Gregorij de angsthazige, daar zijn wetten voor voorzien, die laten ons niet toe jou te vermoorden. Hoe graag we dat ook zouden willen.

 

Tenzij we het natuurlijk op een ongeluk laten lijken. Je weet heus zelf dat een ongeluk in een klein hoekje zit. Je zou versteld zijn als je wist op wat voor bizarre manieren mensen zichzelf onthoofden met, neem nou, een tuinschaar.” Gregorij brengt de rest van de dag niets begrijpelijks meer uit. Hij schudt en beeft zo hard, dat de boom al snel de helft van zijn gebladerte verliest. Ik doe alsof ik een tuinschaar in mijn handen houd. Gregorijs kreten gaan door merg en been. De oudjes snellen hem nu niet meer ter hulp.Het is avond en ’s avonds is er familie op de buis in combinatie met herhalingen van FC de Kampioenen. Op zo’n moment moet het huis van een Vlaamse bejaarde al aan de vier hoeken branden voor hij met zijn artritische krent uit de zetel komt.

 

Matthijs’ smeekbeden alstublieft op te houden met het pesten van onze gast hebben geen effect. Mijn sadisme komt in volle kracht opzetten. Ik vang de eekhoorn, plaats hem op mijn schouder en voer hem nootjes. Ondertussen boots ik wolfsgehuil na. Gregorij komt al snel in een psychose terecht. Hij begint zich hoogst merkwaardig te gedragen. Tenzij het in Rusland de gewoonte is de schors van berkenbomen af te likken terwijl je met beide vuisten op je slapen inbeukt. Matthijs en ik hebben het nu wel gehad met onze logé. We bellen de dienst immigratie met een anonieme tip. Er komt een busje met mensen in een witte jas om Gregorij op te halen. Matthijs en ik maken rustig onze wandeling af. We keuvelen volop over ditjes en datjes zoals wij dat zo graag doen. Van Gregorij horen we verder niks meer. Zijn bagage schenken we aan spullenhulp. Zijn universiteit stuurt twee verontruste mails, maar die laten we wijselijk onbeantwoord. In het Russische leger benemen zich jaarlijks duizenden rekruten van het leven, de Russische regering ligt echt niet wakker van een verdwenen student neerlandistiek.

06-12-2009 om 11:43 geschreven door Tederdraads  


04-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rus op bezoek: dag 4

Dag 4 (15 juli)

 

Matthijs stelt voor het met een list te proberen. We kloppen aan bij Gregorij. Wanneer we zoals verwacht weer geen reactie krijgen, wandelen we weg. Ondertussen roepen we luidkeels: “Tja, dan gaan we al die Vodka helemaal zelf moeten opdrinken!” We doen alsof we er vandoor zijn en jawel, we horen het knarsen van de sleutel in het slot. Gregorij treedt uit zijn isolement! Hoezee!! Dat moeten we vieren. We halen de vermelde Vodka boven. Eindelijk, eindelijk gaan we ons Russisch bijschaven. De snelheid waarmee onze gesloten logé zich ontpopt tot een vlotte prater slaat ons met verstomming. We hebben het uitgebreid over het leven in Rusland, over de verschillen tussen oost en west en nog veel meer.


Gregorij brengt ons de kunst van het toasten bij. “Hier bij jullie, zegt hij, “drinken jullie maar raak, elk drinkt wanneer het hem zint. Wij doen het anders, wij maken er iets speciaals van, iets heiligs zelfs.” Telkens hij naar zijn glas grijpt, worden wij geacht dat ook te doen. Weigeren staat gelijk aan een oorlogsverklaring. En wij maar kappen dus. Op de kennismaking, op de vriendschap, op de vrede tussen de volkeren. Zo verder tot diep in de nacht. Wat gaat het goed denken Matthijs en ik samen. Eindelijk hebben we de sfeer die we wilden. Tot ik in mijn oneindige dwaasheid Gregorij uit zijn tent wil lokken. Ik hef het glas hoog en spreek als volgt:

 

“Weet je waar ik niet tegen kan: Russen –nog steeds Untermenschen in de ogen van mijn vader- die Amerika reduceren tot wolkenkrabbers en pochen over hun uitgestrekte steppe. Alsof Amerika geen uitgestrektheid heeft! Verdrinken in verzuurde borsj graag, die kloefkappers! GOD BLESS AMERICA!!! Waar ik verder niet tegen kan: mensen die dagelijks Amerikaanse cultuur INdrinken via film, muziek en tv en melken over hoe gekant tegen Amerika ze wel niet zijn. Naar de Goelag met die klojo’s. Verder: Mensen die tegen Hitler zijn, maar niet tegen Mao. Kijk, Hitler blijft een verwerpelijke massamoordenaar, maar die waste zich tenminste. Komt nog bij: mensen die doen alsof Stalin een lieverdje was. Je soldaten achter rijdende vrachtwagens binden omdat ze zich - allicht in begrijpelijke omstandigheden – hebben overgegeven is gewoon kierewiet.”

 

Na een minuut van de ijzigste stilte zit Gregorij mij achterna met een keukenmes. Iets in mijn, ik geef het toe, beschonken betoog, zint hem niet. Is het de commentaar op Stalin of zijn de lovende woorden aan het adres van Amerika genoeg reden voor een casus bella? Wie zal het zeggen? Zeker is dat Gregorij en ik koortsig omheen de keukentafel koersen. Ik om een keukenmes tussen mijn ribben te vermijden, hij precies om het daar te planten. Na een tiental toertjes komt Matthijs met de oplossing: hij pootje lapt mijn schuimbekkende achtervolger. Ik bedank hijgend mijn kompaan voor zijn reddende actie en we halen beiden opgelucht adem.


Dat is echter zonder de verbetenheid van onze gast gerekend. Hij krabbelt terug overeind, slaat de hals van de fles Vodka en hup, daar begint de keukentafelrace van voor af aan. Ook nu is het Matthijs die de vijandelijkheden staakt door krek dezelfde ingreep. Alleen pootje lapt hij mij en niet mijn drieste belager. Wanneer ik hem daar met licht geagiteerde aandrang attent op maak, ziet hij zijn fout in en pootje lapt hij ook de gewapende Rus. Ik verontschuldig mij bij Gregorij, maar het baat niet. Hij staat op en verdwijnt naar zijn kamer. We zijn terug naar af. Het zal nooit meer helemaal goed komen. Matthijs kijkt mij boos aan en zegt: “jij ongelofelijke kemel”. Ja, wat zeg je daar op?

04-12-2009 om 16:33 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rus op bezoek: dag 3

Dag 3 (14 juli)

 

Gregorij is terug op zijn kamer. Wanneer hij precies teruggekeerd is, daar hebben we het raden naar. Hoe hij ’s nachts binnen geraakt is, zonder vernielingen toe te brengen aan onze voordeur, is al evenzeer een raadsel. Matthijs en ik blijven niet werkeloos toezien terwijl onze gast zich hermetisch opsluit in mijn eigen huis. We starten een correspondentie met Gregorij onder de deur door. We verzoeken hem vriendelijk naar buiten te komen of op zijn minst mede te delen, waarom hij zich gedraagt alsof wij zijn ergste vijanden zijn. De reacties blijven uit. Nadere kennismaking met Gregorij zit er ook vandaag niet in.

04-12-2009 om 14:36 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mooizaamheid
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Mooizaamheid

 

Overal waar Laura kwam, ving zij de blikken van de mannen.Al in de middelbare school leverde dat allerlei voordeel op. Straf kreeg ze nooit en hoewel ze voortdurend babbelende, kreeg ze vrijwel nooit een opmerking van de leerkracht. Tenzij het natuurlijk een vrouw was, want bij haar eigen sekse lokte zij meestal afgunstige wrevel uit. Echte vriendinnen had ze dan ook niet. Al kende ze wel heel veel mensen en had ze een druk sociaal leven.

 

Aan de unief zetten die trends zich door. De professoren fixeerden hun blik op haar tijdens de lessen. Dat vond zij nochtans vreselijk.  Winter en zomer ging zij naar de les in een koltrui. Daar begroef ze zich in, maar haar geïmproviseerde sluiters hadden weinig effect. De proffen bleven kijken. De klasgenoten even zeer. Ze had een samentroepingseffect op leeftijdsgenoten. Jongens staken de hoofden bij elkaar om haar collectief te keuren en de meisjes klitten samen om schoonheidsfoutjes te kunnen ontdekken. En als ze die niet vonden, dan schreven ze haar wel af als een hautaine bitch.

 

Academisch liep het vlot. Een hoogvlieger was zij niet, maar ze haalde aardige cijfers. Laura’s voornaamste zorg was dat zij geen lief had. Erger: zij had nog nooit een lief gehad. Zelfs over een eerste kus kon zij niet meepraten. Met 21 was het meisje dat in de winkelstraten alle hoofden deed keren, nog steeds grasgroen achter de oren.

 

Niemand uit haar omgeving wist waarom. Zij zelf kreeg er kop noch staart aan. De mannen keken wel, maar daar bleef het dan meestal bij. Enkel de meest onmogelijke griezels waagden zich in haar buurt. Die overstelpten haar dan met clichévragen. Of erger: met clichécomplimenten. Verveeld stuurde ze hen wandelen. Soms vroeg ze zich af of ze misschien te kieskeurig was. Als iemand dan vroeg wat voor jongen ze zocht, antwoordde ze steeds: ‘een gewone, normale jongen’. Daar lag het dus ook niet aan.

 

In het derde jaar van haar studententijd leerde zij dan toch iemand kennen. Ze kreeg een nieuwe kotgenoot. Een van Laura’s huisgenoten vertrok voor zes maand naar het buitenland. In de tussentijd nam er een student haar kamer over. Kwestie van niet onnodig huur te betalen.

 

De nieuwkomer bleek een bijzonder spontane kerel te zijn. Ze zag hem voor het eerst in de gemeenschappelijke gang. ’s Ochtends haalde ze haar fiets uit de berging. Net toen zij de voordeur dicht wilde trekken, kwam hij binnen met een brood. ‘Hoi’, zei hij. ‘Ik heet Wannes en jij?’

 

 ‘Laura’, zei ze, terwijl ze ongewild haar armen kruiste en als een soort autosanctie de hiel van haar ene schoen hard neerzette op de tip van haar andere schoen De jongen bleef oogcontact zoeken en liet haar blik niet los. Dat was dan de eerste normaal uitziende kerel die zoiets deed.  Ze was gewend dat jongens zich in haar buurt hopeloos stuntelig gedroegen. Ze raakten niet meer uit hun woorden, ze lieten dingen vallen en ze keken al zeker nooit langer dan één seconde in haar ogen. Of ook irritant: ze begonnen hyperenthousiast over hun toekomstplannen te spreken in een slappe poging om haar te imponeren.

 

Deze nieuwkomer praatte tenminste tegen haar alsof hij een mens voor zich had en geen pop waar je leuk mee kon spelen. In Laura’s buik begon het vreemd te draaien. Ze knikte en ging er vandoor. Op de fiets naar de faculteit had ze moeite om zich te herinneren welk vak ze had.

 

In het auditorium was ze er met haar gedachten niet bij. Toen de prof zich weer op haar fixeerde dook ze echter niet weg. Integendeel, ze keek hem strak aan. De man raakte volledig de kluts kwijt. Tijdens die ene les versprak hij zich een keer of zeven. Toen het bord haperde, reageerde hij zo zenuwachtig, dat hij het per ongeluk loswrikte. Het viel met een luide bons de grond op. Gewoonlijk gaf hij tien minuten pauze en geen minuut langer, nu bleef hij een dik half uur weg. Bij zijn terugkomst gaf hij een andere les dan hij begonnen was, vóór de pauze. Laura sloeg aan het denken.

 

Het was de drukste dag van de week. Onafgebroken les tot ’s avonds. Enkele jaargenotes waar ze soms een oppervlakkige lunchgesprek mee voerde, merkten op dat er iets aan de hand was. Ze konden alleen niet precies zeggen wat. Als ze vroegen of er wat scheelde, zei Laura: ‘Ik ben gewoon een beetje moe.’ Toen ook de laatste les aan haar aandacht ontsnapt was, liep ze verdoofd het auditorium uit. De kennissen vroegen of ze mee ging eten. Ze weigerde. Te moe.

 

Op de terugweg stopte ze bij een rood licht. Naast haar stond een jongen. Ze maakte zich wat kleiner en keek naar hem op met grote ogen. De jongen bevroor. Auto’s toeterden boos. Zij schoot weg. De jongen raakte niet in gang. Hij kwam twee meter vooruit. Dan gleden zijn voeten van de pedalen. Hij kwam ten val. Een auto kon nog net ontwijken. Laura fietste op automatische piloot en bleef verder in gedachten verzonken.

 

Toen ze aankwam op haar kot, gooide ze haar boeltje in een hoek. Ze deed een dosis parfum op, waarmee ze anders een hele week toekwam. Ze poetste haar tanden, trok haar bloes recht.Daarna rende ze de trap op. Ze stopte bij een deur, versierd met de tekst: ‘Cunnilingus is king’, ‘if you don’t get the whipped cream all over you, then you’re not doing it right’.

 

Er hing een zelfgemaakt collage bij: foto’s van rocksterren, schrijvers, historische figuren. De levenslust die van de foto’s spatte, beviel haar wel. Haar hart bonsde in haar keel. De deur ging open. Wannes keek opnieuw recht in haar ogen. Twee, misschien drie minuten spraken ze geen woord. Tot Wannes zei: ‘Ach, kom hier.’

 

 Hij trok haar mee naar binnen, tilde haar op en wierp haar op bed. De kleren vlogen in het rond. Ze kon nauwelijks nog adem halen. Hun wangen waren vuurrood. Heel haar lichaam leek inwendig te branden. Zijn handen dwaalden over haar heen, het juiste tempo, krachtig genoeg. Ze misten geen enkele plek.  Elke vierkante centimeter van haar lichaam activeerde hij. Al haar zintuigen gingen in over-drive. Zijn lippen smaakten naar boterkoekjes. Voor het eerst raakte haar tong die van een ander.

 

Waar ze zo lang naar verlangd had, gebeurde: ze ervoer de sensatie van huid op huid. Urenlang gingen ze door. Ze spraken verder geen woord. Tenzij de zin: ‘we gaan nooit uit elkaar, we gaan nooit elkaar’. Dat herhaalden ze gelijktijdig, twintig, dertig keer. Ze keken elkaar in de ogen. Ze gaf zich volledig bloot aan hem. Ze had het gevoel alsof hij in haar overliep en alle barsten in haar ziel plamuurde. Een gevoel van totale oprechtheid omspoelde haar. Ze dacht bij zichzelf dat ze nu voor het eerst helemaal niets voorwende. Hij was haar spiegel. Ze begon half te snikkeen. Hij kuste onverstoord haar tranen weg en zei niets.

 

Ze bleef tot de middag. Hij haalde koffiekoeken. Enkel het hoogstnodige spraken ze uit. Het was alsof hij een tastbare extensie was van haar en zij van hem. Bij het afscheid knelde hij haar stevig in zijn armen. Hij perste de lucht uit haar longen. Het weldadige gevoel was totaal. Haar geluk bezorgde haar fysiek pijn, tot net op de grens van het dragelijke.

Op weg naar de les, voelde ze zich nog steeds bij hem. Ze manoeuvreerde blind door het verkeer. Toen ze veilig aankwam, kreeg ze flashes van al de verkeersregels die ze net genegeerd had.

 

De roddelshoppers waren ook nu opmerkzaam. ‘Jij hebt iemand.’, zeiden ze in koor. ‘Hoezo? Waarom denken jullie dat?’ De vriendinnen keken onderzoekend. ‘Je glimt.’, besloten ze unaniem. Laura knikte bevestigend, maar gaf geen details. De vriendinnen drongen aan. ‘Later’, zei Laura beslist, ‘Ik vertel het jullie nog wel.’

 

De lessen volgde ze in hogere sferen. Haar lippen leken vastgelopen in een brede glimlach. ‘Haar ogen schitteren als ‘een diepblauwe zee waar de zon in stoeit’, hoorde ze een meisje enkele zitjes verderop zeggen. Iedereen in haar buurt werd als vanzelf vrolijk. Elke onbekende, man én vrouw, leek haar wel te willen groeten. Ze kon van iedereen alles gedaan krijgen. Zelf was ze vriendelijker dan ooit.

 

Haar groepje bleef zeuren om details over ‘de mysterieuze kerel.’ Laura liet niets los. Het was te mooi om het nu al te delen. ‘Later’, zei ze steeds. In haar hoofd speelde honderd keer na elkaar de zelfde film. Alles had ze geregistreerd. Ze voelde opnieuw de druk van zijn vingers, zijn warme adem langs haar oor, de kleine kneepjes van zijn getuite lippen in haar hals, de manier waarop hij teder haar borsten omsloot. De intense golven die van daaruit, uitdeinden tot in haar tenen. Net zo toen hij haar vingertoppen traag in zijn mond nam. Haar hart voelde aan als een overproductieve kerncentrale. Ze had genoeg energie om twintig rondes te sprinten rond haar faculteit. In de cafetaria boden ze haar koffie aan. Ze weigerde: ‘Geef mij nu koffie en ik vlieg naar de maan en terug.’ De jaargenotes kweelden in koor ‘Smelt!’, zodat alle ogen in de cafetaria zich op het groepje richtte.  

 

In de namiddag belde haar moeder. Die merkte ook de verandering op. Laura zei niets meer dan ‘Gewoon, vandaag ben ik uitzonderlijk goed gehumeurd. Zonder speciale reden.’ Tegen het einde van het gesprek zei ze: ‘Mama, ik zie je graag.’ Dat had ze in geen jaren gezegd. Moeder reageerde bijzonder enthousiast. ‘Zeker dat je mij niets meer moet vertellen?’ Laura was zeker.

 

Op een wolk fietste ze terug naar haar kot. Ze zette de ramen open, sprak haar planten toe terwijl ze water goot in hun schaaltjes. Daarna ging ze voor de spiegel staan en lachte naar zichzelf. Vervolgens deed ze lippenstift op. Voor één keer krulde ze zelfs haar wimpers. ‘Ach, wat geeft het?’, sprak ze welgemutst. Neuriënd klapte ze haar ramen dicht. Ze zocht enkele cd’s uit in haar collectie en nam een zak snoep uit haar kast. Zo danste ze de trap op naar boven. Met haar vingers streek ze langs de letters op de deur. Luidop zei ze: ‘If cunnilingus is king, I’ll be its throne’ Ze vond het idee dat iemand haar daar aanraakte met zijn mond, maar een beetje vreemd. Ze zag haar vagina als een soort open wonde en ze stoorde zich aan de lengte van haar schaamlippen. Maar toch, ze vroeg zich af hoe dat zou voelen.

 

Zonder kloppen gooide ze de deur open, ze wilde Wannes verrassen. Laura deed drie stappen naar binnen. De cd’s vielen uit haar handen. De zak snoep keilde ze naar voren. Met een smak knalde die tegen de muur. Hij miste net Wannes’ hoofd. Haar blik viel op een stel borsten. In haar blikveld was verder niets. ‘Ongelofelijke smeerlap’, zei ze. De woorden borrelden op vanuit haar diepste binnenste. Ze stormde de trap af, zodat het bijna leek alsof ze er af schaatste. Hij kwam haar niet achterna. Van boven hoorde ze: ‘Niet op letten. Dat mens is gek.’

 

Op haar kamer veegde ze meteen de lip-stick af. Ze draaide haar deur op slot en zette daarna de radio keihard. De tranen liet ze komen. Ze dook in bed. Haar donsdeken wierp ze over zich heen. Ze creëerde voor zichzelf een bastion en snikte tot ze geen tranen meer in voorraad had. In de gang hoorde ze de voordeur luid dichtslaan. Er werd bij haar geklopt. ‘Blijf godverdomme uit mijn buurt!’, schreeuwde ze. Voetstappen schuifelden weg.

 

Uiteindelijk veerde ze recht. Wenen had haar deugd gedaan. Ze spoelde haar gezicht. ‘Nothing I can’t handle’, zei ze tot de spiegel. Haar gsm lichtte op. Een bericht van haar vader: ‘Hoe maakt mijn kleine meid het? Ik hoor van je moeder dat je zo goedgezind bent.’

Ze stuurde terug: ‘De kleine meid in mij is dood. Liefs, Laura xxx’, en schakelde haar gsm uit.

 

De rest van de avond bracht ze door bij de roddelshoppers. Ze had nood aan aandacht en deze giecheltrienen hingen aan haar lippen. Ze deed heel het verhaal. De meisjes reageerden verbaasd, om beurten knuffelden ze haar. Laura verzekerde hen dat het wel ging.

 

Van dan af, had ze minstens vier meisjes in haar leven, die ze vriendinnen durfde noemen.

 

Een maand later had ze een vaste vriend. Hoewel ze op kamers zaten in hetzelfde huis, zag ze Wannes de rest van het jaar slechts een keer of drie vier. Momenten waarop ze hem straal negeerde.

04-12-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


03-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eerste vriendje

Zeventien. Mijn eerste vriendje, Alex. Ik ben apetrots, want hij studeert aan de universiteit, is vijf jaar ouder dan mij en zit op kot. Twee keer in de week bezoek ik heb, woensdagavond en vrijdagavond. ’s Vrijdags blijf ik slapen, ’s woensdags neem ik de laatste trein naar huis.

                 

Die ene vrijdag hebben we afgesproken om 18u10 aan het station, ik ben stipt op tijd, hij niet. Ik wacht op hem, gezeten op een bankje, uiteindelijk komt hij aangesloft. Het kost hem moeite om vriendelijk tegen mij te zijn, ik voel de slapheid in zijn omhelzing, maar ik zeg er niets van. Ik werp me extra stevig om zijn hals.

                                

Hij neemt mijn tas over, hij staat er op en zegt nors dat hij ze wel draagt. Voorbijgangers houden ons voor een dolverliefd koppel. Ik hoop dat ze gelijk hebben, maar ik ben bang dat ze zich vergissen.

 

Ik heb ongelofelijk veel zin in hem. Op zijn kot vergt het een serieuze inspanning van mijn kant om hem tot seks te verleiden, maar ik weet perfect wat hem opwindt en ik krijg mijn zin. Seks met Lex, technisch altijd tip top in orde, en soms lijkt hij zelfs emotioneel aanwezig.

 

Deze keer doet hij extra zijn best, maar hoewel ik bijzonder opgewonden ben, lukt het niet om klaar te komen. Hij blijft doorgaan en probeert een halve kama sutra aan standjes tot het uiteindelijk dan toch komt. Ik had het niet meer verwacht.

 

Daarna lig ik op zijn borst en ik vertel over thuis, en blijf over thuis vertellen, een soort zelfpijniging bij zijn tastbare ongeïnteresseerdheid. Ik vraag waarom hij zo stil is. ‘Nou, gewoon’, zegt hij, ‘ik luister’.

 

We hebben alle twee nog niets gegeten en dus kleden we ons aan en zoeken we het stadscentrum op. Ook aan tafel zegt hij nauwelijks een woord. Bij het dessert vraagt hij: ‘Ben je het nog steeds van plan?’ Ik knik heftig van ja en lacht ondeugend. ‘Morgen zoek ik een kapper.’, zeg ik. ‘Je weet wat ik je gezegd heb?’, vraagt hij. De woorden komen er mechanisch uit. ‘Ach, doe niet zo gek, het is toch maar haar? Je went er wel aan.’, verdedig ik me. Opeens heeft hij geen trek meer.

 

We lopen langs het water. ‘Deze stad is toch echt enig mooi ’s nachts, niet?’, vraag ik. Zeg ik dat nou om hem op de zenuwen te werken? Omdat ik weet dat hij dát al een kleffe uitspraak vindt? Mijn vingers verstrengelen met de zijne. ‘Vraag het mij over tien jaar nog eens.’, mompelt hij. ‘Hoezo?’, vraag ik weer. ‘Ik kan alleen iets appreciëren als het er niet meer is.’, antwoordt hij.

 

Ik kus hem. Hij rolt verveeld met zijn ogen. Denk ik. In het donker kan ik het niet met zekerheid zeggen. Ik ga voor hem lopen. In het begin zei hij vaak dat ik een waanzinnig mooi figuur heb. Maar nu zegt hij niets. En ik voel dat hij het express doet, hij vermijdt mij met zijn ogen. Hij wíl mij niet meer mooi vinden. 

 

Terug op zijn kot, geven we ons nog een keer aan elkaar over. Ik haal mijn beste moves uit de kast, maar het is duidelijk: hij weigert er van te genieten. Uiteindelijk ben ik uitgeput en net voor ik me echt niet meer wakker kan houden hoor ik hem zeggen: ‘Hier krijg ik een kick van; alles hebben om gelukkig te zijn en het dan toch niet zijn’. Met die conclusie rolt hij zich op in de deken en slaapt direct in, of doet toch alsof.

 

’s Ochtends ben ik voor hem op. Ik sta voor de spiegel en bestudeer mezelf. Mijn haren glijden tussen mijn vingers en ik bekijk nog eens goed de kleur. Daarna duik ik onder de douche. Achteraf scharrel ik mijn kleren bijeen, die liggen her en der verspreid. Hij is nu wakker en volgt al mijn bewegingen. ‘Wat doe je?’, vraag ik, vissend naar een compliment. ‘Ik verzamel beelden om die later te laten opborrelen, zodat ze mij kunnen kwellen.’ En voor ik op zo’n typische uitspraak van hem kan reageren, vraagt hij, net of hij niets gezegd heeft:

 

‘Moet je door?’

 

 ‘Ja, ik heb een afspraak om tien. Ik heb gebeld.’

 

 Ik ga naast hem op bed zitten. Kus hem uitgebreid. ‘Tot straks, knapperd’, zeg ik zangerig. Hij kruipt traag in bed, stapt een meter en laat zich in een schommelstoel zakken. Daar zit hij, gewoon uit het raam te turen als ik de deur achter me dichttrek.

 

Als ik anderhalf uur later terugkeer, zit hij daar nog. Met mijn breedste glimlach dans ik voor hem. Ik schud met mijn kapsel. ‘Nou, wat vind je er van? Het is precies zoals ik het wilde. Geef toe, ’t is beter dan je verwachtte.’, zeg ik blij.

 

Alle emotie is nu echt weg uit zijn gezicht, hij lijkt een soort stalen robot, net The Terminator, maar dan zonder de zonnebril. Met zijn stem lijkt hij de kamer te veranderen in een iglo als hij zegt: ‘Je was gewaarschuwd. Wanneer heb je een trein terug?’

 

‘Doe niet zo gek. Je went er wel aan.’, zeg ik lachend.

 

‘Dat is nou net wat ik wil vermijden: er aan wennen.’

 

Hij weet hoe kil hij klinkt en ik ken hem goed genoeg, hij geniet hiervan, hij heeft dit soort hardheid nodig om iets aan zichzelf te bewijzen. Uit zijn verhalen kan ik opmaken dat het een hardheid is die in zijn familie bewúst doorgegeven wordt van vader op zoon.

 

‘Wanneer heb je een trein terug?’, vraagt hij weer.

 

 Ik word bang en stop met glimlachen.

 

‘Er is er elk uur wel één.’

 

Dat weet hij goed genoeg. Ik krijg het benauwd, alles in mijn lijf doet pijn en het is net of er uitgehongerde slang happen neemt uit mijn hart.

 

‘Goed’, zegt hij, ‘je kent de weg naar het station.’

 

 Hij neemt een tijdschrift op schoot en zegt verder niks meer. Ik pak mijn spullen. Hij wil me niet zien en duikt in zijn magazine, maar het doet hem ook pijn, dat weet ik, daar ontsnapt hij niet aan.

 

Ik wil mijn waardigheid behouden, geen scène maken, niet smeken, maar inwendig bloed ik. Ik neem mijn tas en stap richting de deur. Eindelijk kijkt hij op van zijn tijdschrift. ‘Ik kan zo gewoonweg niet met jou over straat. Je hebt een totaal gebrek aan stijl.’

 

Ik ben niet van plan om mij te laten doen en zeg bijna, ja, bijna kwaad:

 

‘Omdat ik mijn haar rood verf?’

 

Ik houd me kranig, het laatste wat ik wil, is wenen waar hij bij is.

 

 ‘Ja, kijk, zo zie je er uit als een regelrechte slons. Niet dat je anders wél stijl hebt, maar dit slaat alles.’

 

Ik slik. Zijn driftbuien ben ik gewend, zijn ondoordringbare depressieve momenten, maar ik kan niet geloven wat hij nu zegt.

 

 ‘Rotzak’, stamel ik.

 

‘Ik had je gewaarschuwd’, zegt hij langs zijn neus weg. Kijk toch eens hoe hij wil benadrukken dat dit hem allemaal niet raakt, dat het net is of hij met een krant een vlieg dood mept.

 

Ik vraag mij af of Roman Polanski deze scène in mijn leven regisseert. Was ik maar zo knap als Emannuele Seigner.

 

Blijven heeft geen zin, dus ik storm de kamer uit en sla zo hard als ik kan de deur achter me dicht.

 

Achter mij zwaait de deur meteen weer open, Lex komt me achterna. Wat nou?

 

 ‘Wacht’, roept hij. ‘Weet je’, gaat hij verder, ‘je bent best een leuke meid, maar je hebt gewoon nooit iets interessants te vertellen.’

 

 ‘Vind je het leuk om mij te kwetsen?’, vraag ik zonder te halt te houden en zonder naar hem om te kijken.

 

 ‘Maar nee, natuurlijk niet. Ik zal jou echt missen.’

 

 Ik begrijp niet wat hij van plan is, maar dat hij alleszins íets van plan is, weet ik wel zeker.

 

‘Vaak ben je echt schattig en je figuur is subliem.’

 

‘Net zeg je dat ik geen stijl heb’, protesteer ik half op mijn hoede, half triomferend.

 

‘Ja, maar, dat wil niet zeggen dat je niet mooi bent. Als je eens wist hoeveel nachten ik naar jou liggen staren heb. Naar dat on-ge-meen lieve gezicht van je, met die vertederende sproetjes.’

 

Wat hij zegt, klinkt zo goed, de klankwisseling in zijn stem is opeens zo warm, dat ik tranen voel opkomen, buiten mijn wil om.

 

 ‘Meen je dat?’, vraag ik.

 

‘Natuurlijk meen ik dat.’

 

Ondertussen ben ik toch gestopt en kijken we elkaar aan. Hij strijkt langs mijn wang. Schuifelt dichter en kust me. Eerst bij mijn oor, dan mijn wang, zo steeds dichter bij mijn mond. Ik laat mijn zak vallen op de grond en hij tilt me op alsof ik een lucifertje ben en draagt me terug zijn kamer in.

 

We vallen samen op bed. Hij gaat in mij. Ik ben nog nooit zo snel en zo wild klaargekomen. De golven van het orgasme ebben nog weg als hij zich terugtrekt.

 

 ‘Wat scheelt er?’, vraag ik verschrikt.

 

 ‘Sorry, ’t is echt geen zicht zo. Je ziet er volstrekt mottig uit, net een rosse mier. Maak dat je wegkomt, ik moet jouw rotkop hier echt nooit meer zien.’

 

Ik begraaf me in het kussen en huil hartverscheurend. Normaal zie ik zoiets komen, normaal echt wel. Anders kan ik zijn spelletjes wel de baas. Ik heb mij nog nooit zo vernederd gevoeld, of zo dom.

 

Het ergste is dat ik hem door en door ken. Inwendig stort alles bij hem in, misschien nog fundamenteler dan bij mij het geval is, maar hij lacht. Hij lacht luidop. Hij heeft zijn zin.

03-12-2009 om 15:02 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rus op bezoek: dag 2

Dag 2 (12 juli)

 

Ik wil mij van mijn beste kant laten zien en breng Gregorij ontbijt op bed. Althans dat probeer ik. Als ik aanklop hoor ik hem de deur op slot draaien. Roepen heeft geen zin. Ik krijg geen reactie. Ik zet het dienblad met het ontbijt dan maar voor zijn deur. De rest van de dag is er geen spoor te bekennen van Gregorij. Op de grappig bedoelde vragen van mijn pa: “Hij weet toch dat de koude oorlog al weer meer dan vijftien jaar afgelopen is?” antwoord ik zelfs niet. Mijn moeder denkt natuurlijk meteen dat we met een crimineel opgescheept zitten. Ik zeg dat we hem nog een kans moeten geven. ’s Avonds merk ik dat het ontbijt verdwenen is. Alleen een leeg dienblad blijft over. Verder van Gregorij geen spoor.

03-12-2009 om 14:43 geschreven door Tederdraads  


30-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rus op bezoek: dag 1
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Zomervakantie 2009. Matthijs en ik nodigen een Rus uit bij mij thuis. Die zal een tijdje komen logeren. Het is een idee van Matthijs om zo in de zomer ons Russisch bij te schaven. Hoop doet leven, denk ik en ik ga akkoord. Ik heb toch niets beters te doen. Voor een vakantiejob ben ik immers veel te lui. Het zoeken naar een job alleen al staat mij tegen.


Matthijs stopt een foto onder mijn neus. Een soort Neanderthaler met een dikke, borstelige baard kijkt mij aan. ‘Dat is hem. Morgen komt hij aan met het vliegtuig. Zeg je moeder dat ze niks klaarmaakt dat melk bevat, want daar krijgt hij de schijterij van’

 

 ‘Had zijne majesteit nog verzoekjes anders? Hoe heet die kerel trouwens?’

 

 ‘Gregorij Aleksandrovitsj Maksimov’

 

‘En waar heb je die ergens gevonden?’

 

 ‘Simpel, via de site van de unief van St-Petersburg. Gregorij studeert Nederlands.’

 

 ‘Dat kan leuk worden’, zeg ik tamelijk apathisch. ‘Dat denk ik ook’, zegt Matthijs dolenthousiast. ‘Ik heb al een hele programma uitgestippeld, zodat onze gast alles te zien krijgt wat de moeite waard is in ons landje.’

 

‘Daar twijfel ik niet aan’. Ik bekijk mijn breed glimlachende vriend die naar me knipoogt en mij een kus toewerpt. Ik bedenk dat maagden meer licht zien in dit tranendal. Dat komt, omdat ze denken dat hen nog een wereld te wachten staat die het eeuwige geluk met zich meebrengt: seks. Wacht tot hij daar zo gewend aan raakt als aan een pak frieten.

                                                                                                                                  

 Voorlopig laat ik hem zijn zoete dromen, dus wij op een hete, zeg gerust snikhete, zomerdag naar Zaventem om Grigorij op te pikken. Mathijs rijdt als een zwaar bijzijnde ouwe bomma met suïcidale neigingen, maar hij rijdt tenminste.

 

 We ontvangen onze gast met de grootste hartelijkheid aan de arrivals. De respons is eerder lauw. Geen nood, het ijs breekt vast nog we. Zo denken wij.We gooien Grigorij’s bagage in de kofferbak en scheuren weg. We geven een vijftal minuten stevig plankgas. Daarna keren we terug voor Grigorij. Die waren we in ons wild enthousiasme (nou, vooral dat van Matthijs eigenlijk) vergeten. De rit naar huis toe verloopt vlekkeloos en rustig. Gregorij zegt geen woord. Ook niet na drie keer kak djila? (hoe gaat het?) gevraagd te hebben. Matthijs en ik kijken elkaar een beetje bedenkelijk aan. We houden het er op dat de lange reis hem uiterst vermoeid heeft. Thuisgekomen wijzen we Gregorij de logeerkamer aan. Matthijs gaat naar zijn huis toe. Gregorij zal bij mij logeren. Matthijs’ vader heeft immers gezegd ‘langs de voordeur binnen en meteen weer buiten langs de achterdeur’ toen we vroegen of zijn huis plek had voor een Rus. Ik laat Gregorij zich rustig installeren zodat hij kan bekomen van de grote verplaatsing. Ik denk morgen wel beter met hem te zullen kennismaken.


(wordt vervolgd)

30-11-2009 om 17:00 geschreven door Tederdraads  


29-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de zondagse rommelmarkt verkloten
Klik op de afbeelding om de link te volgen

(extract uit 'zaaien', rotzak Reimbrecht verpest de gezelligheid op de zondagse vlooienmarkt)

Het is ochtend, zeven uur en ik steven af op de vaste wekelijkse rommelmarkt. Van die nieuwe versiertruc met de vingerhoed ben ik hoogst tevreden, een echte wolfsklem voor wijven, zo’n prul. Dus ik ben vast van plan om alle vingerhoeden die ik maar vinden kan te hamsteren. Na het bezoek aan de rommelmarkt, ben ik van plan om mijn kans te wagen als straatmuzikant. Met mijn zelfvertrouwen in poedervorm, durf ik dat nu wel aan.

De meesten zijn hun kramen nog aan het opstellen, maar vingerhoeden heb ik gauw genoeg gevonden. En prachtexemplaren ook. Vier zijn het er. Niet vervaardigd van metaal, maar van hout, beschilderd met Arabische motieven.

‘Hoeveel moeten die kosten?’, vraag ik aan een man met een geldbeugel om zijn middel gebonden en gekleed in een lichte regenjas. Hij draagt ook een dikke muts en is vakkundig zijn kraam verder aan het uitstellen. Duidelijk zo eentje die van rommelmarkten zijn hoofdberoep maakt.

‘Sorry, mijn kraam reikt maar tot het hobbelpaard daar. Mijn buurman komt zo dadelijk weer, als je even wacht…’

Ik zeg dat ik eigenlijk heel dringend door moet en vraag hem om in de plek van zijn buurman een prijs te verzinnen. Vier vingerhoeden, daar kun je weinig verkeerd aan doen.

‘Hangt er echt nergens een prijs op?’

Ik draai de vingerhoeden nog eens ostentatief om in mijn handpalm, antwoord dan zeer beslist negatief en kijk de man ongeduldig aan.

‘Nou ja, goed, twee euro zal wel goed zijn, zeker?’

‘Twee euro?’, roep ik verbaasd uit. Ik bekijk ze nog eens en denk: voor zulke mooie wil ik zelfs gerust 20 euro geven.

De man interpreteert mijn uitroep echter verkeerd en zegt:

‘Ja, sorry, je hebt gelijk, één euro zal ook wel al goed zijn.’

‘Nee, dat bed,..’, begin ik om het misverstand uit te klaren, maar ik herpak mij tijdig en trek gauw een twijfelend gezicht:

‘Ja ok, van één euro zal ik wel niet verhongeren, niet waar?’

Net als de man de euro op de kas van zijn buurman legt, duikt die terug op.

‘Herman, je had al een klant, ik leg je geld even hier.’

‘Aha, de dag begint goed. Wat heb je verkocht?’

Ik stap gauw door, want ik voel nattigheid.

‘De vingerhoeden.’

‘De vingerhoeden? Alle vier?’

‘Ja.’

‘Maar hoeveel heb je daar dan voor gevraagd?’

‘Wel ik dacht eerst een halve euro per stuk.’

‘Een halve euro per stuk??’

‘Ja, ik weet het, wees gerust, uiteindelijk heb ik 25 cent gevraagd. Rommelmarkt allemaal goed en wel, maar we moeten ook geen misbruik maken van de mensen hé’

’25 cent? Jouw hoer van een moer heeft ook de moederkoek opgevoed zeker toen ze een miskraam had? Hoe haal je het in je kop om die dingen te verkopen voor één euro? Heb je die wel eens bekeken? Weet je wel hoe oud die dingen zijn?’

‘Kalm, kalm, Herman, ik heb gedaan om goed te doen, hé’

En jawel, opeens hebben we de poppen aan het dansen. Ik heb duidelijk de koop van mijn leven gedaan, dus vergeet maar dat ik nog afstand doe van die hebbedingkjes. Gauw stap ik verder, want in mijn nieuwsgierigheid ben ik blijven staan om het gesprek te kunnen overhoren.

De marskramers troepen samen rond het bekvechtende duo. En zoals ik al verwachtte, trekt de helft partij voor de ene en de andere helft voor de tweede. Iedereen haast zich om er alle mogelijke vuile was bij te halen. Niet moeilijk, want iedereen kent hier iedereen en voor je het weet is het al lang niet meer om die vier vingerhoeden te doen en blijft er niemand over die géén ruzie heeft. Ongeloofelijk, denk ik, net een scène uit een album van Asterix. De werkelijkheid is echt absurder dan fictie. Ik voel mij opeens helemaal in mijn element.

Temidden van de escalerende chaos komt een bijzonder opmerkelijke figuur het plein op gestapt. Met zijn resolute passen doet hij mij denken aan een onstuitbare tankcolonne. ‘Rommel an der Spitze’, mijmer ik. Het geruzie stopt niet, maar ze wijken tenminste als hij er langs wil.

De man draagt een lange zwarte leren jas, die openhangt, zodat de wijde panden achter hem aan zweven. Het lijkt wel of hij neergestreken komt uit de hemel. De kraag van de jas staat omhoog, zodat hij net een rockversie van Bram Stoker’s Dracula is. Ik zeg rockversie, want aan zijn ene hand heeft hij een gitaarkist en in de andere een half gevuld glas Orval. Herkenbaar bier, zelfs van op deze afstand. Hij draagt het niet bij de steel, maar zijn vingers omsluiten het van bovenaf bij de rand, zodat zijn hand een spin lijkt te vormen. Geen idee waarom, maar ik vind de manier waarop hij dat glas vasthoudt, meteen karakteristiek. Enkel mijn onderbewuste weet waarom hij met die manier van doen mijn sympathie wint.

 

In zijn kielzog draaft een puisterige, spichtige jongeman van ongeveer mijn leeftijd met een opzettelijk gecultiveerde slordige look. ‘De persoonlijke roadie van ‘His Satanic Majesty’, mompel ik voor mezelf. Zijn krielkipkompaan kan hem haast niet volgen, zo snel gaat hij.

 

Ik sla met mijn handen op de respectieve ruggen van de twee dichtstbijzijnde ruziemakers en ik bijt hen luid en agressief toe:

 

‘Heren, de moderne Don Quichot en Sancho Panza zijn een stel straatmuzikanten. Hadden jullie dát nu óóit kunnen bevroeden? Wel? Cervantes doet in zijn broek van geluk, als hij het ziet.’

 

De twee kijken mij even aan. Net of ik ben een struisvogel met de kop van een Dalmatiër en gaan dan weer gewoon door met ruziën.

 

‘Hou je wijf beter aan de leiband voortaan. Die ongewassen hoender laat niet het reglementaire minimum van anderhalve meter tussen onze kramen! Hoe vaak moet ik dat nog zeggen?’

 

‘Dat doet ze uit medelijden, slampamper. Zo lijkt het alsof je aan een kraam staat dat wat te KOOP aanbiedt, in plaats van die TBC-dekens van jou, die daar maar liggen te beschimmelen.’

 

‘Als, ik zeg ALS, er bacillen zitten in mijn dekens dan is het omdat dat wijf van jou er met haar gifgasmuil te dicht bij komt hangen! Iedereen noemt haar achter d’r rug om Stinky Steffie, wist je dat? Jaja, Stinky Steffie noemen ze d’r!!’

 

Ik ben het moe en leg mijn handpalmen over de gezichten van de mannen en duw hen achteruit. HAHA, ik ben SUPERMAN!

 

Ik trek mijn neus nog eens goed op en in mijn keel proef ik een heerlijke brok Witte Fee. Als ik halt houd voor de open gitaarkist van de muzikant, zwieren mijn hersenen rond als een wasmachine. Het duo heeft post gevat bij de enige boom op het plein en maakt zich klaar voor een impromptu openluchtconcert.

 

De coke tovert mij om tot mijn gedroomde ideale Ik en zonder omwegen, vraag ik of ik mee kan spelen.

29-11-2009 om 18:26 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Artistic lair quotes Philip Roth on sex
Klik op de afbeelding om de link te volgen

(taken form the book ‘the dying animal')

 

“‘No, men don’t know anything –or willingly act as though they don’t – about the tough, tragic side of what they’re getting into. At best they stoically think, ‘Yes, I understand that sooner or later I’m going to relinquish sex in this marriage, but it’s in order to have other, more valuable things. But do they understand what they’re forsaking? To be chaste, to live without sex, well, how will you take the defeats, the compromises, the frustrations? By making more money, by making all the money you can? By making all the children you can? That helps, but it’s nothing like the other thing. Because the other thing is based in your physical being, in the flesh that is born and the flesh that dies. Because only when you fuck is everything that you dislike in life and everything by which you are defeated in life purely, if momentarily, revenged. Only then are you most cleanly alive and most cleanly yourself. It’s not the sex that is the corruption- it’s all the rest. Sex isn’t just fricion and shallow fun. Sex is also the revenge on death. Don’t forget death. Don’t ever forget it. Yes, sex too is limited in its power. I know very well how limited. But tell me, what power is greater?”

 

Artistic Lair doesn’t necessarily agree, but we still think it’s an insiduously subversive piece of literature.

29-11-2009 om 13:36 geschreven door Tederdraads  


25-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.seks verandert de premiejager

Ik fris me een beetje op en trek de stad in. In de gang van mijn kot, pluk ik de planten van mijn onderbuurvrouw kaal. Vandaag heb ik een doel, want in deze studentenstad zijn nog struikrovers actief. Helaas zijn er geen struiken meer. Het stadsbestuur ontving al twee petities om daar wat aan te doen, maar in afwachting daarvan werken de struikrovers in de centraal gelegen winkelstraat.

 

Ik stop de geplukte blaadjes en takken achter mijn oren en ga op jacht. Mijn redenering is waterdicht. Ik ga naar de buurt met de consumptietempels en wie zich achter mij verstopt, is een struikrover. Die zal ik vangen en aangeven bij de politie. Voor de beloning. Ja, een mens moet iets voor hij een gevierd gitarist is.

 

Onderweg bedenk ik dat een shot cafeïne mijn ondernemende bui helemaal compleet zou maken. Ik duik een taverne en slurp de hele koffieproductie van Bolivia voor de maanden november en december naar binnen. Als ik buiten kom met mijn ogen wijd opengesperd, stuiter ik op en neer als een drilboor. Toeristen denken dat het een act is en gooien geld naar mij. Op een halfuur rijf ik acht euro en twintig cent binnen.

 

Ik koop mij een fopspeen en ga op schoot bij de sinterklaas. De omstanders lachen zich een kriek. Van tijdelijk beroep ben ik leraar, dus de clown uithangen, gaat mij wel af.  Ik krijg een zakje snoep. Een rot mandarijntje en twee wakke koekjes. 

 

Een meisje spreekt mij aan: "Ben jij gek of zo?"

 

Ik antwoord: "Nee, ik werk voor tv."

 

Zij: "Echt?"

 

En haar ogen lichten al hongerig op.

 

Ik: "Nee. Gaan we iets eten?"

 

"Wat?" Ze lacht. Dat wil zeggen: na enig aandringen, vergezelt ze me.

 

"Ik heb zin in Chinees. Daar heb je geen kerstversiering."

 

"Hou je niet van Kerst?"

 

"Vorig jaar kreeg ik niets van die krenterige zak. Kreeg jij wat?"

 

"Je bedoelt de kerstman? Euh, zijn wij daar niet een beetje te oud voor?"

 

"Te oud om te krijgen? Bejaarden trekken toch pensioen?"

 

"Dat is wat anders."

 

"Ja, dat brengt de postbode en die heeft geen rendieren."

 

"Je bent raar."

 

"Jij ook. Je draagt een muts. En dat terwijl de aarde opwarmt."

 

Uiteindelijk vinden we een Chinees. Ik vraag hem de weg naar het dichtstbijzijnde Chinese restaurant. Hij vloekt en stapt door. Ook behulpzaam. Uiteindelijk zien we een bord 'Restaurant De Lange Muur.' We gaan binnen. "Twee personen?", vraagt de ober. "Nee, vier. Ik heb een reuzenhonger." Het meisje schudt bedenkelijk haar hoofd.

 

"Hoe heet je eigenlijk?"

 

"Sophie."

 

"Griekse?"

 

"Nee, Belgische. Hoe heet jij?"

 

"Chippy. Billy mag ook. Alleen niet Willy."

 

"Euh, dan maar Billy. Denk ik."

 

"Wat neem jij?"

 

"Ik ben nog onbeslist."

 

"Ik neem pikante kip en pikante soep."

 

"Hmm, alles pikant. En om te drinken?"

 

"Niets. Op restaurant eet ik. Al beslist?"

 

"Ik neem de varkenslapjes in zoetzure saus, een loempia en spuitwater."

 

"Je bent wat je eet."

 

"Noem je mij een varken?"

 

"Nee, een loempia."

 

"Je bent raar."

 

"Jij ook. Je hebt je muts nog op."

 

De ober neemt de bestelling op. Hij spreekt Engels. Ik spreek Frans. Hij schakelt over op Frans. Ik spreek Engels. Hij eindigt met: "Dank you schön." Ik zeg: "You bist welcome."

 

Sophie glimlacht. Ik maakt plaats en gooi de menukaarten op de aanpalende tafel. Onze buren schrikken op. Vanuit mijn ooghoeken kijk ik hen streng aan. Zonder morren halen ze de menukaarten uit hun bord.

 

"Lekker, menukaart met curry en gebakken rijst."

 

"Ben jij altijd zo hevig?"

 

"Alleen als ik wakker ben."

 

Ze trekt haar wenkbrauwen op.

 

"Welke hobby's heeft Sophie?

 

"Euh, ik lees veel, ik dans graag, ik ga graag op reis."

 

"En paardrijden?"

 

"Euh, als kind, ja. Hoe kom je daar bij?"

 

"Je ziet er uit als het soort meisje dat paardrijdt."

 

"Wat wil je daar mee zeggen?"

 

"Wat voor boeken lees je?"

 

"Engelstalige klassiekers."

 

"Nee, maar. Hemingway?"

 

"Ook. Maar vooral Faulkner. Jeanette Winterson vind ik ook goed."

 

"Why is the measure of love loss?"

 

"Je kent haar?"

 

"Nee."

 

Ik heb een algemene vorming genoten. Ik weet van alles wel iets, maar van niets de essentie. De ober brengt het eten.

 

"Even dacht ik dat u er in China om was."

 

"Sorry, no understand."

 

"Yes, you do, you sick gook."

 

"What you say?"

 

"I said you got a great cook."

 

"Tank oe wel."

 

Hij plaatst de borden voor ons op van die toestellen met kaarsen onder.

 

"Mjam. Lekker, wat denk je? Dalmatiër?"

 

"Hoe bedoel je?"

 

"Wel, het vlees, Dalmatiër, nee? Labrador kan ook. Wat denk jij?"

 

"Je bent raar."

 

"Ik ga anders niet met wildvreemde mannen op restaurant."

 

Sophie slaat haar blik neer.

 

"Wat doe je zoal op reis?"

 

"Ik hou wel van city-trips. Ik bezoek graag museums."

 

"Wat is de laatste stad die je bezocht?"

 

"Kopenhagen."

 

"Welke museums bezocht je?"

 

"Euh, wel in Kopenhagen, eigenlijk geen enkel."

 

"Hoeveel gaf je uit aan kleren?"

 

"Ok, ok, je hebt mij."

 

"Wanneer heb je het voor het laatst gedanst?"

 

"Goh, euh, enkele maanden geleden?"

 

"Hoeveel maanden?"

 

"Euh, dat weet ik niet. Veel."

 

"En je danst graag?"

 

Onze ogen maken nader kennis.

 

"Ok, je hebt een punt."

 

Ik vraag haar sterrenbeeld. Ze zeg het.

 

"Interessant."

 

"Hoezo?"

 

Vraag eender welke vrouw haar sterrenbeeld en een tel later zijn haar pupillen verdubbeld in grootte.

 

"Heb je genoeg?"

 

"Ja, neem maar als je wilt."

 

"Waar zit je op kot?"

 

"Wie zegt dat ik op kot zit? Zeg, waar blijf jij dat allemaal steken?"

 

"Van te eten krijg ik honger. Is het ver van hier?", wil ik weten.

 

"Wie zegt dat ik je zomaar meeneem?"

 

"Wie zegt dat ik mee wil?"

 

Ze schrikt. Always mistify, mislead and surprise the prey, said the hunter.

 

"Wil je niet mee dan?"

 

Ik kijk haar lachend aan.

 

"Dessert?"

 

"Koffie mag."

 

"Hier vlakbij verkopen ze neuzen."

 

"Ah, lekker."

 

"Ik betaal en jij zet koffie."

 

"Euh ja, ok dan."

 

De ober overhandigt het wisselgeld.

 

"Hoe keel je dat eigenlijk zo'n hond? Kosjer?"

 

"Ik niet goed begrijp."

 

"Geeft niet. 't Was lekkere hond. Eigen kweek, gok ik. Complimenten aan de chef."

 

"Tank oe wel."

 

"Rare."

 

"Zet gauw je muts op."

 

"Waarom zeul je eigenlijk die takkenbos mee? Je zegt dat je niet van kerstversiering houdt."

 

"Da's nodig voor mijn werk. Ik ben premiejager."

 

We kopen tweehonderd gram neuzen.

 

"Honderd gram neuzen van landlopers, vijftig gram van vluchtelingen, en nog eens vijftig van verongelukte bouwvakkers."

 

De verkoper kijkt mij vreemd aan. Duwt een zakje in mijn handen en incasseert het geld.

 

"Ik weet waarom je zo doet."

 

"Serieus?"

 

"Ja, je wilt testen hoe ver je kunt gaan. Om te zien of ik je aanvaard of niet."

 

"Niet te wijs worden, anders sloop je mijn verdediging nog."

 

"Wat moet ik dan zeggen?"

 

Ze overvalt mij. De nar in mij wil een tandje bijsteken. Ik haal mijn takkenbos boven en steek achter elk oor een twijgje. Ze houdt mij tegen en zegt:

 

"Niet doen. Mijn kot is om de hoek."

 

"Bang om te lachen of zo?"

 

"Ik heb nog buikpijn van net."

 

We betreden haar kot. Bijzonder meisjesachtig ingericht. Tot afbeeldingen van stoeiende paarden op een strand toe. We installeren ons op bed en kijken film.

 

Ik bied haar het zakje neuzen aan.

 

"Welke heb jij liever? Die van verongelukte bouwvakkers proeven het pittigst."

 

Ze lacht en schudt haar hoofd.

 

De rest van de dag vang ik geen enkele struikrover.

25-11-2009 om 23:33 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.John Lajoie for president
Klik op de afbeelding om de link te volgen


Artistic Lair is a fan of this multi-talented guy’s scathing criticism of the music industry, macho behaviour and cliche song writing.

 

He asks the same questions we often ask:

 

Why do people keep listening to the same crappy music over and over again?

 

Check out it his hilarious video’s on youtube:

 

-pop song with lyrics:

 

http://www.youtube.com/watch?v=Fz-DJgxUeB8

 

-radio friendly rock song

 

http://www.youtube.com/watch?v=A0Gs4xGw1Eg

 

it starts off like a thousand other songs that you've heard before.
Except in this one they do a little do do-do do do dodoo.
So you try to change the station but it's playing on every one.
A bunch of shitty ass chords and lyrics recorded by a fucking moron.
And you assume that the general public is not that stupid.
You're positive that nobody will want to listen to this.

But you are wrong....

They want another stupid motherfucking lame cock sucking cookie cutter radio friendly song.
And everyone sings along in their cars and at the mall.
And at the office they all love the new radio friendly song.

 

- WTF collective  (the chorus guy is outrageously funny)

 

http://www.youtube.com/watch?v=rDa5oxWgaQc

25-11-2009 om 17:41 geschreven door Tederdraads  


22-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Literair smulfestijn:‘Begonnen werk’, Dominique Biebau
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 Dominique Biebau is een hyperactief ventje, dat merk je meteen als je de man ontmoet. Hij verdient de kost als leerkracht, maar is naast een begeesterende leraar en een liefhebbende vader, ook een aanstormend schrijftalent. Altijd druk in de weer kan je hem door de leraarskamer zien cruisen. Zijn glimlach en schrijfstijl zijn al even ontwapenend. Tussen twee lesuren door spreekt hij met enthousiasme over zijn vele schrijfprojecten. Hij heeft een passionele verhouding met kortverhalen, al broedt hij ook op een roman.

 

Een aantal van zijn kortverhalen kan je gebundeld vinden in het boekje ‘begonnen werk’. De titel kon niet beter gekozen zijn. Deze literaire duizendpoot vliegt er nog maar pas echt in. Zijn vroege kortverhalen (ja, ja, we spreken van ‘vroege’, want ’s mans pen evolueert elke dag) verraden een verbijsterend groot potentieel dat volop aan het rijpen is.

 

Zijn inspiratiebrandstof vindt hij overal, dat kan je merken aan de ruime waaier aan kleurrijke personages die bij Dominique de revue passeren. Obsessieve loodgieters, kotsende kunstenaars en moordzuchtige talenleerkrachten… Dosto, zoals hij zichzelf gedoopt heeft, bewijst op elke pagina dat hij een scherp observator is van de mensheid. Zoals elke echt goeie schrijver bulkt hij van empathie en inlevingsvermogen. Dit aparte talent maakt van zijn personages steevast mensen van vlees en bloed. Als slavist merkten wij tot ons genoegen op dat Dosto (ook weer geen toevallige bijnamen) bewust of onbewust vaak links legt met de rijke Russische letterkunde. Zelf is de man nochtans germanist. De tal van dit heerlijk onpretentieuze boekje is dan ook een gestroomlijnd orgaan dat lekker weg leest.

 

De meeste verhalen in deze bundel zijn eerder al gepubliceerd, onder andere in Gierik/NVT, Meander, het VPRO-radioprogramma De Avonden, de VDAB-debuutbundel De eerste keer en verschillende web-sites. Andere verhalen zetten hier hun eerste pasjes. Het resultaat is een rijke verzameling waar je op elk moment van de dag kan induiken

 

Wij voorspellen deze auteur een stevige gefundeerde schrijverscarrière. Al wat er verder voor nodig is, zijn één atoom spotlighthonger en één atoom marktstrategie (wie realistisch kijkt naar de boekenmarkt beseft dat enige marketing zich sowieso opdringt als een schrijver niet alleen wil schrijver, maar ook gelezen wil worden)

 

‘Begonnen werk’ is een plezante bundel om kennis te maken met deze nieuwe stem. We mogen van hem goed verkopende, slanke werken verwachten, die meer impact hebben, dan de lezer in eerste instantie beseft.

 

De kortverhalenbundel ‘Begonnen werk’ is te koop via de website Unibook.com en heeft een erg democratisch prijskaartje van 12, 19 euro!

22-11-2009 om 15:54 geschreven door Tederdraads  


20-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AL 3: Latest activities
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 Dieter and William are working on a new play, together with Alja Kiseleva. Actually, it's a concertplay, called 'Zilverbos' presented to you by ‘Le Boulevard Russe’. Two actors will perform sketches sifted out of the rich and ever intriguing history of Mother Russia. The concertplay will be staged on the 12th of December. 

 

Artisic Lair is expanding, which means that a belly-dancer/playwright, a sculptor and a poet have joined up and are now at the service of our customers.

 

Let your orders roll right in and we will deliver in a fortnight* !



(*at the very latest)

20-11-2009 om 14:35 geschreven door Tederdraads  


19-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doorgebroken

 

Doorgebroken

 

‘’t is nu wel officieel, Gerrit is doorgebroken.’, zegt mijn vrouw terwijl ze haar boodschappen volgens haar licht neurotische opbergsysteem in de keukenkasten rangschikt.

 

Misschien heb ik er echt nog hoop in als ik vraag:

 

‘Hebben ze enkele van zijn gedichten gepubliceerd?’

 

Die ‘ze’ kan dan iedereen zijn die genoeg literair aanzien heeft om mijn maat om te toveren, spoorslags van het land van de hobbydichters naar het rijk van kortweg dichter.

 

‘Ha’, roept ze schamper. ‘Ja, misschien als hij het niet overleeft, dan is zijn werk vast wel hot.’

 

Mijn vrouw heeft de onhebbelijke gewoonte om mij in medias res met nieuwe informatie te bestoken. Een gevolg van haar wolfsvraat van jeugdboeken? Ze groet ook nooit of vraagt ook nooit simpelweg hoe mijn dag is geweest. Nee, ze begint gewoon te vertellen over hoe de hare is geweest of ze gooit er een gedachte uit waar ze al een hele dag mee zit. In het begin was dat vervelend, maar het shot mijn hang naar formaliteiten wel lekker loeihard tegen de schenen. Ik blijf er mij nochtans aan ergeren, want ik ben koppig en ik blijf  bijvoorbeeld ook hardnekkig klampen aan rooskleurigheid.

 

‘Wat zou hij dan niet overleven? Zijn dipje? Ach, what doesn’t kill you only makes you stronger, toch? Hij moet blijven schrijven en blijven insturen.’

 

Mijn echtgenote draait met haar bruine bambi-ogen. Verraderlijke dingen die maken dat ik haar niks kan weigeren.

 

‘Ja, venti, dat kun je wel zeggen. Maar vertel mij eens hoe je sterker uit een hersenbloeding komt.’

 

Als ze het dan uitgesproken heeft, is het al alsof ik het al wist. Wat wil je ook? Die kerel draaide werkweken van 70 uur en meer. Hij stond al om vijf uur in het warenhuis. Voor ziek personeel sprong hij zelf in. Als ’s nachts de vriezers uit vielen, rushte die zelf naar ginder om te sleuren met al die diepvrieskippen. Een germanist die vleeswaren gaat redden van een voortijdige smeltdood. Wat bezielde hem?

 

We hebben het hem vaak genoeg gevraagd. Nooit een plausibele uitleg gekregen. Misschien had zijn eerste lief dan toch gelijk. Gerrit loopt de ratrace waarvan elke West-Vlaming als baby al het genetische startschot voelt zinderen in zijn lijfje. Van de kloten is natuurlijk dat er geen finish zijn. De vraag is ook of er andere tegenstanders zijn in de race. Andere dan de geprojecteerde sluimerambities die ’t zuur geven aan die hermetische boerendorpen van de Westhoek. Als die collectieve dwingelandijen benen krijgen in je kop, schiet dan maar uit de startblokken als het eerste orgasme van een gefrustreerde puber die nog nooit aan de melkerij van zijn buurmeisje heeft mogen zitten.

 

‘Zeg, wat zit je nou zo te denken? Zou je die maat van je niet liever een bezoekje brengen, daar bij die slachters in hun witte jassen.?’

 

Mijn vrouw heeft een ouder verloren op de operatietafel. Heeft ze de geneeskunde nooit vergeven. Mijn vrouw doet niet aan vergeven. Ik ben net thuis van mijn werk. Bijzonder veel zin heb ik het niet om terug de winteravond in te trekken. Maar ja, die dwingende bambi-ogen. Ik heb nog niet bevestigd of ze vraagt al wat ik als cadeau zou kunnen meedoen.

 

‘Lectuur allicht. Als Gerrit tussen vier muren ligt zonder boeken of kranten wordt hij zot.’

 

Mijn vrouw klapt, misschien niet eens met opzet, luid een kastdeur dicht. ‘Zeg, laat het uit, hé. Die gast heeft net een hersenbloeding gehad en jij gaat aankomen met een paar kleppers zeker? Slecht voor zijn bloeddruk. Ik flans hier wel een fruitmand in elkaar.’

 

Gerrit, de kerel met de grootste onderscheiding die makkelijk had kunnen doctoreren als de lange armen op de faculteit verbonden waren geweest met andere rompen, zonder bezigheid zetten? Da’s dan wel goed voor zijn bloeddruk?

 

‘Hoe zit het trouwens met onze eigen Gerrit? Heb je hem van school gehaald?’, vraagt ze terwijl ze een houten dienblad weet te presenteren als een fruitig kunststuk.

 

‘Nee, ik heb hem vandaag maar eens laten staan aan de schoolpoort. Erger zelfs, ik ben drie keer voor zijn neus langsgereden zonder hem mee te nemen. Elk kind loopt wel een trauma op. Dus dan geef ik het hem liever zelf, dan hebben we dat ook gehad.’

 

‘Ach, laat die ironische bullshit achterwege. Je weet dat ik daar niet tegen kan. Waar is hij?’

 

‘Hij is boven aan het spelen met zijn treinen.’

 

Mijn vrouw kijkt boos op van haar ersatzfruitmand.

 

‘Hoezo aan het spelen? Moet ik weer de boeman gaan spelen? Je weet toch dat ze deze week proefwerken hebben? Tot acht studeren en dan een half uurtje spelen. Dat hebben we toch zo afgesproken?’

 

Ik zucht en slof naar de kinderkamer, de kleine van zijn treinen sleuren, is net dat ietsje moeilijker dan een regiment keizerminnende Japanners van een eiland jagen. Maar goed, banzai maar. Ik herhaal voor mezelf nog eens die mantra: je bent zijn papa, niet zijn vriend.

 

In de hospitaalkamer, zeg ik ‘het is allemaal vers gekocht, hoor, en in de druiven zitten geen pitten.’ En zo te zien zit er in Gerrit ook geen pit meer. Ik had gerust boeken kunnen meebrengen, hij zou ze toch niet aangeraakt hebben.

 

Ik zet me naast hem in een stoeltje en zonder een woord te zeggen kijken we samen naar een hersenloos belspelletje op tv. De vraag die ik mij vooral stel is, waarom hebben we onze kleine ook weer Gerrit genoemd?

 

Juist, omdat we die zo astronomisch intelligent en onstuitbaar ambitieus vonden.

 

Ilse en ik zijn ook West-Vlamingen.

19-11-2009 om 20:05 geschreven door Tederdraads  


11-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De inkleurder van kabouter Wesley
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 Acht jaar samen in de klas gezeten en nu pas voegen we elkaar toe op facebook.

 

Elkaar een hele tijd uit het oog verloren en de vooroordelen zijn hooggespannen.

 

Hij denkt ‘die vult rekken in de Aldi’ en ik denk ‘die is inpakker in de Colruyt’

 

Maar nee, den Benny doet nu full-time wat hij in het middelbaar ook al deed, tekeningskes maken, van salamanders (naar het door hem pas ontdekte, gelijknamige Gentse café) tot hete wijven met tetten zo rond dat ze er mee naar hun werk stuiteren. In zoverre hete wijven natuurlijk een werk moeten hebben. Die gast zit met acht in de klas in een animeerschool die verdorie niet van karton alleen is (wel bijna helemaal) en zelfs een opnamestudio heeft die werkelijke álles opneemt.

 

Met mij is het ook bijna goed afgelopen. Ik ben leerkracht geworden, nu toevallig wel in een goede school, in tegenstelling tot de jeugdgevangenis, Middenschool Istanbul, waar ik vorig jaar stond. Het concept van de jeugdgevangenis hield voornamelijk in dat de leerlingen de leerkrachten gijzelden en ook geselden, verbaal schoffeerden en folterden als ketters, zodat ik het uiteindelijk enkel kon vinden met de Dari-sprekende Afghanen en de Georgische en Tsjetsjeense enclave die Russisch sprak, omdat ik die verstond en omdat die in land van herkomst ook al verdrukt werden.

 

Op mijn nieuwe school zit slechts één Turkse medemens en daar kan ik het dan ook nog eens geweldig goed mee vinden, dus het gaat mij voor de wind in de pedagogische sfeer. Ik hoef geen Albanees meer te verwijderen van de benauwde keel van een met parfumflacon gewapende Thai. Ik kan zo waar rustig les geven.

 

Benny zit drie keer op kot in Gent. Een keer hier vlakbij de kinepolis, één keer op de Belgradolaan en ook één keer aan de watersportbaan. Hij werkt op de Ajuinlei met sympathieke bazen die hem er vriendelijk op wijzen als de halve kilo weed die hij steevast in zijn borstzakje zitten heeft, op de grond is gevallen. Samen met Guy Mortier heeft hij meegewerkt aan de scenario’s van de film van Suske en Wiske, de Texas Rakkers.

 

Guy Mortier zegt hierover in Guido Magazine:

 

‘Benny en ik zijn pas begonnen toen er al een basisscenario was, van Dirk Nielandt, op basis van het stripalbum. Het eerste wat we hebben gedaan, is de spreektaal natuurlijker maken. Tempo, extra dialogen, geen lange zinnen, humor, al eens een nieuwe situatie... Ze hadden ons bovendien gevraagd om de film ook voor volwassen aangenaam te maken, wat we hebben geprobeerd door er wat absurde humor in te steken. Vooral Benny had een pak absurde grappen bedacht, maar ze zijn bijna allemaal gesneuveld in de definitieve versie. Tja, we dachten dat kinderen er niets op tegen zouden hebben en dat volwassenen er eens mee zouden kunnen lachen... Zo had we  op een bepaald moment bedacht dat tijdens het revolverduel een haar op Lambiks hoofd tegen hem zou beginnen te praten. (lacht) Ook de dieren wilden we doen spreken, maar toen hebben ze ons  duidelijk gemaakt dat elk nieuw sprekend personage weer zoveel geld kost, en het was al zo duur, dus we moesten dat wel schrappen. Kortom, we zijn in alle mogelijke richtingen bezig geweest. Daar kwam dan feedback op, zodat we  na een tijdje begonnen  in te zien wat we niet moest doen. De werkstudenten die onze studio kuisten, ludieke bijnamen geven of de pornoversie van Wiske flyeren bij de poort van een basisschool. Dat kon dus allemaal niet. Als scenarist moet je vooral zeer nederig zijn. Benny heeft daar soms een probleem mee en dan vooral als hij onder de invloed is van paddo’s. Hij heeft ook sterk de neiging om voortdurend de lijn ‘ik was zat, ik weet het niet meer’ als excuus te gebruiken. Wat ons na een auto-ongeval in Amsterdam bepaald zuur is opgebroken. Maar soit, die jongen heeft veel in zijn mars en in zijn borstzakje, dus die komt er wel.’

 

In onze reeks ‘jonge salamanders’ volgt binnenkort een interview met Benny Raimondi, de man die u, zonder het goed en wel te beseffen, reeds tweemaal op tv zag en die niet alleen kabouter Wesley inkleurt, maar ook mee werkt aan de nieuwe Pixarfilm ‘Downer’, over de Scandinavische grunge-eekhoorn, Krut Köppijn, die op 27 maandige leeftijd de tol van de roem begint te voelen en als nieuwste nummer ‘suicide by the snowside’ uitbrengt. Ook plot en dialogen zijn van de hand (voor wie Benny beter kent: de hand die aan de arm zit met alle festivalbandjes waarin een biologische kweekvijver is geslopen) van

 

den Benny.

 

 He does what he loves and he loves what he does.

 

And the fans, they love it.

                                                                                                                            

 

11-11-2009 om 11:58 geschreven door Tederdraads  


08-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In 't Olsjters

http://www.youtube.com/watch?v=7JH1jVyVnQM&feature=related

 

Vrijdagavond.

 

Ik stap van de trein in Erembodegem en ik krijg nog eens gratis en voor niks bevestigd dat de ‘helaasheid der dingen’ de feiten beschrijft zoals ze zijn, daar in de Denderstreek.

 

(‘de helaasheid der dingen’ is een verfilmd boek, ook bekend onder de titel: ‘de helaasheid van het feit dat een andere Aalstenaar meer geld verdient met schrijven dan William Peynsaert’)

 

Voor mij sloffen een man en een vrouw met achter hen twee dutsjes die zo lijken weggeplukt uit Oliver Twist of Les Miserables, maar dan gekleed in plastiek vestjes en lopende in neo-klompen, zijnde sportschoenen.

 

De vrouw, zwaar paffend, draait zich om naar haar jongeren, en vraagt, zonder zichtbare aanleiding:

 

‘Moe je op a tanne emmen?’ (moet je op je tanden hebben, maw moet ik uw muil kapot slaan?)

 

De man vraagt: ‘Wadde?’

 

‘Of dattem op zen tanne moed emmen, vroag ek em.’

 

De zeer toegewijde vader trekt zijn brede schouders op en zegt: ‘Ach’

 

De kindjes reageren al helemaal niet.

 

Ik kom graag in Erembodegem.

 

Niemand boven de 12 verwacht er nog iets van het leven.

 

Concurrentie nul, op Dimitri na dan.

 

 

08-11-2009 om 00:14 geschreven door Tederdraads  


06-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nicole

Sinds enige tijd krijg ik bijna elke middag een meisje over de vloer dat luistert naar de naam Nicole. Bij die naam stel ik mij een potige slagersvrouw met drie kinderen van evenveel vaders voor. Toen ik Nicole leerde kennen was ik dan ook verbaasd te horen dat ze zo heette.


Elke middag omstreeks half twaalf belt ze bij me aan. Ik ben dan net wakker. Soms zit ik te tokkelen op mijn gitaar. Meestal zit ik voor me uit te staren, terwijl ik aan het windhaar op mijn kin pluk. Ze laat zichzelf binnen. Mijn reservesleutel hangt al aan haar sleutelbos. Op sociaal vlak sla ik graag een aantal stappen over.

 

 Ze komt binnen, ploft in mijn schommelstoel, zegt geen woord. Grijnzend zit ze recht tegenover mij. Ik kijk onverschillig en ram op mijn gitaar of pluk onverstoord verder aan mijn embryonische baardgroei. Ze heeft een broodje bij. Dat peuzelt ze op. In minder dan vijf minuten heeft ze die klus geklaard. Die meid ademt haar voedsel. Ik vraag mij af hoe dit welpenjong zich in bed gedraagt. Of ze op dat vlak ook zo gulzig is. Ik kan het niet weten. Er is niet het minste fysieke contact tussen ons. Ik kijk haar niet aan, maar zie haar toch.

 

Ze is lang en mager. Stijlvol gekleed. Ze draagt altijd die ene outfit. Zwarte botten, grijze broek, glimmende zwarte jas. T-shirt varieert, meestal zit er een beetje glitters op en staat er een spreuk op te lezen als: ‘I love talking, I hate listening’. Ja, egocentrisme is een goedkeurde religie en mogen we ook op T-shirts propageren.

 

 Nicole is het enige meisje met kort haar dat deel uitmaakt van mijn kennissenkring. Ik vraag waarom ze eigenlijk de moeite doet om hier te komen. Ze heeft niets beters te doen, zegt ze. Bovendien vindt ze mij excentriek. Bij mij voelt ze zich als op een uitstapje naar de zoo. Ik zeg: ‘Nog eventjes en je hangt een bordje met ‘verboden te voederen’ om mijn hals.’

 

 ‘Dat zou wreed zijn. Je kunt best wat voedsel gebruiken. Je ziet er uit alsof je al maanden onder een brug slaapt. Als je inderdaad ooit een overberoemde rockster wil zijn, heb je de look al mee. Het talent is wat anders.’

 

Ik heb geen zin om mij te verdedigen tegen haar verbale uithalen. Ik troost mij met de gedachte dat ze elke middag hier is, bij mij, en niet ergens anders. ‘Weten je vriendinnen dat je hier bent?’, vraag ik nieuwsgierig. ‘Ik zeg hun dat ik bij mijn oma eet.’

 

 Ik trek bedenkelijk één wenkbrauw op. Daar ben ik goed in. ‘Mogen ze niet weten dat je hier bent?’ Ze schommelt wild heen en weer. ‘Ik heb graag mijn geheimpjes.’, zegt ze zelfvoldaan. Ik rasp mijn vingers op de snaren van mijn gitaar. Als het vel straks van mijn vingertoppen hangt, kan ik mezelf stoer vinden. ‘Ik word depressief van jouw pogingen tot muziek.’, zucht ze. ‘Zo klinkt het in mijn ziel’, antwoord ik lekker dramatisch. Ze snapt niet wat ik tekort kom. ‘Je hebt alles. Een kot, liefhebbende ouders, uitzicht op een diploma, vrienden en een lief. Wat wil je nog meer?’

 

‘Ik heb geen lief’, zeg ik.

 

 ‘Van wie is die foto dan?’, vraagt ze.

 

 ‘Van mijn tegenspeelster.’

 

 ‘Waarom wil jij elke vrouw die je kent versieren?’, luidt de volgende vraag.

 

 ‘Uit een fundamenteel gevoel van onmiskenbare verveling. Alleen als ik neuk, voel ik mij compleet.’

 

Een mens heeft zo van die vaste one-liners.

 

 ‘Wil je mij ook versieren?’, vraagt ze daarop.

 

 ‘Nee’, lieg ik.

 

Ze vuurt de volgende vraag af: ‘Denk je dat ik jou wil verleiden?’

 

 ‘Ook niet’ antwoord ik, hopend op het tegendeel. Ik verlang er naar om haar vast te grijpen, een kus te drukken op die scherp omlijnde lippen van haar. Op dit moment vervloek ik mezelf om mijn walgelijke zachtheid. Liever zou ik haar optillen en met geweld op mijn bed gooien. Ergens denk ik dat ze mij zou laten begaan. Ik kom er niet achter. Niet vandaag; ze moet zich naar een nieuwe les spoeden. ‘Snijd je polsen niet over of iets in die aard.’ , zegt ze nog als ze weggaat. ‘En tot morgen’, voegt ze toe. ‘Ja, tot morgen’, herhaal ik met een diepe zucht.

 

In mijn ademtocht zit zoveel onbevredigd verlangen vervat dat er rook opstijgt uit mijn longen. De kringelende damp vormt een moderne Venus die mij allerverleidelijkst wenkt. Met name haar dijen zijn moordend. Ik werp mijn gitaar opzij. Met mijn armen wil ik haar omsluiten. Ik grijp natuurlijk in het niets. Nicole’s sjaal hangt over mijn schommelstoel. Ik trek hem onder mijn neus door. Meisjesgeur. De enige reden om ’s morgens uit bed te stappen.


Ik open mijn raam. In de verte zie ik haar wegbenen. Ze heeft geen achterwerk, daar is ze te mager voor. Maar, God, wat is ze verdomme cool. Net een gekke fotografe die dol is op conceptuele kunst. Eigenlijk lijkt ze sterk op Astrid Kircherr, dat meisje dat de Beatles fotografeerde bij de Reeperbahn, toen ze nog snotneuzen waren die met verwondering naar de wereld keken. Toen ze elkaar nog  niet aan stukken wilden scheuren, want sucksesss corrumpeert onvermijdelijk.


 Nicole, ongelukkige naam voor een ongeremde persoonlijkheid die leeft om excentriek te zijn. Zo stel ik me haar voor. In werkelijkheid is ze het zoveelste achttienjarige meisje dat uit voyeurisme mijn gezelschap opzoekt. De enige excentriekeling ben ik. Ik doe het raam dicht en draai mij om naar de. grinnikende spoken van de eenzaamheid.

06-11-2009 om 12:44 geschreven door Tederdraads  


05-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AL 2: Artistic Lair interviewed by Spank Thru Magazine

AL 2: Artistic Lair interviewed by Spank Thru magazine for the first time

 

Spank Thru magazine

 

So how do you guys work? I mean, there doesn’t seem to be a genre, a style or technique that doesn’t leave your studios.

 

Dieter

 

Usually it’s he who comes up with the basic idea.

 

William

 

Not always, sometimes Dieter has a catchy phrase or concept in his mind and then he asks me to cook up a story.

 

Dieter

 

We just sit together and brainstorm our ass off.

 

William

 

As soon as we both agree on the storyline, main characters and all that, we start work.

 

Dieter

 

He does all the writing, but right from the start we made it clear that I would be very critical.

 

Spank Thru magazine

 

And how does he take your criticism?

 

William

 

With two Dafalgans and half a kilo of Brussels sprouts.

 

Dieter

 

Well, then he usually falls silent for like exactly half a minute and he comes up with like five alternatives. And then we just pick one. Well, he'll go like, ‘here are alternatives A, B, C, D, E, pick the best one, Partner’

 

Spank Thru magazine

 

And you’re always ok with what he picks?

 

William

 

Yeah, of course. He knows what he likes, he’s got an excellent feeling for what will create the right effect. Any Deus ex machina will give him the creeps and he’s allergic to cliché or story-lines that get out of hand, so I trust him, totally.

 

Spank Thru magazine

 

What about the pictures, do you tell Dieter exactly what to draw?

 

William

 

Hell no. I supply him with the dialogues or the text and I leave him to it. It rarely or never happens that I’m not satisfied with what he makes of it.

 

Spank thru magazine

 

How did the two of you meet?

 

William

 

We shared the same cell in a Youth Detention Centre. Most of the time you’re really bored and we started making up stories to keep ourselves busy.

 

Spank Thru magazine

 

Why were the two of you in juvy?

 

William

 

I did a radio show on a college radio, called ‘Slitthroat Mayhem’ some people found very offensive.

 

Spank thru magazine

 

What did you do?

 

Dieter

 

He aired this show called ‘Guess the cruelty’ in which people get tortured to death live on air and the listeners had to guess what was happening to the victims.

 

William

 

It wasn’t real of course. But some people thought it was fucked up enough to put me away for some time.

 

Spank Thru magazine

 

How about Dieter?

 

William

 

What do you think? Where do you think he gets all these crazy drawings? This guy actually lived on chinese rocks throughout most of his childhood, man. He’s dropped more acid than John Lennon and K3 put together.

 

Spank Thru magazine

 

What’s K3?

 

William

 

Absolutely the best Belgian Indie rockband of the moment.

 

Spank Thru magazine

 

Really?

 

William

 

Ow, definitely. They sound like a bluesy cross-over between the Young Marble Giants and a giddy version of Daniel Johnston.

 

Dieter

 

Yeah, they’re the best. We once tried to shag all three of them together. We even wanted to pay them with chocolate bars.

 

William

 

They wouldn’t do it. Said we looked too serious and spoke in too long sentences.

 

Spank Thru magazine

 

What are your plans for the future?

 

William

 

Take you straight to literary nirwana.

 

Dieter

 

Record five albums with our band ‘Jar of Jam’, write 51 novels, get thrown out of a television show, get banished from at least one country and get our own statue, so we can vandalize it and pretend we’re punk.

 

That and cash bigger and bigger, monstrously big cheques.

 

If you shoot for the moon, you might land a star, that’s what I believe.

05-11-2009 om 19:53 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Emily and Lucinda

I come home from work and there’s a note on the kitchen-table. I can tell immediately that it’s from Emily, because she always writes in pink and puts little hearts on her i’s instead of dots.

 

‘Dear humpy Greggy,

 

There’s a little treat for you upstairs, be sure to nibble on it as long and as slowly and as teasingly as you like.

 

You know she likes it,

 

Your not always so obedient humpmate,

 

Milly Moan

 

yYy’

 

I was planning to grab a bite, but I know I should go up there straight away. There’s no way to tell how long Lucinda’s been up there and just how uncomfortable her current situation is. Emily is very original when it comes to tieing people up, but she not much for comfort.

 

She has outdone herself this time though. Lucinda has her arms above her head, she’s chained to the ceiling. I like that. Her outstretched position makes her look extra slim and accentuates the roundness of her ass. There are ropes around her ankles to keep her legs apart and her buttcheeks are wet with oil. Emily’s gagged her with red stockings and blindfolded her with one of my black boxershorts. I remove the ersatz blindfold and a pair of twinkling eyes seem to yell out: ‘surprise!’.

 

Lucinda is wearing nothing but a lace bustier, bordeaux with a black rim. Very thoughtful of sweet Emily to leave away the matching underpanties. I’m softly carressing her two long braids. They knock four years of her age, so she looks 18, at most. I’m wondering if I’ll do something original, or simply what I feel like doing. I decide on the latter, drop my pants and promise myself I’ll make it up to her later.

 

I roll the bustier up a bit and poke her in the small of her back with my dick. I move slowly lower, wipe a few times across her asshole, exert some pressure on it, go in with the head, redraw and then I suddenly plunge in. Once inside I try to make downward thrusts, somehow believing that this will make her feel some faint vaginal stimulation too.

 

I love coming inside her ass. Lucinda likes the way her ass makes me go crazy, but it doesn’t of course give her an orgasm. Luckily, she has a very sensitive G-spot, so I slip in a vinger after I’ve had my way with her. And I start making this frantic ‘come over here’ gesture with my middle finger. She’s getting red in the face and her breathing is getting so fast now that I remove the stockings, so she gasps for air. I like seeing this girl come, she really clenches every muscle tight and when the orgasm hits her, she starts shaking all over, causing the chains to make this funny, rattling sound.

 

When she’s cooled down a bit, I untie her and I kiss her on her lips.

 

Lucinda needs to be tied down in some rather threatening way, at least twice a week. Otherwise she gets cross and then she can be a real pain in the ass.

 

 

 

 

05-11-2009 om 18:40 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thisbe (6/6)

During our first weekend together we went to see that new Pixar movie. She laughed the loudest in a packed room. I noticed that the spots on her wrists had the same colour as the flower in her hair. Right after a funny scene she turned to me: ‘Stop looking at me with those puppy eyes, you’re breaking my heart.’ I pinched her in her thigh, to prove my cruelty and my domination, but I knew then I was lost.

 

I was smitten by this strangely two-faced girl and I knew she’d find out and dump me straight away. She was a Scorpio, a fact I clung to, like a code I used to map her out, the only thing about her that made sense. I knew the more I’d love her, the harder I’d hit her. She laughed and I poor Pisces, wondered how much time was left before I’d feel her poisonous sting.

 

Kanjets.

05-11-2009 om 13:29 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AL 1: today in Artistic Lair
Also check out http://www.williampeynsaert.com/

What Dieter and William are up to:

Dieter is most probably drawing away at our Tyler Series (click the button 'graphic novel' on our site to get a teaser)
and making sketches for a new comedy series we call 'Mister Verkrijt', featuring a nervous, rather excentric teacher who always manages to get himself
in a world of trouble. Dieter is also finding the right vibes to draw a very intriguing story about a magician who
loses a very precious collection of pebbles. Yes, they do end up in rather the wrong hands.

William is coming up with some Palestinian short stories, most of them based on actual events. His Palestinian friend, Dr.Badereddin A. Alsa'ada, is helping him
to get all the details right. William is also writing stories for a joint project with the very talented writer, Dominique Biebau. Together with the very energetic
and always cheerful Bert Pecceu he's working on yet an other children's book about a very peculiar friendship, to say the least and not spill any more beans.

When Artistic Lair isn't working, they are most likely to be found reading or playing board games. Dieter has recently discovered the magnetic
allure of a Russian novel. An oldy, but a goody called 'heroj nasjevo vremeni' (a hero of our time) by Michail Lermontov. William is reading a novel by
Irina Denezjkina, called Daj! (give!) and is also doing some research about Belgians who fought in the American Civil War.

Oh and of course, as we speak, rehearsals are taking place for a play, written by Artistic Lair, which will be staged on the 11th of December. The play is called
'Lars, Dwars' and the lead part is filled in by a remarkably gifted young actor, called Michiel, who will also be treating the audience to some live solo drum sessions!

05-11-2009 om 12:59 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thisbe (5/6)

We staired into each others eyes for about five minutes and then finally I mustered all the courage I had, lunged forward and kissed her. I was still aiming for her cheek, just to be on the safe side. But she corrected me and catched my lips with hers. After that she took over the action and drew me to her, rather violently, I must say. She drew me down on the bed and I believe she hit her head on the bed-side, but if she did, it sure didn’t bother her. She was breathing very heavily, I wasn’t used to seeing a girl get so excited, that quick.

 

She was so impatient and turning and twisting all the time, that we were moving around the bed like some sort of helicopter. When we finally got rid of most of our clothes we had your average run-through. She didn’t look all that pleased during it, I asked her if was hurting her, twice. I obviously was, but she simply said ‘continue’. I tried to last as long as I could, but then eventually I decided she was the kind that doesn’t climax simply through penetration, no matter how long it lasts. So I went down on her, but that didn’t work either.

 

I was getting tired, and I felt very dissapointed, which she noticed, because I could’t seem to pleasure her. So I asked her what she liked, promised that I’d do anything. She didn’t answer. So I insisted she ‘d tell me. Nothing she could come up with, was going to shock me. And I was obviously not doing it right. ‘I don’t know what I like’, she said, ‘it’s my first time.’

 

Of course, I should have known, but somehow I didn’t. Maybe I couldn’t imagine a virgin having sympathies for some of the Nazis’ Endlösung principles. She didn’t know what she liked. Yes, that did sound like something I could believe. ‘Ok’, I said, ‘then let me rephrase that, do you have any idea of what you might like? We can take our time you know.’

 

She didn’t say a word, but she put my hand on her neck. This small move alone got her aroused again. I didn’t need to hear more from her. I simply felt that the rougher, the tighter I squeezed her neck and the harder I ran it through her, the more she’d like it. First time or not. Afterwards I even found out she could climax by rhitmically hitting her clitoris with the back of my hand. She even asked me to tie her down, to come over her breasts and then to smear my semen all over her tits. I joked that we should go out and buy a whip some time later this week and she said the thought turned her on immensely, but that she’d like to wait a bit. Maybe in a month or so, she’s be ready for that.

 

When we had momentarily spent our cardinal force, she stroked my hair, which I enjoyed very much, her fingers sort of electrified my temples. I used some of her stuffed animals to act out scenes of fornication, which half shocked her, half amused her. After a while she suddenly whispered, ‘You know, you have the cutest puppy eyes, but if you ever start acting like a puppy around me, I’ll dump you, just like that. I can’t stand weakness. It makes me sick.’


(to be continued)

05-11-2009 om 11:52 geschreven door Tederdraads  


04-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thisbe (4/6)

On the way over to the chocolate bar she jumped up and down like a little girl of about eight. She waved her arms about her and insisted we’d go and see the new Pixar movie. ‘Don’t you just love cartoons?’, she asked. ‘You read Latin, but you love cartoons, somehow that doesn’t make sense to me.’ She shrugged and said: ‘I’m not really into the sense making business.’

 

She sure wasn’t. During the fondue for two she casually mentioned that all physically and mentally impaired persons should be liquidated or nutered at least. Strange to hear that from a girl with big sparkling eyes and a purple flower in her hair, who also claims to sleep with a ton of pluche pets. I was getting more fascinated by the minute.

 

We did go through all the rituals, so we had to let each other in on our past romantic/sexual experiences. I let her do most of the talking. Some women like to hear every detail about every girl you ever banged. They like to hear about your insatiable hunger for pussy, because they like the excitement, the threat you pose to their inevitably monogamous dreams. Others will simply walk out on you. I hadn’t figure out just which kind she was. I suspected the former and I also feared she’d be unimpressed by an all too honest presentation of my record.

 

Much to my suprise again, it turned out she had almost zero experience. I didn’t even know for sure, whether she was a virgin or not. I’m the kind of Cassanova who suffers from what I’ll call ‘the slows’. It usually takes me three even four dates before I get down a girl’s pants.

 

We ordered an extra brownie, which got us a puzzled look from the waiter. After she had woolfed that one down also, I suggested we’d go to a cocktail bar. I had my own ‘route of seduction’ in this town.

 

‘No’, she said, ‘let’s go to my place.’

 

‘To do what?’

 

I know sometimes it’s just better to shut up and nod yes, but I tend to fuck such situations up by, well, not shutting up.

 

‘To wrestle’, she said.

 

‘Wrestle?’, I asked, still not shutting up, I’m pig-headed, yes, I am.

 

‘Yes, it turns me on like you wouldn’t believe.’

 

It was hard to say anything after that, even for me.

 

She had a spacious studio, that got very cold at night, because all the windows pointed straight to the north and she was too economically balanced to turn on the heating, she said.

 

‘Whenever I get really cold I just run a few laps around my kitchen table.’

 

I asked her if she had any alcohol. I never drink, but on first and second dates I still need to forget some painful high school rejection scenes. No matter how many girls I sleep with, the first move never comes easy with me. After that first one I’m fine, I’ll drink her menstruation fluid out of a cup, for all I care, but that first move always makes me a little bit shy and sort of feverish.

 

There was no alcohol. She did regret saying that, she said. ‘I should have giving you a glass of milk and told you it was mixed with rum. You’d have gotten drunk anyway.’

 

‘Yeah, probably.’ Indeed, she should have done that. Would have worked fine.

 

So we just sat on her bed, staring at large posters of cartoon animals with hysterical looks on their faces that were on every wall. I could see she was getting cold. Her hands were up in her sleeves and she was wearing two sweaters already. I was afraid she’d get tired, so I suggested a ‘no blinking contest’


(to be continued)

04-11-2009 om 19:11 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thisbe (3/6)

‘Let’s go through all the right rituals, shall we? I’m rather a traditional girl’, she said after a pause and taking a rather long look at me. I had difficulty guessing her age. She could be between 17 and 22, maybe even 23. She wore a  flower in her hair and she was rather muscular, she was fairly broad in the shoulders, but this only added to my appetite. Her eyes were big and bright, surprisingly they were blue and something about them told me she wasn’t going to be this average fuck. I thought she would be very tender, very clingy too though, which made her a potential liability, dump-wise.

 

Something in her face reminded me of a reptile or a skeleton even, she was very thin in her face, with a big nose. I always like a big-nosed girl. To me the size of a girl’s nose equals her libido. It’s a simple trick that never fails me.

 

‘Take me to your number one seductive spot’

 

‘That would be the chocolate bar’, I said almost in a robot voice.

 

‘What will we have there?’

 

‘The chocolate fondue for two’

 

‘Sounds about right.’

 

She stood up and grabbed her blanket, folded it very carefully into a tiny square and somehow managed to tuck it into her bag. Somewhat to my dismay I now saw she was about as tall as I was. In fact, we were exactly the same height, only I was in the habit of stooping, which made me seem smaller than her.

 

In the corner of my eye I saw my friend gesturing, a quick move of his hands I interpreted as a big sigh followed by the word ‘Finally.’

 

Just before we left the yard, she said:

 

‘It’s very rude of you not to ask my name, but I forgive you. I can’t help liking rude boys.’

 

I was ready to hit myself on the head with a clenched fist.

 

‘I’m sorry, what’s..?’

 

‘Thisbe. My parents called my Thisbe. They both love Ovidius. Especially his Metamorphoses.’


(to be continued)

04-11-2009 om 14:10 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thisbe (2/6)

I was planning on a sheepish smile with playful eyes to accompany my ‘what ya reading?’ attack, but halfway up to her, the question became redundant. I couldn’t make out the title yet, but I knew for sure, that she was reading ‘Ars Armatori’ by Ovidius. A new translation was out on the market. I had bought it myself, not because I didn’t have several editions already, but because I loved the cover. It was subtly, yet brilliantly obscene. If you put the book open, on its belly so to speak, the front and back cover together clearly made a strawberry shaped pussy, so enticing you were ready to go down on it, when nobody was looking. The reviews had more to say about the cover than about the translation, which was a pitty, because it was exceptionally fresh and well-written. I was envious of it myself. Every Latin student was.

 

As I hunched down next to her, unthreateningly near the border of her blanket, without so much as touching the cloth, I asked, ‘Do you like it?’

 

She had an amused little smile and without looking up from the pages she threw back a question of her own.

 

‘The cover or the translation?’

 

‘The translation’, I answered with the smile I had been planning to fake, but came all by itself now.

 

‘I read the original, but I think the translation is quite good actually.’

 

‘You read Latin? How come I never saw you in one of our classes?’

 

This time she put down her book, so it seemed like we had a juicy pussy right there between us. I was getting to like the situation, intensely.

 

‘So one needs to be studying Latin in order to understand Latin right? So just because you’re not in law school, I can assume you don’t know theft is a crime, right?’

 

She had me there, of course. ‘No, but, it’s not very common for people outside of the Classical Department to be reading a dead language.’

 

‘I imagine it’s not. It’s not very common for someone to act like a deranged locust around here, but your friend is doing a thorough job. What does he plan to do with all those apples?’

 

I simply shrugged, but inside I was pleased. She’d been observing us.

 

‘Anyway, he must like you very much.’

 

‘Who?’

 

‘Your friend. What’s in it for him? You get to walk away with the girl and he goes home all by his lonesome. You must tell him some very vivid accounts of your night-outs.’

 

I did tell my friend very flowery accounts of my nightly debaucheries. Not always as deviant or debauching, as I wanted them to be, but my horizontal exploits were fairly seasoned by then.

 

‘So I get to walk away with the girl, do I?’

 

I hadn’t expected her to be so up front.

 

‘Don’t you usually?’

 

Now she was flattering me. I took great pride in my reputation as a ladykiller, well, the reputation was always bigger than my actual résumé in the art of love-making, but even so, I wasn’t doing that bad. Compared to my high school record of fucking I had gone from zero to hero in my university days.

 

(to be continued)

04-11-2009 om 00:36 geschreven door Tederdraads  


03-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thisbe (1/6)

I was trying to guess her name. I thought maybe Semira, Bernice or Tanné, perhaps Therese or Thalia. Finally I became convinced her name started with a T, well it had to be something exotic anyway. That did rule out Tatjana or Tamara of course. She certainly didn’t have Slavic roots, that much I could tell. 

 

Her skin was the colour you get when you mix too much milk through your coffee, her orange sandals with long leather straps accentuated it perfectly.  She was about 15 yards away now. My prey for today was moving with the sun. As soon as the shade caught up with her, she picked a different, more luminous spot. She would trail her cubist blanket after her, slung over one shoulder. Her waist was tiny, but she had this lifted ass, that’s more common in black girls. Perhaps she was a quadroon or an octoroon. Her complexion was too light to be a mulatto.

 

Up on till now she hadn’t been doing much, except for what appeared to be sun-bathing. I couldn’t imagine she was doing it to get a tan, I guessed she was doing it for the rejuvenating effect a few rays of sun can have on a person. Or maybe for the almost transcendent experience of lying in the sun with your eyes closed, as if you’re floating in a sea of light. The closest thing to a sip of eternity, I suppose, that and The little death, as the French call it.

 

Her inactivity made it hard for me to approach her. She could be dozing for all I knew. If I were to go over to her now, she wouldn’t even see me coming, so I would give her a hell of a fright, for sure. My friend, my ungainly, though always cheerful roommate, who supplied me with copies of his notes and translations and was in the habit of curing my sudden depressions, was with me. If I went out hunting for girls, I always tried to take him along. For reasons of contrast, I’m ashamed to admit. I had convinced myself that an average looking bird looks twice as handsome in the company of an ugly one.

 

Anyway, my friend was picking apples and getting mightily bored, he was pushing me to undertake some action, throwing my own adagium into my face: ‘An offensive that stalls, never regains momentum’ He’d picked several trees bare by now, so it was indeed time for some action. I was beginning to fear that some monks would emerge from the monastery to chase me and friend out of their yard. This green resort right smack dab in the middle of the city centre the clerymen had so generously opened to the public. Probably to peek at the young, sweaty student flesh. I could imagine them drueling high up there from the the miniature windows of their cells.

 

‘Either make a move now, or we go, alright? I need me one tall ladder if I’m to pick any more apples today. We can come back tomorow. I’ll bring some barrels and I’ll squish the apples into cider with my feet. And you can go on staring, just like a 16-year old rheumatic cat would when…’

 

I didn’t hear my friend finish his sentence. It was one hour before they closed the yard, but there was my chance. A book. She had reached for her bag, no bigger than a medium-sized lunchbox and pulled out a slender volume. Sound the charge, I’d say.

 

(to be continued)

03-11-2009 om 19:41 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Smells like Burundi

Ik sta in mijn klas, het is speeltijd en ik zet al een schema aan ’t bord. Ik trek kolommen, maar met elke lijn die ik trek voel ik mij minder op mijn gemak. Ik begin mij flarden te herinneren van een droom. Ook iets in deze klas. Ja, ik sta op de zelfde plek met dit stuk krijt in mijn handen, en het schema is klaar, de bel gaat, maar er komen geen leerlingen en ik besef dat het buiten al een paar minuten compleet stil is. En dan kloppen ze en er komt een vent binnen met zo’n plastiek masker van een heks op zijn hoofd en ik denk, tiens, da’s een grap, maar die vent stapt op mij af en geeft mij zonder iets te zeggen een lap in mijn gezicht met de loop van een pistool.

 

En dan zegt hij dat ik vooruit moet stappen. Ik wil naar de deur gaan, maar hij duwt de loop in mijn nek en zegt dat ik door ’t raam moet kruipen. ’t Is donker buiten en de speelplaats lijkt vol kleren te liggen. Ik kruip door het raam en als ik mijn voet op de grond zit, trap ik op iets zacht, ik tast met mijn voet naar de grond, maar ik vind niks vast, dus ik laat mij toch zakken. Ik moet ’t plein over steken en naar de schoolpoort stappen, want daar is nog een plek vrij, zegt de man. Overal waar ik stap, is de ondergrond week. Mijn ogen raken gewend aan ’t donker en ik besef dat ik op lijken stap, overal lijken van leerlingen. Ik ben zo de kluts kwijt dat ik uitglijd over de brei op de grond en ik wil niet denken wat er precies aan mijn handen kleeft en aan mijn gezicht als ik terug recht krabbel. Bij de schoolpoort is inderdaad nog een piepklein eilandje van betonnen vloer zichtbaar tussen de uitgespreide lichamen in. Hier moet ik op mijn knieën zitten en weer voel ik de koude loop van het pistool in mijn nek. ‘Deze is de laatste’, hoor ik de man zeggen. En dan schiet ik wakker.

 

Dat schema, dat stuk krijt en die klas, zelfs de kleren die ik aan heb, doen mij denken aan het begin van die droom en ik krijg het nu zo benauwd dat ik alleen nog maar kan kijken naar de deur. Hoe ben ik nog door die deur kunnen stappen, na zo’n droom vannacht? Juist als ik denk, als ze nu kloppen, krijg ik al een hartstilstand, kloppen ze echt. De vent met het heksenmasker. Het enige verschil is dat hij een machete heeft, in plaats van een pistool. Hij blijft staan in het deurgat, dus ik draai mij om, om door het raam te vluchten, maar dan zie ik dat er bij elk raam net zo een vent staat. Gewoon te kijken, te wachten. Van op de gang hoor ik roepen: ‘Is dat de laatste?’ en de man knikt en zegt: ‘met deze gaan we ons nog even amuseren, hoe ver zou hij nog kunnen kruipen zonder handen en voeten?’ Van op de gang zegt iemand lachend: ‘Dat vraagt om een experiment’

 

Ik geraak nog tot op ’t einde van de gang en dan hakken ze mijn schedel open.

03-11-2009 om 08:50 geschreven door Tederdraads  


02-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pimpelpaarse liefde

Cybil en ik hebben onze vleselijke kunsten tot een hoger niveau getild. Op haar kot hebben we metalen ringen aan het plafond bevestigd om haar aan vast te binden, zodat ze geheel uitgerekt overgeleverd is aan mij.

 

Daar hangt ze nu, met haar rug naar mij toe, haar tenen vinden net steun op de grond. Mijn bewegingen zijn gemaskerd voor haar gespannen pupillen. Ik neem de zweep en stap op haar toe. Er is geen haast bij. Eerst laat ik het koude leer langzaam over haar uitgeleverde vlees strelen, om de zenuwen een idee te geven van wat komen gaat. Tot ze rilt van onzekere afwachting. Dan laat ik het leer naar voren schieten, onvoorzien hard. Ik wacht en geniet van het ineenkrimpende lichaam dat nu wellustig glanst. Ik laat er een regen van slagen op neerkomen, rug, flanken, dijen, en heel gemeen: knieholtes. Voor ze kan herstellen mep ik harder dan tevoren. Vervolgens verplaats ik de werkzaamheden naar de volgende zijde: haar nu van verlangen opzwellende borsten met samengetrokken spitse tepels.

 

Ik zuig er aan alsof ik dit nog duizend jaar zal volhouden, wetende dat ze ondertussen zo hard naar de verlossende zucht van een climax verlangt dat het geil uit haar vochtige plekje langs haar om aandacht schreeuwende dijen druppelt. Geen haar op mijn hoofd dat er aan denkt haar nu reeds de frisse wateren van een orgasme te vergunnen.

 

We zijn pas aan het opwarmen. Ik leg mijn hand kalm op de achterkant van haar hals en sabbel beurtelings op haar oorlellen. Daarna draai ik ruw haar gezicht naar dat van mij en besprenkel ik haar onderlip met plagerige likjes waar ze geen verweer tegen heeft. Ik laat me meeslepen in het moment en bijt in haar lip tot ik bloed proef en zij het écht uitschreeuwt van pijn.

 

Die lelijke knauw is ze vlug vergeten als ze smeekt: “lik mij, lik mij”. “Lik mij alsjeblieft”! In de plaats laat ik de zweep langzaam afglijden, langs haar mooie platte buik, tot haar venusheuvel met de aandoenlijk wuivende blonde haartjes en laat de zweep zacht langs haar vagina glijden, die nu verkrampt van begeerte. Ritmische tikken met de zweep op haar magische driehoek maken het alleen erger. Ik weet dat ze louter van die ritmische slagen op het gebied rond haar clitoris kan klaarkomen, maar dat heb ik deze keer niet in gedachten.

 

Met mijn vrije hand ontklem ik haar nek en knijpt bijna volledig haar keel dicht. Sinds ze terug is van Egypte, durf ik steeds verder gaan. Ze kan nergens heen, niemand hoort haar gesmoorde schreeuwen, ik heb de macht om als een speelse kat haar pijnlijk naar ontlading snakkende lijf tot de uiterste hunkering te voeren. Ik sla scherp op haar billen, met de vlakke hand, het geluid van de slagen weergalmt door de kamer.

 

 Ik leg mijn vingers op de verleidelijk natte poel van haar vertederend mooie poes, maar verder doe ik niets. Ze kan zich niet bedwingen en rijdt met gretige bewegingen op mijn hand. Ik neem mijn hand weg, kus haar vol op de lippen waar nog een fijn streepje bloed op zit en daal eindelijk af naar het magnetische plekje dat haar vrouw maakt, traag lik ik het warme zachte vlees en proef de smaak van haar benevelende sappen op mijn tong. Gek hoe iemand die zo op mijn zenuwen werkt, iemand die ik nauwelijks kan uitstaan, mij seksueel toch zo kan opwinden.

 

 Zonder haast breng ik haar met smachtende likken tot een hoogtepunt, ik smul van haar, ik fijnproef haar. Haar buikspieren beginnen te golven, binnenin balt de baarmoeder zich, voor haar ogen wordt het zwart, ze hoort niets meer, het genot ontploft in haar onderbuik en deint uit over haar hele, wild schokkende lichaam, puzzelt haar ziel terug stevig in mekaar en toont haar essentie. De essentie van een neukteef.

 

  Ik omhels haar stevig en overdek haar gezicht, onweerstaanbaar betoverend in volle bevrediging, met een beschermende mantel aan kussen en kijk diep in haar ogen. Beiden, op dit moment, volledig ontvankelijk voor elkaar en bereid tot offer van alles aan het hogere wij, ondanks de haat die woekert tussen ons, als een tumor die ons beide wil verstikken. Hier en nu zijn we nog eventjes intens verbonden en lijkt er tussen ons nog iets gaande te zijn dat je al te makkelijk zou kunnen verwarren met liefde.

02-11-2009 om 18:47 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vanaf volgende week hebben we weer pruimengelei

Deze middag ben ik vastbesloten om een berg schoolwerk te verzetten. Dat is echter buiten mijn pc gerekend, zo merk ik al snel als ik plaats neem voor dat beduimelde, bekwakte schermpje. Voor die ene, uitzonderlijke keer dat ik mijn pc wil gebruiken voor iets nuttiger dan het downloaden van porno –ik heb een voorkeur voor ruwe anale scènes -, crasht dat rotding. Gedaan met typen, weg taak. Ja, ik ben geen informaticus. Ik ken maar één methode om een defect toestel te repareren: er een flinke mep op geven. Werkt verbazend vaak, maar niet deze namiddag.

 

Ik moet die taak netjes uitgetypt indienen tegen volgende week maandag, van een krappe deadline gesproken, dus ik moet een pc hebben. Ik haast mij dan maar naar de stadsbibliotheek. Een internetcafé zit er niet in, het is het einde van de maand, ik ben compleet platzak. Ik kom aan in de bibliotheek op het drukste moment van de dag. In het pc-lokaal is elke computer bezet. Nu ik eindelijk besloten heb om mijn leven terug de baas te worden, laat ik mij door zoiets niet van mijn stuk brengen. Ik wip dan maar achter het bureautje van de infobalie. De bibliothecaresse is nergens te bespeuren. Die is vast een potje gaan neuken met de baas. Ergens in de sectie ‘metafysische poëzie.’ Ik begin vol ijver aan mijn taak, maar ik zit er verdomme tien minuten en ik moet al vijf kloefkappers afwimpelen. Mijn respect voor bibliothecaressen groeit hier spontaan drie kwart van een millimeter. Eentje is verdraaid hardnekkig.

 

Hij: “Excuseer, ik zoek het boek ‘Mieke Maaike’s obscene jeugd’ van Louis Paul Boon.”

 

 Ik: “Vanaf volgende week hebben we weer pruimengelei.”

 

“Wat moet ik daar mee?”, antwoord de lastpost niet-begrijpend.

 

“Vanaf volgende week hebben we weer pruimengelei.”

 

“Ik heb toch helemaal geen pruimengelei nodig. Ik zoek enkel dat boek van Boon.”

 

“Vanaf volgende week hebben we weer pruimengelei.”

 

“Luister, ik zoek ‘Mieke Maaike’s obscene jeugd.’ Het is altijd uitgeleend. Ik zou het graag reserveren.”

 

“Vanaf volgende week hebben we weer pruimengelei.”, zeg ik met een diepe zucht.

 

Pas dan laat hij mij eindelijk met rust. De viespeuk. Dat waant zich een intellectueel, omdat het de volledige naam van Boon kan produceren. Boon drinkt zich een stuk in zijn voeten, als hij weet wat voor lezers hij tegenwoordig heeft. In de hemel dan. Of ja, misschien in de hel. Hangt er van of God wel eens een boek leest of niet.

 

 Een andere zagenvent wil een boek uit het magazijn. Ik zeg hem dat het magazijn tijdelijk te kampen heeft met een schietpartij tussen twee tot drie rivaliserende bendes. Hij wil graag weten welke bendes. Ik zeg:

 

‘The writing slit-throats van Kouter Zuid’ nemen represailles tegen de ‘Methaphoric upstarts van Kouter Noord’. Als de ‘Dadaist sadists van Sint-Zevenbergs’ er mee gemoeid zijn, wordt het helemaal een bloedbad.”

 

 Hij kijkt mij vreemd aan en gaat heen. Ik werp de andere bezoekers een boze blik toe en ze druipen af. Ik kan verder met mijn opzoekwerk. Een tiental minuten heb ik rust. Dan staat er een interventieteam van de politie voor mijn neus. Ze vragen waar het magazijn is. Ik zeg: “Kelderverdieping, tweede gang op uw rechterkant. U kunt ook afgaan op de schoten.” Ze danken mij en rennen naar de lift. Altijd weer gek hoe snel een gerucht zich verspreidt, denk ik bij mezelf.


 Ondertussen maak ik wat voort. Nog één keer onderbroken door een eerstejaars met een boekenlijst. Het is een UFO. An Unidentified Fuckable Object. Ik toon mij van mijn meest behulpzame kant. Ik leg haar uit welke boeken verfilmd zijn en in welke videotheken ze deze kan vinden. Ze bedankt mij uiterst hartelijk. Ik vraag haar gsm-nummer. We maken een afspraak om binnenkort samen ‘Lolita’ te bekijken. Mijn computer mag nog crashen, concludeer ik. En het is niet omdat ik het nu serieus meen met Cybil dat ik er geen gewone vriendinnen meer mag op nahouden, toch? 

 

Daarna moet ik ophouden. Er staat een erg boze bibliothecaresse afwisselend op mijn schouder te tikken en haar bloesje dicht te knopen. Ik zeg: “Dat was zeker maar een vluggertje? Dat heb je met die diensthoofden. Ze moeten er op een dag veel te veel afwerken.” Ik neem de lift naar beneden. In de inkomhal ligt iedereen op de vloer met de handen over het hoofd gevouwen. Ik zigzag tussen hen door en keer huiswaarts. Aan de uitgang duwt een journaliste een microfoon onder mijn neus. “Hoe is de situatie op het terrein?” Ik zeg: “Jaz ne razumem. Jaz sem turist.” Daarna laat ze mij met rust. Waarvoor talenkennis al niet goed is.

 

 

 Ik hou trouwens niet van journalisten. Generaal Sherman –uitvinder van de moderne oorlogsvoering volgens sommigen – had gelijk: vermoord ‘s avonds alle journalisten en nog voor het ontbijt heb je nieuws uit de hel.

02-11-2009 om 15:47 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Will's will meets Satan

William: If I sell my soul to you, will it make me famous?

 

Satan: Yes.

 

William: Will I write great literary works?

 

Satan: Yes, you will.

 

William: Will my books capture the spirit of the age?

 

Satan: Without a shadow of a doubt.

 

William: Will I like what I write?

 

Satan: Shed me your soul and you shall.

 

William: Exactly how succesful will I be?

 

Satan: What you write shall be like a land of milk and honey to a roving hord. Wretched and starving they will devour it.

 

William: What will it be like without my soul?

 

Satan: You will feel numbed. You won’t be able to enjoy the everyday pleasures of life. You will not enjoy beauty, sex, food, music, all that will be a nuisance to you. You will make jokes and you’ll be the only one not laughing.

 

William: What will I enjoy?

 

Satan: The applause. You will enjoy that, like a thousandfold orgasm. But the applause never lasts long and you’ll be a slave to your talent. You’ll be in constant need of a bigger audience. In the end you will only write and not live. After you sell me your soul, there will be no way back.

 

William: How do we do this?

 

Satan: Think of your most beautiful memory and I’ll reach in your chest and take what’s mine for ever more.

 

William: Can I listen to ‘no way back’ by the foo fighters during the transaction?

 

Satan: As you wish. Now think of the happiness you experienced, but never fully appreciated.

 

William: Wait, one more question. Will my father know about my success? Will it make him proud?

 

Satan: Yes, he will, it’ll make him so proud, he’ll have the energy to be the most magnetizing stand-up comedian heaven has ever seen. You like that, don’t you?

 

William: Yes, I do. Will it hurt?

 

Satan: You have no idea.

 

William: Ok, take it.

 

Satan: No wonder writers are my favourite. You make my job seem too easy.

02-11-2009 om 13:59 geschreven door Tederdraads  


18-10-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.I ate my dad 'cause he wanted me to (2)

Four days passed and Dieter and Martin found themselves in an outskirt of Slovenia, high up in the mountains. They had walked most of the way, kindly turning down offers of Slovenians volunteering to give them a ride. When the food supply ran out, Dieter refused to buy more, though there was no lack of shops in the villeages they trudged through. ‘There’s no need for food where we are going’ Martin had simply shrugged, the secretive ways of his taciturn father had finally aroused his curiosity and he did have to admit that Slovenia was a majestically beautiful country, that the fresh air was doing him good and that he didn’t even miss television, his computer nor his friends.

 

 

That night they ate the last of the foodstuffs, a rather Spartan meal, comprised of canned beans in tomato sauce, some crackers and two apples for dessert. Martin threw away his Apple core and quipped: ‘So starting tomorrow we hunt deer to keep us on our feet?’

 

His father reacted in uncharacteristically serious and determined tone: ‘Starting tomorrow we fast. You’ll stay here and I’ll move up a fewer hundred yards more.’

 

‘And then what?’

 

‘We wait and we fast.’

 

‘Wait for what?’, asked his son with big questioning eyes.

 

‘For the vision to come. If we wait long enough and concentrate on who we truly are a vision will come depicting are totem animal. That will be a symbol of our purest, inner strength, it will guide us on our path to our own, specific destinity. Finding it will prevent us from spending too much time in fruitless soul-searching and/or spending thousands of euros on therapists, shrinks and other quacks.’

 

Martin looked at his father in disbelief, he was ready to dash off an sms along the lines of ‘dad’s gone completely crazy this time, for sure’, if only his father hadn’t expressly forbidden to Carry his mobile phone in his bags with him.

 

‘So how will we be fasting?’

 

‘For as long as it takes.’

 

‘And what if the vision doesn’t come.’

 

‘Don’t you worry, it will.’

 

‘Are those totem animals or whatever aware that we have a plane to catch in three days?’

 

Dieter showed a half smile and then said reasuringly:

 

‘Look, I never told you this, but I’ve never had the feeling that I was being all that good a parent. Of course, it’s all monkey see monkey do, I mean, my dad did his best, but I think if he’d pushed me harder or something I might have seen more opportunities in my young life. So, for once, just trust me on this, I have a very good feeling on this and I just want you to time that I’m going to be a father to you, from now on.’

 

That were more words than Martin had received from his father than the sum total of an entire year, so he simply didn’t know how to react and just resigned himself to the idea of fasting for a couple of days. He’d never felt more important in his life than right this minute and, though the whole plan didn’t make any sense to him at all, he did appreciate the attention.

 

So in the morning, Dieter woke up early, broke up his pop tent and took off, handing a large bowie knife to his son, telling him to stay put and to only yell out if there was any real danger.

 

(to be continued)

18-10-2009 om 11:53 geschreven door Tederdraads  


17-10-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.I ate my dad 'cause he wanted me to (1)

“A wise man ought to follow the paths beaten by great men, and to imitate those who have been supreme”, Nicolo Machiavelli

 

Dieter’s son had no idea what his father was up to this time, he told his best friend, Eric, the night before Martin and his dad were to leave for their trip to Slovenia. 18-year old Martin wasn’t exactly looking forward to it, he had mixed feelings about it at best. His mother Elke, wasn’t all that happy with her husband’s travelling plans either. Though she had gotten used to it that Dieter liked taking off on his own for about a week a year on average, this time she felt particulary left out.


But she did as she always did, she shrugged and laughed it off, consoling herself with the thought that it was a small price to pay in exchange for a year-long equipoise in her husbands feelings. She knew all to well how he experienced society and his –in his eyes- petty role in it, as a noose that stuck ever more tighter around his neck. The trip would release some tension. She felt guilty anyway about being the all too conventional partner, who had little or no artistic aspirations and could only encourage or discourage, depending on her mood and the degree of wildness in her husband’s plans.

 

Elke was, as usual, packing her husband’s bags and tending to a thousand little details that her confused partner overlooked and was always ready to dismiss as unimportant triffles. Dieter had a late-night meeting with his long-time partner-in-crime, shortened to PIC, William. The two of them always had the strangest notions of how to deal with modern-day-life and both were not getting enough satifsfaction out of their all too ordinary jobs. This time William had talked his friend into setting the stage for a ritual aimed at opening up more paths in life for his son. The idea originated in ancient Indian practices and Dieter was thrilled.


Dreamer and chronic enthusiast William, had convinced him that present day manhood was in the most dire straits, that most Young men didn’t have a clue what to begin with their lives and that father’s simply passed meekness, unoriginality on to their sons, their example of dull office clerks being the perfect recipe for a life or unsatisfactory boredom. How different it all could be, if a father were to pick up his ancient role of opening the eyes of his son to life, to his inner self, to how powerful man can be if he only believes in himself and throws off society’s yoke. If only a father became both a pillar and a light-house in his son’s life, instead of a mere provider of material well-being, all that luxury that was sure to do more harm than good. No, William and Dieter were going to do it differently. They would be fathers, not mere dads.

 

(to be continued)

17-10-2009 om 21:56 geschreven door Tederdraads  


16-06-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The other side of the wall 19: The Oasis

The other side of the wall 19: The Oasis

 

This morning we had the opportunity to visit a centre where people who are mentally disabled receive proper care and attention.

The centre is run by Jalal, the good-natured, always cheerful, coordinator for social development. He's also the one who puzzles together our program and we owe him a lot of thanks for his help.

 

Today we got to see a glimpse of his work, rare opportunity, because most of the time we catch him in between two meetings. Jadal is a very busy man, very well-respected in the local community. He has lived through a lot and his great amount of experience shows in his gestures, wise eyes and in the invariably careful and witty way in which he explains things to us.

 

The oasis centre affords room for up to 24 individuals. There's a long waiting list, as there is no staff nor finances available to create more places. The people who come here are picked up by car every morning, they stay until noon and then they return home. Jalal explains us, with characteristic sincerity in his voice, that these people deserve to lead a normal life. They should not be captives in their own homes and they should not be allowed to wander the streets unprotected, where they might become the victims of violent attacks and abuse by inconsiderate people.

Here they are treated with respect and everything is done to provide them with normal living standards. These people have a right to be happy.

 

If we didn't know already that Jalal means what he says, we would be convinced by his reaction to something that happened just the other night. One of the patients is forced to sleep in a centre, her mother having left the country a few days before. Marks on her arms and the rest of her body make it very obvious that the girl has been mistreated. The usually calm and equipoise Jalal responds with anger, though firmly controlled. He will call the centre and make them clear in the most direct terns that he will not allow this kind of treatment. They can expect trouble with the police if it continues.

 

The patients in the oasis are all over 18. They come here when schools no longer have a place for them. There's no way around the fact that these people need a very specific approach,because the cases are very severe. Some were born with the Down-syndrome, others are clearly mentally underprivileged. We are shocked to hear that some have been sexually assaulted, as if their life wasn't deemed troublesome enough as it were.

 

Here in the oasis they create a positive, safe environment for them. In the morning they greet each other by singing and dancing. Each of their names is sung to the rhythmic beats of a drum. The room fills with joy as the staff and patients shake their hips and dance in circles. The men and women openly show their affection for Jalal. One boy who speaks English rather well, says to him: 'My problem is that I love you.' The happy lad tells us he bought a new car for just 9 shekel. A story that is a bit hard to believe, but Jalal smilingly accepts it as truth and adds: 'After this he's going to buy a mobile.'

 

After the morning salute they are divided into four groups. It's strange to hear how silent the Oasis has become all of a sudden. There's no more singing and no more drums. Everybody is ready to do some serious work. Each group have some specified tasks cut out for them. Some go through all the steps that are necessary to recycle paper, others make candles while still others are busy making very artistic postcards out of the recycled paper.

 

Jalal explains that the staff tries their best to discover the individual talents of the members. They all have their own specific skills. During our tour we bump into a French volunteer who obviously enjoys his work here. He introduces us to every member of the group in charge of the paper recycling. His name is Pierre, but they call him Piano, a nickname he seems particularly proud of.

 

We are so impressed by the quality of the products the workshops turn out, that we buy them as souvenirs for the home front. This morning we were still wondering about what to buy for our host mother, Nawah, because today is her birthday. Now we know: some beautiful artisan-made candles.

 

Jalal admits that he has a good feeling for these people. He didn't know he had it in him, but he discovered it some months ago. It shows in the respect he treats them with. A girl comes into his office asking him for permission to accompany a woman from the staff to the supermarket just across the street. She's overjoyed when she gets permission to go, just like that. At first she can't even believe it.

 

Jalal turns to us. 'Can you believe it? She's allowed to go to a supermarket just a few meters away and she's astonished. That's exactly what I mean. We want these people to lead a normal life.'

 

He also explains us that the centre is not allowed to make much profit, because making profit is not in the best interest of the patients. What he's trying to make clear is that the patients should never be taken advantage of. This centre costs money, because it is there for them and not the other way around.

 

After the tour of the Oasis centre, Jalal is off to an other meeting. We see him walking briskly to his new appointment and we ask ourselves how anyone who spent ten years in jail on minimal charges not deserving such a harsh sentence, can still be so kind, without ever uttering the least word of bitterness.

 

Jalal's noteworthy experiences in prison are already the basis for a new article.

 

 

 

 

.

  

 

16-06-2009 om 15:49 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

The other side of the wall: Alternative tourist tour 
 

Health Work Committees, the organization that's guiding us here in Palestine (a more detailed article about this organization will follow) supplies us with all kinds of useful addresses and telephone numbers amongst others, they gave us the number of Ajman. He runs an agency that focuses on alternative tourism here. Everything we do around here is called alternative, and so far our stay here has indeed been anything but ordinary. Our organization painstakingly wants to assure we get the closest possible look at the true state of affairs in the Palestinian territories.

 

It's noon and we've just returned from the Mehwar centre for abused women. Everything seems to be closed, a pause dictated by the sultry heat. As there is also a lull in our program for the first time since our arrival in Bethlehem, we decide to call Ajman.

 

He asks us which time would be suitable for us to have a tour and somewhat hesitantly we ask if it would be convenient for him to do it now.

 

Not more than three minutes later we're in a mini-bus driving through the Shepherds' Fields. The place that allegedly constituted the scene on which the angle came to announce the good news –the birth of Jesus- to the shepherds.

 

Ajman probes us to find out what we've seen so far. He'd like to guide us in French, but we opt for English, as Maryam isn't as proficient in French as she is in English. Every now and then a French expression does slip into his explanation. We will find out later why he's so fond of the tongue of Molliere, Rimbaud, Camus, Sartre and so many other literary giants.

 

We drive towards the Jewish settlements and pass from a Zone A to a Zone C. In the A zone the Palestinian authorities are in full control. A zone C means that the Palestinians own the land (for the time being we should add, unfortunately), but that administration and police our in the hands of the Israeli authority. In fact they are under military law.

 

Ajman, who, with his long curls, sunglasses, cigarettes and relaxed laissez faire, laissez passer behavior reminds one of a philosophically minded student striding the narrow streets of the Quartier Latin in Paris. Someone's who's ready any time of the day to leave his seat in a cozy, liberal bar to go out on the street and preach 'love, peace and empathy or slogans like: underneath the asphalt there's a beach' to anyone willing to listen.

 

We stop at Herod's mountain, where they have uncovered only recently the tomb of this almost legendary king. We also get to stare at his ancient pool, now more than 2,000 years old. It looks a bit dilapidated now of course, but one can still imagine the vast and regal man-made oasis it once must have been.

 

Ajman shows us some Jewish settlements and explains us how it's impossible for him to ever enter them. We ask if we, armed with European passports may enter. The answer is yes, but only from the other side.

 

We see how the Israelis are constructing an intricate two-way system, with roads exclusively for Israelis and roads exclusively reserved for Palestinian traffic. It's easy to notice that the Israeli roads are better and located higher than their Palestinian counter-parts. The latter need tunnels to get passed the former.

 

For the time being we can still drive on this Israeli road, conveniently marked with yellow lines, so Israelis can always know they're on a 'safe' road. Mighty watch-towers arise on the side of these roads, every 100 meters or so. We ask if they're always manned and in this part they are indeed.

 

Ajman drives us to a particularly interesting –read: depressing or enraging- spot. It's an olive grove closed in by barbed wire. On a hill-top we see a few houses next to a Jewish settlement. The handful of isolated houses belong to Palestinians. They are completely closed of, literally trapped in a sort of no man's land. But in fact, there are people still living there, surrounded by the callous contours of an alien wall.

 

Ajman tells us the people over there may leave there houses, but they're not allowed to have visitors. They don't have the Jerusalem passport and their status is acutely precarious. To go to school the children have to cross over to the nearest village, but to do that they have to pass a check-point. A daily process that involves a scrutinizing search of their schoolbags. 'What do they expect to find in children's bags?', we ask.

 

'Nothing, of course, they only want to make life hard on them, to make them leave.'

 

Ajman points to the olive trees. Do you know how old these are? Some are thousands of years old. The Israelis uprooted hundreds of them to build their wall. And you know what they did with them? They buried them to cover their crime.'

 

Ajman tells us the story we already saw unfolding on a large map the Health Work Committees presented us with. The Israelis are surrounding the whole area of Bethlehem with settlements, they appear on hilltops all around the area and little by little they are being connected, like an ever tightening noose. They want the Palestinians to feel imprisoned, they'd like to see them turn desperate.

 

The settlements start out from scratch, at first they are called outposts, but soon enough they look like the most modern kind of huge holiday resorts, completely sealed off to any unwanted company. It makes you feel that the Israelis are there, omnipresent and always on the look out to grab more land, but at the same it's almost as if they are not really there and only exist in fairy-tales.

 

But make no mistake about it, they are certainly there. And as Ajman tells us, every day something new appears in the landscape, they're constantly expanding and perfecting their trap.

 

Again we ask how he deals with all this.

 

'Ow Palestinians have lots of ways to ease their troubles.'

 

He points to his house. A majestic building, a real dream house, as if it were made by Mattel for Ken and Barbie to live in it, but constructed with more taste.

 

'That's how we fight them, by making our houses as pretty as can be. To say, hey, this is our land. You know, we live better than them.'

 

It's true, the houses we see here are often amazing, big, and beautifully designed.

 

Just before Ajman drops us off at a local, non-tourist restaurant, he gives us some more information that makes some of the most impressive and expensive looking houses a very fragile quality that makes you ache deep down in your heart.

 

All of the houses standing too close to the wall have received warrants stating that their owners have to break them down. If not the Israeli army will do it for them. All expenses paid by the owner.

 

We sit down for lunch in an enchanting open air restaurant overlooking these fertile hills and cannot help but wondering why one people can go to such strenuous length to drive off other human beings.

16-06-2009 om 14:39 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The other side of the wall 17: Alternative Iranian help

During our interview with the writer Nassar Ibrahim we find out that he's married to an Iranian woman. He describes her with a lot of affection in the same adjectives I have come to associate with Iranian women: fiery, energetic with an indomitable spirit. He tells us she is running the ONLY refugee centre for abused women in the entire middle east. Immediately we make an appointment to meet her in the Mehwar centre.

This unique centre was founded with the help of the Italian government. There used to be no such institution in the whole of Palestine. Abused women had to be contented with shelter in a clinic or even a prison.

Now all that has changed, these unfortunate women have a safe haven to turn to. And safe it is. During a short tour we get to see all the safety precautions that the staff takes to ensure the well-being of the women. Nobody gets in without a proper appointment or an official document stating that his presence there is allowed.

The Persian director is a bit reluctant to have her picture and her name accompanying our interview or any article resulting from our meeting. We'll call her Malika for practical purposes. She insists we drink coffee, as all people we meet here tend to do.

She explains us how her centre is not only unique in Palestine, but in the entire world. The centre is not only a shelter, it's much more than that. Everything is done for these women, everything from A to Z. In the morning cars come to take them to work or to school. They have gym classes twice a week and everyday they attend all kinds of sessions to help them find their place in society.

This is not an easy task and Malika carries a heavy burden. Only the worst cases come here. These women have been sexually abused since their early childhood. Their entire development has suffered in so many ways. The centre offers a wide spectrum of aid, both psychological and legal.

We get a tour by the fitness instructor, a very enthusiastic, bantam sized woman who seems to love all shades of pink. She leads us through the halls of the centre, the walls are adorned with pictures depicting violence against women. Atrocious images of Afghan women being stoned to death accompany pictures of an Italian woman who is clearly a victim of some brutal domestic violence.

An other wall boasts explanatory drawings in a vivid, almost comical style. 'Who made these?', we ask.

'Ow, I did', she smiles.

She even insisted on painted her gym all by herself.

In pink, almost as a rule.

We don't get to see any of the women, nobody is allowed to see them. The tour ends> She points to an outer wall and says: 'You know, we chose this kind of stone, because no bullet can get through it.'

We ask her if someone ever took a shot at it.

'O no, no, as soon as we see or hear anything suspect we call the bullies'

The what?

It turns out she means the police, but she keeps calling them the bullies, charmingly unaware of what the word bully means.

Our guide sighs happily. 'There is so much work to do around here. Sometimes me and my colleagues just stay here and our husbands come and visit us here, so we can continue our work.'

We are amazed to see so much good will. In the days to follow we will notice the same kind of warm, constructive attitude not just towards abused women, but also towards little children, the elderly and, most difficult of all, the mentally disabled, as we tour one social centre after the other.

16-06-2009 om 13:10 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The other side of the wall 16: Shaub

 

 

Shaub means hot in Arabic and that describes the feeling you get when you walk a street around here. It's hot, burning hot. Already in the morning it's over 30 degrees around here. If you stay in it's cool. The houses are mainly built out of a sandy colored stone and inside it's never very warm. People try their best to keep the mosquitoes out, but that doesn't always work. So Maryam and I are more or less covered by mosquito bites.

 

Before we arrived in Palestine, we read a lot about the conditions here. Particularly striking was an account by a Belgian woman living in the Westbank with her Palestinian husband. Every day she had to pass checkpoints to get to her work in Israel. Each time she had to lift her blouse up to her neck, to prove she wasn't carrying any explosives. You can imagine some of the humiliation she must have felt. One time an Israeli soldier punished her because she showed her passport a little bit too close to his face. Apparently he thought the passport was going to explode in his face.

The soldier forced her to stand in the broiling sun for half an hour. When you read it, you think: hmm, that must be uncomfortable and boring as well. But over here, you only have to be exposed to this unforgiving heat for one minute to realize what kind of cruel torture this is. It's pure harassment of the vilest sort. After two minutes already every cell in your body is looking for shade, for a place to hide from these attacking rays of sun.

 

The woman said that after half an hour she was completely scourged. Walking these streets around noon and seeing how the shopkeepers close their shops between one and four, seeing people rush inside when the sun reaches its highest point is enough to convince me that she wasn't exaggerating.

 

So that's where these Israeli soldiers, nervously shouting kids in uniform in fact, look for allies. They force the sun to perpetrate their crimes for them. After only a couple days here I'm confronted with a lot more of the ingenuity of the Israeli people to bring their psychological genocide against the Palestinian people into effect.  

Luckily the Palestinians are equally ingenious at finding ways to cope with the oppressing and adamant behavior of their neighbors.

16-06-2009 om 12:28 geschreven door Tederdraads  


14-06-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorbij de muur 15: ons gastgezin

Op dit moment logeren we bij een familie in Bethlehem. Tot onze lichte verbazing zijn de meeste mensen die we tot nu toe ontmoet hebben katholiek. Ook onze gastfamilie. Vandaag is het zondag en vanochtend zijn ze naar de mis geweest. Dat doen ze zelfs elke zondag.

Mama Shomali is leerkracht, papa Shomali is ingenieur in Ramallah. Ze hebben drie kinderen. Luma, een allervriendelijkst meisje van 14, een jongen, Zaid die 11 jaar is en nog 1 zoon die 17 is en zich als een soort prefab tiener gedraagt.

90 procent van de tijd (en dat is een behoorlijk exacte schatting) zit hij aan deze pc en chat hij via msn met zijn vriendinnetje. Haar foto prijkt dan ook op het bureaublad. Daar hij toch altijd gekluisterd zit aan het pc-scherm, kennen we nog niet eens zijn naam.

Op dit moment heb ik dus eindelijk de pc eens kunnen inpalmen voor Intaltijd.

Mama Shomali is wat we terecht de vriendelijkheid zelve mogen noemen. Drie minuten geleden bracht ze mij nog een bord gesneden fruit en op dit moment is ze voor ons het avondeten aan het klaarmaken. Ze vraagt ongeveer elk half uur of we iets nodig hebben en probeert te vermijden dat we taxi's nemen door ons zelf overal heen te voeren. Wij van onze kant doen er dan weer alles aan om zo onzichtbaar mogelijk te maken, want we willen absoluut geen misbruik maken van zoveel bereidwilligheid. Als de mama even niet kijkt, schieten we er vandoor in een taxi. Ook al hebben we de grootste moeite om aan de chauffeurs uit te leggen waar we willen zijn, want huisnummers noch straatnamen zijn hier ingeburgerd.

 

Dochter Luma is een vroom meisje dat het kruisje dat om haar hals hangt, kust als we voorbij een kerk wandelen. Tijdens onze kennismaking vroeg ik haar of ze gewoon christelijk was in naam, of echt geloofde in God. Het antwoord liet geen seconde op zich wachten: 'Of course we believe in God!'

Zij is het die mij mijn eerste Arabische woorden leert, samen met haar broer Zaid. Als een echte gids neemt ze ons mee door Bethlehem en helpt ze ons bij aankopen. Bepaald een luxe, want een en ander verschilt hier nogal van wat we gewend zijn.

Zaid, haar broertje, is een schattig baasje dat door zo wat al het vrouwvolk tussen 7 en 97 jaar in de harten wordt gesloten. (en terwijl ik dit schrijf voel ik mij licht ongemakkelijk terwijl de mama mij een bord pas gebakken Palestijnse lekkernij voorschotelt) Zijn grote droom is voetballer worden. We slapen in zijn kamer en die is beplakt met tientallen foto's van de Portugese speler Ronaldo. Hij is erg verlegen, zeker tegenover Maryam, maar telkens hij ons ziet, schudt hij ons vriendelijk de hand.

Papa Shomali hebben we pas gisterenavond leren kennen. En toen was hij in een melancholische bui. 'We are a people without hope' Hij vertelde ons over het dagelijkse leven tijdens de tweede Intifadah en over de problemen die hij heeft om van thuis naar zijn werk te komen en de hinder die hij ondervindt van de vele checkpoints. Vanmorgen was hij stukken vrolijker en rolde zijn aanstekelijke glimlach door de kamers van hun overigens prachtige huis. Palestijnen zijn grapjassen, zo blijkt, als je ze beter leert kennen.

In de namiddag hebben we een gids gehad die we in een volgende blog 'Sir smile a lot' zullen noemen.

Nu is het al weer tijd voor het avondeten en dat wordt zoeken naar ruimte na de vele tussendoortjes.

Na het eten gaan we verder op verkenning in Bethlehem.

Blogmateriaal genoeg overigens, want gisteren hebben we de Palestijnse schrijver en politicoloog Nassar Ibrahim kunnen interviewen.

Er wacht echter een Palestijns meisje op nieuws van haar lover, dus we zullen de naamloze 17-jarige jongeman hier niet langer beroven van zijn chatmogelijkheden.

Hoog tijd ook dat ik alle bordjes met voedsel die hier accumuleren op de pc-tafel eens naar het aanrecht breng.

Een welgemeende Sukran (dank u) voor ons bijna te lieve gastgezin.

14-06-2009 om 16:26 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorbij de muur 14: Het begon in ... Laos

Op een dag hadden de reiskribbels van globbetrotter Anne haar in Laos gevoerd. Ze kan niet zo goed tegen de warmte en wordt dan makkelijk ziek. Deze aanvallen geven haar maagpijn, die altijd vanzelf overgaan, naar just in cae blijft ze liever in het zicht van medemensen. Als het echt erg zou worden, kan iemand altijd hulp bieden.

Ze was op de trap gaan zitten van haar hostel. Heel wat mensen liepen haar voorbij, maar 1 jongeman vroeg haar wat er scheelde. Ze antwoordde dat haar maag pijn deed en was een beetje gepikeerde toen de jongeman gewoon weer verder ging.

Twee minuten later was hij daar echter al terug met zijn handen vol medicijnen. Anne wist dat geen enkele ervan werkte, maar ze was zo gecharmeerd dat ze toch maar enkele pilletjes innam. En zo maakte het meisje uit Ierland voor het eerst kennis met een jongen uit Israel.

Ze raakte in gesprek met de Israelier, die zich ondanks zijn tussenkomst als barmhartige Samaritaan, heel vreemd gedroeg. De rest van haar groep negeerde hem. Anne is echter iemand die naar eigen zeggen aangetrokken wordt door mensen die ze niet begrijpt en dus praatte ze uitvoerig met hem, dagen aan een stuk. Na een tijdje negeerde de groep niet alleen hem meer, maar ook haar.

De jongen had overduidelijk niet alleen erge dingen gezien, maar heel waarschijnlijk ook erge dingen gedaan. Anne vermoedt dat hij een kind had gedood en als resultaat daarvan heel wat innerlijke demonen te temmen had.

Na de dagenlange gespreksmarathon ging ze boeken lezen. Eerst over legers en over hoe je een team geest, meer specifiek een leger geest, opbouwt en in stand houdt. Pas daarna begon ze verwoed te lezen over het conflict in Palestina. Tot het onderwerp nog het enige was waar ze kon over spreken. Ze kreeg er zo de mond van vol dat haar familie en vrienden zeiden: hey, leave me alone and say these things to people who give a shit.

Ze maakte voor zichzelf de rekening: ik kan er blijven over zeuren of ik kan er daadwerkelijk iets proberen aan doen. Lukt het me niet, ok, dan heb ik het toch geprobeerd. Then I can put it in a little box and move on to something else.

But hey, roept ze enthousiast uit, guess what, my project works!

14-06-2009 om 16:25 geschreven door Tederdraads  


13-06-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorbij de muur 13: Op huizenjacht in de kolonies

In een bar in Ramallah ontmoeten we Anne. Haar rode haren en sappige tongval verraden haar Ierse komaf. Van het internationale gezelschap rond de tafel krijgen we niets dan lof te horen. Anne is niet op haar modje gevallen, blijkt een wandelende encyclopedie te zijn over alles wat de Palestijnse zaak betreft en ze is een erg moedig meisje.

Geregeld gaat zij namelijk op huizenjacht, maar dan wel eentje waarbij zij in het allerergste geval haar leven riskeert. Anne fotografeert namelijk de huizen die wij kennen als 'illegal Jewish settlements' Dat doet zij niet van veraf, maar van binnenuit.

Hoe ze dat lapt? Ze doet zich voor als het meest naieve meisje ooit en gedraagt zich als een enthousiast fanate van interieur, architectuur en knusse woongezelligheid. De kolonisten trappen er vlot in en geven haar met de glimlach lifts van kolonie naar kolonie.

Op een keer heeft ze zelfs mee een tour gedaan met een groep Joodse zionisten die op prospectie waren voor nieuw land. Ze overhoorde hun commentaar bij het observeren van de Palestijnse horizon.

Nog steeds geshockeerd, zegt ze: ' Ze zien hen gewoonweg niet, er wonen zichtbaar duizenden en duizenden mensen in het gebied waar ze al hun eigen huis visualiseren, maar de Palestijnen die er al wonen, lijken onzichtbaar voor hen. Ze zien ergens vage restjes van stenen en denken dat tombe is van een of andere duizende jaren oude voorvader.'

Naast foto's nemen en alle mogelijke infor;atie verzamelen over de kolonies, runt ze ook Project Clean Hands, vergelijkbaar met Mario Franssens Dexia-campagne.

Ik citeer hun doelstellingen even:

'Project Clean Hands is concerned with the contributions of Irish individuals, groups, companies and organisations to the illegal activities in occupied Palestinan Territories.'

Het meisje spreekt met zo veel vuur over de Palestijnse zaak en lijkt zo gerespecteerd te zijn door haar Palestijnse gezelschap, dat ik mij onvermijdelijk afvraag: hoe wordt een Iers meisje zo'n gedreven, geengageerde activiste, zo ver weg van haar geboorteland?

Ik vraag het haar en ze lacht haar karakteristieke bulderlach die al de hele avond het geroezemoes in de bar overstijgt.

'Do you have time, 'cause it's a loooong, looong story'

Intal had wel degelijke tijd en noteerde het verhaal van een Ierse voorvechtster van de Palestijnse vrijheid.

13-06-2009 om 20:26 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorbij de muur 12: interview met onze hotelbaas

We're staying in Rocky Hotel at the moment, still busy shaking off all our prejudices and all too predictable Western expectations about the living conditions around here. The hotel looks almost like an ancient Arabian palace, all modern comfort can be readily obtained. This is not the impoverished society we've been preparing ourselves for.

We're more than a bit surprised that almost no Palestinian women are wearing a veil. For some unknown reason we experience nervous shivers running down our spine when we see a young Palestinian girl meeting a male friend. They kiss each other cheerfully on the cheek. The girl is wearing lots of make-up on her happy looking face and glitter on her clothes, a minimum layer of fabric that leaves more than a bit of her body exposed to the setting sun.

We think we're keen observers when we remark: 'We don't see a lot of foreigners around here'

Our outgoing guide laughs and says: 'Wait and see'

Less than an hour later we're introduced to a merry, bantering company that includes among others a modest Belgian girl, a brazen Irish lass and a very fragile looking, but very talkative and militant French girl. All, Palestinians and foreigners alike, are drinking alcohol.

Is this the mainly Muslim country we set out to visit?

Today we sit in the hotel lobby, reflecting on all this. The hotel owner strikes up conversation and asks if Maryam has roots in the Middle East. A conversation follows out of which the following interview is born.

1 Can you describe me Iran's attitude towards Palestine? What do you think Iran should do?

They play a dirty game. Why did they send fighters to fight the Russians in Afghanistan in the seventies and not here? They think they get more power from supporting Hamas, and they don't care about the Palestinians. They send out a message to Israel: if you ever attack us, we got armies (Hamas and Hezbollah) on your North side and your south side. We don't like Iran's role in our politics at all.

We don't want them to supply us with weapons. If they really want to help us, as they keep claiming, we would like to see them finance the education of our youngsters. Let them build a university here instead of giving money to radicals. Give us money and let us spend it on education and health care. If you do that Palestine people will become stronger in the world economy.

But anyway, Iran is not on my mind, normally I never even think about it. For me, what counts, is that Israel never wanted peace.

2 In your own words, how would you describe the current situation in Palestine?

Jews are greedy. That's why there are so many jokes about them. Why does a Jew have a big nose? Because it's free. The Palestinian territories are occupied by Israel, that's a fact anyone can see. We're not allowed to develop any industry, they try to keep us down any which way they can. The occupation continues and will continue for as long as it is profitable to a lot of people. Israel makes money out of this occupation.

Why would any Jew living abroad want to emigrate to Israel? In Europe and the United States they're a lot better off. The Zionists want the Jews to fear the Arabs. If they feel safe, they would leave. Every ten years they create an Intifadah and the stupid Palestinians fall into this trap.

In the long run it's bad for Israel. The citizens of Israel will pay the price in the end. A father serving at a check point will be more violent when he comes home to his own family. All they long he's been under a lot of stress.

If you give it ten years, to teach the younger generation that we can live together, then there is hope.

But in their hearts the Israeli's don't want peace. Why give up one meter if you have the power to maintain control over it? They don't want to give us a country. They can't explain it to their people if they give up something they can keep controlling.

There is no nation on earth in our entire history that is eternally strong. What goes up must come down.

3 Ramallah is obviously a very unique place. How is it possible so many Palestinians here are driving big, expensive cars? I overheard you saying several times that there are no resources in Palestine, that Palestine is prevented from producing anything by itself.

They don't make their money here, obviously. All of the people you see here, driving a fancy car, have businesses abroad. They just live here. Do you think I earn my bread running this hotel? No, of course not. I have several brothers in the United States. We own liquor stores and gas stations there. That's how we make our money.

4

What does the term 'naqba' mean to you? Did it affect you or your family personnally? In what way?

I'm a refugee here, you know. My grandfather was a farmer, he was so afraid
that one day he took his children by the hand and he walked for three days from
Lud to Ramallah. Part of the Bun Gurion airport belongs to my grand-father,
believe it or not, but we have papers proving it.

The Palestinians didn't have weapons to fight the Israeli's. They were afraid and they fled.

 

5

How did the people react over here when Israel invaded the Gaza strip?

You feel bad, of course, but it's not only Gaza they invade.

I don't support it. You can't put people in a jail. People in Gaza are not pro-Hamas, they give Hamas the chance to grow stronger. If people had a better life they would never support Hamas, but if you have nothing to lose, yes, then you turn to Hamas for help.

If Iran wants to bomb Israel, we say, fine, kill us both. Nobody wants to see his children get killed, but there's always a boiling point. They support Hamas because there is no other way.

Hamas will never get 5 percent of the vote if the people in Gaza have a good life.

Israel has to understand this. Hamas can always say: Israel doesn't want peace, so join us, we will fight them together.

8 A large picure of Arafat is hanging in the hotel lobby, what's your opinion on him?

I have never been pro Arafat, but in the end I felt that he was sincere. The propaganda of Israel says he didn't want peace. But he Asked for 22 percent and only got 14 percent.

What's happening here, is that we're becoming a new South-Africa. Fortunately, there's light at the end of the tunnel. Maybe 50 years from now things will change. Maybe through war, maybe peacefully, maybe economically, but change it will.

What goes up must come down.

6

When was the last time violence erupted in Ramallah?

Well, the last big eruption of violence took place in 2001. I was here for only four months, tanks were in front of our house, I put my children in the bath tub, I thought they'd be safe there. It was a very scary period, They were bombing a lot of buildings. They even tore up the roads with their tanks. It was awful.

But you ask me about violence. I'll tell you this.

Three months ago I had an American friend over at my place. He stayed till late at night and after that I gave him a ride to the place he was staying. I was driving in my pajama's without my passport. All of a sudden I notice Jewish soldiers appearing right in front of me. They stop my car and they threaten to throw me in jail, because I don't have my passport with me.

Can you imagine? In my own country!

If it had been the police who wanted to give me a ticket. Fine, but why soldiers? Why jail?
 

 


7  How do you think will the conflict end?

Look, I'll explain it this way. Suppose I lend you 100 dollars and after a couple years a court ruling says you only have to give me back 22 dollars. A good deal for you right? But you don't accept that you only want to return 14 percent or maybe only 10 percent.

That's what happened here, they took all our land, we'd be happy to get 22 percent of it back, but Israel thinks even that is too much.

I don't understand it, at the moment the United States and Europe back Israel's claims. Now is the time for them to have peace on very favorable terms. I mean, what if in 10 years a new super power arises with different priorities? Or what if the oil runs out and the US says: oh, now we don't need any more bases in the Middle East or what if they develop some super device in space allowing them to fire missiles all over the globe and they no longer need bases on the spot?

If the US stop supporting Israel, the entire country is left in ruins immediately. The Jews will leave. What if the Palestinians become stronger than Israel one day?

Do you think that people who suffered so long will have the least possible doubt when it comes to destroying Israel?

Now's their chance to have peace and to have things settled around here. Even Hamas wants peace if they get the 1967 border

99 percent of our people is ready to accept peace and to live alongside the Jews.

Jews are smart, they have better technology, better living standards, but they want a country from water to water, they are greedy and that's the problem.

History will repeat itself. The Jews will end up scattered across the globe again.

The lion in the jungle doesn't stay strong for ever.

13-06-2009 om 19:57 geschreven door Tederdraads  


12-06-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorbij de muur 11: lesson number one: discrimineer de vrouwen

We landen in Tel-Aviv, de hitte overvalt ons samen met een leger groene vestjes waarop -security- staat. Tijdens onze tussenlanding in Munchen viel ons al meteen op hoe de controles opeens nog strenger werden. Maryam werd niet meer met een vertontschuldigende, ietwat verlegen glimlach gevraagd om haar tas open te maken en haar deodorant af te staan. Nee, de hele sfeer was al een pak bedrukter, de gezichten van de controleurs leken op barometers die een nasty onweer voorspelden. We werden betast en gefouilleerd, niet met de glimlach, maar met de geconcentreerde snuffelblik van een bloedhond.

Dankzij de vorming door Intal, bij monde van Joaquim, wisten we dat we onze paspoorten moesten tonen aan een man en niet aan een vrouw of aan een Israelische neger. Die segmenten van de Israelische samenleving moeten zich immers bewijzen en gaan echt hun best doen om de details te checken van je verhaal.

Maryam is Iraans en we zouden ons moeten verwachten aan de strengste ondervragingen. Op het vliegtuig hebben we echter net het tegenovergestelde gedaan, we zijn mentaal ingesteld op een vrolijke boswandeling voorbij de controle met het verstand op nul en een schaapachtige, blik van de I-pod en fastfood generation. We hebben thuis erg goed gekeken naar Johnny Depp die met pure coke 'disco shit' door de douane fladdert.

Een klein probleempje duikt op als ALLE controleurs vrouwen blijken te zijn. Gelukkig valt ons uiteindelijk de kortste rij op. En jawel, in het loketje zit een man. Links en rechts schuiven instinctief vrouwen en kinderen aan bij zijn vrouwelijke collega's. Merkt dan niemand dat die vrouwen voortdudurend af en aan lopen om er extra veiligheidsmensen bij te halen, dat ze extra vragen stellen en om meer documenten vragen? 

Do you know any Israeli's? Where did you meet them? Can you show me an email to a Israeli friend?

Het meisje produceert document na document. Een schril contrast met onze 'take the pasport and run experience'

So Maryam and William, why Israel? (we zullen ons later afvragen waarom hij zo nadrukkelijk onze voornaam gebruikt, een truc om mensen met een fake id te ontmaskeren??)

Culture, shopping, museums, beach.

Did you make hotel reservations?

We're going to look for a cheap hotel in Tel-Aviv.

Ok, enjoy your stay.

Sja, waarom moeite doen als je vrouwelijke 'inferieure' collega's zich al uit de naad sloven om de terroristen er uit te halen?

Mijnheer is al blij met het gevoel van macht dat hij over de reizigers uitoefent, hij hoeft zich verder niet te bewijzen en kan de kantjes ervan af lopen.

En wij doen er ons voordeel mee.

12-06-2009 om 11:34 geschreven door Tederdraads  


06-06-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halve en drie kwart literaire sucksessen

-derde kleuterklas: in den beginne leek Boelie zich eerder te ontwikkelen in de peinture maudite, terwijl zijn zeer bevoordeelde juf –naam vergeten- waarvan hij ontegensprekelijk de kakkelat van, de klasmuren versierde met zijn schilderwerken

 

-tweede leerjaar eerste literaire pogingen aan de eettafel ten huize Peynsaert-Schelck worden op aanraden van moeder gestaakt

 

Tekentalent wordt verder niet benut. Boelie raakt enkel op tijd in de tekenklas op zaterdag als men hem met geweld kan los rukken van de bedspijlen.

 

-derde leerjaar: Boelie haalt magere 7’s voor veel te lange opstellen. Gebrek aan bondigheid blijft hem ook later parten spelen.

 

Pa verplicht hem tot het lezen van ‘De bende van Jan de Lichte’

 

-vierde leerjaar: Boelie schijnt voor een tienjarige een nooit geziene woordenschat te hebben, zegt juf Gerda circa 15 jaar na datum

 

-vijfde leerjaar: Boelie schrijft zijner mening uit over de Franse Revolutie, Napoleon en de Tweede Wereldoorlog (de juffrouw Denise was niet geïnteresseerd in de Amerikaanse Burgeroorlog, gelukkig maar, want Boelie was toen nog meer gespecialiseerd in Napoleon) Boelie krijgt vrij podium om de geschiedenislessen over te nemen en met trillende hand (zie Tom Hanks in ‘Saving Private Ryan’) zijner schrijfsels voor te lezen. Pa is zelfs onder de indruk en laat de schrijfsels –nu helaas verloren voor het kritische, volwassen oog- lezen aan vrienden.

 

één scène in het schooltoneel komt uit de pen van Boelie

 

Andere literaire pogingen worden door klasgenoten, onder andere Pieter Vanvolsem, zonder aarzelen van tafel geveegd.

 

-zesde leerjaar: enige compliment inzake schrijven, betreft een titel van een opstel, een dichteres-klasgenote krijgt dit jaar meer belangstelling. Het zou nooit meer goed komen tussen ons.

 

Pa verplicht mij tot het lezen van ‘Ik, Jan Cremer’, met bijzondere vermelding van de scène waarin de hoofdpersoon het uitzicht van drollen koppelt aan het beroep van de wc-gangers

 

-eerste middelbaar

 

Veel academisch succes, doch niet bij het vrouwvolk en al zeker niet op literair vlak, tenzij we vertalingen mee rekenen

 

-tweede middelbare

 

Ik herinner mij enkel een zeer slap verhaaltje dat speelde in de Amerikaanse Burgeroorlog, waar mijn pa absoluut niet over te spreken was

 

-derde middelbaar

 

Enig succes met een opstel over onze buren. Het thema Amerikaanse Burgeroorlog blijkt opnieuw geen hit.

 

-derde middelbaar accent

 

niks te melden

 

-vierde middelbaar

 

Tamelijk geslaagde limericks met leraars in de hoofdrol.

 

Opdrachten voor Nederlands maak ik niet.

 

-vijfde middelbaar

 

Opstel over sportdag wordt voorgelezen. Een verhandeling voor Nederlands krijgt enige aandacht. Een opstel voor Frans wordt interessant gevonden. Opstellen Duits jagen de leerkracht Duits de daver op het lijf.

 

Prulgedichten worden uitgeroepen tot talentvol door klasgenoten die natuurlijk niet veel gewoon zijn.

 

-zesde middelbaar

 

Opstellen voor Engels oogsten maximale lof. Commentaar van pa: ‘Ja, die leerkracht is zo gewend van afgrijselijke shit te lezen, dat hij makkelijk onder de indruk is.’

 

Toneelstukskes bij Nederlands schijnen zeer origineel te zijn.

 

- 1ste Kan geschiedenis

 

107 pagina’s met de hand geschreven manuscript ‘Verkrijt mij’, nooit herlezen en nooit laten lezen

 

-1ste Kan slavistiek

 

Persiflerende komische stukken om enkele jaargenoten te entertainen. Lezerspubliek: Vier mensen.

 

Boelie correspondeert schriftelijk –ambachtelijk met stylo- met zijn vader.

 

Commentaar van pa: ‘Er zit een beetje verbetering in.’

 

-2de Kan Slavistiek

 

Brieven in het Sloveens door prof uitgeroepen tot eclectische literaire parels. Bundel gepubliceerd in Slovenië.

 

Commentaar van pa: ‘Die kerel is zeker homo.’

 

 

-1ste Lic Slavistiek

 

Boelie schrijft full-time voor studentenblad ‘De Slaaf’ en wordt op café aangesproken met ‘Ben jij de legendarische scriptor van Slavia?’

 

Commentaar van pa: ‘In dat boekske staat niks interessant, ik zou er mee stoppen.’

 

Boelie schrijft de toneelversie van ‘Een held van onze tijd’ van Lermontov en ontpopt zich in zijn privé-leven con brio als een nieuwe Petsjorin

 

Pa komt niet kijken.

 

-2de Lic Slavistiek

 

In een groot overzicht van alle studentenbladen wordt de Slaaf beschreven als:

 

‘Het is als de roman Oorlog en Vrede; het is een meesterwerk, maar niemand leest het.’

 

Pa vindt één stuk van één pagina crimineel goed. (stuk later opgenomen in Zaaien)

 

Onder regie (en lichte druk) van hoger genoemde prof Sloveens, schrijft Boelie een reeks monologen waarvan er drie op het podium komen, naast een monoloog van Tsjechov.

 

Een prof in de nabespreking: ‘Ah, ik wist niet dat er ook Tsjechov tussen zat, ik dacht dat alles van William was.’

 

Boelie maakt ‘Dagboek aan Zoon’ af. Een archislecht manuscript dat Gogol zeker zou verbrand hebben.

 

Boelie gaat mee op schrijfweek met enkele ‘gevestigde auteurs’ en krijgt na drie dagen als commentaar: ‘Wij zijn eigenlijk allemaal jaloers op jou.’

 

Relatief bekende auteur leest toevallig een stuk uit ‘Dagboek aan zoon’ dat ligt te slingeren in een kopieercentrum en laat weten dat hij talent heeft.

 

-SLO

 

Boelie schrijft ‘Zaaien’, een verbetering ten opzichte van ‘Dagboek aan Zoon’ (al was dat niet moeilijk), vindt het zelf goed, maar uitgeverijen laat het Siberisch koud

 

Toneelacademie Lennik klopt aan voor teksten en voert die op. Boelie uitgenodigd op eindejaarsvoorstelling, maar daagt niet op.

 

Boelie begint aan het Spinnenmeisje, Soraya en Sanja.

 

Boelie raakt op nummer 1 in de top tien van www.writehistory.be

 

Commentaar van andere schrijvers: ‘Zonder talent kan je niet op 1 raken.’

 

Boelie raakt de onkritische, allemaal-dikke-vrienden-sfeer al snel beu en stopt met teksten online te gooien.

 

-D€MO

 

Boelie schrijft ‘Sanja’ waarvan hij zelf enkel de eerste drie pagina’s op iets vindt trekken.

 

Boelie begint aan de Brekers.

 

Schrijven wordt vanaf nu echt een dagelijkse routine

 

-Leraar geschiedenis Halle

 

Boelie maakt deel 1 van De Brekers af, raakt tot drie vierde van deel 2 en herneemt dan ‘Het Spinnenmeisje’ waarvan hij de eerste helft af krijgt vlak voor journalistieke kruistocht naar het heilige land

 

Boelie richt samen met Lut, PAN op

 

Wanhoopsmail en -acties waarbij proffen, gevestigde auteurs en uitgevers op boekvoorstellingen het mikpunt zijn, stapelen zich op.

                                   

‘Every time I sell myself to you, I feel a little bit cheaper.’

 

Een stripverhaal waar Boelie het scenario voor leverde, wordt stilgelegd

 

Boelie wordt verzocht een kortverhaal op te lappen. ‘Ze geven mij roestige brommers en ze verwachten dat ik ze ombouw tot een Porsche, maar het blijft dan wel hún Porsche.’

 

Sssst, mensen zonder uitgevers moeten hun muil houden.

 

-Mei tot juni 2009: Stem in woestijn nabij Ankara

 

Boelie wordt aangezocht om een toneelstuk te schrijven over kansarmoede

 

Boelie schrijft kortverhaal ‘A rare kind of nightmare’(enige kortverhaal opgenomen in dit overzicht) en gaat gedegouteerd slapen, kotst de dagen nadien van geelgroenjaloersige, verbitter, frustro-envy en beseft dat het fout zit met dat schrijven

 

-06/09/2009: D-day

 

 Boelie start operatie EMERGO

06-06-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


31-05-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Status flopdates op faecesbook

Uit facebook gegrepen (dat noodzakelijke kwaad voor de neo-sociale mens)


We citeren:

X is een sukkel: nu weet ze niet meer hoe ze foto's kan uploaden op FB...pfff, het lukt gewoon niet meer :(

O, nee, het einde is nabij! Geef mij een touw en vlug. 't is mijn laatste snik, zonder FB lijd ik een hondenleven.

Een kind van twaalf denkt u?

 

X is geboren in het gezegende jaar 1957.

 

X springt iets later onder een trein, blijkens een prompt opgerichte facebookgroep van mensen die dat een geweldig idee van haar vonden. Fans van de zelfmoord van X.


Geef toe, hoe zou u zelf reageren, als faecesbook plots niet meer werkt? Een dag zonder quizje is een dag niet geleefd? Wie gaat u anders vertellen welke teletubbie u bent, welke schoenmaat u écht hebt en of u uw koffie drinkt met of zonder melk? Was u op de middelbare school ook al een loser? Only one way to find out, niet waar.

 

Bij de hemelpoort staat juffrouw Gabriël (engelen zijn geslachtsloos, dus dat geeft hen vrij de keuze) met de inchecklijst voor nieuwkomers.

 

‘U weet dat zelfmoord een grote zonde is, maar met de juiste redenen komt u er met een tik op de vingers van af.* Wat heeft u tot uw suïcide gebracht?’

 

X doet jammerend haar verhaal.

 

Juffrouw Gabriël zet zonder verpinken NVT (niet van toepassing) bij de volgende vijftien vragen, roept heel zakelijk:

 

‘1000 jaar hel. Next!’

 

X snottert er op los, beneden op aarde ervaart men een tweede zondvloed. Ze probeert nog: ‘Hebben ze facebook in de hel, mijnheer?’

 

‘Niet mijnheer, maar juffrouw, madame Sukkel, juffrouw! Een beetje respect he, faecesbooker van mijn kloten.’

 

‘Boehoehoe, iedereen doet zo gemeen tegen mij vandaag.’

 

‘Zie daar uw status update voor de komende duizend jaar.’

 

X snift en snottert en stelt zich in de rij naar de hel voor zondige faecesbookers.

 

Een eeuwigheid opgesloten in een praatcafé met brrrrrrrr, de schrikbarende ende schabauwelijke wreedheid: 

 

vijftig intellectuelen van elke mogelijke strekking en achtergrond, maar zonder internetverbinding.

 

* de engel Gabriël heeft na zijn uren nog een kleine bijverdienste als vingertikker bij de VN

31-05-2009 om 12:26 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijftip

Kortverhaal in de maak: A rare kind of nightmare 

 

Wat simpelweg the method voor acteren is, moet de trance method voor schrijven zijn.

 

Zet Gimme Shelter of Midnight Rambler van The Rolling Stones op repeat, niet tien keer, maar dertig, veertig keer.

 

Schrijf alsof je er niet bent, alsof je zelf al gaan slapen bent.

 

Alsof je designerdrugs op hebt, die nog moet worden uitgevonden.

 

En als je schrijft over rituele dansers met hoofden van bokken, die je huis in Afrika omringen, terwijl er een vreemd zigeunerachtige ouwe troela in haar schijt op je zetel ligt, beschrijf de dingen dan zo zodat de geur van de pagina’s dampt.

 

En ga vooral niet slapen vooraleer het einde er staat en je niet meer weet of je het geschreven hebt of gehallucineerd hebt.

 

Voyage au bout de l’enfer literaire.

31-05-2009 om 02:44 geschreven door Tederdraads  


30-05-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stultocratie

Verkiezingen: loterij zonder prijzen

 

‘Als verkiezingen iets konden veranderen, waren ze al lang afgeschaft’, dixit de broer van mijn grootvader uit Hofstade, de cynische hoofdstad van Vlaanderen.

 

Vorige verkiezingen:

 

Ik ben op weg naar het stemhokje en bots op één van mijn vele tantes.

 

‘Voor wie heb je gedaan?’,  vraag ik.

 

‘Voor dienen met zijn bril.’

 

‘Ja, maar hoe noemt hij?’

 

‘Ja, dat weet ik niet, ze manneke, dat zijn toch allemaal dezelfde ze, William.’

 

100 meter verder.

 

Nog een tante, die stemmen in de eerste plaats ziet als een van hogerhand opgelegde rookpauze.

 

Zelfde antwoord.  

 

Nog wat verder op, een verre kennis. Eeuwig met een witte baseballkap op zijn kop. Geen idee wanneer die in de mode is geraakt. In Vlaanderen wordt helemaal geen honkbal gespeeld.

 

‘Ik stem altijd voor de politicus met de gekste naam.’  

 

Democratie.

 

Heerlijk.

 

Al een geluk dat de oom van mijn grootvader gelijk heeft, of ik zou mij nog zorgen gaan maken.

30-05-2009 om 22:38 geschreven door Tederdraads  


29-05-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.See no BSO, hear no BSO
Klik op de afbeelding om de link te volgen Vandaag op het programma te Ankara:

een frontale aanval op ingegraven mitrailleurposities met zwaar geschut in tweede linie. Een schoolse herhaling van de landing te Gallipoli zo waar!

We gaan de klasjes Frans een beetje cultuur proberen bijbrengen. Dit in de vorm van Franse liedjes via youtube in de computerklas.

Wat is uiteindelijk het ergste dat kan gebeuren? Een Albanees die ze met pet en al door een pc-scherm rammen? Een Turk die ze wurgen met het snoer van een muis?

De negroïde Braziliaan werd reeds overgeplaatst, omdat hij het slachtoffer werd van een soort discriminerende Apartheid. Dus die zit nu terug safe.

De lokale Turkse Ku Klux Klan zegeviert, 1 AA is terug raszuiver!

Het heeft niet veel gescheeld of de bomen op de speelplaats droegen vreemd fruit!

De liefhebber kan op youtube zoeken naar het liedje 'Strange fruit', om te zien wat ik exact bedoel.

'Ik vind het wel heldhaftig hoor wat jij doet. Voor BSO-klassen gaan staan.'

Kijk, mama, zonder helm en zonder keflar!

Hoe kreeg je die job op die school?

Ik dook onder de prijs van Blackwater.


29-05-2009 om 09:40 geschreven door Tederdraads  


28-05-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etnische identiteit à la carte
Als iedereen toch alles behalve een Vlaming in mij ziet, ben ik vanaf nu half Perzisch, een kwart Mongools en een kwart Huns. Ik ben sowieso geen Vlaming te noemen, noch uiterlijk, noch qua karakter, noch qua gedrag. Het enige wat ik met een Vlaming gemeen heb is een volstrekt gebrek aan elegantie en het ontbreken van elke muzikale aanleg.

De Iraanse dualiteit ligt mij veel meer, de oud-Iraanse tradities als Nov Ruz vind ik veel specialer en filosofisch diepgaander dan al onze emotieloze, geroutiniseerd zakelijke pro forma gebruiken hier. Al onze feestelijkheden zijn om bij in slaap te vallen, het enige waar we fier op zijn, is dat we veel kunnen eten.

Als Vlaanderen ooit opgaat in een ander land, is de enige logische keuze: Duitsland.

Dus vanaf nu: 'mijnheer, van waar komt u?'

Iran.

Tenzij in de luchthaven van het (schijn)heilige land, want dan ben ik eventjes terug Vlaming.

Een Pers is pragmatisch.

28-05-2009 om 23:00 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vlaams Belang overweegt nieuw partijlied
Klik op de afbeelding om de link te volgen Het Horstwessellied (zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Horst-Wessel-Lied) raakt onderhand wat gedateerd en Duits is bij de bevolking toch niet al te populair.

Dus het Vlaams Belang ging op zoek naar een nieuw clublied (om te zingen als de deuren dicht gaan natuurlijk ter maximalisatie van de gezelligheid)

Eentje dat eventjes overwogen werd was:

'Et moi, et moi, et moi' van Jacques Dutronc (zie: http://www.youtube.com/watch?v=TPKACL6Z0-c)


De tekst sloot vrij goed aan bij de gemoedstoestand van de aanhangers en er viel te marcheren op het ritme.

Maar de Franse taal stootte hen uiteindelijk toch te veel tegen de borst.

Begrijpelijk.

Consequentie heeft ook zijn belang.


28-05-2009 om 16:39 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Waarom roste, krolse Mata Ruivi liever diarree spettert op de pagina's van De Morgen dan op die van de Brandenburger Zeitung'
Klik op de afbeelding om de link te volgen Samen met Egmont, een geneeskundestudent, sta ik te Brussel Noord, te wachten op eerst zijn trein en daarna de mijne. Het gesprek is richting de stoïcijnse dood (met ondertonen van seks, rock 'n' roll en vrijgevochtenheid) van mijn TV (teergeliefde vader. Als kind las ik Nero) gekabbeld. Ik ging er vanuit dat Egmont al wist dat mijn TV naar het Walhalla was (als hij mocht kiezen waren de dames van de Walkure-taxidienst waarschijnlijk allemaal brunettes met sixties kapsels in mini-rok die op een punkish ingerichte zolder aan conceptual art doen, een beetje zoals The Factory van Warhol), omdat ik zo'n talent voor valse hoop heb, dat ik nog steeds denk dat toch minstens iedereen die mijn thans semi-gezwollen face (gebeten door een spin) kent ook mijn blog leest.

Ik doe voor de zoveelste keer de schrijnende ende vreeschelijke vertelling en Egmont luistert naar mij als wilde hij mij het gevoel geven dat mijn leed op dat moment het belangrijkste ter wereld was. Goeie luisteraar die Egmont. 'You have suicide genes' luidt zijn geparafraseerde conclusie. 'Pas maar op'

Allemaal leuk en wel, maar ik hou niet van exibitionistisch eenrichtingsverkeer, dus we graven ook even in de psychologische achtertuin van Egmont. Hij heeft er last van dat hij stil schreeuwend, paniekerig wegloopt van zodra mensen een engagement van hem verwachten (heb ik zelf nou niet bepaald last van, de enige persoon die mij van een gebrek aan medeleven kan betichten, ben ik zelf). Zijn papa heeft hem als kind zo gebrainwasht en zo -klassieker- zijn ambities op zijn zoon geprojecteerd, dat hij nu altijd vrij wil zijn en al snel naar lucht moet happen van zodra iemand mede zijn leven probeert te bepalen. Dat mechanisme beseffen, leidt tot nog toe niet tot een bijgestuurd gedrag. Egmont komt terecht in penibele situaties door als een verdwaalde kogel te fungeren in zijn relaties.

Ook knap lastig, maar bij mij zit het anders in elkaar. Ik ervaar de geprojecteerde ambities van mijn pa niet als alien. De clichématige conclusie van ons blitzgesprek luidt nog dat 'opvoeding altijd een beetje beschadiging is'

'Ouders zouden hun eigen kinderen niet mogen opvoeden' (als tiener las ik Gulliver's travels)

Ik weet nog dat ik als kind loog of toch overdreef dat mijn vader niets naliet om zijn ambities over te zetten op mij. Als ik dan faalde was het zogezegd mijn fout niet, want pa had mij gepusht in een richting die de mijne niet was. Voor indekking had ik ongetwijfeld talent, maar van zodra iets mij te makkelijk afgaat, zoek ik een andere uitdaging op, dus ik dek mezelf niet meer in.

Binnenkort hebben we hier katjes in huis. Eens zien of ik mijn ambities op hen kan projecteren. Misschien wordt er dan eentje leadgitarist bij de resurrectie van de band 'Les chats sauvages' en misschien schrijft een ander katje dan de onverbiddelijke bestseller 'Waarom roste, krolse Mata Ruivi liever diarree spettert op de pagina's van De Morgen dan op die van de Brandenburger Zeitung'

Gratis exemplaar bij aankoop van drie Whiskas-producten.

(tenzij de Oxfam-wereldwinkels al eerlijke dierenvoeding verkopen)

28-05-2009 om 16:07 geschreven door Tederdraads  


25-05-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anarchy for Ankara

 Ik neem plaats in de stoel van Hassan the barber, 15 jaar oud, en de enige jongen in 3 Haarzorg B. ’t is voor een scheerbeurt. Waarom het zelf doen als de haarzorgrichtingen voortdurend nood hebben aan modellen? Ze evalueren permanent in die klassen, Hassan krijgt punten om mij glad te scheren. Bij het binnenkomen heeft hij mij al eens goed liggen gehad, hij heeft mij de hand geschud, nadat hij eerst zijn pollen vol haarlak had gespoten. Zijn broer in 2 Handel probeert mij dat ook altijd te lappen, maar dan met de flacon parfum van een klasgenote.

 

Voor hij begint legt hij het scheermes één tel tegen mijn keel. Zijn juf moet al direct dreigen om hem een nota in zijn agenda te geven. What the hell zou ze daar dan in zetten, vraag ik mij af. ‘Uw zoon dreigt er mee de strot van een collega open te leggen. Gelieve hem hiervoor op de vingers te tikken.’ Schooltje spelen in VN-stijl.

 

http://www.youtube.com/watch?v=eLHlzSeuJ50 gaat onvermijdelijk door mij heen als het mes langs mijn wang schraapt, maar Hassan houdt het verder kalm. Hij neuriet wel een speciaal deuntje. Ik vraag hem welk liedje dat is. Trying to make conversation, heten ze dat. Het antwoord van Hassan: ‘Dat is het traditionele lied bij het offerfeest, als we een schaap de keel over snijden.’

 

Gezellig.

 

Ik hoef niet te betalen, toch één pluspunt. De juf zucht: ‘Nog enkele weken en dit schooljaar hebben we ook weer overleefd.’

 

Nog even langs de lerarenkamer. Een collega staat met de klink van de deur in de hand en zegt met een zucht en de blik gericht naar binnen: ‘Kom, nog enkele weken en we hebben het weer overleefd.’ Hij knikt mij vriendelijk toe en gaat er vandoor. Een agenda onder de arm, waarschijnlijk van weer zo’n kapoen die hem met de dood heeft bedreigd.

 

Ik zit twee minuten in een zeteltje met de metro op schoot (iemand voorziet de school met een dagelijkse voorraad aan metro’s) en dan gaat de bel. Een vrouw staat op met een zucht en zegt: ‘Tot de speeltijd overleven we het wel.’

 

Buiten op die speelplaats staan 10 000 bloeddorstige Zulu’s, zou je denken.

 

Maar het zijn maar 200 pubers die hun rechten kennen.

25-05-2009 om 07:42 geschreven door Tederdraads  


24-05-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thesis in de kijker: de correlatie tussen gazonhoogte en politieke voorkeur

 Mei is thesismaand, dus wij gingen op zoek naar een interessante thesis, bij voorkeur eentje die er wat tussen uitspringt. We klopten aan bij Johannes van der Walle (eigenlijk gewoon een kotgenoot, kwestie van tijd te sparen), student Pol en Soc (dat zijn die mensen die ‘nee, dank u’ zeiden tegen de richting Rechten en veel vrije tijd uitstekend weten te combineren met een universitaire opleiding)

 

Hij onderzoekt of er een verband is tussen de zorg die mensen besteden aan hun gazon en de bolletjes die zij kleuren in het stemhokje. Om deze blog entry voor de verandering eens heel kort te houden:

 

Ja, Johannes vond dat verband. Zijn indrukwekkende database aan gegevens (om die te verzamelen deed hij zich onder andere voor als een huis-aan-huis-verkoper van kunstgras, tot hij besefte dat er misschien ook een verband bestaat tussen de bereidheid zo’n verkoper binnen te laten en politieke voorkeur en hij dus maar gewoon over hagen klauterde gewapend met meetlat) wees uit:

 

‘Hoe korter en verzorgder het gazon, hoe rechtser de eigenaar of bij uitbreiding het gezin’

 

Nu moet ik eerlijk toegeven dat ik niet echt geloofde in de slaagkansen van mijn kotgenoot. Tot ik even bij de buren ging checken. Aan de ene kant zijn ze bij mij thuis voor het Vlaams Belang (tenminste de grasbeheerder van het gezin is dat) en inderdaad dat gras is korter dan kort, daar voelen de mieren zich bekeken. Aan de andere kant zijn ze CD&V’ers –staat op hun hoofd te lezen- en dat gras is ook akelig kort en onderhouden. Het gezin is namelijk lid van de Manische Grasmaai Bourgeoisie en verpest de leute van de zonnekloppers in de buurt door hun grasmachien buiten te halen van zodra er een streep zon is en dat ding van hen klinkt als een neerstortende stuka bestuurd door een obese mof met kinkhoest. Enfin, we gingen het kort houden. Mijn mama en wijlen mijn papa zijn links en inderdaad: het gras wordt pas afgereden als het niet anders kan.

 

Ik moet ook denken aan mijn grootvader die voor het Vlaams Belang is (voornamelijk om alle andere politieke partijen te kloten, hetgeen inderdaad elke keer weer een efficiënte strategie blijkt, we moeten het hem meegeven) en die komt zelfs speciaal van vakantie helemaal alleen om zijn gras af te rijden. Doet hij al jaren. Langer dan twee weken van huis weg? Nu, die neemt de trein terug en rijdt zijn gras af.

 

Morgen eens vragen aan mijn vreemdelingenlegioen op school hoe hun gazon er thuis bij ligt.

 

We wensen Johannes alleszins veel geluk. Ik betwijfel nog steeds dat zijn proffen er de ernst van zullen in zien, maar hij heeft er echt veel werk in gestopt en zijn aanpak is ook echt wetenschappelijk onderbouwd, dus eigenlijk verdient hij wel om er door te zijn. Er worden grotere prullen ingeleverd morgen en de komende weken.

 

PS voor de liefhebbers: mensen die daadwerkelijk kunstgras in hun hof hadden liggen, er waren er zo enkele, heeft Johannes buiten zijn onderzoek gehouden.

24-05-2009 om 22:43 geschreven door Tederdraads  


23-05-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flashen, spuiten, slikken, snuiven
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Flashen, Spuiten, slikken, snuiven, Chinezen, wijn zuipen en zwijmelen op de rand van zedenschennis met romantisch idyllisch zicht op Hollandse zeilbootjes en nu happen naar lucht

 

Een mens leidt maar één leven, maar de meesten onder ons dromen toch al eens van één of meerdere plottwists en alternatieve scenario’s ter uitdieping van hun in termen van dimensionaliteit zeer beperkte bestaan. De eerdere beschrijving van de seksgeschiedenis van een herenhuis kadert daar in. En nu volgt na de fictie de werkelijkheid of alleszins mijn versie daarvan.

 

We zitten aan de Graslei. We zijn Dieter, Elke, Maryam en ik. De lekkerste dates zijn die tussen twee koppels. Het herenhuis bestaat en ligt hier een kilometertje of zo vandaan. Hier is die Graslei, een autoloze strook langs een kalm riviertje waarvan de oevers op dit punt bezaaid zijn met eetgelegenheden en terrasjes. Het leukste blijft om die peperdure etablissementengordel straal te negeren en je zitvlak op de stenen langs het water neer te planten. In de hand een fles wijn of een zak koffiekoeken, al naar gelang het tijdstip van de dag.

 

Wij vier hebben royaal gevulde bakjes rijst en kipgerechten gehaald bij de ‘afvalchinees’ Een woord dat rechtstreeks resulteert uit het kenmerkende mompelgewauwel van auteur dezes. Dieter is mijn vaste tekenaar voor korteademprojecten, Elke is zijn vriendin, Maryam Djun is mijn Azzizam. Samen zijn wij vier jonge mensen die elk op hun manier hun slice van the big world cake willen inpikken. Drie boogschutters en één Vissen (ikke), astrologisch wil dat zeggen: vier mensen die van nature aangetrokken worden door extremiteiten, hoogoplaaiende, conflagrerende avonturen en maximalisme. Misschien ook een streep zelfverheerlijking in de Vissen, die streep die niet strookt met de streep opportunisme, want zelfverheerlijkende fictie verkoopt zeer slecht in een land waar een even ergerlijke als makke bescheidenheid hét streekideaal is.

 

We zitten hier al een hele tijd, met het weer hebben we het echt getroffen. Saint Tropez zomers warm met een Hollandse zeilbootarmada die het oog graag mag strelen. We zijn jong, hebben honger naar alle mogelijke Epicuristische uitspattingen, zijn geil, want het is warm en zijn gezond van lijf en leden. ‘We got money in our jeans and we’re really gonna spend it right.’

 

Wijn gieten we vlot binnen, coke snuiven we niet, erover palaveren doen we wel en mijn enthousiast vertelde, hoewel ook waarschuwende, anekdotes gebaseerd op mijn beperkte ervaring met deze sneeuw van de Andes –zelfs mijn huisarts lacht mijn cokeflirts weg -, ontsteekt duidelijk het experimenterende vuur in mijn tekenaar, die als kunstenaar trouwens zeker zijn look mee heeft.

 

Op weg naar de nachtwinkel voor de volgende twee flessen droge, Zuid-Afrikaanse witte wijn, vraagt hij of ik dat meisje kan contacteren dat aan het zuivere spul kan raken. Dat meisje dat een kerel kent die hippe feestjes geeft voor het rijke volkje op speciale locaties zoals kerken. ‘Ja, via facebook kan ik haar wel een bericht sturen’ Teleurstelling bij mijn maat. ‘Dat is een veel te grote omweg.’ Hola, hij wil de knetterervaring van stampvoetende Boliviaanse fanfares die langs de zenuwbanen van je hersenen marcheren, nu meteen ervaren. No can do, ik ben al mijn telefoonnummers pas verloren, inclusief het nummer van het meisje met de stofzuigerneus die op moment van bloggen waarschijnlijk een thesis schrijft op chemische discipline.

 

Dan maar alcohol, het is lang niet hetzelfde, die kick, maar het is beter dan de socioculturele geknechtheid van een nuchtere Vlaming. De uitbater van de nachtwinkel ontkurkt de flessen en roept ons bij het buitengaan vrolijk toe: ‘Tot straks!’

 

Bij terugkomst bij onze vrouwen hangt er seks in de lucht. Elke heeft al een keer of acht haar bloes express hinderlagig laag getrokken, haar fraai balkon wijst voornamelijk pesterig mijn richting uit. Maryam vindt het hilarisch dat ze dat durft. En ik zou geen vent zijn, als het niet het nodige effect sorteert. Telkens ze het doet ramt ze een opjuttend seksshot in mijn kop. Elke droomt er luidop van om bejaarden een hartaanval te bezorgen door eens haar D-cup te flashen. Potentieel aangebrande situatie, maar wel zo veilig. Elke is van Dieter en ik ben van Maryam, daar bestaat niet de minste twijfel over. Maar we maken onszelf maar iets wijs als we niet elk voor zich minstens heel even denken aan een one-night-stand uitwisselingsproject.

 

Hoe het dan de volgende dag verder moet met de vriendschap en de krijtlijnen tussen de partners, dat is zo één van die vragen die de gelukkige neiging hebben om hulpeloos te verzuipen in alcohol. Ik zit al met mijn hand in Maryams broek. De zedenschennis is redelijk officieel. Onze meer vrijgevochten Noorderburen hebben er vast geen probleem mee, ze leenden ons al met veel plezier twee vorken om net iets praktischer te kunnen Chinezen, maar er lopen hier wel flikjes rond en die extreem-rechtsen in uniform –vooroordelen zijn gratis voor iedereen- die hebben het toch niet zo begrepen op vingeren in vol publiek.

 

Dieter zie ik voor het eerst onstuimig Elke’s amandelen of toch die regio (misschien zijn Elke’s amandelen wel geknipt, zo goed ken ik haar ook niet, al zeker niet van binnen) op een diepgaande inspectietocht trakteren. Het halve kortverhaal ‘de seksuele geschiedenis van een groot herenhuis’ heeft ons gesprek een handige springplak naar hete ontboezemingen gegeven. Elke –die zich zoals iedereen in mijn omgeving er terdege van bewust is dat alles wat ik hoor potentieel schrijfmateriaal is- vermeldt terloops dat een ex haar al eens penetreerde met een wijnfles. ‘Dat pikt wel, maar niet erg, hoor. De fles was waarschijnlijk niet afgewassen.’ Een bepaalde scène uit het kortverhaal ontlokt ons uitspraken over beffen tijdens de maanstonden. Ik zeg met onverholen trots –gun mij daar ook eens een gram van- dat ik in sommige relaties, niet de huidige, wel eens van onder de lakens opdook met een mond vol menstruatiebloed. ‘Dat smaakt naar ijzer’, weet Maryam als dokter in spe en ik bevestig. In zoverre dat je dat smaakt, want het komt dan wel overal te plakken, maar je krijgt er nauwelijks iets van naar binnen.

 

Waar we alle vier stiekem en minder stiekem aan denken, wordt een stap dichter bij realisatie gebracht als we ‘verleggen’ naar het huis van Dieter en Elke. Op redelijk originele wijze doen die twee laatste dat, want zij zijn met de kano gekomen. Dus zij peddelen en wij lopen mee langs het water. Die kano moeten we even later uit het water hijsen en naar huis dragen, waar we hem net kunnen droppen in de gang. Daarna gaan –mijn fictie heeft de eigenaardigheid om te fungeren als self-fulfilling prophecy- de kleren uit.

 

Tenminste bij de jongens en dan alleen het bovenstuk. De meisjes spelen hun BH kwijt, maar behouden verder hun kleren. Dus so far, so decent nog. Verder komt het ten andere ook niet, want Elke’s maag –die trouwens al lang gebroken is- vindt het nodig om, misschien, maar heel waarschijnlijk niet uit morele overwegingen scheidsrechter te spelen en onze licht decadente activiteiten stil te leggen. Dieters vader die ons even gezellig vervoegde eerder op de avond zei het nog: ‘De Romeinen, die wisten wel wat goed leven was.’ Mja, misschien toch weer eens Ovidius gaan lezen, om te zien hoe je dat praktisch regelt zo’n orgie, want ons lukt het alleen in fictieve versie.

 

Als de maag terug gekalmeerd is en wij duizend keer gezegd hebben dat Elke zich NIET moet verontschuldigen voor haar misselijkheid, want dat kan iedereen overkomen, we vinden het alleen spijtig dat zij dat moet meemaken. Kotsen van zattigheid is toch een beetje sterven, niet waar.

 

Tot zover de decadentie die wij als jongmensen op tijd en stond graag najagen. Geen groepseks, maar ook geen bevreemdend ontnuchterend, naakt ontwaken de volgende ochtend. Memorabel is de avond wel. Elke woelt en woelt, wrijft in haar slaap met haar hand bijna permanent door mijn haar, terwijl ze –bijna zeker weten- droomt dat ze een hamster is of zo. Ze piept en snuffelt en draait wild om en om. Geheel onlogisch is dat vermoeden niet, want Elke verdient haar geld als dierenverzorgster. Maryam en ik zouden het willen navragen, of ze inderdaad droomt dat ze een nieuwsgierig rond trippelend beestje is in haar slaap, maar we zien haar niet meer wakker. Niet omdat ze Jimi Hendrik achterna gaat in een vroegtijdig heengaan, verstikt in eigen kots –brr, de gedachte alleen al -, maar omdat we er omstreeks half zeven van onder muizen.

 

Nog even een surrealistisch moment als we over een kano heen moeten kruipen om bij de voordeur te komen. Buiten gaat het traag, want de drank hangt nog in ons lijf. We gaan zelfs af en toe zitten op een bankje in de ochtendlijke zomerzon. Ik merk op: ‘Vroeger ging ik rond dit uur 12 kilometer lopen’ Seksloosheid verhoogt als geen enkel steroïde de sportiviteit.

Maryam merkt op: ‘En Boelie dacht dat zijn studententijd er op zat.’ Bijna thuis, op nauwelijks 100 meter van een andere goeie vriend van ons, Pieter-Jan, stormt Maryam opeens af op een bloemenperk en ledigt op haar beurt haar maag. Iets waar we op dat moment niet echt om kunnen lachen, maar achteraf wel en dat zelfs hartelijk. Het spreekt alleszins van ontegensprekelijke liefde als je iemand nog steeds mooi vindt als ze haar avondeten van gisteren er uit gooit. Het mooie, ravissante kotsende meisje. Enkele uurtjes slapen in ons bed en dan groepseks met twee. We hopen van Dieter en Elke hetzelfde, terwijl we enkele krachtige, memorabele beelden toevoegen aan de tien seconden durende autobiografische langspeelfilm die we zullen zien vlak voor we op een dag, hopelijk nog ver van nu, onvermijdelijk dood gaan. Alle mensen sterven, maar weinigen hebben echt geleefd, zegt Mel Gibson in Braveheart.

 

Hoe zeg je amen in het Perzisch?

23-05-2009 om 19:55 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mean Mr Mood-Swing leest een boekje na een foursome
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Mean Mr Mood-Swing leest een boekje na een foursome (of de stijfzatte poging daartoe)

 

Links zien mijn lezers (vier sinds de laatste statistieken, waaronder 1 analfabete tante die ik voor haar geschreeuwde steunbetuigingen –ze denkt dat telefoons je stem enkel een beetje verder dragen dan normaal, maar dat je nog steeds moet krijsen voor dood om je langs die weg verstaanbaar te maken- graag bedank door elke aanvulling te voorzien van een illustratie) Vlaamse schrijfgesel, Johan Anthierens. Da’s die vent die mijn pa ooit liet weten dat hij een fameus stuk kon schrijven, dat zijn kamikazistijl hem beviel, maar dat mijn pa zijn bijna terroristische anti-establishment geschriften inhoud misten.

 

Ik sla hier, na een bezopen nacht -die mijn weke onderbuik zeker niet ten goede komt- waarbij ik het genoegen had om samen met Maryam in hetzelfde bed te maffen als Dieter en Elke en dit in het reeds beschreven herenhuis dat figureert in ‘de seksuele geschiedenis van een groot herenhuis’ (een realistisch vervolg op dat fictieve halve kortverhaal volgt zo dadelijk nog) een boekje open getiteld: ‘De flauwgevallen priester op mijn tong’ Als titel kan dat tellen in dit land der helaasheid van flauwe titels en slappe lichtgewicht boekies.

 

Het duurt niet lang of ik stuit op een quote die lekker leest en zo goed voelt als een goedendag die de schedel van de doorsnee Vlaamse snertjournalist open splijt (ik doe aardig mijn best om mij in het Vlaamse journalistieke klimaat zo onmogelijk te maken als een traditionele Jood met papillotten in zijn krulhaar op een spoedvergadering van Hamas, hetgeen geen erg is, want ik heb nog het Engelse en Sloveense taalgebied om mij in te storten nadat ik finaal van een kale schrijfreis teruggekomen ben hier in dit nog steeds stijfdeftige zwijg en wees respectabel, God en de buren zien u, binnen de lijntjes kleurders landje):

 

‘De objektiviteit schudde ik van mij af, objektiviteit is voor het gros van de journalisten het schaamblad voor hun kastratie.’

 

Die vier lezers, zelfs mijn heerlijk turbo-breiende (haar enige hobby naast kettingroken) geflipte tante, zullen gemerkt hebben dat de link naar de site van de Morgen (nog steeds gerund door de arrogante, nep-linkse, zichzelf over het paard tillende zakken van gisteren) van mijn blogstek verdwenen is. Komt er van als die droogzwierjanetten niet de ballen hebben om te berichten over hun eigen dolkstootmachinaties binnen hun personeelsbestand.

 

Het is spijtig dat ik de foto van Johan die in het boek zit, niet terug vind op internet en dat ik niet beschik over een eigen scanner. Anders konden mijn lezers, en in het bijzonder mijn tante dus, meegenieten van de heerlijk duivelse gezichtsuitdrukking op die man die overleed op MIJN verjaardag (voor de schrijvende Vlaming is elk steentje goed om zijn/haar mythe uit te bouwen) Echt iemand die er tot in de kleinste toppen van zijn tenen van genoot om scherp te stampen op de veel te lange tenen van anderen en dat moesten we toch even in de elektronische bloemen zetten. Zo als sympathiserende schrijver die van zijn mama en tantes te veel liefde kreeg en krijgt om met bommen te gooien. We gooien dan maar met schrijfsels aan het tempo van een standaard Russische infanterieaanval.

 

Sinds ik mij tegen betaling voordoe als leraar Frans in de ontblote zenuw van de multiculturaliteit heb ik er werkelijk alle tijd voor. En ik vind nog veel inspiratie ook, daar tussen die sympathieke Albanese messentrekkers, Slovaakse Roma-zigeuners, Afghaanse slachtoffers van bloedwraak (beweren ze toch), Turkse afstammelingen van fanatieke Janitsaren die hun stamboom kunnen terugtraceren tot de zeeslag bij Lepanto van 1571 en hier en daar een Afrikaan met een hangmatzwierderige tred.

 

Het leven is mooi als buiten de zon schijnt, je net drie keer je Azzizam gepakt hebt, vannacht een bijna-foursome hebt gehad en dus voor even de schokkende ‘suicide by the bedside’ van je pa van je af kunt zetten, je eigen met de neus op je mortaliteit gedruktheid weer even kunt vergeten en nog even proeft van die frame of mind van toen je nog geen halfwees was en dacht dat de dood een fabeltje was om de kindjes bang te maken en als aanleiding voor het schrijven van thrillers.

 

Ik wou dat ik kon geloven dat mijn pa ergens in de hemelen nu hoofdredacteur is van een God bijzonder onaangenaam hiernamaalsweekblad, maar ik ben een hedonistische, moodswingende, atheïst die in het kielzog van het met succes afsluiten van een jarenlange wanhopige zoektocht naar een laattijdige seksuele rijping begonnen is aan een jarenlange wanhopige zoektocht naar een duizendkoppig lezerspubliek.

 

Anyway, moge mijn teergeliefde vader rusten in losbandige hippie sixties seks, dito psychidelicarock, ‘get out of my life, you’re so respectable’ punk, fiere pur sang James Deanige/ Clint Eastwoodige/ Richard Burtonnige/ Jacques Dutronige mannelijkheid en postume literaire rondschop furore.

 

Helemaal zijn zoon, mei 2009

 

 

23-05-2009 om 15:47 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mama daktari
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 Een gynaecologe die zelf aan het schilderen gaat om haar kliniek op te knappen, vaak zie je het niet. Niet in België en al zeker niet in Afrika. Maar het gebeurt. Marleen Temmerman deed het en negeerde de verbaasde, misschien zelfs afkeurende blikken van haar plaatselijke collega’s. Als progressieve dwarsligger negeert ze wel vaker gangbare codes. Ze schrikt er niet voor terug om in de ogen van haar tegenstanders zowel cultureel als moreel-ethetisch te gaan spookrijden. Zelfs op een volgelopen congres, waar de meerderheid haar meningen niet deelt en bits reageert als ze haar ideeën naar voren brengt. Dat en anderen veelzeggende anekdotes lees je in haar nieuwste boek, mama Daktari, een erg persoonlijk getint relaas van jaren ontwikkelingshulp in de voorste frontlinies.

 

Ontwikkelingshulp in Afrika dat is veel touwtrekken, vaak hameren, soms tot in den treure, op de zelfde precaire omstandigheden, je hees schreeuwen om veranderingen, voor er eindelijk eens iets gebeurt. Vooral dan aan de top. Om dat dag in dag uit te doen, is een flinke dosis koppige verbetenheid nodig. Onder het bed van Professor Temmerman staan echter, zoals ze zelf zegt, enkele attributen die hierbij bijzonder van pas komen: een hele verzameling stoute schoenen. En die trekt ze ook vlotjes aan als ze ziet dat het nodig is. Mama Daktari had ook de klokkenluidster van Nairobi kunnen heten. We lezen hoe zij de specifieke problemen in haar werkveld klaar en duidelijk onder de aandacht brengt. Al moet zij dan soms clandestien te werk gaan en de broodnodige waarnemers haar ziekenhuis binnen smokkelen om hun ogen te openen.

 

 Aan problemen om bezoekende commissies voor te schotelen anders geen gebrek. In Kenia hebben we kindjes van acht die zich prostitueren, je vindt er –als de buurt denkt dat je er redelijk warmpjes bij zit- al eens een boreling in een rieten mandje voor je stoep, vrouwen bevallen in de struiken bij het ziekenhuis, gewoon omdat ze geen geld hebben om het binnen te doen, maar in de hoop dat als er echt complicaties zijn, ze hen toch wel opnemen. Mama Daktari vermeldt van die gekruide feiten die je als lezer niet los laten, omdat de smaak nogal wrang is. Stel je eens voor dat men je adres vraagt en dat jij je moet oriënteren aan de hand van het dichtstbijzijnde toilet. Ja, in Kenia deelt men wijken in per sanitaire voorziening. Men doet niet de moeite om de rijen golfplaten hutjes aparte straatnamen te geven.  

 

Dit derde literaire kindje van Temmerman wisselt wetenschappelijke artikels, bijvoorbeeld over aids, af met toegankelijke verhalen uit haar persoonlijke ervaring. Hierbij schuwt zij zeker de humor niet, want het is –gelukkig maar-  niet allemaal kommer en kwel. De lezer zal bijvoorbeeld niet zonder glimlach voorbijgaan aan de kleurrijke figuur van haar boy Joseph of de strategie die Kenianen toepassen om condooms te verenigen met hun geliefde principe van ‘flesh to flesh’. Je leeft ook mee met haar dilemma’s. Wat doe je als gynaecologe met de vraag: ‘kun jij onze dochter professioneel maar een beetje besnijden? Anders doet de familie het.’ En als de familie het doet, is het met de botte bijl, zoveel weet zij ook.

 

In Mama Daktari klinkt naast een grote deskundigheid, vooral respect en empathie door, voor een land, een volk en voor vrouwen overal ter wereld. En heel zeldzaam: het boekje lijkt zich heel direct en indringend tot de lezer te richten, alsof Mevrouw Temmerman bij je op de koffie zit om heel open over haar ervaringen te vertellen. Dat ligt dan aan de warmte van het boek, dezelfde warmte die ook heel duidelijk spreekt uit de fotobijlage, en de verteltoon, want die is helemaal oprecht.

 

William Peynsaert

23-05-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


21-05-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Broodjes halen op een zonnige vrije dag
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Halverwege mijn straat staat een hoekige rijdende doodskistdisco, zo’n kleine voiture waar meestal vier tot vijf jongemannen in zitten, elk met een wit petje op hun kop en met de elektronische boenkboenk tamtam krakend luid. Kan niet goed zijn voor zo’n autootje. De eigenaars van dit exemplaar vinden het nodig om elke dag bij zonnig weer buiten te zitten in hun bloot bovenlijf, op de stoep, bij gebrek aan tuin. Ze vinden zichzelf heel stoer zo, ik vraag mij af of ze mij de rivier in lazeren als ik vraag om hun handtekening na hun acteerpenetraties in de gay porn reeks ‘farm boys thrust deeper’. Als ik er langs wandel spits ik altijd mijn oren in de verwachting Russische woorden te zullen opvangen, want de drie hebben dat animale, dommige boerengezicht van de doorsnee Slavische man. Ze vinden zichzelf lekker macho als ze zo halfnaakt en half rood verbrand rondzwalpen als zatte, geëpileerde bavianen.

 

Nu, het zijn geen Oost-Europeanen, het zijn Vlaamse jongens met dat uitzicht waar je een heel reeks vooroordelen kunt aan ophangen. XTC slikkende, jobhoppende, nauwelijks gealfabetiseerde, eeuwig te vroeg klaarkomende, closet-case homo’s die rechts stemmen en in theorie graag nichten zouden bashen. Dat zijn vooroordelen en die hebben zij vast ook tegenover mij als ze mij zien voorbij marcheren met mijn lang haar, jeansbroek en simpele T-shirt. Ze zien in mij vast een verwijfde, versuikerde witte wijn slurpende, pacifistische linkse rakker, met de biceps van een spaghettistok, die als grootste geheim meezeult dat hij op graspop eens aan een jointje heeft gelurkt. Alleen al om niet in het plaatje te passen van de uitgemergelde, wereldvreemde krielkipintellectueel sleur ik een resultaat opleverend minimum met gewichten.

 

Ach ja, gewoon voorbij wandelen en dromen van een vrouwelijke kolos met punthakken die opeens verrijst van op de bodem van de schone rivier die hier voor mijn deur ligt, een moordend sexy reuzin (vast en zeker Perzisch) die hen in American X stijl met opengesperde muil op de stoep legt, zodat alleen hun bovenste rij tanden de stenen raken en dan die hakken van haar schoenen moordend door hun aarzen drijft. Macho’s mogen ze van mij altijd levend verbranden of inschakelen bij dwangarbeid in Afrika voor het bouwen van schooltjes en ziekenhuizen.

 

Verder in mijn straat, zie ik sprietmagere mannen van tegen de vijftig in onsmakelijk korte shorts. Een soort wijde onderbroeken in een felkleurig, pseudo-sportief kleurtje. Dat de regering daar niets aan doet. Dat de Vlaming geen gevoel voor stijlvolle kleding heeft, wisten we al langer, maar er zijn grenzen en voor de meesten onder ons is die grens één centimeter boven de knie en geen millimeter hoger. Die mannen hebben vast een echtgenote die ofwel zwaar bijziend is (ogen kapot gebrand op de zonnebank) of hen hartsgrondig haat anders laat die toch hun man zo niet de deur uit gaan? Even verder staat nog zo’n dartel springkonijn stretchoefeningen te doen recht voor mijn neus. En dat in zo’n korte nauw spannende sponsen broek met een T-Shirt, in een kleur waarvan je maag wel moet protesteren, dat zit dan om zijn lijf gespannen als een soort vers houdende inpakfolie. Net een mensenbroodje dat een hapklare brok wil zijn voor een ongezond snoepende T-Rex.

 

Gent heeft dringend meer privé-tuinen nodig, zodat de meer gereserveerde burger dit soort wansmakelijkheden verder bespaard blijft. Het stadsbestuur verspreidt ook best pamfletten met de 50 don’t do’s als je ooit nog seks wilt hebben. Het is mijn inschatting dat dit veel misverstanden zou voorkomen en ook veel sociaal leed zou verhelpen. Voor sportwinkels en fitnesszaken zou dit het faillissement betekenen, maar dat is een kleine prijs voor een enorme winst op esthetisch vlak.

 

Mijn broodjes koop ik bij een Turk, net zoals mijn cashewnoten en mijn fruit, want ik koester de ijdele hoop dat ik zo de cursusblokken van mijn leerlingen sponsor, alsook hun loyaliteit koop. Ze kunnen geen Frans, maar hun mama’s smeren heerlijke broodjes tegen bijzonder democratische prijzen moet ik zeggen en ze hebben niet die zeemvelsmoel van de gemiddelde plus-40 jarige Vlaamse huisjeboompjeroddelzonnebanktrut, zoals er weer aardig wat verzameld zaten op het dek van de dichtstbijzijnde caféboot.

 

Op de terugweg bots ik nog op mijn vroegere huisarts die op een kilometer van mijn huidige huisarts woont. Waarschijnlijk weet hij niet dat ik hem geditcht heb en denkt hij dat ik helemaal nooit ziek ben, want hij schudt mij overvriendelijk de hand. Ja, hij had toen ik kind was al aardig wat sympathie voor mij, omdat ik voor een kleuter uit een arbeidersgezin verdacht spitant en sarcastisch uit de hoek kwam. Als curiosum deed ik het als kind heel goed. Hij heeft ook al zo’n kort broekje aan, alleen ontbloot het bij hem niet zo onsmakelijk veel vlees, omdat hij zeer kort te been is. Gedumpt heb ik hem, omdat mijn nieuwe huisarts niet met de hakken over de sloot slaagde en geneeskundig onderlegd is en dus tijdens consultaties geen remedies hoeft te googlen. Misschien denkt hij ook wel dat ik uit praktische overwegingen overgeschakeld ben op een Gentse huisarts. Niet dus. Ik zit bij de rechtstreekse concurrentie.

 

 Ik apprecieer alleszins de vriendelijkheid, want de meeste volwassen mensen die algemeen Nederlands praten, bekijken mij met de zelfde vooroordelen als waarin ik die drie semi-naaklopende plebejers uit mijn straat inschat. Ofwel straal ik voor hen een soort, ruwe, onverfijnde, animale, hersenloze seksualiteit uit, ofwel zien ze mij als dat volksventje dat met veel geluk een klein beetje educatie opgedaan heeft en nog net een woord van meer dan vijf lettergrepen kan onthouden. Hoe conformistischer ik mij kleed, hoe meer vooroordelen en misprijzen die geëstablishte intellectuelen schijnen te hebben. Dan bekijken ze mij als een kruiperige worm die o zo graag lid wil worden van hun selecte breednekkige clubje.

 

Niet willen gelezen worden, is daar het hartigste anti-gif voor, naast een compromisloze vastbeslotenheid om als opgeklommen arbeiderszoon ten allen tijde helemaal je eigen ding te doen. Want ik word liever uitgespuwd om wie ik ben, dan om wie ik pretendeer te zijn.

21-05-2009 om 20:57 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zo veel boeken
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 ‘Zelfs een bibliofiel leest al eens een boek’,

 

dixit Karel Jonckheere. De favoriet van mijn pa in het grote citatenboek.

 

Door ‘Pieter Daens’ bladeren van Boon, tijdens een minuten durend ontspannend schijtmoment. De laxerende werking van koffie slaat minzaam toe.

 

Mijn boekenkastje (met nadruk op ‘je’ want er is niet veel plek in de zakdoekstudio die nog twee weken mijn woonst is) puilt uit van de turven. De meeste gekocht in kringloopwinkels, de Oxfam boekenwinkel, of de Sleghte (das die boekhandel die zeer gewiekst munt slaat uit Vlaamse amateurintellectuelen)

 

Sommigen heb ik zelfs uitgelezen, zoals (en nu is het hier even zoeken) ‘A people’s history of the Civil War’, dat boek dat er –onmogelijk gewaand- er op zijn eentje in slaagde om mijn onverklaarbare attavistische (daarmee hebben we dat woord ook nog eens gebruikt) liefde voor de Confederatie compleet weg te wagen. Hoezee, want dat werd tijd.

 

In veel van die boeken zit een treinticket van de NMBS, als baken om aan te duiden op welke pagina ik ooit strandde. ‘de gebroeders Karamazov’, ‘U-Boat’, ‘Na kmeti’, ‘Women in love’ van D.H. Lawrence, allemaal hebben of hadden ze zo’n duur betaalde bladwijzer.

 

Op een kastje naast mijn boekenrek ligt een geprinte versie van ‘zin of onzin van lezen’ (of toch iets in die trant, want het titelblad is zoek). Geen idee wat de zin ervan is. Ik heb mezelf opgelegd dat ik enkel nog lees in andere talen dan het Nederlands. Dus niet om te lezen, maar om een vreemde taal te oefenen. Anders vind ik lezen op zich tijdverlies. Ik doe namelijk niet aan ontspanning. Ik ben een utilist, als er geen concreet nut steekt in een activiteit, laat ik het zo.


En daar zeg ik dan eerlijk bij, dat ik het nut van sommige mijner activiteiten op sluwe manier moet zien verkocht te krijgen aan het superviserende deel van mijn Ik. Lezen in een andere taal is altijd makkelijk verkoopbaar aan de verlichte despoot die wil heersen over mij. Seks hebben ook. Seks verkoopt, dus als ik veel neuk, weet ik weer wat schrijven. Seks komt mijn schrijversschap rechtstreeks ten goede. En volgens mijn Azzizam stap ik na seks altijd opvallend zelfverzekerder. Dat komt mijn présence dan weer ten goede en dat is nog altijd het allerbelangrijkste, want een schrijver leurt niet met zijn teksten, maar met zichzelf.

 

Er zijn geen lezers meer

 

Schrijven. Een opgeklopte bezigheid. Het is ‘maar’ schrijven en ik doe het, omdat ik het niet kan laten en er zijn nog mensen die het lezen ook. Al kan mij dat de laatste tijd niet meer schelen. De enige die lid moet zijn van mijn fanclub ben ik zelf, maar met het oog op feestjes is het natuurlijk wel zo gezellig als er nog meer zijn.


Ik dacht dat het Robert Fiske was die recent klaagde dat niemand nog leest, dat iedereen een boek aan het schrijven is. Hij beschreef zijn vliegtuigreizen waarbij hij in enkele uren tijd de hele Franse pers doorneemt, plus nog 200 pagina’s leest in een boek (dikke stoefer wel die Fiske) Zijn medereizigers bladeren hooguit eens door de lichtgewicht pockets die ze voor de gelegenheid bij hebben. Zijn stelling: mensen kunnen niet meer in de diepte lezen.

 

Hij zal vast wel gelijk hebben. Fast food, speed talk, sms, internet, fast lit. Cultuurverval zeggen ze dan. Dikke bullshit dat woord. Welk cultureel verval? En in vergelijking met welke tijd doet die cultuur van ons dan aan verval? Sinds de Grieken? Alsof ze daar allemaal zo’n geweldige intellectuelen waren. Sinds de jaren vijftig of zo? Bullshit, er is helemaal geen cultureel verval. Er is de comfortabele zekerheid dat de mensheid bestaat uit een massa onbelezen, verstandelijk niet dom, maar volstrekt luie, waste of space mensen, die van niks weten en dat er een dunne toplaag is van intellectuelen die ofwel dik profiteert van die onwetendheid of wel zo onnozel is om die massa te verlichten.


Als schrijver moet je de dingen soms lekker simplistisch voorstellen. De eeuwige genuanceerdheid gaat ook al eens vervelen.

 

Ceci n’est pas un livre

 

Wat maakt een boek goed? Een rode draad? Gevatheid? Personages die ‘af’ zijn? Een spannend verhaal? Een detaillistische doorwrochtheid? Het shockeffect? (er in slagen dat de lezer zich herkent in jouw personages en zo zijn of haar diepmenselijke narcisme grenzeloos kan botvieren??)

 

Ik denk zo wat dagelijks aan die voluptueuze, volgevreten bourgeois uitgeefster van Manteau (dat zijn die zeer geldgeile mensen die Boon ooit weigerden. Schudden met het hoofd van onbegrip, allemaal samen, ja) die twee jaar geleden zei dat ik mijn eigen stem nog moest vinden. Overal gezocht die stem, maar hoe meer ik zocht hoe stiller het werd in mijn kop. Die stem in mijn hoofd is een vrouw, als je haar wil vangen, loopt ze weg, maar als je haar negeert, volgt ze je. (jaja, in quotes persifleren ben ik echt steengoed!!)


Dat ik goed was in het bedenken van titels, vond die Rubensachtige uitgeeftaart wel. (akkoord, ik hoef niet meer zo nodig een uitgever te hebben, maar ik vind het gewoon leuk om rancuneus te zijn, dat ligt mij) Ik heb net nog een lijst namen doorgestuurd naar mijn vaste tekenaar, Dieter, die zoekt een passende naam voor zijn kano. In namen bedenken ben ik goed. Misschien moet ik een bedrijfje opstarten dat zich specialiseert in het leveren van babynamen. Aldus de alarmerende wildgroei van namen die onheilspellend op een Y eindigen, zoals Kenny, Cindy of de wraakroepende praktijk waarbij ouders hun kindjes noemen naar een parfummerk zoals Kenzo.

 

De naampjes die ik mijn goede maat voorstelde (ik weet ongeveer wat hij zoekt, want mijn maat is een boogschutter, en ik heb om de een of andere obscure astrologische reden een zeer goede voeling met dat teken)

 

  • sjkval (wel liever schrijven in cyrillisch schrift, das stoerder) das de naam van een Russisch type torpedo, het beste in onderzeese oorlogsvoering van het moment. Dat ding maakt zijn eigen luchtbel onder water en gaat daardoor zo snel als een raket in de lucht. Drie keer sneller dan Amerikaanse torpedoes hetgeen een geweldig voordeel geeft natuurlijk. Uitwijken is onmogelijk.

    het betekent 'windstoot'

    *Chinook (naar de gelijknamige Amerikaanse Helicopters), betekent 'wilde wind' in een indianentaal

    *Napad (aanval)

    *Jadro (kogel int Russisch, int Sloveens lijkt het op jadernica wat zeilboot betekent)

    *Marjak (matroos)

    *Strelets (boogschutter)

    *pobjeda (overwinning)

    *groznij (de verschrikkelijke)

    *Ivan IV (de verschrikkelijke dus)

    *Tepesh (de achternaam van de echte Dracula)

    *Styx (rivier in romeinse mythen)

    *Lethe (zelfde rivier in Griekse mythen)

    *Jason (en de Argonauten)

    *Daedalus

    *Raphaël Semmes (beste kapitein van het Zuiden, veroverde met 1 schip 69 noordelijke boten en zonk er nog een andere, redelijk zotte prestatie)

    *Trafalgar (zeeslag)

    *Lord Nelson

    *Guadalcanal (zeeslag)

    *Mid way (idem)

    *Oblaka (wolk)

    *Snek (vikingboot)

    *Thor

    *Aegir (vikinggod van de wind)

    *Papyrus

    *Potjomkin (naam van een bekende pantserkruiser)

    *TNT

    *Angel dust (benaming voor coke)

    *Akoela (haai int Russisch, is benaming voor een type duikboot, van de akoela-klasse)

    *naam van een ontdekkingsreiziger (er zijn er genoeg, maar ze klinken niet zo geweldig opwindend)

    *Zmaj (draak int Sloveens, symbool van Ljubljana)

    *Robinson (eventueel int Cyrillisch geschreven)

    *Kosak

    *Tortuga (bekend historisch zeeroversnest)

    *Mombassa (bekend modern zeeroversnest)

    *Karst (gebergte typisch voor streek in Slovenië)

    *Illyria (andere benaming voor Slovenië, vooral ten tijde van Napoleon)

    *Actium (zeeslag)

    *Agrippa (de romein die die zeeslag won)

    *Spoetnik

    *Mudi se mi (ik heb haast)

    *Divjak (wildeman)

    *soemasasjol (zot geworden, Russisch)

    *Fanatik

    *Brez mej (zonder grenzen)

    *Pirat brez mej (piraat zonder grenzen)

    *vpirjod (voorwaarts! in het Russisch)

    *Naravnost (rechtdoor)

    *Biser v vodi (parel in het water)

    *Roesalka (waternimf int Russisch)

 

Wat maakt een boek goed was de vraag? (mijn denksysteem is gesplitst in een vierbaansvak en de gedachten die daarop rijden houden er een Iraanse rijstijl op na) Oprechtheid heb ik mij eens laten vertellen. Een onversneden eerlijkheid in elke zin en elk woord. Het gevoel creëren bij de lezer dat alles wat daar staat waar is en dat de schrijver niet wil scoren. Dat lukt enkel als je in de eerste plaats helemaal alleen voor jezelf schrijft. Je moet de boeken schrijven die jezelf had willen lezen, maar nergens vond.

 

Als ik nog schrijf, is het om mezelf te amuseren. Omdat schrijven, na seks, en gesprekken met dierbaren zoals Maryam en bijvoorbeeld hoger genoemde tekenaar, het enige is wat ik echt leuk vind, naast een vijand compleet Zerstören, maar in het dagelijks leven is dat moreel en sociaal gezien redelijk onwenselijk. Omdat ik nooit iets grappigs lees, omdat ik weinig mensen echt grappig vindt, omdat er in zo weinig teksten die ik tegenkom, echt vaart zit, of iets wat maar in de verste verte op levenslust en wild rond kickend leven lijkt. De literaire dorheid primeert.


Blijkbaar zijn mensen die schrijven er hardnekkig van overtuigd dat schrijven een zeer ernstige, heilige bezigheid is, en als ze dat niet vinden, moet het maar shockerend zijn. Wat is er mis met lollig? Ik mis plezante eigenheid in het meeste (eigenlijk gewoonweg alles, hoor) dat ik lees.

 

Favoriete boekjes

 

Ik vraag mensen vaak wat hun favoriete boeken zijn, maar als ik die vraag aan mezelf stel, komen er bitter weinig titels boven drijven.

 

De eerste die zich opwerkt van de bodem van mijn geheugen is ‘Bright lights, big city’, omdat dat boek je van de eerste zin met je kop tegen de pagina’s stampt en daar ook houdt.

 

‘The dying animal’ van Roth vind ik vrij aardig. Een simpel boekje, maar het bezit die oprechtheid waarover ik het had en het is nergens langdradig en het wil nergens overdreven moeilijk zijn, omdat er mensen zijn die moeilijke boeken gelijkschakelen aan goede boeken. Ja, ik ben voor punkboeken. Drie akkoorden en een harmonische slordigheid. Wandel weg als het je niet bevalt. 

 

Een goed boek is een boek waar de schrijver zelf lol aan beleefde. Zo zijn er vast niet veel boeken, want als je foto’s ziet van schrijvers, is dat nog altijd het beste afschrikmiddel voor elke aspirant-schrijver. De meeste schrijvers, zouden als ondertitel bij hun portretfoto’s kunnen krijgen: ‘ik schrijf, omdat mijn chronische depressie zo nog enige zin lijkt te hebben en wel kunstig overkomt. Beter een schrijvende, huilerige zielenpoot met erectieproblemen en een vrouw die op een ander poept dan gewoon een huilerige zielenpoot met erectieproblemen en een vrouw die op een ander poept’

 

Een goede tip aan beginnende schrijvers: zoek vooral NIET het gezelschap van collega-schrijvers op, tenzij ze aardig kunnen zuipen en vernietigend zijn in hun zelfspot en elk van hun bewegingen lijkt te geschieden op de tonen van ‘I did it my way’, gecoverd door ‘The Sex Pistols’

 

En schrijf alstublieft niet omdat je denkt dat je daardoor een papieren eeuwig leven gaat leiden. Alsjeblieft zeg, wat heb je daar aan? Schrijf omdat je kickt op aandacht HIER EN NU, schrijf omdat je bijna terplekke klaarkomt als je mensen uiteenrijt met je geschriften of omdat je er een keiharde, voluit be-aderde stijve van krijgt omdat je publiek over de grond bolt van het lachen, maar niet om de onbestaande literaire eeuwigheid in te gaan. Als er een asteroïde langs komt en het licht hier finaal uitgaat, spaart die heus je boeken niet.

 

Schrijf omdat je er fun aan hebt, doe het met hart en ziel, om de lang vergeten Nederlandse band de ‘tröckner kecks’ te citeren, en als je ’t met tegenzin en frustratie doet, ga dan bloemschikken of Japanse schaamhaarpruikjes verzamelen, of leer vijf talen perfect spreken, da’s ook opvallend genoeg en voor de meeste mensen een paar duizend keer simpeler dan een grappig boek schrijven van 100 pagina’s.


PS begeleidende foto toont een greep uit Boons feminatheek

21-05-2009 om 18:35 geschreven door Tederdraads  


19-05-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Erembodegem moessonrace 2009
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 Vorige week donderdag.

 

Na door de blank staande Gentse straten gewaad te zijn in ware Crocodile Dundee stijl, nam ik het boemeltreintje richting Aalst.

 

De trein waar je safe in slaap kunt vallen, in de zekerheid gewekt te zullen worden door de smeuïge geur van een fabriek bij de naam Amylum (kan ondertussen van naam veranderd zijn, maar het ruikt nog altijd hetzelfde).

 

Het is een geur als van de potentieel lethale vervuilde rivier. De Ghanges na een droge periode, zodat alleen de zweetmodder van een paar honderdduizend godsdienstwaanzinnige Hindoes er nog in drijft.

 

Ik bleef wakker en leerde voor mijn theoretisch rijexamen. Dat gezegd zijnde, heb ik alweer enkele mensen een minachtende uitlachsmile bezorgd en zo blijf ik joy verspreiden als een Zuid-Afrikaanse stoephoer syfilis. (geslachtziekten zijn een opvallend motief in mijn werk)

 

In Erembodegem moest ik zijn om mijn huisarts te bezoeken. Een uitstervend ras die huisartsen. ’t Is een knelpuntberoep aan ’t worden. De werkdruk is dan ook redelijk moordend. Maar deze doet het graag en da’s te merken aan de horror vacui in zijn wachtkamer. Aan patiënten geen gebrek.

 

De mama en ik nuttigen samen het avondeten. Spaghetti. Ik heb tijdens mijn studentenleven zo vaak spaghetti gegeten, dat mijn maag ver niks anders meer verdraagt en mijner goede weduwemoeder weet dat.

 

Ons huis is gelegen halverwege op het plateau van Erembodegem en bij zware regenval geeft dat zo zijn problemen.

 

Ook vandaag, want het blijft maar gieten en omstreeks half 8 stroomt de beek in onze hof weer eens over, met als gevolg dat mama en ik op de sofa vluchten en als de sofa van de Medusa door de voordeur drijven.

 

De beek in onze hof, is de zelfde beek die –echt waar – permanent los door de kelder van de buren stroomt, dus bij noodweer zijn die sowieso zwaar in de poep gepakt. Ook zij dreven buiten op matrassen, planken, lege wijnkisten (vooral dat, want bij ons in de buurt, ben je een sociale paria als je geen alcoholicus bent) en dus weg waren wij met z’n allen.

 

Ik had gelukkig de pollepel bij, dus ik kon peddelen. Mijn moeder had ook haar bezigheid, want die koekeloert graag rond en wierp haar kritische oog op onze mededrijvende buren.

 

Met de kom aardappelen nog op schoot, was zij gewapend om eventuele achteraanklampers van een welgemikt antwoord te dienen.

 

Ik zei al dat wij hooggelegen zijn daar in Erembodegem, dus wij volgden de stroom water bergaf langs de weg die niet voor niks de Hogeweg noemt.

 

Pijlsnel omlaag raften wij richting Dender. Da’s het stinkriviertje waaraan de Denderstreek dus zijn naam dankt.

 

Iemand van de omdrijvende buren kwam op het idee om er een race van te maken. Een eindmeet was dra bepaald. Dat zou Geraardsbergen worden. De eerste in Geraardsbergen zou een jaar lang gratis echte Geraardsbergse mattetaarten krijgen.

 

Dat hoorden wij graag. Geen idee wie die zou gaan betalen. Die mattetaarten. Waarschijnlijk voelde stijfzatte Clémant zich een viking, omdat hij een kastrolle met handvatten gelijkende op ‘pinnekes’ ondersteboven op zijn moegezopen kop had. Dus die zag een plundertocht in Noormannenstijl wel zitten. De geraardsbergse bakkers moesten echter niks vrezen. Stijfzatte Clémant rookt de helft van zijn OCMW-uitkering in de eerste week van de maand al op en raakt ongeveer drie meter ver zonder hulp van de volledige inhoud van een Ventolin-puffer.

 

Ook de andere buren zijn verstokte rokers. Dus mama en ik lagen al snel op kop en dit nochtans aan een kwakkelsnelheid van nauwelijks twee knopen per uur en dit met de wind mee. Tegen Denderleeuw verslapte die kruissnelheid nog eens tot 1 knoop per uur, want in Denderleeuw staat het vilbeluik –waar ze dus beendermeel maken om snoepjes van te maken- en tot zeker drie à vijf km vanaf centrum Denderleeuw ruikt het naar gevilde platgereden kat met uitpuilende darmen die vlot doorgaan met achterstallige ontlasting en dit op twee centimeter van je neus. Zo ruikt het daar.

 

Heerlijke geur is dat, want als je in Erembodegem woont, weet je dat je als je die geur ‘s morgens tot aan je huis kunt ruiken, dat het die dag met zekerheid prachtig zomers weer wordt. Frank de Bozer komt vanaf de lente elke ochtend met zijn fiets tot op ons dorpsplein om die geurstand te checken. Meestal wordt hij dan omringd door een vijftiental overjaarse Erembodegemse ouwe dozen die hun dagen slijten op het terras van het Soete Bekje waar zij zich vol stampen met complexe koolhydraten, meestal in de vorm van gebakjes en die het dus wel eens met een BV willen doen, ter afwisseling van een rij halfbroers, stiefvaders en minderjarige neefjes.  

 

Dat zijn dagen die dus aromatisch degoutant ruikend beginnen, meestal hangt er ook mist, maar die klaart op en dan breekt de zon door. Een geur die menig Erembodgems hart sneller doet slaan. Na de winter maak je een astmatisch laagbijdegronds vreugdesprongetje de eerste dag van het nieuwe jaar dat je die ruikt. Hoezee, de lente is daar. Hoest hoest Jippie, kots kots, joepi, walg, rochel, bweurk, HOERA, de lente, piep piep hoestbui. Busje komt zo.

 

‘In the sun, in the sun I feel as one’

 

One blood coughing incestoïd retard

 

Yeah baby.

 

Under Erembodegem skies is het goed creperen.

 

Het Hiroshima bij de Dender.

 

Geen radioactieve misvormde baby’tjes. Nee, mijnheer, mijn broer is ook mijn papa.

 

Erembodegem, waar de boer nog vrijelijk E-605 op de patatjes sproeit gelijk de Amerikanen Agent Orange in de Vietnamese jungle.

 

Mama en ik wonnen vlot de race. De tegenstanders waren al lang Cara-pils aan het drinken in een drijvende pittazaak van een zeer gewiekste pittaboer. De pittaboot, een uitvinding van Haroun, alias Rudy Eeckhout, een rasechte Vlaming die zwaar zonnebankt en zijn haar potzwart verft om als pittaboer een klein beetje street credibility te scoren.

 

Wij, Erembogemenaars hebben de buitenlanders graag, als ze tenminste hun plaats kennen, aan de juiste kant van de winkeltoog.

 

Aangezien moeder en ik toch zo voorop lagen op de rest, hebben wij er langs de oevers van de brede Dender. Jaja, de Duitsers vonden het in 1940 zelfs van groot strategisch belang om onze kerktoren plat te bombarderen en onze denderbrug te massacreren. In de tuin van mijn eigen huis was een Duits veldhospitaal. Mijn ma is er nog steeds WERKELIJK van overtuigd dat er Duitse soldaten in ons huis rondspoken. Als je de video vergeet te programmeren schreeuwt die: ich habe es nicht gewusst, op zolder zit een ekster die van ’s ochtends tot ’s avonds zingt, verdammt ich lieb dich, ich lieb dich nicht, en wormen in onze pattattenzakken scanderen regelmatig wir brauchen Lebensraum im Keller. Dit en andere onwaarschijnlijkheden verontrusten mijn moeder zeer accuut, tenzij tussen 18u10 en 22u45, want dan kijkt zij tv en is zij nagenoeg onverstoorbaar. Zij schuwt hierbij ook geen programma’s als Derrick en de Schwarzwaltklinik, dus onze familiepsychiater (onze derde, want de eerste heeft zich onder een trein gesmeten op de lijn Erembodegem-Aalst en de tweede heeft zich door de kop geschoten met een Mauser –een serieus blafgeweer- in de verlaten fabriekshallen van Schotte) zegt dat zij nog geen fobie heeft voor alles wat Duits is.

 

Nu goed, langs de oevers –twee om heel precies te zijn- van de Dender hebben wij welgeteld ZES staande plakkaten van het Vlaams Onbenul verwijderd alsook een SP.A poster van ene Fleemja Van den Broesse. Niet omdat wij iets tegen de SP.A hebben, maar omdat wij specifiek iets hebben tegen die mediageile teef die het product is van nepotisme en dynastiek overerfbare uitgeholde democrazy.

 

Dat van die mattetaarten was uiteraard een fabeltje en achteraf bleek ook dat het een loze verkiezingsstunt was van Clémant, die dit keer opkomt als lijstduwer van de LDD. Na het al vijf verkiezingen compleet verbrod te hebben bij de lokale VLD. Hij likt namelijk te weinig aarzen schoon. Niet dat hij niet van goede likwil is, maar omdat hij dus sowieso al niet veel adem heeft, en met zijn neus tussen twee billen gepropt, wordt zijn astma al snel levensbedreigend. Vandaar ook dat astmalijders het zeer zelden ver schoppen in de Belgische politiek.

 

Ik ging na de race een weinig drijfnat bij mijn huisarts. Die mij wist te vertellen dat ik zeer zeker kon schrijven (was het compliment bij te betalen? Ik dacht van niet) en dat hij mijn frustratie snapte. Welke frustratie moge dat wezen? Publicatie mijner schrijfarbeid lijkt mij niet te zullen resulteren in enige wezenlijke verbetering van mijn levenskwaliteit. Publicatie komt enkel de strontige bruinheid van mijn tongspier ten goede. Ik bedank beleefd en schrijf lustig zinnen die veel te lang en slordig zijn om ooit door een uitgeversbeugel te kunnen. Als ze die al ooit lazen, want zij volgen nauwgezet de miss-verkiezingen om te weten uit welke richting zij de volgende onverbiddelijke bestseller van Belgenland mogen verwachten.

 

Misschien moet ik eindelijk eens ‘mijn verhaal’ doen, ik ben namelijk de bastaardzoon van koningin Paola. Dat de goede vrouw die mij tegen betaling (een arrangement met overnachting in een geheim klooster van Opus Dei) overnam ook Paola heet, was dan ook een praktische uitbuitbaar feit. 26 jaar geleden kwam ik uit haar Italiaanse foef gesjeesd. Albert zei: ’t is nen bastaardje en hij lijkt op den tuinder, hij eef kroene vingers’ Het groen op mijn babyhuid kwam van de schimmel in het vaginakanaal van onze Reine, want zij had daar al drie maand een tampon vergeten, en dat geeft toch iets qua onwelruikendheid en bacterieel kweekgedierte. Vandaar dat ik later ook zeer goed aardde in Aalst, want die geur was sterk verwant met die van Amylum.

 

Dus langs deze weg wil ik zeggen: Mama Paola, ti amo, ondanks alle verwaarlozing en dumping in Aalst, met name Erembodegem. Wist ons koningspaar veel dat de pennen in deze landstreek het scherpst zijn, de mannen én de vrouwen  het dronkst en de rivieren het stinkst.


19-05-2009 om 22:44 geschreven door Tederdraads  


11-05-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tranche d'école

 Ze noemen zichzelf varkens, beesten, ze vinden zichzelf dom en als ze zeggen dat ze iets kunnen hebben ze het over sport.

 

Enkel strengheid snappen ze, in groep reageren ze enkel op straffen, individueel zijn ze wel voor rede vatbaar.

 

Ik doe dit voor jou, snap je dat wel? Ik doe dit niet om je te ambeteren.

 

‘Hoe zeg je dat in het Turks?’

                              

Slagzin om agressie te draineren.

 

Als je een moslimmeisje (dat zijn meestal meisjes die graag van zichzelf zeggen dat ze moslim zijn, verder merk je daar opvallend weinig. Als ze je klas uitlopen is het niet om in de gang een matje uit te rollen en te bidden) straft, komt er meteen van cultuurgenotes:

 

‘Ben jij soms een racist, mijnheer?’

 

Daar heeft het geen zak mee te maken, ik ben met een Iraanse, wat zou ik gaan racist zijn?

 

Ja, maar misschien is zij geen moslim.

 

Een blanke is racist en islamofoob tot het tegendeel bewezen is. En op zo’n momenten hebben ze genoeg gevoel voor argumentatie om meteen in de advocatuur te stappen.

 

Racist.

 

Mijn favorieten zijn een levenslustige, negroïde Braziliaan, een gehoofddoekt Palestijns meisje (niet omdat ze Palestijns is, maar omdat ze alles te gemakkelijk vindt) en een Ghanees die ingenieur wil worden, en genoeg vonk in zijn ogen heeft om dat echt te worden.

 

Ik vind niet van mezelf dat ik zo geweldig les geef. Maar ik was de wanorde en hun demotivatie wel al genoeg beu om ze naar orde te schoppen als ’t moest. Elk aan een aparte bank, kijken als een soort massamoordenaar als ze hun bek durven open doen op een moment dat het mij niet zint, niet toelaten dat ze hun benen op een stoel naast hen liggen. En dan beeld ik mij nog geeneens in dat ik in een legersituatie zit, want daar ben ik vrij snel toe geprogrammeerd.

 

Als ze niet meewerken, moeten ze met die nonchalante shit niet aankomen. Als ze werken, mogen ze van mij in flashy groene zwembroek komen. Als ze niet werken, moeten ze maar zweten en zuchten. Je straft omdat ze praten en na een tijd ben je al genoeg aan die stilte gewend, zodat je hen wel zou willen straffen als ze zuchten.

 

‘Ben jij gek of zo?’, vraagt de enige en allereerste die ik een nota in haar agenda geef.

 

Ik trek een kop als van een echte madman en daar heeft ze niet van terug. Replieken zijn ze van leraars niet gewend. Zij mogen zagen en klagen en tegenwerken, maar een leraar moet zich altijd netjes gedragen.

 

Ik dwing mezelf tot netheid enkel en alleen, en dan nog met tegenzin en een zekere zelfwalging als het niet anders kan. Tegen de directeur bijvoorbeeld. Yukkie. Ik ben bijna respectabel. Bijna.

 

En ergens voelen ze het toch, ook onder de laag van strikte Martinet (zoek op in Engels woordenboek) dat ik wel met hen begaan ben. Je kan geen gang door of ze wrijven aan je arm (ligt schijnt aan hun cultuur dat ze sneller aanraken), zeggen voor de vijfde keer die dag vrolijk hallo en vragen hoe het met je gaat, komen ook aangelopen om zogezegde wanddaden van andere leerkrachten aan te klagen.

 

Ook al met de dood bedreigd geweest. Lekker is dat. Geeft je het gevoel dat je leeft. Komt er van als de leerlingen via een cursus moeten ontdekken dat er wieltjes zitten aan een bureaustoel. Nee, hun leerstof is niet bijzonder spannend, toch niet voor handel. De cursus Frans vind ik eerlijk gezegd bijzonder goed meevallen. Hoeveel leuker kun je schools leren uiteindelijk maken?

 

Gek hoe je daar in groeit in leraarschap. Eerst denk je nog aan je eigen schoolhaat en zit je nog in de gewoonte om de poten van de autoriteit flink stuk te zagen. Maar dat verandert snel, als je ziet dat ze er geen zak mee opschieten. Als ze nou nog grappig tegendraads zouden zijn.

 

Waar gaan ze in deze nep gepolijste maatschappij (ongelofelijk kutwoord is dat toch geworden wegens een verslijtingsgraad als de eerste tentgrote onderbroek van mijn overgrootmoeder) een stap vooruit komen als ze op stoelen liggen zoals op een sofa, met hun mond open hangen te kauwen en even veel negativiteit uitstralen als overspelige vrouwen die ze tot een stenigingsdood veroordeeld hebben en hels gekweld worden door opstopping en gonorroe.

 

Als je hun moedertaal spreekt, kun je in hun ogen wel niets meer misdoen. Met een stuk of vijftien leerlingen Russisch en Bulgaars gesproken en met één Afghaan zelfs een paar woorden Perzisch. Ja, die roepen tegen beltijd van ver in de gang met een brede glimlach dasvidanje.

 

Als ik plots last krijg van een vliegende syfilisaandoening die zich op mijn hersens zet, en ik daar een permanente betrekking zou aanvaarden (uitgesloten hoor), dan zou ik in de zomer minstens een twintigtal zinnen Turks leren.

 

Geen levenslange carrière in ons onderwijs aan het plannen, maar voor zo eventjes is het een leuke verdienste en een zeer interessante socioculturele dissectie.

 

Verslavend is het wel, les geven, dus ik stop er mee, van zodra ik er echt goed in word.

11-05-2009 om 18:43 geschreven door Tederdraads  


09-05-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De seksuele geschiedenis van een groot herenhuis

Mélange d’eau de chatte (de seksuele geschiedenis van een herenhuis)

 

Wij wonen nu al meer dan een jaar samen.

 

We leerden elkaar kennen op een feestje, het begon met plagerijen over en weer en het was niet de alcohol, want we waren de abstinenten op de wijnavond.

 

Een gegeven dat ons eerst niet in dank werd afgenomen, maar later ruimschoots door ons goed gemaakt door in te spelen op de kinky fantasieën van de aanwezigen. Ja, ze vonden het wel lekker zo. Alle gesprekken vielen stil en in ieders ogen glom blijde verwachting. Vooral geil ongeduld ook. Zonde voor hen, die hoopten op live porno ‘porno that can see you’, want die avond hielden we het braaf.

 

Ook de weken en maanden die er op volgden, bleven we zeer beheerst. Althans in ons gedrag, want onze fantasie sloeg ook al op hol en de spanning die in de lucht hing tijdens onze dates was al beter dan de povere seksbeurten van de meeste koppels. ‘your average Friday night run-through’ om Pacino te quoten.

 

Ja, die etentjes, die waren heerlijk, en dan heb ik het nauwelijks over het eten. Al was dat ook best te pruimen, want Elke kan goed koken, vooral als ze zich uitgedaagd weet en er weinig ingrediënten in voorraad zijn.

 

Die eerste etentjes was er nog schroom, we hadden onze kleren nog aan en als er al eens aanrakingen kwamen, fysiek contact was vooral een initiatief van Elke. Al waren het nog de hardhandige handelingen van knijpen en poken. Met licht gewelddadige strelingen, kun je elke affectieve, laat staan sensuele onderbouw altijd nog ontkennen.

 

Dat veranderde toen we er coke tegenaan gooide. Sindsdien holden we, zelfs als de Turkse werkster van de huisbaas het herenhuis kwamen proper leggen, naakt door alle kamers. Kamers zijn er in overvloed. Gezellig was het huis in het begin niet. De smalle breedte van het huis verhinderde dat, de kilte boven ook, en overal de volle dozen van de vorige huurders die nog niet helemaal verhuisd waren, schiepen een vorm van onthechting tegenover het huis, zodat je het niet werkelijk in je hart kon sluiten.

 

Naakt tooiden we ons met de gekste dingen. We liepen rond met oude bommakleren, drapeerden tapijtjes met oosterse motieven over elkaar heen, klommen via ladders op zolder en gebruikten die zolder als podium voor de zotste kunsten. NGT. Naakt geïmproviseerd theater. En heel die tijd bleef het bij kijken en het weghakken, nee het doelbewust uitrotten van elke visuele schroom. We waren al gauw compleet vertrouwd met elk plekje, elk haartje ook op elkaars lichaam. De vrouwen kregen er op de duur plezier in om zich niet meer te ontharen, wellicht om hun dierlijkheid te bevestigen.

 

We schepten er bijzonder veel genoegen in om elkaar in alle bewegingen zonder kleren te kunnen aanschouwen. Wat een wonder om een vrouw, zowel die van jou als die van de ander, naakt een ladder te zien bestijgen en full view te krijgen over hun poes, daar ergens verborgen tussen strakke huidplooien van twee jonge vrouwtjes, een nieuw pallet bij elke stap hoger. De plagerige bewegingen die ze aannamen. Met als gevolg dat wij bijna spataders kweekten in de laatste plaats waar je als jongen wilt hebben. Onze lullen stonden permanent stijf. ‘You’re naked, they salute’, grapten wij.

 

De coke ontpopte zich inderdaad als minuscule Boliviaanse dansers, regimenten dansers, die in ons zenuwenstelsel op ritmische beat voortmarcheerden en ons geen seconde rust gunden, ze wilden altijd maar meer, altior, citior, fortior, geiler, natter, dieper. En we peilden de volle diepte van de brede, o zo brede waaier van de mogelijkheden van een ongeremd liefdesspel met vier. We hadden alle tijd van de wereld, jobsgewijs zat het goed, het geld stroomde regelmatige binnen. Not a care in the world. En alles draaide nog om de enige dingen die ons konden schelen. Kunst en seks. Kunstige seks, Turks Fruit maar dan met vier. Met regelmatig het muntachtige, prikkende en tegelijk verdovende gevoel achter in je keel, van gesmolten coke die langzwaam doordruppelt. Even goed slikken als er een groter brokje doorvalt. En dorst veel dorst. Dorst naar elkaars sappen en veel wijn ook. Gelukkig had het huis een grote wijnkelder en hoefden we ons daar ook geen zorgen over te maken. Coke en wijn van 1950. Geen wonder dat we ons Goden op hun eigen Olympus voelden. Het huis was ook zo hoog, we torenden boven de hele buurt uit. En o, we vonden onszelf heel revolutionair zo, en moreel baanbrekend, alsof we een teletijdsmachine naar de late jaren zestig hadden genomen. In dat kader schuimden we ook alle mogelijke muziekfestivals af, waar we er enorm van genoten om en public elkaar met ons vier te overlebberen.

 

Publiek hadden we er ook graag bij, want we leken wel een revolutionair collectief zo die mensen voor de voldongen feiten stelden. Fait accompli:hier is de nieuwe grenzeloze onzedelijkheid. ‘Get out of my life, you’re so respectable’, schreven we in koeien van letters op de zijkant van onze festivaltent, die de hele nacht door wiegde. Onze seksueel aura was al zo ontspoord, dat zelfs de lawaaierige types die graag luid roepen en zogenaamd kicken op toestanden als die van ons, er pijnlijk stil van werden. En hun stilte had iets gebrokens. Alsof ze daarna nooit meer luid zouden zijn.

 

We lagen in het gras, in parken, niet alleen op festivals, en vergeleken luid en duidelijk, met elk mogelijk oog voor detail, als de ware conaisseurs, de smaak van het kutvocht van de meisjes. Onder elkaar hadden we het enkel over vaginavocht, maar als er –meestal zelf opgezochte- luistervinken in de buurt waren, switchen we opzettelijk naar kutvocht, met een nadruk op die u. En het stroomde met bakken van ons gezicht hoe verslingerd we er aan waren. We onderscheidden alle mogelijke nuances, onderzochten smaakverschillen naar gelang het tijdstip van de menstruele cyclus. Het was inderdaad zo dat de meisjes na verloop van tijd gelijktijdig begonnen te menstrueren.

 

Als meest verregaande en waarschijnlijk meest shockerende date, dronk ik in het bijzijn van een potentiële koper van ons huis, gewoon aan de keukentafel, een kop menstruatiebloed. ‘Ik doe de kop altijd vol met de helft van beide. Dat smaakt het lekkerste.’ Dat kunstje herhaalde ik telkens er een potentiële koper was. Als zelfs dat niet pakte. Sommigen redeneerden toch: ‘de huidige huurders koop ik er niet bij’, benadrukte ik toch steeds dat er in huis overal nog wel achter hoek of kant een stash narcotica kon gevonden worden. En dat je dus vooral moest oppassen met kleine kinderen, want ja, die vinden zoiets, en je weet nooit wat ze er mee uithalen. Onze slaapkamers die behangen waren met foto’s van ons in alle mogelijke taferelen die nog het meest deden denken aan ‘de tuin der Lusten’ van Bosch, schrikten ook danig af, en anders hadden we het wel over termieten, waterschade, schimmels, eender wat. Een keertje was er een potentiële koper die zei: ‘Can I join the party?’ We zijn toen een vastbindspelletje begonnen, waar hij gewillig in mee ging, übergeil als hij al was, doordat het hele huis, elke steen er van, los gespatte seksualiteit uitwasemende. We fotografeerden hem, onder andere met een kloeke wortel in zijn derrière en beloofden plechtig deze te zullen opsturen naar zijn thuisadres. Iets dat we niet werkelijk deden, maar we speelden wel met de gedachte.

 

De huurbaas die bij God niet kon bedenken waarom zijn huis niet verkocht raakte, bleef het dan maar verhuren. En zo zitten wij hier veilig en kunnen we elke stoel, elk stukje tapijt, ook de kastjes en de dozen vol rommel, die maar blijven staan, bevlekken met onze jeugdige essentie, het vermengde hormoonvocht van twee koppels, die zich bedrinken aan elkaars jonge lijven.

 

(wordt vervolgd)

09-05-2009 om 14:34 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bombastiek met een ziel
Tien voor tien deze ochtend.

Sms.

‘Dag William, dag Lut, ik zal minstens een uur later zijn. Tot zo J’

Lut en ikzelf in hunder wiek geschoten.

Een uur onder onszelf vergaderd en de dame die nog denkt dat ze de leiding heeft, hebben we er buiten gelaten. Eigen koers, eigen middelen en eigen ideeën.

Zitten op terras, buiten in een kwakkelende lentezon.

Zij bestelt déca, ik vloeibare cafeïne, zij heeft op zich al ADHD, koffie is de versneller om mijn vierbaansvak breinshit dat extra beetje op te zwepen.

We werken toneelstukken uit en, toeval bestaat niet, daar komt een acteur langs.

Eentje zoals we ze graag hebben. Doorleefd, halve junk, lang haar, slordig, maar tamelijk verzorgd, met bakken talent en een Antwerps accent (bijna altijd een goed teken)

Patje komt er bij zitten en bestelt een Westmalle Tripple. Elk zijn smeermiddel.

Hij ziet het volledig zitten, en hup we zijn vertrokken. Artistiek bedrijf staat op rails. We hebben een prijslijst en ik bespreek woensdag met mijn boekhouder hoe je contracten opstelt voor zo artistieke transacties.

Mijn boekhouder ziet er meestal uit als een verwaaide kunstenaar uit de goot, maar hij is het niet. Hij is een self-made man die nu zwemt in de poen.

Lut en ik werken onze thema’s verder uit. Ze demonstreert haar eigen acteertalent in plat Gents.

Aanrijding in Moskou, denk ik als vanzelf.

Ze doet het accent van de Gentse Turken en het is alsof ik terug voor mijn klassen sta. Typisch die loze dreigementen.

'Doe ké normaal mens'

Basis voor een eerste toneelstuk is meteen geboren.

En met deze twee acteurs zit ik op rozen.

‘Hij schrijft alles uit, hij schrijft echt heel goed’, zegt Lut aan Patje.

Patje die mij ergens vaag doet denken aan Sancho Panza of een Mexicaanse socialistische guerrillafractie kijkt mij eens goed diep in de ogen. Zijn ogen lijken op die van mij, het zijn poorten naar ergens anders.

‘Hij ziet er zo uit’

Ja, ik heb de schrijverlook wel mee. En da’s een plus, want 90 procent is attitude.

‘Waarom zo bits?’ vroeg Yvette, want zo heet onze pro forma bazin, eerder op de vergadering.

Bits is co-auteurschap opeisen en een verzekering van een meer dan redelijk ereloon.

Waarom zo bits? Haar zoon zei vorige week al: ‘Sinds ik je leren kennen heb, ben je gestaag meer voor jezelf beginnen opkomen.’

Voor mezelf beginnen opkomen?

Even bijkleuren.

Ik heb mijn eigen Cu Chi gegraven, in mijn kop zit een Corregidor en voor elk Di Alamo dat ik opwerp en dat eventueel plat geveegd wordt, schieten er tien nieuwe uit de grond.

Mentaal compleet voorbereid op Rattenkrieg in de Kessel aan de banken van de Wolga.

Geen NKVD nodig om verder op te jutten. En als de rollende donder toch ff staakt, is er puur Perzische maximalistische Maryam met schroeibitie in onbeperkte voorraad om mij voort te sleuren.

Boelie je bojevit.

Peynsaert ad portas.

Ik heb de gevleugelde muzen aan een touwtje en ze vinden het nog lekker ook, die feromoonvochtige sletten. 

William Peynsaert

09-05-2009 om 13:43 geschreven door Tederdraads  


08-05-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Belgisch leger opent opnieuw het vuur op Taliban
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 Een Belgisch zwaarbewapend infanteriebataljon, 152 man sterk, uitgerust met de allernieuwste technische snufjes uit onze fabrieken in Herstal, is gisteren in de namiddag slaags geraakt met een eenheid van de Taliban strijdkrachten.

 

Een verkenningsvlucht wees uit dat het om een cyclist ging die een mand eieren naar een voorpost van de Taliban bracht. Deze voorpost bevond zich in de Amerikaanse sector, maar onze jongens nemen hun opdracht heel serieus en zagen het als hun plicht om in te grijpen.

 

De vijandelijke eenheid werd al snel tot staan gebracht, zodat de Talibanstrijder zijn toevlucht zocht in een greppel. Onze soldaten claimden dat zij beide banden van zijn voertuig hadden lek geschoten, maar latere berichten spraken dat tegen. Een van onze jongens die nog in Leuven op kot heeft gezeten, meende overigens zijn eigenste fiets te herkennen. Ook dit gegeven kon nog niet geverifieerd worden.

 

Na meer dan 24 uur van non-stop beschietingen over en weer, zijn er vier à zes eieren kapot Van een geschat totaal van ongeveer 60 eieren is dat een substantieel verlies. Het fietszadel is al enkele keren van bezitter verwisseld en dit na enkele zeer heldhaftige charges van onze jongens, die helaas op het laatste moment steeds werden teruggedreven door het moordende vuur uit de kalasjnikov van de cyclist.

 

Een Belgische militair raakte daarbij gewond, toen hij tijdens een frontale aanval zijn enkel verzwikte. De jonge korporaal zou ondertussen aan de betere hand zijn. Zijn bezorgde familie kan rekenen op zijn vervroegde terugkeer.

 

Na drie aanvallen en een tactisch briljant flankeermanoeuvre dat helaas in het water viel door een plotseling opstekende zandstorm, besloot onze generale staf om de luchtmacht in te zetten. Twee F-16’s vlogen uit, maar keerden onverichterzake terug, aangezien er duidelijke aanwijzingen waren dat er zich een eekhoorntje in de omgeving bevond. Dat deed de piloten denken aan Scrat uit de Ice Age films en zodoende kregen zij het niet meer over hun hart om hun bommen te lossen.

 

Bij het ter perse gaan, meldde onze correspondent ter plaatste dat er onderhandelingen in de maak zijn tussen het Belgische leger en de Taliban om tot een bestand te komen. Enkele van de gebroken eieren zouden nog consumeerbaar zijn en de Taliban belooft op erewoord deze te bedelen aan de plaatselijke bevolking. Ondertussen zouden onze militairen ook even op ademen kunnen komen. ‘Zo’n automatisch vuurwapen, vuurt toch echt niet automatisch, ik voel mijn wijsvinger niet meer’, zuchtte één van onze vermoeide soldaten. Het bataljon heeft verschillende psychologen in het veld ter beschikking om het gevaar op post-traumatisch stresssyndroom onmiddellijk te kunnen tegengaan. De commandant benadrukt verder het belang van een regelmatige bevoorrading met ijsjes. In een land als Afghanistan waar temperaturen van meer dan 45°C zeker geen uitzondering zijn, kan dat bezwaarlijk een overbodige luxe worden genoemd. 

 

Eerder deze week nog rommelde het binnen de rangen, toen de kwartiermeesters de toevoer van de smaak ‘Chunky Monkey’ van het overheerlijke ‘Ben & Jerry’s’ label, niet konden garanderen.

 

Minister Pieter de Crem spreekt nu al van het glorierijkste moment in de Belgische krijgsgeschiedenis sinds de deelname van ons land in de Koreaoorlog. ‘Heren journalisten, I hate to say I told you so, quod erat demonstrandum, België kan en zal een actieve en dragende rol spelen aan de zijde van coalitiepartners in internationale conflicten’, aldus de minister.

 

Op termijn zou hij het Belgische leger ook onafhankelijk willen inzetten, bijvoorbeeld om de Kaukasus en op termijn ook de Wolga in bezit te nemen, teneinde ons land te voorzien van levensnoodzakelijke olie.

 

William Peynsaert 

 

 

 

 

08-05-2009 om 23:45 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De anus van een homo dichtplakken met secondenlijm

De anus van een homo dichtplakken met superlijm en dan cola met laxeermiddelen doen drinken.

 

Als schrijver moet je in het leven staan.

 

In het leven staan, is een leerling horen zeggen:

 

‘Iran is een gevaarlijk land, hoor. Weet je wat ze daar onlangs gedaan hebben met een homo? Ze hebben zijn anus dichtgeplakt met echt van die superlijm en dan hebben ze hem cola doen drinken met van die diareemiddelen in?’

 

‘En is die dood gegaan?’

 

‘Jaja, die moest keihard naar toilet en toen is hij doodgegaan.’

 

Je verifieert het verhaal niet, want dat heeft om verschillende redenen geen zin. Waar of niet; dat zo’n verhaal circuleert is erg genoeg. En je weet het ook zo: zo’n soort folteringen, misschien niet exact zo, maar minstens even schikbarend gebeuren. Ergens. Nu. Op dit moment.

 

Ergens schreeuwt een meisje vastgebonden op een koude aarden vloer en een oud takkenwijf snijdt haar vagina aan gort.

 

Als je daar echt bij stilstaat, sta je niet meer in het leven, maar lig je in het leven, te stikken in de kots van hersenloze wreedheid die ver, en minder ver van je bed, ergens op iemands kop regent.

 

De film ‘Crash’ ontspint zich recht voor mijn eigen ogen, voorlopig zonder het wapengekletter. Leerlingen die elkaar pittavlees noemen. Brazilianen die Turkse scheldwoorden razend vlug oppikken en in de strijd gooien tegen hun Turkse klasgenoten. Hit ‘em where it hurts.

 

Een Turkse van 14 die met grove stelligheid verkondigt dat Tsjetjsenen beesten zijn, bandieten die alle mogelijke gruwelijk bedrijven.

 

Heeft ze gehoord van Russische vrienden.

 

Ik zeg dat Russen ook wel smerige praktijken uithalen met de Tsjetsjenen.

 

‘Zoals wat dan mijnheer?’

 

Ik weet, ik moet nu op de proppen komen met tamelijk shockerende voorbeelden, of ik krijg ze er niet van overtuigd dat het zo is. Mensen zijn alleen ontvankelijk voor waarheid als de waarheid slaat.

 

Gelukkig is de realiteit afstotelijk genoeg.

 

Dus dat is de manier om ze stil te krijgen.

 

Vertellen hoe je een stoffelijk overschot naar een rouwend gezin verstuurt met een flinke lading springstoffen verborgen in de lijkkist, zodat de nabestaanden hoog de lucht in gaan bij ontvangst.

 

De rouwbandjes hadden ze al en het is wel zo makkelijk voor de begrafenisondernemer.

 

Vanuit een antropologisch standpunt is het intrigerend om te zien dat het bedrukte toiletpapier dat Joepi heet, in de regel lijkt samen te gaan met Hip Hop, R&B, uitklapbare gsm’s, glittermake-up en een volslagen desinteresse in alles wat daar buiten valt.

 

Deze mensen gaan later OOK stemmen. Die brengen een stem uit. Op een partij. Als het allochtonen zijn, nog net genoeg op de hoogte van politiek om voldoende links uit te wijken op de stembrief.

 

Waar hebben die leerlingen het meeste aan?

 

Dat ik hen bijna manu militari de Franse grammatica bijbreng of dat ik hen toon dat een volwassene positief tegenover hen staat en gelooft in hun verstandelijke vermogens? Ja, toch wel. Een van de weinige manieren om mij kwaad te krijgen, is als ze zichzelf dom noemen. Vreselijk irritant als ze dat doen.

 

De jongens lezen geen joepi, die kijken op naar voetballers, die liefst naast het veld ook geweldig scoren bij het vrouwvolk. Luidop dromen van een rijbewijs doen ze ook.

 

Autorijden kunnen ze al van hun twaalfde, want oom heeft een garage en zij parkeren de auto’s.

 

Een belangrijk verschil tussen mijn leerlingen en ik. Ze putten hun fierheid grotendeels uit andere wapenfeiten dan ik.

 

Intellectual pursuits zijn niet aan hen besteedt en ik hoef maar te gaan kijken naar hun thuissituatie om te weten hoe dat zo gekomen is. Woestijnen van de geest zijn overerfbaar. (alleen niet in Finland liet ik mij wijsmaken, wat doen die Finnen dan wel beter?)

                             

Maar waar de school de nodige irrigatiewerken zou moeten uitvoeren, pist de school het reddende vocht er flink naast. Alleen niet in Finland liet ik mij wijsmaken, wat doen die Finnen dan wel beter?

                             

En we proberen al zo vaak te vertrekken vanuit hun leefwereld. Of we proberen dat toch.

 

Met als voornaamste resultaat, dat ze het verwachten, they won’t settle for any less.

 

‘Zo saai’, weerklinkt al snel, kort en afgemeten, als de bijl van een beul op het kapblok.

 

Een twintigtal riddertjes –jongens en meisjes- klappen gelijktijdig het vizier van de helm weer dicht en heffen hun schild, scherpen hun gepunte goedendag.

 

Verbod op saaiheid doet ons de nek om.

 

Ik denk aan die klasjes, al die klasjes in houten barakken anno 1866 in de VS. Allemaal zwartjes die eindelijk op legale wijze mochten lezen en schrijven en die niets liever wilden dan onderwezen worden. Kinderen die nog redding zagen in leren.

Breng hen maar eens aan het verstand dat als onderwijs voor hen verboden was, ze er verdomme zouden voor vechten.

 

Van sommige zaken overtuig je een mens niet met drie zinnen. Lezen doen ze niet, dus met een tekst moet je het niet proberen. En een betoog van langer dan twee minuten moet je ook al niet prepareren, want zo lang krijgt een nieuwsitem op tv ook niet.

 

Ik droom niet van brave leerlingen. Ik droom van leerlingen die zich met revolutionair élan verzetten tegen school, die niet de leraren zuur doen betalen voor hun loon, maar ons hele onderwijssysteem kapot slaan van binnenuit. Die leerlingen van mij verwijten elkaar met clichévitriool, maar ze werpen geen barricades op in de gang, schieten niet met scherp. Alleen draconische verstrengingsmaatregelen zouden misschien nog echte rebellen leveren.

 

De eerste helft van Full Metal Jacket als verplichte leerstof in de lerarenopleiding. Zo wat het omgekeerde van mijn aanpak.

 

The principal would love it.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

08-05-2009 om 23:23 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bowling for Ghent

Bowling for Ghent

 

Na school zet je indrukken bij het vuilnis

 

Ik doe een buitenlandse stage.

 

Ben leraar in een Turkse school met hier en daar een Albanees, een Marokkaan of ook wel een verdwaalde Italiaanse.

 

Drie kwart van de leerlingen weet dat de ketting die om mijn nek hangt, ‘het slaande oog’ is.

 

Ankara, op een kilometer van mijn deur.

 

‘Mijnheer ben jij Turks?’

 

Eindelijk nog eens voordeel bij mijn multiculturele uiterlijk.

 

‘Je hebt mooie ogen, mijnheer.’

 

Nochtans altijd zeer waterig, met een ondertoon van verschopte écrivain maudit (ja ik geef tegenwoordig Frans he, een mens moet uitpakken met iets) en een toets ingoede permissiviteit op een bedje van empathie en de eeuwige, half voyeuristische buitenstaanderfactor eigen aan de schrijver.

 

Opportunisme zinkt in waterigheid en sluimert op de oogbodem.

 

Gelukkig maar.

 

Wat te doen als de leerlingen net ietsje te familiair worden?

 

Een zonnebril in overweging nemen.

 

‘voor u alle respect, mijnheer.’

 

Respect. Een woordje dat vaak valt als je met allochtonen te maken hebt. En ze menen het nog ook. Het zijn geen CD&V’ers.

 

Je kan ze afblaffen als ze voor de zoveelste keer niet blijven stil zitten. Dat werkt. Eventjes.

 

Maar wat te doen als ze je eerlijk bekennen dat ze vlak voor school nog een paar schoenen gestolen hebben?

 

Interesses:

 

De joepi links

 

Voetbal rechts

 

Verleidelijk om alle leerstof in voetbaltermen te gieten. Maar dan moet je na je uren wel

bijscholen op www.fenerbahce.com

 

‘amai, mijnheer, zo’n dik haar dat jij hebt.’

 

Voor we verder gaan:

 

Haar, ogen, alles wat je ziet, allemaal onbetwiste eigendom van Maryam Shiri.

 

Duidelijke afspraken maken met de leerlingen.

 

Afspraken helpen wel geen mythes uit de wereld.

 

De hele klas meent serieus dat het allemaal begon met Adam en Eva.

 

‘Jouer aux échecs’

 

Hilariteit alom.

 

Geen fervente schakers?

 

Valt best mee.

 

Ésjek betekent ezel in het Turks.

 

Er is verder ook de klas die géén Nederlands spreekt.

 

De meerderheid spreekt wel weer Turks.

 

Dat scheelt in de kosten bij aanschaf van taalgidsjes.

 

Le Turc sans peine, kost iets van een 20 euro en daar kom je al een heel eind mee. Je oefent bovendien nog eens je Frans.

 

Turks kende ik nog niet.

 

‘Wij zijn een echte crapuulschool, hé mijnheer?’

 

Zwijgen is instemmen. Maar ik heb de film ‘Freedom Writers’ gezien en sinds ik er al mijn levensmoeheid en cynisme  -al voor mijn 20stige- heb uitgegooid, ben ik licht inspireerbaar tot wereldverbeterlijke toestanden.

 

Schoolmoeheid zeggen ze van deze leerlingen.

 

Schoolhaat is net iets exacter.

 

Maar dan bij de schoolpoort: ‘Ik haat het als het weekend is’

 

Thuismoeheid ook al.

 

Steek je hand op als je géén stiefvader hebt die op het punt staat je moeder te verlaten.

 

Godver, ze willen weer niet meewerken, zou je denken, zou je hopen, bij deze vraag wel.

 

Same old story, different face.

 

Als er een goeie radiozender bestond in dit land, zou ik

 

‘This is rock and roll’ aanvragen, van the Kids, en in gedachten ‘rock and roll’ vervangen door ‘TNT teaching’

 

‘Gets you on your toes like a strong cup of cappuchino’

 

This is the real shit.

 

Niet meer voor op mijn 40ste, doch zeer bruikbaar op mijn 26ste

 

Entre les murs, maar dan in ’t echt.

 

Ik ga nog eens herbeginnen in ‘Bint’ van Bordewijk.

 

Bint van Bordewijk verhoudt zich tot ons huidige onderwijs als

 

Napoleontische tactieken tot moderne urban warfare.  

 

Ons onderwijs kan niet een beetje beter, ook niet veel beter.

 

Het kan alleen maar enkele miljarden keren beter.

 

En in alles blijf je toch schrijver.

 

Want wat het meest ergens in mijn buis van Eustachius blijft rommelen en op mijn netvlies blijft schroeien gelijk napalm anno 1968 ergens in de buurt van Khe Sangh, is die leerling die als héros noemt: Dirk Bracke.

 

Wie dadde?

 

De leerling, lid van de grote gevaarlijke anti-leesclub, haalt een boek boven.

 

‘Dat lees ik.’

 

‘Wat lees je verder nog?’

 

Ik doe aan marktonderzoek altijd en overal. Als huurmoordenaar zou mijn laatste vraag aan mijn slachtoffers nog zijn: wat zullen over een goeie minuut je favoriete schrijvers geweest zijn?

 

(als ze mij noemen, weet ik nog niet wat gedaan, zo ver was ik nog niet)

 

‘Niets, mijnheer, alleen Dirk Bracke.’

 

Op naar de Fnack om heel die vent zijn oeuvre in te doen.

 

Als je die leerlingen aan het lezen krijgt, ben je nu al cult.

 

Vergeef ze vader, want zij weten niet wat zij doen, ze zijn allemaal verfacebookt, verplaystationt en vertelevisied.

 

Op het gevoel af blame ik capitalism.

 

De onwetendheid van de één is altijd het brood van de ander.

 

William Peynsaert

08-05-2009 om 17:45 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.se faire publier

‘Is dat allemaal waar wat daar staat, William?’

 

Een oude bekende is toevallig op twee dozen manuscripten van mij gestoten, die op mij staan te wachten in mijn vast kopieercentrum, waar ze mij kennen als ‘de schrijver’ onder andere van veel te lange zinnen zoals deze, waar ik meteen een punt zal achter zetten als de lezer mij wil toestaan nog drie keer te headbangen met mijn vettig kopke haar dat straks al weder onder de douche zal gestoken worden, zodat ik straks de afwas moet doen met koud water, want veel warm water heb je hier niet, ja de mankementen aan deze studio mogen nu wel hemelsbreed geschreven en uitgebazuinderd worden, want ’t kot is verhuurd, op ‘do you remember rock & roll radio’ van The Ramones.

 

Ik zeg tegen die oude bekende, die op zich nog vrij jong is, vooral in en rond de schaapachtige ogen, die mij altijd aankijken alsof ik een semi-suïcidaal konijntje ben dat op dagelijkse basis het treinverkeer tussen Gent-Dampoort en Gent-Brugge lam legt door aanstalten te maken zelfbereide konijnenfricassee te maken, zo onder de wielen van de tsjoektsjoek, tot meerdere stress van de dierenvrienden onder de conducteurs, die helaas dun gezaaid zijn binnen die beroepssfeer, want conducteurs zijn ook niet gek, die stemmen niet voor Groen, nee, zij ook al niet. Die vijf procent naiëve kloepkappers, waaronder ik zelve, die Groen de kiesdrempel doen halen, ja die besturen geen treins.

 

Nochtans heb ik een familiale link met de treinbranche, want mijn overgrootvader die was perronchef tijdens wereldoorlog II, hij pleegde eens een verzetsdaad door een troepentrein van den Duits op het verkeerde spoor te zetten. Het verzet heeft hem daar nog voor gehuldigd. Toen hij zijn onderscheiding ontving, verzweeg hij wel wijselijk dat het met verzet allemaal weinig te maken had, want dat hij gewoon strontzat was geweest. De doorsnee Aalstenaar verkeert ongeveer de helft van zijn wakkere tijd in kennelijke toestand.

 

Nu, ik pik mijn dozen manuscripten op, zo samen met mijn maat Randy, want alleen sjouwen is natuurlijk te veel gevraagd, zelfs al ben je dan niet gepubliceerd en hop wij naar de post.

 

Veel volk zo in de post, alsof de email nimmer ware uitgevonden en dus schuift heel vriendelijk wel, wat volk opzij, om mij en mijn maat toe te laten, 12 enveloppen te voorzien van het adres van een uitgeverij die heel misschien, als ze even vergeten dat ze mij niet kennen en bijvoorbeeld niet bevriend zijn met de slager van mijn nonkel, mijn manuscripten eens een vluchtige, geeuwerige blik zullen toewerpen en misschien, heel misschien, als ze dus nogmaals vergeten dat ze mij van haar noch pluim kennen, mij op basis van schrijfkunnelijk talent een wurgcontractje zullen aanbieden, zodat ik een nietige tien procent opstrijk van elk boekje dat ik kan slijten.

 

Nu de merde is natuurlijk dat niemand bij een uitgeverij in de verste verte bevriend is met een verre vriend van één van mijn nonkels, zelfs niet met een minnaar van één van mijn tantes, want mijn tantes zijn trouw, die hebben geen minnaars en mijn grootmoeder is er ondertussen te oud voor, die had wel veel minnaars, misschien bevonden er zich ook wel uitgevers of toch minstens vrienden van slagers van uitgevers. Ik had verdomme vroeger moeten beginnen schrijven. Geeft niet wat, eender wat, gewoon als kleuter, iets, als het maar enige lijvigheid had, een boekje ongeveer zo dik als in de tijd mijn kleutervuistje, want toen ik slechts een tiental appeltjes hoog was, had mijn grootmoeder, ik ben er nu wel zeker van, een affaire met een verre bekende van een uitgever. Kans gemist, godverdomme.

 

Sta mij toe de Ramones nog een kleine beet veel luider te draaien, want het vermeende homokoppel hier boven, heeft vannacht veel lawaai gemaakt, niet zo zeer met seksuele uitspattingen, maar met hun geïmproviseerde fitnessruimte. Ik ga geloof ik toch eens een Men’s Health onder de deur schuiven, want in elke aflevering van dat boekske vermelden ze toch een goeie vijftien keer dat je tussen elke training 24 uur moet tussen laten voor een optimaal resultaat en als ik hem hier boven daar van overtuigd krijgt, dan heb ik toch om de andere dag rust, want nu verkeert mijn, ondertussen dus verder verhuurde studio, in de onzachte deining van zijn zwiepende halters.

 

Was mijn bovenbuur maar groter dan 1 meter 85. Die lange slungels moeten niet aan compensatie doen voor hun broekzaklengte in overijverige, vrijwel futiele pogingen om spiermassa op te bouwen. C is echter ver onder de 1 meter 85, ik denk dat die arme kerel zelfs nog kleiner is dan ikzelf. Dus dat kan tellen qua compensatiedrang. Arnon Grunberg heeft het ook. Maar die is nog kleiner dan C, dus die heeft bicepsen zelfs gewoon zo gelaten, die schrijft dan maar stukjes zo op de rand van cynisme en algemene ambetantigheid. Arnon schrijft niet om leuk te zijn, zegt hij. Arnon stond eens naast een uitgever te lullen over weet ik veel wat voor belevenissen en stel je voor, daar is dus zijn eerste boekje uit gegroeid. Mazzelen noemen ze dat volgens sommige woordenboeken. Sinds ik dat weet, spreek ik iedereen aan die er maar vagelijk als een uitgever uitziet en dan begin ik te lullen, over alles, maar niet over het weer, want dat vindt zo’n uitgever vast niet origineel genoeg. Ik vermeld ook altijd mijn slager en alle andere kleine zelfstandigen waar ik soms iets koop, want je weet toch nooit dat zo’n uitgever ook die zaak frequenteert en dan heb ik meteen een voet in deur, want als we dezelfde slager hebben, wat let hem dan nog om mij te publiceren? Nu ik moet wel zo eerlijk bekennen dat ik misschien niet zo’n goed zicht heb op hoe zo’n uitgever er uitziet, want tot nog toe, is het mij niet gelukt. Het merendeel van de typen die ik aanspreek, blijken toch op een of ander ministerie te werken of in de verzekeringen te zitten. Nu, misschien is het ook wel zo dat uitgevers minder vaak met de trein reizen, want het is nu wel zo dat ik altijd pendelaars aanspreek op de reeds hoger vermelde verbinding tussen Gent-Dampoort en Gent-Brugge.

 

Trouwens, in de post, werd ik besteld door iets tussen een man, een onbehaarde muilezel en een vrouw in. Zij loensde op een dergelijke manier, dat zij makkelijk een loket voor en een loket achter met haar diensten kon verrijken. Zij was niet gewend aan onuitgegeven auteurs, want toen zij mij met mijn dozijn pakketten zag aankomen, zag ik haar in pictogrammen denken: lieve here Jezus, werk! Ja, werk, en werken deed ze, al heb ik geen flauwste benul van wat zij mij allemaal wilde duidelijk maken, zij deed haar uitleg terwijl zij zich bukte, momenten waarop ik mijn ogen stijf dicht kneep, want ik wil niet in de décollété glimpen van een onbehaarde loensende muilezel die ze postbeambte gemaakt hebben. Ze zag er mij ook tamelijk misbruikt uit door een priester of toch minstens door een blinde aalscholver, misbruikt was ze, daar ben ik zeker van. Het stond haar alleszins niet aan dat ik geen stickers had geplakt op mijn enveloppen. Zij wilde ook niet echt geloven dat elk manuscript even veel gewicht in de schaal wierp. Op dat punt dacht ik even dat ze toch iets van kaas gegeten had van het uitgeversbedrijf, maar ze doelde dan toch weer op het mathematische gewicht van elk paketje en na korte, doch zeer nauwkeurige verificatie bleek inderdaad dat elk paketje evenveel woog. Hoezee, dacht ik bij mezelf, als ik het zo mooi kan uitkienen dat elk ambachtelijk vervaardig manuscript exact even veel weegt, is dat toch wel degelijk een klinkend bewijs van mijn vakmanschap.

 

Maar goed, ik moet nu les gaan geven aan een bende op kruissnelheid puberende jeugdelingen die dagelijks slachtoffer zijn van naar ik aanneem zwaar uitgebluste leerkrachten die als enige minpuntje aan het job, het bestaan van zoiets als leerlingen aanstippen, doch niet gevreesd, ik ben voorbereid, ik heb hier al zitten lezen in Nana, van Zola en dat beviel mij toch wel. Ik moet die Zola eens bellen en vragen waar hij zijn stokbrood koopt, want dan kan ik toch maar vermelden bij mijn volgende omzendmanuscript dat ik dezelfde bakker als Zola placht aan te doen.

 

Ik moet mijn leerlingen de Franse taal gaan bijbrengen, doch ik zou ze beter onderwijzen in het enige talent waar ze later ooit iets mee kunnen aanvangen: het kweken van de verreikende arm, dus wat ze noemen in het Engels: to hob-nob. Als ze maar lekker veel vriendjes van vriendjes leren kennen gaan alle deuren later voor hen open. Natuurlijk, Frans zou daar wel eens van pas bij kunnen komen. Ja, misschien moet ik het hen zo verkopen. Want een moderne leraar gééft geen les, hij verkoopt zijn les, en de leerlingen zitten meestal op hun geld, kooplustig zijn die niet als het les aangaat. In het beste geval krijgt een leraar van de jonge bloedjes gedaan dat hij min of meer in stilte zijn brood mag verdienen. Je zou natuurlijk ook sympathiek les kunnen geven, maar daar is de directie dan weer meestal niet mee gediend.

 

Frequenteert u de slager van een kennis van een uitgever?

 

Laat het mij weten op 0477 56 19 96, de eerste tien bellers krijgen een gesigneerd exemplaar van mijn eersteling bij hen thuis bezorgd.

08-05-2009 om 07:18 geschreven door Tederdraads  


06-05-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Interview met HUMO

HUMO doet mij

 

Exclusieve voorpublicatie: jonge leeuwen: bloggeweld van een niet-debuterende frustro

 

Telefoon

 

Blablabla. Graag interview. Voor Humo.

 

Humo?

 

Ken ik niet 

 

Ongeloof aan de andere kant van de lijn. U kent Humo niet?

 

Ja, nee, bent u soms een Hollands blad?

 

Nenee, Vlaams, hoor, helemaal Vlaams

 

Vreemd, nooit gehoord, Hommel, bent u een hobbymagazine voor imkers?

 

Rubriek, jonge leeuwen, interesse? Rustige namiddag, koffiehuis, Gent.

 

Ach, ja waarom niet, ik eet eigenlijk wel best graag honing.

 

Wij schrijven heus niet voor imkers

 

Geeft niet, een natuurtijdschrift is ook leuk. Maar jonge leeuwen, heten eigenlijk welpen, hoor. Nu, goed, jullie zullen het wel weten, als biologen zo.

 

Later, niet laat genoeg, koffiehuis Gent.

 

Wanneer zijn de schrijfkriebels zo gekomen?

 

Ach, wilt u het daar over hebben? Ik dacht dat de schrijfmicrobe zo ongeveer kwam nadat ik die miljoenen mieren voelde kriebelen in mijn balzak.

 

Het geile gevoel in een mannenscrotum vergelijken met het krioelen van mieren, steelt u van uw stadsgenoot, Louis Paul Boon.

 

U komt echt niet intelligenter over door zijn volledige naam te noemen, mijnheer Hommel.

 

Wat zijn uw voornaamste invloeden?

 

Ik schrijf nooit onder invloed. Ik verdraag eigenlijk de meeste drugs bijzonder slecht. Mijn coke-experimenten leverden mij al meteen een ticketje spoedafdeling op en mijn recensie van DEUS onder invloed is werkelijk schrijnend slecht

 

Leest u zelf vaak?

 

Zeer zelden, ik lees niet, ik word gelezen.

Die quote steelt u dan weer van Jan Cremer, mogen we stellen dat u een oeuvre aaneen breidt met gestolen quotes?

 

Ik eet graag appels.

 

(journalist en fotograaf wisselen blikken van verveling en ik slurp mijn koffie, maar die is nog steeds te heet)

 

Uw eerste roman deed mij denken aan Herman Brusselmans. Wat mij opviel is dat u er alles aan doet, om plaatsnamen er buiten te laten. Nochtans vermoed ik dat ‘Zaaien’ zich afspeelt in Gent.

 

Bent u wel heel zeker dat imkers geïnteresseerd zijn in mijn werk?

 

Zijn er wellicht films die u beïnvloed hebben? In uw tweede boek, ‘Sanja’ vallen bijzonder veel titels van films.

 

Bij God, zeg, imkers

 

(slurp, maar koffie nog steeds te warm)

 

Het hoofdpersonage in Zaaien rijdt de ene scheve schaats na de andere, zijn de avonturen van Reimbrecht gebaseerd op autobiografische realiteit?

 

Ach, ik zie al waar dit naar toe gaat. U wilt mij laten zeggen dat ik een oversensitieve schandknaap ben die zich voor zijn afzuigdiensten laat betalen in manuscripten van sukkelachtige ongepubliceerde frustro-auteurs

 

In welke passages bent u op uw best? Ik vond de scène waarin Reimbrecht op een begrafenis verzeilt zo ongeveer Dostojevski meets the Marx’ Brothers. Echt heel sterk. Ik wou dat ik het zelf geschreven had.

 

Ik snap echt niet hoe imkers hier één bal kunnen aan hebben.

 

In uw boek ‘de brekers’ verwerkt u heel scherp uw grote kennis van de Amerikaanse burgeroorlog. Hoe oud is die passie van u?

 

Ik meen serieus dat u toch beter iets over de gebarentaal van bijen doet.

 

Haalt u veel inspiratie uit uw passionele relatie met de veelgeprezen Perzische Prinses?

 

Wist u dat honing het enige levensmiddel is dat werkelijk nooit slecht wordt?

 

In ‘Sanja’, beschrijft u de wereld van een jonge vrouw die een gekwelde kindertijd gekend heeft. Hoe zou u uw eigen kindertijd typeren?

 

In piramides graven ze dus potten honing op en die kan je dus zo eten.

 

Mijnheer Peynsaert, zo heeft dit echt geen zin, hoor.

 

(fotograaf en journalist maken aanstalten om weg te gaan)

 

Wij bieden u de kans om reclame te maken voor uw werk. Ons was verzekerd dat u het heel serieus meende met uw schrijverscarrière.

 

Ik heb nooit gevraagd om een interview voor imkers. Ik heb een ander doelpubliek. Masochistische necrofielen.

 

U heeft ons zélf met een ton emails en geloofsbrieven overtuigd om u deze kans te geven.

 

Dat zijn necrofielen die het uitsluitend doen met levende lijken.

 

Kijk, ik zal u nog eens serieuze vraag stellen en dan zijn wij genoodzaakt om dit gesprek af te voeren.

 

En kent u lunofielen?

 

Laatste kans, mijnheer Peynsaert. Wij hebben begrepen dat uw vader onlangs overleden is. Denk je dat schrijven een rouwproces kan versnellen?

 

Lunofielen kicken op seks op de maan. Ze kunnen enkel klaarkomen als ze in een maanlandschap staan. De populairste plek voor hun beweging is Mexico. Daar heb je een oude krater en die zit vol van hun kwakjes. Hele gekke mensen, lunofielen. Wat ik mij altijd afgevraagd heb: zijn er ook lunofiele imkers? Zal wel niet zeker?

 

Exit Hommel

 

Mmm, heerlijk, half lauwe koffie en rust, ja rust.

 

Ff de ober aan zijn mouw trekken.

 

‘Kan u ‘I’m a kingbee’ van The Rolling Stones spelen? Snel, ik geef je 5 euro, als die twee het horen voor ze de deur uit zijn.

 

Dat soepbeen in een schort kijkt mij doodgemoedereerd aan.

 

‘Dat interview heb je wel even compleet verknald.’

 

Ik vind het vooral zonde voor die imkers

 

‘Je bent echt wel een doordrammer. Echt niet meer grappig, hoor.’

 

‘Ik schrijf niet om grappig te zijn’

 

‘Maar om eindeloos te zijn. Eindeloos vervelend en saai.’

 

Ja, de ober was ook een frusto niet gepubliceerde auteur die dacht dat hij hier bier en thee opdiende in ruil voor verslijtbare verhaaltjes.

 

En geen imker die er naar kraai.


'Je moet nog een beetje werken aan je eindzinnen.'


Breng jij nou maar een bakkie troost. Goed lauw.

 

William Peynsaert

 

 

06-05-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert
02-05-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Interview met Axel Pinpin
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Op de sofa met een krijgerdichter

                                                     

Zondagnamiddag. 26 april. Ik spoor vanuit Gent via Brussel naar Jette. Men heeft mij gevraagd om een interview af te nemen met een Filippijnse dissident. ‘Hij schrijft ook’, wordt mij enthousiast toevertrouwd. Een niet te miskennen reclameboodschap, kwestie van mij extra warm te maken voor deze nieuwe opdracht. Men benadrukt nog enkele keren dat het om een sympathieke jongeman gaat, die vlot vertelt over de penibele toestand waarin hij verzeild raakte. Nou dat belooft, een zondagmiddag zeker wel waard en het adres waar het gesprek zal doorgaan, is nog makkelijk te vinden ook. Vlak bij het station. Zo heb ik het graag.

 

In Jette dwaal ik als de Bohemer die ik ben, met grote ogen door een kunsttentoonstelling. De muren zijn behangen met niet onaardige schilderijen, maar met een prijskaartje dat mijn portemonnee al gauw duizelig maakt.

 

Gespot met Belgisch gerstenat

 

Boven bij de bar tref ik hem Voor mij staat een tamelijk lange, magere jongeman, met een uitnodigende glimlach die een even zo warme inborst laat vermoeden. Nou ja, jongeman, navraag wijst uit dat hij toch al bijna 40 lentes telt. Mijn fout weze mij vergeven. Als je Axel ’ onschuldig twinkelende ogen ziet, die nog ongeschonden verwondering schijnen te kennen, denk je dat je met een schrandere, opgewekte tiener te maken hebt. Maar Axel  is geen tiener. Dat blijkt al na een kort gesprek. Deze kerel weet zeer goed waar hij mee bezig is. Axel  Pinpin is trouwens met véél bezig. Hij is dichter en journalist, maar ook landbouwingenieur, vader en echtgenoot en o ja, volgens de regering van zijn moederland, is hij in bijberoep ook nog eens een te vrezen communistische guerrillastrijder. Als dat werkelijk zo is, weet hij zijn gewelddadige verleden en oorlogszuchtige intenties goed te verbergen. Zelden zo’n vreedzame ziel ontmoet.

 

Ons gesprek moet even wachten. Hij loopt als een kip zonder kop rond, zijn performance moet zo dadelijk plaats vinden en er zijn nog wat voorbereidingen nodig. En passant checkt hij voor de grap even of ik wel degelijk Intal vertegenwoordig. Je weet maar nooit hoe ver de tentakels van de ‘foute’ krachten in de Filippijnen reiken. Werd Trotski ook niet vermoord door een killer die zich eerst uitgaf voor een Belgische journalist? Axel  lacht zijn tanden bloot en verzekert mij dat hij er vertrouwen in heeft. Hij staat straks geheel en al ter mijner beschikking, maar eerst wil hij publiek lokken voor zijn korte optreden.

 

In trance voor rechtvaardigheid

 

Dat ronselen van toeschouwers pakt hij bepaald origineel aan. Hij stopt een bol touw in zijn achterzak en met daaraan verbonden een houten karretje met een briefje erin: ‘stop the killings’. Dat sleept hij achter zich aan. Het doet mij een beetje denken aan het kruis dat ene Nazareër lang geleden torste, opdat zijn volk er beter van zou worden. Axel  blinddoekt zich en een assistente wandelt mee om hem klappen te geven met een geïmproviseerde knuppel. Als haar zachte tikken net iets harder lijken aan te komen dan ze bedoelt, verontschuldigt ze zich snel. Met deze dramatische scène trekt de activist het hele gebouw door.

 

Uiteraard stroomt enige tijd later Axel ’ lokaaltje vol belangstellenden. Axel  valt als een gepijnigde martelaar op de grond, in bezit genomen van getormenteerde spasmen. Het geheel krijgt begeleiding van een indringend, dreigend muziekstukje. Uiteindelijk staat de dichter op en neemt hij zijn blinddoek af. Hij moet bekennen dat hij zich eventjes terug in de handen van zijn kidnappers waande. Ik zeg kidnappers, want Axel  wil dat hier duidelijkheid over bestaat: hij werd NIET gearresteerd, men heeft hem ontvoerd.

 

Axel  prijst de film aan die Intal heeft kunnen maken en nodigt iedereen uit om die samen te bekijken. Later op de avond zal ik die zelf ook zien. Vooral de oproep van een klein meisje die met doorleefde, scherpe stem naar de politie schreeuwt, zal mij niet loslaten. Haar beide ouders zijn in koelen bloede afgemaakt voor haar ogen. ‘Weten jullie wel hoe lang het duurt voor je zoiets verwerkt?’, vraagt het meisje snikkend. Het kleine meisje, is eigenlijk een klein vrouwtje. Haar kindertijd zit er al op. Gesmoord in het geweld dat haar thuisland teistert. Zo veel is wel duidelijk.

 

Ik op mijn beurt ontvoer Axel  naar een afgelegen kamertje, waar gelukkig voor ons, enkele comfortabele zetels staan. Onze gast neemt een gemakkelijke houding aan en steekt relaxed een sigaretje op. Veel tijd is er niet, dus ik neem mijn pen en notitieboekje in de aanslag. Allereerst wil ik graag iets meer weten over zijn kindertijd.

 

War. What is it good for?

 

Axel  stond als kind nogal onder invloed van zijn grootmoeder. Blijkbaar was zij nogal begaan met het lot van de armen en prentte zij haar kleinzoon nadrukkelijk in dat er in de wereld veel misstanden recht te trekken zijn. Verrassend genoeg was papa Pinpin een soldaat, die eind jaren ’70 actieve dienst zag in de strijd tegen opstandige moslims. Op een nacht hoorde Axel  zijn vader in tranen uitbarsten en tegen zijn vrouw jammeren: ‘Ik kan het gewoon echt niet meer.’

 

Deze momenten schudden duidelijk iets wakker in de kleine Axel . Aan de universiteit vertaalde deze empathie met de verdrukten zich in zijn studiekeuze. Hij studeerde agricultuur en wenste met die kennis de boeren in zijn land vooruit te helpen in hun streven een aangenaam bestaan uit te bouwen. Met name door de landbouwtechnologieën te verbeteren. In een overwegend agrarisch land als de Filippijnen kan men zulke kennis zeer goed gebruiken.

 

Van zodra Axel  afstudeerde, in 1992, ging hij aan de slag. Eerst als medewerker in Amerikaanse projecten. Hij hielp wegen en bebossing uitplannen langs vliegvelden. In 1996 werkte hij voor het departement ‘wetenschap en technologie’, waar hij subsidieaanvragen uitpluisde en al dan niet goedkeurde. Binnen dit kader trok hij ook rond en onderwees hij de boeren nieuwe landbouwtechnieken. Bij één zo’n bezoek, stelde een boer hem een vraag die als een bom in Axel ’ gezicht ontplofte. ‘Allemaal goed en wel wat jij ons hier leert, maar kun je ons garanderen dat ze ons land niet afpakken?’

 

De vraag veranderde Axel ’ levensloop nogal drastisch. Hij had zich altijd al geïnteresseerd voor de moeilijkheden van de landbouwbevolking, maar hij had zich nooit echt actief ingezet om hun belangen te verdedigen. Hij gaf wel geld, maar daar bleef het dan zo’n beetje bij. Na de bomvraag kwam daar verandering in.

 

 

 

 

Allen voor één en één voor zichzelf

 

Problemen hebben die boeren. Ja, allicht, maar welke dan? Om het heel kort te zeggen: enkelen hebben alles en heel velen hebben niets. Wie het Filippijnse grondbezit eens goed bekijkt, stuit op cijfers die minstens enkele vragen oproepen. Op een bevolking van ongeveer 85 miljoen, zijn er pakweg 56 miljoen boeren. Dat maakt 75 procent van het totale inwonertal. Van die meer dan 50 miljoen landbouwers zijn er welgeteld 9000 personen die alle land bezitten. Hoe komt die selecte ‘happy few’ aan zo’n uitgestrekt bezit? Het antwoord zou ons veel te ver leiden, onmogelijk om het binnen de lijnen van dit artikel haarfijn uit te leggen. Wie dat wil kan het boek van Bert de Belder[1] er op nalezen, daarin wordt de context helder geschetst. Volstaat te zeggen dat de lange en turbulente geschiedenis van kolonisatie en overheersing (niet enkel de Spanjaarden en de Japanners, maar ook de Amerikanen hebben er begin 20ste eeuw op bijzonder brutale wijze huisgehouden – onder andere ‘A people’s history of the United States’ van de auteur Norman Zinn beschrijft dat stukje geschiedenis in zeer duidelijke termen) dit zorgwekkende onevenwicht in de hand heeft gewerkt.

 

Hoe dat zo gekomen is, mag stof zijn voor historici, belangrijk om weten is, dat die 9000 –menselijk, al te menselijk!- er alles aan doen om hun knusse positie en de vele daaraan verbonden privileges te behouden, ten koste natuurlijk van de arme meerderheid. Een verhaaltje dat bijna zo oud is als de wereld. ‘Dus,’ begin ik mijn voor de hand liggende vraag, ‘wat er gaande is, is eigenlijk een strijd tussen rijk en arm?’ Axel  knikt, ‘You got it, right, William.’ Het is een klassenstrijd.

 

Niet moeilijk om de situatie in te schatten dus, maar wat doe je er aan?

                

I gave my soul for the working man’s plight

 

In het geval van Axel  luidt dat antwoord: alles wat in mijn macht ligt. De jongeman gaf zijn mooi betaalde job op en ging zich voor de volle honderd procent inzetten voor de boeren. De zekerheid van een interessant loon dat elke maand op je bankrekening landt, kende hij van dan af niet meer. Hij zette zich in voor de boeren, en zij deden in ruil wat ze konden voor hem. Ze betaalden hem terug in de vorm van overnachtingsplaatsen en voedsel. ‘Ja, maar, wat vond jouw vrouw daarvan?’, wil ik weten. Die vond dat in het begin niet zo’n fijne gang van zaken. Axel  verdiende meer dan gemiddeld, in de week had hij een aangename job en de weekends stonden open om leuke dingen te doen met het gezin. Toen Axel ’ echtgenote echter zag wat voor een kracht er schuil ging achter de boerenbeweging en hoe die zich mobiliseerde en organiseerde, raakte ze er uit ook bij betrokken. Terwijl haar man zich inzette voor de landbouwers, spitste zij zich toe op de belangen van arbeiders. Tot ze beviel van hun eerste kind en de zorgen voor nakomelingen haar activistenbestaan onmogelijk maakte. Uit noodzaak nam ze terug een normale job aan. Axel  heeft alle begrip voor die beslissing.

 

Actiefilm of toch gewoon Filippijnse realiteit? 

 

Niet iedereen was zo blij met Axel ’ inzet. Men kan echter niet direct een gezicht plakken op de personen die zijn ijver als een doorn in het oog ervoeren, maar dat die personen bestaan, is wel zeker. Het zijn die anonieme mensen die verantwoordelijk zijn voor heel wat geweld. Axel  is duidelijk: de opdrachtgevers zijn de rijken die hun rijkdom veilig willen behouden. En de rijken hebben de macht in handen. Wie hen een strobreed in de weg legt, verdwijnt of wordt op klaarlichte dag neergeknald door onbekende, gemaskerde mannen. Gerechtelijk onderzoek om de daders te vatten, loopt al snel spaak, als er zelfs ook maar één stap ondernomen wordt in die richting.

 

Axel  zelf dacht ook te zullen sterven toen hij op een dag klem gereden werd en zich omsingeld wist door een veertigtal gewapende mannen. Op basis van flinterdunne aantijgingen –hij zou een communistisch strijder zijn – gooiden ze hem en zijn gezelschap, inclusief zijn chauffeur die met de hele zaak helemaal niets te maken had, in de cel. Axel  zou overdag vredig les geven, maar ’s nachts de wapens opnemen tegen het regime.[2]

 

Filippijnse inquisitie

 

Het eerste jaar was het gevangenisregime bitterhard. De gevangenen hadden geen toegang tot media, contact met de buitenwereld werd hen onmogelijk gemaakt. Voor Axel  was dat het ergste aspect van zijn gevangenschap. Als getrouwde man, had zijn vrouw officieel het recht om af en toe de nacht bij hem door te brengen, maar dat bezoekersrecht werd hem ontzegd. De kleinste benodigdheden moesten zijn cel worden binnengesmokkeld. De bewakers schuwden ook geen folteringen. Axel ’ en zijn gezelschap kregen kogels tussen vingers geplaatst, waarop men hun handen strak inbond. Daarna sloeg men op hun handen. Men trok ook een zak over hun hoofd en beukte toen op hen in, zodat ze zich niet schrap konden zetten om de slagen te incasseren. Ze zagen de klappen immers niet komen.

 

Axel  benadrukt vooral het psychologische geweld. De gevangenen kregen krijsende vrouwenstemmen te horen. Zogezegd de stemmen van hun echtgenotes die schreeuwden terwijl men ze onderwierp aan verkrachtingen en andere vernederingen. Axel  liet zich echter niet manipuleren. Blijkbaar was de bedoeling van de folteringen dat hij namen van medestanders zou prijsgeven, maar hij was niet van plan om zoiets te doen. Want, vraagt hij retorisch: ‘Welke dood is mooier dan sterven voor je principes?’ De beulen speelden verder nog het psychologisch vaak afdoende spelletje ‘good cop, bad cop’ met hen, maar ook dat wilde niet lukken. Axel  boog niet.

 

Hulp helpt

 

Meer dan twee jaar zat de man vast. In zijn cel schreef hij gedichten, die van veel gevoel spreken, van hoop en volharding in idealen. Hoe kwam hij dan uiteindelijk vrij, wil ik weten. Axel  zou graag duidelijk stellen, dat hulp wel degelijk helpt. Buitenlanders die regimes aanschrijven met grieven en protesten: op termijn sorteren zulke acties het gewenste effect. Functionarissen kunnen een stroom van sympathiserende brieven van over de hele wereld blijkbaar toch niet zo maar naast zich neerleggen. Het zal ons, activisten, een hart onder de riem zijn. Wat we doen, heeft verdorie zin. Als we merken dat onze tijd ver op is en Axel  terug moet performen, wil ik nog horen waar hij het meest trots op is. Onze dichter vermeldt een allesomvattende studie over koffieproductie, waarvan de bevindingen belangrijk zijn geweest voor zijn land. Koffie is namelijk een belangrijk Filippijns exportproduct.

 

Plannen voor de toekomst

 

Met de klink van de deur al in zijn hand, vraag ik hem nog wat hij nu van plan is te doen. Daar bestaat geen twijfel over: terug naar de boeren, zijn werk verder zetten. Als slavist weerklinkt in mijn oren, ‘chazjdjenije v narod’, dat wil zeggen: ‘gaan naar het volk’, zoals een trend in het negentiende-eeuwse Rusland bekend stond, een trend waarbij intellectuelen het volk gingen verheffen met hun kennis. De toenmalige Russische plattelandsbevolking wist eigenlijk niet zo goed wat ze met die jonge idealisten aan moest. Maar de Filippijnen zijn negentiende-eeuws Rusland niet. Daar is de bevolking maar al te gretig om zichzelf op te werken. Ze weten wat ze willen en dat is –om te beginnen- een grondige, rechtvaardige herverdeling van de grond. Iedereen die hen daarbij kan helpen, is meer dan welkom. Wij op onze beurt kunnen helpen, door de ontwikkelingen op de voet te volgen, de bevolking ter plaatse te laten voelen dat de internationale gemeenschap met hen sympathiseert. Kortom, hun moed levende te houden. Mensen als Axel  bewijzen dat het hen niet aan de nodige spirit en creativiteit ontbreekt om door te zetten.

 

Nog heel snel vraag ik om uitleg bij het T-shirt dat Axel  draagt. Een gekke kater springt wild uit wat onmiskenbaar een geconfedereerde vlag voorstelt. De lezer weet misschien niet welke vlag ik bedoel, maar heeft ze zeker wel al eens gezien. Het is die vlag die de Ku Klux Klan graag te pas en te onpas bovenhaalt, hét symbool voor de kortzichtige redneck, maar bij uitbreiding ook wel met open armen ontvangen door iedereen die zich op de een of andere manier als rebel beschouwt. Niettemin vind ik het vreemd om Axel  in zo’n T-Shirt te zien. ‘O, die T-Shirt, die is van mijn favoriete band, The Stray Cats!’

 

Met een ontwapende glimlach en gedragen op de vleugels van een onstuitbare levenshonger holt Axel  weg. Verder op de gang is de documentaire afgelopen en hij moet nog een woordje zeggen. De ontmoeting met deze krijger van de ziel doet mij denken in de geest van auteur Paulo Coelho. Als je bedoelingen goed zijn, als je weet welk doel jij moet bereiken in dit leven, dan helpt de hele wereldgeest jou om dat doel te verwezenlijken. Love, peace, empathy fluistert de lege kamer stilletjes als ik nog het volgende gedicht van Axel  overpen in mijn notitieboekje:

 

Letter to my son

 

Son, there is no one who will tell you stories this night,

You will twist and turn upon your bed, with no one beside you,

Hug close a pillow I left behind, or place a leg upon it

For I will also embrace you, here, where I have long been imprisoned

 

Son, no one will prepare your breakfast for tomorrow,

You will wake with no chocolates or pandesal° to greet you

Use the cup I last made my coffee in

For I will also eat with you, here, in the gloom op my prison cell

 

Son, the house remains silent upon your return,

With a deafening loneliness cast upon our darkened room,

Go play the music we last listened to, together,

For I also whistle it here, that tune we know and love

 

Son, learn well the tales of solitude and apprehension,

Realize the hunger of the farmer I have fought for,

And study the music of struggle and liberation

But always watch out for the ones who took your father away

 

Translated by Aris Remollino

 

° small bread bun

 

 


[2] Voor een artikel over the New People’s army, de communistische guerrillabeweging die inderdaad bestaat:, zie http://www.time.com/time/magazine/article/0,9171,1582112,00.html

02-05-2009 om 21:46 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkrijt mij: uit het dagboek van een schoolhater
één dag uit het leven van een uitgebluste scholier

Ik was als kind zo dom dat ik naar school moest

Een maandagochtend zeven uur 2001 in het  2de trimester van het 5de middelbaar.

Een wekker loopt stilletjes af. Wiens wekker? De mijne. Wie wekt hij? Mij dus. 't Is een wekradio, maar 't is slechts geruis dat mij uit mijn haast immer droomloze slaapt haalt. Ik luister niet graag naar de radio. Laat staan dat ik een favoriete zender heb. Dus word ik 's morgens tot actie aangespoord door geruis dat zich tussen de mij onbekende zenders ophoudt. Nee, op de radio draaien ze te veel rotzooi. Liever geruis dan. Ik sta op zonder heel veel moeite, maar ik trek wel mijn kleren aan met de gedachte: o wat ben ik toch moe. Ik ben 18 en scholier en ik behoor dus moe te zijn bij het gloren van de dag. Mijn kleding die slingert op de grond. Dat vind ik 't handigste. Mijn bed opmaken doe ik ook zelden. Ik slaap niet lekker in een bed dat niet overhoop ligt. Afgezien van de rondslingerende outfit is mijn kamer heel netjes. Dat kan haast niet anders, want er staat niks op. Alleen een kast met nog meer kleren, enkel dewelke ik draag, krijgen een plek op de grond. Roze muren en een klein kruisbeeld. Dat kruisbeeld laat ik oogluikend hangen, om mijn moeder geen hartkwaal te bezorgen, en omdat ik er nog niet uit ben of ik nu wel of niet gelovig ben. Ik ben instabiel en ik kan elke ochtend met godsdienst ontwaken. Ik zeg van niet, maar ik denk soms wat anders. Aangekleed ga ik de gammele trap af. Ons huis is voornamelijk in elkaar geflanst met afbraakmateriaal van andere huizen en laat mij toe te zeggen dat je dat merkt. Na een kort bezoek aan het toilet, dat een nogal merkwaardige ligging heeft, namelijk in de inkomsthal, ga ik naar de keuken waar mijn moeder aan de afwas begonnen is, "Yo madre", zeg ik, terwijl ik een geeuw probeer te faken. "Dag mijn manneke", zegt ze terug.

'Dag manneke' is haar ochtendbegroeting. Mijn moeder roept hiermee bij zichzelf een andere tijd op, de tijd dat manneke zeven jaar was. Die tijd vindt zij een gelukkige, omdat ik dan nog redelijk gelukkig was. Ik ken weinig van moeders - ik spreek er maar met één - maar 't lijkt mij dat moederdieren hun geluk altijd plachten af te wegen bij dat van hun jongen. 'k Geloof dat mijn moeder geluk wel op prijs stelt. De idee van 'Happiness is never grand' uit 'Brave new world' heeft zij nooit gelezen. Moeder leest geen boeken. Moeder is poetsvrouw. Daar heb ik geen problemen mee. 't Heeft wel wat flair, het statuut van 'working class hero'. Uit mij 'yo madre' spreekt een familiare plagerigheid, maar ook een zekere afstandelijkheid. 't Gaat mij om beide, maar wellicht toch meer om 't laatste. Alvorens aan 't ontbijt te beginnen - in tegenstelling tot vele jongeren ontbijt ik - zet ik 'Black Sabbath' op. Ik programmeer: 'sweet leaf', 'killing yourself to live' en 'Iron Man'. I love Black Sabbath in the morning. Die sfeer past het beste bij het escapisme dat zich in mijn binnenste roert met het vooruitzicht op zenuwdodende school. Het komende half uur zal het beste ogenblik van mijn dag wezen. In bezit genomen van dat escapistisch gevoel dat door de muziek nog versterkt wordt, geniet ik intens. Ik zie mezelf keer op keer sterven. Meestal vind ik de dood voor een vuurpeleton dat ofwel vaag blijft ofwel bestaat uit in het blauw gestoken uniesoldaten. Uniesoldaten vanwege mijn obsessie voor de secessieoorlog, Amerikaanse burgeroorlog of simpelweg 'The civil war' in 't Engels. Een obsessie jawel. Mijn obsessie. Gezeten aan mijn bord cornflakes - voedingswaarde: nihil, afgezien van de melk - ga ik een beetje aan headbangen doen, meegevoerd door de pijn die ik zo graag oproep. Bij 'sweet leaf', denk ik aan een liefde, een liefde die benijdt en beschimpt wordt door de wereld. Een hartverscheurende liefde, zoals ik er nooit één gekend heb en waarvan ik ook meer en meer vermoed dat ik ze ook nooit zal kennen. Ik ben 'desperate voor love', maar ik heb wel een intimiteitsprobleem, ik verdraag geen aanrakingen. Dat heeft te maken met mijn 'low selfesteem'. Zou ons Nederlands nog lang Nederlands blijven of een Engels dialect worden?

Dat gebrek aan eigenwaarde heb ik tengevolge van een plaag, de tienervloek; acné. In mijn geval heeft die vloek lelijk - ik kan het niet genoeg benadrukken - huisgehouden. Vandaar ook dat ik later bij 't scheren niet in de spiegel durf kijken. Ik scheer mij niet vaak. Douchen doe ik wel dagelijks, tanden poetsen enkel als ik de deur uit moet. Ook in de badkamer neem ik 'Black Sabbath' mee. Binnen een uur zit ik in een hellegat waar elke persoonlijke bezigheid genadeloos gekelderd zalworden. Muziek zit er dan niet in. Dus moet ik nu mijn oren de kost geven, straks schakel ik hen toch uit. Je reinste zelfbescherming noem ik dat. Ik schraap blindelings het windhaar van mijn geteisterde geschonden kaken en ik haal de resten van 't ontbijt van tussen mijn tanden. Voorwaar geen simpel karwei, want dat grut kruipt overal. Ik deporteer de radio terug naar de keuken. Vijf  tellen later sta ik met de handen in mijn haar boven mijn rugzak uit te staren. Zeven maand school en nog steeds ken ik dat vervloekt lessenrooster niet uit mijn hoofd. Mijn geheugencellen werken uitermate selectief. Ik gooi er wat boeken in. Boeken waar zonder twijfel interessante informatie in  staat, maar die op een zodanige manier weergegeven is dat het strontvervelend wordt. Een overzichtelijke structuur heet dat. Bullshit, zeg ik.

Exit vrijheid

 't Is nu zo ongeveer 10 over acht. Ruben en ik hebben een afspraak, de afspraak dat hij om 10 over acht aan mijn deur staat. Als hij niet komt, belt hij. In de meeste gevallen gaat daar regen aan vooraf. Ruben kan niet tegen regen. Ruben is een neger. Die kunnen niet tegen regen. Ik hou van regen. Bij regen contrasteert mijn gemoedstoestand niet met de weersomstandigheden. Vandaag is er enkel mist en de prikkelende stank van het vilbeluik een dorp verderop. De geur in kwestie is een geraffineerde mengeling van gecremeerde platgereden katten en overjaarse hondenbrokjes. Alsof er een verschil is tussen die twee. Ik sta alvast buiten te wachten, want blackie, een wel zeer voor de hand liggende bijnaam voor een neger, is toch weer te laat. Dat is een zekerheid. Een schooldag is één slopende ziekmakende zekerheid. Om 8 u 15 komt dan eindelijk de grootste klomp lui vlees ooit ontsproten aan een vrouw - een blanke nog wel, Ruben is een mulat - van om de hoek. Nooit zaten zo veel apathie, ergernis en demotivatie op een gammele fiets als de zijne. 13 minuten resten ons nog om vóór het tweede belteken op onze bestemming te zijn. Laat ik het zo stellen: we hebben geen schijn van kans. Ik heb werkelijk geen idee of het een algemeen kenmerk is van het Afrikaans continent, maar als Ruben zich dient te haasten, doet hij 't omgekeerde en niet eens zo subtiel.

Onderweg begint hij aan een monoloog die ik al 210 dagen moet aanhoren. Ruben is een computerverslaafde, moet je weten, een spelletjesfreak. Er is slechts één niet onoverkomelijk doch zeer enerverend probleem: stiefvaderlief verstopt enkele essentiële pc-kabels om de studie-ijver van stiefzoonlief enig reutelend leven in te blazen. Deze sabotagetechniek is menig zichzelf respecterend ouderpaar welbekend. Wat hun wellicht minder bekend is, is dat het niet werkt. Zeker in het geval van Ruben zet het geen zoden aan de dijk. Nee, de maatregel heeft zelfs nefaste gevolgen. Ruben, waarvan de creativiteit, net zoals de sprongkracht van de kat in 't nauw, niet onderschat moet worden, heeft er niet beter op gevonden dan 's nachts op te staan, voorzichtig door het ouderlijke huis te sluipen en die verwenste kabels aan hun schuilplaats te onttrekken. Deze nacht, zo maak ik op uit zijn met veel animo vertelde uiteenzetting, waren de begeerde draden te vinden in de kofferbak van één der ouderlijke wagens, want mama en papa zijn zo burgerlijk als maar toegelaten is van het buurtcomité. Waarom heeft deze burgerlijke stiefvader geen betere schuilplaats bedacht? Mundus vult decipi? Ik denk het wel ja. Dat studieminnende burgermannetje had toch gewoon die elektrische rommel mee op de slaapkamer kunnen nemen? Of is die schijtluis bang dat er op een keer een gefrustreerd zwarte, gewapend met een ordinair keukenmes (bij gebrek aan een machete) aan zijn bed zal staan om zijn burgerlijke darmen uiteen te rijten? Ik sluit niks uit en iedereen herinnert zich Rwanda.

Charon met de sleutelbos

Terwijl we onze school naderen, valt het ons op dat de straten geen schoolgaande jeugd meer herbergen. Ook de markt is leeg.Dat wijst er op dat het schoolgebeuren zijn aanvang heeft genomen. Versnellen doen we echter niet. Ruben leeft zo ongeveer op het ritme van de brousse. Dat laat zich niet versnellen. Op dertig meter van de schoolpoort zetten we er toch maar een beetje vaart achter. De portier heeft, in het zweet zijns aanschijns, geleerd dat het groene ding achter hem dicht moet om 8 u 28 min. We halen het nog net, samen met een tiental andere rampstudenten. We glippen door het kiertje dat de portier, die vetbuik aan de oever van onze Styx, in zijn goedheid nog overlaat om ons tot verdere spoed aan te manen. Hij werpt ons nog de vaderlijke raad na van vroeger vertrekken. We lopen verder met een onverschilligheid die deze tempel der apathie zeker siert, alleen om aangeklampt te worden door de heer Prefect. Een excuus voor een man. Hij wordt geplaagd door een slechte rug, want als goed christen gaat hij gebukt onder bergen zonden die hij zelf nooit durft plegen. Welk ander taaltje kan deze vrome voortbrengen dan een algemeen Nederlands dat zo onnatuurlijk is als vijf gekloonde kippen in een legbatterij? Omdat we al te laat zijn, vindt dit symbool van menselijke deugd het nodig om ons nog wat langer op te houden. "Ruben … en kameraad" is zijn met een geforceerde strengheid uitgebrachte aanspreking. Zalig vind ik dat. Dat heerschap staat al een flinke stap dichter bij zijn tweede prozac van deze ochtend, enkel en alleen, omdat er twee zelfverklaarde losers vijf minuutjes te laat zijn. Zeven als we er zijn inspirerende tussenkomst nog gauw bijtellen. Ook volgens hem schijnt te laat komen, vermeden te worden door vroeger te vertrekken. En dan heb je van die mensen die beweren dat er op school niks te leren valt. Na dit korte oponthoud gaan we gezwind verder, al was het maar om te bewijzen dat we ook nu nog op tijd in de rij kunnen staan.

Groet aan de bel

 Op de grauwe speelplaats troepen vele kuddes malse scholiertjes sament om weg geleid te worden naar de schoolbanken. Ik beroem er mij even op, dat het gevierde lid van de parochie van daarnet, mijn naam niet in zijn met de bergrede verziekte hersens had. In deze plek des onheils is anonimiteit een krachtig defensief wapen. Dat hij mijn naam schuldig bleef, vind ik niet zo verwonderlijk. Ik stop mij zo vaak als ik kan weg achter mijn 1 m 92 grote levende mokkakleurige schild. Zo zijn we bij één van de hoofdredenen aangekomen waarom ik zo vaak in het gezelschap van Ruben te vinden ben. Ook is het zo dat Ruben er bij de populaire club van ons jaar net buiten valt. Zij het zeer nipt. Alleen al om de oligarchie te verstoren, profileer ik mij als de hondstrouwe raadsman van Ruben. Die verwenste rij is natuurlijk net vertrokken als wij de paradegrond voor onze klas naderen. We wringen ons tussen andere klassen door met een gespeelde gehaastheid. De verrassend grote verscheidenheid van het schoolvlees passeert in mijn ooghoeken. Ik merk er op die tot de handelsrichtingen behoren. Die zijn gemakkelijk te herkennen. De jongens dragen er witte petjes en blazers en hebben voetbalbenen. De meisjes hebben schoenen aan die op stelten lijken. Ze zijn massaal geblondeerd. Luidruchtig zijn ze ook.

In de handelsrichtingen is sprake van een grote uniformiteit. Als individu stellen ze weinig voor en dus komen ze naar buiten als groep. Stoer doen, voetballen en sms'jes sturen is zo wat alles waar ze goed in willen zijn. Moderne passeren even later. Bij hen is al veel minder sprake van uniformiteit. Wel zijn zij het vrolijkst. Misschien komt dat, omdat ze richtingen volgen waar de druk minder is dan in de Latijnse, maar zonder dat ze zich daarvoor moeten schamen. De handel is altijd nog lager. Hun humor is zeer speels, bestaat vooral uit practical jokes. Struikelende mensen ontlokken meestal een bulderend gelach in hun kringen. Uiteindelijk wroeten we dan door uitgedunde rijen leerlingen die wél stand houden in de klassieke richtingen. Hier is sprake van de meeste diversiteit. In Latijn-Moderne talen, de richting waar ik in vertoef, overheerst het melancholische, klagerige type. Het steekt hen een beetje dat ze het in Latijn-Wiskunde niet kunnen rooien. Die richting geldt als de zwaarste en dat is ze ook. Dat durft de gestapo soms openlijk te bekennen. Onze klas heeft de bijnaam 'vuilbak'. Leerlingen worden er in weggeworpen. Als je ergens slecht in bent - geeft niet wat - dan ga je daarheen. Een gebrek aan talent voor wiskunde is natuurlijk een vereiste, maar als je op de koop toe slecht bent in talen, geeft dat heus niet. We spenderen meer tijd aan taalvakken, maar we gaan gewoon aan een trager tempo. De Latijn-Griekse kan ik niet typeren. Ze bestaat enkel uit Ruben. Die is er ooit in verzeild geraakt om het vak wiskunde te ontduiken. Hij scoort er nooit onder het klasgemiddelde. Latijn-Wetenschappen is sterk verwant met Latijn-Wiskunde, maar in de wetenschappen zijn ze speelser en schenken ze iets minder aandacht aan de studieboeken. Dat zijn dus de ingrediënten van deze mensenzee. We bereiken de deur die tot mijn hel leidt. Ruben stormt er doorheen en ik volg met een gezicht dat boekdoelen spreekt.

Buiten is zon, buiten is leven, hier is de non, les aan 't geven

Poolse krijgsgevangenen schreeuwden nog 'Niech zíje Polsjka' alvorens de Nazi's hen neermaaiden. Ik kijk zo hatelijk als ik kan om te laten merken dat ik niet gekraakt ben. Je hoeft het leraren niet gemakkelijk te maken. Ze hadden best een andere job kunnen kiezen. Ik heb niet gekozen voor wiskundeonderricht en dat mogen ze weten ook. Ik zet mij achter die verwenste bank, tuur nog even rond, diep met een zucht de werktuigen der wiskunde op.
Ik zie gele en witte kleuren, kaal en koud. Ze zijn er op gericht ons zo kalm mogelijk te houden.
De lichtbruine, beige gordijnen, de bleke vloer en de bloemloze planten schreeuwen: Let op! Noteer! Zwijg! Voor mij zitten mijn medegevangenen. Ik doe mijn uiterste best om iets van leven te ontdekken, een zweem van eigen gedachten. Niets wijst in die richting. Ze moeten zich wel vervelen.Dat kan niet anders. Ik heb hen het vaak genoeg horen beweren.
Toch merk je het niet. Voor mij zitten veertien robotten. Slaafs noteren ze alles wat er gezegd wordt . Nog netjes bovendien. Vijf jaar middelbaar onderwijs heeft hen zo gemaakt. Vijf jaar opmerkingen, nota's en oeverloos muggenziften heeft hen geleerd dat ze hun geest maar beter thuis laten, dat er op school geen plaats is voor persoonlijkheid. Sommigen zijn erger aangetast dan anderen.
De kritieke gevallen hebben nog slechts een spons in hun hoofd. 32 uur per week zuigen ze alles op wat er gezegd wordt. Zelfverworven kennis is hen geheel vreemd, schijnt hen zelfs ongepast toe.  Het typevoorbeeld hiervan zit enkele meters van mij. Hij is druk in de weer met het kopiëren van grafiekjes. Dat doet hij met een nauwgezetheid Michelangelo waardig. Thomas is zijn naam. Hij is de natte droom van elke leraar. Je kunt je er niet aan ergeren, je kunt je er enkel over verbazen. Helemaal vooraan staat dan waar het allemaal om draait dit uur: de wiskundelerares. Ze is gekleed naar de aard van haar vak: kleurloos.
Het is bepaald moeilijk om haar niet voor een non te verwisselen. We vragen ons dan ook af of haar moeder overste er weet van heeft dat zij overdag het onderwijs in grijze nevelen stort. Wiskundeleerkrachten scoren qua vakbekwaamheid het hoogst. Dat deelt hen meteen in bij de minst aangename krijtverslinders. De mannen onder hen zijn meestal kaal of kalend, de vrouwen ronduit onaantrekkelijk. Van alle leraren hebben zij het minste contact met de leerlingen.
Namen interesseren hen al niet, gefixeerd op cijfers als ze zijn.
Ondanks dat zijn ze als mensen de kwaadste niet, ze kunnen het gewoon niet helpen. Wat ik het meest aan hen apprecieer is dat ze zichzelf blijven en dat ze menen wat ze zeggen. Desondanks is een les wiskunde voor mij bijzonder onwelkom. Het vak is mijn zwaard van Damocles. Het prikt nu al in mijn nek.
Zonder wiskunde zou ik veel geruster zijn in mijn slaagkansen. Een eigenschap die mijn antipathie jegens het vak nog aanzienlijk versterkt. Ik haal zeer tegen mijn zin een blad en een pen uit mijn rugzak, maar kom niet aan noteren toe. Naast mij is Ruben aan zijn ontbijt begonnen. Al kan je tonic drinken bezwaarlijk een volwaardige maaltijd noemen. Zijn jas heeft hij niet uitgetrokken, die extra warmte is bevorderlijk voor zijn slaappogingen. Zelf geef ik alle hoop op eigenhandig vergaarde notities op. Ik troost mij bij de gedachte aan een kopieermachine en leg mij toe op mijn traditionele vorm van broodnodig tijdverdrijf.
Tempus fugit, zeggen ze, nou niet in een wiskundeles. Talrijke lijstjes passeren ook nu de revue: mijn tien favoriete Beatle nummers noemen, zoveel mogelijk nummers van The Rolling Stones opschrijven, namen van generaals, hoofdsteden, noem maar op. De lijst die steevast terugkeert is die der vijftig staten van Amerika. Die construeren staat garant voor x aantal minuten vervlogen tijd. Enkel met dat doel voor ogen heb ik die uit het hoofd geleerd.
Op die manier moord ik een lesuur wel uit.
Mijn gemoedstoestand duikt naar een dieptepunt. De gedachte aan een C-attest (gelijk aan een enkeltje Birkenau) gaat op mijn hele lijf hangen. Ruben doet zijn best om onopvallend in een pc-blad te lezen, zonder succes weliswaar. De cijfervrouw maant hem aan 'zijn lectuur' weg te stoppen. Ze merkt dat ik niet bij de les ben, maar ze laat me met rust. Dat valt me van d'r mee. Als de bel gaat, produceert mijn lichaam kortstondig zaligmakende chemische stoffen. Die welkome reactie ebt dra weg. De dag is nog lang niet ten einde.

Stalin leeft

 Een les geschiedenis is de volgende halte op het pad dat ons de status van bruikbare burgers dient te bezorgen. Geschiedenis is een van mijn interesses. Op school is het even goed een bron van ergernis. Met als enig positief punt dat ik er geen moeite hoef voor te doen. Geschiedenis een vak dat een eigen lokaal verdient. We breken op en beginnen aan de verhuis. Ruben en ik zijn vanzelfsprekend de laatsten die 't lokaal verlaten. De leraar Geschiedenis heeft de bijnaam Paki. Hij lijkt sprekend op een Pakistaan.
Geschiedenisleraren zijn net als leraressen Nederlands geabonneerd op "De Standaard". Met dat verschil dat leraren Geschiedenis er af en toe in lezen. Dit exemplaar is net iets meer zegen dan vloek.Hij leert ons sporadisch iets bij. Wat ik tegen hem heb, is zijn air van alwetendheid. Verder is er natuurlijk de oppervlakkigheid, inherent aan alle lesactiviteiten op school. Ik heb hem bijvoorbeeld horen zeggen dat de Russen in Afghanistan verlieten in body bags. Ik heb er niet op gereageerd. Die vent houdt niet van kennis die de zijne niet is. Het is echter zo dat Russische gesneuvelden Afghanistan verlieten in speciale kisten die je als particulier onmogelijk open kon krijgen. Der Iwan werd immers in die mate verminkt door de Mohammedanen dat het thuisfront slechts het gezicht te zien kreeg. In de kist zat een klein raampje. Als ik volgende week strafstudie wil, moet ik hem deze bijsturing nu presenteren.

Zonder zijn aureool van alwetendheid zou ik het hem niet eens kwalijk nemen. Na een opstandig trage verhuis, komen we met z'n allen het aangepaste lokaal binnengesloft. Ik neem plaats naast Yannick. We zijn op nummer gezet. Een extra maatregel om frivoliteiten geen kans te geven. In mijn geval is dat beslist mislukt. Yannick en ik vormen een komisch duo. Toegegeven, bij Paki houden we ons relatief  koest. Ik verdenk Paki er van Stalin en Lenin in een meer dan gezonde mate te bewonderen. Leraars met zo'n ferme voorbeelden herinner ik pas als laatstejaars aan hun foute beroepskeuze.
 
Vandaag heeft hij het over Napoleon. Dat vind ik een hoogst interessant onderwerp, maar ik voel mij zo wegkwijnen als hij 's mans leven in minder dan tien minuten samenvat. Je zou denken dat die Corsicaanse dwerg beter had verdiend. Een naïeve misvatting. Ik mag juichen dat zijn militaire ondernemingen überhaupt aan bod komen. 'Histoire bataille' heeft afgedaan bij Paki. Hij laat niet na dat dikwijls genoeg te zeggen. Vermoedelijk stelt hij zijn hoop in de atoombom, om alle kennis van conventionele oorlogvoering geheel overbodig te maken. Ik blijf gespannen luisteren om iets nieuws op te pikken, maar een opfrissing van de term 'continentaal stelsel', is vrijwel alles wat ik uit de brand kan slepen. Ik had evengoed enkele strips van Bakelandt kunnen lezen. Terwijl ik zo zit en denk, vergaap ik mij aan de toch wel treffende gelijkenis met een Pakistaan. Zijn ware naam is Yoga en dat kan hij niet wegstoppen. Hij ademt opvallend correct. Verder houdt hij zich kaarsrecht en zijn figuur laat geen braspartijen vermoeden. Die vent zit elke dag op een matje met zijn scheenbenen in zijn nek. Ik betwijfel dat hij van de gelegenheid gebruikmaakt om zichzelf te pijpen. Nochtans, als je zijn vrouw ziet, zou je hem prompt uitroepen tot masturbatiekoning. We noemen haar het spook. Haar linkeroog is op de vlucht voor haar gezicht. Zo'n appetijtelijke brok is het. Ironisch genoeg geeft ze esthetica.
Hij geeft bijzonder monotoon les, maar met veel en wild gebruik van zijn handen. Een groot aantal van zijn zinnen begint met ' 't is misschien niet slecht …'. Hij verkondigt zowaar eigen meningen en boven zijn bord hangt de spreuk: 'aude sapere' (durf te weten). Hoe bemoedigend dit alles ook mag lijken, oplichterij is het wel degelijk. De spreuk mist een cruciaal aanvullinkje, zijnde: quod EGO sapio (wat IK weet) en ga daar vooral niet buiten. Een medeveroordeelde in mijn klas heeft het ooit gewaagd om zijn idyllische afschildering van Afrika - je moet er maar op komen - te nekken. Na de les werd ze prompt gedwongen tot een verontschuldiging, veilig onder vier ogen. Ik zei 't al, vadertje Stalin heeft nog aanhangers.

Uitwaaien zonder strand

 Tien minuutjes speeltijd is wat volgt op vijftig minuten verminkte geschiedenis. De benaming speeltijd is nog lang niet achterwege gelaten. De term past volledig in het kader van beoogde onderwerping. Kinderen spelen, kinderen hebben niks te zeggen, dus wij zullen spelen.
Die tien minuten vul ik steevast in met melancholische overpeinzingen. Moreel masochisme lucht meer op dan je zou denken. De omgeving waarin ik vertoef is die van 'the cool crowd', een kern van jongens die zich beter voelen dan de rest en die zich laten omringen door een uitgelezen hof. Enkele aantrekkelijke en vooral onderdanige jonkvrouwen kunnen hierbij vanzelfsprekend niet ontbreken. Narren zijn er ook. Soms komt er zelfs intelligente humor tot stand. Opvallend hierbij is dat 'The Simpsons' een niet te overschatten impact hebben op onze jongerencultuur en op onze cultuur, tout court. Vlaanderen maakt voor het eerst in zijn geschiedenis kennis met sarcasme. Ongeveer vijfhonderd jaar later dan de Angelsaxen. Geeft niet, Oost-Europa doet er nog wel tweehonderd jaar langer over.
 Enkele banken in de buurt van de meisjestoiletten maken de troonzaal uit. In het midden zit meestal koning Dieter, met aan zijn zijde hofmaarschalk Tim. Jerre is de hofnar met het meeste aanzien. Sam is de lagere edelman die zijn best doet om te delen in de populariteit van de prominenten, van de aristoi.Een onderneming met wisselend succes. Geachte edellieden zijn Jochen en Peter, twee DJ's, troubadours zeg maar.

Ruben is de parasiet van het gezelschap. Zelf hang ik er maar wat bij.
Zeer korte opmerkingen zijn welhaast mijn enige bijdrage. Ik word aan't hof getolereerd omdat ik één jaar ouder ben, geen hogere positie ambieer en mij onopvallend gedraag. Meestal zit ik op het uiteinde van één der banken en daar zit ik het beste. Je hoort alles, je ziet alles en zelf ben je redelijk beschut tegen de boze wereld van een middelbare speelplaats. Het geruis dat over zo'n gebetoneerde grasweide hangt, inspireert bovendien tot dagdromen. Wat kan een asociale achtienjarige jongen meer wensen? Studeren behoort ook tot de mogelijkheden. Ik kan dus niet klagen. Vandaag is het hof naarstig op zoek naar vrouwelijk schoon. De zomerzon drijft de hormonenproductie op en dat mogen de overgevoelige en extreem zelfbewuste jongedames tot hun spijt ondervinden. Net voor de meisjestoiletten is het hof uitstekend gepositioneerd om een boel vrouwvolk uitgebreid te keuren. De schoonheidsjacht valt echter maar mager uit. De jury wordt iets grimmiger. Ze gooien hun uitgesproken afkeur naar de wandelende vleeswaren. Op tientallen meisjeskamers vloeien vanavond bittere tranen.

All students are tortured equally

De bel maakt een einde aan deze mensonterende vleeskeuring. Vijftig minuten Engels wachten ons. De lerares die daarvoor zorgt, is niet bepaald populair. Ten onrechte vind ik. Bij haar kan je wél aan vrije meningsuiting doen. Op een middelbare school is een populaire leerkracht, een grappige leerkracht en daardoor ook een man. Een populaire vrouwelijke leerkracht is een knappe vrouwelijke leerkracht. Zij is niet populair, maar ze tolereert mijn zever en dus tolereer ik haar. Tijdens deze les wil ze dat we een opstel schrijven. Ze zou graag vernemen hoe het vijfde jaar ons bevalt. Na een onderdrukte vreugdekreet - mijn opinie wordt gevraagd! - haast ik mij om het volgende op papier te krijgen:
The fifth year is extremely difficult. School is brutal and you can not refine it. Teachers demand unconditional surrender to their will. Rebellion is punished severely. Most students are bored. Our minds have been crippled. We've been taught to obey. Insubordination is everyone's goal but television has destroyed the minds of the strongest. My fatal flaw is laziness. I can't focus on my schoolwork. They do not teach me the things I want to know. My brain cells are on a rout, totally demoralized. We only use 5% of our brain. I use even less. Our Latin teacher is the best cure for insomnia. The first week it was exciting to get to know the new students. The second week we were tired of them. With Karen missing in action and Wouter attending a school for soon-to-be-nuns our morale level is at it's lowest point ever. Our history class with the man from Pakistan is a mental torture. Our Latin lessons are a test of life or death for our noses. And last but not least, the money we give to Haiti disappears in the pockets of a semi-professional soldier. We simply try to survive with a grim determination to gain our high-school diplomas. And then we can all live on social security. God bless Belgium.
Karen en Wouter zijn twee medestudenten die 'weggezuiverd' zijn. De semi-professionele soldaat is onze leraar Frans. Na zijn uren speelt hij luitenant-kolonel in het Belgische leger (waar tweetaligheid dé voorwaarde tot promotie is) Ze laat ons één voor één onze pennenvruchten voorlezen. Ik krijg er de lachers mee op mijn hand. Ze geeft mij 9 op 10. Mijn objectiviteit tegenover haar was al wankel en ligt nu aan diggelen op de grond. Deze leerkracht kan er mee door. Zij laat ons echter in de steek en draagt de rostra over aan de Teutoonse die ons Duits geeft.

Blafles

De Teutoonse  is blond - hoe kan het ook anders? - groot en ze kleedt zich uitermate deftig. Niet saai of lelijk, neen, gewoon oerdegelijke, Duitse secretaressekledij. Ze lijkt wel niet weggelopen uit de Bund Deutcher Mädel. Daar is ze te intelligent voor. Maar de S.S. wil ik niet uitsluiten. Ze denkt dat het in mijn bovenkamer goed scheef zit. Ik werk gewillig mee om die gedachte vooral levendig te houden. Daarom benut ik elk kansje om Duits te associëren met de Nazi's. Ik moet dat deprimerend taaltje niet. Voor een gedwee en onvermijdelijk gehoorzaam volk als de Duitsers, kan ik weinig appreciatie opbrengen. Je ziet tot wat een gebrek aan opstandigheid kan leiden. De Führerin die ons dé schreeuwtaal bij uitstek machtig maakt, is een toonbeeld van Germaanse daadkracht. Haar lessen suizen voorwaarts als een experimentele Japanse trein. Hoe klein mijn liefde voor de taal van Goethe ook is, ik moet bekennen dat ze een bedreven en getalenteerde leerkracht is. Bovendien laat ze mijn oncontroleerbare opmerkingen oogluikend toe. Maar het belangrijkste is dat ze er in slaagt ons Duits bij te brengen. Hoe gek het ook mag klinken, ik wil bijleren.
Vandaag heeft zij besloten om ons aan een dictee te onderwerpen. Gezucht alom, maar allen nemen zij toch hun pen ter hand. Enkel maar zuchten is zo'n zielig protest, zeker als je nadien gewoon doet wat van je gevraagd wordt. Met het dictee komt ook de stilte eigen aan een overhoring. Er hangen punten aan vast en punten zijn als geld; mensen doen er alles voor. In sneltempo dicteert ze ons een half kantje. Na afloop vraagt ze dat we zelf ons aantal fouten inschatten. Twee, noteer ik optimistisch, maar ik bedenk mij en zet er 1945 op. Deze laat ik niet voorbij gaan. Dan is het afgeven geblazen. Ze is niet van plan om een hele les aan een dictee te verspillen. 'Arbeit macht frei' zegt Yannick met een toon een S.S.-Gruppenführer waardig. Ruben is er niet, want die heeft veel minder Duits. Duits is zowat het enige dat mijn klas beter kan dan de rest van de Latijnse.

Lunch race

Op Duits volgt de middag. De gedetineerden mogen, nee moeten, de maaltijd gebruiken in de refter. Buiten eten is verboden. Het gebrek aan plaats in de refter, geeft wat wedstrijdgehalte aan het gebeuren. Als je wil vermijden - en als je maar een beetje puber bent, wil je dat - staande te moeten eten in het zich verkneukelende oog van de hele zaal, dan kan je maar beter spurten. Om ter bestemming te komen, moeten mijn klas en ik door drie poorten. Die poorten zijn te smal voor alle kuddedieren die er doorheen willen. Het logische gevolg is dus filevorming. Wij, Vlamingen, zijn geen Britten die aangeboren talenten hebben voor rijvorming. Bijgevolg heeft de weg naar de krappe eetzaal veel weg van de Groeningenkouter anno 1302. Dit moment van de dag is zeer vruchtbaar voor de ontwikkeling van misantropen en claustrofoben. De psychiatrie vare er wel bij.Extra problemen in deze mierennest: die poorten zijn vaak niet eens volledig open.Er komt ook een minderheid uit de andere richting Bovendien zijn er van die leukerds die aan de doorgangen een babbeltje slaan en voor niks wijken. Een stevige dosis opmerkzaamheid komt hier erg van pas. Het centrum van deze massa staat, om een reden die mijn verstand te boven gaat, veel sneller stil dan de flanken of op zijn minst één flank. Daar moet je wezen. Met enig wringen kom je er dan wel. In de eetzaal zit ik bij dezelfde groep als op de speelplaats. Mijn eerste reflex, als goede hofgenoot, is plaats houden voor de rest. Plaatsen verderop reserveren heeft geen zin. Plekken vlak naast jou zijn veilig tot als het echt niet anders meer kan. Om je bezetting uit te breiden, ben je best dat je met je groep plekken tussenlaat. Daar waagt niemand zich, want dan zitten ze midden in een vreemde bende. De vijandigheid waarmee we allen doordrongen zijn, is uit te buiten. Gezeten aan onze dis is niet de voltallige klas, want die is niet hecht.
Alleen de jongens zijn present, Yanick en Thomas uitgezonderd. Yannick zit bij voormalige klasgenoten, want hij heeft lak aan het hof en Thomas eet bij zijn meter. Het gezelschap stamt uit verscheidene klassen. Er kunnen sterke verhalen uitgewisseld worden. Mijn opstel wordt terloops vermeld. Ik reageer niet. Informeren naar wat de getolereerde weirdo uitspookt, is dagelijkse kost. Anne, het enige meisje in de groep, zit mij aan te kijken. Als ik haar blik vragend vang met de mijne, moet ze lachen. "Jij kan zo vreemd kijken" ,zegt ze. Ook dit moment is routine geworden. Ze zegt dit elke middag, op dezelfde toon. Als ik vrijdag mee op café ga, weet ik al zeker dat Tim vraagt wat er scheelt omwille van diezelfde vreemde blik.

Here comes that girl again

 Volgende probleem op het programma is het ontduiken van de studiemeester. Die kerel ziet er op toe dat er geen rommel op de vloer achterblijft. Iedereen wil weer zo snel mogelijk weg en wil niet aangehouden worden om een papiertje op te rapen. Waarom niet? Omdat we tieners zijn. Het minste geringste akkefietje ruikt naar gezichtsverlies. Ik geraak er weer langs zonder oponthoud. Ik bedenk zoals zo vaak dat mijn geluk ooit uitgeput zal zijn. Bij het verlaten van de eetzaal zijn mijn gedachten al gefixeerd op de herovering van mijn kalme plekje, mijn eigenste Gibraltar. Onze groep valt wat uiteen in het tumult van de tweede volksverhuizing, maar de edelen en de anderen - waaronder ikzelf -zakken allen af naar de begeerde twee banken. Ik arriveer net op tijd om mijn vergeethoek in te palmen. En laat ik niet gestoord worden, wens ik in stilte. Een gebruikelijke verstoring van mijn rust, is het voetbaltoernooi. Als er vandaag gespeeld wordt, is het risico groot dat het hof een acte de présence geeft aan het voetbalterrein. Voor mij houdt dat in: rechtstaan, meeverhuizen als er een andere uitkijkpost gevonden wordt, ballen ontduiken en veel duwen. Gelukkig is 't veilig vandaag, geen voetbal. Ruben en de andere atleten, dollen wat met een basketbal. Geeft niet. Er is nog genoeg volk over dat als levend schild kan fungeren. De anderen pikken hun vleeskeuring van deze ochtend terug op. Ik leg mij toe op het bestuderen van de voorbijgangers. Aan hun manier van stappen, kan ik een boek afleiden. Debbie uit mijn klas schiet voorbij met snelle passen. Haar blik ligt verankerd op de grond. Ze lijdt onder haar negatief zelfbeeld en wil zo snel mogelijk uit het zicht zijn. Ik merk er wel meer op die met eenzelfde probleem worstelen. Maar Debbie beent het snelst voorbij. 'Rood vestje' bevindt zich eveneens tussen de voorbijgangers. Het is Sam die haar zo gedoopt heeft. Hij heeft het zwaar te pakken van haar glanzend uiterlijk. Het betreft inderdaad een buitengewoon knap kind. Ze is te knap om aan te raken. Zij stapt niet met de schichtigheid van een neger op een bijeenkomst van de Ku Klux Klan. Ze schrijdt voorbij en Sam krijgt het kwaad. Ik zie ook arrogant vrouwvolk dat zich inbeeldt bekoorlijk te zijn. Zij schrijden niet. Zij rollen voort als tanks. Hun neus hebben ze in de wind, hun hele houding schreeuwt: kijk naar mij, kijk naar mij. Ik vind weinig zo afstotelijk als een dergelijke houding. Mensen die zichzelf ernstig nemen, verdienen een goed pak slaag. 't Is ook het soort dat meteen geshockeerd is. Willens nillens moeten die overbezorgde dametjes aanstoot nemen aan alles wat niet past in hun wereld van mode, make-up en de rijke etters die hun lieven zijn. 'Stupid girl' van The Rolling Stones zegt het beter dan ik. Gedurende tien tellen zit ik vast in een romantisch tienerkomedietje. Tot ik mij herinner dat dit soort films steevast een happy end heeft. Dat kan niet gezegd worden van de middagpauze. Die eindigt temidden van mijn dierbare mijmeringen. De bel, die bevelende en autoritaire godin, beveelt mij naar het sorteervak. Dieter en Sam blijven ostentatief hun plaats op de bank innemen, tot een oude vrijster hen tot actie port. Ik bevind mij reeds op de kruisweg in afwachting van betere tijden tot verzet. De prachtige voorjaarszon wordt gewisseld voor een muf lokaal op de eerste verdieping. Muf is een woord dat speciaal is uitgevonden om klaslokalen te beschrijven.

Sie ist shön wieder da

Op deze lentedag heeft het Ministerie van Onderwijs voor ons nog meer Duits in petto. De blonde lerares deelt ons mee dat de dictees verbeterd zijn. Nou, wij hadden niets anders verwacht van de vertegenwoordigster van een volk dat zijn oorlogsproductie nog weet op te voeren tijdens de meest infernale bombardementen. Mijn foutenraming heeft ze alvast begrepen blijkens haar ietwat verontruste blik in mijn richting. Ik had twee fouten en ben dus zeer tevreden. 'Van jou ben ik echt bang', zegt ze. Mooi zo. We gaan door met de oefeningen op naamvallen. Yannick heeft zich een hele voormiddag uiterlijk kalm gehouden, maar nu voelt hij het komisch vuur onweerstaanbaar branden. Zijn wankele concentratie verlaat hem volkomen als hij de in te vullen uitgangen -e, -n, en -en vervangt door woorden als vensterbank en hopsasa. Hiermee wil hij benadrukken dat er telkens weer een ander regeltje geldt en dat je enkel kunt gokken. Yannicks humor is mijn inziens van een hoger niveau maar je moet hem aan het werk zien en horen om het uit te schateren. Schateren is wat ik nu doe en dat is niet naar de zin van de Teutoonse. Het regent opmerkingen, maar ze haalt ons niet uit elkaar. Dat doen andere leerkrachten wel in haar plaats. Een andere aardigheid die we hanteren om lucht te geven aan onze beperkte aandacht, is het luidkeels vermelden van de resterende tijd. Nog zeventien minuten, nog zestien minuten, nog vijftien minuten. Elke lettergreep wordt uitgestuurd in een gerekte toonaard die het tergend effect ten volle doet uitkomen. In de huidige omstandigheden kan ik dit slechts hilarisch vinden. Stress en frustratie leggen de basis voor de slapste lach.Mevrouw Van Vaerenbergh, want zo heet die van Duits, verlaat ons kort daarop. Geen tijd om de bevrijding te vieren.

Verkoopt u ook echte opium?

 In haar plaats komt de priester die ons godsdienstonderricht geeft. Ik verkies een priester boven een leek, want leken zijn nog net iets hypocrieter. Die weten meestal niet precies waarin ze claimen te geloven. Deze man van het kruis bevalt me wel. 't Is de eerste godsdienstleraar die ik ken waarbij enige studie vereist is om punten op je kar te laden. Het spijt mij dan ook enigszins dat hij binnenkort zijn bekeringsmissie overlaat aan zo'n verwarde amateur. Hij is gepromoveerd. In zijn branche mag dat nauwelijks een verdienste heten. De kerk is als een leger dat maar voldoende manschappen heeft om de plaatsen binnen de generale staf te vullen. Geen wonder dat hij opklimt. Zijn manier van les geven werd een beetje beïnvloed door Socrates. Hij bestookt ons wat graag met een aanzienlijke reeks vragen. 'Waarvoor dient het celibaat?' vraagt hij kort na zijn ongedwongen intrede. "Omdat mensen als u zich niet zouden voortplanten", mompel ik plagerig doch niet gespeend van een vereist minimum aan giftigheid. De grote smurf, want dat is zijn officiële bijnaam (zonder de hulp van enkele telefoonboeken komt hij 's zondags niet boven zijn altaar uit), vraagt aan een gelukkig lachende Yannick om te herhalen wat ik gezegd heb. Deze laatste schrikt daar niet voor terug. Een glimlach verschijnt op zijn gezicht en dezelfde blik als van de Teutoonse kleurt zijn ogen als hij me vraagt milder te zullen zijn voor zijn opvolger. Leken zijn nog veel gemakkelijker op hun tenen getrapt. Mildheid zal mij geheel vreemd zijn, maar ik zwijg. De klas lacht ondertussen met een ondertoon van 'Amai, die durft'. Shockeren is een onderschat genot. De vragen zijn slechts als inleiding bedoeld. In sneltreinvaart beschrijft hij ons alle boeken van de Bijbel. Zo ook 'Numeri' waarvan hij zegt : 'het staat boordevol precieze getallen, maten en aantallen, je leest er voortdurend over dingen, zoals bijvoorbeeld, ik zeg maar wat, Abraham was 600 jaar oud…'
 '…en had tien tenen', vul ik verveeld aan. Hoewel ik dit nauwelijks hoorbaar uitbreng, pikt Yannick mijn aanvulling op. Meteen begint hij onbedaarlijk te lachen. Ik vervoeg hem twee tellen later. Mijn opmerking heeft hem verrast. Hij dacht dat ik ingedommeld was.

De rest van de les spenderen we aan het herhalen van dit ene zinnetje. We krijgen er niet genoeg van. Grote smurf is dan ook opgelucht als hij van haatsmurf en lolsmurf verlost is.Godin Rinkel Tinkel legt onverstoord haar ritme op. Wij mogen andermaal voor vijf minuutjes onze hersenen monteren.









Plaspauze

 Yannick gaat er vandoor om mijn escapades te verhalen aan zijn maten. Nieuws over mij is daar zeer gegeerd. In een saai oord als dit worden niemendalletjes als mijn opmerkingen ware hoogtepunten in het officieuze schooljournaal. Yannick is verder niet vies van enige overdrijving om zijn publiek vast te houden. Ikzelf volg het hof en speel dagboek voor Ruben. Wat hij meemaakt zonder mij, vertelt hij mij in detail. Ik heb daar geen sterke bezwaren tegen. Hij heeft Grieks gehad en dat is hem zwaar gevallen, want als enige leerling in die les ligt het voor de hand dat hij wel aandachtig moet zijn. Vijf minuten vrijheid zijn zo voorbij. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een zelfde aantal minuten spreekbeurt. Rinkel Tinkel weergalmt in al haar grootsheid en wij marcheren naar een les Latijn, de koploper onder de slaapverwekkers.

Nagelvijlen en af en toe een gerundium

Het is niet zo dat Latijn op zich niet deugt. Integendeel zelfs. Wat fout is aan het vak is de leraar. Die gezagsloze brulaap brengt zijn uitgebreide kennis hemeltergend traag en geestdodend over. Correctie: angstvallig probéért hij ons die kennis over te brengen. De man, en hij niet alleen, onderschat ons. Hij gaat er vanuit dat we Latijn niet interessant vinden, omdat het te moeilijk is. Zijn ingenieuze oplossing hiervoor is alles minstens vier keer uit te leggen. Vier is slechts het absolute minimum, want in de praktijk waagt hij zich zonder verpinken aan tien herhalingen. Het spijtige van de zaak is dat de man over zo'n immense kennis beschikt en dat zo weinig daarvan doorgegeven wordt. Zijn kennis dankt hij aan zijn literatuurvraat. Die gaat samen met zijn culinaire vraatzucht.
Ik heb het nooit gezien, maar zijn huis zit naar verluidt tjokvol boeken. Televisie heeft hij niet en hij is een verstokte vrijgezel. Overal waar je hem tegenkomt, heeft hij wel een boek bij. Zijn bijnaam is de Knor omwille van zijn aparte lichaamsbouw. Met hygiëne neemt hij het niet zo nauw getuige zijn lijfgeur. Ofwel zweet hij gewoon zo erg dat er geen zeep tegen gewassen is. Les geven is duidelijk iets wat hem veel plezier verschaft. Een enerverend minpunt is dat hij volstrekte stilte eist. Leraars maken vaak de fout, stilte gelijk te stellen aan aandacht. Niets is minder waar natuurlijk. Neem nu mezelf. Ik zit recht voor hem. Op mijn schooltas ligt het boek 'Platoon'. Ik zit op mijn dooie gemak te lezen, op één meter van hem.
Het is zeker dat hij niets merkt. Hij is er de man niet naar om dit over zijn kant te laten gaan. Ik krijg een stijve nek van mijn ongemakkelijke houding, maar liever dat dan de foltering van een poging tot opletten.Als we vijftig minuten doen over de vertaling van twéé zinnen, haak ik af. Zijn uitwijdingen die er niets toe doen en veel te lang duren, ben ik onderhand kotsmoe. Een pluspunt van het vak Latijn is dat het veel wegheeft van vrije studie. We moeten zitten en zwijgen. De vertalingen krijgen we netjes gedrukt geleverd.  Van grammatica snappen we geen moer, zelfs geen kleintje, en dus loont het niet om iets te noteren. Om te slagen voor Latijn is er een doeltreffende en beproefde methode. Je leert de vertaling uit het hoofd en je zorgt er voor dat je de bijpassende Latijnse tekst herkent. Dat geeft je op overhoringen net niet de helft. Bij het onderdeel grammatica vul je lukraak veel voorkomende termen in. Ablatief van oorzaak scoort bijvoorbeeld vrij goed bij Knor. Dat geeft je nog steeds niet genoeg om de helft te halen. Niet getreurd, er zijn nog de inhoudsvragen. Antwoord daar uitgebreid en met ingewikkelde formuleringen en je komt er wel. Wát je zegt, is niet zo belangrijk. Wel hoe je het zegt. Dat geldt voor alle vakken behalve wiskunde, fysica, chemie en biologie. 

Als de zaken er zo voor staan, kan je probleemloos iets anders doen tijdens Latijn. Huiswerk maken, lezen, sms'jes sturen, voor een overhoring leren, soezen, fantaseren over een bloederige opschorting van de les…Mogelijkheden te over. Helaas zit meer dan de helft van ons verdoofd voor zich uit te staren. Een minderheid noteert op autopiloot. Alleen Thomas, die overijverige Rus, de Stachanov van de familie, is uiterst nauwkeurig aan de slag. Ik doe mijn best om te vergeten dat ik op school zit. Mijn boek is niet kwaad, maar de film was beter. De klok slaat onverhoopt 15u55.

Daar aan de einder gloort de dag

Ik zit al driehonderd seconden in optimale staat van paraatheid om te vertrekken. Ik schiet weg en wacht net buiten de deur op Ruben. Eens verenigd met mijn gezel in destructieve futloosheid, maak ik mij op voor het naschoolse snoepritueel. De leden van het hof zijn suikerjunkies. Kort na schooltijd, elke dag van de week, gaat de koning met zijn gevolg om zoetigheden. Net buiten ons hersenspoelcentrum is een buurtwinkeltje. Ik ben niet zo'n zoetekauw en ik volg dus nodeloos. Waarom ben ik hier nog? Omdat Ruben hier rondhangt en ik weinig zin heb in een eenzame rit huiswaarts. En uit domheid. Alleen wij vertoeven hier nog uit vrije wil. Eens terug op de speelplaats - weer een vernederende term uit het sluw bedachte schooljargon -palm ik een bank in op een aangename afstand van de rest. Ze bootsen kinderstemmetjes na. Een modegril in onze humor. Dieter en Jochen zijn de vormvernieuwers. Ruben pikt hun humoristische trends als onvervalste bloedzuiger meteen op. Thomas als meeloper van het trage type zit levenslang één trend achter. Wat overschiet volgt over het algemeen vrij stipt. Alleen Jerre doet z'n eigen ding. Hun gesprekken zijn momenteel bewust doorspekt met de grammatica van driejarigen. Het had aanvankelijk iets komisch, maar de trend hoort ondertussen al twee maand dood en begraven te zijn. De vondst van Jochen om alle zelfstandige naamwoorden door 'entiteit' te vervangen was een kort leven beschoren. Absurde belastingen uitvinden, is een hardnekkigere stroming. De meeste informele clubs zoeken wel een hoogsteigen kenmerk. Deze heeft haar gading gevonden in absurditeiten. En in een blijven-plakken-op-de-speelplaats-ritueel. Het kan veel erger. Thomas verlaat ons als eerste. In een vruchteloze poging om Ruben tot spoed aan te manen, maak ik aanstalten tot vertrekken. Helaas komt er pas schot in de zaak als de prominenten verdwijnen. Ruben en ik zakken eindelijk af naar de fietsenkelder en stappen de vluchtige vrijheid tegemoet. Fase één van de missie Homebound is achter de rug.

Ik wil graag aangifte doen van een gestolen gisteren, een weggeriste dag en een ontvreemde morgen.

Thuis zijn we nog lang niet. In plaats van te fietsen, gaan we te voet langs de winkelstraten. Ruben stopt achtereenvolgens om te geilen op nieuwe pc-spellen, koortsachtig te bladeren in pc-bladen en om een donut te kopen. Als ik eerlijk ben, vind ik het wel iets hebben om zo lusteloos door de stad te slenteren. Ruben ontmoet bekend volk op de Grote Markt. Terwijl er zich een inhoudsloze discussie ontwikkelt, wacht ik verder op het moment van vertrek. Dat landt uit de grijze hemel (Tja, lusteloosheid maakt poëtisch…) om 17u15. Onderweg naar onze respectieve huizen spreken we over dingen als filosofie en geschiedenis. Op school leren we niks en om die paradox goed tot zijn recht te laten komen, beroemen we er ons op dat we uit eigen beweging studeren. Straffe mannen als Nietzsche maken vaak het gespreksonderwerp uit. Of uitzonderlijke historische gebeurtenissen. Schooldagen zijn zo radbrakend gewoontjes dat we beiden een levensgrote nood hebben aan extra-ordinaire feiten. Verder spuien we kritiek op het instituut dat ons meer de dan de helft van ons jonge leven ontfutselt. Onze voornaamste eisen zijn: meer zelfstudie, zelf onze vakken mogen kiezen, meer diepgang en minder bemoeienissen. Ruben verkiest het Amerikaans systeem boven het onze. Ik geloof niet in eigentijdse paradijzen. Van zodra we ons weer enigszins denkende wezens voelen, gaan we over tot kwaadsprekerij en roddelen. Zelf verkiezen we de term maatschappijkritiek. Zijne koninklijke hoogheid, Dieter, wordt door de mangel gehaald. We zijn het erover eens dat hij en veel van zijn onderdanen te veel aandacht schenken aan hun imago. Hun gezelligheid laat het er het leven bij. Voor Jochen is onze achting wel hoog. Hij steekt duidelijk uit boven de anderen. Hij kent zijn weg in het boeddhisme, heeft alle boeken van Nietzsche en Machiavelli gelezen, is goed in sport, populair bij de meisjes, zit in Latijn-Wiskunde en is vriendelijk bovendien. Zijn perfectie maakt mij altijd zenuwachtig. Het eindpunt van onze reis is nu gauw bereikt. We kunnen nog wel enkele uren doorkomen, maar Ruben moet met de nodige tegenzin naar de voetbaltraining. Ik betreed mijn huis, na mijn fiets te hebben gestald. Mijn ouders vragen waar ik zo lang uitgehangen heb. Het eten is al klaar, waarvoor mijn dank. Ik verdwijn naar de zitkamer met mijn avondmaal. De zeden van dit huis laten toe dat ik voor tv eet. Ik oefen controle uit over de lichtbak tot 20u. Daarna wil mijn moeder een soap zien. Op mijn kamer ontsnap ik aan die hypnotiserende rommel. Huiswerk heb ik deze avond grondig uit mijn gedachten verdreven. Voor morgen moeten we enkele Franse vervoegingen kennen en een tekst lezen voor Engels. Frans is echter gereserveerd voor het vijfde lesuur. Die vervoegingen bekijk ik onder de middag wel. Aan die tekst van Engels is een vragenlijst gekoppeld. Dat levert niet rechtstreeks punten op. Die lijst blijft mooi blanco. Ik lees tot 21u. Dan is het de beurt aan Jimi Hendrix.  Zijn versie van 'Gloria' zet ik zo luid dat de buren probleemloos mee kunnen genieten. Daarna ga ik lopen. Gewoon enkele rondjes op straat. Ik doe dit voor mijn gezondheid, maar met al de CO2  die de mensen de lucht in sturen, werkt het wellicht averechts. Langs een drukke verkeersweg joggen is uit den boze. Mijn traject heeft een klein stukje snelweg, maar die is op dit late uur verlaten. Ik loop alleen in het donker van de nacht, omdat ik de blikken van mijn soortgenoten zo veel mogelijk wil vermijden. Na afloop douche ik, kijk nog wat tv, vul in telegramstijl mijn dagboek aan en ik kruip onder de wol. 't Is nu 23u30 en ik vervloek de komende ochtend al. Ik bol mijn deken tot een bunker en graaf mij in. Tegen de tijd vind ik geen bescherming. In dromenland wacht mij niets en als ik wakker word, is het dinsdag.

02-05-2009 om 14:51 geschreven door Tederdraads  


29-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verminkte onschuld

Op 23 april 2009 ging in Gent een interactief debat door in een gebouw dat de welluidende naam ‘Oehoe’ draagt. Het onderwerp: ‘seksuele en reproductieve gezondheid van vrouwen in Guinee’, met de nadruk op het thema vrouwenbesnijdenis. De vereniging Felica die het debat organiseerde, kon rekenen op de hulp van enkele vooraanstaande deskundigen om de vele ingewikkelde aspecten die aan deze wanpraktijk verbonden zijn uit de doeken te doen.

 

Soms meer op de hoogte dan ze zelf hadden gewild          

 

De volgende mensen deelden hun expertise met de aanwezigen. Mevrouw Els Leye is werkzaam op het vlak socio-culturele studies, zij zelf richt zich meer specifiek richt op geweld tegen vrouwen en ijvert actief om FGM (female genital mutilation) te voorkomen, onder andere in Sudan en Somalië. Mevrouw Khady Koïta is auteur van het boek ‘Mutilée’ waarin zij een aangrijpend verslag geeft, niet alleen van haar besnijdenis, maar ook van de vele andere vormen van onderdrukking, pesterijen en mishandeling waar zij het slachtoffer van werd. Na een moeilijke jeugd wijdt zij zich nu met al haar kunnen aan het voorkomen van FGM. Dr. Cathérine Loua is oprichter van de NGO Felica die actief is in Guinee. Zij ontfermt zich onder andere over vondelingen en helpt tienerzwangerschappen voorkomen. Dr. Wim Delva is een doctorandus die onderzoek doet naar de verspreiding van het HIV-virus. Het geheel werd gemodereerd door Dr. An Vercautere. Zij is zelf zeer goed op de hoogte van de problematiek, daar zij zelf in Guinee actief is om het ergste leed te bestrijden. Naast moderator, nam zij ook nog eens heel professioneel de taak van tolk op zich, want het debat ging hoofdzakelijk in het Frans door.

                             

Dat is alles en dat speelt toch zo’n grote rol!

 

Vooraleer ik verder ga, citeer ik een jong tienermeisje dat anno 1944 in haar dagboek het volgende schreef:

 

‘Ik wou hem(Peter) vragen of hij wel weet hoe een meisje er eigenlijk uitziet. Een jongen is van beneden geloof ik niet zo ingewikkeld ingericht dan een meisje. Op foto’s en afbeeldingen van naakte mannen kun je toch heel goed zien hoe die eruit zien, maar bij vrouwen niet. Daar zitten de geslachtsdelen of hoe dat heet wel meer tussen de benen. Hij heeft toch vermoedelijk nog nooit een meisje van dichtbij gezien, eerlijk gezegd ik ook niet. Inderdaad is dat bij jongens veel makkelijker. Hoe zou ik die installatie in ‘s hemelsnaam moeten uitleggen, want dat hij dat niet precies weet heb ik uit z’n woorden wel kunnen opmaken. Hij had het over de ‘Muttermund’(baarmoederhals), maar die zit vanbinnen, daar kun je niets van zien. Het is bij ons toch wel heel goed ingedeeld, voor ik 11 of 12 jaar oud was wist ik nooit dat er ook nog de binnenste schaamlippen waren, dat was helemaal niet te zien. En het mooiste van het geval was, dat ik dacht, dat het urine uit de kittelaar kwam. Toen ik moeder eens vroeg wat dit doodlopende ding betekende, zei ze dat ze dat niet wist, hè die doet nu ook altijd zo dom! Maar tot het onderwerp teruggekeerd hoe moet je zonder voorbeelden nu in ‘s hemelsnaam uitleggen hoe dat in elkaar zit? Zal ik het hier vast maar proberen? Vooruit dan maar! Van voren als je staat, zie je niets dan haar, tussen je benen zitten eigenlijk een soort kussentjes, zachte dingen, ook met haar, die bij het staan tegen elkaar aanliggen, man kan wat daarbinnen is dan niet zien. Als je gaat zitten spijten die van elkaar en daarbinnen ziet het erg rood en lelijk vlezig uit. Aan het bovenste gedeelte, tussen de grote schaamlippen bovenaan zit een huidplooitje, die bij nader inzien eigenlijk een soort blaasje is, dat is de kittelaar. Dan komen de kleine schaamlippen, die zitten ook tegen elkaar aan gedrukt net of het een plooitje was. Als die open gaan, zit er daarbinnen een vlezig stompje, niet groter dan de bovenkant van mijn duim. Het bovenste gedeelte daarvan is poreus, daar zitten verschillende gaatjes in en daar komt het urine uit. Het onderstaan gedeelte lijkt wel alleen helemaal overheen, het is haast niet te ontdekken. Zo ontzettend klein is dat gaatje wat eronder zit dat ik me haast niet in kan denken, hoe daar een man in moet, laat staan een heel kind uit. Dat gaatje kan je niet met je wijsvinger in, maar niet eens makkelijk. Dat is alles en dat speelt toch zo’n grote rol!

                                                                                                       

Je Anne M. Frank’

 

Een moeder zoals die van Anne die geen idee heeft wat een clitoris wel mag wezen, is allicht niet meer van deze tijd of van deze streken. Helaas hoef je niet ver te reizen om toch op dat soort onwetendheid en zelfs nog veel erger te botsen. Zo worden nog dagelijks (!!) 6000 meisjes verminkt door het verwijderen van “ dit huidplooitje, die bij nader inzien een blaasje is”.

 

Niet zomaar vingers wijzen

                       

Als we denken aan vrouwenbesnijdenis, zijn we snel om die traditie te linken aan de Islam. Dat verband is echter moeilijk om vast te stellen. Ten eerste vraagt geen enkele passage in de Koran om vrouwenbesnijdenis, ten tweede zijn er heleboel moslimlanden waar men de ingreep niet toepast en ten derde zijn er genoeg andere religieuze gemeenschappen die de praktijk juist wel kennen.

 

Waarom besnijdt men dan? Wijdverbreid is de notie dat vrouwen met clitoris sowieso achter alle mannen aanrennen die in hun vizier komen. Blijkbaar beschouwt men de clitoris in sommige culturen als een soort klepel die met zekerheid de losgeslagen nymfomanie inluidt. Dus: uitsnijden die handel, om hun eigen best wil.

 

De beweegreden achter de praktijk zijn alleszins niet eenduidig. In het oude Egypte offerde men clitorissen aan de Nijl, om zo vruchtbaarheid af te smeken. Soms beseft men ook niet welke functie de vrouwelijke geslachtsorganen hebben. Men heeft het vaak ook over een ‘overgangsritueel’, de besnijdenis is dan belangrijke stap in de overgang van jong meisje naar jonge vrouw. In streken waar men die overgangsrituelen echter vervangen heeft door onschadelijke gebruiken, constateerde men echter dat men meisjes in plaats van rond hun 14de of 15de al ging besnijden rond hun 6de of 7de. Met een overgangsritueel kan het dan nog weinig te maken hebben.

 

 In sommige streken stelt men de besnijdenis van jongetjes en meisjes gelijk en is men er van overtuigd dat men maar een stukje, nutteloos huidweefsel wegsnijdt. Nu, ondertussen gaan er genoeg stemmen op die zeggen dat ook mannelijke besnijdenis verminking is, maar dat is al weer een andere discussie. We kunnen het er wel over eens zijn dat de vrouwelijke variant nog altijd ingrijpender is.

 

De leden van het panel lieten duidelijk voelen, wat zij ervan dachten. Vrouwenbesnijdenis is hoe je het draait of keert gewoon een inventie vorm van vrouwenonderdrukking.

 

Wie snijdt? 

 

Meestal voert een oudere vrouw de ingreep uit. Vaak in primitieve en hygiënisch onaangepaste omstandigheden. Deze vrouwen overtuigen om daarmee te stoppen, is moeilijk. Een heikel punt is dat deze besnijdenissen een vorm van inkomen zijn voor deze vrouwen. Het is hun beroep. Ze zouden al een andere broodwinning moeten vinden, om hun huidige inkomsten op te geven. Bovendien is de meerderheid niet gealfabetiseerd. Dus even plakkaten verspreiden met alle redenen waarom vrouwenbesnijdenis verkeerd is, mooi op een rijtje gezet, zal weinig veranderen. Je moet al werken met overtuigende betogen opgenomen op cassette of op film. In bepaalde streken trekken activisten rond met rijdende cinema’s, vrachtwagens waarin men een film projecteert die de bevolking sensibiliseert.

 

Het zijn inderdaad de vrouwen zelf die snijden, maar dat kunnen ze alleen doen, maar omdat de mannen hen stilzwijgend steunen, met nadruk op stil. Ze doen eenvoudigweg hun mond niet open. Einstein vond al dat het meeste kwaad uitging, niet van zij die het bedrijven, maar van zij die toelaten dat het geschiedt. Een groot probleem is dat de mannen niet in actie schieten. Stiekem vinden ze het wel veilig zo, het is een zeer efficiënte vorm van seksuele onderdrukking. Of een man met een besneden vrouw inderdaad veel minder kans heeft om na het werk de postbode of de melkman gekleed in enkel een slip in zijn kleerkast aan te treffen, is nochtans zeer de vraag. Ook zonder clitoris kan een vrouw nog altijd haar dosis affectie buitenshuis willen opscharrelen. Tenzij ze natuurlijk zo getraumatiseerd is door de ingreep, dat ze nooit nog vrijwillig een stap zet in de wereld van seksualiteit en lichamelijke intimiteit. Je zou voor minder.

                                       

FGM in alle vormen en kleuren

 

Het werd tijdens het debat enkele keren benadrukt: men snijdt niet overal even veel weg. In sommige streken heeft men het probleem kunnen medicaliseren. Daar geven dokters enkel een kleine prik om bloed tevoorschijn te toveren en daar laat men het dan bij. Nog steeds nergens voor nodig, die kleine kwetsuur, maar het kan alleszins erger, véél erger.

 

Soms snijdt men enkel het huidje dat rond de clitoris zit, het zogeheten preputium weg.[1] Soms snijdt men een stukje van de clitoris weg, of de hele clitoris, soms snijdt men de clitoris en de kleine schaamlippen weg en soms snijdt men én de clitoris én de kleine schaamlippen én de grote schaamlippen wég en daarbovenop durft men de vrouw ook nog eens dichtnaaien.

 

Die laatste, ergste vorm noemt men ook wel de "faraonische" besnijdenis of infibulatie: alle uiterlijke geslachtsorganen van de vrouw worden weggesneden en de wonde laat men helemaal dichtgroeien, op een zeer kleine, potlooddikke opening na, waarlangs menstruatiebloed en urine het lichaam kunnen verlaten.

 

Bij deze extreme verminking is niet enkel het seksueel functioneren van de vrouw aangetast, maar komen ook andere lichamelijke functies in het gedrang. "Vrouwenbesnijdenis" gaat dikwijls gepaard met schadelijke neveneffecten voor de gezondheid van de vrouw zoals bloedingen, infecties, uitgebreide littekenvorming of problemen bij zwangerschap of bevalling. In het geval van infibulatie kunnen infecties ontstaan doordat het menstruatiebloed niet tijdig uit het lichaam kan verwijderd worden, of vrouwen kunnen de grootste moeite hebben om te plassen.

Infibulatie kan overigens ook impliceren dat de ingreep voortdurend moet worden overgedaan. Bij het eerste seksueel contact moet een vrouw meestal letterlijk opengesneden worden. Bevallingen verlopen uiterst moeizaam en het kan gebeuren dat na een bevalling geëist wordt dat de vrouw terug "dichtgemaakt" wordt zolang zij haar kind zoogt en geen seksueel contact heeft met de man. Nadien herbegint de lijdensweg.[2]

In Somalië ondergaat overigens bijna elke vrouw deze zwaarste vorm van vrouwelijke genitale verminking.

 

Het dilemma van de dokters

 

De vraag die dokters, met name gynaecologen, zich stellen, niet allen in de landen waar FGM het meest voorkomt, maar ook hier bij ons, is: ‘doen we het zelf, op een professionele manier waarbij de complicaties tot een minimum herleid zijn, of sturen we ze weg en laten we ze zelf maar begaan, waarbij de kans op complicaties groot zijn, en de omstandigheden allesbehalve ideaal?’

 

Een erg moeilijke vraag. Daar waar dokters met goede bedoelingen zelf zijn gaan besnijden, interpreteerde de bevolking dat als: het zijn dokters die het doen, dus hoe kan het dan verkeerd zijn?

 

Zoals al eerder aangehaald, zijn dokters er ook in geslaagd om het probleem te medicaliseren, zoals dat heet. Ze voeren een soort nep besnijdenis uit, die ‘enkel’ resulteert een wondje van tijdelijke aard.

 

Ver van mijn bed?

 

Think again. Ook Vlaamse dokters, in hun praktijken hier terplekke, worden er mee geconfronteerd. Volgens het doctoraatsonderzoek van Els Leye blijkt dat bijna 60 % van de Vlaamse gynaecologen al een vrouw of meisje met een genitale verminking op bezoek kregen.

Ongeveer vier op de tien klachten zijn van seksuele aard. Ook wordt vaak gevraagd om de vagina opnieuw dicht te naaien na een bevalling (een zogenaamde herinfibulatie). Maar niet alle artsen reageerden hierop gelijk. ‘Achttien gynaecologen gingen op die vraag in. Zeven herstelden de toestand zoals voor de bevalling, zeven anderen lieten een grotere opening, en de vier overigen voerden slechts het noodzakelijkste uit.’

De meeste artsen beschouwen genitale verminking als een vorm van geweld op vrouwen. Bij de artsen is er veel onduidelijkheid; weinigen hoorden er iets over in hun opleiding. Bovendien is de wet onduidelijk. Er is veel vraag naar informatie, zowel naar de technische als de ethische kant van de zaak, besluit Leye.[3]

 

                                        

 

 

 

 

Mogelijke oplossingen

 

Sensibiliseringscampagnes met behulp van cassettes en film, zoals reeds vermeld, zijn zeker een sterk wapen in de strijd tegen FGM. Daarnaast zijn grootscheepse alfabetiseringscampagnes nodig. Tijdens het debat was er sprake van een alfabetiseringsgraad van amper van 16 procent onder vrouwen in Guinee. Het is aartsmoeilijk om jonge vrouwen te beschermen tegen de excessen van eeuwenoude tradities als ze niet eens kunnen lezen en schrijven.

 

De passieve houding van de mannen, werd ook al aangehaald. Ook hun attitude moet veranderen, ze moeten een actieve rol gaan spelen in het vermijden van FGM. Lokale autoriteiten moeten zich duidelijk uitspreken tégen het gebruik. Als er wetten komen die de praktijk verbieden, moeten ze ook daadwerkelijk uitgevoerd worden. Zolang niemand gestraft wordt, gaat men er gewoon mee door.

 

Tijdens het debat werd het voorbeeld aangehaald van Burkina Faso. Daar zijn wel degelijk maatregelen genomen die helpen. Er bestaat een meldpunt voor ‘exiceuses’, overtreders ontlopen hun straf niet. Met als gewenste resultaat dat er minder besnijdenissen plaatsvinden en er actief iets tegen gedaan wordt. Voor meer informatie over het beleid van dit land ten aanzien van FGM, zie

 

http://www.unhcr.org/refworld/country,,,QUERYRESPONSE,BFA,456d621e2,3f7d4d5b2a,0.html

 

Als de wil er is, kunnen er zeker maatregelen genomen worden om de praktijk op termijn uit te bannen.

 

William Peynsaert

 

 

Enkele Interessante visuele links:

 

*Korte documentaire over de problematiek met onder andere een getuigenis van Khady Koïta http://www.youtube.com/watch?v=NBEhynDDRkk&feature=channel

 

*Cijfers en info rond vrouwenbesnijdenis

 http://www.youtube.com/watch?v=XIDQcOh_sIY&feature=related

 

*korte documentaire               

http://www.youtube.com/watch?v=qDJyZIPvExY&feature=related

                               

*niet voor gevoelige kijkers

http://www.youtube.com/watch?v=BJ0l9yDgN-8&feature=related

 

*voor een recensie van de schokkende documentaire ‘The day I will never forget’ Deze documentaire die al gedraaid werd op Canvas, toont naast enkele afschuwelijke beelden van besnijdenissen, waarbij meisjes vergeefs om hun moeder schreeuwen, ook assertieve meisjes die van huis weglopen en een rechtzaak aanspannen tegen hun ouders. Er is dus wel degelijk hoop.

 

 

http://www.movie2movie.nl/r49088-Recensie-The-Day-I-Will-Never-Forget.html

 

* de site van de NGO Felica

http://users.skynet.be/felica/

 

 

 



[1] Deze vorm noemt men lichte variant of sunna-besnijdenis. De naam komt van het woord Sunna, waarmee men binnen de Islam de mondelinge overlevering bedoelt waarop moslims zich baseren, naast de geschreven overlevering, de Koran. Profeet Mohammed zou namelijk  eens toevallig een besnijdenis hebben zien gebeuren en toen zou hij gevraagd hebben om ‘niet te veel weg te snijden.’

 

29-04-2009 om 21:30 geschreven door Tederdraads  


28-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.een engeltje perverteren

Op kot maak ik nader kennis met één van mijn huisgenotes. Het meisje in kwestie heet Laura.

 

Laura is lief. Laura is klein. Blond. Meisjesachtig verzorgend. Vrolijk. Gekleed in opwekkende kleuren, vooral gelige tinten. Een aangeboren gebronsde teint. Korte, stevige ronde dijen, met een hooguitstekende kont als van een zwarte sprintster, soms in een jeansrok, soms in witte katoenen broeken. Altijd moordend. Laura is een brave meid. Zacht en fris als een pas opgemaakt bed. Een fijn engeltje, een seksengeltje. Op voorwaarde dat men zich niet veeleisend opstelt.

 

Als ik nu ’s avonds niet bij Cybil ben, hang ik bij haar uit. Ze kookt voor mij, we lachen vaak, samen, tegelijkertijd, om dezelfde grap, niet elk om beurt. Ze stimuleert mijn levenslust. Na het eten, eten onze lichamen van elkaar. Ik word reuze geil van haar, ondanks haar conservatieve voorkeuren, haar preutse restricties.

 

Of misschien wel juist daarom, omdat wat niet mag, opwindt. De grens van het toelaatbare aftasten maakt hitsig. Pijpen doet ze zelden, penetratie kan alleen met condoom, beffen kan als je aandringt en dan vindt ze het wel lekker, anaal moet je zelfs niet insinueren, valt me zwaar van d’r tegen.

 

Blijven slapen heeft ze liever niet. Ze raakt niet in slaap als er iemand in haar gezicht ademt. Stoort mij allerminst, als ze slaapt, kan ik rustig op wandel. Ze heeft geen speciale nood aan knuffels, al helemaal niet in het openbaar. Komt mooi uit, die enkele keren dat ik zo gek ben om samen met haar naar de winkel te gaan.

 

 Wel houdt ze er van zij aan zij te leunen, als we samen een boek lezen, als we samen foto’s kijken. Alle vrouwen houden van foto’s. Mijn hand houdt ze ook graag vast, dan streelt ze mijn vingertoppen, ze sopt deze niet in haar mond, maar, och, daar hebben we anderen voor.

 

Neuken met haar is lekker. Niet dat het háár verdienste is. Ik bedoel, het woord neuken alleen al vindt ze afschuwelijk. Afschuwelijk is één van haar vaakst gebruikte woorden. Afschuwelijk en verschrikkelijk. Alles is afschuwelijk en verschrikkelijk. O, en erg. Alles is erg. Wachten in de rij is erg. Een prof die vijf minuten te laat komt is verschrikkelijk. Een kassierster die een nummer fout intikt, is afschuwelijk. Alles is afschuwelijk. Goed, dat ik Laura graag bespring, heeft dus weinig van doen met de persoon Laura.

 

 Haar medewerking beperkt zich tot liggen en spreiden, soms ook zitten en komen. Ja, klaarkomen doet ze wel. Dat noem ik een groot pluspunt. De frequentie van haar orgasmen maakt zelfs genegenheid in me los. Ze steelt mijn ego door klaar te komen. Met kleine, korte gilletjes komt ze klaar. Anders is ze heel stil. Ik weet dat ze niet faket, want ze kan überhaupt niet liegen.

 

Laura is een heel proper meisje, zowel van lichaam als van ziel. Het heeft geen zin haar verder te perverteren. Laura heeft geen kinky geheime wensen. Laura heeft geen geheimen. Al vast geen enkel waar mijn hartslag sneller gaat van slaan. Mijn hartslag kan werkelijk goed overweg met andermans geheimen. Met die van mezelf iets minder.

 

Trouwens, ze kookt best aardig. Ze lacht lief. Ze heeft enige waarde als gesprekspartner en belangrijk: ze is zich van geen kwaad bewust. Cybil komt zelden of nooit naar mijn kot, want Hare majesteit Cybil trekt haar neus op voor mijn vervallen onderkomen. De kans dat Laura en Cybil met elkaar in contact komen is bijzonders klein.

 

Vandaag zie ik Cybil niet, ik blijf liever binnen, ik ga niet uit. Niemand heeft me wat gevraagd en overdag heb ik uitzonderlijk eens gestudeerd. Ik studeer talen. De enige kennis die quasi van zelf komt bij mij.

 

Om 19u kom ik binnengewaaid bij mijn kokette kotgenote. Ik heb haar ‘ma Parisienne’ gedoopt, naar dat befaamde fresco van een verfijnde jongedame op Kreta. Doen alsof je enige culturele verfijning hebt, verhoogt je aantrekkingskracht bij intelligente vrouwen. Ma Parisienne is aan het kokkerellen, druk in de weer met elektrische vuurtjes. Spinazie met rijst, viskroketten, fruitsla als toemaatje.

 

Ik bekijk aandachtig de in stukjes gehakte vruchten. Je hebt er waar ik frambozen op plet om vervolgens de frambozenmoes langzaam af te likken. Op Laura plet ik niks. Laura is er in geslaagd haar maagdelijkheid te verliezen –niet eens aan mij!- en haar deugdelijkheid te bewaren. Ze roert in haar potten, ik plof op bed, probeer mij Laura voor te stellen bij haar eerste keer. Het lukt niet. We hebben het er nooit over gehad. Niet echt. Laura doet aan seks in zoverre ze achteraf kan doen alsof er niks gebeurd is.

 

Ik staar haar aan. Een andere vrouw zou vragen waar ik zo naar zit kijken. Niet Laura. Ze imiteert een huisvrouw en roept gespeeld ‘ aan tafel!’.

Ze steekt een kaars aan. Van kaarsen houdt ze. Dat weer wel. De radio speelt. Een jongerenzender. Ze schept mij op. Ik glimlach. Ik wacht tot zij begint te eten. Nooit eet ik vóór haar. Nee, ze beseft dit niet. Ik mag dan wel zo promiscue zijn als een bonobo of weet ik wat, ik behandel haar altijd netjes.

 

Ze eet traag en elegant. Heel nauwlettend, maakt helemaal nooit een vlekje. Mensen eten zoals ze neuken. Ik schrok. Met smaak.

 

Terwijl ze eet, vertelt ze mij over haar dag, welke lessen ze gehad heeft, waar ze om gelachen –ik vervang door: onnozel gegiecheld - heeft. Ik knik, stel vragen om mijn aandacht te bewijzen, bied aan om samen de vaat te doen. Ik voel het stuwen in mijn ballen als ik denk aan hoe ik haar straks penetreer. Wat ruikt ze vandaag waanzinnig lekker.

 

Ik droog af, zij schrobt. Ze vraagt naar mijn dag. Ik vind mijn dag uit. Ze lacht. Schattig toch? Ik vertel hoe ik vandaag twee straten lang achtervolgd ben door een dolle hond, die ik alleen dan heb afgeschud toen de hond in kwestie in onzachte aanvaring kwam met een fietser. Liegen: de basis van elke gezonde relatie.

 

Terwijl ze de vaat wegzet - alles heeft een vaste plaats - word ik mij bewust van haar kledij. Geen schoenen, maar pluchen sloffen in de vorm van puppies. Meisjesachtig, totaal, zei ik het niet? Daar boven een nauwsluitende rok, stof onbekend –ben ik soms een couturier?-, hoger een goudgele bloes, nog hoger, om haar hals, zit een sjaal, ook binnenskamers, ook als ze de vaat doet. Slechts voor seks gaat die uit en dat is een heel proces. Niks heeft een motief, alles is één kleur, enkel de pluchen voetwarmers hebben gezichtjes.

 

 Ik geef als een automaat borden door, zij zingt mee met de zangeres op de radio. Het stoort mij niet en dat verbaast me. Als de afwas eindelijk opnieuw verdwenen is in de kasten, het aanrecht blinkt en de vaatdoek als een afdakje gedrapeerd is rond de kraan, kunnen we overgaan tot wat anders, denk ik zo.

 

Ik ga achter haar staan en kus haar in haar hals. Gevloek in mijn hoofd als ze kirrend ‘dat kietelt’ uitproest. Dan sluit ik haar borsten maar in de palmen van mijn handen. Dat lukt net. Ik aai traag, van de onderkant van de tepel richting haar oksel en weer terug, ik kneed zacht de kern van haar boezem. ‘Er heeft iemand zin’, krijg ik te horen. Kindje, ik heb altijd zin.

 

Waarom kom ik anders eten? Om te eten? Malle meid. Wat mij betreft, hebben we een fijne deal. Ik hou jou gezelschap, wanneer je daar zin in hebt, en jij geeft me toegang tot je lichaam, wanneer ik daar zin in heb. Begrijp mij niet verkeerd, ik zal heus niet aandringen als je eens werkelijk geen zin hebt. Of als je menstrueert en jij jezelf te vies voelt. Mij maakt dat beetje bloed niet uit. Jou wel. Jij walgt van die stroperige, rode substantie. Het is niet het soort bloed dat uit een snijwonde gutst. Nee, ik heb het over een dikke geleiachtige brei die met mondjesmaat je poes verlaat.

 

Laura gebruikt niet het woord poes als ze het over haar vrouwelijke driehoek heeft. Eigenlijk heeft ze er geen benaming voor, geen koosnaampje, niets. Alsof dat deel van haar lichaam niet bestaat. Laura is er zo eentje die zich schaamt voor wat de natuur haar schonk. Zonde.

 

Ik zou haar graag helpen. Echt, ik ben meer dan bereid om haar te leren houden van haar lichaam. Haar de schoonheidsbeleving mee te geven die ik ervaar als ik haar vlekkenloze huid zie, de volheid van haar dijen, haar ondeugend bolle achterwerk. Helaas, het mag niet zijn.

Spreken over seksualiteit kan niet met Laura. Ze klapt meteen dicht, ze sluit zich af. Seksualiteit is iets dat ze hooguit laat gebeuren. Die complexe handeling zwijgt ze liever dood. Ze is te bang. Straks ontdekt ze nog dat ze het lekker vindt. Waarom zou mijn ding anders twee tot drie keer per week in haar ding glijden? Om de weg vrij te houden?

 

Ik trek haar naar me toe, draai haar gezicht naar het mijne. Zacht druk ik mijn lippen op haar ontspannen mond. Als ze nu een bepaald kort klankje uitstoot, iets erg korts, in geen geval een bestaand woord, meer een soort gezoem dat uit haar keel opstijgt, dan weet ik het. Dan heeft ze geen zin. Het keelgeluidje zegt: ‘Leuk dat je mij in je armen sluit, maar laat ons het daar bij houden vanavond.’

 

Mijn buik trekt samen. Ik spits mijn oren. Als het nu niet komt, dan zal het ook niet komen. Het moment van de waarheid breekt aan, als ik over haar kruis streel, over haar kleren heen. Als haar wangen nu rood aanlopen, zit ik gebeiteld. Ik speur haar gelaat af naar de eerste tekenen van seksblos. Vandaag is geen verloren avond. In haar ogen komt die blik bovengedreven die zegt: ‘Best, laat maar komen.’ De opluchting is groot. Ik ben haar dankbaar. De zeurende pijn in mijn onderbuik krijgt straks verlichting.

 

 Ik til haar op en leg haar zachtjes op bed. Ze schopt zelf haar pluchen puppies uit. Ik ben niet de enige hier die zin heeft. De rok laat ze aan mij over. Plagend traag koppel ik hem los. Die gordel om haar taille zit er enkel voor de show. De rok dwarrelt op de vloer. Tijdens seks, op zich al een ordeverstoring in haar optiek, lap ik gelijk ook alle andere netheidregels aan mijn laars. De beurt is aan de bloes. Ik draai haar teder-dwingend op haar buik. Er zit een rits aan de achterkant. De sjaal trek ik als laatste los. Ik laat hem spelen rond haar nek. Vervolgens laat ik hem langs haar buik, langs haar dijen glijden. Daarna deponeer ik hem bij de rok en de bloes. Haar ondergoed kan nog even wachten.

 

 Mijn vader drukte mij als kleine jongen, toen hij mij nog iets wilde inprenten,  vaak genoeg op het hart: ‘Een vrouw is als een gitaar; je moet haar eerst stemmen.’ Ik wil maar zeggen: ik wil de pret niet bederven door overhaasting. Traag streel ik haar hele lichaam. Met bijzondere aandacht voor haar wangen. Heel wat vrouwen vinden het bijzonder opwindend als je hen streelt over hun gezicht. Daar is Laura geen uitzondering op.

 

 Ze komt op temperatuur, want ze blaast uit. Een deel van de hitte die zich nu ongedurig nestelt in haar binnenste, moet ze uitstoten. Ze raakt al aardig opgespannen, maar ik wil het vuur wat verder oppoken. Laat mijn natuur zich uiten als haar genot. Ik aai zacht over haar ondergoed. Met mijn hand duw ik ritmisch tegen haar geslacht. Ik plaats me over haar heen. Mijn handen plaats ik aan weerszijden van haar hoofd. Een knie glipt tussen haar dijen en neemt het over van mijn hand. Zij kreunt. Ik lach. Haar ogen draaien weg. Ze kronkelt onder mij. Zelfs Laura kan zo opgewonden raken dat ze uit eigen beweging mijn broek open gespt. Ik schrik me een hoedje, als ze mijn broek ook afstroopt en met haar vingers op verkenning gaat in mijn slip. Zou ze het leren?

 

De opwarming kan ik nu staken. Tot zover gaat ie goed. Het ondergoed mag uit. Als ik haar BH verwijderd heb, trek ik zelf mijn kleren uit. Het tempo mag lichtjes opgedreven worden. Haar slip vormt de laatste barrière. Het is een wit stofje, versierd met kleine hartjes. Voor mij stijgt de spanning ten top. Ik kan haar bloedgeil maken, maar kan ik haar ook bevredigen?

De katoenen slip raakt de grond. Voorzichtig glijd ik in haar. Stukje voor stukje gaat hij er in. Als we volledig in elkaar geklikt zijn, wacht ik. Gewoon wachten. Ik tel tot tachtig. Haar vagina sluit zich om mij heen. Voor Laura lijkt het net of mijn lid zwelt. Eens ze zich gevuld voelt, kan het aloude spel van in en uit en in en uit beginnen. Ontstoppingswerkzaamheden.

 

Alleen, het hoeft niet zo nodig. Ik kan ook draaibewegingen maken. Daar heeft een vrouw heel wat meer aan. Ik let op en observeer haar mond, haar ogen en haar blos. Alle kleine signalen wil ik gezien hebben. Ik ben één grote voelspriet. Alle middelen zet ik in om te peilen naar haar genot. Vrouwen sturen niet graag woordelijk bij. Liever laten ze een man aanmodderen. Een enkele keer pakken ze je hand om die naar de juiste plek te leiden. Daarbij oefenen ze een absoluut minimum aan druk uit. Als er geen woorden komen, moet je het van non-verbale communicatie hebben. Ik kijk en merk dat ze ongemakkelijk ligt. Daarom schuif ik het kussen steviger onder haar hals. Ze nadert zo ongeveer het hoogtepunt.

 

Ik houd op met steunen en beweeg me dichter naar haar toe. Mijn handen wurmen zich onder haar rug. Ik ga op haar liggen. Inniger kunnen we niet verbonden zijn. Als ik het goed heb, is ze nu behoorlijk van de wereld. Op dit punt hoop ik dat de ontlading niet lang meer op zich laat wachten. Ik weiger koppig vóór haar klaar te komen. Dat is een domper op de feestvreugde, zowel voor mij als voor haar. Gelukkig zijn daar al gauw de juiste tekenen.

 

Ze graait met haar handen in het vel van mijn rug. Ik voel haar fijne vingers over mijn ruggengraat dwalen. Schattig. Tot op dit moment is ze betrekkelijk stil geweest. Maar dan laat ze een langgerekte kreet van bevrijding ontsnappen. Ik krijg mijn beloning. Haar genot nestelt zich ook in mij. De aanblik van een vrouw in vol orgasme is te mooi. Ze kijkt mij aan, een bewijs van erkentelijkheid, een onuitgesproken bedankje? Wie zal het zeggen? Ik mag nu.

 

Het ritme versnelt. Mijn opwinding neemt even gevoelig af. Ik besef dat we iets vergeten zijn. Ik gok dat zij er niet bij stil staat, maar deze keer hebben we geen condoom gebruikt. Mag ik dat zien als een mijlpaal in onze vertrouwensband? Of is het gewoon nalatigheid? Ik ben nog niet klaargekomen. Voorlopig zijn we safe. Er kan enkel een beetje voorvocht in haar gedruppeld zijn. Trouwens, safe zijn we altijd. Ik weet vrijwel zeker dat ik geen venerische ziektes heb. Dus zeg ik lekker niks. Straks staat ze voor een voldongen feit.

 

Misschien kunnen we dat gedoe met condooms dan helemaal achter ons laten. Goed, tijd om mij te concentreren. Ik kom wild schokkend klaar. Eerlijk gezegd, zijn die schokken bedoeld voor haar. Ik kan het ook zonder. Aan mij zie je moeilijk of ik geniet of niet. Om haar te plezieren, doe ik er graag een schepje bovenop. Het resultaat is er. Ze is tevreden.

 

Wellicht merkt ze straks dat sperma niet lang in een vrouw blijft. Het stroomt er vrijwel meteen terug uit. Als ze straks foetert, omdat we rubberen protectie vergeten zijn, zal ik uit de lucht vallen. Voorlopig geen vrees. Onze geslachten vormen nog mooi één geheel. Ik kus haar op haar voorhoofd, op beide wangen, op haar neus en op haar mond. Onze lippen blijven even aan elkaar plakken. Dat noem ik een geslaagde kus. Ik strijk door haar haren. Er plakken er enkele op haar zweterige huid. Ze gloeit. Ik kijk haar vertederd aan en zeg: ‘Dat was, euh, aangenaam.’ Om mijn understatement goed te verduidelijken, rol ik met mijn ogen en adem ik zwaar.

 

 Ze lacht en ze neuriet instemmend. Heb ik nou parels voor de zwijnen gegooid? Waarom zegt ze niet dat ik de meest attente, meest passionele, meest bedreven minnaar ben? Jezus, ik moet dringend dat ego van me een beetje intomen. Dat gaat fout anders. Ik geef haar een stevige knuffel en rol kussend van haar af. Altijd het horizontale protocol eren.

 

 Terwijl ik haar hand vast blijf houden, vertelt ze mij over haar kindertijd. Over zomervakanties die ze doorbracht op de boerderij van haar oom. Als ze nou zou zeggen dat die oom zijn poten niet kon thuis houden. Dan zou ik haar geremdheid kunnen plaatsen. Niets van dat. Op de boerderij had ze het helemaal naar haar zin.

 

 Als ze stilvalt, staart ze gelukzalig voor zich uit. In haar dagdroom loopt ze weer als een klein meisje achter kippen aan. Ze plaagt de gemene hond die gelukkig aan de ketting ligt. Van tijd tot tijd gaat ze mee de koeien melken. Zulke verhaaltjes zijn alleen leuk om horen als je juist geloosd hebt in de vertelster. Ze zijn ook te genieten als je weet dat er daarna gegarandeerd seks volgt. In alle andere gevallen, word ik er driftig van.

 

Als ze uitverteld is, bol ik mijn kleren samen en zoek ik mijn eigen kamer op. Het is maandagavond. Vandaag valt er verder niets te scoren. Ik zou nog gauw naar Cybil kunnen lopen om haar te kussen met Laura’s smaak nog brandend op mijn lippen. Maar als ik voor cynisch ga, wil ik het meteen goed doen en mijn lief tongzoenen met het kutvocht van een ander glinsterend om mijn mond. 


(extract uit 'Zaaien')

28-04-2009 om 19:30 geschreven door Tederdraads  


27-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nachtelijke ontmoeting met een mannenverkrachtster

Het is drie uur voor zonsopgang en ik ga nog een ommetje doen in het park. Zogezegd om een frisse neus te halen, maar eigenlijk wil ik aan mezelf bewijzen dat ik wél dapper ben, want het is ’s nachts gevaarlijk in het park.

Stadslegenden en andere onzin ten spijt is het volstrekt kalm in dat gevaarlijke park Groene oase, thuis van verkrachters, schandknapen, dieven en drugsverslaafde allochtonen als je de verhalen mag geloven. Allemaal niks van aan.

Maar wanneer ik onverwacht dan toch geritsel in de struiken hoor, ga ik er vanuit dat het een vette bankier is die zich laat afzuigen door een schoolverlater die thuis klop kreeg van een tirannieke vader. Of misschien wordt daar wel een vrouw verkracht? Dan moet ik als held natuurlijk ingrijpen. Twee reddingsacties op één avond. Voor een held is dat een makkie.

Als scenario 1 van toepassing is, zweer ik bij mezelf dat ik die bankier in zijn planetoïde-reet schop en bij scenario 2 begraaf ik die verkrachter levend in hondenpoep. Rijkelijk voorradig in een stadspark.

Ik spring in vol ornaat tevoorschijn van tussen de bomen en in mijn hoofd dondert de stem van die instructeur uit de film ‘Full Metal Jacket’. ‘SHOW ME YOUR WAR-FACE!!!’

‘WRAAAAAH’, schreeuw ik en ik maak me klaar om mijn kneukels te breken op de onderkaak van levend menselijk afval.

‘Nou, kijk eens aan, wie we daar hebben! Zo laat nog op pad? Heeft de melk met honing geen effect gehad? Wil mama geen verhaaltje voorlezen?’

Ik moet nog even wennen aan het donker, maar ik herken de stem al. Het is de verkrachtster.

‘Ik zie dat je druk in de weer bent.’, zeg ik spottend.

‘Uhu. Valt wel mee.’

Op de grond voor mij ligt een man van middelbare leeftijd. Armen en benen wijd gespannen en vastgebonden aan vier palen in de grond. In zijn mond zit een opgerold maandverband. Zijn ogen doen mij denken aan foto’s van Joden of zigeuners die weten dat ze straks een nekschot krijgen. Of dat straks iemand hun borstkas openbreekt en hen bij volle bewustzijn ontdoet van hun hart. Ik krijg opgewonden rillingen over mijn rug bij de gedachte. Ik weet dat het verkeerd is, maar de enige reden waarom ik niet zou genieten van zo’n martelpret is, omdat ik bang ben voor karmische repercussies. De wereld heeft geluk dat ik niet twintig centimeter groter ben, blond met blauwe ogen.

Ik heb zin om met een freaky blik te zeggen dat ik in een vorig leven Mengele was. Maar wie weet, misschien leeft die vent nog en snijdt hij Argentijnse tweelingen open of straatkindjes in Calcutta. Een voortvluchtige Nazi met een beetje verstand in zijn kop, zit nu allang niet meer in Zuid-Amerika.

Ik sta met mijn handen in mijn zakken en ik let al niet meer op de scène aan mijn voeten. Ik zucht diep en ik vraag mij af waarom mijn tijdperk zo saai is. Mijn gedachten gaan uit naar Hitler en de rest van de massa’s, hoe die uitzinnig van vreugde de komst van oorlog toejuichten in ’14. Ik snap het helemaal.

‘Zeg, ga je daar een beetje depri staan lummelen? Zo kan ik mij niet concentreren, hoor.’

Ik kijk het moordwijf, waarvan ik de naam niet wil weten, uit angst dat die hard zal tegenvallen, hulpeloos en verloren in de ogen.

‘Ja, zeg, what a rotten party-pooper jij bent. Ga dan tenminste zitten, ik kan er niet tegen om met iemand te spreken die zijn gezicht niet op de zelfde hoogte van het mijne heeft.’

Ik doe zoals ze vraagt en zij berijdt verder haar slachtoffer. Ze heeft al haar kleren nog aan, maar haar rok is helemaal tot haar middel omhoog gekropen.

‘Ben je al lang bezig?’, vraag ik terwijl ik mijn benen moeizaam in kleermakerszit trek.

‘Een kwartier of zo. Niet weer beginnen met je Gestapovragen, ja?’

Ze vloekt luid.                                                     

‘Wat?’

‘Die vent zijn flutlul floept voortdurend uit mijn Yoni. Lach niet! Als ik mijn kut Yoni wil noemen dan doe ik dat toch? Alsof jij geen naam hebt voor je piemeltje.’

‘Wel, om eerlijk te zijn...’

‘Lieg niet. Gadverdamme, floept ie er wéér uit.’

‘Misschien is hij al klaargekomen, dan verslapt zijn lul sowieso.’

‘Klaargekomen?’

Ze trekt bruut aan de man zijn oren, net of ze wil die er met alle geweld afrukken en gromt afgemeten tussen haar tanden: ‘Ben jij klaargekomen?’

‘Zo geef je hem nog flaporen in ware Dumbo-stijl.’

‘Jij houdt je muil.’

Ze duikt met haar gezicht tot vlak bij haar slachtoffer. ‘Ben jij klaargekomen, smeerlap?’

De man antwoordt niet, maar snikt, bang en vernederd. Ze laat een straal speeksel op zijn voorhoofd druppelen en graait met één hand naast zich. Ik hoor iets rinkelen en dan zie ik hoe ze hoog haar arm heft en met volle kracht haar sleutelbos laat neerkomen op haar slachtoffer. Ze slaat om te raken, er is niet de minste beheersing in haar beweging. Er valt een aardige hap vlees uit de wang van de man. Langs zijn neus lopen twee kleine stroompjes traanvocht.

Ze draait rondjes, net of ze buikdanst, maar dan zittend, dus ik vraag:

‘Kun jij buikdansen?’

‘Wat zei ik nou net van die vragen? En godverdomme, ik zweer het, als ik hier niet snel klaarkom, steek ik dat maandverband in zijn muil in de fik.’

‘Zal ik anders helpen? Met dat orgasme, bedoel ik. Ik geef wel een Yoni-massage.’

‘Zou je wel willen, hé, gluiperd?’

Betrapt tuur ik naar de tippen van mijn schoenen. ‘Is dat maandverband eigenlijk gebruikt?’

‘O ja, reken maar. Lekker hé, niet dan? Kom, geef toe, zeg dat je het lekker vindt!’

De man brengt natuurlijk enkel bange m-klanken uit. Ze heft weer haar arm, het maanlicht botst van de sleutelbos en ik zie hoe er enkele bloedspatten tot op mijn schoenen vliegen. De slagen gaan synchroon met haar neukbewegingen. Ik geniet ervan om lethargisch en verveeld naar het bloed op mijn schoeisel te staren.

‘Als je klaar bent, gaan we dan iets drinken?’

‘Op dit uur? Denk je dat er nog iets open is?’

‘We kunnen eens kijken, we vinden vast wel iets.’

‘Nou, misschien. Hangt er van af hoe moe ik ben.’

Het lijkt mij passend om in de context een beetje grof uit de hoek te komen, dus ik zeg:

‘Komt dat orgasme nog? Je lijkt wel besneden.’

‘In sommige culturen besnijden ze vrouwen, zodat ze niet van seks zouden genieten. Ik begrijp waarom ze dat bij ons niet doen. Belgische mannen zijn in bed toch compleet knudde.’

‘Ik ben niet knudde in bed.’

‘Kerel, laat het. Ik ga echt niet met jou naar bed.’

‘Je verkracht een half kalende, tamelijk gezette, kleurloze veertiger, maar je wilt niet met mij naar bed. Leg me dat eens uit.’

‘Ik hoef helemaal niks uit te leggen. Je lijkt mij een uitslover in bed en daar hou ik niet zo van. Dan voel ik mij verplicht om klaar te komen en dan lukt het al helemaal niet.’

‘NIET klaarkomen lukt je zonder mij anders ook al best aardig.’

‘Kijk, nu begin je écht irritant te worden. Ken je het liedje uit de begingeneriek van ‘Dawson’s Creek?’

Ik trek bevreemd mijn wenkbrauwen in een schuine plooi en knik.

‘Zing dat voor me, wil je.’

‘Ik kan echt niet zingen, een halve maat en alle parkdieren migreren meteen naar de dichtstbijzijnde spoorweg om...’

‘ZING!! Godverdomme, zing!!’

‘Best. Jij je zin.’

Ik ga op mijn rug liggen, vouw mijn handen achter mijn hoofd en kijk opnieuw naar de sterren waarvan ik er geen enkele kan benoemen. Op de koude grond wentel ik mij in herinneringen aan de puberale tristesse die ik voelde toen ik nog elke dag aan de buis gekluisterd hing bij die zeemzoete tienersoap. Ik kweel:

‘My heart is in my hands
My head is in the clouds
My feet have left the ground
My life is turning around and round
And every voice inside my head is telling me to run like mad
Oh bows and arrows stars and sunsets

hey hey hey yeah
hey hey hey yeah

Every heartbeat, every kiss just
Makes me wonder what all this is
Suits of armour Hearts and arrows

Hey hey hey ye-eah!’

Ondertussen hoor ik de zwepende geluiden van de sleutelbos die stukken vlees weggrissen uit het aangezicht van de man. Ik moet denken aan die geselscène uit ‘The Passion of the Christ’, de enige reden waarom ik die film indertijd ben gaan zien. Bij de lijn ‘my feet have left the ground’, komt my cute little rapist luid schreeuwend klaar.

‘Sjeezes, van een ontlading gesproken, je schokt over heel je lijf.’

‘Je kunt echt niet zingen, maar toch bedankt’, hijgt ze. ‘Dat was echt, écht sweeeeet.’

‘Zeg nou eens eerlijk, als ik je nu vraag of we nu niet op de één of andere manier, op een hoger niveau, toch seks gehad hebben, wat zeg je dan?’

‘I did not have sexual relations with this man.’, zegt ze met een krakende mannenstem, terwijl ze kort in mijn richting knikt .

Ze gunt mij ook niks.

‘Gaan we dan nu eentje drinken?’, vraag ik beteuterd.

‘Heb jij een aansteker? Nee, natuurlijk niet. Je rookt niet.’

‘Waarom wil je een aansteker?’

Ze zingt dromerig die lijn uit ‘Satisfaction’: ‘Can’t be a man, if he does not smoke’ en zegt dan:

‘Ik wil dat maandverband in brand steken, kun je dat niet raden, slimpie?’

Ze staat op en loopt rondjes rond haar slachtoffer, op zoek naar een ander speeltje om hem te kwellen, maar ze vindt niks.

‘Kom, doe mij en een lol en plas op zijn gezicht, als je dan toch zo nodig wil meespelen.’

‘Maar ik moet helemaal niet.’, protesteer ik.

‘Aan jou heb je ook echt, maar dan ook, echt, ECHT NIETS!!’

Ze gaat over zijn hoofd staan, een voet langs weerszijden en tilt haar rok een beetje op. Al gauw klatert er een gouden straal naar beneden. Meer de kleur van platinagoud, zo in het donker van de nacht.

‘En denk nou niet dat ik into plasseks ben, oké?. Ik pis gewoon op die vent, omdat het zout in mijn urine zijn pijn zal verergeren.’

‘Al goed, al goed, ik zei niks. En gaan we dan nu eentje drinken? Je hebt die kerel bewerkt met de punch van een gevleugelde wurgslang met scheermesklauwen.’

‘Mijnheer is zeker poëet?’

‘Gitarist.’

‘Nee, ik ga niks met jou drinken. Halvegare. Het is laat, het is koud, ik ben moe en er is nu niks meer open.’

Ze plukt haar slip van een laaghangende tak, blijft ternauwernood overeind terwijl ze die aantrekt en beent dan weg.

‘De groeten.’

Ik kijk naar haar heerlijk lange benen en zucht van verlangen. ‘Waarom zijn de mooiste vrouwen altijd zo’n krengen?’

‘Jij een idee?’, richt ik mij tot haar slachtoffer.

‘Nee, zal wel niet hé?’

Ik krabbel recht en maak de man los, wat geen sinecure is. ‘Damn, waar heeft die leren knopen leggen? Even geduld, beste man.’

Als de kerel los is, draait hij zich op zijn zij en trekt hij zijn benen omhoog, dicht naar zich toe. Met zijn handen duikt hij tussen zijn benen, en ontdoet hij zijn letterlijk blauwe ballen van de elastiek die er strak om zit.

Ik haal het stuk maanverband uit zijn mond en wrijf mijn bebloede handen af in het gras. Echt vies, vind ik dat.

En dan begint het. De man jammert, jammert alsof iemand alle ellende in de wereld op muziek heeft gezet. Ik zeg: ‘Rustig maar, rustig nou maar. Alles komt goed.’, zoals ze dat in films ook altijd doen, maar films hebben mij weer eens lelijk belogen. De man kalmeert helemáál niet en gaat gewoon door met janken. Ergens wel begrijpelijk natuurlijk. Ik wil hem vragen waar hij woont en of ik soms iemand kan bellen, maar dan daagt het mij ineens dat ze mij wel eens als medeplichtig zouden kunnen beschouwen.

In paniek richt ik mij tot de man en zeg met fluweelzoete stem: ‘Ik heb jou losgemaakt hé, niet vergeten hé, ik heb jou gered, ok, niet vergeten hé, goed?’

Luisteren is er niet bij, hij blijft gewoon grienen en ontwijkt mijn blik. Snot uit zijn neus vermengt zich met het bloed om zijn lippen.

(extract uit 'zaaien')

27-04-2009 om 23:36 geschreven door Tederdraads  


25-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 31

Boelie zit samen met Nico en Randy bij Skinny Joe, een broodmagere kerel die de hele dag door onafgebroken tabak kauwt, zenuwtics schijnt te verzamelen, voor de rest op zijn vrouw scheldt en nerveus zijn lopende zaken gadeslaat. Joe organiseert toernooien in gezelschapsspelen, hij ziet er op toe dat alles eerlijk verloopt en linkt spelers die ongeveer aan elkaar gewaagd zijn om zo de spanning te verzekeren.


Boelie heeft er al een spel Revolution opzitten, Nico en Randy zijn elk nog verwikkeld in een schaakpartij voor geld. In afwachting neemt Boelie hun post door. Dieter en Elke, die bij Frank op een plantage logeren, schrijven geregeld een briefje, maar Benjamin, die inwoont bij de zus van Frank in Steadville,  bombardeert hen wekelijks met minstens één dik epistel, waarin hij elk mogelijk detail uit zijn dagelijks leven lijkt te vermelden. Enkel Boelie leest zijn brieven nog aandachtig. De rest neemt genoegen met een korte samenvatting.


De wedstrijden gaan door in een overdekte steeg, vlak voor het huis van Joe. Die zet elke ochtend wat tafeltjes buiten. Zijn vrouw, een gezette jongedame met twee dikke vlechten en een aantrekkelijk gezicht, dat echter erg aan schoonheid inboet door de eeuwig trieste uitdrukking die uit haar grote waterige ogen spreekt. Haar ogen zouden in betere omstandigheden nochtans een sterke troef geweest zijn. Indringend blauw en dat voor een halfbloed. Zij loopt af en aan met thee, die in theorie gratis is. Joe heeft geen vergunning om een café uit te baten, dus mag hij geen drank verkopen, al zeker geen alcoholische. De walm die uit sommige theekoppen opstijgt, laat niets te raden over wat de inhoud betreft. Deze service is Joe’s excuus om zijn deel van 15 procent op alle inzet op te eisen. Cynthia biedt ook de drie jongens een kop aan, maar die weigeren beleefd. Ze weten maar al te goed dat Joe dat vergif zelf brouwt in zijn kelder. Boelie verwijst er naar als ‘Penny Royal tea’, het betere aborteermiddel voor de moedige doe-het-zelfster’


Randy heeft zijn blik gefixeerd op het schaakbord en denkt al goed vijf minuten na over zijn volgende zet. Zijn tegenstander wordt ongedurig en drinkt kop na kop van de thee. Een procedure die Boelie met een veelbetekende glimlach observeert. Nico ziet het ook en knipoogt naar zijn maat. Na drie koppen van dat brouwsel kan niemand nog helder denken.


Als Randy dan eindelijk een zet gedaan heeft, vraagt hij zonder op te kijken van het bord: ‘En wat schrijft onze Benjamin?’


Boelie bladert door de negen vellen papier om nog eens te verifiëren.


‘Hij heeft nogal te klagen over zijn leerlingen.’


‘Zijn ze stout?’, vraagt Nico.


‘Nee, ze zijn best braaf, ze zijn alleen in niets geïnteresseerd. Benjamin heeft een brief bijgesloten van zijn oudste leerlinge om te illustreren waar ze wél van wakker liggen. Moet je horen. Best wel erg eigenlijk.’


Hallo lieve Lucinda,


Hoe maak je het? Het spijt mij dat ik zo lang niet geschreven heb, maar ik heb het dan ook ongelofelijk druk. Met kerstmis in aantocht is het hier een gekkenhuis. Dus vergeef mij als ik soms even de draad kwijtraak, maar je verliest je hoofd hier gewoon. En er is nog zoveel te doen! Er moet nog eten gekocht worden en de koks moeten het nog deftig klaarmaken, want Jezus, zijn dat een stel niksnutten bij elkaar. Je mag al blij zijn als ze er in slagen 's ochtends een eitje voor je te bakken. Mathilde van de Coburns zei laatst ook al dat de slaven sinds de verschijning van dat boek en de hele hetze er rond  de laatste tijd nog zo moeilijk doen wat ze moeten doen.. En dat is er niet om gelogen, want bij de Coburns  zijn de portiers werkelijk een bende onbeschofteriken. Ze nemen je hoed nog geeneens aan. Die hetze rond dat boek snap ik trouwens niet. Ik heb er vijf pagina’s in gelezen en toen al weer opzij gelegd. Echt verschrikkelijk saai. Als ze de schrijfster straffen, dan liever omdat ze zo’n saai lor de wereld ingestuurd heeft.


Genoeg daarover, want ik wind mij zo al genoeg op. Om verder te gaan: er moeten nodig nieuwe tafelkleden gekocht worden, want wist je dat die dit jaar rood moeten zijn? Dat heeft Shirley, van de familie Sturgis  gezegd, en die kan het weten, want die is bij de gouverneur  zelf op bezoek geweest. Alleen hebben wij echt alle mogelijke tafelkleden in huis, in alle mogelijke kleuren, maar natuurlijk geen rode. Zou je niet gek worden? Dus die moeten zo snel mogelijk gekocht worden.


Volgende punt: de wijnen. Papa heeft een enorme wijnvoorraad aangelegd, maar dat is nog niks, hoe gaan we in godsnaam beslissen welke we nemen bij welke gang? Charles  zei dat we met witte moesten beginnen. Maar je kan toch helemaal niet met witte wijn beginnen op een avondfeest? En toch zeker niet als de tafelkleden al rood zijn. Dus zeg ik, consequent zijn en voor rood gaan. Maar nee, Charles  was niet akkoord, die kleine tiran wil natuurlijk witte. Papa was het gauw beu en nu drinken we bij de eerste gang rosé. Ik weet wel al zeker dat de buren zich daarover zullen vermaken.


 Een ellende, toch, een ellende! Goed, da's de wijn en we zullen het er mee doen. Dan, het bestek. Nemen we oma's oude zilver, of nemen we het nieuwe dat oom Oliver ons geschonken heeft, toen ie weer was uit Auburië. Ik zeg tegen mama: laat ons het nieuwe nemen, dat is eens wat anders. Was mama natuurlijk helemaal de put van in, zegt ze, helemaal over haar toeren: je oma draait zich om in haar graf! Dus dat wordt het oude. Ho, net komt Helen zeggen dat Mira niet van zin is aan tafel te komen, zogenaamd omdat ze haar blauwe jurk niet mag dragen, maar werkelijk alleen om mij te pesten, want zo is ze. Dus die blijft de hele avond op haar kamer zitten. Wat zullen de buren daar van zeggen? O , ik voel dat ik ga schelden of wenen of beide.


Kalm, kalm, Liza, alles komt goed. Volgende punt: vragen we de gasten eerst in de salon of gaan we maar gelijk aan tafel. Ik vind dat we maar beter meteen aan tafel kunnen gaan, want van al dat gepalaver in de salon krijg ik hoofdpijn, vooral als ze beginnen roken. En als Mathew Evans aan zijn verhaaltjes over zijn tijd in het leger begint, dan zijn we nog niet thuis. Om van Mildred Rogers  nog te zwijgen, want die valt dan vast in slaap en begint dan zo te snurken dat de ramen er gaan van trillen. Maar naar mij wil natuurlijk weer niemand luisteren. Nee, papa zegt dat het geen pas heeft om de mensen zomaar zonder boe of ba aan tafel te jagen. Dat je zo geen mensen ontvangt. Och, ik haat het. Dan, kleren. Wat zal ik nou dragen? Ik heb echt helemaal niks om te dragen. Al mijn jurken zijn zo saai. Mama wordt dol bij het minste decolleté. Zo'n kwezel. Ik zou mijn groene linten kunnen dragen en mijn amberkleurige japon, of denk je dat die meer bij een zonnewendefeest  passent? Zal ik mijn paarse jurk dragen met die karmozijnrode overgooier, die oom voor mij meegebracht heeft? Of denk je dat er dan te veel rood is? Ach, dat zo’n feest is me toch een kwelling! Leuk om op visite te gaan, maar om het zelf te organiseren? Zeker in dit gekkenhuis.


Juist, voor ik het vergeet, wist je al dat Fanny Burtows, de vrouw van de chef van politie en Emma Meigs, de vrouw van de kolonel, vlammende ruzie hebben? Echt waar, dat was me een gedoe! Je gelooft je oren niet. Fanny was op visite gegaan bij Emma om thee te drinken, zoals ze vaak doen. Nou zijn ze in gesprek en dan flapt Fanny er uit dat haar servies toch mooier is dan dat van Emma. Waarop Emma zegt dat ze gewoon jaloers is, omdat zij van haar man altijd veel duurdere kleren, dan Fanny. En toen heeft Fanny gezegd dat haar man tenminste eerlijk werkt voor zijn boterham. Toen wilde Emma natuurlijk weten wat ze daarmee wel wou insinueren.

Nou, toen zei Fanny dat Emma's man zich rijk pikt en in wel twintig schandalen tegelijk verwikkeld zit. En toen heeft Emma een theekopje stuk geslagen op Fanny's hoofd. Sindsdien spreken ze niet meer tegen elkaar. Dat komt er ook nog eens bij. Want welke van de twee zullen we uitnodigen? Je kan ze toch niet beiden vragen, want dan heb je de gasten meteen verdeeld in twee kampen want iedereen heeft ondertussen natuurlijk al partij gekozen, en als je er maar één vraagt heb je ook heibel.


Stel nou dat we alleen Emma  vragen met haar man. Dan weet je al zeker dat Theresa, de vrouw van Gustav, de tapijtenhandelaar afzegt, want dat is de beste vriendin van Rmma. En als je alleen Fanny vraagt dan kan je wel vergeten dat de vrouw van de rechter komt, want die is daar kind aan huis. Een dilemma! Mama vindt dat we ze maar beide moeten vragen en hopen dat ze alle twee afzeggen. Alsof dat ooit gebeurt! Lucinda, lieverd, schrijf mij alsjeblieft hoe het er aan toe gaat daar bij jou, want hier moet je wel compleet zwakzinnig worden!


O ja, wist je wat ik van papa gekregen heb voor mijn verjaardag? Een pony met bijpassende koets! Goed he? En ik mag zelf mijn koetsier uitkiezen! Als je komt, moeten we maar een ritje maken. Nou, ik laat je.


Liefs,


Je vriendin Liza.


Ps Geloof jij trouwens dat er oorlog komt? Ik geloof van niet. Maar ik hoop wel dat we een onafhankelijk land worden. Dat is weer eens wat anders. Papa denkt er over om dan in de politiek te gaan. Maar o, laat ik je daar maar niet mee vervelen! Daag!

Boelie vouwt de brief dicht.


‘Dat is nou eens een typevoorbeeld van de mentaliteit die mijn Maryam zo veracht.’


Randy vindt de inhoud inderdaad opvallend leeghoofdig, maar keurt wat hun vriend doet ook niet goed.


‘Dus Benjamin pakt zo maar brieven af van zijn leerlingen en stuurt ze zelf rond?’


‘Klaarblijkelijk was ze de brief aan het overschrijven tijdens zijn les. Van elke brief die ze stuurt, bewaart ze een kopie voor zichzelf.’


‘Lang leve email toch maar’, zegt Nico. Daarna zwijgen de jongens. Hun tegenstanders vragen om stilte, ze worden nerveus van al dat getater in een taaltje dat ze niet eens kunnen verstaan.


Boelie wil de brief wegstoppen, maar net op dat moment valt er iemand onstuimig rond zijn nek. Als hij omkijkt, voelt hij meteen een dikke kus op zijn lippen landen.


‘Waar bleven jullie zo lang?’


Maryam heeft het te druk met kussen om antwoord te geven op de vraag van haar Boelie. Pieter-Jan neemt over.


‘Er was weer zo’n parade, de hele hoofdstraat zat muurvast.’


‘O jee’, zuchten Randy en Nico verveeld.


‘Hebben jullie al veel kunnen winnen vandaag?’, vraagt Maryam.


Randy draait zich naar haar toe, vist iets op uit zijn binnenzak en toont haar met een opzettelijk karikaturale glimlach de winst van de voormiddag: een brede waaier bankbiljetten.


‘Randy, stop dat weg, loop daar niet zo mee te koop, dat is gevaarlijk’, sist het meisje op luide fluistertoon.


Daarna valt haar oog op de brief in Boelie’s handen. ‘O heeft Benjamin weer een turf geschreven?’ Boelie knikt. ‘Is er ook een brief van Dieter en Elke die wil ik wel lezen?’


Boelie overhandigt haar een ongeopende enveloppe, die Maryam voorzichtig openscheurt met nagel van haar wijsvinger. ‘Rrrrr, mooi rood gelakt’, merkt Boelie op, terwijl hij in een ronde cirkel over haar achterwerk wrijft. Maryam, wijst hem op haar typische manier terecht voor zijn publieke avances, door langgerekt zijn naam te laten rollen. Boelie wrijft onverstoord verder.


‘O nee’, roept Maryam uit, als ze hooguit een halve pagina ver is.


‘Wat?’, vraagt Pieter-Jan die gebogen staat over het schaakbord van Randy’s partij.


‘Ze hebben een aanslag gepleegd op Frank.’


(wordt vervolgd)

25-04-2009 om 21:11 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 30

Mei 1859


Maryam en Pieter-Jan lopen over Goldsmith Boulevard. Ze komen net terug van de les. Pieter-Jan is niet echt lovend over de prof, die niet voor niets de bijnaam, ‘Tom Fool’ draagt.


‘Heb je die kerel nu horen tekeer gaan tegen de ‘nieuwe’ theorie dat ziektes verspreid worden door onzichtbare organismen? De mensen hier hebben een enorm temperament, maar ze gebruiken hun energie om de verkeerde dingen te verdedigen.’


Maryam haalt haar schouders op. Ze volgt nu al bijna twee jaar geneeskunde aan ‘The Southern University of Medicine’ en heeft op vlak van onwetendheid en vooroordelen al heel wat meegemaakt. Zeker als enig meisje in een klas van meer dan 150 studenten.


‘Met zo iemand valt niet te discussiëren. Een vent die er trots op is dat in zijn hele carrière als chirurg nog niet één keer zijn operatieschort heeft laten wassen. Shit man, als je hier ziek valt, maak je enkel kans om te overleven als je uit de handen van een dokter blijft.’


Pieter-Jan wuift naar enkele voorbijgaande meisjes. Elk vergezeld van een slavin die als chaperonne fungeert. Hun overdreven vrolijkheid staat in schril contrast met de expressieloze gezichten van hun personeel. Ze paraderen parmantig door de straten, met hun neus in de wind en gaan erg aanrakerig met elkaar om. Maryam keurt hen geen blik waardig, maar vanuit haar ooghoeken ziet ze toch hoe de dwaze geiten, zoals ze hen onveranderlijk bestempelt, aan het fluisteren en giechelen slaan, van zodra ze haar opmerken.


‘Is dat niet een nichtje van Frank?’, vraagt Pieter-Jan, die de meisjes als ze voorbij zijn, ongegeneerd nastaart.


Maryam blijft strak voor zich uitkijken en wandelt traag en onaangedaan verder.


‘Welke bedoel je?’


‘Die ene met de gele schoenen.’


Pieter-Jan kijkt zijn vriendin aan en glimlacht als hij ziet hoe ostentatief ze met haar ogen rolt.


‘Dat is de ergste. Dat onnozel schaap waant zich de godin van de schoonheid of zoiets, geloof ik. En dat heeft niet eens één aanbidder.’


‘Oei’, reageert Pieter-Jan,’ nochtans is het in de hogere kringen sociaal wenselijk om toch minstens een stuk of drie smachtende aanbidders te hebben.’


‘Ze mag dan een schare vrouwelijke fans hebben die haar hoofd op hol brengen met de meest overdreven complimenten, maar volgens Frank is er wel geen enkele jongen die haar het hof maakt.’


Pieter-Jan lacht. ‘Ik kan al raden wat die vriendinnen haar wijs maken. Dat ze mannen afschrikt door haar schoonheid en dat ze haar niet eens durven benaderen.’


‘Dat was meteen de reactie van mijn Boelie ook. En ze gelooft het zelf, dat is het ergste.’


Maryam merkt hoe de trottoirs nu opvallend snel vol mensen stromen. Uit alle huizen verschijnen nieuwsgierig kijkende mensen, uit de ramen hangen kinderen, die met vlaggetjes zwaaien. Een koppel dat voor de twee geneeskundestudenten wandelt, draait zich abrupt om en haast zich weg. Maryam hoort de man tegen zijn vrouw zeggen: ‘O nee, daar heb je weer zo’n bende van die idioten. Die waterkop van een Vance heeft ook geen sikkepit autoriteit.’


Maryam heeft zo’n soort klachten al vaker gehoord. Seymour Vance is de burgemeester van Carlston, hun nieuwe verblijfplaats. Officieel verbiedt hij demonstraties als deze, maar in de praktijk laat hij maar begaan.


‘Ah, hoor daar’, zegt Pieter-Jan opgewekt, ‘weer zo’n stel secessionisten’


Maryam zucht. Die heethoofden die ijveren voor de onafhankelijkheid van het zuiden, maken haar bang. Ze doen haar denken aan de domme extremisten uit haar oude wereld. Pieter-Jan neuriet ondertussen het overbekende deuntje mee dat de demonstratie onvermijdelijk begeleidt. Het kersverse Zuidelijke volkslied hoor je tegenwoordig elke dag, nergens ontsnap je er nog aan. Het behoort tot het vaste repertoire van elke caféband.


‘Je moet ze wel meegeven dat ze een levendig muziekje hebben gekozen voor hun zaak.’


Maryam is niet overtuigd en heeft andere zorgen. De straat zit nu potdicht, alle verkeer is tot stilstand gekomen. ‘We gaan een omweg moeten maken als we tot bij mijn Boelie willen raken.’


‘Of we kunnen wachten tot de stoet voorbij is.’


Maryam draait zich al om.


‘O nee, daar heb ik geen zin in. Als je er zo één gezien hebt, heb je ze allemaal gezien.’


De twee keren terug en wringen zich door de massa, de eerste zijstraat die ze tegenkomen slaan ze in. Als ze pas om de hoek zijn, zien ze hoe vier mannen gewapend met zware houten knuppels een deur van een huis intrappen en zonder de minste aarzeling naar binnen gaan. Een menigte vrouwen en kinderen blijft buiten staan en schreeuwt aanmoedigingen.


‘Wat krijgen we nou?’, vraagt Maryam verontwaardigd.


Pieter-Jan wijst gewoon omhoog, naar het balkon van het huis en dat volstaat als antwoord. Over de reling van het balkon is de nationale vlag gedrapeerd. Blijkbaar wil de eigenaar van het huis, zijn anti-secessie gevoelens uiten, maar dat wordt hem niet in dank afgenomen. De gewapende mannen sleuren hem naar buiten en leveren hem uit aan de vrouwen die als een vlucht aasgieren op hem toeschieten om hem te bedekken met pek en veren. Zelfs de kinderen spuwen naar hem en werpen steentjes naar zijn hoofd.


Maryam duwt haar stapel cursussen in armen van haar maat en vliegt dan naar een vrouw die met een grote kwast het gezicht van de man insmeert. Ze duwt haar opzij en tiert luid: ‘Wel eens gehoord van vrije meningsuiting?’


Alle vrouwen verstillen als stenen zuilen en gapen haar stomverbaasd aan. Het slachtoffer maakt van de gelegenheid gebruik om er vanonder te muizen. Het kringetje vrouwen weet even niet wat gezegd, tot er eentje is die Maryam herkent.


‘Dat is dat manwijf dat dokter wil worden!’, proest er eentje uit.


Er volgt luid gelach. Ze kijken haar aan alsof ze het grootste stuk vuil is dat de vrouwen ooit gezien hebben in hun leven. ‘Je kunt al raden hoe ze haar patiënten zal genezen


Maryam briest, maar Pieter-Jan sleurt haar mee, voorbij de groep. Terwijl ze zich laat meenemen, zegt ze rustig, maar recht uit haar hart: ‘Jullie zijn zo, zo heel erg, dóm.’


Eentje reageert: ‘Een hoer die zich voordoet als dokter. Slim bekeken natuurlijk. Spijtig dat zoiets zo doorzichtig is.’


‘Misschien kon ze geen klanten versieren op een normale manier’, lacht er een andere.


Een vrouw die voor dokter studeert vinden ze in deze wereld scandaleus. Volgens een rare gedachtekronkel is elke verpleegster of dokteres per definitie een vrouw van lichte zeden. Een deftige vrouw zou nooit een job zoeken die haar zo nauw in contact brengt met wildvreemde mannen.

Op het einde van de straat blikt Pieter-Jan nog één keer achterom. Maryam zegt geen woord meer en is in zichzelf teruggetrokken. ‘Hmm’, zegt hij, ‘die man heeft blijkbaar zijn conclusies getrokken. Zijn balkon ziet er opeens opvallend naakt uit.’ De vlag is inderdaad verdwenen.


‘Gaat het een beetje?’, vraagt hij aan zijn kokende vriendin.


Weer haalt ze haar schouders op en met een uitgestreken gezicht zegt ze: ‘Ik hoop gewoon dat die dwazen hun zin krijgen met hun o zo geliefde afscheidingsplannen. Eens zien hoe lang ze dan nog lachen.’


Pieter-Jan geeft haar een stevige arm en versnelt zijn pas. Hij denkt aan die grappige cartoon met die boom, in die Noordelijke krant. De boom stelt de hele natie voor, op een hoge zijtak zitten enkele lekkerbekkende mannen die de tak waarop ze zitten ongeduldig afzagen. Ze zitten op de kant van de tak die zal neerstorten en op de tak staat geschreven: secessie.


(wordt vervolgd)

25-04-2009 om 14:44 geschreven door Tederdraads  


21-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 29

Een groepje dinks zit in een hoekje ‘dolken, dieven en ridders’ te spelen, een spel waarbij het de bedoeling is om met vijf dobbelstenen de hoogste combinaties te gooien. Je gooit twee keer en na je eerste worp kies je zelf met hoeveel dobbelstenen je hergooit. Alleen het resultaat van je tweede worp telt. Het spelletje is razend populair in New Burbon, in alle lagen van de bevolkingen. Er zijn gevallen bekend van rijke grootgrondbezitters die hun hele fortuin er doorjagen en daarna dienst nemen in het leger of voor een vernederend baantje nemen als opzichter op een plantage van een buur.


Dinks spelen zelden voor geld, want dat hebben ze niet. De landslaven spelen meestal voor karweien. Een slaaf die veel geluk heeft in het spel, kan er voor zorgen dat hij voor lange tijd naast zijn vaste dagtaak geen vervelende karweitjes meer moet opknappen. Spelers die het geluk tegenzit en van geen ophouden weten, kunnen zich zo beladen met extra werk dat ze wekenlang maar vier uur slaap per nacht halen. Gelukkig is de solidariteit onder de slaven groot genoeg om medeslaven op tijd te doen stoppen voor ze een gokschuld verzamelen van maanden karweien.

Deze dinks, die aan een half vermolmd tafeltje zitten, behoren tot die 100 000 uitzonderingen die in vrijheid leven, maar ook zij dobbelen niet om geld. Ze vinden het grappig om te spelen om uitdagingen. De verliezers moeten gekke opdrachten uitvoeren. Dat varieert van in het holst van de nacht de items op een absurd boodschappenlijstje aanslepen tot, levensgevaarlijk eigenlijk, naar een blanke vrouw knipogen. Het spel verloopt zonder dat er één woord valt, de spelers concentreren zich op het resultaat, iemand houdt nauwgezet de stand bij. Tot er eentje opstaat en luid snauwt:


‘Ik ruik nog liever aan de kont van een oude, verlepte hoer, die net een scheet laat waar soep bij is, dan dat ik ooit nog tegen jou speel, Harlem. De duivel zelf heeft je handen gekust’


‘Wat scheelt er?’, roept Marly vanachter zijn bar. Het is al na sluitingstijd, maar de vaste klanten mogen blijven tot na de opkuis. De barman vindt het wel fijn zo. Alleen is maar alleen en terwijl hij de boel weer netjes legt, hoort hij graag het gemoedelijke kabaal van het vaste cliënteel. Hij vraagt zich wel af waar zijn meester uithangt, want die blijft uitzonderlijk lang weg vannacht. Toen Marly hem vroeg waar hij heen ging, zei Duro op typisch geheimzinnige toon: ‘Naar de maan kraaien met een tong.’ Daaruit wist Marly wel genoeg, Duro had een afspraak met een van zijn spionnen, ‘tongen’, in het taaltje van zijn baas. Duro is een vrije dink, die ijvert voor de afschaffing van de slavernij en de vooruitgang van zijn ras, maar Duro zou Duro niet zijn als hij, tot het zover was, niet zelf gebruikmaakte van ‘het noodzakelijke kwaad’. Marly merkt er zelf weinig van en is waarschijnlijk één van de best verzorgde slaven in het hele zuiden, maar dat neemt niet weg, dat Duro hem wettelijk bezit. ‘Voorlopig is onze regeling wel zo handig. Dat vermijdt dat je gekke dingen uithaalt,’ is Duro’s uitleg als Marly vraagt of hij niet gewoon zijn vrijheid kan krijgen, als zijn meester dan toch zo gekant is tegen slavernij. Duro heeft dan ook meer iets tegen blanken dan tegen slavernij. En in de wet is er niets dat vrije dinks belet om zelf slaven te hebben. In theorie kan het zelfs dat een slaaf zelf een slaaf bezit.


Pux, de gedrongen jongeman, die net kwaad is opgesprongen, loopt op Marly af. ‘Beste vent, schenk me nog eens één van die cocktails van jou uit. Zo eentje waarvan je oren dubbel plooien en je neusharen uitvallen.’


‘Sorry, Pux, de bar is dicht. Als Duro er niet is, blijft alles onder de kurk.’


Pux laat zich niet zo makkelijk afschepen. ‘Ach, kom toe, wat geeft een klein drupje? Duro is rijk genoeg. Verdomme, een dink die er zelf dinks op na houdt, hoe vaak hoor je dat? Kom toe nou, ik heb net hard verloren van Harlem. Ik moet veertien dagen lang elke avond zijn schoenen blinken, hem ’s ochtends wekken en zijn bed opmaken. Heb dan verdorie toch een klein beetje medelijden.’


Marly is onverbiddelijk en dan wordt Pux gemeen: ‘Is het dan toch waar wat ze zeggen, hebben slaven dan werkelijk geen gevoelens?’

Op dat moment zwaait de deur van de bar open. Als Pux Duro opmerkt, fluistert hij tegen Marly: ‘Kom nou, Marly, braaf opzitten en pootje geven, baasje is terug. Baasje boos zijn, hoor. Kom, geef braaf een kopje dan krijg je een suikerklontje.’ Daarna hijgt hij overdreven als een hond. Als hij ziet dat Duro recht op hem afstormt, krimpt hij ineen. De baas stopt pas pal voor hem, met zijn ogen op vijf centimeter van de bange ogen van Pux. Duro laat twee tonnen die hij onder zijn armen draagt, vallen en geeft Pux een klap in zijn gezicht. ‘Weer verloren, hé? Werk je hoerengeluk uit op een ander, gesnopen mestdinkje?’ Pux wrijft hard over zijn wang, niet omdat het zo’n erge pijn doet, maar om niet nog erger uit te lokken. ‘En grijp nou zo’n ton en doe zoals ik. Marly, ga jij naar boven en grijp al onze spullen bij elkaar.’


Marly twijfelt een moment maar doet dan wat hem gevraagd is. De anderen, Pux, en Harlem en Jubs, in de hoek, staren Duro met grote ogen na, terwijl hij door de bar rent en de inhoud van zijn ton overal achterlaat. Na nog eens een kwaad commando, volgt Pux zijn voorbeeld. Duro maant hem aan om het goed te verspreiden. ‘Buiten staan nog twee tonnen, behelp je’, zegt hij tegen de anderen. Als er vier tonnen zijn uitgegoten, volgt de rest van de bevelen. ‘Harlem, Pux en Jubs, waarschuw de rest van de bende, haal je spullen, we verzamelen bij Laïla en Latifa. Zorg dat Misty en Hope er ook zijn. Iedereen gaat mee.’Harlem wil weten waarheen dan wel. ‘Dat krijgen jullie later wel te horen, het belangrijkste is dat we nu snel tewerk gaan.’


Duro loopt naar boven om Marly te helpen met de bagage en ook de rest schiet er vandoor. Marly en zijn meester dragen twee zware koffers naar buiten, veilig naar de overkant van de straat. Duro wandelt rustig terug, werpt nog een laatste onderzoekende blik naar binnen, tast dan in zijn binnenzak en strijkt een lucifer af langs de houten gevel. Marly die zijn baas gadeslaat trappelt ongedurig ter plaatste, hij weet niet of hij Duro nu moet tegenhouden of niet. Zijn meester gedraagt zich als een krankzinnige. Marly wil toeschieten, maar dan is het al te laat. De lucifer suist naar binnen. Het lijkt wel of er een fikse wind opsteekt, een gele golf deint uit en ‘Salem’s Haven’ verandert in een woeste vlammenzee. Marly dwingt zichzelf om praktisch te denken. ‘Hoe krijgen we die zware koffers bij de La-la’s?’ Duro schijnt te weten wat hij doet. ‘Maak je maar geen zorgen. Ik heb voor vervoer gezorgd. Carlice komt ons oppikken.’


Inderdaad komt er van op hoek een open koets aangereden, voorgetrokken door twee kleine, maar snelle paarden. Zwart maar met een witte vlek op hun nek. Die vlekken fungeren in de donkere nacht als een soort oplichtende bakens. Op de bok van de koets, trekt een jonge vrouw met een vastbesloten, grimmige trek op haar gezicht, de paarden ruw tot stilstand. Duro en zij begroeten elkaar kort met een knikje. Vlug laden de meester en zijn slaaf de koffers in en weg zijn ze. Marly merkt hoe ze tijdens de rit andere dinks voorbijsteken, die een opgerold vloerkleed met zich mee zeulen, waarin waarschijnlijk al hun bezittingen zitten. Ze rennen als ratten die een zinkend schip verlaten, maar als ze hun leider onbeweeglijk zien zitten in de koets, vertragen ze en vallen hun stemmen stil. ‘Is de grote afrekening begonnen?’, vraagt Marly verschrikt. ‘Kuisen ze Freedmen’s Quarter op?’


Zijn baas kijkt star voor zich uit. ‘Veel meer dan dat. De hele wereld zoals je die nu kent, staat op het punt om grondig te veranderen. Bid samen met mij dat ik binnenkort wettelijk verplicht ben om je de vrijheid te schenken.’

Marly kijkt nog eens goed naar de vluchtelingen en voelt zich helemaal warm worden. Hij heeft zich niet meer zo gevoeld, sinds Duro hem kocht van zijn vorige meester.


(wordt vervolgd)

21-04-2009 om 13:03 geschreven door Tederdraads  


18-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 28

‘Wat denk  je dat dit is?’, vraagt Pieter-Jan terwijl hij zijn hand uitsteekt.

Boelie lacht hartelijk  en vraagt enthousiast: ‘Menstrutiebloed?’

Pieter-Jan knikt kort.

‘Hoe kom je daar aan?’

Het antwoord moet even wachten, Pieter-Jan wil in een makkelijke houding zitten als hij zijn verhaal doet. Hij gooit zijn geleende jas af, neemt plaats op een stoel en schept eerst wat sfeer door overdreven gedetailleerd zijn zoektocht naar de mysterieuze bar te beschrijven. Boelie is de gezapige vertelstijl van zijn maat gewend en weet dat het weinig zin heeft om hem op te jagen. Pieter-Jan vertelt zoals een fijnproever eet: traag en met smaak. Uiteindelijk komt hij dan toch nog bij de pittige details aan. ‘Ik beschouw het als een ego boost van formaat. Het had natuurlijk elke vent kunnen zijn, die daar toevallig langs kwam, maar ik veronderstel dat ze mij toch hadden laten links liggen als ik niet aan hun eisen voldeed.’ De verteller werpt nog eens een onderzoekende blik op zijn zwartrode hand. ‘Donker is het wel hé, dat bloed?’

‘Wel zonde natuurlijk dat de knapste er vandoor ging’, herhaalt Boelie met een uitdrukking van spijtbetuiging op zijn gezicht.

‘Oooo ja’, bevestigt Pieter-Jan’, ‘haar vriendinnen mochten er ook wel wezen, maar bij de ene beviel er mij echt iets niet, iets in haar geur dat mij echt afstootte. Toch wel vrij onpraktisch zo’n trio. Het is bijna onmogelijk om je aandacht gelijk te verdelen over de twee.’

Boelie tuurt naar de grond en heeft die blik in zijn ogen van iemand die meer zou kunnen zeggen, maar wijselijk zijn mond meent te houden.

‘Jij hebt natuurlijk andere ervaringen wat trio’s betreft’, zegt zijn maat dan maar in zijn plaats. ‘Veel hangt natuurlijk af van de aantrekkingskracht tussen de twee vrouwen waar je het mee doet. Als die twee zich  stierlijk vervelen met elkaar en ze volledig afhankelijk zijn van de aandacht die jij ze schenkt, dan ben je wel gezien.’

Even is het stil. Dan lachen ze allebei. ‘Veel mannen maken zoiets niet mee’, mompelt Boelie toch wel trots, zowel op zichzelf als op zijn maat.

‘Waarom ben jij eigenlijk nog zo laat op in je eentje? Is al de rest al gaan slapen?’

‘Yup, iedereen maft al. Willem heeft van de hele avond geen woord gezegd. Nico en Randy zijn blijven schaken. Maryam is in bed blijven lezen. Dieter en Elke heb ik niet meer gezien. Die zullen ook wel al slapen.’

Pieter-Jan heeft weinig nodig om te snappen wat er aan de hand is.

‘En jij had een paniekerig nachtje? Het moest er natuurlijk ooit weer eens van komen. Vertel eens, hoe gaat het eigenlijk nog met jou?’

Pieter-Jan was in de vorige wereld graag psychiater geworden, tenminste dat was één van de carrières waar de jongeman wel  genoegen wilde mee nemen.

‘Sinds mijn vader overleden is, denk ik vaak aan de dood. Er lijkt mij zo weinig tijd te resten om iets te maken van mijn leven. Ik denk ook dat ik die ongezonde bekendheidsdrang maar eens moet wegwerken.’

Pieter-Jan is blij dat zijn maat dit zelf inziet. De overdreven ambities van de jongen die hij gaandeweg gaan beschouwen is als zijn adoptiefbroer, lijken hem vooral ranzig en onnuttig. Ze maken zijn broer geen gelukkiger mens.

‘Verbluffend succes willen oogsten, maar er niet het juiste zaad voor vinden, dat is een pijnlijke zaak’, erkent hij begripvol.

‘Dat of niet de juiste grond vinden om het zaad te laten kiemen’, stelt Boelie even bij.

‘Zo kan je het ook verwoorden natuurlijk’, geeft Pieter-Jan toe, zich ervan bewust dat zaad hebben, maar geen grond, een gedachte is die meer troost brengt, dan wel de grond hebben, maar geen eigen zaad.

‘Wat zijn jouw plannen in deze wereld?  Voor Willem, Maryam en ik, is het duidelijk genoeg, wij worden dokters hoe dan ook, de anderen komen ook wel op hun pootjes terecht, ze nemen genoegen met weinig. Om jou maak ik mij zorgen. Fragiele ego’s en hun onbevredigbare honger hebben het moeilijker om geluk in te vinden, in welke wereld dan ook.’

Boelie kijkt intriest naar de grond en zucht. Hij vraagt zich af of er hem ooit iets zal bevredigen.

‘Jij moet kunnen excelleren in iets. De vraag is in wat. En hoeveel bevestiging je nodig hebt om er zelf van overtuigd te zijn dat je excelleert. Schrijven is één ding, akkoord, als je blijft schaven en meer geduld oefent als je scènes en personages creëert, dan komt er vast wel iets van. Je moet zo’n dingen vooral praktisch aanpakken.’

Als er geen reactie komt, gaat Pieter-Jan verder:

‘Serieus man, als ik naar jou kijk, zie ik in de eerste plaats vooral mogelijkheden en niet zozeer beperkingen.’

Als Boelie vindt dat hij te veel aandacht krijgt, gooit hij het gesprek snel over een andere boeg.

‘Heb je die twee eigenlijk gepenetreerd?’

‘Nee, de ene had haar maandstonden, dus die wilde geen penetratie, en om er dan maar eentje te penetreren, dat is ook geen doen. Ze waren wel übergeil, moet ik zeggen, ze hebben mijn dijen bereden, dus die zitten ook onder het bloed. Best wel kinky eigenlijk. En man, gul dat die twee waren. Overal hebben ze mij gestreeld en gekust. Een compleet nieuwe ervaring voor mij.’

Boelie kent het seksuele verleden van zijn maat, weet heel goed dat hij drie jaar lang verkeerd heeft met een ijskast.

‘Ik heb je al vaak genoeg gezegd: jouw ex is de uitzondering. De meeste vrouwen zijn warm en geven graag. Hoe meer je neemt, hoe meer ze geven. En ik kan me goed voorstellen dat je dat fijn vond. Strelende vrouwenhanden polijsten een mannenziel. En dat zeg ik niet, omdat het pseudo-poëtisch klinkt, maar omdat het zo is. Passionele vrouwen injecteren je met zelfvertrouwen waarop je altijd kunt terugvallen. Ben je dan eigenlijk nog in die bar geraakt?’

‘Nee, maar nu wil ik er helemaal zeker eens langswippen.’

Pieter-Jan pauzeert even en haalt zijn schouders op. ‘Veel hangt natuurlijk af van de plannen die Frank met ons heeft. Misschien zijn we hier sneller weg dan je denkt.’

Het loopt al tegen de ochtend aan, maar de twee vrienden zijn nog lang niet uitgepraat. Ze gaan naar beneden, niet meer op zoek naar de fles wijn, die Boelie wilde vinden –Boelie drinkt niet in de buurt van zijn geheelonthoudende maat-, maar gewoon op verkenning door het huis, zonder getuigen. Met elk een kaars voor zich uit, dalen ze de trap af. Ze gunnen zichzelf de tijd om het huis eens goed te bestuderen. Overal in huis hangen grootste jachttaferelen. Mijnheer Frank blijkt echt verzot op jagen. ‘Onze gastheer heeft ook zo zijn ambities’, zegt Pieter-Jan terwijl hij over bustes van de eerste presidenten van hun nieuwe thuisland wrijft. Hij zet zijn kaars op kant en propt twee bekende marmeren hoofden onder zijn hemd. ‘Ik heb borsten met een uitgesproken politieke voorkeur.’ Hij geeft een kusje op de mond van een derde. ‘Lekker koud, dat marmer, ersatzliefde voor een necrofiel zo’n beeld.’ Pieter-Jan zet de beelden voorzichtig terug, haalt dan een hertenkop van de muur en probeert daar zijn hoofd in te wurmen, maar dat wil niet zo goed lukken. Boelie geniet van de vrolijke narrenkunsten van zijn maat, maar breekt het moment als hij weer een briefje vindt. Deze keer is het wél duidelijk van wie het afkomstig is.

‘Pieter-Jan, some breaking news hier op tafel. Vriend Willem is er vandoor.’

Pieter-Jan zet de hertenkop af. ‘Hoezo?’

‘Zie zo’, en Boelie steekt hem het briefje toe.

Blijkbaar kon Willem absoluut niet wennen aan het zicht van onderdanige slaven, hij voelde zich ook niet meer op z’n gemak binnen de groep, heeft nu nood aan alleentijd en wil zijn geluk beproeven in het Noorden, helemaal in zijn eentje. Het briefje eindigt met: ‘ een echte man maakt zijn eigen geluk’. Hij wil niet leven van de gunsten van een slavenhouder, want hij kan niets bedenken dat zo smerig immoreel is als dat.

‘Een typische Willem-redenering’, zegt Pieter-jan die hem het beste kent, ‘heel rechtlijnig en niet het minste beetje pragmatiek’

Boelie neuriet bevestiging en draait neerbuigend met zijn ogen, alsof hij wil zeggen dat een gebrek aan opportunisme het grootste kwaad van allemaal is.

(wordt vervolgd)

18-04-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


16-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 27

Frank snuift de lauwe lucht van de zomernacht op. Hij staat te wachten bij de grote deur van ‘Front royal’, de villa van de manke leeuw, de baas van hun intieme kring, al spreekt niemand hem met die term aan. De jonge plantagehouder voelt zich een beetje ijl in zijn hoofd. Hij voelt zich weldadig warm, alsof zijn bloed rond stroomt om hem van binnenuit te masseren. Het kan hem niet schelen dat de stalknecht er verdacht lang over doet om zijn paard te brengen. Op dit moment is alles hem eender. Het voelt fantastisch om zo goed op de hoogte te zijn van de toekomst en enkel blije verwachtingen te hebben. De redders van de komende revolutie heeft hij onderdak verschaft, ze staan bij hem in het krijt. Hoe ze in godsnaam het Zuiden zullen helpen zegevieren, daar heeft hij geen idee van. Zelf vindt hij ook dat het Zuiden de nakende oorlog best alleen af kan, maar goed, als de voorspelling anders dicteert, het zij zo. Frank zal de oorlog geen windeieren leggen. Wat er ook moge gebeuren, hij zal zijn gasten in de watten blijven leggen, contacten met hen blijven onderhouden.


 In New Burbon kunnen ze niet blijven. Akkoord, het lot is het lot, maar het kan geen kwaad om het lot een handje te helpen. New Burbon is geen plek voor de Brekers. De stad ligt niet centraal genoeg, ze moeten naar Steadville, Carlston of eventueel New Ridge. Al denken sommigen dat die stad misschien voor het noorden zal vechten of alleszins neutraal zal blijven. ‘Ach, nee, al dat geblaat, als er oorlog komt, volgt New Ridge het voorbeeld van haar zustersteden, en komt ze onder de banier van het zuiden, zeker weten, verdomme.’ Frank zou zijn dronkenschap kunnen commanderen, zich nuchter kunnen houden, maar hij heeft er geen zin in, hij wil zich laten meedrijven op de golven van de roes.


Hij is de laatste die vertrekt. De leeuw heeft hem bewust tot de laatste bij zich gehouden. Hij moet er alles aan doen om zijn gasten samen te houden, maar ze moeten weg van hier, dat is het belangrijkste. De leeuw had zijn redenen, het is hier niet veilig voor de brekers. Onzin, natuurlijk, maar de leeuw wordt oud, oude mensen zijn altijd bezorgd. Maar akkoord, weg moeten ze, geen probleem, Frank zorgt voor alles.

De knecht komt eindelijk met Franks paard. Zelfs in het donker kan Frank zien dat de jongen schichtige, bange ogen heeft. Het laat zich raden, de stalknecht is bang voor een standje. En de gevolgen kunnen zwaar zijn. Als Frank zijn beklag doet bij de leeuw en die om zijn reputatie van goed gastheer te verdedigen ongemeen hard wil straffen, riskeert de jongen meer dan zo maar een pak rammel. De verontschuldigingen beginnen al.


‘De hoef, er zat vuil in de hoef, het paard…’


Tot de grote verbazing van de knecht, legt Frank hem het zwijgen op en gooit hij hem een kwartje toe. De slaaf vangt het met beide handen. Zijn grijs-witte tanden lichten op als hij ze bloot lacht.


‘Dank u, meester, dank u!’


Frank is niet zijn meester, maar elke blanke is uiteindelijk meester van elke dink. Hij wipt op zijn paard als een wilde, de drank lijkt hem licht te maken. Als hij over de lange oprit van de villa draaft en de donkere nacht tegemoet rijdt, voelt hij het pistool dat in zijn broek zit tegen zijn buik op duwen. Het geeft hem een behaaglijk veilig gevoel. Hij test het uithoudingsvermogen van zijn lievelingspaard, Flash, en geeft het meedogenloos de sporen. In nuchtere toestand springt hij veel voorzichtiger om met zijn dieren. In een recordtijd bereikt hij Beauregard. Het paard staat er afgemat bij, Frank geeft het enkele complimenterende tikjes. Vaag beseft hij dat hij morgen spierpijn zal hebben in zijn dijen, zijn achterwerk voelt nu al aan als was het van hout gemaakt. Terwijl hij het paard naar de stal brengt, blikt hij omhoog naar de sterrenhemel. Op nauwelijks vijf minuten tijd ziet hij drie vallende sterren langs het firmament scheren. Nu is hij er echt helemaal van overtuigd. Er wacht hem een grote toekomst. ‘Vast iets in de politiek, ja, dat moet wel. Vechten is niet aan mij besteed. Laat mij maar oreren, mensen overtuigen en nieuwe ideeën lanceren. Elk zijn sterkte en dat is de mijne.’


Eens in huis gaat hij rechtstreeks naar zijn kamer. Hij geeft toe aan de vermoeidheid die nu over hem valt. Het initiële oppeppende effect van de alcohol heeft plaatsgemaakt voor een slome beneveling. Op weg naar zijn bed, merkt hij niet dat er nog licht schemert in zijn bibliotheek. Hij is te zeer in gedachten verzonken. ‘Morgen, morgen tref ik alle regelingen, niets aan het toeval overlaten. De Brekers zijn de weg.’


(wordt vervolgd)

16-04-2009 om 21:35 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 26

Op Beauregard is Boelie er niet in geslaagd om zijn vrienden tot actie aan te sporen. Ofwel geloven ze dat hij de briefjes zelf geschreven heeft, ofwel denken ze dat Pieter-Jan er achter zit. Bovendien vinden ze dat Pieter-Jan een intelligente kerel is, die best wel op zichzelf kan passen.

Iedereen is al naar bed en Boelie waakt. Op de deur van zijn afwezige maat heeft hij een briefje gehangen. ‘Ik zit in de bibliotheek, laat mij weten als je terug bent.’

Boelie heeft zich teruggetrokken in de bibliotheek. Benjamin heeft hem nog een hele tijd gezelschap gehouden. Samen hebben ze kaarten bestudeerd, omdat ze daar beiden verzot op zijn. Boelie is moe, maar de vermoeidheid maakt hem niet slaperig, maar maakt hem paradoxaal genoeg juist babbelziek.

‘Mis jij hier niemand? Je ouders bijvoorbeeld? We zijn nu al een tijdje weggerukt uit onze vertrouwde omgeving, maar niemand van ons spreekt daar ooit over, alsof we al in onze eigen leugens geloven en we echt per schip gevlucht zijn uit Auburië.’

‘Ik denk natuurlijk wel aan mijn ouders, en aan enkele vrienden. Mijn activiteiten bij de scouts, de school waar ik les geef, nou ja, gaf. Soms vraag ik mij ook wel af of ze mij thuis nu zoeken. Soms denk ik dat ik een afsplitsing ben van mezelf, dat er thuis niets veranderd is, dat Benjamin daar nog steeds rondloopt en functioneert. Misschien dat we op een dag allemaal terug wakker schieten in onze vertrouwde omgeving. Ik wil liever niet nadenken over hoe het mogelijk is dat wij dit meemaken, ik denk dat ik anders snel gek word.’

‘Ja, waarschijnlijk valt het wel niet te achterhalen waarom dit gebeurt. Ik geloof ook niet dat het een droom is. Dit is echt, dat weet ik zeker, ik denk dat niemand van ons dat betwijfelt.’

Benjamin bevestigt door kalm van nee te gebaren. Hij slaat een grote, dikke atlas dicht, stelt zich traag recht en plaats het grote boek met de nodige moeite terug op zijn plaats.

‘Mis jij soms iemand?’

Boelie overweegt de vraag en aarzelt even.

‘Mmnee, niet echt. Ik troost mij inderdaad ook met de gedachte, dat wij een afsplitsing zijn van onszelf en dat ‘wij’ ginder gewoon verder blijven bestaan. Of er een wisselwerking bestaat tussen de ik die we hier zijn en de ik die we daar zijn, weet ik niet. Als je daar over nadenkt, zal je inderdaad wel snel doorslaan. Ik sta er verder liever ook niet te veel bij stil. Je weet dat mijn moeder weduwe is. Dat ze mij, haar enige zoon, nu ook nog eens moet missen, dat wil ik liever niet visualiseren. Mijn moeder die zo heel alleen, doodsbang alleen thuiszit en zich afvraagt waar ik heen ben. Natuurlijk, ik ben niet alleen verdwenen, ik ben verdwenen samen met Pieter-Jan en mijn lief. Misschien put ze daar troost uit. Maar goed, ik ga er mee akkoord dat ons gewone leven op de een of andere manier gewoon doorgaat.’

Benjamin zegt geeuwend ja.

‘Hoe zie jij onze toekomst hier?’

‘Geen idee. Een job vinden zeker? Gewoon verder doen, veronderstel ik, iets opbouwen. Welke keuze hebben we anders? Sit back and enjoy the ride, dat hadden we toch afgesproken’

Benjamin geeuwt opnieuw en verontschuldigt zich.

‘Sorry, man, maar ik ben echt moe. Vind je het erg als ik ga slapen? We kunnen morgen verder praten.’

‘Nee, natuurlijk niet. Ga maar, ik ben nog niet moe. Ik ga nog wat lezen.’

‘Je vindt het niet erg? Ok, dan laat ik je.’

Benjamin kijkt met een blik vol medeleven, naar zijn maat, die volgens hem, veel te veel nadenkt. Boelie is zich bewust van dat medelijden en voelt zich daar ongemakkelijk bij.

‘Er is niets aan de hand, hoor, ik wil gewoon nog wat lezen.’

Benjamin gelooft niet dat er niets scheelt, maar verdwijnt. Rust zal zijn maat misschien goed doen.

Boelie blijft alleen achter. Hij staat op en loopt langs de rekken met boeken, leest hier en daar een titel, bladert lukraak door enkele boeken. Hoe moet het met zijn schrijfdroom in deze wereld? Zal hij hier gewoon dezelfde dingen ambiëren als in de vorige wereld? Misschien gaat het hem hier makkelijker af? In de vorige wereld liep zijn schrijverscarrière of althans de hoop daarop, helemaal niet van een leien dakje.

Het knaagt in hem, de jongeman heeft vaak last van onverklaarbare angstaanvallen. Hij heeft zijn gemoedstoestand uitvoerig gedocumenteerd in tientallen dagboekschriften en kent ondertussen wel ongeveer de mechanismen van zijn geest. Boelie keek als kind uitermate op naar zijn vader. Zijn vader was met stip zijn grootste held. Maar die vaderfiguur stootte hem af en trok hem tegelijk aan. De schrijversopdracht is hem met de paplepel ingegeven, maar zijn vader vond zijn verhalen nooit goed. Die dubbele houding van zijn vader, heeft het zelfvertrouwen van de jongeman als kind en als adolescent zwaar ondergraven. Zijn vader dweepte eigenlijk met twee zaken: literatuur en militaire strategie. Om zijn vader te plezieren koos de jongeman de weg van de literatuur. De militaire weg, leek, zeker in het vredige Europa, nogal uitgesloten. Dat het nooit gelukt is om van het schrijversschap iets te maken is een oud zeer dat vaak pijnlijk opspeelt. Net zoals het nu doet.

Boelie staat op, hij wil op verkenning gaan in huis, zien of er niet ergens een fles wijn is die hij achterover kan drukken om zichzelf te benevelen, in een poging zo tot andere inzichten te komen. De wandelende cocktail aan contrasterende emoties die de jongen is, is niet echt een stevige drinker. Als hij drinkt, is het omdat enkele van zijn literaire idolen – officieel claimt hij geen zulke idolen te hebben - onverbeterlijke zuipschuiten waren.

Hij duwt de zware houten stoel achteruit en stapt naar de deur. Net als hij die opentrekt, staat Pieter-Jan met een brede glimlach voor zijn neus. ‘Lijkt wel een soap’, mompelt Boelie, ‘daar kunnen ze ook geen deur opentrekken zonder dat er toevallig net iemand binnenkomt.’ Pieter-Jan blijft onbewegelijk staan, zijn glimlach wordt alleen nog breder. Boelie moet er ook van glimlachen, hij heeft begrepen dat zijn vriend een leuk verhaal te vertellen heeft.

(wordt vervolgd)

16-04-2009 om 21:19 geschreven door Tederdraads  


13-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zomerse groeipijn: deel 25

Hoe vind je de locatie van een bar in een wereld zonder internet, zonder kaart op zak, zonder stadsplannen op elke hoek van de straat en zonder gps? Dat is de vraag die Pieter-Jan moet oplossen. Hij zou natuurlijk gewoon de weg kunnen vragen aan een local en dat probeert hij ook.

Alleen trekt elke blanke zijn neus op en laten ze hem staan zonder hem nog een blik te gunnen. Dinks reageren zo mogelijk nog vreemder, ze raken in de war, doen alsof ze hem niet begrijpen of zeggen vlakaf dat ze het niet weten. Pieter-Jan vermoedt sterk dat ze liegen.


Dan maar op goed geluk, besluit Pieter-Jan. Met wat geluk vindt hij de weg naar Freedmen’s Quarter terug. Een blanke vrouw houdt hem staande met een blik in haar ogen alsof ze met een krankzinnige te maken heeft.


‘Ben je soms gek, daar regeren de dinks, zelfs de politie waagt zich daar niet. De enige blanken die je er ontmoet zijn uitschot.’


Als ze de vastbeslotenheid opmerkt in Pieter-Jans bewegingen, besluit ze dat de jongeman tot de laatste soort behoort en dus gaat ze vlug heen. Ze tilt haar lange rokken op en weg is, gevolgd door haar slavin, die in elk hand een zware mand draagt.


Pieter-Jan vindt het wel amusant en krijgt enkel maar meer zin om verder te gaan. Twee straten verder, beseft hij dat hij vast en zeker in Freedmen’s Quarter is gearriveerd, want er zijn geen blanken meer op straat, de meeste huizen zijn zwaar vervallen en de dinks die hij ontmoet, kijken hem brutaal aan. Wel laten ze hem met rust. De nieuwsgierige jongeman vermoedt dat ze hem voor een gevaarlijke bandiet houden. Welke andere blanke zou het in zijn hoofd halen om hier schijnbaar ongewapend te komen?


Pieter-Jan probeert zijn geluk bij een stel spelende, halfnaakte kinderen die een conservenblikje rondtrappen. Het merendeel kijkt hem aan alsof ze nog nooit een blanke van dichtbij gezien hebben. Een moedig ventje stapt naar voren en eist geld voor de inlichting. Pieter-Jan bekent met een glimlach dat hij geen geld op zak heeft. Geen probleem, de kleine wil het ook wel doen voor een paar schoenen en zijn begerende blik valt op Pieter-Jans schoeisel. Zijn vriendjes volgen de onderhandeling met grote nieuwsgierige ogen, er is nog niets overeengekomen en ze kijken nu al jaloers.


Pieter-Jan twijfelt en tast in zijn zakken of hij niet iets anders kan aanbieden. Er is niets dat in aanmerking komt, dus vraagt hij een inlichting op krediet.


‘Je zegt mij waar ik de bar kan vinden en morgen, dat zweer ik, sta ik hier terug met een halve obloon.’


De kleine, die naarmate de onderhandeling aansleept, meer en meer zijn angst overwint, is niet gek en vraagt Pieter-Jans schoenen als onderpand. De jongeman begint nu echt zijn ongeduld te verliezen, maar dan weerklinken er drie vrouwenstemmen die als een snerpende alarmbel door zijn verstand schieten.


‘Wij willen seks, wij willen seks, geef ons seks.’


Pieter-Jans pupillen vergroten en keuren onderzoekend een trio vrouwen dat schaterlachend uit een huis komt gezwalpt. De drie lopen arm in arm en amuseren zich kostelijk. Het zijn dinks, maar aan hun teint te zien, hebben ze ook blank bloed door de aderen stromen. Kindjes van prostituees oordeelt Pieter-Jan snel.


De kleine zakenman blijft afwachtend voor zijn voeten staan. Als de vrouwen Pieter-Jans richting uit wandelen, wil hij van het kleine ventje af.

‘No deal, ik vind het zelf wel.’           

                 

Zo makkelijk komt hij er echter niet af. De kleine fixeert zijn blik op Pieter-Jans gezicht en doet een milder voorstel. ‘Een schoen als onderpand en een kwartje morgen.’


‘Of ik nou één schoen geef of twee, het ongemak is hetzelfde.’


Zijn zin is pas uitgesproken als de drie vrouwen al rond zijn nek hangen. De kleine beseft dat het nu geen zin meer heeft en druipt af, zijn vriendjes volgen. Heimelijk opgelucht dat hun maat verloren heeft, zijn ze gul met troostende woorden en gebaren.

Pieter-Jan weet niet wat hem overkomt.


‘Wat een stuk, zeg’, kirt de eerste.


De tweede draait haar sjaal om zijn hals.


‘Hmm, lekker breed in de schouders.’


‘En die armen zijn geen pap’, zegt de derde terwijl ze in zijn bovenarmen knijpt.


De drie vrouwen draaien onderzoekende cirkels rond hun vangst.


‘Hij is echt groot, hé, net wat we zoeken.’


‘Dat gezicht mag er trouwens ook wezen. Echt een guitig gezicht. Hij combineert het schattige jongensachtige, met het stoere mannelijke. Erg opwindend, moet ik zeggen.’


‘Vinden jullie niet dat hij iets kunstzinnigs over zich heeft, wat denken jullie?’


‘Volgens mij is hij een soldaat met verlof. En wat voor slechte burgers zouden wij zijn als we de verdedigers van de natie geen verzetje gunnen?’

‘Ach, nee, geen soldaat. Zakenman misschien, wie weet, zo’n dominante slavenhandelaar. Ja, ja er schuilt iets duisters in die ogen. Ik wed dat hij graag de touwtjes in handen heeft.’


Om te demonstreren wat ze bedoelt, trekt ze bruusk aan de haren van een van haar vriendinnen, die opzettelijk een zwoele pijnkreet uitbrengt.

‘Spraakzaam is hij niet, hé’, zegt de andere, terwijl ze met haar vingers over zijn mond streelt. Pieter-Jan bekomt niet van de verrassing, laat alles over zich heen komen en beseft pas dat de drie hem richting een muur manoeuvreren als hij met zijn rug al de stenen raakt.


Eentje vraagt rechtstreeks wat hij doet in het leven en uit gewoonte antwoordt Pieter-Jan dat hij geneeskunde studeert.


‘Genééskunde’, herhaalt ze, duidelijk onder de indruk. ‘Kijk eens aan, zeg, verstandige jongen hebben we hier.’


‘Wat een vangst zeg, en dat loopt hier maar vogelvrij rond. Boffen wij maar dat die hengst hier langskomt. Hij lijkt wel door God gezonden.’

‘Of de duivel’, vult er eentje al te gretig aan.


‘Nemen we hem mee?’


‘Natuurlijk nemen we hem mee. We zijn kierewiet als we deze laten lopen. Straks wordt hij nog vermoord. Dat zou pas zonde zijn.’


‘Mee waarheen?’, vraagt Pieter-Jan.


‘Mee met ons naar binnen, malle jongen. Je mag ons berijden tot de kippen weer van stok komen.’


De belaagde jongeman beseft opeens dat de zon al onder is. Een blik in de ronde, geeft hem het onaangename gevoel dat er heel wat ogen op hem gericht zijn, vanachter de gordijntjes van de smalle huisjes. Veel is er door het duister niet te zien waarschijnlijk, maar een veilig gevoel geeft het toch niet.


‘Is het ver?’


‘Is het ver, vraagt hij, nee, schatje, het is dat huis daar, waar we net buiten komen.’


Eentje sabbelt al aan zijn oor, een andere heeft haar hand al eens stevig over zijn kruis laten glijden. De derde, de knapste, schuurt met haar boezem langs zijn zij. Tot die zich opeens realiseert dat ze getrouwd is.


‘Getrouwd?’, roept haar vriendin verontwaardigd uit. ‘tegenoverstaan van wie? De vlooien in het bed van de dominee?’

‘In ons hart zijn Zachary en ik getrouwd! Begrepen, gemene feeks?’


‘In zijn hart is jouw Zachary getrouwd met de halve buurt’, gniffelt er één.


Pieter-Jan valt de koude op waar net nog een weelderige boezem was, als de boze vrouw weg beent. 


‘Mijn Zachary is veranderd, hij is trouw nu. Bekijk het maar, voze sloeries, geef die jongen maar de ziekte door, matrassen.’

De vrouw verdwijnt om de hoek. Op zoek naar haar Zachary, neemt Pieter-Jan teleurgesteld aan. Spijtig, want die derde vond hij nou net de mooiste.


‘Let maar niet op haar, koene ridder.’


‘Meer lekkers voor ons mondje’


Pieter-Jan houdt echter de boot af. De twee vrouwen nemen hem bij de hand en willen hem mee naar binnen sleuren. ‘Wacht, wacht eens even. Waarom ik en niet een ander? Het loopt hier toch vol mannen die net zo geschikt zijn voor jullie doeleinden als ik?’


De vrouwen hebben hun antwoord klaar: ‘Dat zijn geen mannen zoals jij, dat zijn nog kleine jongens, die kunnen we zo rond onze vingers draaien. Daar is echt niets aan.’


Pieter-Jan heeft al lang geen fysiek contact gehad met vrouwen en nu is het alsof hij met zijn neus in een botervloot vrouwelijkheid wordt geduwd.


‘Maar we weten hoegenaamd niets van elkaar. Hoe heten jullie bijvoorbeeld?’ vraagt Pieter-Jan als ze bij de deur zijn.


Voor ze antwoordt, zegt de ene nog eens tegen de andere: ‘Maar hij is toch echt wel erg knap, hé? En dat wij daar dan zo toevallig tegenaan botsen.’ Daarna richt ze haar ogen weer op haar doelwit, ze bukt haar hoofdje en knippert fel met haar wimpers.


‘Ik heet Hope.’


‘En ik heet Misty’, die de houding van haar vriendin kopieert.


‘Kijk, lijken mij aangename meisjes, maar het probleem is dat…’


‘Dat is nou net jouw probleem’, pikt de andere in, ‘er is helemaal geen probleem. Wij gaan elkaar gewoon lekker verwennen. Kom aan, twee vrouwen die zich zo aan jou overgeven, is dat niet waar elke man van droomt?’


‘Akkoord, het zal wel een fantasie zijn van haast elke man. Maar ik hoef die fantasie niet per se te beleven.’


‘Ach, kom, zo’n kans laat je toch niet liggen? Hoeveel mannen kunnen zeggen dat ze dit ooit hebben meegemaakt? Zonder dat ze er voor betalen wel te verstaan.’


‘Ik geef toe dat ik geflatteerd ben, maar hoe verleidelijk de kelk ook is, toch laat ik hem liever aan mij voorbijgaan.’


De twee vrouwen pakken elkaar vast, en bijna alsof het een bewuste strategie is, raken ze elkaar traag en affectief aan, terwijl ze net hoorbaar tegen elkaar fluisteren:


‘Oh, en hij kan het zo mooi zeggen. Een man die goed is met woorden, daar word ik nou eens echt helemaal heet van.’

‘En het is zo’n schatje. Heb je die ogen van hem al eens bekijken. Ik geloof dat het ons een uur kost om alle kleurschakeringen te noemen die er in voorkomen.’


Pieter-Jan blijft twijfelen, maar enkele centimeters onder zijn middel, begint een dwingend gevoel langzaam zijn gedachten te domineren. De zoete vrouwelijke geur van zijn tegenstandsters prikkelt in zijn neus, en loopt als een stroom van genot over zijn rug naar beneden. Elke cel in zijn lichaam lijkt wel een losgeslagen elektron dat op en neer springt en tuimelingen maakt.


Bij zichzelf denkt hij: geef nou eens toe, gun je zelf ook iets, even niet meer denken, go with the flow, laat gebeuren wat gebeuren mag, in het slechtste geval is het een leerrijke ervaringen.


Nog een laatste blik op de lippen van de meisjes, waarvan hij zich de smaak en de textuur voorstelt, zodat het verlangen groeit om zijn voorstelling ervan te toetsen aan de werkelijkheid. Het ene meisje heeft van nature vuurrode lippen, extra geaccentueerd door een minuscuul schoonheidsvlekje, net boven haar mondhoek. Het andere meisje heeft helaas dunne lippen en een nogal grauwe huidskleur, de vorm van haar gezicht is best ok, maar haar neus mist alle karakter. Haar golvende lange kastanjebruine haren maken nog iets goed, maar haar weinig intelligente ogen, maken het beeld uiteindelijk toch kapot. Kan hij er niet eentje nemen?


Een trio hoeft niet zo zeer, met eentje is hij ook al best tevreden. De knappe van de twee, is nog lang niet zo mooi als het meisje dat veel te vroeg weg ging, maar ze mag er wezen. Ze is net iets kleiner dan haar vriendin, haar borsten zijn niet overdreven groot, maar ze weten de aandacht te trekken, op de een of andere manier zijn ze prominenter aanwezig dan het dikkere paar borsten van haar vriendin. Pieter-Jan gokt dat de lekkerste geur ook van haar komt. Hij meent dat er een storend element zit in de geur van de andere. Geen stank, nee, gewoon een storend element in haar lijfgeur, niet eens een kwestie van hygiëne. Op de duur vindt hij zichzelf in zijn weigerachtige houding net iets te komisch worden. Hij wil niet dwarsliggen om speciaal te doen, dus uiteindelijk zwicht hij toch en laat hij zich meetronen. Het gevoel van hun fijne handen strak om zijn polsen, vindt hij wel iets hebben. De twee meisjes hebben beide een lange dunne nek. Van die kwetsbaarheid gaat een prikkelende seksualiteit uit.


Binnen werpen ze zich als roofdieren op hun vangst. Zijn eerdere vermoedens blijken al te waar. De smaak van de ene bevalt hem allerminst, al kan hij dan niet zeggen waarom dat dan zo is, er botst gewoon iets. Hij zou liever alleen kussen met de ene, mooiere, maar hij beseft dat hij zoiets niet kan maken. Als de ene zich genegeerd voelt, volgt er gegarandeerd ruzie en dan is het uit met de pret.  Pieter-Jan is zoveel vrouwelijk initiatief niet gewend en blijft tussen de kussen en het ontkleden door verder praten.


‘Wat doen jullie eigenlijk in het leven?’


‘Wij zijn danseressen.’


‘In Sordid Haven, een bar hier net om de hoek.’


‘Je meent het’


‘En nu sst, toon maar eens wat je naast praten nog meer kan met die tong van je.’


De overdonderde jongeman wordt op bed geduwd en voelt hoe vier handen tegelijk over zijn naakte lichaam strelen. Over die sensatie heeft hij verder geen klagen. Die bar heeft zijn naam niet gestolen, bedenkt hij nog, voor hij zelf in actie schiet.


(wordt vervolgd)

13-04-2009 om 23:07 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 24

‘En hoe vallen ze mee? Vermoeden ze iets?’


Frank schudt overtuigd van nee en nestelt zich aan de vergadertafel in het huis van Bertold Cheatham, bijgenaamd de manke leeuw. Tot zijn vijfenzestigste zetelde de man in de senaat. Sinds hij tijdens een debat over de slavernijkwestie een tegenstander tot bloedens toe afgeranseld heeft met zijn wandelstok, heeft men debatten over de kwestie, althans in de senaat, verboden. Een overwinning voor het zuiden, want als er niet eens over gesproken mag worden, kan de slavernij ook niet worden afgeschaft.


In het zuiden kan ouwe Bertold rekenen op een heldenstatuut en ook in het noorden heeft men in brede kringen respect voor de ouwe. Kort na het debat kreeg hij honderden wandelstokken toegezonden van bewonderaars van over het hele land. Sommige zelfs belegd met diamanten. De mooiste exemplaren heeft hij gehouden en die sieren nu zijn vergaderruimte. Frank voelt zich nooit helemaal op zijn gemak in de buurt van de oude vuurvreter. De nationale held van het zuiden kan het nooit laten om op een vervelende toon te vragen: ‘En Frank, nog experimentjes gepland met je slaven?’ Frank herhaalt dan zijn standaardantwoord: ‘Op dit moment niet, maar ik bedenk nog wel wat.’


Zelfs vandaag spreekt de manke leeuw zijn vraag uit in één adem met zijn begroeting. Frank laat deze keer echter meer ergernis dan gewoonlijk doorklinken in zijn ingestudeerde reactie. Gelukkig zijn er genoeg aanwezigen die de vergadering geen seconde langer willen uitstellen. James Munford, een slanke jongeman die er nogal ziekelijk uitziet –geen wonder als je bedenkt dat het binnen zijn familie traditie is om neven en nichten te trouwen- opent met de woorden:


‘Heren, de gebeurtenissen van de afgelopen tijd spreken eigenlijk voor zich. Alles loopt volgens de voorspelling van de oude acht. We mogen onszelf feliciteren, want we hebben goed gehandeld. De brekers hebben een veilig heenkomen gevonden. We kunnen de toekomst rustig afwachten.’


Een van de aanwezigen lacht schamper. ‘Ik blijf het onzin vinden. Als het daadwerkelijk tot oorlog komt tussen noord en zuid, heeft het zuiden geen hulp van buitenaf nodig om die klus tot een goed einde te brengen. Voorspelling of geen voorspelling.’

De man spreekt voor velen en krijgt applaus, vooral van de jongste deelnemers. De manke leeuw duwt zich met beide handen af op de tafel en veert overeind.


‘De voorspelling is heel duidelijk. Zonder hen, is het Zuiden reddeloos verloren en laat een uitputtende oorlog ons na vier jaar geruïneerd achter.’

Simon Cartwright durft het aan om de eminente gastheer tegen te spreken.


‘Met alle respect, maar ik blijf het onzinnig bijgeloof vinden. De acht oudste plantagehouders plegen tijdens een obscuur ritueel zelfmoord, hun volste recht wat mij betreft, leuk voor hun erfgenamen, maar met die daad zouden ze dan redders uit een andere wereld aangetrokken hebben? Kom zeg, dat heeft alles van de griezelromans die mijn vrouw met haar holle hoofd met tonnen tegelijk verslindt.’


‘Waarom ben je dan hier, als je er toch geen geloof aan hecht?’, vraagt Frank.


‘In alle eerlijkheid: ik kom uit respect voor onze leeuw en ik blijf voor de exquise parels uit zijn wijnkelder die hij ons met een buitenwereldse gulheid blijft voorzetten.’


Met die uitspraak heeft hij de lachers op zijn hand.


Hij staat op en heft het glas:

‘Heren, op de gezondheid van de leeuw.’


‘Hoe weten we eigenlijk dat we met de juiste mensen van doen hebben?’, vraagt een van de plantagehouders die anders bijna nooit een woord zegt en enkel aanwezig mag zijn omdat hij de kleinzoon is van één van de oude acht.


Frank wist dat die vraag zou komen.


‘Ze matchen perfect de beschrijving die in de cirkel staat geschreven. Alleen zijn ze met negen, in plaats van met tien.’


‘Aha, dus de voorspelling loopt al mank, ik bedoel, fout’, roept de leider van de sceptici triomfantelijk uit. Het gebruik van het woord mank ten overstaan van oud-senator Cheatham, heeft hem wel even doen blozen.


‘De jongen die ontbreekt, had geen cruciale rol. Zijn afwezigheid hoeft verder niets te betekenen. Wat telt is dat de anderen gekomen zijn.’

De aanwezigen vragen Frank om zijn mening te geven over zijn speciale gasten.


‘Ze doen zich voor als pas gearriveerde Auburiërs. Echt overtuigend zijn ze natuurlijk niet, want ze zijn helemaal nooit in Auburië geweest. Ik kan echter ook niet zeggen dat ze ooit zwaar in de fout gaan. Je kan raden dat ze niet van Auburië komen, maar je zou ook nooit vermoeden dat ze uit een verder gevorderde wereld afkomstig zijn die met de onze niets te maken heeft. Fysiek zijn ze erg zwak, paardrijden kunnen ze bijvoorbeeld niet of nauwelijks, welbespraakt zijn ze dan weer wel. Ze zijn trots en makkelijk te complimenteren. Zo zijn ze er bijvoorbeeld echt van overtuigd dat ze mijn leven gered hebben.’


Op dat punt schieten Franks zogenaamde belagers van toen in de lach.


‘Ze zijn natuurlijk zeer slecht op de hoogte van onze cultuur, maar zo wat de helft van hen beent actief bij en leert snel. Eentje ervan is erg apathisch. Een van de meisjes is enkel geïnteresseerd in mijn paarden. Die houd ik zo zoet. Volgens de voorspelling is het enkel nodig dat zij en haar vriend voorlopig in leven blijven. Anders kunnen de anderen vreemd reageren.’


‘Vertoont een van hen ook maar het minste militaire of politieke talent?’, vraagt de scepticusfractie.


‘Eentje heeft in een herberg voor aardig wat commotie gezorgd door als leek het spel Revolution te winnen. Ik schaak ook regelmatig tegen hem en ik moet toegeven dat er strijdlust brandt in zijn ogen.’


‘Ach kom zeg, daar zetten we op in? Op een bordkartonnen generaal die fonkelende ogen zou hebben. Mijn zoontje van drie heeft ook agressie in zijn blik. Zullen we hem vast een generaalsuniform laten naaien?’


De manke leeuw is het zat.


‘Heren, we houden ons trouw aan de voorspelling. Laat ons niet vergeten dat ze exacte op het voorspelde tijdstip verschenen en meteen ingrepen toen ze dachten dat Frank bedreigd werd. Dat is genoeg bewijs voor mij. Zelfs al zijn die jongelui het grootst denkbare uitschot, het kan nooit kwaad om ze voorlopig te steunen en te zien wat er verder van komt. Frank, jij regelt het nodige, zorg ervoor dat het hen aan niets ontbreekt. Verwen hen verder, de rest wijst zichzelf wel uit. Ik verwacht van iedereen dat hij Frank bijstaat om de veiligheid van zijn gasten te garanderen.’

De autoriteit van de leeuw legt de scepsis van de slavenhouders aan banden.


‘Ik hoef de heren er ook niet aan te herinneren dat niemand, maar dan ook niemand, één woord hierover mag zeggen, aan eender wie.’

Daar is iedereen het inderdaad over eens. Stuk voor stuk geven ze te verstaan dat ze hun zwijgplicht als een vanzelfsprekendheid beschouwen. Ook Miles Porter knikt instemmend. Nochtans kan deze moddervette plantagehouder het nooit laten om alles wat hij meemaakt in zijn leven, in geuren en kleuren te vertellen aan de slavin waarmee hij haast dagelijks het bed deelt. Geen moment vermoedt hij dat bloedmooie Carlice, terwijl ze verveeld onder zijn zweterige lichaam ligt, uitrekent hoeveel geld ze kan vangen voor de kostbare informatie die hij haar domweg in het oor fluistert. In Sordid Haven betaalt men voor zo’n inlichtingen een eerlijke prijs.


(wordt vervolgd)

13-04-2009 om 22:59 geschreven door Tederdraads  


12-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 23

Op Beauregard is Frank nu pas echt in alle staten. Een bevriende plantagehouder is het nieuws over de slavenopstand (of de poging daartoe) komen brengen. Franks vriend vraagt om een gesprek onder vier ogen. De gastheer trekt zich met zijn bezoek beleefd terug in zijn studeervertrek. Het schaakspel dat toch al op weinig aandacht kon rekenen, wordt uitgesteld tot een volgende keer. Even later komt Frank al terug en rijden hij en de vriend samen weg. Kennelijk hebben de slavenhouders in New Burbon een soort spoedvergadering gepland.


Boelie en Pieter-Jan blijven alleen achter. Die laatste stelt zich vragen bij het gedrag van hun gastheer.


 ‘Wel gek eigenlijk hoe die Frank ons zo vertrouwt. In principe kunnen we zijn hele hebben en houden roven.’


‘Denk je werkelijk dat dit zijn hele hebben en houden is? En trouwens, denk je dat de slaven hier ons zo maar laten begaan?’


‘Je denkt niet dat we hen een aanzetje zouden kunnen geven om mee te plunderen?’


‘Nope, die slaven zijn niet gek. Waar zouden ze verdomme heen moeten? Het noorden is ver en zelfs in het vrije noorden zitten ze niet te wachten op dinks. Daar zijn ze bang dat dinks als goedkopere arbeidskrachten het werk van de blanken afpakken. De exemplaren hier in huis zijn ook veel te trots op hun bevoorrechte positie als huispersoneel.’


‘Akkoord. Maar zeg, als zo’n slaaf er in slaagt om het noorden te bereiken, is hij dan vrij?’


‘Ik denk het niet. Maar als hij er in slaagt om uit de handen van zijn baas te blijven, is hij veilig natuurlijk. De meeste noordelingen zien dinks misschien niet graag komen, maar een arrogante slavenhouder helpen om zijn eigendom terug te krijgen, dat is dan ook weer een stap te ver.’


Het gesprek van de twee jongens wordt onderbroken. Ook de anderen zijn ondertussen wakker. Als die te horen krijgen wat er allemaal gebeurd is, vinden ze het allemaal bijzonder spannend. Maryam hoopt dat de slaven massaal in opstand komen. Ze zou doodgraag zo’n revolutie van dichtbij zien. Randy is daar niet van overtuigd.


‘Zo’n slavenopstand zou volgens mij extreem bloederig verlopen. Geloof mij, dat wil je liever niet zien.’


Maryam betwijfelt dat en zegt dat het misschien ook wel zonder geweld kan. ‘De apartheid in Zuid-Afrika is toch ook via een politieke weg afgeschaft?’


Randy protesteert opnieuw.


‘Ja, maar dat was in een wereld die op zo veel vlakken zo veel verder ontwikkeld was dan deze. En ook de afschaffing van de apartheid liep niet over rozen, hé.’


Maryam vraagt Boelie of ze het boek dat de aanleiding gaf tot zoveel onvrede mag lenen.  Ze is nog niet helemaal wakker en wil het liever rustig aan doen vandaag. Het lezen van ‘De armband van tante Rosy’ lijkt haar nuttige tijdsbesteding. Bij wijze van verlaat ontbijt neemt ze wat fruit mee.

Ook de rest scharrelt in de keuken wat eten bij elkaar. Tot ze er uitgejaagd worden door Jubs, de dikke slavin, die naar eigen zeggen al voor meester Frank kookt, sinds hij zijn eerste tandjes heeft.


Nico en Randy herschikken het schaakbord en beginnen aan een echte schaakmarathon. Benjamin gaat samen met Boelie nog wat neuzen in Franks privé-bibliotheek. Als ze Willem vragen of die niet meekomt, weigert die categoriek. Met een sip gezicht neemt hij plaats in een luie stoel en doet vanuit die positie alsof hij de schaakpartij observeert. Pieter-Jan slaat hem gemoedelijk op zijn schouder. ‘De literatuur van deze wereld interesseert je niet?’


Lusteloos trekt Willem zijn schouders op. Pieter-Jan begrijpt het gedrag van zijn maat niet, dus gaat hij naar boven, vraagt het personeel om schone kleren en gaat dan de deur uit. Hij heeft er wel zin om eens alleen op verkenningstocht te gaan in de stad.Benjamin en Boelie zitten ondertussen gebogen over een kaart van hun nieuwe thuisland. Het is onderverdeeld in staten met aan het hoofd een verkiesbare gouverneur. Er zijn 34 staten in totaal, daarvan zijn er 17, net de helft dus, waarin slavernij legaal is.


‘Een mooi evenwicht’, stelt Benjamin.


‘Tot je andere zaken vergelijkt. In de noordelijke staten wonen 20 miljoen blanken, in het zuiden slechts 5 miljoen, aangevuld met 3 miljoen slaven. Volgens de laatste cenus leven er ook 100 000 vrije dinks in het zuiden.’


‘Als je de lijst van de presidenten eens bekijkt, is het wel zo dat bijna alle staatshoofden in het zuiden geboren zijn. De laatste zes presidenten zijn allemaal zuidelijken.’


‘Sja, slavenhouders hebben natuurlijk alle tijd om aan politiek te doen en bovendien hebben ze geld genoeg om stemmen te kopen.’


De twee bollebozen worden in hun onderzoek gestoord door een vreemd schuivend geluid. Als een blik op deur werpen, zien ze een blaadje liggen.

Boelie loopt naar de klink en gooit de deur open, maar op de gang is al niemand meer te zien. ‘Hey, toon ons nou gewoon wie je bent, we zullen je niks maken’, roept hij. Er komt natuurlijk geen antwoord.


Tot zichzelf mompelt Boelie:


‘Als je ons briefjes kunt schrijven, kun je ons toch net zo goed aanspreken? Zo’n kinderachtige onzin.’


‘Wat staat er op het briefje?’, vraagt zijn compagnon.


‘Het is van het allergrootste belang dat jullie vanavond naar Sordid Haven gaan. Doe het voor jullie eigen veiligheid.’


Benjamin neemt het blaadje over om het zelf eens goed te bekijken, net of hij vertrouwt zijn maat niet helemaal. Boelie toont hem ook het tweede briefje.


‘Wat denk jij? Dit is zo amateuristisch, zo doorzichtig, dit ruikt uren in de wind naar een hinderlaag, toch?’


Benjamin weet niet wat hij er van denken moet. ‘Misschien wil die Harlem ons helpen?’


‘Waarom dan die geheimzinnigheid? Die heeft zich toch al aan ons voorgesteld?’


‘Wie zou Frank dan betalen? Dat slaat nergens op. Wie heeft er nou baat bij dat wij hier logeren?’


Boelie vindt dat ze dit nog een tijdje moeten stil houden voor de groep.


‘Waarom dan?’


‘Anders panikeren ze maar en angst is een slechte raadgever. Voor je het weet, begint iedereen spoken te zien.’


Benjamin is voorlopig akkoord, maar heeft wel één bedenking.


‘Maar zeg, kunnen we Pieter-Jan dan wel alleen laten vertrekken naar die bar?’


‘Shit, da’s ook waar.’


De twee rennen naar Pieter-Jans kamer, maar daar ze zijn al te laat. Op de deur hangt een briefje.


‘Lieve jongens en meisjes. Blijven jullie gezellig binnen, ik zet vanavond een stapje in de wereld. Wie mijn aanwezigheid te zeer mist, kan mij

wellicht vinden in de Sordid Haven. Die bar met zijn onderhand mythische proporties.                                           

Don’t wait up.


Kusjes, P-Jay.’


‘Ja, ok’, concludeert Benjamin direct, ‘die briefjes zijn zo’n onnozele grap van Pieter-Jan, dat is wel duidelijk.’


Boelie wil akkoord gaan wat betreft het briefje onder de deur van de bib. ‘Maar wat dan met het briefje in mijn bed?’


‘Ach, hij is gewoon snel geweest. Hij kan altijd even langs jullie slaapkamer geweest zijn, geef toe.’


‘Ja, maar de handschriften zijn ook compleet verschillend.’


Benjamin valt niet te overtuigen. Hij knipoogt en wandelt glimlachend terug naar de bib.


‘Als er iemand spoken ziet, ben jij het wel.’


Boelie’s reactie op die laatste zin, druist helemaal in tegen zijn eerdere voornemen.


‘Best dan probeer ik de anderen wel aan het verstand te brengen dat dit niet pluis is.’


(wordt vervolgd)

12-04-2009 om 23:50 geschreven door Tederdraads  


11-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn schaamhaar is langer

Tien uur ’s ochtends en al te warm voor een jas. Op weg naar vergadering met twee dames. Een schrijfproject voor het OCMW. Om den brode. Veel water bij de wijn doen en maar slikken. ‘Every time I sell myself to you, I feel a little bit cheaper’ You is dan de uitgeverswereld en iedereen die mij daar aan een voet tussen de deur kan helpen.

 

Dromen van een eigen uitgeverij. Spelen met het idee van uitgeven in eigen beheer. Het typische fasendoorloop van een wanna-be-schrijver. ‘it’s fun to lose and to pretend’ en ik geef er nauwelijks nog een zak om. Ook het woordje ‘nee’ went. De standaard afwijsmails wennen. Ergens weet je: je moet tot een bepaald aantal nee’s komen om tot een ja te komen. Elke nee is een stap dichter bij een ja. In de liefde net zo. Ik was bont en blauw voor ik eindelijk de geheime vrouwensappen kon proeven. Op een dag laat je los en dan hoeft het niet per se meer, dan ben je ook gelukkig zo. Je koestert je in de zon en het maakt allemaal niet meer zo veel uit. Op zo’n moment valt uit de lucht, wat vroeger compleet onbereikbaar leek.

 

Het is je onderhand zo menens dat je verdomme handleidingen begint te lezen als ‘spanning in verhalen’, ‘writing a novel’ en je koopt tijdschriftjes die heel kort en bondig ‘Schrijven’ heten en die trouwens pokkenduur zijn. De dame aan de kassa meent je te herkennen en zegt: ‘Ja, dat zijn interessante boekjes. Jij bent toch die Pool he? Die ook nog piano speelt?’ Als je er uitziet als een Poolse schrijver-pianist heb je dan tenminste toch al de look mee. Schrijfsucces heeft niets van doen met schrijven, maar met het juiste imago en de juiste contacten. 1 procent schrijfarbeid, 99 procent handjes schudden.

 

Ik ben nooit zo gelukkig geweest, want ik het diepst van mijn gedachten ben ik Rhett Butler en als ik terugkijk op mijn leven krijg ik altijd wat ik wil. De zekerheden van het zondagskind. Dus vriendjes worden met de Maarten Ingelsen van deze wereld, smeekbedes schrijven naar Arnon Grunberg, bedelen bij uitgeverijen, het hoeft allemaal niet meer.

 

Volgend jaar omstreeks deze tijd, lig ik in de winkels.

 

Ik vraag mij wel af, hoe zal ik dan reageren op de bedelmails in mijn inbox?

11-04-2009 om 13:22 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zomerse groeipijn: deel 22

In zijn kleine kamertje boven het stamcafé van de bende van Burke, ontwaakt ook de quadroon Harlem Monroe. Luide stemmen beneden wekken hem uit zijn slaap. Hij heeft helemaal niet zo lekker gedroomd en zijn hart slaat zo snel dat de ketting om zijn hals er gaat van trillen.


Eventjes is hij bang dat Burke gek genoeg is om wraak te nemen voor gisteren. Zou die Burke het wagen om hem ook maar één vinger kwaad te doen? Iedereen weet toch dat Harlem een beschermeling is van Duro? En wat er gebeurt met lui die Duro’s vrienden aanpakken, weet iedereen. Harlem staat op van zijn bed, hij was deze middag zo moe dat hij met zijn kleren aan in slaap is gevallen. Nieuwsgierig legt hij zijn oor te luisteren tegen de deur. Hier en daar kan hij een woord opvangen. Als hem duidelijk is geworden waar de mannen beneden in de bar het over hebben, zegt hij bij zichzelf:


‘Het is begonnen! Zo snel al. Verdorie, we moeten vlug handelen nu, voor het te laat is.’


Zonder nog een moment te aarzelen, neemt hij de weg over de daken, en gaat hij via de brandladder naar beneden om verslag uit te brengen bij zijn baas. Die is echter al beter op de hoogte dan Harlem.


Als hij hijgend aan hetzelfde tafeltje van deze ochtend gaat zitten, is Duro hem voor:


‘Dus je hebt het ook gehoord? Nu komt er zeker oorlog, dit is nog maar het begin.’


Harlem zegt wat hij er van weet, in de verwachting dat zijn chef de ontbrekende details aanvult:


‘In Cooper’s Creek heeft een blanke man samen met een bende slaven een munitiedepot van het leger bezet.’


‘Is dat al wat je weet?’        

                     

Harlem kijkt beschaamd omlaag en knikt kort van ja. Hij vindt dat hij zich belachelijk gemaakt heeft door zo snel te reageren. Duro vertelt hem de rest.


‘Ze zijn al allemaal opgepakt. Opgepakt of dood. Het leger heeft de opstand neergeslagen. Er was blijkbaar een energieke kolonel van het beroepsleger in de buurt en die heeft meteen een honderdtal gewapende mannen gemobiliseerd. De opstandelingen hebben het nog drie uur volgehouden, maar de meeste zijn gesneuveld. De leider is gevangen genomen. Hem wacht allicht de strop.’


‘Wie was hij?’


‘Een tamelijk oude blanke man, genaamd Miles Green. Hij zou maanden geleden al eens vijf slavenhouders vermoord hebben met de hulp van zijn zonen.’


‘En er zijn nergens anders opstanden uitgebroken?’, vraagt Harlem beteuterd.


‘Nee, er was te weinig tijd. De bedoeling was om met de voorraad in het wapendepot een duizendtal slaven te bewapenen en er mee naar de bergen te trekken om vandaar uit geleidelijk aan alle slaven tot opstand te brengen.’


‘Hoe weet je dat allemaal? Zijn er al kranten?’


Duro leunt achterover en glimlacht.


‘Ik wist al enkele dagen dat er iets op til was. Maar het nieuws is mij te laat ter oren gekomen en Cooper’s Creek is natuurlijk veel te ver van hier. Anders waren we er bij geweest. Dan was de actie misschien gelukt.’


‘Waarom heb je mij er niet eerder iets van gezegd?’


‘In sommige kwesties is het beter dat alleen de baas op de hoogte is.’


Harlem apprecieert het niet dat zijn baas niet meer vertrouwen in hem stelt, maar hij gaat er verder niet op in.


‘Maar je beseft toch wat dit betekent? De brekers arriveren en de kans dat er oorlog komt tussen Zuid en Noord wordt op enkele dagen tijd opeens wel heel reëel.’


Op dat moment komt Marly aangewandeld.


‘Ach, Harlem, is er ook al. Gefeliciteerd.’


‘Hoezo?’


‘Nou, je bent vast de laatste in heel New Burbon om het nieuws te horen, marmot. Er is trouwens nog meer nieuws.’


Marly gooit iets op tafel. Het is een exemplaar van ‘De armband van tante Rosy.’


‘Ik heb het net uit. Als die poging tot een opstand geen olie op het vuur gooit, doet dit het wel. Er is niet één slavenhouder die hier mee gediend is. En geloof me, die rijke piefen lezen misschien niet vaak, maar die hebben ze allemaal gelezen, hoor.’


‘Jullie kennen de voorspelling’, zegt Duro plechtig. ‘Als alles goed gaat, hebben we over een jaar of zo oorlog in dit zondige land, met als gevolg dat al onze broeders en zusters die nu nog gebukt gaan onder het discriminerende juk van de slavernij binnenkort allemaal vrij zijn.’


Harlem ergert zich aan het overdreven optimisme van zijn baas.


‘Je vergeet een klein detail. De oude acht hebben hun zin gekregen, als de Brekers in leven blijven, gebeurt net het omgekeerde en wint het Zuiden de oorlog, zodat de slavernij gewoon blijft bestaan, sterker dan ooit gegrondvest dan ooit tevoren.’


‘Maak je maar geen zorgen, die brekers hebben we volgende week al gekeeld. Je zei toch dat ze op Beauregard logeerden? Nou, waar maken we ons dan druk over?


‘Heb je mannetjes onder het personeel van Beauregard?’, vraagt Harlem.


Duro lacht.


‘Nooit te veel willen weten, Harlem, nooit te veel willen weten.’


(wordt vervolgd)

11-04-2009 om 09:45 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zomerse groeipijn: deel 21

In de namiddag is Frank nog steeds niet helemaal gekalmeerd. Elke en Dieter zijn nog uit huize en Boelie is de eerste die wakker is. Om zijn gastheer wat tot bedaren te brengen, stelt hij een spelletje schaak voor. Voorlopig houdt hij het merkwaardige briefje op zak, ook zijn vrienden weten niets van zijn vondst.


De twee plaatsen de prachtige marmeren stukken in de overbekende slagorde. Boelie houdt van de koude, gladde steen, en betast elk stuk uitgebreid voor hij ze op het bord plaatst. Het briefje verandert niets aan zijn houding ten opzichte van de rijke planter.


‘Kent u overigens het spel Revolution?’


‘Ja, natuurlijk ken ik dat. Geweldig spel ook, alleen spijtig dat het zo lang duurt.’


Frank is echter moeilijk op andere gedachten te brengen. Zijn lectuur van deze ochtend laat hem niet los.


‘Wat ik ook niet snap, is dat een uitgever zo’n boek publiceert.’


‘Ach, dat is toch allemaal vriendjespolitiek. Wellicht heeft die uitgever het boek niet eens gelezen. Die Margaret Harper zal waarschijnlijk een charmante verschijning zijn.’


‘Dat mens Harper een knappe verschijning?’ Frank vliegt op en pakt er een verfrommeld exemplaar van ‘The New Burbon Illustrated Herald’ bij en drukt zijn gast een foto onder de neus.


Boelie moet bekennen dat het kleine, iele ding op de foto nou niet bepaald een schoonheid is. ‘Is dat de schrijfster van ‘De armband van Tante Rosy’? Net een soort dwerg.’


‘Die dwerg heeft wel net de schandaalroman van de eeuw geschreven.’


Boelie snapt nog niet zo goed waar het precies om draait.


‘Komt er dan zo veel seks in voor?’


‘Seks? Als het nou alleen dat was! Nee, volgens die smerige troep is elke zuidelijke planter een sadist, een pooier of een apathische morfinist die geen zier geeft om het welzijn van zijn slaven. Of waarom niet al die dingen tegelijk? En het beeld dat ze van dinks schetst! De enige intelligente personages in heel het boek zijn dinks. Alle blanken zijn bruten. Wat wil je ook, de helft van de blanken die ze opvoert zijn geboren uit interraciale gemeenschap, want jufvrouw Harper meent kennelijk dat wij allemaal onze slavinnen misbruiken, van zodra onze echtgenotes even de andere kant opkijken. Vunzigheid.’


‘Mag ik het boek eens zien?’


Frank beveelt een knecht om het boek te halen in zijn studeervertrek.


‘Als je het tenminste nog terugvind. Ik weet niet wat ik er in mijn woede mee gedaan heb. Wie weet kan je het gaan zoeken ergens achter in de tuin.’


Even later krijgt Boelie de gewraakte roman onder ogen. Bij het lezen van enkele random passages, valt hem op dat de dinks in het boek erg menselijk geportretteerd zijn. Wat ook opvalt, is dat ze er alles aan doen, om hun slavenbestaan op sluwe wijze te verlichtten en dat ze verder maar één grote droom koesteren: ooit vrij zijn.


‘Verkoopt dit boek goed?’, vraagt Boelie.


‘En of! Noordelijke kranten noemen het al een klassieker. Ze zouden dat mens verdomme een proces moeten aandoen. De slavernij van dinks is hun natuurlijke staat. Verstandelijk zijn zij niet in staat om een maatschappij te organiseren. Ze willen die verantwoordelijkheid ook niet dragen, ze zijn niet gelukkiger dan als ze slaaf zijn.’


‘Waarom worden er dan zo veel maatregelen genomen om te vermijden dat slaven weglopen? Als ze toch zo gelukkig zijn met hun slavenbestaan?’

Ook daar heeft Frank het antwoord op.


‘Dr. Samuel Cartwright, die veel geschreven heeft over de speciale hersenstructuur van dinks, noemt die aandoening drapetomanie: de krankzinnige neiging om weg te lopen. Ach, eigenlijk moet je medelijden met ze hebben, ze hebben zichzelf niet gemaakt.’

Boelie gelooft zijn oren niet. Hij wil Franks beweringen aanvechten, maar dan weerklinkt de stem van Pieter-Jan, die terwijl hij zich lui uitrekt vraagt:


‘Wie is er aan het winnen?’


Als Pieter-Jan zijn wenkbrauwen fronst, bij het zien van de slordige ontwikkelingen op het spelbord, zegt Frank, voor hij voor het eerst tijdens dit spel een zet overdenkt:


‘Wij zijn eigenlijk niet echt geconcentreerd bezig.’


Pieter-Jan stelt Boelie voor om te wachten tot de rest wakker is en dan maar eens op zoek te gaan naar die Sordid Haven.


‘Ik denk niet dat je de rest mee krijgt. Als Maryam hier blijft, is de kans groot dat de rest ook hier blijft’, werpt Boelie tegen.


‘And you stand by your woman, veronderstel ik. Geeft niet, dan ga ik wel alleen. Dan hoef ik ook niet meer te wachten tot iedereen wakker is.’


(wordt vervolgd)

11-04-2009 om 09:42 geschreven door Tederdraads  


10-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gisa

Omdat zij ook dromen van een diploma

 

Gisa klinkt als een oud-Egyptische stad, maar er gaat een kersverse studentenvereniging achter schuil. Een hele speciale nog wel. Gisa klinkt –mooi meegenomen- exotisch, maar staat eigenlijk voor: Ghent Intercultural Student Association. De vereniging heeft, naast het organiseren van barbecues –medeoprichter Duro, heeft een levensgenietend maagje-  nog heel wat andere waardevolle doelstellingen. Intal ging een kijkje nemen bij wat een verwante groepering lijkt.

 

Wie in contact komt met Gisa, komt waarschijnlijk al snel in contact met de sympathieke oprichters, Placide M. Habiyambere en Durotimi Olawaive, de twee enthousiastelingen van het eerste uur. Aan motivatie en enthousiasme geen gebrek, dat zie je meteen. De twee zitten boordevol ideeën en goede bedoelingen. Om hun enthousiasme en idealistische vuur te kanaliseren trokken zij van bij de start de expertise aan van Maryam Shiri, een dame die van wanten weet als het op organiseren aankomt. Duro en Placide schuiven haar graag naar voor als het boegbeeld van de vereniging, omdat zij met haar onmiskenbare charisma en bestuurstalent de vereniging een broodnodige professionele basis kan geven. She arrives and things start moving.

 

Gisa zou geen moderne vereniging zijn als het al geen groep op facebook had. Op hun pagina kun je onder andere meer lezen over hun doelstellingen. We geven hier kort hun vier hoofddoelen:

 

1 ) HET VERENIGEN VAN MENSEN VAN VERSCHILLENDE CUKTURELE AFKOMSTEN

 

2)DE IN-, DOOR- EN UITSTROOM VAN STUDENTEN VAN VERSCHILLENDE

CULTURELE ACHTERGRONDEN IN HET HOGER ONDERWIJS VERBETEREN

 

3)BETERE INTEGRATIE EN PARTICIPATIE IN DE BELGISCHE MAATSCHAPPIJ

 

4 ) HET VERGROTEN VAN HET BEWUSTZIJN OVER DE BAND TUSSEN EN HET GEMEENSCHAPPELIJK ERFGOED VAN STUDENTEN IN DE DIASPORA EN DE STUDENTEN VAN HUN MOEDER/VADER-CONTINENTEN

 

We geven ze in hoofdletters en dat mag ook wel: het zijn doelstellingen die elke student zou moeten onderschrijven. De vereniging heeft goed gezien dat onderwijs bij voorkeur een stokpaardje in het programma is. Is er een draagvlak voor deze vereniging? Zeker wel, deze vereniging is nodig. Dat bewijst de belangstelling waarop de eerste grote samenkomst van Gisa al kon rekenen. Gisa stelt zich dan ook open voor een zo breed mogelijk publiek. Elke student, van elke komaf, is welkom. En de Ghent in de naam betekent niet dat studenten uit Brussel of Leuven niet hoeven aan te kloppen. Integendeel.

 

De eerste hindernissen van dit piepjongen initiatief zijn: allereerst tot een werkbare structuur komen en ten tweede, eens die structuur er staat, de basisactiviteiten van een vereniging uitbouwen. Dat houdt onder andere in: zo snel mogelijk vijf evenementen organiseren die kaderen in de doelstellingen. Geopteerd werd (wijselijk genoeg) om deze eerste vijf simpel te houden. Wie wil vliegen, moet eerst leren lopen. De leden gooiden bakken voorstellen op tafel. Aan nieuw stimulerend bloed geen gebrek.

 

Als deze vereniging zich realiseert dat zij, zeker bij de geboorte van iets dergelijks, als alles nog broos en fragiel is, een leidende hand nodig hebben, die snel knopen kan doorhakken, indien het niet bij ideeën spuien blijft en men zijn tijd niet verliest met oeverloze discussies voorspellen we deze vereniging een grote toekomst. De overgrote meerderheid op de eerste samenkomst had jeukende handen en wilde meteen aan de slag gaan. Enkele jongens echter deden mij helaas denken aan een befaamde scène uit Monty Pyton, waar men maar blijft schreeuwen om immediate action zonder tot iets concreets te komen. Vooral de dames hoorde ik nogal zuchtten als reactie daarop. Om maar te zeggen: de goede bedoelingen zijn er, maar een vereniging heeft pas kans als er vrij snel bindende beslissingen genomen worden.

 

Gisa kan (en zal, het vertrouwen is er) een vereniging worden die zal werken rond de milleniumdoelstellingen, zal samenwerken met zielsverwante organisaties, de nodige contacten zal uitbouwen, op termijn een eigen site en een eigen maandblad zal uit de grond stampen, mensen zal enthousiasmeren om te delen en te laten delen in andere culturen, de buitenlandse student een stok achter de deur zal geven tijdens zijn of haar academische carrière, kortom: haar doelstellingen zal realiseren.

 

Hou deze jongens en meisjes in de gaten, want er broeit wat!

 

William Peynsaert

 

PS Voor de beroemde scène uit Monty Pyton, die ik bedoel, zie: http://www.youtube.com/watch?v=YawagQ6lLrA

10-04-2009 om 11:58 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.tips aan beginnende schrijvers - Walter Benjamin
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

The Writer's Technique in Thirteen Theses

 

I. Anyone intending to embark on a major work should be lenient with himself and, having completed a stint, deny himself nothing that will not prejudice the next.

 

II. Talk about what you have written, by all means, but do not read from it while the work is in progress. Every gratification procured in this way will slacken your tempo. If this regime is followed, the growing desire to communicate will become in the end a motor for completion.

 

III. In your working conditions avoid everyday mediocrity. Semi-relaxation, to a background of insipid sounds, is degrading. On the other hand, accompaniment by an etude or a cacophony of voices can become as significant for work as the perceptible silence of the night. If the latter sharpens the inner ear, the former acts as a touchstone for a diction ample enough to bury even the most wayward sounds.

 

IV. Avoid haphazard writing materials. A pedantic adherence to certain papers, pens, inks is beneficial. No luxury, but an abundance of these utensils is indispensable. 

 

V. Let no thought pass incognito, and keep your notebook as strictly as the authorities keep their register of aliens.

 

VI. Keep your pen aloof from inspiration, which it will then attract with magnetic power. The more circumspectly you delay writing down an idea, the more maturely developed it will be on surrendering itself. Speech conquers thought, but writing commands it.

 

VII. Never stop writing because you have run out of ideas. Literary honour requires that one break off only at an appointed moment (a mealtime, a meeting) or at the end of the work.

 

VIII. Fill the lacunae of inspiration by tidily copying out what is already written. Intuition will awaken in the process.

 

IX. Nulla dies sine linea -- but there may well be weeks.

 

X. Consider no work perfect over which you have not once sat from evening to broad daylight.

 

XI. Do not write the conclusion of a work in your familiar study. You would not find the necessary courage there.

 

XII. Stages of composition: idea -- style -- writing. The value of the fair copy is that in producing it you confine attention to calligraphy. The idea kills inspiration, style fetters the idea, writing pays off style.

 

XIII. The work is the death mask of its conception.

 

The Critic's Technique in Thirteen Theses

 

I. The critic is the strategist in the literary battle.

 

II. He who cannot take sides should keep silent.

 

III. The critic has nothing in common with the interpreter of past cultural epochs.

 

IV. Criticism must talk the language of artists. For the terms of the cenacle are slogans. And only in slogans is the battle-cry heard.

 

V. "Objectivity" must always be sacrificed to partisanship, if the cause fought for merits this.

 

VI. Criticism is a moral question. If Goethe misjudged Holderlin and Kleist, Beethoven and Jean Paul, his morality and not his artistic discernment was at fault.

 

VII. For the critic his colleagues are the higher authority. Not the public. Still less posterity.

 

VIII. Posterity forgets or acclaims. Only the critic judges in face of the author.

 

IX. Polemics mean to destroy a book in a few of its sentences. The less it has been studies the better. Only he who can destroy can criticize.

 

X. Genuine polemics approach a book as lovingly as a cannibal spices a baby.

 

XI. Artistic enthusiasm is alien to the critic. In his hand the art©work is the shining sword in the battle of the minds.

 

XII. The art of the critic in a nutshell: to coin slogans without betraying ideas. The slogans of an inadequate criticism peddle ideas to fashion.

 

XIII. The public must always be proved wrong, yet always feel represented by the critic.

 

10-04-2009 om 10:23 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zomerse groeipijn: deel 20

In de hal van het ontwaakte huis, zijn de jonge indringers tot een besluit gekomen. Maryam zal de deur openzwaaien en de jongens zullen met malende vuisten naar buiten stormen. Iedereen zet zich schrap, de jongens zetten zich per twee, met op kop Randy en Pieter-Jan en achteraan Benjamin en Willem.


Maryam telt tot drie en maakt dan de deur bliksemsnel open. De jongens nemen hun aanloop, maar vertragen ook weer meteen, zodat ze over elkaar struikelen. Voor hun neus staat een klein oud mannetje met nog één grijze pluk haar, zo gedrapeerd om zo veel mogelijk van zijn schedel te bedekken.


‘Ik heb een levering voor Mevrouw Jenkins’, zegt hij, terwijl hij een beetje in de war gebracht, nog snel even het adres checkt. De postmeester houdt het pakje onder zijn ene arm, in de hand van zijn andere arm heeft hij een briefje. ‘Mevrouw stond er op dat ik al zo vroeg zou komen’, verontschuldigt hij zich. Aan zijn grote ogen te zien, brandt hij van nieuwsgierigheid om te weten wie deze rare snuiters zijn, maar de beleefdheid weerhoudt hem om verdere vragen te stellen dan:


‘Is mevrouw thuis? Ze zou even moeten tekenen.’


De jongens krabbelen overeind, Maryam acht het raadzaam om gewoon achter de deur te blijven staan. Boelie is de eerste om te antwoorden.

‘Wij zijn haar Auburische neven, zoals ze ons noemt.  Ze heeft ons vast vermeld, we zijn, euhm, nogal berucht. Sorry, hoor, maar we wilden neef Hendry een poets bakken. Die is nu om een krant. Heeft tante niets over ons gezegd?’


De postbeambte herstelt wat van zijn verwarring. ‘Nee, daar heeft ze, geloof ik niets over gezegd’


‘Dat is nou vreemd’, zegt Boelie, ‘tante heeft ons in haar brieven verzekerd dat ze zo uit keek naar onze komst dat ze het tegen iedereen uitschreeuwde.’


‘O, maar dat is leuk’, zegt de beambte, ‘inderdaad vreemd dat ze er niets van zei, maar mevrouw zal het vast wel erg druk gehad hebben met de voorbereidingen voor zo veel gasten. Blijven jullie lang?’


Als Boelie niet meteen antwoordt, meent de oude man dat hij een grens overschreden heeft.


‘O, neem mij niet kwalijk. Ik wilde helemaal niet zo nieuwsgierig zijn.’


Boelie haalt een vergevingsgezinde glimlach boven. Maryam en de rest van de jongens vragen zich af hoe lang ze hier nog blijven plakken. Als het meisje vanuit het huis voetstappen hoort, is ze het beu en komt ze naar buiten.


Haar vriend weet hoe laat het is en zegt nog:

‘Nou, beste man, wij moeten er weer eens vandoor. Als je moet wachten op tante om flensjes te bakken voor ontbijt, ben je gezien. En haar huispersoneel heeft ze te veel verwend, dat steekt geen poot uit. Doe haar mijn complimenten en geef haar een flinke pets op d’r lekkere kont.’

Daarna beent hij met grote passen weg, de rest volgt gauw. De postbeambte is zo geschrokken dat hij naar lucht hapt. Als de dame des huizes in het deurgat verschijnt, beginnen ze hard te lopen. Randy vindt het heerlijk en schatert het uit.

Als ze ver genoeg gekomen zijn, ploffen ze neer op een bankje in een klein park.


‘Dat was fun, moeten we vaker doen’, zegt Pieter-Jan hijgend. ‘Die bende van Burly zal het dan toch opgegeven hebben.’


Als Maryam wat bekomen is, vraagt ze: ‘Heeft het dan nog zin dat we naar dat Freemen’s Quarter trekken? Ik ben eerlijk gezegd, doodop, kunnen we niet gewoon terug naar Beauregard? Ik verlang naar mijn bed.’


Iedereen is moe en gaat akkoord. In de straat waar ze zich bevinden, komt het leven terug op gang. Rolluiken gaan omhoog, dienstmeisjes en knechten vertrekken om boodschappen te doen. Een heer rijdt voorbij in een open koets en kijkt hen onderzoekend aan.

Pieter-Jan spreekt voor iedereen als hij zegt:


‘Misschien krassen we nu beter op, we hebben dan wel niets gestolen, maar waarschijnlijk krijg je toch wel problemen in een chique buurt als deze. Wat een contrast met de wijk die er achter ligt, zeg.’


Randy, de criminoloog van het gezelschap, veronderstelt dat ze ook in New Burbon wel iets kennen als huisvredebreuk.

Iedereen staat op. ‘Best eens een keer de weg naar het centrum vragen, zeker?’, vraagt Pieter-Jan. ‘Van daaruit is de terugweg snel gevonden.’


‘Rijden hier geen taxi’s?’, wil Maryam weten.


‘Wel een paardentram’, weet Nico, ‘maar die doet enkel de hoofdstraat.’


De groep vindt vrij vlot de weg terug naar Beauregard, maar het is toch bijna middag als ze door het hek slenteren, moe en met een reuzenhonger. Mobs laat hen binnen, samen met Elke en Dieter, die ondertussen al aardig ongerust waren.


‘We stonden eigenlijk net op het punt om jullie te komen zoeken.’


‘Een hele opluchting,’ zegt Boelie.


Mobs laat een uitgebreid middagmaal bereiden en ondertussen krijgen de thuisblijvers het hele avontuur te horen. Op een bepaald punt in hun relaas, vraagt Maryam:


‘Waar is Frank eigenlijk? Weg voor zaken?’


Elke wuift haar vermoeden weg.


‘O, nee, dit heeft zich opgesloten in zijn studeerkamer. Vanochtend heeft hij een pakketje boeken ontvangen. Man, ik heb nooit iemand zo blij geweten met nieuwe lectuur!’


Dat scenario klinkt Boelie bekend in de oren.


‘Ah, de boekenbevoorrading via zijn pennenvriendin, ja daar vertelde hij mij al van. De boekenwinkels hier zijn nogal slecht, bijna alle boeken worden gedrukt in het Noorden, en het duurt soms maanden voor ze hier op de schappen verschijnen. Geen geringe frustratie voor een veellezer als Frank.’


Als de nachtbrakers hun verhaal gedaan hebben, zijn Elke en Dieter stevig onder de indruk. Dieter heeft echt spijt dat hij dit allemaal moeten missen heeft.


‘Ja, sorry, we wilden jullie niet wakker maken’, zegt Willem.


‘Hebben jullie die mysterieuze redder, die Harlem nog teruggezien?’, vraagt Elke, hoewel ze het antwoord op die vraag ook zo wel kent.

‘Nee’, zegt Maryam. ‘en misschien maar goed ook. Ik heb geen zin in nog meer van die belevenissen.’


Pieter-Jan vouwt zijn handen achter zijn hoofd en laat zich onderuit zaken.


‘Mwa, ik weet zo niet. Als ik straks wat geslapen heb, wil ik deze avond wel eens een kijkje gaan nemen in die Sordid Haven. Lijkt mij wel een intrigerende naam voor een bar’


‘Je doet maar,’ zegt Maryam, ‘maar dan toch zonder mij.’


Het gezelschap kan bijna de ogen niet meer open houden. Ze schuiven van tafel en gaan op zoek naar hun bed. Elke en Dieter trekken naar de stal, deels gerustgesteld, deels beteuterd, omdat ze er niet bij waren.


Op de trap vraagt Boelie aan Maryam: ‘Gaan we echt al meteen slapen?’


Het meisje had blijkbaar inderdaad wel plannen in die richting.

‘Boelie, je bent stout.’


Met lome passen gaat het hoger. Net als ze bovenaan de trap zijn gekomen, horen ze luid een deur dichtslaan. Frank verschijnt en komt aangedreven als een donderwolk.


‘Die ziet er bepaald niet happy uit’, zegt Pieter-Jan.


Zonder te groeten, loopt de gastheer hen voorbij, en stormt hij de trap af.


‘Hoe durft die kwezel! Het lef! En dat heeft nog nooit één voet op een plantage gezet. Zo’n vunzige laster. Ze schept er vast nog een pervers genoegen in om zo’n vieze leugens op papier te zetten.’


Pieter-Jan vindt de situatie wel komisch.


‘Romannetjes lezen kan ernstige gevolgen hebben. Denk je dat mijnheer Frank op een stout seksboekje gestoten is dat de seksuele revolutie dreigt in te luiden, hier in New Burbon?’


‘Geen idee, we horen het vanavond wel’, zegt Maryam met een geeuw. Zonder nog verder te talmen duikt ze haar slaapkamer in. De rest volgt haar voorbeeld.


In de slaapkamer spoelt Maryam nog snel haar mond. ‘Tandpasta kennen ze hier duidelijk nog niet.’


Boelie laat mondhygiëne de strijd verliezen van de wil tot slapen, en kruipt al in bed. Als hij de lakens openslaat, vindt hij iets op zijn hoofdkussen, geen muntjes zoals in een hotel, maar een kleine enveloppe. Daarin steekt een briefje, waarop staat te lezen:


‘Buckner krijgt betaald om jullie in huis te nemen’


(wordt vervolgd)

10-04-2009 om 00:29 geschreven door Tederdraads  


09-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aanloop van een schrijver

De eerste twee pagina’s van de dag mogen nog met haken en ogen aan elkaar hangen

 

Ik zit in de bibliotheek, al enkele dagen gebombardeerd tot mijn vaste werkplek. Langzaam kom ik terug in mijn oude, getrouwe ritme. Dat wil zeggen: ik heb nauwelijks slaap nodig, ik schrik ’s morgens automatisch wakker en ga voor een ochtendjog door het park. ‘Finish or faint’ als mantra in mijn hoofd bij elk extra rondje. De rituelen van de strever voelen beter aan dan de doelloosheid van de niksnut, de endorfines na de run, voelen prettiger dan het tintelen van de onderbuik van de nachtbraker waar het vet zich opstapelt. De heerschappij van het vet die zich uitbreidt, is een voelbaar, branderig gegeven. Liever de verzuurde benen van de roadrunner.

 

Uitzicht op het zuidpark, waar ik nu niet zit, het weer is er niet naar. De kleine insectjes, de frisbees, de hijgende honden, lawaaierige koters, voetballen als asteroïden, een nakende zonneslag, voorbijgangers die om vuur vragen (als je de face hebt van een Bulgaar, een zigeuner of een Hongaar, heb je ook meteen de face van een roker)  lawaai van auto’s, de ongemakkelijke houding in het prikkende gras, de grillen van een micro-klimaat, geurtjes van een ondergedoken drol, het zijn allemaal dingen die mij vandaag niet begeleiden bij de schrijf/onderzoeksarbeid. Als de zon doorbreekt, verhuis ik spoorslags naar buiten.

                                               

Zin om ersatzgesprekken te schrijven, voor alle dialogen met vrienden die ik mis, omdat ik hier zit, als schrijverkluizenaar tussen de boeken, mijn oudste maatjes. De sterke overweging om mijn gsm uit te zetten tot 22u, zodat ik een easy target ben voor de fictiespellers in mijn brein en me volledig kan laten roven door verhalen. Alles wat ik schrijf, zit nu al in mijn, ik heb enkel tijd en concentratie (lees: roes)  nodig om het er allemaal uit te laten rollen. Aan schrijven is weinig gelegen, het komt op automatische piloot, alleen moet de baan recht en vrij zijn om over te schakelen, zodat ze je niet crasht in de bochten.

 

Iemand vraagt mij of Arnon soms al een antwoord stuurde. Ik zeg ‘Nee, die man heeft natuurlijk wel iets beters te doen dan de concurrentie te helpen.’ De persoon vraagt verder. Ik snap het niet. ‘Vanwaar al die interesse.’ Komt het antwoord: ‘Ik kijk uit naar je definitieve doorbraak.’

 

That makes two of us.

 

Een blik op het grijze weer en ik denk aan mijn neef. Zondag voor het eerst gezien in pakweg acht jaar. Die begon ook over het weer. En dat hij op zijn werk elke dag een pak ijsjes opat. En met een pak, bedoelde hij een collie, dus niet 1 pak maar meerdere pakken. Hij zei mij niets over de methadon die hij nog elke dag moet drinken, de gesprekken met psychologen. Geen woordje uitleg over de lijdensweg van de junk. Wat hebben mensen toch met het weer? Ik hoor liever alle vettige geheimen die ieder van ons zeker wel heeft, dan hoe het weer er uit ziet. Ik heb ook ogen in mijn kop en ik lees nog steeds niet aan een tempo dat voortijdige blindheid veroorzaakt.

 

‘Dag William, ik heb je acht jaar niet gezien, wist je dat ik nu elke dag methadon drink, omdat ik anders steel van mijn ouders? Omdat ik anders niet aard in deze wereld, omdat ik ervan kots van deze wereld?’

 

Nee, hoor. Slok, slokkie, hier met die metadon, ‘zeg, lekker weertje hé, vandaag, hoe het gaat? Goed, op het gemakje hé, maar nu moet ik er weer eens vandoor.’

 

(wat is er ooit goed aan op het gemakje??)

 

Tot over acht jaar, schat ik, benieuwd welk weerstype er dan heerst. We hebben er niet eens een weddenschap aan verbonden. ‘Onder de 15°C moet jij mij het verzameld werk van Pessoa, en boven de 15°C moet ik jou een kilo weed, of had je liever de nieuwste Playstation, dat helpt ook.’ Ben ik beter, omdat ik Pessoa ken en hij liever een racespel speelt op een console, om te bekomen van een zware dag ijsjes likken op het werk? Beter is een vuil woord.

Dank je, neef, onder invloed heb je mij beïnvloedt als geen vijf schrijfcursussen ooit hadden gekund.

 

Mijn boeken worden realistischer, mijn personages klagen al eens over het weer.

09-04-2009 om 12:09 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse Groeipijn: deel 18

In het huis waar de jongeren zijn binnengeslopen, blijft ook niet alles rustig. Ze riskeren om vast te zitten tussen twee fronten. Willem kijkt schichtig achterom en zegt:


‘Horen jullie dat ook? De vrouw en heer des huizes ontwaken, geloof ik. Hun voetstappen op de trap weergalmen als een echo’


‘Wat ik me eigenlijk afvraag, is waar die slaven van het portiek eigenlijk logeren. We zijn geen slavenkwartieren gepasseerd’, mijmert Randy.


Nico berispt hem.


‘Niet aan de orde, man, niet aan de orde.’


Boelie is voor ingrijpende maatregelen.


‘Gaan we hier nu bang staan blijven wachten op betrapping? Ofwel rushen we nu naar buiten, all-out attack, guns blazing, ofwel lopen we naar achter en leggen we de situatie uit.’


Willem is -het kan haast niet anders- tegen.


‘Ja, leg die familie maar eens uit wat wij hier doen. Alsof ze ons niet voor inbrekers zullen aanzien’


Even is het stil en wacht de groep bang af. Enkel Willem kan niet zwijgen.


‘Ik voel mij een beetje als het hoofdpersonage in ‘the tell-tale heart’ van Poe’


Na een minuutje bang afwachten, schrikken ze allemaal op van een schel geluid. Met grote ogen staren ze elkaar aan.


De deurbel gaat.


(wordt vervolgd)

09-04-2009 om 12:07 geschreven door Tederdraads  


08-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 17

Op Beauregard zit Frank Bolivar Buckner alleen, maar naar eigen zeggen, niet eenzaam aan de ontbijttafel. Vandaag is hij extra vroeg op, want hij zit al weken op hete kolen. De postmeester had hem verzekerd: ‘Op een verzending van meer dan 15 kilo, moet je minstens acht dagen wachten. Natuurlijk, vanuit Burston komen die pakjes per schip, dus dan is er geen vertraging.’


Acht dagen dus, dat wil zeggen dat vandaag de grote dag is. Al drie dagen heeft hij Ewan, de loopjongen van de post een halve obloon beloofd als hij de bestelling meteen bij aankomst op het postkantoor inlaadt en met de hondenkar bezorgt te Beauregard.


‘Vijftien kilo’, mijmert Frank terwijl hij zijn derde gekookte eitje van die ochtend uitlepelt. ‘Mary stuurt minstens wel vijfentwintig kilo!’


Frank eet om zijn ongeduld te vergeten, pas als hij van tafel komt en zijn zware maag voelt, beseft hij hoeveel eten hij verwerkt heeft. Om die lading te verteren, gaat hij rondjes stappen in de tuin.


‘Roep mij van zodra er iemand belt’


Het personeel snapt niet waar al dat ongeduld goed voor was. Het driemaandelijkse postpak uit het Noorden kan hen echt geen moer schelen. Maar de meester fleurde er van op als van niets anders, alsof hij pas terug vrij kon ademen als hij het nieuwe pakket verslonden had.

Als de zon pas een uur op is, heeft Frank al een heus ijsbeerparcours getrokken door de tuin. Elke en Dieter zijn nu ook uit de veren en komen hem op blote voeten gedag zeggen, alvorens ze binnen op hun beurt aan de ontbijttafel schuiven. Een vrouw die overal op blote voeten ronddartelt, vindt Frank maar niets.


‘Gelukkig is ze Auburisch, anders had ik er toch echt iets van gezegd. Hoog tijd dat ik mijn gasten wat etiquette bij breng. Maar goed, ze komen mij tenminste groeten voor ze aan het brassen slaan.’


Brassen is een verkeerd woord, en dat weet Frank ook zelf. Zijn ongeduld maakt hem echter een beetje knorrig. Uiteindelijk valt zijn blik op de rozenstruiken achter in de tuin en die bevallen hem allerminst. Net als hij de tuiniers er bij wil roepen om ze een standje te geven, verschijnt Mobs, het hoofd van het huispersoneel, met aan zijn zijde een rosse knaap, die nerveus heen en weer wiebelt. De broodmagere knaap heeft het langverwachte pak stevig in zijn beide pezige en vooral sproeterige armen geklemd.


Frank komt toegesneld, neemt het pak over en scheurt het open als een hongerige wolf.


‘Mobs, neem die beste jongen mee naar de keuken en schenk hem zoveel frambozensap of citroenlimonade uit als hij op kan.’

Ewan heeft dorst, veel dorst, maar als hij Mobs volgt naar de keuken, is hij toch niet op zijn gemak. Vruchtensap allemaal goed en wel, en er kan vast ook wel een koekje af, maar hij zal pas een gerust hart hebben als die hij die halve obloon veilig op zak heeft. Als mijnheer Buckner het nou maar niet vergeten is. Hoe herinner je een heer aan een belofte zonder over te komen als een brutale boerenpummel? Zelf mag hij niet vergeten om enkele koekjes weg te grissen voor zijn sneeuwwitte hond, Traveller, die nu trouw op hem wacht bij het hek.


Frank is dolblij met zijn nieuwe voorraad. Maar zo blij als hij nu is, zo’n vreselijk donderhumeur heeft hij vanavond al.


En dat heeft alles te maken met het eerste item dat hij uit de doos tilt.


(wordt vervolgd)

08-04-2009 om 18:02 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 16

De tengere jongeman die altijd gekleed gaat in zijn beige velours broek en grijze trui, hier in de nieuwe wereld weliswaar vervangen door een vaal hemd, is over een heleboel keukenspullen gestruikeld en is daarna in een grote verzameling vuile kookpotten getuimeld.


‘Voor hoeveel mensen koken ze hier wel?’, vraagt Maryam zich af.


In het donker gaan de jongelui van kamer naar kamer.


‘En kijk deze keer een beetje uit je doppen!’, waarschuwt het meisje, vlak voor ze zelf bijna tegen een openstaande deur loopt. Nico kan haar nog net tegenhouden. Het doet haar nieuwsgierigheid allerminst teniet.


‘Wie zou hier wonen?’


‘Hoe moeten wij dat nou weten?’, antwoorden de jongens.


Ze dringen door in de eetkamer, daarna weer een eetkamer, groter en mooier ook.


‘Hmm, fancy’, zegt Maryam goedkeurend.


‘Die eerste eetkamer zal van de slaven zijn en de tweede van de meesters’, merkt Randy op. Het kritisch ingestelde meisje is daar nog niet zo zeker van.


‘Die eerste kan ook van de kinderen zijn, misschien zitten die niet samen met hun ouders aan tafel. Misschien gunnen ze hun slaven niet eens een eetkamer. We weten uiteindelijk zo weinig van deze wereld.’


‘Niet het meest uitgelezen moment voor een socio-culturele, me dunkt’, zegt P-jay. ‘Al is Randy natuurlijk net iets te braaf voor een zinderend debat.’


Randy laat de opmerking over zijn laag hangende, maar brede schouders gaan. In de mooie woonkamer hangen grote schilderijen, maar het is te donker om te zien wat ze uitbeelden.


Pieter-Jan is niet trouw aan zijn woord en geeft zich zelf over aan cultuurkritiek.


‘Ik zou dit huis graag eens aanschouwen bij daglicht. Al heb ik wel zo’n vermoeden dat de schilderijen van die typische bombastische, strijdvaardige, überromantische shit uitbeelden die hier zo in zwang is. Vrouwen in wapperende rokken die legers ten strijde voeren met in hun handen een kolossaal zwaard en een blik in hun ogen alsof ze net orgasme van hun leven gaan krijgen.’


‘Ik vind het wel iets hebben’, mompelt Boelie onverwacht.


‘I bet you do’


Maryam neemt ondanks de adrenalinerush de tijd om de sfeer op te snuiven.


‘Het is hier nu zo donker, maar, weet je, het ruikt hier zelfs duur’


Na de grote eetkamer, luxueus gemeubileerd en ongeveer zo groot als de doorsnee fabrieksrefter, volgt een grote traphal, met maar liefst twee trappen die naar hetzelfde verdiep leiden.


‘Als dit een boek was, zou ik naast ravijnen, traphallen als een motief nemen.’


‘En als dit een film was, zou ik P-Jay nemen om de audiocommentaar te leveren’, gromt Boelie.


‘Vaste slapers wel, die eigenaars’, merkt Randy op.


Nico zucht diep.


‘Laat ons hopen dat dit zo blijft’


Pieter-Jan zet dreigend een voet op de eerste trede van de trap. ‘Weet je, het jeukt om boven ook eens een kijkje te nemen. Ik voel mij of alsof ik een vrouw gezien heb met haar tieten bloot, maar die het vertikt om haar rok uit te trekken.’


Iedereen sluipt door de centrale gang die vermoedelijk uitkomt op de voordeur.


‘Dat is nog vlotjes verlopen, niet, schatjes?’, vraagt Nico retorisch.


Maryam vindt de vrouwelijke trekjes van Nico echt schattig.


‘Zo’n versuikerd taalgebruik en toch het testosterongehalte van een divisie Waffen-SS die enkele duizenden Russische infanteristen keihard in de val laat lopen.’


Maryam drukt haar Boelie een dikke kus op de lippen, misschien wel omdat dat de enige manier is om hem het zwijgen op te leggen.

‘Oorlog, oorlog, Boelie ziet overal oorlog.’


Randy die voorop loopt, legt zijn hand op de klink van de voordeur, die eindelijk bereikt is, hekkensluiter Pieter-Jan heeft echter een vervelende bedenking.


‘Hoe dom zijn wij eigenlijk?’


‘Hoe bedoel je?’, vraagt de rest al half op de tenen getrapt.


‘Die kerels kennen de buurt toch veel beter dan ons, doe die deur open en we lopen als lammetjes naar de slachtbank.’

(wordt vervolgd)

08-04-2009 om 16:29 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 15

Als iedereen beneden aan de ladder staat, is er geen moment om op adem te komen. Hun zelfaangestelde gids had dit niet verwacht.


‘Gatverdrie, zijn ze daar nu al achter ons?’


Willem piept om de hoek. ‘Die Burly heeft zo te zien versterking opgetrommeld. Wat doen we nu?’


Boelie stelt voor om er in een rotvaart op toe te lopen en ze te tackelen. ‘Dat zien ze nooit komen. De aanval is de beste verdediging, toch?’


De gids frunnikt ondertussen aan zijn jas. Iedereen wacht af, tot hij zegt:

‘Oef, gelukt, taaie draadjes, zeg. Hier, neem deze knoop, ga naar het Freedmen’s Quarter en blijf daar tot morgenavond, als iemand jullie lastigvalt, toon dan die knoop. Ga naar Sordid Haven, dat is een bar. Zorg dat je Quincy Jones te spreken krijgt.’


Maryam krijgt de knoop in haar handpalm geduwd, ze weet niet zo goed wat ze er mee moet aanvangen. Iedereen verdringt ze om een glimp op te vangen. De voetstappen om de hoek komen dichter.


‘Zeg, horen jullie niet wat ik zeg? Freedmen’s Quarter, daar moeten jullie wezen! Die kant uit!’


De jongeman in de lange jas waaraan nu een knoop ontbreekt, wijst driftig in de juiste richting. Eindelijk zet de groep zich in beweging. Enkel Boelie draait zich nog om.


‘Ja, maar, hoe zit het dan met jou?’


‘Maak je om mij nou maar geen zorgen, knul. Mij doen ze niets.’


‘Mogen we dan tenminste de naam van onze redder weten?’


‘Harlem Monroe en ga nu!’


De groep stuift er vandoor, kriskras door de zwak verlichte steegjes. Als ze om kijken zien ze nog net hoe Harlem express in de armen van de achtervolgers wandelt.


‘Hoe vinden we nou die wijk?’, vraagt Nico. ‘Een duidelijke routebeschrijving heeft hij niet echt gegeven.’


‘Als we een internetcafé tegenkomen, zoeken we even op google maps’, grapt Randy, maar niemand lacht.


‘Har har’, zegt Maryam.


Na enkele straten verder geracet te hebben, houden ze halt om de situatie te overdenken. ‘Heeft iemand nog het flauwste idee waar we zijn?’, vraagt Willem.


Blijkt van niet.


‘O natuurlijk begint het nu ook nog eens te regenen. Perfect.’, vindt Maryam.


‘Ach, het zijn maar wat druppeltjes’, sust Pieter-Jan, ‘losse flodders.’


Nico’s blik valt op een portiek, waar twee mannen rustig een sigaretje roken. Ze zitten op de laagste trede van een trap en kunnen makkelijk schuilen als ze gewoon enkel treden opschuiven, maar de regen schijnt hen allerminst te deren. ‘We kunnen het altijd aan hen vragen’, stelt Randy voor.


Stuk voor stuk betrappen ze zichzelf op een verraderlijke reflex. Ze bespeuren de aarzeling in elkaars gedragingen. De twee mannen zijn dinks. Boelie lacht spottend.


‘Ha, nog maar pas hier en we zijn al beladen met de zelfde klassenmentaliteit en racistische voordelen als iedereen hier.’


Maryam trekt haar schouders op en wil haar Boelie graag meteen van het tegendeel overtuigen. Kordaat stapt ze op het rokende paar toe. Als ze dichter komt, ziet ze pas hoe oud de twee zijn. Ze schat hen zeker wel een stuk boven de zestig. Hoewel ze vermoedt dat mensen die heel hun leven een slavenbestaan leiden vast veel sneller aftakelen.


‘Kunnen jullie ons de weg wijzen naar Freedmen’s Quarter?’


De twee bejaarde dinks kijken elkaar aan alsof ze net wereldschokkend nieuws gehoord hebben. Maryam ruikt dat ze in de maling zijn genomen.

‘Bestaat die wijk niet? Hebben ze ons wat wijsgemaakt?’


Nu snappen de twee rokers er helemaal niets meer van. ‘Jullie willen naar een wijk waarvan jullie niet eens zeker zijn of ze bestaat?’


De twee oude slaven schudden synchroon hun hoofd en zeggen, grammaticale fout inbegrepen:

‘Witte mensen is vreemd.’


Op het einde van de straat, duiken ook figuren op. Willem is de eerste die hen opmerkt.


‘We zijn nog niet verlost van die lastpakken zo te zien.’


Pieter-Jan is optimistisch.


‘Hun aantal is wel al flink gekrompen’


Randy’s oog valt echter op de vuurwapens die de achtervolgers hanteren. De groep duikt in de portiek die afgeschermd is met aan weerszijden twee muurtjes die een grote poort flankeren. In de smalle portiek raken ze opeen gepropt, samen met de twee oude dinks, die zich zichtbaar ongemakkelijk voelen met blanken zo fysiek nabij. Maryam krijgt het benauwd.


‘En nu? Nu staan we hier ook mooi, we kunnen geen kant meer op’


De twee dinks fluisteren onder elkaar en nemen aan dat dit vreemde troepje blanken ‘Fälisch’ spreekt, vandaar dat ze zich zo zonderling gedragen. Pieter-Jan laat zijn blik vallen op de poort die nog op een kier staat.


‘Dit lijkt mij de achterdeur van een groot huis. We kunnen eventueel los door het huis gaan en verdwijnen langs de voorzijde.’


Willem is niet te vinden voor dat idee.


‘Dat kunnen we ook niet maken, we maken binnen iedereen wakker. Straks hebben we ook nog de kwaaie eigenaar achter ons aan met een shotgun of iets in die aard. Kunnen we het niet uitpraten met die jongens, als beschaafde mensen? Tijdens het spel leken ze mij toch voor rede vatbaar, of niet soms?’


‘Jij gelooft nog in eenhoorns en draken zeker? Ik weet zeker dat hij nog met een knuffel slaapt’, bijt Boelie.


Een van de dinks lijkt het begrepen te hebben en blikt om het rechtse muurtje van de portiek. Al direct weerklinkt er een schot, de kogel slaat in op het linkse muurtje en ketst af. 


‘Ok, door het huis maar.’


Willem zelf duwt de poort open.


‘Now you’re talking sense, boy’, reageert P-jay.


De monden van de dinks vallen wagenwijd open, één van hen wil alarm slaan, maar zijn makker weerhoudt hem.


‘White people’s business, Bird, see no evil, hear no evil, am I right or am I right?’


De groep glipt een voor een door de kier. ‘Iedereen muisstil zijn, hoor, we hebben al problemen genoeg.’


Veel effect heeft Maryams waarschuwing niet. Het klingelt en het klatert, net of er een dozijn kerkklokken wild tegen elkaar opbotsen. Randy zucht diep.


‘Ok, nu gaan we het krijgen.’


Benjamin, zegt met een gepijnigde stem: ‘Ja, sorry, het is hier dan ook pikdonker.’


(wordt vervolgd)

08-04-2009 om 13:33 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 14

Het duurt niet lang of Boelie heeft tien veldslagen én de oorlog gewonnen. De mannen aan de overzijde van de tafel vloeken er op los en krijgen onderling ruzie als ze de schuld op elkaar af willen schuiven. Iemand zoekt een uitvlucht om niet te betalen. 'Tenslotte sleuren ze er zo maar halverwege het spel nog iemand bij.'


De man met de meeste autoriteit legt hem het zwijgen op. 'Laat het.' Aan zijn ogen kan je anders zien, dat de gang van zaken hem ook totaal niet zint.

 

‘Dat maakt dan 30 oblonen in ons voordeel’


P-Jay die de handigste is als het op geld aankomt, incasseert het bedrag bij de verliezers.

 

De vrienden vieren de overwinning en werpen een blik op de menukaart.

 

Nico is nog niet al te vertrouwd met de munteenheid in de derde wereld.

 

’30 oblonen, welke koopkracht moet ik mij daar bij voorstellen? Is dat veel?’

 

Pieter-Jan rekent snel even na.

 

‘Dat zijn negentig dagschotels, dus ja, dat lijkt mij wel een aardig sommetje’

 

De hele bende buigt zich over P-Jays schouders en loopt mee de kaart af. Maryam is opeens klaarwakker en helemaal in een uitbundige feeststemming.


'Een grote karaf wijn voor ons allen?'


Pieter-Jan is de enige die protesteert. Maryam heeft in haar feestzucht weinig begrip voor buitenbeentjes: 'Zeg, waarom kun jij nou niet voor één keertje met ons mee drinken. Wat is er nou in godsnaam mis met één glaasje wijn?'


De geheelonthouder van het gezelschap wijkt niet. 'Ik houd zielsveel van wijn, dat heb ik altijd gedaan en dat is waarom ik het nooit drink'


'Waar slaat dat nou weer op?', vraagt Maryam geërgerd. Boelie antwoordt in de plaats van zijn maat.


'Pieter-Jan is bang dat hij net iets te innig vriendschap zou sluiten met het inspiratievocht der dichters. Zijn favoriete schrijver Pessoa heeft niet alleen in zijn plaats alles geschreven wat Pieter-Jan ooit had willen schrijven, die notoire zuipschuit heeft ook al elke druppel alcohol in zijn plek achterover geslagen.'


'Dat is nou de stomste reden om geen alcohol te drinken, die ik ooit gehoord heb. Slaat echt helemaal nergens op. Hoe kan een dooie nou ooit in jouw plaats een alcoholverslaving hebben gehad, laat staan in jouw plaats een oeuvre bijeen geschreven hebben? Drink verdomme voor één keer met je mee. Mate houden, dát is karakter hebben. Geheelonthouding is voor bange papkindjes.'


Maryams uitdagende woorden hebben geen effect, Pieter-Jan bestelt thee.


Het meisje dat nu volledig haar slaap vergeten is, gaat de bestelling doorgeven aan de bar, maar ze strandt op drie meter van de toog. Een kerel manoeuvreert zich naar haar toe en klampt haar aan.

 

‘Wacht, meid, jullie komen beter met mij mee. Die kerels zijn slechte verliezers. Volg en wenk je vrienden, als je leven je lief is.’

 

Maryam voelt hoe de hand van de man zich stevig om haar pols wurmt. Ze wil protesteren, maar voelt instinctief aan dat zijn bedoelingen goed zijn. De vrienden schieten overeind als ze denken dat het meisje lastig wordt gevallen. Als Maryam ziet hoe ze agressief uit de startblokken schieten, doet ze subtiel, maar duidelijk genoeg teken, dat ze het moeten laten. Iedereen heeft begrepen dat er iets op til is. In de bar is het muisstil, alle ogen zijn op het centrale tafereel gericht.Een jongeman die de trappen opgaat, gevolgd door de bende nieuwkomers.De uitbater zegt aan zijn serveuse, een blonde Lolita van circa 15 lentes:


'Snel, verdomme, draag de duurste flessen en de wandspiegels naar de kelder en blijf daar tot ik je roep.'

 

Bovenaan de trap, zegt de jongeman:

 

‘Snel, mijn kamertje is op het einde van de gang. Via het raam kunnen we langs de straten weg.’

 

Iedereen is nog zo gewend aan het jachtige ritme van hun lange tocht dat ze stilzwijgend volgen. Een voor een klauteren ze uit het kleine raampje van een krappe hotelkamer. Overal staan spullen die nogal Afrikaans aandoen. Maryam kijkt iets aandachtiger naar haar redder, de jongeman heeft zelf ook iets exotisch.

 

‘Kom, vlug nu, Burly Burke en zijn bende forceren straks wel mijn deur. Ik snap niet dat ze jullie die 30 oblonen zo maar gegeven hebben. Ze zullen wel even van slag geweest zijn door de nederlaag. Maar dat duurt nooit lang bij die achterbakse messentrekkers.’

 

Via de daken komt het gezelschap uiteindelijk bij een gammele brandladder. Tijdens de afdaling vraagt Boelie:

 

‘Kom jij niet in de problemen straks, omdat je ons geholpen hebt?’

 

‘Maak je over mij nou maar geen zorgen. Jullie zijn degenen die in de shit zitten.’

 

Pieter-Jan is niet echt overtuigd.

 

‘Zo gewiekst lijkt de tegenstand mij anders niet. Als die Burke de leider is, ligt het verstandelijk gemiddelde van de groep vast nog een stuk lager en die vent ziet er al de dommigheid zelve uit.’

 

Dat zegt hij deels ook om Boelie’s overwinning te minimaliseren, maar dat beseft hij zelf niet echt. De nerveuze jongeman die de vrienden tot grotere spoed blijft aanmanen, gaat er nauwelijks op in.

 

‘O, maar daar had ik het niet eens over. Burke en zijn bende zijn op dit moment inderdaad het minste van jullie zorgen.’

 

(wordt vervolgd)

08-04-2009 om 04:07 geschreven door Tederdraads  


05-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Open email aan Arnon Grünberg
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Beste Arnon,

 

Wij hebben niet het geluk elkaars buren te zijn, ik woon in Gent en ben zelfs nog nooit in New York geweest. Ik had ooit een maat die dol was op die stad, maar die is helaas al overleden. Anders had ik nog een extra stimulans gehad om de oceaan over te steken.

 

Als jij en ik buren waren geweest, dan zouden we misschien op een doordeweekse avond aan de praat geraakt zijn en ons gesprek zou allicht tot de dageraard onder stoom voortgeraasd zijn.

 

Iets meer dan een week geleden, overhandigde ik jou drie manuscripten van mijn hand. ‘Drie?’, zei je verbaasd, maar je nam ze aan. Je leek mij bijzonder vriendelijk, maar hey, dat kan een pose zijn. De strategie van ‘kill you with kindness’ (jou misschien bekend uit de film ‘the devil’s advocate, die je misschien net zo goed kan citeren als Apocalypse now)

 

Ik gaf je die manuscripten na een lezing. Een lezing van jou, geen van mij. Mijn vriendin die ook mee was, merkte op: ‘die kerel zegt nou net dezelfde dingen als jij altijd zegt.’ Is dat een compliment of een sneer? Ik was alleszins akkoord, jij zei erg gelijkaardige dingen, vooral over oorlog. ‘Maar’, zeg ik tegen haar, ‘het is verschil is wel dat hij daar beneden zit, en ik hier boven zit, dat hij betaald krijgt om te zeggen wat ik ook denk’

 

Waarom geeft iemand drie manuscripten af in een plastic tas aan eigenlijk een volslagen onbekende. Enkel en alleen omdat die onbekende zo veel meer succes heeft en misschien, heel misschien, als die iets ziet in de pennenvruchten, een goed woordje zal doen bij zijn uitgeverijEN (meervoud)? Eventjes meerijden op de succestrein van een ander. Is dat te vergelijken met een bekend schrijver die achterop een Amerikaanse tank springt in Irak of Afghanistan en munt slaat uit zijn nieuwsgierigheid? Er waren mensen in de zaal die zich daar vragen bij stelden. Ik niet. Ik vind dat normaal. Knappe marketingzet en ik geloof ook echt dat het je interesseert om die dingen eens van dichtbij te zien. De financiële bijval die er uit volgt, is natuurlijk mooi meegenomen. Afkeurenswaardig? Ach, het is tenslotte uw vak en als we moeten tellen wie er allemaal een centje meepikt door de bezetting in Irak, dan zijn we lang bezig. Ik zou ze al vast geen eten willen geven.

 

Enkele dagen na mijn ow-please-help-mij-aan-een-uitgever hinderlaag (of frontale aanval, je zag mij niet komen, dus misschien was het toch eerder een hinderlaag) kreeg ik een kort mailtje van je assistent. Dat is fijn en niet fijn, maar vooral toch het laatste. Hoor ik er ooit nog iets van? Laat je het weten als je er geen zak aan vond? Heb je ooit enkele uurtjes tijd over om eens te babbelen als je weer eens in het land bent? Van schrijver tot schrijver, nederlandstalige, schrijver, Vissen, man van benedengemiddelde lengte, onorthox in de omgang, seksuele vonk die op en neer springt? Die dingen hebben we namelijk gemeen. En, ik mensen vragen mij haast dagelijks: ben jij van Bulgarije, Colombia, Peru, Italië, Spanje, Turkije? Ben je soms zigeuner, native American of hebben je grootouders dan tenminste andere roots dan Vlaamse? Ik heb nog nooit de vraag gehad of ik soms Joods ben. Nu, ik zal ze zelf stellen: heb ik soms ergens joods bloed in mijn aderen stromen? Het zou mij niet eens verbazen, en dat zeg om nog iets met je gemeen te hebben.

 

Ik lees op dit moment je boek (ik lees trouwens niet echt graag, ik wil liever als Jan Cremer zeggen: ‘ik lees niet, ik word gelezen’) ‘Kamermeisjes & soldaten’ en het bevalt mij nogal. Ik leg het pas om de 20 pagina’s even weg om even zoveel pagina’s te lezen in ‘the dying animal’ van Roth of ‘spanning in verhalen’, van de mij volslagen onbekende René Appel. Appel zegt mij iets, maar die schilderde, die schreef geen zelfhulpboek voor ploeterende schrijflustigen.

 

Arnon, ik heb nog wel meer manuscripten. O, en ik spreek Russisch, Sloveens, een beetje Bosnisch ook, ik lees zonder problemen Bulgaars. Als je nog eens naar Oekraïne trekt, wil ik wel tolken. Ik ben nogal vertrouwd met die Babel die je soortement aangespoord heeft tot je rondreis.

 

Ach ja, je zal wel geen tijd hebben voor een publicatieloze, dwangmatige veelschrijver die indefessus agendo, een uitgever zoekt via alle mogelijke kanalen, behalve dan de normale weg. Want mij werd gezegd: ‘Sending it in mean nothing, personal touch is everything.’

 

Arnon, are you out there?

 

Je mag ook altijd reclame maken voor mij in zo’n stukje in HUMO. Je maakte al eerder reclame voor de blog van Bertje Anciaux. Vermeld mij ook eens een keer.

 

Maar liever toch een persoonlijk gesprek. Volgens mij zouden we het best met elkaar kunnen vinden. Voor het betere diepgravende gesprek. O, en dat ingrediënt dat veel van uw succes verklaart: een meedogenloze oprechtheid.

 

Ja, zo’n gesprek daar heb ik wel zin in.

 

Dus doe mij een lol, laat eens iets horen.

 

Je hebt mijn contactgegevens,

 

Groeten,

 

William

05-04-2009 om 23:08 geschreven door Tederdraads  


02-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moedernacht

Startschot moedernacht met lezing van prof Marleen Temmerman

 

Geneeskundestudenten laten het vredeshuis daveren ten voordele van jonge moeders

 

De studentenorganisatie Swiss (een organisatie die zich heel wat moeite getroost om de studierichting geneeskunde te Gent te internationaliseren) had voor een rijk gevuld programma gezorgd. De avond begon met de documentaire ‘dead mums don’t cry’.

We kregen te zien hoe de gezondheidszorg in Tsjaad zwaar te wensen overlaat en dat heeft uiteraard repercussies voor vrouwen die in bevalling gaan. Jonge moeders laten er veel vaker het leven in het kraambed. Nochtans zouden relatief eenvoudige middelen al heel wat leed kunnen voorkomen. Als de dokters in Tsjaad bijvoorbeeld magnesiumsulfaat ter beschikking zouden hebben, zouden er al een pak minder doden vallen. Helaas is er blijkens de film in heel Tsjaad geen milligrammetje in voorraad. Niet enkel de middelen ontbreken, er zijn ook culturele aspecten aan het probleem. Zo is abortus in Tsjaad, net zoals in de meeste Afrikaanse landen (wellicht zelfs in héél Afrika) verboden. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen vruchten geaborteerd worden, integendeel. Ook Afrika kent haar engelenmakers, alleen hebben zij niet de nodige deskundigheid om deze ingrepen veilig te laten verlopen. Regelmatig komen er in de hospitalen (die er opvallend geïmproviseerd uitzien) vrouwen binnen met zware infecties ten gevolge van zo’n clandestiene abortus. Gebrek aan kennis is een ander groot probleem. In Tsjaad zijn vele traditionele vroedvrouwen aan de slag, alleen hebben zij geen opleiding genoten en weten zij in de meeste gevallen niet wat gedaan als er complicaties optreden. Tsjaad is arm, erg arm, dus deze sterfte is begrijpelijk, toch?

 

De situatie in Honduras bewijst anders. Het belangrijkste wat de wil de film ons te leren had was dat er ondanks beperkte middelen heel wat kan gedaan worden op vlak van gezondheidszorg. Honduras is ook een pauper in de internationale gemeenschap, maar dankzij een goed beleid en de juiste beslissingen, slagen zij er toch in om de moedersterfte in hun land terug te dringen. Zij het natuurlijk nog niet tot een haast onvermijdelijk minimumpeil zoals bij ons. Hun traditionele vroedvrouwen beschikken bijvoorbeeld wel over de nodige kennis. Indien nodig zullen zij hun patiënten doorverwijzen, want zij signaleren vlugger een problematisch verloop van de zwangerschap. Een opsteker, die documentaire.

 

Daarna was het tijd voor de djembésessies. Professionele muzikanten kwamen hun kennis overbrengen op een bende enthousiastelingen die al dan niet zelf hun eigen djmbé hadden meegesleurd van kot of thuis. Ondertussen bleven de Swissers voor bevoorrading zorgen. De hongerige bezoekers konden proeven van de Afrikaanse cuisine en dit aan zeer democratische prijzen. De lekkernijen werden geleverd door keukenprins Ete Ibibio, bekend van het gelijknamige Gentse restaurant.

 

Spectaculair werden de zware drumgeluiden pas echt als het podium zich verplaatste van binnen naar buiten. Deze moedernacht was warm en onder de blote hemel, kwamen de ritmische oergeluiden nog zo goed tot hun recht.

 

Uiteindelijk was het dan aan de beurt aan een zeer geachte gast, zijnde prof Marleen Temmerman, de ervaringsdeskundige van dienst. Zij zou een lezing geven over moedersterfte, maar in de praktijk bleek al snel dat zij niet droog een verhaaltje opdreunde, maar in dialoog trad met haar publiek. De lezing ging op die manier sterk lijken op een levendig debat.

 

Professor Temmerman wierp samen met haar publiek een onderzoekende blik op de concrete doodsoorzaken. Waaraan overlijdt een jonge moeder tijdens een bevalling? Met vereende krachten kwamen de toehoorders tot de volgende risico’s die van oudsher verbonden zijn aan het schenken van nieuw leven. Bloedingen, te hoge bloeddruk, een bevalling die blijft aanslepen, zijn enkele van de vaakst voorkomende doodsoorzaken. Opvallend is dat deze complicaties bij ons ook wel voorkomen, maar zeer zelden tot het overlijden van de moeder leidt. Prof Temmerman wou wel eens weten waarom dat in arme landen wel een verhoogde mortaliteit met zich meebrengt.

 

Het antwoord lag wat voor de hand: het veelkoppige monster dat armoede heet. Armoede doodt. Zonder geld zijn er geen middelen, geen medicijnen, geen doeltreffend onderwijs, geen opleidingen en ook geen geneeskundig materiaal. Dat dit de dokters voor zware problemen stelt is evident. Probeer maar eens een veilige keizersnede uit te voeren à l’improviste of een tegendraadse placenta uit een buik te vissen, als je zelfs geen tangetje hebt.

 

Het probleem is dat de oorzaak niet alleen economisch is. Kindersterfte is ook gekoppeld aan armoede, maar is wel makkelijker terug te dringen. Er zijn minder religieuze en culturele aspecten aan verbonden. Marleen Temmerman weerlegde echter dat het probleem uitsluitend aan de Islam ligt. Ook in arme landen waar de hoofdreligie niet islamitisch is, ligt de moedersterfte hoog. Factoren die een rol spelen, zijn de onbereikbaarheid van medische voorzieningen, de lage geschooldheid van de patiënten, de politieke onwil van de grootste machthebbers om er echt iets aan te doen. Het gebrek aan efficiënte family planning is ook een factor. In Afrikaanse landen ligt dit moeilijk, want kinderen staan er voor veel mensen zo ongeveer gelijk aan het hebben van een inkomen en een soort van pensioensparen. Iemand uit het publiek zag nog een ander punt dat bijdraagt tot de moeilijkheidsgraad van het probleem. Veel mensen zien een geboorte als iets heel natuurlijks en zeker niet als iets waar je aan kunt dood gaat. Vandaar dat men misschien weinig moeite doet, men verwacht toch geen complicaties.

 

Na de lezing bouwde de spanning stelselmatig op. De muzikanten stroomden binnen, de set werd klaargezet en er was een veelbelovende sound check. Mensen schoven hun stoelen dichterbij en leenden hun oor aan de zinderende performance van een internationaal gezelschap. Na een energieke intro van de band, kwam het publiek wat los. De eerste enthousiastelingen waagden zich op de dansvloer en van dan af, zat de sfeer er goed in. Hardnekkige muurbloempjes kregen heel wat mooie, sensuele moves te zien.

 

De Swissers en hun aanhang konden shaken onder intrigerende koepels waar binnenin de acht millenniumdoelstellingen waren afgebeeld. Passender kon het eigenlijk niet; dansen voor een betere wereld. Een idealist gaat van minder dromen. Het dansfestijn ging nog door tot na middernacht.

 

Deelnemers en organisatoren konden moe, maar geïnspireerd terug naar huis. Wellicht met de hoop dat alle moeders ter wereld hun kinderen evenveel kansen zouden kunnen geven in het leven, zoals de studenten zelf hadden gekregen van hun eigen moeders.


William Peynsaert

02-04-2009 om 17:02 geschreven door Tederdraads  


01-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lezing Prof. Dr. Nawal El Sadaawi

Lezing Prof. Dr. Nawal El Sadaawi

 

Intellectueel Gent stroomde vanavond samen in de vooruit om te luisteren naar een door de wol geverfde vrouwenrechtenactiviste. Voor mij zat een kleine, tengere vrouw. Ze had mijn oma kunnen zijn, maar iets slanker, iets grijzer ook en met een donkere teint. Onze rector introduceerde haar in ronkende, bewierokende bewoordingen. Men introduceerde haar in bombastische termen, eerst in het Nederlands en daarna in Lingua Anglica (het slappe aftreksel van de taal Engels die de voertaal is op zo’n evenementen) Standprotocol? In dit geval misschien niet.

 

Prof El Sadaawi ziet er dan misschien oud uit, binnenin zit ze nog vol vuur. In een discussie is ze quasi niet onderuit te halen. Ten eerste is ze innemend charmant en spreekt ze recht uit het hart. Ze bekende meteen bij aanvang dat zij haar lezingen nooit voorbereid. Ze houdt van interactie en laat de dingen vanzelf naar boven opborrelen. Ten tweede draagt ze tonnen ervaring mee en is ze bijzonder goed op de hoogte van haar vakgebied. Gooi daar een derde troef bij, zijnde humor (naar eigen zeggen is ze ook een activiste voor ‘humor rights’) en je hebt op zijn minst een gastspreker die een ferme indruk nalaat op het publiek.

 

Geboren in Egypte kreeg ze al van kindsbeen af te maken met discriminatie. Blijkbaar stelde ze zich daar als jong meisje al heel wat vragen bij. Zo schreef ze haar allereerste brief aan God om te vragen hoe ze ooit in Hem kon geloven, als hij zei dat haar broer boven haar stond. Nochtans weerlegden zijn mindere schoolresultaten die these. Ze was een rebels kind en is dat altijd gebleven. Een heel leven lang hebben de autoriteiten haar lastig gevallen. Conservatieve, reactionaire krachten binnen de Egyptische samenleving maakten haar het leven zuur. Dat leidde onder andere tot processen, enkele maanden cel en ook verbanning. Verschillende progressieve magazines waaraan haar naam was verbonden, werden ook opgedoekt. En toch blijft ze doorgaan en blijft ze schrijven. Ondertussen heeft ze al meer dan dertig boeken gepubliceerd. Wint ze er ook prijzen mee? Zeer zelden, want de machten die de prijzen uitdelen, zijn niet echt gediend met haar meningen. Dat kan haar overigens weinig schelen, want voor haar blijft de grootste prijs een brief van een lezer, waarin ze leest dat haar boek een verandering in diens leven teweeggebracht heeft. Daarom blijft ze verder gaan: ze schrijft om mensen te overtuigen, om een impact ten goede te hebben.

 

Een van haar stellingen was, dat de wereld nu gebaseerd is op macht en niet op rechtvaardigheid. Nochtans, vindt zij, komt iedereen gelijk op de wereld. Elk kind is tegen onrechtvaardigheid, elke mens zoekt liefde en vrede. Waarom dan een wereld met zoveel geweld en onrecht? Omdat mensen niet benadrukken wat ze gemeen hebben, maar liever de kleine dingen die hun laten verschillen in de verf zetten. Voor El Sadaawi beginnen veel problemen al met taal. Taal bedriegt ons. Identiteit vindt ze bijvoorbeeld een fout woord. Het helpt om in te zoomen op de verschillen tussen mensen. Zo zijn er nog een aantal termen waar ze geen beste vriendjes mee is. Post-kolonialisme moet volgens haar neo-kolonialisme zijn, want de kolonisaties gaan gewoon door, zij het dan op een andere manier. De termen Middle-East en Far East vindt ze ook erg verkeerd, omdat ze haar land en de rest van de regio kleineren. Er klinkt nog steeds een achterstelling in door, want het was uiteindelijk de kolonisator, Engeland, die de streek zo gedoopt heeft. Zij spreekt op haar beurt van the middle-west als ze naar Engeland gaat en van the far west als ze naar Amerika reis. De term First Lady vindt ze ook verschrikkelijk. Een vrouw doet niets, maar is toevallig getrouwd met de president, dus opeens is ze de eerste vrouw van het land.

 

Een andere stelling van haar is dat ALLES politiek is. Van zodra je twee mensen in een kamer hebt, is er sprake van politiek. Het is goed om dat te beseffen, zeker voor een dokter, want een arts die hier niet van overtuigd is, zal een slechte geneesheer zijn. Stel nu dat je tientallen patiënten over de vloer krijgt in je praktijk. Ze hebben allemaal dezelfde kwaal: TBC. Je kan ze pillen schrijven en ze genezen wellicht wel, maar de patiënten blijven maar toestromen. Waarom? Omdat er geen zuiver water in het land is. Om daar iets aan te doen, moet je via een politieke weg gaan, niet via een puur medische.

 

Over de kwestie van de sluier –populaire kwestie die veel publiciteit oogst – was ze ook erg uitgesproken. Je hoort wel eens dat moslimvrouwen een hoofddoek dragen om hun identiteit (there’s that word again!) benadrukken. Zij vindt dat dus een vals gevecht. Je helpt niemand, je doet helemaal niets progressiefs, je bent absoluut geen doorn in de ogen van de restrictieve overheden, als je als vrouw je haren bedekt. Omgekeerd ben je ook niet als vanzelf een vrijgevochten, onafhankelijke vrouw als je dikke lagen make-up draagt. El Sadaawi zag eens een dik geschminkte Française neerbuigend kijken naar een gesluierde Saoedische. Belachelijk, want de Franse vrouw droeg zelf ook een sluier, zij het dan een post-moderne. Dit conflict, de religieuze sluier aan de ene kant, de kapitalistische aan de andere, komt nog het best tot haar recht in de paradoxaal geklede moslimmeisjes: haren bedekt, maar buikje bloot.

 

Deze eminente dame merkte ook op dat we bijna elke dag demonstreren tegen onrecht, we trekken van leer tegen de misbruiken in verre streken als Gaza, Sudan en Irak, we vullen bijvoorbeeld de Vooruit, om te horen hoe Bush en de zijnen slecht zijn, maar tegelijk verandert er helemaal niets. De oorlog is de wereld niet uit. Logisch, want wij, de demonstranten, hebben helemaal geen macht. We zijn slecht georganiseerd, we zijn dan misschien hoog opgeleid, maar dat zegt niets: we worden bedrogen door mooie woorden, want er is veel desinformatie.

 

We zien de Islam bijvoorbeeld als een bedreiging. De immigranten komen onze jobs stelen, denken we, en dus zijn we bang. Wat we vergeten of niet willen zien, is dat deze mensen met vreedzame bedoelingen komen. Nog niet zo lang geleden was het nochtans anders. Europa emigreerde en bevolkte andere landen, maar de Europeanen deden dat gewapenderhand. El Sadaawi vindt dat we onze gelijkenissen moeten omhelzen en geen onderscheid moeten maken tussen mensen. Waarom zouden voor een immigrant andere regels gelden? Het is toch ook een mens, net zoals wij?

 

Een laatste topic dat werd aangesneden is dat van de genitale verminking. Niet alleen de besnijdenis van meisjes, maar ook die van jongens. El Sadaawi is tegen beide. Dat is een erg moderne opvatting, want in wetenschappelijke kringen ziet men meestal geen graten in het wegnemen van de voorhuid. Zij wel, want ze heeft genoeg getuigenissen gelezen over de negatieve gevolgen ervan, zowel puur fysiek als op psychologisch en sociaal vlak. Dat sommige wetenschappers besnijdenis bij jongens zien als een middel in de strijd tegen aids, vindt zij een ridicule opvatting. Een kind wordt perfect gezond geboren, waarom zou je er dan in snijden? Besnijdenis bij jongens voorkomt inderdaad aids, dat is voldoende bewezen, maar allicht vindt zij dat er andere manieren moeten gezocht worden om aids tegen te gaan, dan een toevlucht te zoeken tot genitale verminking. Wat vrouwelijke besnijdenis betreft, waren er waarschijnlijk geen voorstanders aanwezig in de zaal. In de Verenigde Staten was de besnijdenis van jongens lange tijd een standaardprocedure, maar ondertussen voert men daar campagne om de praktijk een halt toe te roepen.

 

Een van haar conclusies is dat er duidelijk een link is tussen neo-kolonialisme, terrorisme en genitale verminking. Daar waar regeringen aan de macht zijn die sterke banden hebben met Amerika, is er een duidelijke terugval: meer besnijdenissen, meer onderdrukking. Vandaar ook haar uitspraak: Bin Laden en Bush zijn tweelingen.

 

El Sadaawi kon helaas niet lang blijven, want zij moest de volgende ochtend al het vliegtuig halen richting Rome. Ze kreeg van de zaal een staande ovatie. Het publiek had het grootste respect voor deze kleine, maar kranige vrouw, die onverminderd verder strijdt voor een rechtvaardige wereld.

 

William Peynsaert

01-04-2009 om 00:18 geschreven door Tederdraads  


29-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 13

‘Ah, het militaire genie is gearriveerd’, schreeuwt één van de mannen als Boelie het café binnenkomt, waarop een salvo van luid, overdreven gelach volgt.

 

Hij zegt niets en gaat tussen Pieter-Jan en Randy in zitten. Maryam en de rest schuiven bij. De nieuwe speler krijgt snel de regels van het spel uitgelegd. Randy wil weten hoe hij dit nu gaat oplossen. Ze staan acht veldslagen achter.

 

Boelie ziet er aan tafel echt klein uit, ineengezakt en erg rustig, niet bepaald het beeld dat je zou verwachten van een sluw strateeg.

 

‘Jullie hebben jullie te veel laten vastpinnen op geografische gegevens. Jullie hadden vaker moeten terugtrekken zonder strijd te leveren. Een stad verliezen is niets, zolang jullie soldaten in leven blijven én hun bewegingsvrijheid behouden.’

 

‘En wat stel jij dan voor?’, vraagt Pieter-Jan. Hij wist op voorhand dat hij zich zou ergeren aan het nonchalante, zelfingenomen strategie-is-kinderspel toontje van Boelie, maar liever dat, dan nu verliezen.

 

‘Frontverkorting, gebruik maken van interne linies en samentrekken. Elastisch verdedigen. In de touwen hangen als een bokser en wachten op de zwakte van de tegenstander om eens flink uit te halen.’

 

Vanaf nu dirigeert Boelie de tinnen soldaatjes. Nico ziet weinig heil in de niet al te orthodoxe moves van Boelie. ‘Hoe kunnen we nu nog winnen? Je geeft in één beurt een derde van ons gebied op, zonder slag of stoot.’

 

 De tegenstanders lachen zich haast een breuk en nemen alle vrijgekomen terrein ogenblikkelijk in. ‘Een echte wereldveroveraar, die vriend van jullie. Petje af, hoor.’

 

Boelie negeert alle commentaar, vriend of vijand, het schijnt hem niets uit te maken. Hij zit er schijnbaar verveeld bij, met één hand onder zijn kin, houdt hij het bord in de gaten.

 

Terwijl de tegenstanders discussiëren over hun volgende zet, mompelt hij af en toe enkele opmerkingen.

Als ze verder willen oprukken, zegt hij: ‘Jullie bevoorradingslinies worden zo natuurlijk wel erg lang en fragiel. Ik zou dan maar eerst mijn cavalerie uitschakelen.’

 

Als ze opteren om hun gewonnen terrein te consolideren, zegt hij: ‘Hoe langer jullie wachten, hoe meer tijd ik heb om mij te herstellen natuurlijk. Als jullie na tien jaar mijn steden niet bezetten, win ik toch, hé?’

 

Maryam lacht en in het Nederlands zegt ze: ‘Les nummer 1 als je tegen Boelie speelt: stop was in je oren en luister nooit naar wat hij zegt.’

 

(wordt vervolgd)

29-03-2009 om 20:46 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 12

Terwijl de rest ongevraagd meer te weten komt over hun gastheer, rapen Benjamin en Willem kiezelsteentjes.

 

‘Gelukkig slapen Maryam en Boelie aan de straatkant.’

 

De steentjes suizen door de nacht en tikken tegen het raam.

 

‘Jij legt het uit aan Maryam,’ zegt Willem ‘jou kent ze het minst goed, tegen jou zal ze zich niet zo boos maken.’

 

‘O, nee, jij legt het uit. Jij kent haar al langer, jij weet beter hoe ze is.’

 

‘Verdomme, eigenlijk zou Pieter-Jan dit moeten doen. Het was zijn idee om te spelen.’

 

‘Ik dacht eigenlijk dat Randy ons overtuigd had om het er op te wagen.’

 

Willem schudt afkeurend met zijn hoofd.

 

‘Tss, die kerel blijft altijd op de achtergrond, maar ondertussen beïnvloedt hij de zaken toch maar mooi.’

 

De twee raken zo onderhand door hun voorraad kiezelsteentjes.

 

‘We kunnen ook aardkluiten proberen’, stelt Benjamin voor.

 

Willem is voorzichtiger.

 

‘Denk je niet dat de ruiten daar van breken?’

 

De nieuwe aanpak is gelukkig niet meer nodig, het raampje zwaait open en daar verschijnt Maryam in haar witte nachthemd.

 

‘Zeg, Tsoempi’s gaat het? Boelie gooi maar.’

 

Maryam doet een stap opzij en maakt plaats voor haar vriend.

 

Benjamin en Willem duiken in het gras, plat op hun buik. Net op tijd. Een nachtemmer scheert rakelings boven hun hoofden. Gelukkig is de ouderwetse pispot leeg.

 

‘En kunnen jullie nu zeggen wat de bedoeling is? Als ik moet beneden komen krijgen jullie alle twee een mep!’, roept Maryam van boven.

 

Benjamin zegt op fluisterstem, maar toch luid: ‘We komen voor Boelie. De rest zit nog op café en we hebben een beetje problemen.’

 

‘Los het zelf op. Het is verdomme al bijna ochtend’

 

Willem doet snel de hele uitleg. Boelie kijkt Maryam aan en zegt dat hij echt moet gaan, want dat ze op hem rekenen. Maryam is niet tevreden.

 

‘Jouw vrienden zijn veel te belangrijk voor jou. Geen enkele vrouw zou dat pikken.’

 

Boelie bezweert haar dat zij altijd op de eerste plaats komt. Hij vraagt haar om mee te komen, dan kan ze supporteren.

 

‘Nee, dat zeg je maar om mij te paaien. Je gaat liever alleen, dus ga maar. Hop, ga je maar amuseren met de rest van de kleine kindjes.’

 

De jongeman springt in zijn kleren, die typisch voor hem, als een soort slangenhuid op een hoopje op de vloer liggen. Hij maakt zich kwaad en zegt dat hij echt graag wil dat ze nu meekomt. Als ze gewonnen hebben, kunnen ze daarna nog samen een stapje in de wereld zetten.

 

‘Je kan warme chocomelk drinken’

 

‘Denk je dat ze dat hier hebben?’

 

‘O, vast wel. Als ze chocolade hebben, moeten ze ook chocomelk kunnen maken.’

 

Het meisje, verzot op zoet, is overtuigd. Tien minuten later staan Maryam en Boelie beneden. Willem en Benjamin zijn op van de zenuwen.

 

‘Kom mee nu, die kerels zagen er tegen het einde echt wel gevaarlijk uit.’

 

(wordt vervolgd) 

29-03-2009 om 18:45 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 11

Ondertussen wordt de sfeer in de kroeg er alleen maar grimmiger op. Met de armen gevouwen over de borst, kijken de mannen uit naar de komst van de vermeende Deus ex Machina. In afwachting van Boelie, wil Pieter-Jan de atmosfeer een beetje bevrijden van spanningen door over iets luchtigs te beginnen. Aan de muren van het café hangen grote houten borden met daarop gevangen vissen gepind. P-Jay wijst op een geweldig exemplaar, een imposante snoek, en vraagt:

 

‘Een echt prijsbeest, zeg. Heeft iemand van jullie die gevangen?’

 

Er komt geen antwoord en de omstanders fixeren hun blik op de spreker.

 

Die probeert nog met:

 

‘Komen jullie hier vaak?’, maar ook die vraag brengt geen dooi teweeg.

 

Nico vraagt of ze naar het toilet kunnen, in het Nederlands zegt hij tegen zijn metgezellen: ‘Misschien komen we via een raam in het toilet wel weg, nee?’

 

Toiletbezoek is toegestaan, maar dan enkel één per één.

 

Nico springt al recht, maar Pieter-Jan houdt hem tegen: ‘Samen uit, samen thuis, makker.’

 

‘Ja, zeg, het was niet mijn idee om voor geld te spelen, hé.’

 

‘Wachten tot Boelie komt’, beveelt P-Jay.

 

‘Sorry hoor, maar wat kan die nog doen? We hebben al acht veldslagen verloren en we moeten hem eerst nog de regels uitleggen’, zegt Randy.

 

‘Boelie geeft die mannen wel het nakijken, wacht maar.’

 

Nico blijft zeuren. ‘Ons lot in handen leggen van dat kleine ventje? Het is ver gekomen.’

 

Pieter-Jan is vol vertrouwen.

 

‘Klein maar dapper’

 

‘Ik ben benieuwd’, zucht Randy.

 

Een van de mannen is het wachten ook beu:

 

‘Zeg, als die vriend van jullie niet snel komt, spelen we door, hoor. Geen medelijden. Waar wonen jullie eigenlijk? Moet die kerel van ver komen?’

 

‘Wij logeren bij mijnheer Frank Bolivar Buckner. Dat is twintig minuten stappen van hier.’

 

‘Bucky Blabber-mouth? Haha, logeren jullie bij Frenzy Franky? Die is goed.’, lacht er een.

 

‘Wat, wat?’, vraagt een andere gretig.

 

‘Boys, hoor de laatste stoot van edele heer Buckner. Hij heeft een stel buitenlandse bedelaars in huis genomen. En heeft hij jullie hoofden al op hol gebracht met wilde plannen?’, vraagt de luidste van de groep.

 

‘Of heeft hij jullie al verteld van zijn vrijkoopsysteem?’, lacht een andere. ‘Die naïeve dwaas.’

 

‘Wat voor vrijkoopsysteem?’, wil Pieter-Jan weten.

 

‘Haha, daar heeft hij wijselijk over gezwegen’, buldert een dikke man. ‘Die onnozele hals had vorige jaar een nieuw plan uitgedokterd. Hij ging zijn slaven elke week 1 obloon uitbetalen en die konden ze dan sparen om zichzelf later vrij te kopen. Als ze dan zogenaamd vrij waren, kocht Frank met hun vrijkoopsom een stukje land voor hen, natuurlijk in de buurt van zijn eigen plantagegrond. Op zich misschien een tamelijk slim plan, alleen was er één probleempje. De dinks zopen hun obloon meteen op. Twee weken heeft hij het geprobeerd. En twee weken na elkaar lagen zijn dinks lam gezopen in het hooi. Tot zo ver het vrijkoopsysteem van Frenzy Franky.’

 

(wordt vervolgd)

29-03-2009 om 17:50 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 10

Pieter-Jan wil hun zucht naar vertier niet laten saboteren door een geldkwestie.

 

‘Muggenzifter. Geld is het enige ter wereld dat je altijd kunt krijgen.’

 

De vijf stappen een klein café met aan de straatkant een piepklein raampje waar een enkele kaars staat. Binnenin is het echter een stuk ruimer. Er staan grote houten tafels met lange, zware banken. De ruimte is opgedeeld in twee, met twee aparte togen. Willem is wat teleurgesteld.

 

‘Ik had gehoopt op een live band, maar muziek mag ik waarschijnlijk op mijn buik schrijven’

 

Aan de tafeltjes zitten uitsluitend mannen. Eenzaten die treurig in hun kroes bier turen, hier en daar groepjes die spelletjes spelen voor geld.

 

‘Spijtig dat Boelie niet mee is, anders kon die wat geld voor ons incasseren. De spellen die ze hier spelen, lijken mij wel zijn smaak.’

 

De vijf nemen plaats aan een tafel. ‘Wat doen we als ze onze bestelling komen opnemen?’, vraagt Randy op waarschuwende toon. Pieter-Jan blijft kalm.

 

‘Ach, we zien wel. Misschien moeten we wel zelf naar de toog en anders kunnen we misschien op krediet drinken.’

 

Nico draait ostentatief verveeld met zijn vingers. ‘Ja ja, hier zijn we dan.’

 

‘We kunnen ook zelf voor geld spelen, hé. Niet alleen Boelie heeft verstand van strategie’, stelt Randy voor.

 

De vijf gaan akkoord, spelen voor geld maar. Ze tikken twee van hun spelende buren aan en doen een voorstel.

 

‘Zeker’, zeggen de mannen, ‘vijf oblonen per verloren veldslag en geen gezeur of dat kost je een vinger. In principe kun je het spel winnen, terwijl je toch geld verliest. De winnaar van het spel wint namelijk niet noodzakelijk de meeste veldslagen. Maar goed, dat gebeurt zelden.’

 

‘Wat spelen jullie misschien?’, vraagt Pieter-Jan.

 

‘O jullie kennen het spel niet. We spelen Revolutie’, luidt het antwoord. ‘Het ziet er ingewikkeld uit, maar de regels zijn vrij simpel. De ene partij is het leger van de koning, de andere partij zijn de opstandelingen van de Vrije Democratie. De Vrije Democratie heeft pas kans om te winnen als ze hulp krijgen uit Auburië. Als het leger van de koning na tien jaar oorlog niet alle steden van de Vrije Democratie ingenomen heeft, winnen de opstandelingen. Zijn jullie maar de Royalisten, die hebben het meeste kans om te winnen.’

 

Pieter-Jan aanvaardt de uitdaging. ‘Klinkt leuk, als jullie ons eerst goed de regels uitleggen, doen we mee.’

 

Het speelbord ziet er prachtig uit. De speelfiguren zijn van tin, er zijn kleine houten forten en koperen kanonnen. Op de map zijn rivieren, steden en wegen aangeduid.

 

Randy vraagt of de soldaten ook per spoor kunnen rijden. Hun tegenstanders zijn geamuseerd.

 

‘Treinen? Ten tijde van de revolutie? Waar heb jij school gelopen?’

 

Randy trekt zijn schouders op. ‘Ja, het had gekund hé. Wist ik veel dat het een historisch spel is.’

 

De beslissing om te spelen, draait meteen erg fout uit. Na anderhalf uur, zijn de vijf al veertig doblonen schuldig aan hun tegenstanders. De tegenstanders ervan overtuigen dat het eerste spelletje maar een testronde was, lukt niet. De vijf staan voor de keuze: ofwel ogenblikkelijk betalen, ofwel door spelen tot het einde, maar dan verhogen ze wel de inzet: tien oblonen per verloren veldslag.

 

Hun twee tegenstanders hebben zich ondertussen laten versterken door een viertal potige vrienden, zogezegd om toe te kijken op het eerlijke spelverloop. De jongens voelen zich benauwd ingesloten.

 

Pieter-Jan ziet maar één oplossing: ‘We moeten Boelie naar hier halen.’

 

Willem ziet graten in die redenering. ‘Boelie nu wekken?’

 

‘Ja, en wat dan nog? Boelie krijg je altijd warm voor een strategiespel.’

 

‘Boelie wel, maar Maryam vermoordt hem als hij midden in de nacht nog uit gaat.’

 

Randy en Nico bevestigen.

 

Pieter-Jan vindt dat ze niet moeten dramatiseren. ‘Als jullie de situatie uitleggen, heeft ze er vast niets op tegen. Misschien streelt het zelfs haar trots dat we haar Boelie nodig hebben als reddende engel.’

 

Als de tegenstanders horen dat ze er iemand in hun plaats willen laten spelen, verhogen ze de inzet tot vijftien oblonen per verloren veldslag.

 

Willem en Benjamin staan op en keren vliegensvlug terug naar Beauregard. Ze rennen zo hard als ze kunnen door de straten en komen hijgend aan bij het herenhuis.

 

‘Nog een kleine vraag’, zegt Willem puffend, terwijl hij tegen de tuinmuur leunt, ‘hoe raken wij terug binnen? De slaven zullen de sleutel wel niet onder de mat gelegd hebben, juist?’

 

(wordt vervolgd)

29-03-2009 om 17:04 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 9

Frank was moe van een drukke dag in de stad en is al naar bed. Elke en Dieter hebben zich ook al teruggetrokken. De twee gaan morgenvroeg samen met hun gastheer een grote rit maken doorheen de streek en achteraf brengen ze een bezoekje aan Shorty McLeary, een belangrijke paardenhandelaar.

 

‘Grappig’, zegt Benjamin, ‘Ieren heb je hier dan weer wel.’

 

De overblijvers zijn nog lang niet moe en een snelle rondvraag wijst uit dat ze allemaal het meeste zin hebben in een stevig feest.

 

‘Een echt volks feestje in een bruin café, yupla!’ roept Benjamin enthousiast uit.

 

‘Bij een feest in deze streek stel ik mij eerder een stijfdeftig bal voor’, werpt Pieter-Jan tegen. ‘Hoewel, door hun preutse literatuur en de patriarchale structuur van hun samenleving, vermoed ik ook wel een immense opgekropte seksuele geladenheid.’

 

‘Zie je wel, ik ben niet de enige die vindt dat hier een verborgen seksklimaat heerst.’

 

Pieter-Jan gaat verder.

 

‘Er moeten hier zeker buurten zijn met cafés waar op dit uur ambiance is. Kom aan, dit is een havenstad. Het zou pas vreemd zijn, moest hier geen nachtleven zijn’

 

Nico herinnert iedereen aan de taferelen op de nationale feestdag.

 

‘Hebben jullie gezien hoe iedereen toen uit de bol ging? Ik heb toen zelfs blanken met dinks zien kussen. Toen stelde ik mij daar natuurlijk nog geen vragen bij.’

 

Benjamin ruikt een feestje en leeft helemaal op.

 

‘Op zoek naar de uitgaansbuurt!’

 

Randy blijft alles eender, dus die volgt. Willem heeft enorm veel zin om te dansen.

 

‘Moeten wij Frank niet verwittigen dat we de stad in trekken?’, vraagt Randy.

 

Nico stelt zijn maat gerust.

 

‘Ach, nee, hem wekken voor zoiets! En trouwens, wij zijn toch oud en wijs genoeg om te gaan en te staan waar wij dat zelf willen?’

 

De dienaren zeggen geen woord en starten al met de opkuis.

 

‘Ik heb anders zo’n bleekblauw vermoeden dat meester Frank straks al weet dat enkele van zijn gasten de bloemetjes buiten zetten’, merkt Pieter-Jan op.

 

Nico is niet overtuigd.

 

‘Hoe dan?’

 

‘De binnenhuiselijke tamtam zal zijn werk wel doen’

 

Ze laten het echter niet aan hun hart komen. Wat kan Frank er uiteindelijk ook op tegen hebben? Langs de poort van de tuin, verdwijnen ze de stad in. Het is een heldere nacht en de jongens vinden makkelijk hun weg in het donker. Eens in het stadscentrum zijn de straten verlicht met lantaarns.

 

‘Ik stel voor dat we de eerste de beste kroeg binnenwandelen.’

 

Iedereen is akkoord met Pieter-Jans voorstel, alleen Randy heeft een kleine bedenking:

 

‘Euhm, alles goed en wel, maar hoe denken jullie straks te betalen? Niemand van ons heeft een cent op zak.’

 

(wordt vervolgd)

29-03-2009 om 17:03 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 8

Frank laat een krat appelcider aanbreken en zorgt er voor dat de glazen van zijn gasten –beschermelingen is eigenlijk de correcte term – steeds gevuld zijn. De negen luisteren naar monologen van hun mecenas.

 

Benjamin en Boelie vragen ondertussen permissie om naar de bibliotheek te gaan. Ze raken het niet eens over iets en willen een en ander opzoeken, beweren ze. Maryam vraagt haar vriend om niet te lang weg te blijven.

 

Dienaren plaatsen olielampjes op een centrale tafel in de grote kamer die propvol boeken steekt. De onderste rekken staan vol fictie, maar met een trap kom je bij de sectie non-fictie. Om zich bij te lichten lopen de twee vrienden langs de rekken met een kleine kandelaar in hun hand.

 

‘Ok, en nu eens zien hoe parallel de geschiedenis van deze wereld nu eigenlijk loopt.’

 

De verschillen blijken al snel veel groter dan gedacht. In de oudheid zijn er bijvoorbeeld veel minder verschillende volkeren en de periodieke indeling van de geschiedenis verloopt volstrekt anders. Een figuur als Alexander de Grote lijkt wel onbestaande. Boelie ontdekt tot zijn spijt dat er niets in de geschiedenis hier vergelijkbaar is met de Punische oorlogen.

 

Na een uurtje brengen de twee onderzoekers verslag uit aan elkaar. Boelie begint.

 

‘In deze wereld lijken ze de middelleeuwen wel over te slaan. Er is geen breukmoment tussen wat je oudheid noemt en nieuwe tijd. En in Auburië, vergelijkbaar met Europa, bestond tot vijftig jaar geleden ook slavernij. Heel vreemd is dat deze wereld geen negers schijnt te kennen. Het mongoloïde ras is sowieso ondergeschikt aan de anderen en als je geen spleetogen hebt, behoor je tot het blanke ras. Vandaar dat Maryam hier geen discriminatie ervaart. Tenzij natuurlijk op basis van haar geslacht, want de emancipatie van de vrouw is hier nog lang niet in zicht. Ook op godsdienstig vlak zijn er sterke verschillen. Ze kennen bijvoorbeeld geen Jezusfiguur.’

 

Benjamin vult aan.

 

‘Dit continent, vergelijkbaar met Amerika, was leeg. De blanken hebben niet eerst de indianen moeten verdrijven. In dit land spreekt men voornamelijk Engels, in de buurlanden spreekt men Frans en Spaans. Wat de godsdienst betreft heb je gelijk, er is geen sprake van Jezus, de Islam bestaat hier trouwens ook niet. Ik heb wel gelezen over godsdienstige stromingen die erg vergelijkbaar zijn met boeddhisme, maar dat geloof is niet wijdverspreid. In dit land gelooft men in één God, maar er zijn veel verschillende strekkingen. Die hebben lang strijd gevoerd, maar op religieus vlak heerst er in dit land vrede.’

 

‘Heb jij iets speciaals gevonden over technologie?’

 

Benjamin zegt van niet. Naast zijn eigen observaties op straat, heeft hij daar weinig zicht op. ‘Erg vergelijkbaar met onze 19de eeuw’, is zijn voorzichtige conclusie.

 

Boelie vraagt zich af of ze tegen Frank niet gewoon de waarheid kunnen zeggen. Dat ze uit een andere dimensie komen. Benjamin is tegen. ‘We kennen hem nog te slecht, we kunnen nu onmogelijk inschatten hoe hij daar op zou reageren.’

 

Hun gesprek wordt echter onderbroken door voetstappen op de gang. Boelie weet al hoe laat het is.

 

‘Boelie, ben je bijna klaar? Ik zou graag gaan slapen.’

 

Benjamin vraagt of zijn vriend dat niet ergerlijk vindt, dat hij steeds rekening zo rekening moet houden met de noden van een ander.

 

‘Nee’, antwoordt Boelie, ‘ze is echt absurd schattig en lief. En trouwens, binnen mijn relatie schenk ik weinig aandacht aan mezelf, maar ironisch genoeg, zou ik zonder haar, nog minder aandacht aan mezelf besteden.’

 

Benjamin snapt het niet echt. ‘Dat moet je mij toch eens beter uitleggen.’

 

‘Later’

 

Boelie klapt zijn naslagwerk op en gaat op zoek naar zijn vriendin.

Op de gang hoort Benjamin Maryam nog vragen: ‘Is dit nu een moment om in boeken te neuzen?’

 

‘Soms hang ik graag de nerd uit’, verdedigt Boelie zich.

 

‘Doe dat dan overdag, op een normaal uur’

 

Het jonge koppel duikt hun slaapkamer in en Benjamin gaat terug buiten bij de rest. Daar worden al weer andere plannen gesmeed.

 

(wordt vervolgd)

29-03-2009 om 14:54 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 7

Na al weer een tot in de puntjes verzorgd diner, keren ze terug naar de veranda. Het is valavond en Frank laat de dienaren staande kandelaars naar buiten brengen. Op zware houten stoelen zitten ze rond een tafel. De meisjes hebben kussentjes gekregen. Op tafel staan schalen vol met rozijnen, pindanoten (‘goobers’, zoals hun gastheer ze noemt), bosbessen en frambozen.

 

Boelie duikt op de bosbessen. Hij heeft ooit gelezen dat bodybuilders die vaak eten, omdat ze goed zijn voor de spieren.

 

‘Ik zie dat je nog steeds compensatiestrategieën uitwerkt voor je gemiddelde lengte’, merkt Pieter-Jan op.

 

Boelie propt zijn mond vol met blauwe bessen.

 

‘Ja, of dacht je soms dat ik nog zou groeien?’

 

Pieter-Jan weet dat Boelie alle kleinere mannen ervan verdenkt hun lengte op allerlei mogelijke manieren te willen compenseren. Bijvoorbeeld door overdreven hun spieren te trainen, tenzij ze zo klein zijn dat het geen zin meer heeft.

 

Frank steekt met geritualiseerde bewegingen een sigaar aan en vraagt zijn gasten om te zeggen wat ze op hun lever hebben. Hij aanhoort hen zonder een woord te zeggen. Terwijl de negen om de beurt hun toekomstplannen vertellen, neemt hij rustig trekjes van zijn sigaar. Pas als ze uitverteld zijn, geeft hij zijn mening. Hij denkt lang na en zegt dan met een gewichtige gelaatsuitdrukking:

 

‘Ik zal mijn contacten aanspreken. Een baantje bij een apotheker kan ik zeker versieren. Voor Maryam wordt het moeilijk, omdat ze een vrouw is, maar het kan wel lukken. Als jullie in Auburië geneeskunde studeerden, moeten we uiteraard regelen dat jullie na verloop van tijd jullie opleiding hier verder kunnen zetten. Dieter en Elke werken voortaan voor mij, dat is geregeld. Benjamin en Boelie kunnen wat mij betreft aan de slag als leraar. De kinderen van mijn oudste zus kunnen altijd baat hebben aan bijlessen. Ik vind het zelf erg vervelend dat ik zo weinig talen spreek. Eentje maar om heel exact te zijn. De paar woorden Fiers die ik ken niet meegeteld. Blijven nog over: Nico en Randy. Wat willen jullie doen? Jullie menen toch niet serieus dat jullie dokwerkers willen worden?’

 

Randy voelt zich aangevallen: ‘En waarom niet? Wat is daar mis mee? Dat is belangrijk en eerlijk werk. Stel je voor dat niemand het doet. En als je overuren klopt, kun je best veel verdienen.’

 

Frank trekt die bewering in twijfel: ‘Ik geloof dat onze vriend een erg verkeerd inschattingsvermogen heeft. Het loon van dokwerkers bedraagt niet meer dan een habbekrats, de werkomstandigheden zijn abominabel. Als ik mijn landarbeiders zou uithuren als dokwerkers, riskeer ik dat ze in opstand komen. Nee, serieus, voor jullie twee moeten we nog iets beters vinden. Laat mij er een paar nachtjes over nadenken, ik vind wel wat. Wat het huurvoorstel betreft, ga ik akkoord. Het merendeel van de tijd staat Beauregard leeg, hetgeen de staat van het huis niet altijd ten goede komt. Ik stel jullie deze week nog een contract op, van zodra jullie aan de slag zijn. Tot dan kunnen jullie nog wel even kosteloos hier logeren, als jullie eergevoel dat nog kan verdragen.’

 

Er verschijnt een plagerige twinkeling in Franks ogen.

 

‘Ik heb jullie heus niet in huis genomen, omdat jullie zogezegd mijn leven gered hebben. Zonder op te willen scheppen, kan ik wel zeggen dat ik mijn achtervolgers ook wel alleen af kon. Ik wachtte op het juiste moment om toe te slaan. Ik had jullie inderdaad kunnen bedanken met enkele stuivers en daarmee basta. Maar ik heb jullie toch in huis genomen. Geen idee waarom eigenlijk. Noem het buikgevoel. Wij zuidelijken laten ons nogal makkelijk leiden door onze gevoelens. Ik beklaag het mij alleszins niet. Voor mensen van de lagere klasse zijn jullie uitzonderlijk welgemanierd en intellectueel begaafd.’

 

Maryam is geschokt door die laatste zin, maar bijt ferm op haar tong. Randy en Nico willen kwaad opstaan, maar Boelie en Pieter-Jan houden hen tegen. Frank tuurt gelukkig naar de sterren en merkt niets van hun verontwaardiging.

 

Pieter-Jan fluistert in Randy’s oor: ‘Zie het tegen het licht van de tijd. Die jongen weet van niet beter. Hij is zo opgegroeid.’

 

‘Allemaal goed en wel. Deze keer tenminste. Maar hoe ver kun je gaan in dat begrip voor zijn tijdsgeest?’, vraagt de gepikeerde jongeman zich luidop af.

 

Iedereen realiseert zich dat het geen zin heeft om nu ruzie te maken en de rust keert gauw terug. Als het kouder wordt, laat Frank een staande kolenkachel, een soort barbecuetoestel naar buiten brengen. In essentie is het een grote staande schaal met kolen. Het vreemde instrument is wel efficiënt, niemand voelt de nachtelijke koude. Ze babbelen over van alles en nog wat. Wel vormen de interesses van de gastheer de leidraad voor het gesprek. Frank is vooral geboeid door religieuze kwesties. Wat hem enorm bezig houdt zijn de theorieën van het paar Rogers en Waters, twee wetenschappers die met elkaar getrouwd zijn.

 

‘Die twee beweren, en hou je nu vast bij de takken van de bomen, dat de mens afstamt van de aap!’

 

Het gezelschap doet een poging om geschokt te zijn door dit onstellende nieuws. Frank is tevreden met de reactie die hij uitlokt.

 

‘Het wonderlijke van de zaak is, dat hun theorie verdraaid plausibel lijkt.’

 

(wordt vervolgd)

29-03-2009 om 14:53 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 6

Als ’s middags iedereen terug actief is, wil Maryam een algemene vergadering beleggen om zo te beslissen hoe het nu verder moet. Iedereen is het er over eens dat ze niet langer kunnen profiteren van de gastvrijheid van Frank.

 

Boelie wil echter verontwaardiging uitlokken.

 

‘Ik ben daar niet zo zeker van. We hebben tenslotte die kerel zijn leven gered. Hij mag ons wel zo’n plantage cadeau doen, hij zwemt toch in de poen.’

 

Elke spreekt voor iedereen als ze zegt:

 

‘Ja, en als hij ons beu is, gooit hij er ons uit en daar staan we dan. Geen te best idee. En trouwens, zo’n heldendaad hebben we niet verricht hé, gewoon twee kerels afgeschrikt. Hij had ons toen even goed wat geld kunnen toestoppen in plaats van ons al drie volle weken te entertainen in zijn villa.’

 

Ze lacht luidop, Elke is nooit echt bits, zelfs niet als ze heilig overtuigd is van haar gelijk.

 

Boelie blijft dwars liggen: ‘Wij entertainen hem ook, hé. Ik denk dat wij voor hem een prachtgelegenheid zijn om de sleur te doorbreken.’

 

Maryam gaat er verder niet op in. Ze betreurt wel dat ze niet kunnen blijven in Beauregard, want ze vindt het huis werkelijk gezellig en erg smaakvol ingericht. Om nog te zwijgen van het overheerlijke eten dat hen elke dag wordt voorgeschoteld.

 

Pieter-Jan vindt dat het aan de gastheer zelf is om te bepalen of ze van hem profiteren of niet, maar de afhankelijkheid zint hem ook niet echt. Beauregard bevalt ook hem heel erg, dus hij stelt voor om huur te betalen. Kwestie van op die manier een schuldgevoel te bestrijden.

 

‘Akkoord, maar hoe komen we dan aan de kost?’, vraagt Nico.

 

‘Maryam, Willem en ik kunnen misschien wel een baantje vinden als assistent bij een apotheker of bij een dokter, als dan blijkt dat we de nodige skills hebben, raken we zo wel weer verder.’

 

Boelie zegt dat hij aan de slag kan als dokwerker, het laden en lossen van schepen moet wel lukken. Veel buitenlucht en zon en ook nog eens goed voor de conditie. Maryam is tegen.

 

‘Als je dat doet, maak ik het uit. Dat zweer ik je.’

 

‘Nou, dan word ik maar ergens leraar Etruskijns. Als dat inderdaad hetzelfde is als Latijn, zou dat geen probleem mogen vormen. Misschien kennen ze hier ook Frans, dan vinden Benjamin en ik wel een job. We zijn toch zogezegd van Auburië. Auburische leerkrachten zijn hier blijkbaar erg in trek, het geeft een zekere standing om een buitenlandse huisleraar te hebben.’

 

Randy en Nico zeggen dat ze geen vriendin hebben die hen kan beletten om dokwerker te worden, dus nemen ze dat in overweging. ‘Tot er iets beters opduikt.’

 

Elke zegt dat Frank haar al aangeboden heeft om vast bij hem in dienst te gaan als paardenverzorgster, maar dan niet op Beauregard, want hier zijn maar enkele exemplaren. Als Frank zijn verblijf in New Burbon beëindigt, gaan die ook terug met hem mee.

 

‘En wat doet Dieter dan?’, vraagt Boelie.

 

‘O, die kan ook mee. Frank heeft hem gevraagd om grote schetsen te maken van zijn landgoederen en van hem en de rest van zijn familie.’

 

‘Dat is mooi geregeld’, zegt Boelie een tikje afgunstig en gepikeerd, omdat Frank hem hier niets van gezegd heeft en hij zichzelf toch als de vertrouwenspersoon van hun gastheer beschouwt.

 

Ze willen Frank van hun besluit op de hoogte brengen, maar die blijkt voor zaken in de stad te zijn. In afwachting van zijn terugkeer, trekken ze de tuin in. Elke haalt de rustigste merrie van stal en leert wie dat wenst, voorzichtig paardrijden. Als Nico en Randy haar aanmoedigen, waagt ook Maryam het er op. Met een steuntje van de jongens stijgt ze op, Elke stapt er langs met de teugels in de hand. ‘Je moet sturen door kleine duwtjes van je knieën.’

 

Pieter-Jan en Boelie zitten aan een tafeltje in de zon en slaan voor de derde keer de adviezen van de dienaren in de wind. Het personeel blijft hen overal op de voet volgen, op bevel van hun meester, om hun steeds van dienst te kunnen zijn. Ze vinden het bijzonder vreemd om blanken te zien die vrijwillig in de vlakke zon gaan zitten en kijken erg onwennig als ze ook nog eens bij alles ‘dank je’ zeggen. Zoveel beleefdheid zijn de huisslaven kennelijk niet gewend. Als de dienaren merken dat deze gasten hun betutteling niet al te erg appreciëren geven ze het op. Wel blijven ze dicht in de buurt. De slaven voelen dat de nieuwkomers hen meer respect betonen dan andere blanken, maar de dienaren zien dat respect eerder als een teken van zwakte en gebrek aan opvoeding. Ze blijven gedisciplineerd, maar onderling wisselen ze veelbetekende blikken uit. De boodschap is duidelijk: in hun ogen zijn de gasten van meester Frank onderontwikkeld gepeupel.

 

Terwijl de rest zich toelegt op de paardrijkunst, voeren de twee vrienden een intiem gesprek. Het tweetal heeft de reactie van de slaven opgemerkt.

 

‘Verbluffend om te zien hoezeer de slaven zelf zo gewend zijn aan hun ondergeschikte positie en er op de één of andere manier nog trots op zijn ook’, zegt Boelie.

 

Pieter-Jan nuanceert.

 

‘We hebben tot nu toe natuurlijk enkel huisslaven gezien. Misschien zijn slaven op het land anders. Meer rebels. Deze voelen zich duidelijk verheven boven hun broeders die katoen plukken in de velden. Eigenlijk een soort verdeel-en-heers-principe.’  

 

Boelie kan leven met die analyse. Pieter-Jan brengt het gesprek op persoonlijker terrein.

 

‘Hoe gaat het ondertussen eigenlijk met jou? Sinds we aan deze bizarre tocht begonnen zijn, hebben we geen serieus gesprek meer gehad zoals vroeger. Hoe bevalt het leven je in onze nieuwe omgeving?’

 

‘Je weet dat ik in de oude wereld bijzonder gefrustreerd was, omdat ik geen uitgever vond voor mijn schrijfsels. Hier houdt mij dat ook wel bezig, maar minder. Als blijkt dat we hier echt vast zitten, ga ik hier ook wel aan het schrijven en dan probeer ik het hier.’

 

Pieter-Jan had dit antwoord wel verwacht.

 

‘Een gelardeerde, pompeuze stijl is hier erg populair, merk ik. Misschien kan je daar wel je weg in vinden. Shockerende sekstaferelen zoals in je eersteling, zou ik maar achterwege laten. Ik denk dat ze je hier achter tralies draaien als je daar mee aankomt. En schreeuwerige anti-slavernij pamfletten raad ik je ook af.’

 

‘Waarom zou ik mij daar aan wagen?’

 

‘Ach, kom, alleen al voor de naambekendheid die het je kan opleveren, zou je je hier ontpoppen tot een rabiaat anti-slavernij activist. Nieuwe dimensie of niet. Jouw chronische aandachtszucht is daarmee niet gebroken.’

 

‘En daaraan gekoppelde frustraties evenmin.’

 

‘Ach ja, nieuwe wereld, nieuwe mogelijkheden.’

 

‘Mijn eventueel succes hier, zou ik niet als echt ervaren. Uiteindelijk is het mijn wereld niet. Ik ben hier maar een toerist. Als ik hier succes heb, is dat een logisch gevolg van mijn kennis van een andere wereld die verder geëvolueerd is dan deze.’

 

‘Als perfectionist moet jij natuurlijk altijd het bittere ingrediënt in de saus opsporen’, zucht Pieter-Jan met een halve glimlach. ‘Als ik hier furore maak als neurochirurg, ga ik echt niet zeuren over mijn voorkennis. Het blijft een verdienste op zich. Ik zou ook helemaal niets kunnen aanvangen met die kennis. Net zoals jij net zo goed helemaal niets zou kunnen schrijven. Als het leven je een voordeel in de schoot grijpt, moet je het met beide handen grijpen. En ik die dacht dat jij de opportunist zonder scrupules was, die je altijd beweert te zijn.’

 

Maryam komt op een zacht drafje langs het tafeltje met haar paard. Ze vangt een deel van het gesprek op en roept:

 

‘Maak je maar geen zorgen. Hij zal wel zeuren en klagen, maar schrijven zal hij toch. Er is geen antidosis tegen die schrijfmicrobe.’

 

‘Tenzij foto’s van bekende schrijvers. Als je die ziet, denk je wel twee keer na, voor je nog iets op papier zet’, grapt Boelie.

 

Pieter-Jan lacht.

 

‘Ja, je moet een stuk lelijker worden als je echt roem wilt vergaren met dat schrijven. En veel eenzamer ook.’

 

‘En je hebt een zware drugsverslaving nodig’, meent Randy, ‘alle grote schrijvers zijn wel aan iets verslaafd.’

 

‘Mijn Boelie is verslaafd aan mij’, roept Maryam vanuit de verte. Het paardrijden bevalt haar en ze durft al wat snelheid halen.

 

Als ze uiteindelijk afstapt, schrikt ze van de spierpijn in haar benen. ‘Best vermoeiend, zeg. Dat had ik eerlijk gezegd niet verwacht. Boelie, vanavond mag je mij uitgebreid masseren.’

 

Achter hen zwaait de deur van de veranda open. Hun gastheer ploft in een stoel en laat zich door een dienaar ontdoen van zijn rijlaarzen.

 

‘Wat een grappig taaltje spreken jullie. Doet mij denken aan Fälisch. Of is het juist Fälisch dat jullie spreken? Sorry, mijn talenkennis is erg beperkt.’

 

Enige verdere vragen wijzen uit dat hun gastheer met Fälisch de taal bedoelt die zij beter kennen als Duits. Ze leggen uit dat zij Nederlands spreken. Daar heeft Frank nog nooit van gehoord, hij laat dan maar een dienaar om een encyclopedie lopen. Na enig speurwerk weet het gezelschap dat Nederlands in hun nieuwe wereld bekend staat als Niziaans.

 

‘Echt intrigerend, al die parallellen’, vindt Benjamin.

 

Na dit filologisch intermezzo, vraagt het gezelschap of hun gastheer tijd heeft om enkele erg belangrijke kwesties met hen te bespreken.

 

‘Natuurlijk’, roept die vrolijk uit, ‘maar dan alleen na het diner. Ik rammel van de honger.’

 

(wordt vervolgd)

29-03-2009 om 14:51 geschreven door Tederdraads  


28-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 5

 Maryam en de anderen keren pas tegen ’s avonds terug naar Beauregard, net op tijd voor het avondeten. Elke blijft nog langer weg. Nico grapt dat ze misschien meer werk heeft aan de stalknechten dan aan de paarden. Dieter kan er om lachen en is er redelijk gerust in.

 

Aan tafel vraagt Maryam waarom Frank niet getrouwd is. Er valt een sombere uitdrukking over het gezicht van hun gastheer. Maryam verontschuldigt zich.

 

‘Mijn excuses, dat was misschien een te persoonlijke vraag.’

 

Frank, hoffelijk als altijd, verontschuldigt zich op zijn beurt.

 

‘Nee, het is een belangrijke vraag en de waarheid is dat ik getrouwd ben geweest.’

 

Hun gastheer draait kringetjes om de rand van zijn wijnglas met zijn ene hand en frunnikt aan het tafelkleed met zijn andere, als hij verder gaat.

 

‘Drie maand zijn we getrouwd geweest. Een prachtige creoolse, trotser worden ze niet geboren, maar met een groot hart. Tijdens een jachtpartij nodigden we eens de rest van het jachtgezelschap uit in onze tent, we gingen drinken op de verjaardag van Sint Thomas, haar favoriete heilige, en toen zij ze: ‘Het spijt mij dat onze tent niet zo groot is als mijn hart’ En dat is waar ze had een groot hart. Ik herinner mij nachten dat ze tot de ochtend wegbleef in het slavenkwartier, om bij een moeilijke bevalling te assisteren, hoewel ze zelf toen al erg ziek was.’

 

Ziekte is een thema waar de geneeskundestudenten aan tafel natuurlijk meteen opspringen.

 

‘Wat had ze dan wel?’, vragen de drie.

 

‘Consumptie’, antwoordt Frank en hij neemt een ferme slok wijn.

 

De drie aspirant-dokters kijken elkaar niet begrijpend aan.

 

‘TBC’, gokt Boelie als leek.

 

‘Consumptie, noemen ze dat zo?’, vraagt Maryam ongelovig.

 

Voor Frank doet de correcte term er niet toe. Zijn jonge echtgenote gaf alleszins elke dag bloed op. Hij wilde haar naar het beste sanatorium in de oude wereld sturen, of toch alleszins naar de sulferfonteinen, een kuuroord in het Noorden, maar ze weigerde. Ze was verknocht aan haar geboortegrond en wou er geen voet uit wijken.

 

‘Ik denk dat ze in heel haar leven, drie weken buiten deze staat geweest is. Ze was vreselijk honkvast. Jagen deed ze nochtans wel graag, maar dan liever niet te ver uit de buurt. Een knappe schutter en een handige amazone, soms tot het doldrieste toe.’

 

Frank schudt traag heen en weer met zijn hoofd, met zijn haren vervlochten in een typische wirwar. Hij laat zijn glas bijvullen en zegt zacht:

 

‘Zo’n zonde, echt zonde, zo’n mooie vrouw. Requiescat in pacem.’

 

Boelie, als jonge tiener nog een blokbeest geweest wat Latijn betreft, schrikt:

 

‘Wat zei u net?’

 

‘Dat ze moge rusten in vrede. Sorry, jullie kennen wellicht geen Truskijns.’

 

Boelie wil even iets testen:

 

‘Nihil novi sub sole, is dat ook Truskijns?’

 

Frank fronst bij het horen van zo’n vreemde vraag.

 

‘Ja, natuurlijk.’

 

Boelie fluistert in Benjamins oor: ‘Leuk te weten dat ze hier nog andere bekende talen dan Engels spreken.’

 

Hij geeft zijn maat een por: ‘Misschien kunnen we hier nog aan de kost komen als leraar Truskijns.’

 

Benjamin is maar half overtuigd. ‘Hangt er vanaf in hoeverre Truskijns en Latijn werkelijk overeenkomen.’

 

Boelie droomt al verder. ‘Ik ben benieuwd in hoeverre deze wereld parallellen vertoont met onze wereld. Dit land is nog niet zo lang geleden in oorlog geweest met haar buren. Franks beschrijvingen deden mij erg sterk denken aan de oorlog tussen Amerika en Mexico van circa 1845.’

 

Benjamin erkent dat er parallellen zijn, maar vindt de geografie toch compleet anders. ‘De continenten zijn om te beginnen al helemaal anders ingedeeld. Je maakt me niet wijs dat deze wereld een gelijklopende geschiedenis met de onze kan hebben als de landen niet overeenkomen.’

 

‘Ok, maar toch. Hoe meer gelijkenissen we vinden, hoe beter voor ons. Als er echt veel zijn, kunnen we zelfs de toekomst hier beginnen voorspellen. Dat verdient misschien nog beter dan leraar.’

 

‘Weet jij dan zo veel over Amerikaanse geschiedenis? Het zijn de Punische oorlogen niet hé. Op dat vlak ben je een expert, akkoord, maar je hebt geen specialisatie Amerikaanse geschiedenis, toch?’

 

‘Nee, maar ik weet er toch iets van. En noem je mij nu net een vakidioot?’

 

Maryam geeft haar Boelie onder tafel een lelijke neep in zijn dij.

 

‘Stil zijn, je doet asociaal, luister naar onze gastheer, dat is wel het minste dat je kunt doen, na al zijn goedheid.’

 

‘Ik luister al de hele dag naar hem’, werpt Boelie opstandig tegen, maar één blik van Maryam legt hem verder het zwijgen op.

 

Franks overleden echtgenote werd begraven op de plantage van haar ouders. Elke maand gaat hij er wel eens langs en legt hij verse bloemen op haar graf. Met haar ouders onderhoudt hij de beste relaties. Ze moedigen hem zelfs aan om een nieuwe vrouw te nemen, daar hij veel te jong is om alleen te blijven en zijn plantages een erfgenaam nodig hebben.

 

‘Maar daar ben ik nog niet klaar voor. Ik beken wel dat ik een levendig schriftelijk contact onderhoud met een welbepaalde jongedame. Maar voorlopig blijft het bij correspondentie. Zelfs als ze niet in het noorden was om te studeren, zou ik het bij brieven houden.’

 

Boelie die meer en meer interesse kweekt voor de verschillen tussen het noordelijke en het zuidelijke deel van het land, wil graag weten waarom ze daar studeert. Voor hun gastheer is dat een vanzelfsprekendheid.

 

‘O, maar de noordelijke scholen zijn veel beter dan de onze. Wij zuidelijken zijn niet zo’n bollebozen.’

 

Het diner kabbelt gezellig verder. Frank stelt voor dat de mannen zich terugtrekken in het kabinet voor sigaren, brandy en een partij kaart. Boelie vraagt of Maryam kan meekomen.

 

Frank twijfelt een tijdje en zegt dan: ‘Goed, ik veronderstel dat ik jullie Auburische zeden een beetje tegemoet moet komen.’

 

Het kabinet is blijkbaar een soort mannelijk heiligdom. Maryam trekt Boelie bij zijn mouw en zegt dat ze ook wel kan gaan slapen, maar Boelie staat er op dat ze mee gaat. Frank is de enige die van een sigaar geniet. Niemand loopt echt warm voor de brandy, maar de gemberkoekjes die Frank bestelt, vallen wel erg in de smaak. Ze kaarten tot een stuk in de nacht, Elke komt uiteindelijk terug van haar rit en haar vrijwillig werk in de stallen. In een spelletje kaart heeft ze ook nog wel zin. Pas omstreeks drie uur ’s nachts zoeken ze hun slaapkamer op.

 

De volgende ochtend merken ze tot hun verbazing dat hun gastheer al weer om acht uur fris aan het ontbijt zit. Een lakei komt iedereen wekken, hun aanwezigheid bij het ontbijt is echter niet verplicht. Niemand is van plan om zo vroeg op te staan. Ook Elke laat haar paarden vandaag wat langer wachten.

 

Boelie en Pieter-Jan botsen op elkaar in de gang richting toilet. ‘Je kunt niet zeggen dat die kerel het er van neemt. Een strakke dagindeling heeft hij wel.’

 

(wordt vervolgd)

28-03-2009 om 22:12 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 4

Terwijl Boelie de schaakstukken terug in de juiste formaties zet, heeft Frank het over journalisten. De jonge planter verfoeit de pers.

 

‘Krantenlui sluipen rond als spionnen en dat zijn ze ook echt. Ze spitsen hun oren voor alle mogelijke roddels en geruchten en printen ze daarna als feiten. Als we ze ’s ochtends allemaal ter dood brachten, kwam er tegen ’s avonds al een dik gevulde krant met nieuws uit de hel.’

 

Boelie produceert een sympathy smile en brengt een paard uit. Frank is erg blij met zijn gehoor en snijdt al weer een ander onderwerp aan: de jicht van zijn vader en de vele kwaaltjes van zijn moeder, anders nochtans een kranige vrouw.

 

‘Waar zijn uw ouders op dit moment eigenlijk?’, vraagt Boelie.

 

‘Op onze oudste familieplantage, daar waar het plantersleven begon voor deze familie: Mount Pleasant. Jullie zouden er eens op bezoek moeten komen. Prachtige streek, Beauregard kan wel vijf keer in het hoofdgebouw en het slavenkwartier is een dorp, met eigen winkels, een eigen smid en een kapel. Maar er is natuurlijk veel werk. Mijn moeder is nog vroedvrouw voor de dinks en ze verpleegt ook de zieken. Vader heeft zijn handen vol met de organisatie van zo veel werk. Mijn jongere broer, Nathan, woont er ook en hoewel die nu oud en capabel genoeg is om regent te zijn, staat mijn vader er op om alles zelf te doen. Nathan vertrekt binnenkort dan maar naar East Port. De gouverneur heeft laten weten dat zijn toelating zeker is.’

 

‘En East Port is?’

 

Boelie ziet een opening en zijn gastheer staat al voor de keuze: zijn loper verliezen of een paard opgeven, met enkel een geslagen pion als troost. Frank gaat te veel op in zijn verhaal, om er veel aandacht aan te schenken.

 

‘Weten jullie dat niet? Dat is de beste militaire academie van het land. Het merendeel van onze politici is er afgestudeerd.’

 

Pieter-Jan blijft het gesprek ondertussen volgen en mengt zich af en toe. Boelie glimlacht als hij merkt dat zijn vriend een handje helpt om zijn tegenstander aan de praat te houden.

 

‘Politici? Moet een militaire academie dan geen officieren produceren?’

 

‘Natuurlijk wel. In de eerste plaats. Maar als ze hun sporen verdiend hebben in het leger, gaan ze vaak in de politiek. Tenzij ze natuurlijk voor een spoorwegmaatschappij gaan werken.’

 

Frank doet een zet en gaat dan verder.

 

‘Hoewel politiek en spoorwegen natuurlijk ook nauwe banden hebben en je van de ene branche makkelijk overstapt in de andere.’

 

‘En zegt een politieke carrière jou niets?’, vraagt Boelie.

 

‘O nee, politiek vergiftigt een mens. Nee, ik beheer liever mijn plantages, dat politieke geharrewar is niet aan mij besteed. Uiteindelijk ben ik niet eens voor een centraal bestuur te vinden. Het beknot enkel de persoonlijke macht van een individu. Hoe minder staatsinmenging, hoe beter. Als ik hoor dat de regering taksen wil heffen op de invoer van buitenlandse producten, steiger ik. Wat hebben zij zich daar mee te moeien? En trouwens, dat doen ze toch enkel om de industrie in het Noorden te beschermen. En wie wordt de dupe van zo’n politiek? Wij, het zuiden, want wij moeten dan meer betalen voor onze horloges, jachtgeweren, kookpotten en al die andere zaken.’

 

‘Jullie kunnen die dingen ook zelf gaan produceren’, stelt Pieter-Jan voor.

 

‘En ons prachtige land vol stinkende fabrieken zetten? Nee, bedankt. En heb je wel eens gezien in wat voor vieze stallen fabrieksarbeiders samenhokken? Ik ken geen enkele slaaf die zo armtierig woont. Maar daar hoor je die abolitionisten nooit een woord over reppen. Nee, want fabrieksarbeiders zijn vrij om te gaan en staan waar ze willen. Ja, vrij om te gaan en creperen waar ze willen, dat wel, ja.’

 

Frank roept zichzelf opeens een halt toe. ‘Maar genoeg over die zaken, dat is slecht voor mijn bloeddruk. Een goede raad, heren, als jullie niet verwikkeld willen raken in hoog oplaaiende discussies, blijf dan ver weg van zulke onderwerpen’

 

Hun gastheer verklaart zichzelf verloren en legt zijn koning plat op het bord. Hij heeft genoeg van schaken en wil liever koude thee drinken in de tuin. Als Pieter-Jan zin heeft, mag hij uit de bibliotheek een dichtbundel kiezen en die voordragen.

 

‘Er gaat niets boven zoete poëzie op een zonnige namiddag.’

 

Pieter-Jan laat het zich geen twee keer zeggen en gaat helemaal op in zijn rol als verteller. Zo brengt iedereen de dag door, buiten in het groen, onder een warme zuiderse zon.


(wordt vervolgd)

28-03-2009 om 13:49 geschreven door Tederdraads  


26-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arnon Grünberg
Klik op de afbeelding om de link te volgen

The far corners of ethics, Ghent, march 2009

 

Arnon Grünberg, writer of great acclaim (though over half the people I know have no idea who he is or what he does) shares his views on ethics

 

What do I, chronic writer of blogs,  know about Arnon Grünberg? Not much I suppose. Never had the opportunity to sit in a New York bar with him, to bash him with (or to treat him to) overtly personal and too intimate (in most people’s minds) questions till about dawn. Never had the chance to look straight into his eyes and judge his Piscean eyes.

 

Yes, that’s something I know. He’s a Pisces like me. And why do I know that? Because as I child I read that Pisces people either end up in the gutter, the park with the homeless, the monastery, jail, rehab or as highly inefficient social workers. So it’s always a relief to find famous artist amongst their lot. It gives me a glimmer of hope to know that Keroauc, Hans Teeuwen, Anaïs Nin, Mark Uytterhoeven, John Steinbeck, Philip Roth, Michelangelo, Mondriaan and –luckily for my list making neurosis- many, many others.

 

My first encounter, on paper, with Arnon was on some page of the Belgian magazine, HUMO, a long time ago. My father, may he rest in bliss and carnal delights, was very well-read, but he disgusted over 90 percent of the literature stuff that he came across. Now, Arnon, that was a writer who was actually worth something. Not too much -my dad was frugal in his distribution of compliments-, but the boy could write. Apart from Jan Cremer, Louis Paul Boon (an other Pisces), Johan Anthierens and Hemingway, I can’t remember an other writer whom my dad bestowed so much praise on.

 

I remember him best for his novel ‘Blue Mondays’ (if that’s how they translated it) which I never read, but it caused quite a stir in the press, his views on sexuality and his interesting little pieces he does for HUMO. Recently, I especially liked his mockery of our teddy bear turned politician, Bert Anciaux. Poorest excuse of a demagogue I ever heard of.  What I also read is that Arnon is extremely busy, he travels a lot and manages to write a hell of a lot in between. I can’t judge the quality of his work, I haven’t read enough and it’s not the objective here. The only book I read, was written under his direction, but not by him, it was something called ‘the new suffering.’ Yes, there actually exists new suffering as opposed to old suffering.

 

It was very noisy in the hall, which was for the most part filled with medicine students, I believe (by which I don’t mean to say medicine students are noisier than others) The prattling fellow students made it near to impossible to understand everything. Was Arnons text too boring or too difficult to follow tacitly, I don’t know. I liked the second half better than the first.

 

I don’t have enough time to re-create everything he said – in 15 minutes I have to tell 20 young adults who Elisabeth I was and why she never married and during the lecture I was unable to take notes-, but there are some things that drew my attention. He talked a lot about war and how some people seem to need war as a arena to throw off moral shackles. I agreed with him when he said that most people would prefer to have a war drag on for years, in which four people get killed every day than to have one weekend in which 10, 000 perish. Even if the long war causes 15, 000 dead in the end. I agreed with him there. A month ago or so, I had invited a bunch of people to my humble home and they asked me to name the people on the portraits that cover most of my walls.

Someone wanted to know who William Tecumseh Sherman was and why I seemed to approve of what he did. I told them general Sherman wanted to make war as harsh and as cruel as he possibly could so as to end it sooner. Once the peace signed he did everything he could to rebuild the war’s destruction. The instant reaction was: ‘that is such a narrow-minded view’. I’m glad Arnon would see the moral logic in what is now called ‘total war’(I’m not saying he’s an advocate of total war), or war against the driving economic forces that back an enemy and keep his war machine going, even if this causes civilians to suffer. I’m not very fond of forcing too many laws or rules onto warfare. It turns war too much into a game (a word Arnon also used to describe it). Robert E. Lee, an adversary of Sherman, once said: ‘It’s a good thing war is so terrible or we should grow too fond of it.’

 

Arnon also warned us about armies unwilling to shed blood. And indeed, armies who don’t kill and risk to be killed will stop being reverted to as armies. I think Arnon doesn’t think European armies are in fact armies, for it’s become a well-known fact that Europe doesn’t want their soldiers to die. We, Belgium, will only send F-16’s if we are convinced they will never see any real action, and if they do, that they well never run  any risk to get shot down. Next time we can just cater for American soldiers. Americans are not know for their refined cuisine, so I think we could manage that. If the field kitchens are well out of harm’s way, of course.

 

Why the Americans? Because they do fight. Ok, says Arnon, a lot of them sign up because they want an education or a green card, but not all of them. Some of them are there for the thrill of it. Even in our make-belief armies he found soldiers how were dissatisfied with the inaction and wanted to join Blackwater, a security company, often depicted as some sort of modern cow-boys.

 

Arnon went to Iraq to see things for himself, ‘in the field’. A very interesting aspect of this visit was his security while visiting Baghdad. He bought his safety. In his own words: he hired people to do the shooting for him, if necessary. At the time this was only a matter of practical considerations. No moral soul-seeking involved. He just didn’t want to overpay them or invest too little in his personal safety. Afterwards, in Istanbul, he was acutely aware of the absence of danger and violence. He experienced this as a severe feeling of emptiness.

 

I think what he wanted to say was that we need violence, that we like it. It gets the pressure of the kettle, as a woman once said to Arnon after a sexual encounter. People are willing to risk their lives, their health (not all of them die, some just catch shrapnel to tear up their nervous system or to cut up an arm or a leg) for a chance to release this pressure, this desire, boiling underneath. It’s hard to get rid of violence and war, if a substantial amount of people have this very real form of bloodlust. Some drain it through videogames, movies or books, for some they need to be there, holding and firing that gun and seeing the destruction it causes.

Arnon referred to a military historian who claimed that there was no greater fun, during which you could keep your pants on, than during a fight. Testosterone rules the world? Quite likely so.

 

An  other very interesting thought I’d like to recall is the smuggling of violence into mainstream culture. Arnon took ‘Apocalypse now’ for an example. This is labelled an ‘anti-war movie’, yet he had met several soldiers stating that they enrolled in the army, because of this film. How anti-war can it be if helps to swell the ranks? They are smuggled into mainstream media, under the guise of anti-war propaganda and as soon as it’s got this title, we are ok with it. Only if you need more than this legal contraband do you run into trouble. Only then will people criticize you. So it’s ok to enjoy, and I mean really enjoy, movies like ‘Platoon’, ‘Saving private Ryan’ (mmm, that opening scene, guts everywhere) or ‘Apocalypse now’, but it’s really very wrong to make quite the same sort of movie, if you state: ‘In making this movie I wanted to say that I really adore war and violence, that it fires me up real good, any time I read about massacre, already as a young child I got goose bumps every time I read about suicidal frontal attacks, o I just love it.’ That makes a poor smuggler.

 

Also interesting was that Arnon noted people don’t commit murders, not in the first place to stay out of prison, but because they’re afraid ‘about what the people might say’, as Lou Reed used to sing. We don’t kill our neighbour, because it would turn us into social outcasts.

 

My time is up. 4 Latin C awaits the captivating tales of ‘Good Queen Bess’, better known as Elizabeth I.

26-03-2009 om 13:37 geschreven door Tederdraads  


25-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Op Beauregard is Pieter-Jan inderdaad al aan zijn vijftiende pannenkoek met perenstroop toe. Hij kijkt zwijgzaam toe terwijl Boelie schaakt tegen hun gastheer. Frank speelt lang niet slecht en is alleszins een zeer ervaren schaakspeler. Op basis van de gesprekken kan Pieter-Jan afleiden dat Boelie lang niet zeker is van de overwinning.

 

Terwijl Boelie nadenkt over zijn volgende zet, vraagt hij aan Frank:

 

‘Ik heb altijd graag geschaakt, maar ik moet tot mijn grote spijt bekennen dat ik weinig afweet van de geschiedenis ervan. Weet u daar soms meer over?’

 

Frank, die graag zijn kennis deelt, vertelt dat het spel duizenden jaren oud is en al gespeeld werd aan het hof van de Karzen.

 

‘Zoals jullie zeker ook weten, is het Karzische rijk de eerste georganiseerde samenleving in de menselijke geschiedenis. Schaken moet in die streek ontstaan zijn en was erg populair. Dat weten we omdat schaakspelende edellieden erg vaak afgebeeld zijn op de muren van oude Karzische gebouwen.’

 

Pieter-Jan werkt smaakvol een dikke pannenkoek naar binnen en bedenkt dat deze wereld overduidelijk heel wat parallellen vertoont met hun thuiswereld, zij het dan enkele eeuwen eerder. Boelie blijft ondertussen maar vragen stellen, Pieter-Jan betwijfelt of hij ook echt luistert, maar leerzaam is het alleszins. Frank beantwoordt in geuren en kleuren vragen over zijn familiegeschiedenis, zijn persoonlijke smaak, literatuur, kortom eender wat.

 

Boelie stuit op een onuitputtelijk thema als hij Frank vraagt naar de verschillen tussen het noordelijke en het zuidelijke deel van zijn land.

 

‘Oh, nu vraag je me wat. Hoe zal ik daar eens aan beginnen? De noordelijken wonen natuurlijk, dat is evident, in het noorden, daar is het kouder en minder aangenaam om te leven, dus dat heeft als vanzelf een weerslag op hun karakter. Ze zijn niet alleen minder temperamentvol dan wij, hun zuiderburen, maar ook een stuk strenger, zowel voor henzelf als voor hun omgeving. Ze zijn spaarzaam en laten zich niet leiden door hun gevoelens. Gastvrij zijn ze zeker, maar ik kan je verzekeren dat het er binnenshuis een stuk saaier aan toe gaat dan hier. Veel tradities kennen ze niet, en ze hechten er ook weinig waarde aan. Afkomst speelt er minder een rol dan hier. Ze zijn doorgaans meer academisch aangelegd en studeren langer dan ons. Velen onder hen hebben een erg technische aanleg en zijn niet vies van handenarbeid. Landbezit interesseert hen niet al te erg. Zij verzamelen liever papieren geld. Een dubieuze investering, wat mij betreft, maar goed. Het zijn natuurlijk vooral stadsbewoners, absoluut geen buitenmensen. Afgrijselijk slecht te paard en zeer povere schutters. Over het algemeen zijn ze rustig en nauwgezet, hardwerkend en zeer gematigd in hun gebruik van voedsel of drank. Maar pas op, vergis je niet: ze kunnen ook extreem koppig zijn. Als ze iets willen bereiken dan laten ze niet af vooraleer ze hun zin krijgen. O en van oorlogsvoering hebben ze weinig verstand. Dat heeft de oorlog van ’44 tegen ons buurland, Xalippo, nog eens bewezen. Je moet dat officierenkader eens bekijken. Meer dan 70 procent was geboren in het zuiden en van de vijf generaal-majoors waren er vier van het zuiden.’

 

‘Maar er zijn natuurlijk ook veel gelijkenissen?’

 

‘Ja, natuurlijk. We zijn landgenoten, we spreken de zelfde taal, vieren op de zelfde dag onze onafhankelijkheid, hebben de zelfde president en de zelfde wetten, grotendeels de zelfde religie en we dragen de zelfde nationale helden in onze harten.’

 

‘Dus het gaat meer om een mentaliteitsverschil?’, vraagt Boelie terwijl hij uiterst geconcentreerd naar het bord staart en voorzichtig een loper verplaatst.

 

‘Mentaliteit ja. Maar vooral een andere levenswijze, zou ik zeggen.’

 

Ondertussen is het onvermijdelijke gebeurd: Frank staat schaakmat. De gastheer feliciteert Boelie en eist onmiddellijk een rematch. Pieter-Jan denkt dat Boelie beleefd zal weigeren om de score lekker op 1-0 te houden, maar Boelie gaat de uitdaging aan. Zijn arsenaal aan vragen is blijkbaar nog niet uitgeput, denkt Pieter-Jan met een sappige glimlach op zijn gezicht. Hij veegt zijn mond af en keert terug naar de roman die zijn gastheer hem warm aanbeval.

 

Pieter-Jan vindt er niet echt iets aan. John Cardinal mag dan de populairste schrijver van het moment zijn, maar hij schrijft overgeromantiseerde bullshit met een religieuze ondertoon. Het zegt alleszins veel over de maatschappij waar de bende is terechtgekomen.

25-03-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse Groeipijn: deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen

‘Echt walgelijk’, oordeelt Maryam en ze wil verder. Nico kan zich moeilijk onttrekken aan de scène. Hij bekent tot zijn schaamte dat er een seksuele geladenheid in de lucht hangt bij zulke slavenkeuringen. Nico werpt nog eens een blik op de glimmende, naakte lichamen van de menselijke koopwaar, om zijn eigen uitspraak te toetsen.

 

Maryam weet even niet meer waar ze heeft:

 

‘Dus jij geniet hier van of wat?’

 

Nico herstelt zich snel.

 

‘Dat heb ik niet gezegd. Ik merk alleen op dat je seksueel getinte spanning in de lucht voelt. Ik veronderstel dat er nogal toestanden gebeuren op die plantages.’

 

‘Kwekerijen voor meer arbeidsvolk, dat zijn het. Een vreselijke instelling en dat in een land dat anders best ontwikkeld is.’

 

Randy is niet akkoord. ‘We kunnen eigenlijk niet echt goed oordelen. Tot nu toe hebben we één stad gezien and that’s it. Frank zegt dat er in het Noorden van het land geen slavernij voorkomt en dat veel van zijn noordelijke landgenoten ook ronduit tegen de instelling zijn. De meesten zijn wel enkel tegen de verspreiding van slavernij, ze zijn niet noodzakelijk voor de afschaffing ervan.’

 

‘Vuile racisten zijn het’, zegt Maryam al ze verder stapt, weg van de scène, terug naar wat de afgelopen dagen snel hun vaste lunchstek is geworden: het dak van een verlaten pakhuis met zicht op de haven.

 

‘Heb jij hier al last gehad van enig racisme?, vraagt Benjamin sluw.

 

‘Nee, dat niet, maar ik lijk dan ook niet op hun slaven, ik heb geen spleetogen en mijn huid is donkerder. Ze houden mij makkelijk voor een creoolse.’

 

In New Burbon komen veel blanken voor met een donkere teint, die zichzelf ‘creools’ noemen. Ze hebben de zelfde rechten als blekere blanken, dus blijkbaar maakt een andee huidskleur je niet per se tot slaaf.

 

Het gezelschap laveert tussen de vele kraampjes van de markt, waar je de normale producten kunt kopen, geen menselijk waren, maar fruit en groenten, thee, koffie, eender wat. Via minder aangename achterbuurten, waar de mensen een pak armer zijn dan in de binnenstad, komen ze bij hun eigen lunchcafé, ‘View from the top’, zoals ze het hebben gedoopt.  Het verlaten pakhuis is binnen bijzonder smerig, maar daar blijven ze dan ook niet. Via een stenen trap gaan ze naar het dak en van daar is het uitzicht ronduit majestueus.

 

‘Het zicht van de zeilboten in de verte geeft mij kriebels’, zegt Maryam. ‘zo tegen die blauwe achtergrond, heerlijk gewoon. Als ik zoiets zie, heb ik spijt dat ik niet kan schilderen.’

 

Ze raadt Dieter aan om er een prent van te tekenen. Die aanvaardt het voorstel. ‘Van zodra ik aan het benodigde tekenmateriaal kom, begin ik er aan.’

 

Willem en Nico spreiden een kleed over het stenen dak en snijden brood en kaas. In de mand zitten verder ook aardbeien, een ham, twee flessen wijn en zelfs een doos met boterkoekjes en ook een zwarte chocoladecake.

 

‘Frank verwent ons echt’, zegt Willem en de rest neuriet instemmend.

 

Maryam belegt een dikke boterham met een plak kaas, neemt een flinke hap, maar kijkt bezorgd.

 

‘Ik vraag me wel af hoe lang we nog op zijn kosten kunnen leven. Ik voel mij nu al schuldig’

 

Benjamin heeft er ook al over nagedacht.

 

‘De weg naar huis terugvinden lijkt mij vrij hopeloos, ik heb een beetje genoeg van al dat rondtrekken. En tenslotte hebben we ook nooit gezocht naar de toegang tot deze wereld. Die verscheen ook gewoon, pardoes voor onze neus. Dus misschien komen we hier ook onverwacht wel terug weg.’

 

Willem mengt zich verder in de discussie.

 

‘Dus dan moeten we in afwachting maar een baantje zoeken? Maar wat dan? In deze maatschappij moet je grondbezit hebben of een lange arm en we hebben geen van beide.’

 

‘Frank kan ons misschien wel steunen. Als hij ons een baan bezorgt, is hij van ons af.’, luidt Nico’s mening.

 

Willem twijfelt.

 

‘Akkoord, maar wat voor baan dan?’

 

‘We kunnen hier misschien terug geneeskunde studeren’, grapt Maryam terwijl ze een aardbei neemt.

 

‘Dat is een optie, ik wil hun niveau wel eens zien, maar waar halen we het geld vandaan?’

 

Nico snijdt een plak ham af en geeft een stuk aan Willem. Maryam bedankt beleefd, ze eet geen varkensvlees.

 

‘Jullie zouden waarschijnlijk heel veel kunnen betekenen voor hun gezondheidszorg’, meent hij.

 

Willem wil daar een kanttekening bij plaatsen: ‘Hangt er natuurlijk vanaf in hoeverre ze bereid zijn naar ons te luisteren.’

 

‘Zouden ze ons op de brandstapel zetten als we penicilline heruitvinden?’, vraagt Maryam.

 

Benjamin trekt zijn schouders op.

 

‘Wie weet, misschien hebben ze dat al. Uiteindelijk weten we zo goed als niets.’

 

Willem laat zich niet afschrikken.

 

‘Goed, maar we hebben er maar een medisch standaardwerk op na te slaan om zo’n dingen te weten te komen’

 

Benjamin bedoelt dat ze niet alleen de geneeskunde, maar deze hele maatschappij verkeerd kunnen inschatten. Willem vindt echter dat ze makkelijk informatie kunnen inwinnen over wat dan ook. Het grootste probleem dat ze hebben is gebrek aan geld en hun afhankelijkheid van Frank.

 

‘Frank hoeft ons maar beu te raken en daar staan we dan’, vat Maryam samen. Daarna overloopt ze de mogelijkheden.

 

‘Mijn Boelie zal ook hier willen schrijven, zijn Engels is goed, dus dat kan lukken. Pieter-Jan, Willem en ik kunnen inderdaad iets medisch gaan doen. Jullie kunnen misschien opzichter worden op de plantages van Frank of in zaken gaan?’

 

Nico, Randy en Benjamin lopen niet echt warm voor dat idee.

 

‘We zien wel’, zegt Benjamin voorzichtig.

 

Maryam brengt het gespreksonderwerp dan maar op iets anders.

 

‘Die slavernij is een doorn in mijn oog, maar verder vind ik het hier, heel eerlijk, fantastisch. Het weer is hier altijd prachtig. De ietwat komische hoffelijkheid van de bevolking kan ik ook wel appreciëren. Hun breedvoerig taalgebruik, vind ik wel iets hebben. Ik denk dat het een vorm van respect en beleefdheid is om zo te praten.’

 

‘Ik heb zin om andere steden en streken te zien. Op basis van één stad kun je onmogelijk oordelen over een heel volk’, vindt Willem.

 

‘Akkoord’, zegt Maryam, ‘maar reizen kost ook weer veel geld.’

 

‘Frank kan ons paarden lenen’, stelt Nico voor. ‘We kunnen hem later altijd nog terugbetalen. Misschien kan hij wel met ons mee. Dan hebben we meteen een gids.’

 

‘Ik ben tegen om twee redenen. Ten eerste wil ik echt niet langer meer financieel afhankelijk zijn van Frank, hij mag dan nog zo rijk zijn als de zee diep is, ik sta niet graag bij iemand in het krijt. En ten tweede wil ik hem er niet bij, ik wil de dingen voor mezelf kunnen zien. Ik ken Frank al een beetje, hij zou ons enkel de versie van de feiten geven die hem het beste uitkomt. Ik zou eerlijk gezegd wel eens een bezoekje willen brengen aan zijn slavenkwartieren. Eens zien of die ook zo’n riante huizen hebben en ook zo uitgebreid tafelen als hun meester.’

 

Willem wil nuanceren. ‘Natuurlijk zijn die slechter behuisd. Maar je moet er ook rekening mee houden dat Frank opgegroeid is in dit systeem. Hij is opgegroeid met het idee dat dinks ongeschikt zijn voor andere taken dan handenarbeid. Ok, voor ons lijkt die gedachte absurd, maar voor hen niet. En zo lang niemand het tegendeel bewijst, zal hij dat blijven geloven.’

 

Maryam windt zich op.

 

‘Hoe kunnen dinks ooit bewijzen dat ze de zelfde verstandelijke capaciteiten hebben. Het is tegen de wet om hen te leren lezen en schrijven!’

 

Nico observeert het gezelschap met een glimlachje en merkt op.

 

‘Wow, dit land gaat nog moeilijke tijden tegemoet. Als enkele nieuwkomers na enkele weken al ruzie krijgen over de slavernijkwestie.’

 

Willem en Maryam vliegen tegelijk tegen hem uit: ‘Wij maken geen ruzie, wij discussiëren, er is een verschil!’

 

Na het eten is de sfeer net iets meer relaxed. Op het dak van het pakhuis is het nu veel te warm. Ze ruimen op en gaan naar het stadspark waar ze schaduw opzoeken. Maryam reageert nog eens fel als ze een bord ziet waarop slaven de toegang ontzegd wordt als ze niet begeleid zijn door hun meester of diens gevolmachtigde.

 

‘Net of het honden zijn!’

 

De jongens kalmeren haar en trekken haar mee het park in. Als ze letterlijk en figuurlijk verkoeling vindt bij een grote rechthoekig vijver in de schaduw van reusachtige, eeuwenoude bomen kalmeert ze zichtbaar. Loom van het vele eten doen ze collectief een tukje. Ze vragen zich wel af wat Pieter-Jan en Boelie ondertussen doen.

 

Voor Maryam bestaat daar geen twijfel over.

 

‘Mijn Boelie is Frank helemaal voor zich aan het innemen om er weet ik veel wat van gedaan te krijgen. En Pieter-Jan verdiept zich zogezegd in de locale literatuur terwijl hij zich zoals een echte Oblomov kapot laat verwennen.’

 

(wordt vervolgd)

25-03-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


23-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Perzische paradox
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

Verhalen uit de Islamitische republiek Iran

 

Auteur: Shervin Nekuee

Uitgeverij de Arbeiderspers

 

Mijn treinlectuur van vorige week. Dit boek bundelt verhalen waarin fictie en non-fictie elkaar de hand geven. De fictieve elementen zijn er in de eerste plaats om de werkelijk bestaande hoofdfiguren te beschermen tegen vervolging. En dat zegt natuurlijk al veel. Iran: land waar je zo wat iedereen bereid vindt om eens een flink boekje open te doen over hun samenleving, maar ze zijn dan wel als de dood voor resulterende sancties.

 

De titel is goed gekozen, Iran zit nu eenmaal vol paradoxen. Shervin heeft er een goed inzicht in en schetst ook een degelijk historisch kader. Heel wat tradities komen goed tot hun recht. De lezer die al wat vertrouwd is met de Iraanse geschiedenis komt zeker tot enkele betere inzichten. Vooral de cyclische bewegingen in de duizenden jaren oude Perzische beschaving wordt naar mijn aanvoelen goed aangetoond en uitgewerkt.

 

Het feestkarakter van de Iraniërs –mij ook al erg duidelijk geworden bij het lezen van ‘stiekem kan hier alles’- komt hier ook sterk aan bod. Binnenshuis zijn de Perzen party animals, buitenshuis switchen ze in een handomdraai naar een vrome, ingetogen uitstraling. Shervin verklaart helder dat de ware Iraanse identiteit op de twee poten steunt. Een Iraniër is niet vroom en niet decadent, hij of zij is beide tegelijkertijd. En die tegenstrijdigheid maakt het voor een buitenstaander natuurlijk extra complex om de Perzische ziel te doorgronden.

 

Mijn Perzische vriendin was niet echt gewonnen voor dit boek, daarvoor ligt de nadruk net iets te veel op feitenkennis en historiek. Zij vond het, denk ik, wat te droog. Toegegeven, het relaas van Eefje Blankevoort, de schrijfster van het eerder vermelde ‘stiekem kan hier alles’, lag mij ook beter. Maar niettemin, voor mij werden een aantal dingen een stuk toegankelijker.

 

Het boek biedt een leuke opstap naar een beter begrip van onder andere de oorlog tussen Iran en Irak, het geloof van Zoroaster, de oud-Perzische traditie, de Iraanse versie van de Islam, het ritme van het dagelijks leven in Iran en het geeft ook enkele goeie voorbeelden van doorsnee Iraanse typetjes. De personages die Nekuee aanbiedt, staan niet alleen, veel van de typetjes hebben duizenden vergelijkbare varianten, daar ze allemaal een product zijn van de zelfde unieke –dat mag je wel zeggen – Perzische samenleving.

 

Geen must-read, zeker niet voor wie zich pas verdiept in Iran, maar voor wie het land en zijn eigenaardigheden al een beetje kent, heeft het boek zeker een meerwaarde.

 

WP                                                                                                                                                                                                            

 

 

 

 

 

 

23-03-2009 om 11:33 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 1

New Burbon, september 1857

 

Met negen zijn ze gekomen. Geboren in een andere wereld, via een tweede wereld versluisd naar een derde. Ingewikkelde zaak. Een metgezel liet het leven. Het hoe en waarom ontsnapt hen allemaal. Misschien is er niet eens een waarom. Wie zal het zeggen? Voorlopig zoeken ze niet meer naar antwoorden, de jongeren concentreren zich op de nieuwe dagdagelijkse realiteit.

 

Al drie weken lang verblijven ze bij hun gastheer in het mooie huis, dat zijn naam niet gestolen heeft, Beauregard. Frank Buckner Bolivar toont zich een ware gentleman, zijn gastvrijheid kent dan ook geen grenzen. Niet alleen omdat zijn cultuur hem daartoe verplicht –zijn gasten mogen op de sociale ladder dan ettelijke sporten lager staan dan hij, de man is niet vergeten dat ze zijn achtervolgers afgeschrikt hebben -, maar ook omdat hij hen een sympathiek vindt en ietwat komisch in hun doen en laten. Misschien ook om een soort leegte te vullen.

 

Frank is een prater en de enkele van de jongens spelen daar handig op in. Vooral Boelie kan het erg goed met hem vinden en vraagt hem uit over van alles en nog wat. Het is ook Boelie die op basis van wat hij te weten komt, een plausibele voorgeschiedenis construeert voor het gezelschap.

 

Als Frank gelooft dat ze uit Auburië komen, nou dan is dat maar zo. Boelie duikt in de privé-bibliotheek van zijn gastheer, verdiept zich in boeken over Auburië en verzint zijn eigen levensloop en die van zijn metgezellen. Frank hangt aan zijn lippen en slikt het als zoete koek.

 

Zijn voorouders zijn uiteraard zelf ooit geëmigreerd uit Auburië, meer bepaald uit Barras. Ze waren op de vlucht voor de vele godsdienstoorlogen op het oude continent. Via omzwervingen zijn ze uiteindelijk in New Burbon aanbeland. Een van Franks verre voorvaders erfde de plantage van zijn heer en zo werkten de Bolivars zich langzaam op tot de hoogste regionen van de maatschappij. Frank kan zich de bezitter noemen van 122 slaven en niet één, maar twee katoenplantages. Ondertussen droomt hij nog van een derde voor het kweken van rijst. Zijn manier om de prijsschommelingen op de katoenmarkt wat op te vangen. Boelie spreekt hem voorzichtig aan op zijn slavenbezit, maar voor Frank is er geen vuiltje aan de lucht. Het slavenras is inferieur, zo heeft God het gewild en wie is hij om dat te betwisten?

 

 ‘En de mijne zijn goed doorvoed, vanaf hun twaalfde loopt geen enkele nog barrevoets, vanaf hun 25 krijgen ze een kleine lap grond, die ze zelf mogen bewerken, de opbrengst er van mogen ze, mits een kleine bijdrage, houden. Vanaf 55 mogen de mannen vrij kiezen wat ze doen. De meesten van hen leggen zich dan volledig toe op hun eigen stuk land, dat ze dan extra vlijtig uitbouwen. De vrouwen laat ik al vroeger meer vrijheid, die doen niet zo moeilijk. Tot hun vijftigste plukken ze en daarna zorgen ze fulltime voor kinderen en kleinkinderen of voor de hoogbejaarde slaven. Als mijn slaven trouwen geef ik het koppel een grote hut met drie kamers en een eigen kookplaats en als ze sterven betaal ik de begrafenis uit eigen zak’, vertelt Frank trots. Hij is, wat hij zelf, een verlichte slavenbezitter noemt.

 

Maryam blijft liever uit zijn buurt, want ze weet dat ze meteen met hem in discussie zou treden en dat zou hun gastheer zeker als een grove belediging ervaren. Zeker als een vrouw hem de les zou spellen. Terwijl haar Boelie Frank uithoort over van alles en nog wat, vooral over de cultuur en de geschiedenis van hun nieuwe wereld, maar ook over zijn persoonlijke interesses en zelfs over de actuele politiek, verkent Maryam samen met de anderen de stad.

 

Tenminste, de anderen minus Pieter-Jan en Elke. De eerste is na aankomst in de nieuwe wereld in een lethargische bui verzeilt, waar hij maar niet schijnt uit te raken. De hele dag ligt hij in bed met romans. Tussendoor laat hij de huisslaven in de keuken pannenkoeken en andere lekkernijen aanrukken. Elke heeft een aardige ontdekking gedaan in Beauregard en is niet meer weg te slaan van een nieuwe passie: de paarden in de stallen. Ze heeft zich op de verzorging gestort van de dieren van haar gastheer. Het zijn echte prijsbeesten en het meisje geniet met volle teugen. Overdag trekt ze er op uit, tot ver buiten de stad,, soms met Frank als gids, maar vaak ook alleen, soms met haar vriend Dieter. Die gaat dan achterop, want hij kan zelf nog niet paardrijden. ’s Avonds roskamt ze de dieren en pas als het buiten pikdonker is, keert ze terug in huis. Daar eet ze snel rechtopstaand wat restjes in de keuken en even later valt ze als een blok in slaap.

 

De anderen kuieren liever door de straten van New Burbon. Ze genieten bijzonder van het prachtige weer, het lijkt wel altijd zomer te zijn, ook nu, eind september. Het regent zelden, maar als het dan eens regent, is het wel meteen goed raak. Discussies over de gelijkenissen tussen deze wereld en hun vorige werelden komen nog zelden voor. Wat hen voornamelijk bezighoudt, is waarom er Engels gesproken wordt of waarom ze in een overduidelijk 19-de eeuwse samenleving zitten. Ze kunnen niet ontkennen dat ze in het beste geval in een parallelwereld zitten, ze zijn niet teruggegaan in de tijd. Er zijn te veel verschillen, een blik op een wereldkaart heeft ook al uitgewezen dat de geografie danig verschilt van de wereld zoals zij die kenden. Er zijn maar drie grote continenten, die elk van elkaar gescheiden zijn door oceanen.

 

 Het continent waar zij zich bevinden is als laatste ontdekt en gekoloniseerd door mogendheden uit Auburië. Op die manier kan je Auburië vergelijken met het oude Europa, een lappendeken aan kleine en middelgrote staten die voortdurend met elkaar in oorlog liggen. Hun continent lijkt dan wel Noord-Amerika, maar dat is het niet. Er zijn drie landen op hun continent en het continent in zijn geheel heet New Haven of Novi Raj. New Burbon ligt in the Free People’s Union, een vreemde naam voor een land dat slavernij de normaalste zaak ter wereld vindt. Hoewel een kleine minderheid van de blanken radicaal gekant is tegen de vreemde instelling.

 

Maryam en de anderen vinden hun verblijf in de havenstad heerlijk. Overdag picknicken ze graag langs de kade en kijken ze toe hoe schepen aanmeren en hun ladingen uit Auburië verwisselen voor katoen en tabak. Ze willen zich liever afsluiten van het bestaan van slavernij, maar dat wil niet al te best lukken.

 

Elke ochtend passeren ze op hun weg naar het stadscentrum de slavenveiling. Ook vandaag kookt hun bloed als ze zien dat de Aziatisch ogende ‘dinks’ als vee behandeld worden. De potentiële kopers trekken onbeschaamd de mond van de levende koopwaar open om de tanden te controleren.

 

(wordt vervolgd)

23-03-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


21-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wij zijn Iran
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Voor u gelezen: ‘Wij zijn Iran’, de jonge Iraanse weblogscene

 

Nasirin Alavi

2007, J.M. Meulenhoff

ISBN: 978 90 290 7853 5/ NUR 740

24,50 euro

 

Wat begon als een poging om mijn Perzisch geboren vriendin en dat deel van haar ziel dat Iran is, beter te snappen, eindigde met een nieuwgevonden passie voor een moeilijk te doorgronden land vol paradoxen.

Iedereen kent blogs, velen van jullie die dit lezen, onderhouden zelf een blog en jullie reppen er vast net zo openhartig over jullie zielenroerselen als jullie Iranese leeftijdsgenoten dat doen.

Maar, hoe cru dit ook mogen klinken, jullie blog heeft niet de kracht om een natie te doen wankelen in haar grondvesten, jullie riskeren geen celstraffen, geen publieke vernederingen, noch broodroof en levensgevaarlijk is het alleen als je frisdrank morst over je toetsenbord en je sterft door elektrocutie (er is vast wel een waterkansje). Betreur ik die dingen? Nee, geenszins, waartegen zouden we in dit land moeten rebelleren? Goed, ik kan wel iets bedenken, maar geen enkele Belgische rechter zal je daarom laten interneren. In Iran wel. Want in de Islamitische Republiek Iran regeert niet de rede, maar de kijvende vinger van een star religieus gedachtegoed. Alle vrije pers is er ofwel opgedoekt om nauw aan banden gelegd en bij het minste ‘vergrijp’ sneuvelt al weer een krant. Onder deze verstikkende omstandigheden hebben veel Iraniërs hun toevlucht gezocht tot blogs, als de laatste bastions van vrije meningsuiting. Ze fungeren als troost, als enige min of meer betrouwbare nieuwsbron, als klaagmuur en als geheime ontmoetingsplek. Geen wonder dat de Perzische taal alomtegenwoordig is in de blogosfeer.

Wij zijn Iran bevat extracten uit de populairste Iranese blogs, die aan elkaar verweven zijn met beschrijvingen van de geschiedenis van het land, van haar tradities en van haar cultuur.

Deze bindteksten, zeg maar, verschaffen je net voldoende randinformatie om de inhoud van de blogs beter te snappen. Natuurlijk zijn het die laatste die het boek echt op smaak brengen, ze verschaffen een inkijk in het leven van alledag onder toezicht van een wreed en hypocriet regime. Wij zijn Iran is vooral een boek van beelden, beelden die nog lang blijven nazinderen.

Een man uitgeroepen tot held, omdat hij zijn vrouw heeft durven kussen op straat. Een vrouw die net die ene haarlok te veel van onder haar sluier laat piepen als een regelrechte verzetsdaad. Meisjes die bruut ontschminkt worden met een scheermes. Wellicht die zelfde jonge meisje die op de laatste woensdag van het jaar over vuurtjes springen en ‘Neem mijn geel, geef mij uw rood.’, terwijl de religieuze autoriteiten hun wenkbrauwen fronsen. Tradities van vóór de islamisering in stand houden, past niet in hun kraam en het feit dat ze blijven bestaan, maakt hen bang dat hun machtsoverwicht maar schijn is.

 Dat bewijzen ook de blogs. Het regime verliest langzaam, tergend langzaam, maar onomkeerbaar, haar greep op de bevolking. Land van paradoxen, zei ik eerder, wel één zo’n paradox is dat de Islamitische staat haar jeugd zo’n degelijk onderwijs verschaft heeft, dat die zelfde jeugd nu mondig, vindingrijk en wereldwijs genoeg is om haar grieven te luchten.

 Wij zijn Iran toont sterk aan, hoe bang de heersende krachten in binnen een totalitaire samenleving zijn. Bang van woorden, van het minst beetje afwijkend gedrag, van alles wat onvoorspelbaar is en de kracht heeft om verandering te brengen.

Erg sterk boek, een aanrader voor iedereen die, bij wijze van spreke, te weten wil komen hoe het ruikt in een taxi in Teheran, zonder uit zijn zetel te hoeven stappen. En zonder een pak slaag (of erger) te riskeren van de Basij, de fundamentalistische burgerwacht.

21-03-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


19-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EINDE DEEL 1: Gestrand in New Burbon

Plotseling verdwijnt het beeld en blijft enkel nog Jelle over, die perplex aan de grond genageld staat. Hij is helemaal bezweet en trilt over zijn hele lichaam.

 

‘Jullie snappen het niet’, stamelt hij. ‘Ze was te mooi, ze was gewoon te mooi’

 

Overvallen door schaamte en schuld draait de jongen zich om en laat hij zich achterwaarts in de diepte vallen, zonder verder nog een kik te geven.

 

‘What the fuck, jongens, dit gaat van kwaad naar erger’, zegt Nico.

 

‘Wow fuck, gestoord’, zegt ook Dieter.

 

‘Dat had ik nu eens echt niet in die jongen gezien’ reageert Elke.

 

‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik wel zo’n donker kantje in hem vermoedde’, zegt Maryam.

 

‘Dat is het eerste dat ik daar van hoor’, zegt Pieter-Jan sceptisch.

 

‘Ja, zoiets zeg je niet openlijk hé’

 

‘In retrospect dringt een glasheldere analyse zich natuurlijk vanzelf op.’

 

‘Wat wil je daar mee zeggen?’

 

‘Kunnen we die discussie misschien een andere keer voeren?’, komt Nico tussen. ‘We hebben al weer andere zorgen.’

 

De hemel boven de bende kleurt zwart en het regent.

 

‘Dat zijn geen gewone druppels, dat lijkt wel een soort roet’, zegt Elke.

 

‘Alleszins niet gezond’, meent Pieter-Jan. ‘Schuilen lijkt mij wel raadzaam.’

 

Het begint nu echt te stortregenen, al snel hangen ze vol zwarte drab en hebben ze schilferige prut in hun ogen.

 

‘Verdomme zeg, dat brandt,’ klaagt Nico terwijl hij voorzichtig zijn ogen uitwrijft.

 

Ze zetten het op een lopen en gaan terug over het stenen pad, op zoek naar Randy. Als ze aankomen op het verzamelpunt, een klein, rond stenen pleintje, met in het midden een standbeeldje van de Romeinse godheid Janus, is Randy nergens te bespeuren. Luid roepen ze zijn naam en gelukkig krijgen ze al gauw zijn stem te horen.

 

‘Ik zit hier, er is hier een gang, ik heb gewacht op jullie om verder te gaan.’

 

Randy verschijnt met enkel zijn hoofd boven de grond.

 

‘Hoe heb je dat gevonden?’, vraagt Maryam.

 

‘Gewoon wat rondgeneusd. Misschien kunnen we beter zien waar die gang toe leidt?’

 

De rest twijfelt. ‘We kunnen ook door de bossen gaan’, stelt Pieter-Jan voor.

 

‘Dat bos ziet er nogal ondoordringbaar uit eigenlijk. Maar goed, het blijft een optie. Anders moeten we het even verkennen?’, luidt de mening van Boelie.

 

‘In deze vieze roetregen? Mij niet gezien’, foetert Maryam en ze laat zich zakken in het gat bij Randy.

 

Boelie gaat snel een kijkje nemen tussen de bomen. De rest volgt Maryams voorbeeld. Zij zelf maakt zich het meeste zorgen om Boelie.

 

‘Wat doet die tsjoempi nu? Trekt dat warhoofd er alleen op uit!’

 

De acht schuilen en wringen hun natte haren uit. Randy hoort wat er van Jelle is geworden. Maryam en Elke hebben weinig begrip voor zijn lauwe reactie.

 

‘Maar doet jou dat dan niets?’

 

‘Ik was er niet bij natuurlijk. Ik heb het niet zien gebeuren.’

 

‘Ja, maar wat dan nog? Dat is toch erg!’

 

Ook de andere jongens geven niet echt een kick.

 

‘Dat is erg, maar wat doe je er aan?’, klinkt hun mening. ‘het belangrijkste op dit moment, is dat we hier snel weg kunnen.’

 

De meisjes snappen het niet en zijn verontwaardigd, de gebeurtenissen hebben hen diep geschokt.

 

Na een kwartiertje is Boelie terug. ‘Je lijkt wel een neger’, zegt Nico als hij hem ziet.

 

De zwart geregende jongen laat zich ook in de onderaardse tunnel zakken. ‘Dat ik vuil ben, kan mij niet zo schelen. Ik hoop alleen dat mijn leren jas het overleeft.’

 

‘En? Kunnen we verder door het bos?’, vraagt Pieter-Jan.

 

‘Moeilijk. Er is veel modder en het gaat steil omhoog. Overal hangen lage takken en staan dichte struiken. En het ligt er ook nog eens vol gladde zerken. We zitten blijkbaar toch op een overgroeid kerkhof.’

 

‘Zie je wel,’ roept Maryam triomfantelijk uit, ‘ de hemel van Zahra is een begraafplaats. Ik zei het jullie toch?’

 

Pieter-Jan vestigt ondertussen de aandacht op potentieel gevaar:

 

‘Euhm, voelen jullie ook geen nattigheid? Het giet maar en het giet maar, aan dit tempo loopt deze tunnel over tien minuten al vol.’

 

De negen staan inderdaad al tot hun enkel in het water. ‘Maken dat we hier een doorgang vinden’, besluit Nico.

 

‘Ja, maar als we geen doorgang vinden, als die tunnel doodloopt, dan zijn we er wel geweest.’

 

‘Dat zou pas een zieke grap zijn en een einde in mineur. Laat ons niet langer treuzelen.’

 

De negen trekken dieper de tunnel in. Na een vijftal meter is er een bocht, en na de bocht is de tunnel verlicht met toortsen. Pieter-Jan wrikt er eentje los en gaat voorop. Ondertussen reikt het water al tot hun midden. Hun ergste vrees wordt bewaarheid als ze uiteindelijk op een muur stoten en verder niets.

 

‘Zie je wel, we gaan hier verzuipen’, jammeren de meisjes.

 

‘We kunnen nog terug, als we snel zijn’, en de jongens waden al terug, op Pieter-Jan na, die verder trekt.

 

‘Jongens, niet zo snel, ik geloof dat we hier de oplossing hebben’

 

Hij wijst omhoog en de rest komt dichter.

 

De meisjes zijn direct in feeststemming.

 

‘Een luik, haha, we kunnen terug’

 

Pieter-Jan geeft zijn toorts door aan Willem.

 

‘Nu maar hopen dat dit ding open wil, het water komt al tot onze schouders’, merkt Nico op.

 

Randy en Pieter-Jan beginnen te draaien, moeizaam klikt het luik open. De jongens hijsen Pieter-Jan omhoog.

 

‘Wacht’, zegt Willem, ‘kan Boelie voor de zekerheid niet spontaan iets positiefs zeggen, gewoon voor de zekerheid.’

 

Iedereen kijkt naar Boelie, de vraag overvalt hem nogal.

 

‘Euhm, ik heb wel zin in een feestje’

 

‘Ik heb wel zin in een feestje’, herhaalt Willem, ‘hoe bestaat het, en dat wil dan boeken schrijven, want ja, hij zit toch zo barstensvol fantasie’

 

Pieter-Jan laat zich omhoog steken door het luik.  

 

‘En wat zie je? Ik hou het verdomme niet uit van de zenuwen’, zegt Maryam vol ongeduld.

 

Ze horen luide knallen en krimpen ineen. Boelie en Randy trekken uit voorzorg Pieter-Jan naar beneden, waardoor ze hem onbedoeld onderwater sleuren. Pieter-Jan spartelt zich vrij en zegt al hoestend: ‘Geen paniek, geen paniek, het is maar vuurwerk, laat ons gaan.’

 

Een voor een hijsen ze zich door het gat. Als ze om zich heen kijken, bevinden ze zich inderdaad temidden van woelig feestgedruis. Lange rijen mensen dansen hand in hand als reuzenrupsen voorbij. Hoog aan de hemel, boven een ver gebouw waarop hoog op het dak een vlag wappert, is spetterend vuurwerk te zien. Ergens in de verte weerklinkt stampende muziek van een fanfare.

 

‘Waar zijn we nu weer beland?’, zucht Nico.

 

‘Yupla, feestje’, roept Benjamin opgewekt en de tengere jongeman doet een moonwalk. Een move die bepaald uit de toon valt in vergelijking met de ander dansers, die voornamelijk wild in de ronde huppelen.

 

‘Wat denk je, zijn we terug in de tijd gegaan?’, vraagt Pieter-Jan aan Boelie.

 

‘Geen idee. De huizen zien er niet bepaald modern uit, maar dat zegt niets. De kledij van de vrouwen doet ook niet echt hedendaags aan en ik zie verdacht veel mannen met een hoofddeksel. Tenzij hoeden terug in zijn natuurlijk.’

 

‘Een folkorefeest kan ook natuurlijk’, zegt Nico.

 

‘We kunnen ook gewoon vragen waar we zijn, hé’, stelt Randy licht geërgerd voor. Hij tikt een voorbijganger op de schouder en vraagt in het Engels:

 

‘Excuse me, sir. Could you please tell us where we are?’

 

De man die een lange open jas draagt, leren puntschoenen en een katoenen broek, bekijkt Randy alsof hij compleet achterlijk is en blaft:

 

‘By the good Lord, boy, where do you imagine you are? You’re in New Burbon, that’s where you are. Or Swampville as I like to call it. Nothing but mosquitoes, mud, rotten heat and a bunch of stuck-up melon heads. God, damn it, even their dinks look at you as if Bogan himself wipes their shitasses. Curse the lot of them. And now out of my way, you simple-minded drunk, before I tie those long legs of you into a double bow-knot around your neck and choke you to death with your own shins. Would be a small waste to this world, boy. You can go about and bother people with your nitwit questions in hell. Good Lord, what’s to become of this country?’

 

De man, klein van stuk, maar met een gedrongen karuur en een fikse tred en stevige kaakbeenderen, die kracht laten vermoeden, loopt langs en wurmt zich door het feestvierende volk.

 

‘Owké’, zegt Randy, ‘Niet echt de vriendelijkste kerel en een béétje breedsprakerig, maar we weten tenminste waar we zijn.’

 

‘Als je ook nog de exacte datum had gevraagd, zou hij geloof ik echt je benen geknoopt hebben’, merkt Willem op.

 

‘New Burbon’, denkt Pieter-Jan luidop, ‘zegt mij niets, maar ze spreken hier dus Engels, dat is al iets.’

 

‘Wat bedoelt die vent met een dink? Is dat een dier?’, vraagt Elke, ‘nooit van gehoord anders.’

 

‘Ik dacht dat dink een scheldwoord was voor Vietnamezen of misschien voor Aziaten in het algemeen’, verklaart Boelie, de war freak van het gezelschap.

 

‘Eerlijk gezegd, ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik heb het eigenlijk wel gehad met onze dolle avonturen. Kan Boelie hier geen einde aan maken?’, vraagt Willem.

 

De bende kijkt verwachtingsvol naar Boelie. Maryam waarschuwt hem: ‘Deze keer geen onzin hé, flap er iets uit dat ons veilig thuisbrengt’

 

‘Straks worden we nog gewoon wakker in ons bed en is dit alles maar een droom’, zegt hij spontaan én oprecht, maar er gebeurt helemaal niets.

 

Het gezelschap kijkt elkaar teleurgesteld aan.

 

‘Andere wereld, andere wetten, zo blijkt’, zegt Pieter-Jan.

 

‘Tum tum tum’, reageert Boelie om het spanningsmoment te benadrukken als in een film, maar niemand lacht en de lotgenoten bekijken hem verwijtend.

 

‘Hey, jongens, ik heb hier niets mee te maken hoor, deze keer’, verdedigt Boelie zichzelf.

 

‘Ja, deze keer,’ herhaalt Maryam sarcastisch.

 

Ze besluiten om de stad beter te verkennen en volgen de massa, die duidelijk naar het centrum stroomt. Uiteindelijk staan ze aan de rand van een overvol stadsplein. Het vuurwerk blijft maar duren en pijl na pijl ontploft in de lucht en verspreidt kleurrijke gensters.

 

‘Leuk feestje. Ik zou iemand vragen wat de gelegenheid is, maar wie weet krijgen we dan weer een barokke toespraak over ons heen’, zegt Pieter-Jan.

 

‘Euhm, jongens, die jongeman recht voor ons, heeft, geloof ik, een probleem. Die twee kerels naast hem, houden hem onder bedreiging met een mes’, meldt Nico.

 

‘Niet twijfelen, jongens, ingrijpen’, zegt Pieter-Jan.

 

Willem wil wel, maar ziet niet meteen een manier.

 

‘Graag, maar we zijn niet gewapend’

 

‘Niet erg’

 

Pieter-Jan tikt op de schouder van de bedreigde jongeman en valt hem om de hals.

 

‘My good friend! How are you? I haven’t seen you in ages?’

 

Maryam snapt er niets van.

 

‘Kent Pieter-Jan die kerel?’

 

In plaats van te antwoorden manoeuvreren de jongens zich strategisch tussen de jongeman en zijn belagers. De twee kerels mogen dan gewapend zijn, als ze zien dat ze in de minderheid zijn, druipen ze meteen af.

 

De jongeman is overgelukkig: ‘Thank you, good people. Those two rogues have been harassing me for weeks. Stupid abolitionists. Those morons think violence is the only proper way to get rid of slavery. They know nothing about it, all they see is the evil in it.’

 

‘Die kerel doet mij denken aan Wolverine uit X-men’, fluistert Elke in Maryams oor, maar die kent die film niet, dus de vergelijking zegt haar niets.

 

‘Any way, sorry about my ranting about politics and such. And this in front of these two fine ladies. I do beg your apology. Please allow me to introduce myself, my name is Frank Bolivar Buckner.’

 

De jongeman die gekleed is in een jas die duidelijk aardig wat geld gekost heeft, neemt zijn hoed af en maakt een sierlijke buiging. Daarna houdt hij zijn hoed met twee handen voor zijn borst.

 

‘And might I inquire as to the names of my noble saviors?’

 

Pieter-Jan kopieert de sierlijke buiging.

 

‘My name is Peter John d’Honeur. Pleased to meet you, sir.’

 

‘I assure you the pleasure is all mine.’

 

Iedereen stelt zich voor en verengelst hun naam in navolging van hun vriend. De jongeman met de donkere bakkebaarden, heeft een lichte tred, heeft een gemiddelde lengte en is erg slank. Zijn gezicht is gebronsd en hij heeft wat zomersproeten. Hij nodigt het gezelschap uit bij hem thuis. De bende is akkoord en volgt.

 

‘Allow me to remark you kind people are very strangely outfitted. Is this some kind of Auburian dress? Your charming accent does give you away.’

 

De negen geven zo weinig mogelijk gerichte antwoorden en volgen hun gastheer door de smalle straatjes die nog steeds propvol feestvierders zitten. Uiteindelijk komen ze in een veel mooiere wijk, waar geen kleine stulpjes staan, maar grote herenhuizen met prachtige gevels.

 

‘Here we are. This is my main dwelling-place, so to speak, during my stays here in New Burbon. It’s called Beauregard. You’ll find it has everything to ensure you a most comfortable stay. Do excuse my boldness, but I hope you will kindly accept my invitation to stay with me, at least till tomorrow. I must insist. Any luggage or commodities you need shall be sent for. I take it you are staying in some sort of hostel? Don’t think me immodest, but when I think of the putrid stench of those dives, which in truth they are, you will be most relieved to move to these more proper quarters.’

 

Geen van de negen heeft ook maar het minste bezwaar en de bende neemt hun intrek in Beauregard, ‘een poepsjieke kast van een huis’, in de woorden van Boelie.

 

In de hal, verlaat de jongeman hen, hij laat hen tijd om zich even te verfrissen. ‘My servants will show you to your rooms. We will meet each other shortly. I believe a late night dinner wouldn’t hurt nobody.’

 

Met een korte buiging verdwijnt de gastheer. De negen krijgen een hele gang aan slaapkamers ter beschikking gesteld. ‘Is dit nu een hotel of een huis?’, vragen ze zich verbaasd af.

 

Met z’n allen komen ze samen in één kamer, nadat de meisjes als eerste de badkamer zijn ingedoken. Opgefrist, zitten ze gezellig samen op één king-size bed. Dieter weet de nieuwe luxe wel te appreciëren

 

‘Beestig, dit bed is groter dan mijn slaapkamer thuis’

 

Benjamin vraagt zich af of ze ooit nog thuis komen.

 

‘Ja, hoe gaat het nu verder?’, vraagt Willem.

 

Maryam trekt haar schouders op.

 

‘Chenan naboud wa Chenin nis nagahad mand’

 

Boelie gaat mee in haar gedachte.

 

‘Vjso titsjot.’

 

‘Wat?’, vraagt de rest. Benjamin vertaalt de Russische uitspraak van Boelie: ‘panta rei, alles stroomt.’

 

‘Dat bedoel ik ja,’ zegt Maryam: ‘Zo was het vroeger niet en zoals het vandaag is, zal het niet eeuwig blijven.’

 

Beneden klingelt een bel en een wat vermoedelijk een huisslaaf is roept: ‘Ladies and gentlemen, dinner is served.’

 

De bende daalt de trap af naar beneden.

 

‘Que sera, sera’, parafraseert Pieter-Jan, recent omgedoopt tot Peter John.

 

‘Amen’, reageert William ‘Bill’ Cleburne, alias Boelie.

 

Muron Nightingale, alias Maryam, vraagt:

 

‘Voelen jullie ook zo’n aanhoudend warm gevoel in jullie buik?’

 

Desmond Brady, alias Dieter, flapt er uit:

 

‘Dat is de belofte van morgen die brandt in elk van ons.’

 

Even is het stil, daarna schateren ze het allemaal uit.

 

Boelie, klopt op zijn rug: ‘Beestig, de max.’

 

De negen schuiven samen met hun charmante gastheer de voeten onder tafel. Stuk voor stuk in de ban van nieuwe indrukken. Als hun gastheer het glas heft en ze diep in elkaars ogen kijken als ze klinken, beseffen ze het. Terwijl de gastheer hen trakteert op een lange uiteenzetting over zijn familiegeschiedenis, vinden ze voor een moment eindelijk rust, na hun lange tocht. Hun hele omgeving lijkt het te fluisteren, de kristallen glazen, de grote massieve kandelaars, de loodzware houten stoelen, de porseleinen borden, zelfs de dienaren in hun vlekkeloze uniformen met hun neutrale gelaatsuitdrukkingen, dwingen hen tot besef en bannen tijdelijk alle vragen uit.


Dit zijn de meest opzwepende dagen van hun leven en in plaats van zich vragen te stellen, moeten ze er met volle teugen van genieten, want in het leven, waar dan ook, telt enkel het kortste woord met de grootste geladenheid.

 

Nu.

 

(einde deel 1)

19-03-2009 om 15:32 geschreven door Tederdraads  


18-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ok, VOORVOORLAATSTE DEEL: de badscène

Onderweg vragen ze zich af wat ze te zien zullen krijgen. Ze zijn het over eens dat ze enkel Jelle zullen zien, die worstelt met zijn onzichtbare demonen. Maar als ze aankomen bij de kloof, blijkt dat ze het helemaal mis hadden.

 

Ze krijgen wel degelijk iets te zien. ‘Wie is dat nou? Maar lijkt die nou niet op dat ene meisje uit die filmbeelden? Ja, toch?’, roept Maryam vol verwondering uit.

 

De rest zwijgt en kijkt. Een meisje, een knappe verschijning, van naar schattig 20 jaar, staat voor een spiegel. Ze is gekleed in een badkamerjas en ze is blootsvoets. Achter haar loopt een bad vol water.

 

‘O nee, toch niet weer, dit wil ik niet zien’, zegt Maryam en ze wendt even haar blik af, maar kan dan toch niet laten om verder te kijken.

 

Uit een hoek verschijnt opeens Jelle, die naast het meisje komt te staan. Samen kijken ze in de spiegel. Het meisje ziet er niet echt gelukkig uit. Jelle kijkt met grote ogen in de spiegel.

 

‘Net een junk die zijn shot gaat krijgen’, zegt Boelie.

 

Hun vriend strijkt met zijn hand langs de schouder van het meisje, omhoog langs haar wang, zo langs haar lippen en knijpt uiteindelijk plagend in haar neus. Het meisje reageert echter op geen enkele manier. Jelle gaat achter haar staan, plakt zijn wang tegen de hare en kust haar. Het meisje lijkt wel versteend. Jelle negeert haar apathische houding en trekt een speld uit haar dot, zodat haar haren los over haar rug vallen. Daarna leidt hij haar naar het bad en het meisje volgt gedwee. Ze stapt in het bad, Jelle draait de kraan dicht en hurkt naast de kuip. Met een spons glijdt hij over haar borsten, zo omlaag tot die tussen haar benen verdwijnt. Voor het eerst reageert het meisje, ze klemt haar dijen plots tegen elkaar, water spat op. Maar als Jelle zijn hand hoog heft, duidelijk klaar om haar een klap te geven, ontspant ze.

 

‘Dit ziet er echt bizar uit’, zegt Maryam bezorgd.

 

‘Ja, dit zaakje stinkt wel,’ bevestigt Pieter-Jan.

 

Boelie raapt stenen. Maryam vraagt wat hij doet. ‘Als dat vies ventje te ver gaat, krijgt hij die naar zijn hoofd.’

 

‘Vies ventje? Je kent de situatie niet hé, en trouwens het is Jelle. Dit ziet er misschien gewoon heel fout uit’, zegt Nico.

 

‘Hoezo, het is Jelle? En wat dan nog? Wat weten we uiteindelijk van die kerel? Dat hij doctoreert, ja, en een vreemd verhaal over postbode spelen in een fictieve wereld’, zegt Boelie die een scherpe steen aan een onderzoek onderwerpt.

 

‘Fictief, kan je moeilijk zeggen’, werpt Willem tegen, ‘voor elk van ons was dit alles hoe onwerkelijk ook, maar al te echt, geeft toe.’

 

‘Ook een steen tegen je appel hebben?’, reageert Boelie.

 

Maryam onderbreekt:

 

‘Wat doen we aan de situatie hier, jongens, geef mij daar liever antwoord op.’

 

‘Als het te ver gaat, grijpen we in’, zegt Pieter-Jan beslist.

 

‘En wanneer is dat?’, vraagt Maryam.

 

‘Now would be the right time’, komt meteen het antwoord uit Pieter-Jans mond.

 

Jelle is terug gaan staan, heeft het hoofd van het meisje in zijn beide handen genomen en dwingt haar zo naar zijn kruis. Het meisje schreeuwt en weent hartverscheurend.

 

Boelie vuurt zijn lading stenen af, ook de andere jongens, zelfs Maryam grijpen naar projectielen om te gooien.

 

Pieter-Jan roept bevelend met een echte donderstem: ‘Kerel, handen thuis. Nu!’

 

(wordt vervolgd)

18-03-2009 om 21:31 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VOORLAATSTE DEEL VAN DEEL 1: Maryam kruist de mentale degens met zichzelf

Het meisje stapt in de cabine. Ze verwacht zich aan een kleine ruimte, maar ze bevindt zich vlak voor de deuren van een groot auditorium. Verrast en nieuwsgierig gaat ze naar binnen. De studenten zitten, met pen en cursusblok in de aanslag en kwetteren door elkaar, de prof moet nog komen. Uit gewoonte neemt Maryam plaats aan een bankje, ze is verward, vergeet hoe ze hier terechtkomt en denkt dat ze echt les heeft. Paniek als ze beseft dat ze helemaal geen cursus bij heeft en ook niets om te noteren.

 

Als ze zit, blijkt dat ze omringd is door vrouwen, van links en rechts schieten pijnlijk misprijzende blikken haar richting uit. Een meisje voor haar zegt express luid: ‘Ayineh is met stip het mooiste meisje van ons jaar. Veel mooier dan al de rest.’ Ayineh en Maryam lijken op elkaar –ze zijn de enige twee Iraanse meisjes in hun jaar -, dus die opmerking kan ze enkel interpreteren als een lelijke sneer.

 

De drie meisjes die vlak voor Maryam zitten, komen haar bekend voor, maar ze kan hen niet echt plaatsen. Waren dat vroeger niet haar vriendinnen? Waarom doen ze nu dan zo gemeen? Het drietal weet dat Maryam hen hoort en gadeslaat, hun gesprek is dan ook geconstrueerd om Maryam te pesten. Wat hebben die drie tegen haar? Maryam voelt zich helemaal niet op haar gemak, voelt zich als kneedbare was, overgeleverd aan beulen.

 

‘Maryam, ken jij die?’

 

‘Nee, nooit van gehoord. Moet ik die kennen?’

 

‘Wacht, is dat geen jaargenote? Zo’n omhooggevallen trien? Ik denk het wel. Zo’n compleet over het paard getild wicht. Die ons véél te minnetjes vindt.’

 

‘Ja, nu je het zegt. Zo’n arrogante tik, dat doet wel een belletje rinkelen.’

 

Het lichtontvlambare Perzische meisje is nu zeker dat ze met gewezen vriendinnen te maken heeft. Ze kan nog steeds niet op hun namen komen, maar ze heeft ze ooit gekend, dat voelt ze. Maryam wil hun gezwets dan ook niet over zich heen laten gaan. Een stem in haar hoofd zegt dat dit niet echt is, dat ze zich bijgevolg ook niet hoeft te houden aan conventies. Ze voelt opnieuw kracht door zich stromen en dus ze staat op en schreeuwt ze. Terwijl ze zich kwaad maakt, herinnert ze zich steeds meer:

 

‘Jullie zijn arrogant, jullie zijn gemeen! Jullie maken jullie eigen veilige burcht, maar dat is in werkelijkheid een dorre gevangenis! Jullie gaan enkel om met een select kringetje mensen en bekritiseren al de rest! Hyperonzeker zijn jullie en jullie zijn jaloers op mij, omdat ik openbloei in tegenstelling tot jullie. Jullie hebben mij jaar na jaar besmet met jullie stompzinnige sociale paranoia. En ik besefte net op tijd dat ik verdronk in jullie bekrompen wereldje. Jullie studeren geneeskunde, maar jullie hebben het helemaal nooit over geneeskundige thema’s, jullie roddelen alleen en jullie vergelijken jullie voortdurend met iedereen. Fletse zeepbellen zijn jullie, jullie vermijden zo hardnekkig elk risico op gezichtsverlies dat jullie gestopt zijn met leven. Wat zeg ik? Jullie zijn nog nooit begonnen met leven!’

 

Haar tirade heeft weinig succes. De meisjes gaan gewoon lekker verder:

 

‘Zie je wel. Hoog in haar bol, heeft ze het. Zo arrogant. En op basis van wat? Ze epileert geeneens haar armen en als ze twee keer op een jaar haar benen doet, zal het veel zijn.’

 

‘Maryam is dan ook een intellectueel type, hé. Die staat daar boven. En dus laat ze haar benen ongeschoren, gewoon om te tonen dat ze zo veel beter is dan ons. NOT!’

 

‘Sinds ze actief is in het studentenleven waant ze zich prima ballerina numero uno.’

 

Maryam stelt tot haar schrik vast dat haar opponenten niet meer met drie zijn, maar met tientallen. Ze zit niet meer, maar staat beneden aan het bord en alle omstanders scanderen:

 

‘arro-gant, arro-gant, arro-gant’, terwijl ze ritmisch in hun handen klappen.

 

Een prof in operatiekleren, haarnetje inbegrepen, zweeft boven hun hoofden en fluistert dreigend:

 

‘Ik ga jou buizen, ik ga jou keihard buizen, ik zou jou zelfs niet vertrouwen met een schaafwond.’

 

Maryam draait rond en rond, op zoek naar een uitweg, een steunpunt, een reddende hand. Het geschreeuw is zo luid en zo monotoon dat ze verdoofd raakt. Dan beseft ze dat ze zich moet vermannen. Dat dit niet echt is.

 

‘Ik ben verdomme sterker dan dit. Dit is onzin. Ik heb mij losgemaakt van mijn vroegere vriendinnen die inderdaad een negatief effect hadden op mij. Ze voedden hun ego door mijn zelfvertrouwen te ondergraven en mijn eigenwaarde te draineren. Maar het gaat goed met me, dat is voorbij. En mijn studies? Rustig blijven, ik zit in mijn vierde jaar, ik geef nu niet op, ik geef nooit op.’

 

Even is het zwart voor Maryams ogen. Dan staat ze plots voor een spiegel. Ze ziet zichzelf en beseft dat ze werkelijk mooi is, echt mooi. Ze wrijft over de dijen die haar Boelie zo moordend sexy vindt en voelt ze zich helemaal goed in haar vel. Maar dan valt haar blik op haar neus. Er is niets mis met haar neus, maar is die nu niet gegroeid? Ja, ze is zeker, haar neus is groter geworden. En, maar, haar neus groeit nog en nog. Haar neus zwelt tot een gigantisch ding en ze voelt zich licht worden. Haar neus zwelt en zwelt en ze zweeft weg, gedragen door haar volgelopen neus. In de lucht draait ze ondersteboven, haar blik valt op de rest van haar lichaam. Niet alleen haar neus, maar elk lichaamsdeel is een enorme ballon geworden. Beneden op de grond staan oude mannen en vrouwen gewapend met naalden die die springen om haar lek te kunnen prikken. Gelukkig hangt ze veel te hoog. Dus ze lacht hen uit. Maar dan komen er opeens valken aangevlogen. Valken met gesluierde vrouwenhoofden die het op haar gemunt hebben. Doodsbang is ze. Hey, maar, wacht eens, dat kan toch allemaal niet? Nee, zeker weten. Dit is niet echt. Ze herwint haar normale proporties en valt.

 

Ze staat beneden aan een trap, het is donker, maar van boven aan de trap komt een flauw lichtschijnsel. Trede voor trede gaat ze omhoog tot ze bij een deur komt, die op een kier staat. ‘Typisch voor een boze droom’,zegt ze tegen zichzelf. Maar eens voorbij de deur, verliest ze opnieuw haar realiteitsbesef.

 

Maryam bevindt zich in een slaapkamer, in het bed voor haar ligt Boelie met een naakte blondine, ze bedrijven passioneel de liefde. Maryam sterft inwendig duizend doden, alsof haar hart een clusterbom is die tot ontploffing komt, vol ze een diepe pijn die uitdeint en haar omvat, tot ze enkel nog dat ene gevoel is: pijn. Haar geloof in goedheid, haar liefde voor het leven is nu als kristal dat uiteenspat, reddeloos verloren.

 

Maar dan herinnert ze zich een flard van een zin. Was het Pieter-Jan die dat zei? Ja, zeker weten, ja, nee, echt, dat was het. Dit is niet echt! Trouwens, Boelie valt helemaal niet op blondines. En dit exemplaar lijkt dan nog Belgisch. Boelie zegt toch altijd: ‘Once you go Persian, you never go Belgian.’

 

Nee, dit is onzin, beseft ze en hop, weg is het beeld. Er volgt een witte flits die van binnenuit lijkt te komen, een vonk diep in haar keel, nee niet echt haar keel, maar ze kan het anders niet beschrijven. Ze voelt een volheid die ze nog niet eerder voelde, tenzij misschien tijdens seks. Alles is goed, alles is goed, zo voelt het. Een weldadige stroom van perfecte harmonie. Heerlijk.

 

Maar dan voelt ze zich opeens als wegstromend badwater. Het water wil in de kuip blijven, maar kan het niet. Maryam opent de ogen en ligt rillend op de vloer van de cabine. Ze moet straks het stenen pad volgen, anders komt er geen lift voor Jelle. Zei dat nou iemand? Of beseft ze dat gewoon? Boelie, ze wil Boelie zien. Boelie die haar helemaal niet bedriegt en helemaal haar Boelie is.

 

De cabine komt met een schok in beweging. Maryam komt overeind. Het is net of de verf is gevlucht uit een schilderij en weer terugkomt. Het landschap voor haar krijgt geleidelijk terug kleur. Als de cabine bij de rand komt, stapt het meisje uit en de cabine rolt er vandoor. Maryam stelt verwonderd vast dat de cabine helemaal leeg is. Kale wanden, kale vloer, geen enkel voorwerp te bespeuren. Ze vraagt zich af of er tijdens haar overzet ook allerlei spullen in de diepte zijn geslingerd. Of er muziek was, kan ze zich niet herinneren. Het kan wel.

 

Maryam speurt naar Jelle, maar die zit nog steeds in het gras. Ze roept hem, maar hij reageert niet. Ze schreeuwt dat hij moet beseffen dat het allemaal niet echt is. Als ze meent dat hij kort ja heeft geknikt, stapt ze richting de bomen waartussen alle anderen zijn verdwenen. Een korte wandeling over een stenen pad brengt haar tot de anderen, die samen in een kring zitten en hun ervaringen uitwisselen. Boelie en zij vliegen in elkaars armen. ‘Ik zag dat je mij bedroog’, zegt zij. ‘En ik zag dat je verhongerde en verging van kou, omdat ik niet voor ons kon zorgen. Verschrikkelijk.’

 

De twee knuffelen en kussen een hele tijd door. Tot Maryam aan de anderen vraagt:

 

‘Gaat het wat met jullie? Jullie zijn zo stil.’

 

‘Ja, logisch toch? Wat had je dan gedacht, na zoiets’, antwoordt Randy.

 

‘Bleek jullie cabine uiteindelijk ook gewoon leeg te zijn?’, vraagt Maryam.

 

Iedereen bevestigt.

 

Boelie heeft een idee. ‘We mochten niet blijven kijken, want anders kwam er geen cabine, juist?’

 

‘Waar wil je naar toe?’, vraagt Nico die het al geraden heeft.

 

‘Ondertussen is Jelle vast al vertrokken. Ik wil wel eens weten of wij hetzelfde zien als wat Jelle te zien krijgt.’

 

‘Waarschijnlijk niet, hé,’ zegt Randy, ‘het zijn waanbeelden’

 

‘Dan zijn het maar waanbeelden. We kunnen dan toch zien hoe Jelle reageert? Ligt die gewoon op de grond nu, of reageert hij op wat denkt dat er is?’

 

‘Ik ben voor’, zegt Pieter-Jan, ‘let’s go’

 

Iedereen volgt, behalve Randy. Die vindt de overzet een persoonlijke ervaring. ‘Stel voyeurs’, zegt hij half bedoeld als grap, half gemeend.

 

De acht glimlachen schuldbewust, maar gaan toch terug om een kijkje te nemen.

 

(wordt vervolgd)

18-03-2009 om 19:58 geschreven door Tederdraads  


17-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 40: Discussie in marmer

De cabine vertrekt met Randy aan boord, maar komt maar met horten en stoten op gang. Het duurt dubbel zo lang vooraleer ze terug netjes halverwege de kloof blijft hangen. Nico heeft zichtbaar medelijden met zijn vriend. ‘Als we inderdaad met opdrachtgevers te maken hebben, zijn het smeerlappen.’

 

Maryam schrikt van de plotse woede van de anders zo kalme Nico. ‘Wat is er wel zo erg?’

 

‘Randy stottert.’

 

‘O daarom’, zegt Maryam en ze geeft Nico een troostende aai.

 

Zware metalmuziek weerklinkt, maar gemengd met muziek uit Disneyfilms. Zes paar ogen richten zich vragend naar Nico.

 

‘Nee, Randy luistert zeker niet naar Disneymuziek, metal wel, maar geen Disney.’

 

Er volgt luid schaterlachen van heel veel kinderen. Nico heeft het er moeilijk mee en wordt bozer met de seconde. ‘Randy is als kind vaak gepest geweest.’

 

De zeven weten nu zeker dat het geen spelletje is. Hun zin om aan de beurt te komen is niet bijster groot meer. Maryam zegt zenuwachtig: ‘Ik wou dat ik het al achter de rug had.’

 

Wat voor Randy naar alle waarschijnlijkheid een zware beproeving is, gaat een tiental minuten door. Voorover gebogen, met zijn handen stijf in de zakken van zijn lange jas, staat hij na afloop aan de rand.

 

‘Hij zal toch niet….?’, vraagt Maryam verschrikt.

 

‘Nee, wees gerust. Dat is niets voor Randy’, stelt Nico haar gerust. Hij roept naar zijn vriend en vraagt of alles ok is. Randy roept dat het wel gaat, dat Pieter-Jan gelijk heeft. Daarna moet ook hij weg.

 

‘Maar waar gaan die toch heen?’, wil Maryam weten. ‘Ik kan niet meer tegen al die geheimzinnig gedoe. Ik krijg er pijn van in mijn buik.’

 

De beurt is aan Nico. Uit zijn cabine regent het dameslingerie en dat is het zo wat.


‘Dat viel wel mee zeker?’, roept Maryam, die een prikkende keel heeft, van al het roepen. ‘Wij zagen gewoon lingerie vallen.’

 

‘Ja, gaat wel. Maar er was toch meer aan de hand dan dat.’

 

‘Wat dan?’

 

‘Te lang om uit te leggen.’

 

Hij zwaait en gaat door.

 

Daarna komen achtereenvolgens Dieter en Elke aan de beurt. Bij Dieter regent het onder andere kleurpotloden, plastic babypoppen, oude computers en donzen veertjes. De overblijvers horen flamencogitaar, maar doorspekt met valse tonen.

 

‘Het was toch net iets minder,’ zegt hij als de cabine hem dropt. Elke zegt zelfs helemaal niets als ze buiten komt, ze wandelt gewoon weg zonder om te kijken. Tijdens haar overzet vielen dan ook bebloede tijgervellen en slagtanden van olifanten in een niet aflatende stroom naar beneden. Maryam roept luid om te vragen of het gaat met haar. Maar Maryams stem slaat over en weigert verder dienst. Elke beent weg en daar is de volgende cabine al. Benjamins overzet is vrij rustig, tenminste van buitenaf gezien. Er vallen grote rode cijfers uit cabine, koekjes, massa's koekjes met uiteindelijk een lopende band. Ook hij wandelt bij aankomst gewoon verder zonder de achterblijvers aan te kijken.

 

‘Ik moet nog en ik ben nu al doodop’, zegt Willem met een zucht. Jelle en Maryam bevestigen dat het wachten echt slopend is. Ze wensen hem veel succes. ‘Niet plooien, man. Kop op.’


'Op basis van de kleur van je cabine, zou ik wel een bord in mijn broek stoppen.', zegt Maryam als ze de roze cabine ziet naderen.

 

Willem vertrekt. Uit zijn cabine vallen marmeren beelden van literaire giganten.

 

‘Dat hadden we kunnen voorzien,’ zegt Mayram, een beetje teleurgesteld. Het had een beetje spannender gemogen. ‘Saaie Willem’, zegt ze voor de grap.

 

‘Wacht toch nog iets leuks, Jelle, luister!’

 

De beelden blijken ruzie te maken over wie het meeste succes heeft gekend. ‘Ja, maar hoe bepalen we dat dan? Succes kan je niet zo maar in een cijfer gieten!’

 

Een ander roept: ‘Als je tot de literaire canon behoort, heb je het gemaakt. Dat is het hoogste.’

 

Nog een andere snuift verontwaardigd: ‘Pff, wat heb daar aan als niemand je leest? Of als ze kinderen op school verplichten om je te lezen? Haten doen ze je!’

 

‘Een Nobelprijs winnen, dat is wat het hem doet’, schreeuwt een volgend beeld.

 

Weer een nieuw beeld wil het diplomatisch aanpakken en stelt een soort puntensysteem voor. De vorige is niet akkoord. ‘Hoeveel punten krijg je dan voor een Nobelprijs?’

 

Maryam vindt het wel entertainend. ‘Grappig he?, richt ze zich tot Jelle.

 

Jelle reageert niet. Hij heeft zich op de grond gezet en trekt doelloos grassprietjes uit.

 

‘Hey, wat scheelt er?’

 

‘Ik weet het niet. Ik ben er niet gerust in.’

 

‘Je hebt de anderen toch gezien? Zo erg is het allemaal niet. Akkoord, ik snap wel wat je bedoelt, je krijgt niet zo’n fijne dingen te zien. Maar dat gaat voorbij. Daarna zijn we weer verenigd en wie weet wat er dan komt?’, zegt Maryam bemoedigend.

 

Door hun gesprek hebben ze niet gemerkt dat Willem al aan de overkant is, ze zien hem nog net wegstappen.

 

‘Daar komt de mijne!’, roept Maryam opgelucht uit.

 

(wordt vervolgd)

17-03-2009 om 17:38 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 39: Schaakborden, neurologie en andere ambities

De cabine stopt bij de overkant en gaat langzaam terug opzij. In de verte is een stipje vaag te herkennen als Boelie. De jongeman die eeuwig gekleed gaat in een leren jekker met daaronder meestal een rood T-shirt, wuift flauw met zijn hand en haalt zijn schouders op.  

 

‘Gaat het Boelie?’, roept Maryam over de kloof heen.

 

Haar vriend doet teken dat ze zich maar geen zorgen moet maken.

 

‘Wat is er allemaal gebeurd?’, roept ze nog.

 

Boelie roept terug dat hij niet kan blijven staan. Dat er anders geen andere cabine komt. Maryam wil eerst zeker weten dat alles in orde is met hem. Boelie bevestigt nog eens en gaat door. Zijn vriendin is niet echt overtuigd en blijft zich zorgen maken.

 

Boelie wandelt weg en verdwijnt uit het zicht achter bomen. De negen overblijvers horen het piepende geluid van een nieuwe cabine die aan komt rollen. Pieter-Jan merkt nog op: ‘Vinden jullie ook niet dat Boelie stapt als een tinnen soldaatje dat je kunt opwinden?’

‘Boelie moet je niet opwinden, die is zo al opgewonden genoeg’, grapt Maryam. ‘Maar ik maak mij nu wel zorgen.’

 

‘Ah, ik ben aan de beurt’, zegt Pieter-Jan.

 

‘Wees voorzichtig,’ maant Maryam hem aan. ‘En kun je daarna snel Boelie zoeken? Ik wil niet dat hij nu alleen is.’

 

Pieter-Jan tuit instemmend zijn lippen en knikt. ‘Ja, ça va. We zien elkaar straks’, antwoordt hij met rustig zelfvertrouwen.

 

De grasgroene kamer die met wieltjes over de kabels rijdt, vertrekt van zodra de jongeman aan boord is.

 

‘Blijkbaar verloopt zo’n overzet volgens een vast stramien’, stelt Willem vast.

 

Opnieuw weerklinkt schijnbaar uit het niets muziek. Deze keer horen ze Tom Waits, afgewisseld met jazzimprovisaties.

 

‘Dat swingt wel’, zeggen Willem en Jelle.

 

‘Och’, zucht Maryam, ‘Jazz is voor mensen die denken dat ze verfijndere smaak hebben dan de rest.’

 

Jelle en Willem houden hun ogen gericht op de cabine en protesteren zonder veel animo. Maryam wil er verder niet op in gaan.

 

Uit de cabine regenen fototoestellen en camera’s, met daartussenin massa’s losse blaadjes papier. ‘Dat zijn onze slides van hematologie,’ zegt Maryam verbaasd. ‘Hilarisch gewoon. Ik begin te denken dat iemand ons fameus beet wil nemen.’

 

‘Die slides, ok. Maar wat is er met die camera’s?’, wil Nico graag weten.

‘O, Pieter-Jan heeft een tijdje van een internetwinkel gedroomd, maar dat is uiteindelijk niet echt iets geworden’, verklaart Maryam.

‘Een internetwinkel?’, vraagt Randy.

‘Ja, electronic prince’, weet Willem.

‘Pieter-Jan ziet er waarschijnlijk wel de humor van in’, zegt Maryam, duidelijk opgelucht.

Als uit een gigantische vierkanten printer, komt ook nu een foto uit de cabine gedwarreld.

‘En wie is dat meisje?’, vraagt Nico.

‘Zijn halfzusje’, zegt Maryam ‘Ok, dat zal hij misschien niet fijn vinden.’

‘We weten natuurlijk niet wat er met de persoon in de cabine zelf gebeurt’, zegt Randy.

De rest reageert niet, dus hij gaat verder: ‘Nee, maar serieus, het kan toch zijn dat Pieter-Jan zelf iets helemaal anders te zien krijgt?’ Als iedereen blijft zwijgen zegt hij, overtuigd dat hij een dwaasheid verkondigt: ‘Ja, ik weet het ook niet hé.’

Uit de cabine stijgt opeens een enorme raket op, met als opschrift op de zijkant: ‘Quo non asendam?’

 

‘What the fuck!?’, roept Nico half lachend uit.

 

‘Tot waar zou ik niet opklimmen?’, vertaalt Willem plechtig.

 

‘De max’, zegt Dieter.

 

Het ruimtetuig stijgt fier op en uit onzichtbare speakers weerklinkt ‘Also sprach Zarathustra’, van Strauss. Net voor de raket op snelheid komt, begint ze echter te tollen en duikt ze langzaam maar zeker de diepte in, zodat ze kapot knalt tegen de wand van de kloof. De acht horen ‘Like a rolling stone’ van Bob Dylan als soundtrack bij de scène.

 

‘Symbolische shit allemaal’, zegt Willem. De rest kijkt verbaasd. Schuttingstaal, hoe gematigd ook, zijn ze niet van hem gewend. Het is een tijd stil. Geruisloos valt er nog een gitaar uit de cabine, gevolgd door een witte jas, een stethoscoop, een voetbal, schaakborden, fitnesstoestellen en het vreemdst van al: een zitbankje aan een parachute.

 

Op het zitbankje zitten drie oude mannen, ze zijn gekleed in een grijs of bruin kostuum en lezen in een krant of een boek. Het drietal blijft rustig zitten, in het geheel niet verstoord door hun val. Als de acht hun langzame tocht in de diepte richting het zwarte niets gade slaan, blikken ze even omhoog en glimlachen ze. Een van de grijsaards steekt zelfs plagerig zijn tong uit, terwijl de man naast hem roept vol bewondering: ‘Zo’n knappe kop die Pieter-Jan. Zeg, wist je dat hij ook Frans spreekt?

 

‘Ok, nu ben ik niet meer mee’, bekent Maryam.

 

Willem deelt mee wat hij er van weet: ‘Deze heb ik ook niet echt begrepen. Ik weet wel dat Pieter-Jan soms uit eten gaat met gepensioneerde intellectuelen, maar ik weet niet zeker wat ze bedoelen’

 

‘Wie zijn ze?’, vraagt Nico. ‘Die oude venten?’

 

‘O geen idee, ik dacht aan de opdrachtgevers waar de chauffeur het over had’, antwoordt Willem.

 

‘Dus je denkt dat iemand dit gewoon voor ons orkestreert?’, vraagt Nico verder.

 

‘Geen idee eigenlijk.’

 

‘Het duurt wel erg lang,’ zegt Maryam. ‘Ik wil weten wat er gebeurt als je in de cabine bent.’

 

Er valt nog een grote sofa van zeker wel tien meter lang uit de cabine, met daarop een hele reeks jonge mensen, die achter elkaar liggen. Ze praten maar raak en lijken zich niet bewust van elkaar en ze beseffen al evenmin dat ze vallen.

 

De acht vangen woorden op als ‘angst, psychose, onzekerheid, ego, gekwetst, zelfsabotage, zelfmoord, projectie, desillusie en vooral ik, ik, ik, ik.

 

Uiteindelijk zegt Willem: ‘Pieter-Jans sessie zit er ook op. De cabine komt in beweging.’

De jongeman verschijnt net als Boelie ongedeerd aan de overkant. Hij richt zicht onmiddellijk tot de achterblijvers en schreeuwt:

 

‘Dit is niet echt. Laat jullie niets wijsmaken. Laat het gewoon over je heen gaan. Neem afstand en kijk naar jezelf als een buitenstaander. Wees voor jezelf zo mild als je voor een ander bent.’

 

Hij herhaalt het tot hij zeker is dat ze hem duidelijk gehoord hebben en gaat dan ook weg.

 

Links in de verte verschijnt een nieuwe lift. Diep blauw als van de zee.

 

Dieter geeft een goed bedoelde mep op Randy’s schouders zegt: ‘You’re up, mate. Succes.’

 

(wordt vervolgd) 

17-03-2009 om 12:17 geschreven door Tederdraads  


16-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 38: spiegelgevecht

Boelie stelt zich recht, maar Maryam springt rond zijn hals. Ze wil liever niet dat hij gaat.

 

‘Die rode cabine met de zeegroene deur is zeker voor mij bedoeld’

 

‘Ik vertrouw het echt niet’, reageert zij.

 

Boelie kust haar en strijkt liefkozend door haar krullen. ‘We zien elkaar aan de overkant’, zegt hij.

 

De rest houdt de adem in als hij zijn sleutel in het slot draait. ‘Tot straks’, zegt hij als hij het deurtje achter zich dicht trekt.

 

Van zodra de deur gesloten is, zet de cabine zich in gang. Tot ze halverwege de kloof is en plots blijft steken.

 

Maryam wordt bijna gek door de zenuwen. ‘Kunnen we niet iets doen?’, vraagt ze, hoewel ze het antwoord ook zo wel kent.

 

De anderen kijken elkaar aan. ‘Maar maar ja, wat dan? We kunnen enkel afwachten nu’, zegt Randy.

 

‘Horen jullie dat ook?’, vraagt Nico.

 

‘Doet mij denken aan een soort aanvalsgehuil’, zegt Jelle.

 

Ze horen inderdaad scherpe kreten. ‘Ligt het aan mij of hoor ik het gedreun van paardenhoeven?’, vraagt Willem zich af.

 

Even later weerklinkt vanuit de cabine het nummer ‘Leader of the pack’, van The Shangri-las.

 

Maryam wordt echt ongerust. ‘O nee, dat is het nummer dat zijn vader toen Boelie nog heel klein was, steeds voor hem speelde. Ik ben echt bang dat hij domme dingen doet, als hij zo’n dingen op zijn boterham krijgt.’

 

‘Wat zou er dan kunnen gebeuren?’, vraagt Jelle.

 

‘Niet vergeten dat de voorkant van de cabine open is. Ik denk dat Maryam bang is dat Boelie springt. Volgens mij wel ten onrechte. Wat er zich in die cabine ook afspeelt, ik denk dat Boelie het wel een plaats weet te geven.’

 

‘Ik hoop het echt’, zegt Maryam. ‘Hij spiegelt zich zo aan zijn vader.’

 

De negen overblijvers kijken pas echt bezorgd als uit de cabine een sliert antieke krijgers komt geregend met hier en daar zelfs een gepantserde strijdolifant.

 

‘What the fuck!’, roept Nico uit.

 

‘Ai nee’, zegt Maryam. ‘Ik snap al wat hier gaande is. Je krijgt alles wat je raakt in één keer over je heen.’

 

‘Wat is dit dan?’, vraagt Benjamin. ‘Ik snap er echt niets van.’

 

‘Boelie is licht geobsedeerd door de tweede Punische oorlog, als dat je nog iets zegt.’

 

‘Hannibal? Carthago versus Rome?’, vraagt Pieter-Jan.

 

‘Ja, ik weet dat Boelie enorm sympathiseert met Hannibal en met een soort masochistisch genoegen maar boeken bleef lezen over die oorlog.’

 

‘Ja, nu je het zegt. Zijn kamer hing zo wat vol met prenten over die periode’, mijmert Pieter-Jan. ‘Wat denk je? Wrijven ze er de nederlaag van Hannibal nog eens goed in?’


'Ik veronderstel dat Boelie vooral worstelde met het feit dat een militair genie als Hannibal toch ten onder gaat door een flagrant gebrek aan steun vanwege zijn regering? Dat lijkt mij wel iets waar een persoonlijkheid als die van Boelie zich graag mee vergelijkt', gaat Pieter-Jan verder.


'Doe mijn Boelie niet af als een soort egomaan, ok? Hij heeft al zo'n kwetsbaar ego', zegt Maryam kwaad.


'Een kwetsbaar ego is natuurlijk de conditio sine qua non om een egomaan te worden. Trouwens, ik verwijt Boelie niets, hoor. Ik stel gewoon vast.'


Maryam is te bezorgd om er verder op in te gaan.

 

‘Misschien een raad voor wie straks aan de beurt is. Wat je in die cabine ziet, is het product van je eigen fantasie. Dat ben ik zeker’, zegt Randy.

 

De regen aan Carthaagse troepen stokt en in de plaats vallen turntoestellen naar beneden. Maryams buik ligt overhoop. ‘Boelie zei wel eens dat de lessen lichamelijke opvoeding vroeger rampzalig waren voor zijn zelfvertrouwen.’

 

‘Boelie en zelfvertrouwen. Het is een teer punt natuurlijk’, zegt Pieter-Jan bezorgd.

 

‘Auwch, auwch, auwch, die gaat hij ook niet appreciëren’

 

Uit de cabine dwarrelt een grote foto van zeker wel 5 m² met daarop de twaalfjarige Boelie, een prille tiener met aardig wat overgewicht.

 

Maryam verklaart die voor de anderen: ‘Boelie was als kind nogal mollig en daar heeft hij erg zwaar aan getild.’

 

Er volgen nog tal van geluiden die de bende niet met zekerheid kan plaatsen. Pieter-Jan bedenkt dat iedereen echt wel verplicht is om zo’n cabine te nemen. Anders zit Boelie als enige aan de overkant.

 

Na nog een kakofonie aan bizarre geluiden, is het een hele tijd stil en valt er ook niets meer te zien. De negen bijten bijna collectief hun nagels aan stukken. Opluchting alom als de cabine weer in beweging komt.

 

‘Oef’, zegt Pieter-Jan. ‘Dat hebben we dan ook weer gehad.’

 

‘Ik zal maar gerust zijn als ik mijn Boelie levend en wel aan de overkant zie’, zucht Maryam terwijl ze van de zenuwen op haar haren bijt.

 

(wordt vervolgd)

16-03-2009 om 20:09 geschreven door Tederdraads  


15-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 37: HASTA LA VISTA BABIES
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Nico gaat zonder twijfel voor de witte sleutel, Randy neemt de blauwe. Pieter-Jan neemt twee sleutels, waarvan hij er één  aan Boelie geeft: ‘Boelie neemt uiteraard de rode. Er schemeren ook wat zeegroene spikkels door, lijkt mij wel iets voor jou.’

 

‘Uiteraard’, bevestigt Maryam.

 

‘Waarom is dat zo vanzelfsprekend?’, vraagt Benjamin.

 

‘Boelie ziet er braaf uit, maar het is een agressief ventje, rood past wel bij hem’.

 

Willem knikt heftig van ja. Boelie lacht breed, omdatzijn vrienden hem zo goed kennen en omdat zijn agressieve natuur erkenning krijgt. Onzeker als hij is, hoort hij dat graag bevestigd.

 

Zelf neemt Benjamin een zilveren sleutel, ‘gewoon op het gevoel af.’

 

Pieter-Jan houdt een egaal groen exemplaar voor zich. Maryam gaat voor een rode met een goudgele rand.

 

Dieter neemt een zwarte, waar gele vlekjes zwak doorheen stralen. Zijn vriendin neemt een oranje.

 

Jelle neemt een sleutel van eikenhout. Voor Willem blijft er nog een roze plastic sleutel over.

 

Hij wacht op de eerste spottende opmerking, maar die komt er niet.

 

‘Wat doen we met de raad op het briefje? Welke sleutel gebruiken we niet?’, vraagt Maryam.

 

‘Dat kunnen we onmogelijk op voorhand bepalen, misschien wijst het zichzelf wel uit.’, raadt Pieter-Jan aan.

 

Het is even stil in de auto. Iedereen nestelt zich nog even behaaglijk in de lederen zetels van de limo.  ‘Vervelend dat we niet naar buiten kunnen kijken’, zegt Maryam. ‘Geblindeerde ruiten van buiten én van binnen. Probeer eens zo’n raam omlaag te doen. Ik wil zien waar we zijn.’

 

De ramen van de auto kunnen echter niet omlaag. Boelie stelt voor om er eentje uit te trappen. Maar dan vertraagt de limo en springen alle portiers open als van een simpele druk op een knop.

 

Iedereen stapt nieuwsgierig uit. Pieter-Jan is de eerste die spreekt:

 

‘O, nee, verrassing. Een brede kloof, wie had dat nou ooit gedacht?’

 

‘O jee, het is nog waar ook’, zegt Maryam als ze in de diepte kijkt. Ze staan met de auto vlak bij de rand. De kloof is zo diep dat de bodem niet zichtbaar is. Van de ene kant naar de andere is er zeker een afstand van 500 meter te overbruggen.

 

‘Een brug was waarschijnlijk te veel gevraagd?’, vraagt Boelie aan hun chauffeur.

 

‘Je zou vermoeden dat die sleutels ons aan de overkant dienen te transfereren’, zegt Pieter-Jan.

 

Maryam richt zich ook tot de begeleider in zijn smetteloze kostuum: ‘Zeg maar, dit is toch niet de hemel van Zahra? De hemel van Zahra is een gigantische begraafplaats en geen kloof.’

 

‘Ik kan u verzekeren dat dit de hemel van Zahra is. Mijn opdrachtgevers hebben mij uitdrukkelijk gevraagd om jullie hierheen te brengen.’, zegt de man op een zachte, maar kordate toon.

 

‘Opdrachtgevers?’, vraagt Willem. ‘Wie zijn die dan?’

 

‘De opdrachtgevers maken zich kenbaar wanneer zij dat zelf wensen. Over de komende opdracht kan ik echter wel meer duidelijkheid scheppen.’, zegt de man fijntjes.

 

Hij steekt traag zijn arm in de lucht en wijst op iets boven de kloof.

 

‘Zien jullie die kabels daar? Straks komen er een soort liftcabines langs. Tien om precies te zijn. Elk van jullie heeft een sleutel. Het is makkelijk om te zien welke sleutel bij welke cabine hoort. De bedoeling is dat jullie één voor één plaats nemen in zo’n cabine. Let wel: als jullie niet alleen in de cabine stappen, dan zal die niet vertrekken. De cabine vertrekt pas als jullie alleen zijn. De cabines hebben een open voorkant. Dus wees een beetje voorzichtig.’

 

‘Maar hoe kunnen wij instappen?’, vraagt Maryam. ‘We moeten toch geen aanloop nemen hé?’

 

‘Nee, de cabines komen mooi gelijk met de rand van de kloof hangen. Daar zou ik mij geen zorgen over maken. Meer kan ik jullie helaas niet zeggen. Ik wens jullie alvast meer succes bij deze proef dan ik ooit had.’

 

‘Wat bedoelt u daarmee?’, vraagt Willem, die het zaakje al helemaal niet meer vertrouwt, net zo min als de rest van het gezelschap.

 

‘Kan u ons alstublieft iets meer zeggen?’, vraagt Maryam.

 

De man stapt echter terug in de limo, imiteert Arnold Schwarzenegger, bromt: ‘Hasta la vista babies’ en rijdt met de brede auto over de rand van de canyon.

 

‘Shit’, zegt Maryam, ‘ik vind het niet meer leuk eigenlijk.’

 

‘Wow, hebben jullie gemerkt hoe lang het duurde voor we de crash hoorden? Die kloof moet extreem diep zijn’, merkt Randy op.

 

‘Echt wel geschift. Het moet echt wel beestig zijn om te weten wat hier achter zit.’, zegt Dieter.

 

De tien besluiten om te wachten bij de kloof. Teruggaan is nauwelijks een optie. Ze zitten in een kring en babbelen de tijd weg. Uiteindelijk spelen ze zelfs een gezelschapspelletje ‘weerwolven’ waarvoor nauwelijks attributen nodig zijn. De kring sluit de ogen en één verteller duidt twee weerwolven aan die de ogen mogen openen en een andere deelnemer mogen doden. Daarna opent iedereen terug de ogen en mag de groep een verdachte ter dood veroordelen. Dat spel spelen ze wel vijf keer op een rij tot ze het echt beu zijn.

 

‘Nog één keertje?’, vraagt Randy.

 

‘Als het dan echt niet anders kan’, zeggen Maryam en Elke tegelijk.

 

‘Let the game begin’, kondigt Boelie aan, ‘maar dan wel een totaal ander spel’

 

‘Hoe bedoel je?’, vragen de vrouwen. Boelie wijst in de verte. Ze horen nu ook het kraken en piepen van een cabine die langzaam van opzij hun richting uit komt.

 

‘Super,’ zegt Dieter enthousiast, ‘let’s do this, mates’

 

De cabine stopt netjes bij de rand.

 

‘Lijkt mij duidelijk op wiens naam het eerst ritje gereserveerd is,’ zegt Pieter-Jan.

 

(wordt vervolgd)

15-03-2009 om 14:00 geschreven door Tederdraads  


14-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 36: de hemel van Zahra

‘Wie bent u?’, vragen de tien.

 

‘Aan het antwoord op die vraag hebben jullie niets’, antwoordt de man met een beminnelijke glimlach. ‘Men heeft mij gevraagd om jullie naar de hemel van Zarah te brengen en daar een en ander toe te lichten. Als jullie dat wensen tenminste. Ik begrijp dat jullie misschien even willen overleggen.’

 

De man maakt een hoffelijke buiging en verdwijnt terug in zijn auto. Hij wordt aan het zicht onttrokken door de geblindeerde ruiten van zijn limo. Het gezelschap steekt de koppen bij elkaar.

 

‘Die kerel doet mij ergens aan denken. Doet die jullie nergens aan denken? Een film of zo?’, vraagt Maryam.

 

‘Eyes wide shut. De Hongaar waar Nicole Kidman in het eerste kwartier van de film mee danst. En die tegen haar begint over Ovidius’, antwoordt Boelie.

 

‘Zeker?’, vraagt Maryam onovertuigd.

 

‘Voor een Hongaar spreekt hij wel een aardig mondje Nederlands’, merkt Pieter-Jan op.

 

‘Euhm, jongens en meisjes, we wijken een beetje af’, zegt Nico.

 

‘Ik vind het maar louche. Ik denk dat ik nog liever te voet ga’, besluit Maryam.

 

‘Ik zie zo’n rit in die sjees wel zitten eigenlijk’, is Pieter-Jans mening. ‘Ik wil die kerel wel eens aan de tand voelen. Die weet kennelijk toch iets meer over wat er achter de coulissen gebeurt.’

 

‘Fly ride die kar. Lijkt mij beestig zo’n lift. Lekker chill, go with the flow. Right?’, zegt Dieter met een stille, licht krakerige stem. Elke is akkoord. Randy blijft alles eender. ‘Ik kijk alvast uit naar de extra beenruimte.’

 

Benjamin trekt zijn schouders op. ‘Hebben we werkelijk een keuze? Sowieso gebeurt er straks weer iets dat we niet verwachten. Of we nu instappen of niet. Er is niet echt een uitweg.’

 

‘Benjamin de fatalist’, zegt Boelie.

 

Willem vraagt of hij daarmee wil verwijzen naar het boek van Diderot ‘Jacques le fatalist et son maître’, want die vergelijking slaat dan nergens op.

 

‘Nee, Willem, ik vind hem gewoon een fatalist.’

 

‘Zetten we dit gesprek anders verder in de sjees?’, zegt P-Jay die al aanstalten maakt om in te stappen.

 

De rest volgt. In de auto hebben ze geen contact met de chauffeur want er zit een wand tussen hen in.

 

‘We kunnen hem wel bellen, denk ik. Even om wat uitleg vragen.’, zegt Maryam. ‘Bel jij, Boelie? Ik durf niet zo goed.’

 

Met een verleidelijke oogopslag geeft ze de hoorn door aan haar vriend en drukt ze op een knop om door te verbinden.

 

De chauffeur zegt enkel dat de rit enkele uren in beslag zal nemen, dat ze het zich maar gemakkelijk moeten maken en dat ze de sleutels wel al vast kunnen verdelen. Als de tien om meer uitleggen vragen, antwoordt hij:

 

‘And spoil all the fun? Neih.’

 

‘Misschien ook eens tijd dat we die chadors overboord gooien?’, vraagt P-Jay.

 

‘Ik begon er net aan te wennen’, zegt Boelie als hij de zwarte plunjes door het raam slingert. ‘Verkleed als Iraanse vrouw had ik veel meer voeling met mijn sluitspier.’

 

Maryam jammert . ‘Een typische Boelie uitspraak.’

 

Benjamin blijft zitten met vragen. ‘Als P-jay’s redenering klopt. Dat deze dimensie een bundeling is van onze fantasie, indrukken, weet ik veel wat allemaal, dan vind ik wel dat ik zelf weinig aan bod kom.’

 

Hij klinkt gekwetst en Pieter-Jan wil hem troosten: ‘De Slavische elementen in onze avonturen zijn toch legio?’

 

‘Akkoord, maar die zijn net zo goed terug te leiden tot Boelie. Wat is mijn aandeel in deze wereld?’

 

‘God ja, misschien heb ik het mis, en is wat we hier meemaken niet het product van wie we zijn’, sust Pieter-Jan verder. Benjamin zit duidelijk met iets verveeld.

 

Boelie leunt naar hem over en vraagt zijn vriend om te zeggen wat hem echt dwars zit.

 

‘Wat weet ik eigenlijk van het leven? In de echte wereld geef ik les, akkoord. Maar verder? Ik trek na mijn uren van feestje naar feestje. Ik geef les in Slowakije en alcohol is daar een way of life, meer dan een drank. Maar de contacten die ik leg blijven zo oppervlakkig. Als het uiteindelijke doel van deze tocht een botsing met onszelf is. Wat heb ik dan om naar uit te kijken?’

 

De jongen ziet er erg droevig uit en trekt zich zo in dat hij nog half zo groot lijkt. ‘Kerel, wat krijg jij opeens?’,vraagt Boelie.

 

‘Ik kan er niets aan doen. Het overvalt mij gewoon.’

 

Ook de rest valt stilt. Pieter-Jan wrijft met zijn hand over zijn stoppelbaard, knikt zachtjes met zijn hoofd en zegt dan:

 

‘Oppervlakkig hoor ik je zeggen. Je hebt nood aan meer diepgang, als ik het goed begrijp?’

 

Benjamin zegt: ‘Ja, zoiets. Zie ons hier nu zitten. We maken met ons tien zo veel zaken mee. Boelie ziet daar zo maar eventjes de zelfmoord van zijn vader op film, maar dat doet hem niets. Ik voel mij eerlijk gezegd als een bemanningslid op een losgeslagen boot hier.’

 

‘Ik heb nooit gezegd dat het mij niets deed’, zegt Boelie die zich aangevallen voelt.

 

‘Ja, maar, ik zou dan wel eens willen weten, wat het jou dan wel doet’, zegt Benjamin, nog steeds met gekwelde stem. ‘Wij zijn hier met tien en ik heb het gevoel alsof ik van de meesten enkel de voornaam ken.’

 

Er volgt een discussie die als titel had kunnen hebben: ‘Kan je ooit echt een ander mens kennen?’

Benjamin breekt de discussie echter voortijdig af en zegt geïrriteerd: ‘Ok, we kunnen elkaar misschien niet helemaal kennen, maar dan alleszins toch beter. Wie weet hoe lang wij nog samen rondtrekken. Dan moet je toch ongeveer weten wat voor vlees je in de kuip hebt?’

 

‘Je kan ook niet verwachten dat wij elkaar even met een lang gesprek even helemaal in kaart gaan brengen. Ik heb sowieso de naam dat ik nooit veel zeg over mezelf’, zegt Randy.

 

‘We kunnen toch beginnen? Waar hebben jullie elkaar bijvoorbeeld leren kennen?’, vraagt hij aan Maryam en Boelie.

 

De twee blijken elkaar ontmoet te hebben in het zwembad. Geen van beide had als kind leren zwemmen, dus namen ze aan de unief zwemlessen en zo botsten ze toevallig op elkaar. Eerst moest Maryam niet te veel weten van Boelie. Maar door overvloedig emailcontact wist hij het ijs te breken. Er was een ‘groot gedoe’ met haar ouders, die radicaal tegen hun relatie waren, maar ‘externe druk verhoogt interne cohesie’ en de twee werden een hecht koppel. Maryams ouders zaagden zo de oren van haar hoofd, dat ze uiteindelijk veel vroeger dan gepland introk bij Boelie.

 

‘En nu zijn we al meer dan een jaar samen’, roept Maryam enthousiast uit. ‘en dat terwijl ik voor Boelie nooit een vriend heb gehad! Dat is toch sterk, hé?’

 

‘En Pieter-Jan en Willem die ken je via je studies en zo heeft Boelie hen dan ook leren kennen’, veronderstelt Benjamin.

 

‘Dat klopt’, zeggen de vier samen.

 

‘En jij studeert of studeerde terwijl Boelie werkte?’, vraagt Benjamin verder.

 

‘Boelie geeft ook les hé, en daar naast schrijft hij.’

 

Benjamin richt zich tot zijn collega-slavist: ‘Jij geeft ook les? Maar kijk, we weten niet eens dat soort dingen over elkaar.’

 

Een uurtje rijden verder is er al veel meer duidelijkheid. De ene is al wat openhartiger dan de andere. Dieter blijkt een informaticus die zichzelf niet echt een informaticus voelt. Misschien dat hij met informatica voor veiligheid koos, en zijn kunstplannen, muziek en tekenen, daarom wat in de ijskast stopte. Misschien speelde er ook een soort faalangst mee. Elke zocht in haar echte leven nog naar werk en was vastbesloten om iets te doen dat echt paste bij haar profiel. Ze wilde ook het liefst van al naar het buitenland verhuizen. Ghana beviel haar heel erg. Nico en Randy studeerden en genoten graag van het studentenleven. Jelle doctoreerde wel degelijk, had nog geen concrete plannen voor daarna. Willem stond op het punt om op Erasmus naar Duitsland te gaan. P-Jay zat volop in een kleine crisis. Zijn vader leek het bestaan van zijn zoon vergeten te zijn en op vlak van studies en andere ambities saboteerde hij zichzelf.

 

‘Is dit wat je in gedachten had?’, vraagt Boelie aan Benjamin.

 

‘Mja, er is nu toch al een soort springplank om elkaar nog beter te leren kennen.’

 

‘Je moet ook een beetje realistisch zijn natuurlijk. Je leert een ander niet op 1, 2, 3 kennen.’

 

De chauffeurs stem weerklinkt opeens. ‘Over een half uurtje komen we aan. Nog net genoeg tijd voor een laatste hapje en drankje.’

 

‘O en we moeten de sleutels nog verdelen’, herinnert Maryam zich opeens.

 

‘Dat hapje en drankje wordt moeilijk. We hebben de koelkast van deze sjees al helemaal geplunderd. En van onze eigen voorraad blijft ook al niet zo veel meer over. Tenzij iemand een manier kent om pasta te koken in een auto’, zegt Willem terwijl hij hun voorraadzakken doorzoekt.

 

Maryam trekt het leren zakje met de sleutels open. ‘Gaan we kiezen of gaan we gewoon blind een sleutel trekken?’

 

‘Ik denk dat een doordachte keuze op dit punt wel aangewezen is. Lijkt mij dat die kerel toch aangeeft dat er een belangrijk moment in het verschiet ligt’, stelt Pieter-Jan voor.

 

Maryam giet het zakje uit en etaleert de sleutels in haar schoot. ‘Trouwens’, zegt ze, ‘die hemel van Zahra waar de chauffeur over had, in Iran is dat een supergrote begraafplaats.’

 

(wordt vervolgd)

14-03-2009 om 18:05 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 35: voorbij de clown

De bende loopt uit de weg, na enkele passen krijgen ze wind in de rug die hen een extra duw geeft. Ze vallen op de grond, bedekken in een reflex hun hoofd met hun handen en voelen brokstukken op hun benen, zitvlak en rug landen.

 

Achter hen is de ijscokar volledig weggeblazen, van de clown blijft weinig over.

 

‘Van een grimmige wending gesproken.’, zegt Nico terwijl hij voorzichtig rechtkomt.

 

‘Ik hoop niet dat dit de nieuwe toon is’, voegt Willem toe.

 

De tien checken zichzelf en elkaar op wondjes. Ze hebben enkel wat schrammen op handen en knieën door te vallen.

 

‘Een lift met de ijscokar zit er niet meer in.’, zegt Boelie terwijl hij door de brokstukken wandelt, op zoek naar een eventueel bruikbaar restant.

 

Pieter-Jan ontvangt felicitaties voor zijn aanpak. Benjamin is nogal aangeslagen door het gebeuren.

 

‘Ik vraag mij wel af of er uiteindelijk ook pijnlijke beelden voor mij zouden gekomen zijn. Maar ik zou bij God niet weten welke.’

 

‘Er is nog niemand gestorven in jouw familie?’, vraagt Maryam.

 

‘Denk je dat er enkel beelden van overleden familieleden zouden gekomen zijn?’, vraagt Willem.

 

‘Misschien gaan we net iets te makkelijk voorbij aan het feit dat we hier, officieel, om het zo te zeggen, toch in de onderwereld zitten. Deze dimensie, als we die zo noemen, heeft uiteindelijk wel haar eigen logica, denk ik.’, zegt Pieter-Jan.

 

‘Een logica die er voor zorgt dat we nu te voet verder moeten’, zegt Maryam met een zucht.

 

‘Een voettocht wordt je misschien toch bespaard’, mompelt Boelie terwijl hij in de verte kijkt.

 

De rest draait zich om en ziet een prachtige limousine hun richting uit rijden.

 

‘Waw, dat ding lijkt wel over de weg te glijden’, zegt Maryam met enige bewondering. ‘Zou die voor ons zijn?’

 

‘De kans zit er wel heel dik in’, zegt Pieter-Jan.

 

En inderdaad de glanzende zwarte limousine stopt en er stapt een rijzige man uit in een zeer gedistingeerd kostuum. Hij slaat zachtjes het portier dicht en komt met kordate passen op hen af. Zijn houding is kaarsrecht. De tien houden zich schrap, maar de man neemt zijn hoed af en schudt elk afzonderlijk minzaam de hand.

 

‘Jullie zijn ook al voorbij de clown. Mijn complimenten.’

 

(wordt vervolgd)

14-03-2009 om 16:07 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wakker naast lief

Je opent de ogen. Een nieuwe dag. Je wil meteen beginnen vloeken. Het is nog zo vroeg, je wil slapen. Maar dan schiet het je te binnen, dan is die steek in je hart er. Zij is er. Zij. Je draait je om en kijkt naar haar. Ze slaapt zo mooi, betoverend mooi, en ze weet niet hoe ze verrukkelijk betoverend wentelt en keert in haar slaap. Een lief klein meisje, gesneden in de perfecte knuffelvorm, alsof God – waar je niet in gelooft – gezegd had: we gaan voor jou op maat een meisje maken. Je wordt vervuld met beschermende gevoelens bij de aanblik van haar kinderlijk dromende gezichtje. Je kon haar wel fijnmalen in een verstrengelende omhelzing.


Je fotografeert in gedachten haar gelaat met de ronde wangen –die ze zelf zo haat, maar niet, niet jij – en haar schattige, ideale lichaam in haar rode nachthemd, dat ooit dienst deed als een weinig verhullende cocktailjurk. Je drukt haar aanblik af op je hersenpan, want je wil niet nog eens riskeren dat je haar voor de geest wilt halen en haar trekken eerder vaag blijven. Zo wil je je haar herinneren en niet anders; lui slapend en zich van geen kwaad bewust, veilig geborgen, omdat ze weet dat jij er bent. En je kookt al bij de gedachte dat iemand haar ooit kwaad zou willen doen.

Je streelt langzaam, voorzichtig, enkele haren uit haar ogen, je volgt haar ademhaling en staart naar haar. Je glimlacht als ze opeens snurkt en je vraagt je af hoe zo’n fijn gebouwd meisje zo’n luide snurkgeluiden kan produceren. Zacht leg je een hand op haar mooie volle dij, die haar vrouw maakt. Vanbinnen krijg je het warm. Je sluit je ogen, je stopt niet met glimlachen. Traag en behoedzaam aai je over haar sensuele taille, langs haar arm, naar haar hand toe. Ze reageert en grijpt je vingers, knijpt erin, maar slaapt rustig verder. Je schuift wat dichter, haar lichaamswarmte doet je inwendig kronkelen. Je wil haar van top tot teen met liefkozingen overstelpen. Je verlangt nu zo hevig naar een zoen, dat het pijn doet.


Elke nacht brengt woordenloze conversaties waarbij je wel duizend keer wilt zeggen ‘ik zie je graag’, maar je zegt helemaal niks, je kust en streelt alleen. Elke ochtend tintelen je lippen nog na van haar onaflatende kussen van gisteren. Met je neus deuk je tussen haar verwarde haren. Je snuift er die verslavende geur van op, die jou verplaatst naar zomerse stranden op zorgeloze dagen, het ideële geluk van een kindertijd. Je zucht en aait met je gezicht over haar schouders en bovenarmen. Het duurt niet lang meer of ze ontwaakt. Zonder haar ogen te openen, richt ze zich snel even op, kust je vol op de mond en slaapt weer lekker door. Je grijpt haar stevig vast en trekt haar zo dicht mogelijk tegen je aan. Je geeft een boel kusjes op haar slaap. Je drukt je wang tegen die van haar, sluit je ogen en zakt weg in een roze wolk affectie.


Je houdt van haar.


WP

14-03-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


12-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 34: ongewenste filmvertoning

De radio werkt onverbiddelijk een duidelijk op voorhand geprogrammeerde playlist af. Op het scherm komt een mix van nieuwe beelden. Een man van middelbare leeftijd ligt op de sofa en kust zijn vrouw gedag. Zijn echtgenote kijkt erg bezorgd en werpt haar man een blik vol liefde toe. In haar tas stopt ze een doosje met pillen. ‘Die neem ik voor de zekerheid mee’, zegt de vrouw. De man trekt zijn schouders op: ‘Ja, hoor, doe maar.’ Zijn vrouw heeft zichtbaar moeite om hem alleen te laten. ‘Ik zal straks dan de aardappelen schillen, als ik thuiskom.’ De man protesteert: ‘Nee, dat doe ik wel.’ Hij krijgt nog een aai door zijn haren en zijn echtgenote zegt zacht: ‘Rust maar eens goed uit, dag mijn ventje.’ Als de vrouw de deur uit is, komt de man uit zijn zetel en schilt hij zoals gezegd de aardappelen. Daarna krabbelt hij iets op een briefje en gaat hij rustig de trap op naar zijn slaapkamer. Daar beneemt hij zich van het leven. Hij doet het kalm en doordacht en het is net of hij inslaapt. Eigenlijk leeft hij al jaren niet meer.

 

Maryam springt op Boelie en klemt haar hand over zijn gezicht zodat haar vriend de beelden niet kan zien. Op de radio weerklinkt ‘there will be no next time’ van The Kids.

 

Boelie roept echter: ‘Laat, laat maar. Het is net zoals ik het mij ingebeeld had. Ik kan er wel tegen, echt, ik kan er wel tegen.’

 

De beelden verspringen en in de plaats komen beelden van een dorp, de aarde trilt en huizen beginnen in te storten. Er komen beelden van mensen die verrast worden door het natuurgeweld en bedolven raken onder hun eigen muren.

 

‘Mijn grootouders’, zegt Maryam kort. Boelie neemt haar rol over en grijpt zijn vriendin stevig vast, duwt haar met haar gezicht tegen zijn borstkas. Op de radio weerklinkt Jerry Lee Lewis en de clown zingt lustig mee: ‘Shake it, baby, shake it.’

 

Het gezelschap is overweldigd en staat aan de grond genageld. Op het scherm verschijnt een man die zijn auto wast. ‘Ik ben aan de beurt’, zegt Randy kalm, ‘dat is mijn vader’. Nico legt zijn handen op de schouders van zijn maat en suggereert dat hij misschien beter niet kijkt. Randy: ‘Het is mijn vader, hé, ik weet wat er met hem gebeurd is, of ik nu kijk of niet, veel verandert dat niet. Niks eigenlijk’.

 

De man valt pardoes op de grond, levenloos. De clown kweelt pathetisch: ‘Knock, knock, knockin’ on heaven’s door.’

 

‘Ai, nee, alstublieft dat niet, die voze smeerlap.’, zegt Jelle furieus.

 

Op het scherm verschijnt een meisje, naakt in bad, met voor haar een strategisch geplaatste spiegel. Ze staart lang naar zichzelf en grijpt uiteindelijk naar een mesje naast zich. De rest laat zich raden.

 

‘De rotzak, de smerige rotzak’, zegt Jelle, doelend op de clown.

 

Pieter-Jan krijgt een inval en stormt af op het scherm, loopt er dwars door heen en scheurt het doek aan stukken.

 

Dit is helemaal niet naar de zin van de clown. ‘Ow, now you’ve done it, o my little piggy, now you’ve done it.’

 

De clown laat dreigend zijn jas openvallen.

 

‘Maak dat je wegkomt, hij gaat zijn bom ontsteken.’, roept Pieter-Jan.

 

(wordt vervolgd)

12-03-2009 om 23:21 geschreven door Tederdraads  


11-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 33: onverwacht bezoek
Klik op de afbeelding om de link te volgen

En inderdaad daar komt een grote ijscokar aangereden. Een witte bestelwagen met aan de zijkant een raam voor de klanten. Op de flanken zijn grote hoorntjes met drie dikke bolletjes ijs geschilderd.

 

‘Een verdwaalde Iraanse ijscoventer? Is een ijsje eten niet tegen de koran?’, vraagt Boelie.

 

‘Har har.’, lacht Maryam fake. ‘Dat was niet grappig.’

 

De kar stopt net aan de voeten van de tien. De bestuurder, verkleed als The Joker uit de batmanfilms, steekt zijn hoofd uit het raam:

 

‘Wazz up ladies?? Shall I take you for a ride?’

 

De tien overleggen. Dieter vindt het maar ‘link’. Elke vertrouwt het ook niet. Maryam is bang. Boelie vraagt zich af of ze in deze wereld überhaupt ooit echt gevaar lopen. ‘Als dit alles toch zo onwerkelijk is, dan kunnen we wellicht niet eens dood gaan hier. Waarom ons dan nog zorgen maken?’

 

Pieter-Jan zegt: ‘In die redenering stap ik niet mee. We hebben geen enkele reden om aan te nemen dat ons verblijf hier onze mortaliteit teniet doet.’

 

‘Now, my little baby piggies, I ain’t got all day now. What’s it gonna be? If I was planning to shoot you, I could have done so by now, easy, right?’

 

‘Unless you insist on slowly hacking us apart with a rusty knife or such’, antwoordt Boelie.

 

‘HAHA, I like the way you think. Sweeties, you got a little psycho in your midst, and it ain’t me babe, it ain’t me.’

 

De clown draait de volumeknop van zijn radio schroeiend luid en uit de boxen komt ‘It ain’t me’, van the Searchers. Hij kijkt naar Boelie en zegt: ‘That’s a bad jam. You like that don’t you?’

 

Boelie knikt.

 

‘Reminds you of your daddy, now don’t it?’

 

Maryam ziet de pijn in Boelies gezicht verschijnen en geeft hem een preventieve knuffel.

 

‘What do you know about my dad?’, vraagt hij aan de clown.

 

‘I know a lot of things about you mighty pa. Hop on in and I’ll take you there.’

 

Boelie kijkt verwonderd, wil nog iets zeggen maar de clown richt zich tot Jelle.

 

‘And you, my man Jelle, what wouldn’t you give for a little chat with your sister?’

 

Jelle schrikt. Hij kijkt zijn vrienden aan en zegt: ‘Dit bevalt mij niet. Tot nu toe is deze wereld nooit echt grimmig geweest.’

 

‘Wat is er zo grimmig aan je zus?’, vraagt Elke.

 

‘Ze heeft twee jaar geleden zelfmoord gepleegd.’

 

Iedereen betuigt zijn deelnemen. De clown zet de muziek nog harder, hijst zich opvallend kwiek langs het raam op het dak van zijn bestelwagen en danst met komieke bewegingen op de tonen van ‘Devil in me’ van de niet al te bekende band The 22-20’s. Daarna komt dreigend de intro van ‘Gimme Shelter’ van The Rolling Stones als rollende donder uit de boksen. De clown veert op en neer als een slang, grijpt een afstandsbediening uit zijn zak en richt het in de verte.

 

De tien merken voor het eerst een groot wit scherm op dat een twintigtal meter van hen af staat. Op het scherm zien ze nu beelden van opstijgende Amerikaanse helikopters en even later soldaten die Vietnamese dorpen platbranden, vee dood steken en mensen executeren. DE muziek past wonderwel bij de beelden.

 

Daarna volgt ‘Walk all over you’ waarbij de tien getrakteerd worden op echte beelden van de beruchte schietpartij in de Amerikaanse highschool. De twee jongens die zichzelf de Trench Coat Mob noemden lopen door de gang en schieten wild om zich heen. Krijsende tieners duiken doodsbang onder tafels.

 

‘Elephant is a SHITTY movie’, roept de clown boos. ‘This is the real stuff, boys!’

 

‘Dit is echt ziek’, zegt Pieter-Jan oprecht.

 

De clown richt zich tot Boelie:

 

‘You! Yeah you! You like violence, don’t you? You’ve been reading about war ever since your early childhood. How do you like it now, huh, how do you like it now?’

 

De vlammende gitaren van AC/DC klieven door de lucht, de clown wijst naar het scherm. Een meisje, maximum zestien jaar, loopt bijna in de armen in van de twee gewapende jongens. Ze draait zich in paniek om, maar haar bloes scheurt op een dozijn plekken tegelijk, en nog voor ze de grond raakt is ze al dood, doorzeefd met kogels. De clown lacht hysterisch. Hij wijst naar Randy, de criminologiestudent.

 

 ‘You, you like reading about psychos don’t you. Now there ’s a rotten word. It de-humanizes people. You label those guys and you’re done with them. But the fact is: they were just like you. They felt like outcasts in their highschool environment just like you. They just couldn’t take it any more and that’s how they reacted.’

 

De radio verspringt, de clown schreeuwt: ‘Listen up, this is one for the ladies.’

 

Uit de boksen komt ‘rape me’ van Nirvana en op het scherm verschijnen beelden uit wat verkrachtingskampen uit de tijd van de burgeroorlog in Joegoslavië moeten zijn. Een lange rij soldaten wacht geduldig zijn beurt af voor één vrouw die op de grond ligt. Tijdens het wachten geven ze flessen drank aan elkaar door.

 

‘Genoeg!’, roept Maryam en ze beveelt haar gezelschap om de clown van het dak te halen. De jongens geven meteen gehoor aan haar oproep en willen op de bestelwagen klauteren. Maar net als in The Dark Knight zwaait de clown zijn vest open. Over zijn hele lichaam is hij beplakt met springstoffen.

 

(wordt vervolgd)

11-03-2009 om 14:59 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stiekem schrijf ik alles, zelfs lovende recensies
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Iran: Stiekem kan hier alles

Geschreven door Eefje Blankevoort

Uitgegeven bij Uitgeverij Podium

 

Iran: tot over een jaar kende ik weinig meer van het oude Perzië dan wat ik had opgestoken uit games als Age of Empires. Sinds ik echter een stukje (om en bij de meter 65, hangt er van af of ze hakken draagt of niet) Iran van vlees en bloed in mijn leven heb, informeer ik mij zo wat elke dag een beetje meer over dit toch wel aparte land. De Gentse bib heeft gelukkig genoeg gespecialiseerde lectuur in voorraad.

 

En er zijn zo van die zaken die terugkeren: de contrasten tussen het officiële beleid als de praktische gang van zaken in het dagelijkse leven van de Iraniërs, de grote braindrain naar het Westen, de these dat Iran een schizofreen land is waar iedereen voortdurend letterlijk en figuurlijk maskers draagt, dat het lang niet zo’n gevaarlijk land is als wij hier denken, dat er wel degelijk een progressieve kern is in Iran, dat ‘slechts’ 15 procent fanatieke hardliners het land aartsconservatief willen houden, dat het een land is met zo’n geweldig potentieel, maar dat de achterlijke regering alles verpest, de onmacht van de man en vooral vrouw in de straat, de onvermoede losbandigheden die ondanks alle restricties tóch plaats vinden, de vele contrasten op elke hoek van de straat: daar een vrouw volledig ingeduffeld in een chador (letterlijk tent) en even verderop een naar de laatste mode geklede vamp die een knalrode hoofddoek draagt, die nauwelijks nog haar hip gemodelleerde kapsel verhuld.

 

Ik heb er wel zo’n beeld van, van dat verre vreemde land waar ik zelf nooit geweest ben. Ze zeggen wel eens van reisgidsen dat ze zo goed geschreven zijn, dat je de bazaars, de tapijtjes en de koffietentjes, het fruit op de markten wel kan ruiken. Wel, bij dit boek is dat echt zo. Het leest heerlijk lekker weg en is opvallend onpretentieus geschreven. Eefje Blankevoort heeft geen boek geschreven IK in Iran, nee, het zijn de Iraniërs die Eefje ontmoet, die centraal staan. De auteur beschrijft hen met een uitzonderlijk oog voor detail en met liefde, of ze het nu eens is met de meningen die ze verkondigen of niet. Ze blijft erg genuanceerd.

 

Met een aandoenlijke eerlijkheid bekent ze hoe ze al na een kort verblijf in Iran haar ‘westerse’, nonchalante houding ten opzichte van bloot en seks verliest. Opeens voelt ze schroom als ze in bikini over strand loopt, de Nederlandse reclameborden met halfnaakte vrouwen maken haar vreemd ongemakkelijk. Eefje merkt scherp op dat in Iran de onderdrukking van seksualiteit er net toe leidt dat bijna elke handeling seksueel geladen wordt. Als een Iraanse man ruw haar arm vastgrijpt, voelt ze zich bijna aangerand.

 

De schrijfster neemt haar lezers erg uitnodigend mee op haar verkenningstochten door het nieuwe Perzië. In haar gezelschap leer je dit land met twee gezichten, de zogenaamde januskop, beter begrijpen. Je leeft mee met de schrijfster die voorzichtig manoeuvreert langs de vele Iraanse valkuilen. Zo wordt ze geconfronteerd met de soms gek makende regeltjes van de typische Iraanse beleefdheid (tarof), ze weet niet wie ze kan vertrouwen in een land waar iedereen al te geschoold lijkt in liegen en geheimdoenerij en ze het valt niet altijd mee om in te schatten hoe progressief haar gesprekspartners werkelijk zijn. Daarbovenop komt de paranoia. In een wereld waar het vaak gonst van en regeringscomplotten en verdenkingen is het moeilijk om ten alle tijden het hoofd koel te houden.

 

Haar gesprekken met Iraniërs zijn levendig weergegeven, haar kleurrijke personages (de oude moeder die wild danst, de Iraanse homo met zijn hyperromantische dromen, de echtgenoot van de feministe die zo waar een nieuwe man blijkt!) komen allemaal tot hun recht.

 

Sterk reisverhaal, met respect geschreven en met veel oog voor detail. Geen geschiedenisboek, geen socio-politieke studie. Nee, een prachtig gedetailleerde doorsnede van het Iraanse dagelijkse leven dat leest als een film waar de vaart goed in zit.

 

WP

11-03-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


10-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 32: Crèmekar
Klik op de afbeelding om de link te volgen

‘Waar slaat zoiets nou weer op?’,vraagt Benjamin met een mengeling van verwondering en argwaan.

 

Maryam moffelt het leren zakje weg onder haar kleren. ‘Daar komen we vast nog wel achter.’, zegt ze overtuigd. ‘Laat ons nu maar terugkeren, ik ben het moe om open en bloot op straat risico te lopen. Binnenhuis kunnen we ons tenminste wat ontspannen.

 

De rest van de dag doet het tiental het kalmpjes aan. Het is overal drukkend warm, ook in huis. De vrienden liggen samen in één kamer op matjes en wuiven zichzelf koelte toe. Elke heeft voor iedereen een soort frisse limonade klaargemaakt. De paartjes liggen bij elkaar en knuffelen, ondanks de plakkerige warmte. Pieter-Jan vindt het grappig om te doen alsof hij en een Randy een relatie hebben en legt zijn hoofd op Randy’s borst. Die schijnt er niets op tegen te hebben, in de wetenschap dat het om een grap gaat. Nu ze even niets om handen hebben komt het gesprek terug op de waaromvraag.

 

‘Even serieus nu’, verbreekt Nico de stilte, ‘kan iemand mij vertellen wat de bedoeling is van deze avonturen? Hoe bestaat het dat wij hier zijn?’

 

Elk heeft zo wel zijn eigen theorie, de ene al wat meer uitgewerkt dan de andere. Maryam, een groot fan van de theorieën van de geniale fysicus Hawking, denkt dat ze stuk voor stuk door een wormgat gegaan zijn en in een andere dimensie zitten.

 

Pieter-Jan is niet akkoord. ‘Dat is dan toch wel een erg aparte dimensie met heel veel toevalligheden. Ik bedoel, twee van ons zijn slavisten en de avonturen die we meemaken zijn wel erg Russisch getint, naar mijn smaak. Willem is erg literair begaan en nu wil het toeval dat we op een sliert romanpersonages en schrijvers botsen. Een van ons is van Iraanse komaf en dan verzeilen we in een soort ruwe kopie van Teheran. Tel daar ook nog eens die onverklaarbare voorspellingen van Boelie bovenop. Wie gelooft dat dit zo maar een dimensie is?’

 

‘Wat denk jij dan? Dat deze dimensie voor ons op maat gesneden is?’, vraagt Maryam.

‘Ik blijf bij mijn theorie dat dit een gebundelde projectie is van de machinaties van onze geest.’

 

‘Ja, maar, waarom dan wij tien, de meesten kennen elkaar niet eens? Moesten we nog allemaal samen een huis delen, dan zou ik het nog ergens snappen. Dat de energie van onze gedachten en onderlinge relaties een aparte wereld gecreëerd heeft.’, werpt Maryam tegen.

 

‘Ja, misschien is er wel een willekeurige kant aan ons avontuur. We kunnen natuurlijk raden wat we willen. Alles kan.’, zegt Pieter-Jan.

 

Dieter vindt het wel beestig zo. Hij zou voor geen geld terug willen naar de gewone wereld. Hier lijkt niets er werkelijk toe te doen, zo losgekoppeld van familie, veel minder verplichtingen. Zo helemaal opnieuw beginnen in een compleet verschillende omgeving vond hij wel iets hebben. Elke treedt hem bij en zou ook niet meer terug willen.

 

‘Ik heb tijdens mijn studies maandenlang in Ghana gewoond. Dat was een geweldig tijd, iets waar ik altijd naar terug heb verlangd en nu heb ik voor het eerst sindsdien het gevoel dat ik leef. Ok, ja, hier in Hetere zijn veel regels en de officiële cultuur botst met de mijne. Maar verder vind ik het wel chill hier. Thuis zou je bijvoorbeeld nooit moeten proberen om van de ene dag op de andere je eigen winkel te starten. Het leven is sowieso een doos pralines; je weet nooit wat je zal krijgen, maar hier geldt dat nog meer, dan thuis.’

 

Boelie snapt het niet volledig. ‘Jullie zijn hier toch ook al gesetteld? Dat brengt toch ook verantwoordelijkheden mee? En jullie hebben hier toch ook plichten en regels die je moet navolgen?’

 

‘Ja, maar toch is het anders. Misschien is het omdat alles zo onrealistisch lijkt dat alles zo veel minder zwaar weegt. Het ‘echte’ leven is zo verstikkend.’, verklaart Elke verder.

 

Dieter ziet de onderzoekende frons van Boelie, voelt dat iemand echt geïnteresseerd is in zijn gedachtewereld en kruipt wat uit zijn schulp:

 

‘Kijk, ‘thuis’ voel ik de verplichting om veel geld te verdienen. Ik snap ook thuis dat het leven daar niet werkelijk kan om draaien. Maar toch voel ik die verplichting en kan ik die niet van mij af zetten. Ik voel die maatschappelijk dwang om mijn leven in te richten zoals dat van iedereen: elke dag vroeg uit de veren, in slaap sukkelen op de trein naar het werk en acht uur lang een job doen die mij niet werkelijk boeit. Hier is alles op dat vlak veel relaxter, ik voel nooit hete adem in mijn nek om dingen te presteren, die ik niet eens echt wil presteren.’

 

Boelie vindt de redenering maar zelfbegoocheling. ‘Eens je het hier gewend raakt, kom je toch ook op dat punt? Jullie kennen hier mensen, juist? Ik voorspel dat je straks net die zelfde drang voelt om meer te verdienen dan je nu doet. Gewoon omdat je nieuwe omgeving het ook van je verwacht.’

 

Dieter antwoordt: ‘Nou, ok, dan is het misschien maar goed, dat we weer verder trekken.’

 

‘Ja, maar naar waar dan?’, vraagt Elke ietwat bezorgt. Kennelijk is ze wel een beetje gehecht geraakt aan haar plek in Hetere.

 

‘Gewoon, verder, altijd maar verder, reizen als doel op zich, in beweging blijven, vrij zijn, ongebonden.’, zegt Boelie.

 

Maryam en Pieter-Jan die hem goed kennen, houden hem strak in de gaten en vragen zich af of hij nu meent wat hij zegt of dat hij Dieter en Elke op de een of andere manier in de val wil lokken.

 

‘Ja, maar, en kinderen dan?’, vraagt Maryam gealarmeerd. ‘We kunnen toch niet als zigeuners leven, ergens bevallen langs de kant van de weg en dat arme kind dan meezeulen?’

 

Boelie grijpt zijn grote liefde steviger vast en stelt haar gerust: ‘Nee, natuurlijk niet. Het is een romantisch idee, maar op lange termijn natuurlijk onpraktisch.’

 

Nico vraagt: ‘Maar wat doen we nu eigenlijk? Zoeken we een weg terug naar onze eigen wereld? Of gaan we ons uiteindelijk in deze wereld vestigen? En waar? Ik hoop dat er toch vrijere samenlevingen te ontdekken zijn dan dit hier? Blijkbaar zijn er naast Heteri ook Amerikanen? Waar zitten die dan?’

 

‘Goeie vraag’, zegt Elke.

 

‘Hebben jullie geen kaart?’, vraagt Jelle.

 

‘Ja, een kaart van deze wereld zou natuurlijk wel erg handig zijn’, beaamt Maryam.

 

‘De vraag is in hoeverre zo’n Heteri kaart betrouwbaar is’, voegt Pieter-Jan toe. Hij heeft zijn schijnhuwelijk met Randy ondertussen opgegeven en is naast Maryam gaan liggen, zodat die gesandwicht wordt tussen haar Boelie en hun gemeenschappelijke vriend.

 

‘Ik stel voor dat we verder trekken zoals tevoren, lekker het onbekende in. Ooit iemand ‘into the wild’ gezien?’, vraagt Benjamin.

 

‘Ja, leuke film’, zegt Randy.

 

‘Voor mij is dit hele avontuur ‘On the road’ van Kerouac gemengd met een stevige portie magisch realisme à la Marquez.’, zegt Willem terwijl hij zich luilekker op zijn zij draait en zijn ogen sluit.

 

‘Alles is een boek bij Willem’, zucht Boelie, maar op zo’n milde toon dat er verder geen tegenreactie komt.

 

‘Uiteindelijk komen we wel iets tegen. Ik blijf er bij dat er bedoeling steekt achter al dit. Een confrontatie met onszelf of iets in die trant. Alleszins, deze wereld bevalt mij veel beter dan de vorige. Ik heb alles wat ik moet hebben, de vrouw waar ik van hou, interessante maten, zelfs Willem, lucht in mijn longen en nooit een moment sleur.’

 

‘Een compliment, zeg. Waar gaan we dat schrijven?’, fluistert Willem met gesloten ogen van op zijn matje.

 

‘Ik stel voor dat we maar gewoon verder trekken. Immer weiter. Out to catch the horizon.’, zegt Boelie en met de laatste zin imiteert hij Captain Jack Sparrow uit Pirates of the Carribean. Felicitaties blijven uit, aangezien de imitatie aan iedereen voorbijgaat. ‘We settelen pas als we een plek vinden die iedereen bevalt.’

 

Maryam nestelt zich extra behaaglijk in de armen van Boelie, negeert de hand van Pieter-Jan op haar dij en zegt als een lief klein meisje:

 

‘Ons eigen plekje. Helemaal van ons.’

 

Op dat moment droomt elk voor zich van een plek die echt geschikt zou zijn. Nico vindt dat de groep sowieso moet samenblijven, dat ze misschien samen een boerderij kunnen starten. Dat idee bevalt Elke heel erg, want zij heeft dierenverzorging gestudeerd. Dieter ziet ook wel iets in dat idee. Boelie zegt: ‘we stoken onze eigen pastis en spelen de hele dag petank tussen de maïsvelden.’ Willem voelt weinig voor werk op het land, maar hij wil overdag wel gaan vissen. Randy blijft alles eender. Jelle vindt dat iedereen loos aan het dromen is, maar heeft niets tegen het boerderijplan, ‘als het dan zo zou uitkomen’. Pieter-Jan wil graag chimpansees kweken, speciaal voor circusscholen, maar ook om op te eten. Maryam geeft hem een por: ‘Wat heb jij tegenwoordig met chimpansees?’

 

De hitte in combinatie met liggen, wordt iedereen langzaam te veel en de tien soezen tot de avond. Als ze wakker worden is het al donker. De groep eet gezamenlijk uit een grote kom rijst met groentjes en ’s nachts laden ze stiekem de Peykan vol met alle spullen die ze denken nodig te hebben op hun tocht. Ze moeten subtiel te werk gaan, want Hetere komt vooral ’s nachts tot leven, omdat het in de namiddag en ’s avonds veel te warm is om je buiten te wagen.

 

Omstreeks drie uur ’s ochtends is alles in gereedheid gebracht. De groep duikt om de beurt het kleine badkamertje van het huisje in om zich eindelijk wat op te frissen. Om half zes trekken Elke en Dieter de deur achter zich dicht en wandelen ze samen met de rest naar de Peykan:

 

‘En toch zal ik het huis een beetje missen’, zegt Elke. ‘Het was voor ons de eerste keer dat we samenwoonden.’

 

Maryam geeft haar nieuwe vriendin een troostende knuffel, hetgeen volgens Nico ‘een keischattig beeld’ oplevert.

 

Als ze bij de Peykan komen, schudt Randy bedenkelijk het hoofd: ‘Met tien in die auto. Over twee kilometer ben ik dus dood, beseffen jullie dat? Een normale autorit is met mijn lengte al een kwelling.’

 

‘Niet dramatiseren, je overleeft het wel,’ zegt Boelie terwijl hij de passagierszetel voor zichzelf opeist. Benjamin, de kleinste van de bende, gaat weer voor zijn voeten zitten en deze keer kruipt Pieter-Jan ook vooraan. Achterin gaat Elke op Dieters schoot zitten, tegen hem aan plakken Nico en Jelle, met op hun schoot Randy, die nu niet alleen met zijn tenen, maar tot zijn knieën uit het raampje hangt.

 

Maryam vindt echter dat hij zijn benen moet intrekken, alleszins tot ze voorbij de controlepost zijn. ‘In het Iraanse verkeer kan veel, maar hiervoor krijg je zelfs in Iran commentaar. Intrekken die benen.’

 

Randy protesteert: ‘Maar we zijn niet in Iran, we zijn in Hetere. Misschien zeggen ze wel niets.’

 

Elke bevestigt dat de politie daar zeker niet mee kan lachen. Maryam herhaalt haar bevel:

 

‘Intrekken die benen!’

 

Randy kreunt en doet wat hem gevraagd wordt, zodat Maryam de auto start.

 

‘O jee’, zegt ze als ze vijftig meter ver is en aan de motor hoort dat die niet echt akkoord is met de lading die hij moet trekken, ‘dit is al een opgave voor een normale auto, laat staan een Peykan.’

 

Als ze bij de controlepost komen, merken ze dat er geen wachten zijn en dat de weg niet versperd is. Maryam geeft gas en scheurt er langs.

 

‘Dat ging mij net iets te makkelijk’, zegt Elke op de achterbank, ‘er staan anders altijd wachten bij die controleposten.’

 

‘Niets van aantrekken’, zegt Benjamin vrolijk, ‘hoe minder je denkt...’, maar voor hij uitgesproken is, schreeuwt hij het uit van de pijn.

 

Boelie heeft Benjamins hoofd tussen zijn knieën gekneld en maakt zijn zin af: ‘…hoe minder zorgen je hebt. Zeg kerel, je plaat blijft hangen.’

 

‘Maar hij heeft wel gelijk’, zegt Pieter-Jan.

 

‘We zullen zien, we zullen zien’, zucht Maryam die de auto strak laat voortrijden aan wat de maximumsnelheid schijnt te zijn, 100 kilometer per uur.

 

‘Mooiste’, zegt Boelie naast haar, ‘denk er om dat je altijd slanker bent dan je denkt. Het meeste gewicht zit hem in je voet.’

 

Op de achterbank doden ze de tijd met het zingen van schlagers. Randy vraagt of hij zijn benen nu wel uit het raam mag hangen. Maryam vindt het niet veilig en weigert het verzoek. Randy zegt dat hij echt veel last heeft, maar Boelie zegt op express lichtzinnige toon: ‘Be a man, Randy, be a man.’

 

Als na goed twee uur rijden de motor aan het sputteren gaat en de Peykan tot stilstand komt, is er op zijn minst eentje blij dat hij uit zijn positie bevrijdt is. De anderen stappen met meer tegenzin uit.

 

Maryam zucht diep: ‘Daar was ik dus al bang voor. Hopelijk vinden we snel iets anders. Want ik heb absoluut geen zin om ver te stappen.’

 

De groep laadt de spullen uit, verdeelt ze over ieders rug en zet zich in beweging. Maar ze zijn nog maar pas terug op pad of achter hen horen ze een druk geluid.

 

‘Ben ik de enige die dat hoort? Of is dat een bel?’, vraagt Benjamin.

 

‘Lijkt wel een bel van een crèmekar’, zegt Nico lachend.

 

(wordt vervolgd)

10-03-2009 om 22:24 geschreven door Tederdraads  


09-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 31: het juweel van de kern
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Willem en Boelie rollen door de kamer en proberen elkaars nek dicht te knijpen. Benjamin roept: ‘Yupla. Chick fight.’

 

‘Moeten we die twee niet uit elkaar halen?’, vraagt Elke.

 

‘Och, die twee pussies bezorgen elkaar hoogstens een gebroken nagel’, zegt Maryam.

 

‘Wat cru om je eigen lief een pussy te noemen’, antwoordt Elke verbaasd.

 

‘Het is een tsjoempi, maar ik zie hem graag.’

 

Pieter-Jan klautert ondertussen op een tafel en speelt een interview na, hij is tegelijk interviewer als geïnterviewde.

 

Hij kondigt aan: ‘En vanavond in ons niet te versmaden programma ‘iets met grote ego’s die schrijven’ een interview met de laatste revelatie, auteur van ‘een bruine scheet in een gebroken fles’, uw applaus voor Rumsey Nader.

 

‘Zeg eens, Rumsey. Wat bracht u tot het schrijven van dit boek?’

 

‘Wel, ik verveel mij meestal steendood in dit leven en ik geef eigenlijk geen zak om iets. Dus ik wilde mij afzetten tegen al die kloteonzin op deze kloteplaneet, rotvervelende dagen op een strontsaaie bol.’

 

‘U dacht niet: ik ga eens dik geld verdienen aan het grote ontevredenheidsgevoel van de modale burger die het –gelukkig voor u- niet zo flitsend weet te verwoorden?’

 

‘Wel, nee, want ik ken geen modale burgers, want ik kijk eigenlijk nooit televisie. Ik praat enkel tegen mijn hond en mijn wijf en mijn wijf is geen modale burger, want ze pijpt mij drie keer per dag en ze zaagt niet.’

 

P-Jay gaat helemaal op in zijn improvisatie. Dieter heeft zich er gezellig bijgezet en vindt het super de max. Maar Elke kijkt met grote ogen naar de stevige, geblokte jongen in de chador die op haar tafel met zichzelf een bizar gesprek voert. Ze vraagt Maryam of hij wel vaker zo’n bui heeft en wat de bedoeling ervan is.

 

‘De zenuwbanen van P-Jay hebben op tijd en stond een flinke intellectuele injectie nodig. Als hij die niet krijgt, gebeurt er zoiets. Ik zou er niet te veel op letten als ik jou was.’

 

Nico, Randy, Jelle en Benjamin grijpen ondertussen terug naar de doos ‘Kolonisten van Katan’, maar dat is een stap te ver voor Maryam.

 

‘Ha nee, hé, jullie hebben mij actie beloofd vandaag. Markt, fizendjun en weg van hier.’

 

De jongens smeken om één spelletje, maar Maryam wil er niets van horen.

 

‘En haal die twee nou maar uit elkaar, dat ze elkaar straks maar de kop inslaan, we hebben nu geen tijd. Over een kwartier wil ik met iedereen naar de markt.’

 

Het gezelschap is geïntimideerd door Maryams temperament en valt stil. Enkel P-jay oreert verder:

 

‘Heeft de beroerde relatie met uw drinkende vader invloed gehad op uw boek?’

 

‘Mijn roman gaat maar voor negentig procent over mijn zielige jeugd toen ik die zuipschuit van een pa al naar huis reed met de auto, ook al was ik nog maar 9 jaar oud, wat denkt u zelf?’

 

‘Slaat u eigenlijk geen munt uit het medelijden van uw publiek?’

 

‘Het was dat of aan de slag gaan als pizzabesteller.’

 

‘Heeft uw boek een meerwaarde?’

 

‘Ik denk dat ik schrijf over thema’s waar iedereen zich kan in vinden.’

 

‘Is schrijven een ambacht? Iets dat je kunt leren?’

 

‘Ik zeg altijd: schrijven is zoals kakken, het komt er uit als je er niet te veel bij nadenkt.’

 

Maryam is het nu echt beu en schreeuwt: ‘P-Jay, cut the crap of ik word echt kwaad!’

 

Een half uur later staan de tien al tussen de marktkraampjes.

 

‘De eerstvolgende die mij nu nog in mijn kont knijpt, geef ik een mep tussen zijn ogen!’, gromt Willem.

 

‘Ik ook’, valt Nico hem bij.

 

‘Dat is hier de gewoonte. Doordat seks hier zo’n geweldig taboe is, krijgt alles seksuele connotaties en heeft iedereen de hele dag maar één ding aan zijn hoofd. En billenknijpen is iets wat elke vrouw hier dagelijks meemaakt.’, zegt Elke.

 

‘Is dat in het echte Iran ook zo?’, vraagt Randy aan Maryam.

 

‘O ja, dat is krek hetzelfde daar.’

 

‘Kan best zijn, maar de eerste die het nog waagt klop ik met zijn smoel tussen de watermeloenen.’, zegt Jelle.

 

Alle jongens steunen dat voornemen, maar Maryam tikt hen –letterlijk- op de vingers.

 

‘Jullie houden je gemak en jullie verdragen het. Als ze ontdekken dat jullie mannen zijn, gaan jullie er aan.’

 

Het gezelschap ondergaat de kwelling en komt beladen met volle boodschaptassen terug aan bij het huisje van Elke en Dieter. De twee hebben al hun Heteraanse spaargeld er door gejaagd om de groep te bevoorraden voor de reis.

 

Ze besluiten om ’s ochtends vroeg te vertrekken, nog voor zonsopgang. ’s Nachts vertrekken is geen optie, want dan is de stad hermetisch afgesloten. De tien profiteren van de resterende tijd om Maryams trek in Fizendjun alle eer aan te doen en om voorzichtig wat aan sight-seeing te doen.

 

Willem vindt de vele afbeeldingen van martelaren met alle mogelijke bloederige detail die op bijna alle openbare muren prijken ronduit stotend. Pieter-Jan is erg verbaasd als ze midden in het centrum van de stad een anglicaanse kerk ontdekken. Elke weet dat de kerkgangers als outcasts behandeld worden. Hetere heeft niets tegen buitenlandse gelovigen, officieel toch niet, maar moslims die zich bekeren tot een andere godsdienst, dat vinden ze een schande. Die christelijke gemeenschap heeft anders wel een belangrijke rol. De christelijke minderheid mag wél alcohol brouwen voor eigen gebruik. Alleen, verkopen ze hun gestookte drank natuurlijk door aan de moslims.

 

De hele groep is verbaasd als ze door een wijk wandelen die verdacht op een rosse buurt lijkt. Elke die haar rol als gids met verve speelt, licht nader toe: ‘Dit lijkt niet alleen een rosse buurt, dit is er ook echt één. Met dat verschil dat de klanten een tijdelijk huwelijk afsluiten met de prostituee van hun keuze. Prostitutie is verboden en bestaat officieel niet, maar seks binnen de grenzen van een tijdelijk huwelijk, daar is niets mis mee.’

 

‘Absurd’, zegt Nico en de rest neuriet instemmend.

 

Als de groep door een smalle winkelstraat wandelt, botst Benjamin op een klein oud vrouwtje, dat hem hard bij zijn pols grijpt en een kleine leren zak in zijn hand propt. Daarna verdwijnt ze vliegensvlug tussen het volk.

 

‘Wat heb jij daar?’, vraagt Maryam nieuwsgierig.

 

‘Een zakje.’, zegt Benjamin die de situatie nogal komisch vindt.

 

Maryam neemt het zakje over en trekt het open.

 

‘En’, vraagt Pieter-Jan, ‘wat zit er in?’

 

‘Sleutels. Tien sleutels in allerlei verschillende kleuren. O en ook een briefje. In het Perzisch natuurlijk’, antwoordt Maryam.

 

‘En wat staat er dan?’, dringt iedereen aan.

 

‘Dit zijn de sleutels tot het juweel van de kern. Gebruik er negen, let wel, niet tien en niet acht, maar negen.’

 

(wordt vervolgd)

09-03-2009 om 23:25 geschreven door Tederdraads  


08-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 30: Iraniërs komen langs de achterdeur
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Alle jongens schieten in paniek in hun chador. ‘De buren hebben ons al verraden’, gokt Dieter.

 

‘Fraaie mentaliteit,’ zegt Pieter-Jan. De jongens nestelen zich in de zetel en op de grond. Maryam corrigeert hier en daar hun houding en hun kleding om hen er vrouwelijker te laten uitzien.

 

Dieter en Elke gaan openmaken. Voor hun neus staan vier gewapende kerels, hun leider, een kerel met een zonnebril en een dikke zwarte snor zwaait met een huiszoekingsbevel. Dieter en Elke kunnen geen Perzisch lezen maar het document met de typische stempels is hun genoegzaam bekend. Ze laten de vier mannen er langs. Elke doet een poging om zich in te dekken:

 

‘We vieren de verloving van mijn nicht. Let maar niet op de rommel.’

 

De vier agenten doorzoeken het hele huis, maar vinden niet meteen iets. Als de leider de lege drankflessen vindt in de keuken, denkt Elke dat haar hart zeker 200 per minuut slaat. Maar de agent is mild:

 

‘Binnenkamers doet iedereen maar wat hij wil. Ik zeg niet dat ik het goedkeur, maar ik zal je niets maken. Als ik iedereen oppakte die thuis alcohol dronk zat drie kwart van de stad nu in de gevangenis. Het gaat mij om je huurbaas. Komt die nog wel eens naar huis?’

 

‘Die dient bij de revolutionaire garde, die komt nooit naar huis.’, zegt Elke, die inwendig helemaal ontspant, alsof ze uit een vreselijke nachtmerrie ontwaakt.

 

‘Revolutionaire garde? My ass. Die tsjos is een vuile Mazdi geworden.’ De agent wil vol afschuw op de grond spuwen, maar weet zich te bedwingen.

 

Elke kijkt weg van de agent en probeert een glimlach te onderdrukken. Tsjos is het eerste Perzische scheldwoord dat ze hier geleerd heeft. Het betekent scheet. Meer bepaald ‘stille scheet’. De Iraniërs maken onderscheid tussen een scheet met geluid, die ze guz noemen en een stille scheet die ze tsjos noemen. Elke vraagt zich nog steeds af of het Perzisch de enige taal is die dit onderscheid maakt.

 

Boven heeft één van de agenten zich tussen de ‘vrouwen’ op de zetel gepropt. De vermomming van de jongens is kennelijk wel geslaagd, want de agent merkt niets. Het is een kalende man van voorbij de veertig, in een zwart hemd en een bijpassende zwarte broek. De hele kamer ruikt naar zijn sterke parfum, een overdreven stoer machogeurtje.

 

De ‘vrouwen’ houden stijf de lippen op elkaar en hun blikken afgewend, maar de agent heeft zijn ogen laten vallen op Willem. Hij geeft een kneepje in de zijkant van zijn dijen en zegt, in het Perzisch natuurlijk:

 

‘Hey schatje, gaan wij twee vanavond iets leuks doen? Ik rijd in mijn eigen mercedes en ik woon in een chique wijk in Noord-Hetere. Nou, wat zeg je? Je kan zo mee voor een ritje, mijn shift zit er al op.’

 

‘Doe geen moeite’, springt Maryam in de bres, ‘ze doet boete voor haar neef die betrapt is met een andere jongen. Ze eet en spreekt drie dagen niet.’

‘O maar dat geeft niet. Ze mag antwoorden met haar ogen.’

 

De agent draait Willems gezicht naar zich toe. ‘Nou, schatje, ga je mee? Ik bezorg je een leuke tijd.’

 

Als Willem zijn gezicht terug afwendt, bang dat de agent de stoppels van zijn baard opmerkt, zegt die:

 

‘O, ik raad het al, je maakt je zorgen over je onbevlekte staat. Gek druifje, dan doen we het toch langs achteren? Langs voren mag je bewaren voor je echtgenoot. God, wie weet trouw ik zelf wel met je. Dan kan je mijn eerste en tweede vrouw helpen in het huishouden. Die twee pesten elkaar liever het bloed van onder de nagels dan dat ze eens de afwas doen.’

 

Maryam slaat geshockeerd met haar handpalm tegen haar voorhoofd en zucht diep. Als de agent al zijn hand onder Willems chador beweegt, wordt de hele groep ongemakkelijk. Gelukkig weerklinkt net op tijd de stem van de leider. Hun speurtocht heeft niets opgeleverd. De eenheid keert terug. Elke krijgt zelfs verontschuldigingen voor het ongemak gepresenteerd en felicitaties voor de gelukkige bruid.

 

Willems aanbidder doet nog een laatste poging en smeekt Maryam om diens telefoonnummer. Maryam krijgt echter opeens een inval en zegt: ‘Ze heeft een kind.’

 

‘Had dat dan eerder gezegd,’ blaft de agent als hij naar het trapgat stormt.

 

Als de voordeur beneden dichtslaat, vraagt Pieter-Jan:

 

‘Is het wel zo’n goed idee om straks met z’n allen naar de markt te gaan? De kans is toch veel te groot dat iemand ons ontdekt?’

 

Boelie vraagt aan Dieter of hij nooit last heeft van aanbidders.

 

‘Als de Iraanse mannen weten dat wij twee samenwonen, laten ze ons met rust.’, antwoordt die.

 

‘Ik veronderstel dat de Sapfische liefde hier nochtans verboden is?’, vraagt Boelie.

 

‘Lesbiennes worden inderdaad officieel vervolgd, maar iedereen die we tegenkomen doet ons liever af als hartsvriendinnen die gewoon erg close zijn. Niemand doet moeilijk, zolang we elkaar maar niet in het openbaar beginnen opvrijen.’, zegt Elke.

 

Maryam vertaalt ondertussen de avances van de agent. Elke trekt haar schouders op. ‘O anale seks vinden ze hier doodnormaal. Vooral dan voor het huwelijk. Vaginale penetratie is dan weer taboe. Al zijn er nu ook al veel meisjes die hun maagdenvlies chirurgisch laten herstellen.’

 

Pieter-Jan betreurt het dat hij geen cameramateriaal heeft om hier een documentaire te schieten. Boelie zou dat ook geweldig vinden, hij zou er zelf een boek over schrijven. Willem vindt dat de stad wel een zekere poëtische sfeer heeft en betreurt het dat hij geen Perzisch kent, anders zou hij de Iraanse dichters willen lezen.

 

Die opmerking leidt meteen tot de discussie: wat is de beste manier om een samenleving te leren kennen?

 

Boelie gooit express een stok in het hoenderhok: ‘De gemiddelde leeftijd van haar prostituees zegt alles over een samenleving. Daar heb je geen rijmelarij voor nodig.’

 

‘Wat voor een achterlijke oversimplificatie is me dat!’, zegt Willem kwaad.

 

De twee grijpen elkaar al meteen bij elkaars kraag en dansen zo rondjes in afwachting van wie de eerste move maakt.

 

‘Wat hebben jullie jongens toch met geweld? Je grote gelijk bewijzen door elkaar pijn te doen.’, roept Maryam gefrustreerd uit.

 

‘Your pain makes me real’, zegt Pieter-Jan terwijl hij enkele kunstjes uit martial arts movies persifleert. Daarna holt hij door de kamer en bootst hij luid een chimpansee na.

 

‘Ok, die verveelt zich duidelijk,’ besluit Maryam met rollende ogen.

 

‘Super. De max.’, zegt Dieter. Als hij ziet wat voor een chaotisch boeltje de jongens aan het bakken zijn. ‘Jullie zijn echt een vette bende.’

 

(wordt vervolgd)

08-03-2009 om 12:03 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 29: Fizendjun
Klik op de afbeelding om de link te volgen

‘Al wat wij kennen is dus Hetere, een grootstad met circa 7 miljoen inwoners,het noordelijke deel is trouwens beter ontwikkeld dan het zuidelijke. Er rijdt een metro, maar die heeft maar twee lijnen. Het voornaamste openbare vervoermiddel zijn taxi’s. De regering bestaat uit een religieuze component en een wereldlijke, waarschijnlijk gebaseerd op het staatsbestel van Iran zoals wij het kennen of kenden. Hier heb je het politiek systeem uitgewerkt in een plannetje.’

 

Elke slaat een boekje open en toont het aan Maryam, zodat die kan bevestigen. ‘Ja, zo is het in Iran ook. Maar zo grappig allemaal, hoe kunnen we nu in een mini-Iran terechtkomen?’

 

De opgewekte gastvrouw gaat verder met haar verhaal. ‘Heel wat dingen zijn hier verboden, maar er zijn niet echt strikte regels over wat kan en wat niet kan en de regels worden ook niet altijd toegepast. Soms laten de autoriteiten je gaan zonder straf, zelfs als ze je voor een groot vergrijp klissen, zoals bijvoorbeeld een ondergrondse krant runnen en soms stenigen ze je, enkel alleen omdat ze je ervan verdénken, alleen nog maar verdenken, dat je moppen tapt op de kap van de president.’

 

‘Hoe heet die president hier? Toch niet Ahmadinejad?’, vraagt Pieter-Jan.

 

‘Nee, nee, Javad Kuni heet die. Een klein ventje, vreselijk conservatief, maar hij komt wel graag naar buiten met zijn voorliefde voor Iraanse housemuziek. Dat soort paradoxen heb je hier dus constant. Hij durft zelfs draaien op nationale feestdagen.’

 

‘God is a DJ’, zingt Pieter-Jan met overdreven basstem.

 

‘Maar wacht, jullie kunnen hem zelf zien, op de staatstelevisie is vast wel een of andere ceremonie aan de gang.’, zegt Dieter en hij zet de televisie aan.

 

‘Televisie is trouwens voor iedereen gratis, maar buiten staatszenders valt er dan ook geen zak op te zien.’, voegt Elke nog toe. ‘O kijk, daar heb je de hele regering verzamelt rond de put van Mehdi.’

 

‘En wat doen ze dan?’, vraagt Boelie.

 

‘Vandaag werken ze aan de begroting. Ze schrijven begroting op een papiertje en gooien het in de put. Het werkt als een wensput. Die Mehdi is een soort heilige die dood is, maar op een dag zal verrijzen en rust en orde zal brengen, maar tot die dag maakt hij je dromen al waar. Als je tenminste zo vriendelijk bent om ze op een papiertje te schrijven.’, vertelt Elke.

 

‘Dus als ik het goed begrijp hebben ze de begroting te boek gesteld en in die put gegooid om de goedkeuring van die Mehdi te krijgen?’, vraagt Willem.

 

‘Nee, nee, ze vragen een begroting aan Mehdi. Zelf stellen ze die niet op.’, verklaart Elke.

 

‘En hoe weten jullie dat allemaal, spreken jullie ondertussen Perzisch?’, vraagt Maryam.

 

‘Hier en daar een woord. Enkel wat nodig is om de klanten te plezieren. Maar er zijn hier genoeg jonge mensen die Engels praten, dus die leggen ons vaak dingen uit. Alleen moet je wel opletten tegen wie je spreekt, want je weet nooit of het informanten zijn die je er bij willen lappen omdat je kwaad spreekt van het regime.’

 

‘En niemand zegt er iets van dat jullie buitenlanders zijn? Niemand vraagt van waar jullie komen?’, vraagt Boelie.

 

‘Nee, ten opzichte van vrouwen zijn ze hier erg gastvrij, tenminste als ze zich aan de regels houden. Ze vragen niet van waar we komen, omdat buitenlanders sowieso uit Amerika komen. In de ogen van de Heteri is er maar 1 buitenland. Buitenlandse mannen kunnen er echter niet in, die worden sowieso beschouwd als infiltranten van de Mazdi’s. En dus gaan mannen er onverbiddelijk aan als ze die te pakken krijgen.’, vertelt Elke verder.

 

‘Maar die Mazdi’s kunnen hun vrouwen toch laten spioneren?’, werpt Benjamin tegen.

 

‘Onmogelijk. Een Mazdi vrouw sterft liever dan dat ze een hoofddoek draagt.’, zegt Elke.

 

‘En wie zijn die Mazdi’s dan?’, wil Willem weten.

 

‘Het fijne weet ik er ook niet van, maar volgens de officiële propaganda willen de Mazdi’s de Heteraanse samenleving de-islamiseren en Hetere terug de oud-Perzische cultuur opleggen. Ahura Mazda is één van hun goden, vandaar de naam.’, weet Elke.

 

‘Bestaan die Mazdi’s ook in het echte Iran?’, vraagt Nico aan Maryam.

 

‘Nee, nooit van gehoord. Ik ben zeker van niet. Echt absurd dat we dit meemaken.’, reageert Maryam. ‘Absurd en hilarisch tegelijk.’

 

‘En we kunnen hier dus niet weg?’, vraagt Pieter-Jan,

 

‘We hebben eerlijk gezegd niet geprobeerd om verder te trekken. Toen wij hier aankwamen is alles meteen in een stroomversnelling gegaan. We konden dit huis huren, het kraampje hebben we gevonden en zelf opgelapt. De plek waar we jullie zijn tegengekomen is strategisch interessant om eten te verkopen. Er komt veel volk langs. Veel Heteri trekken de natuur in en passeren daar.’, verklaart Elke.

 

‘En die Mazdi’s dan, waar zitten die? De Heteri kunnen zich dus blijkbaar vrij verplaatsen zonder dat ze gevaar lopen?’, vraagt Pieter-Jan wantrouwig.

 

‘De Mazdi’s vallen nooit openlijk aan. Soms ontploft er eens een bom op een markt, als er een zelfmoordterrorist door de controles raakt’, zegt Dieter.

 

‘Die controleposten zijn dan ook zo lek als een zeef. Ik geloof dan ook net zo min in Mazdi’s als in eenhoorns die Johnny heten. Die Mazdi’s zijn een uitvindsel van de regering om de mensen bang te houden’, concludeert Pieter-Jan.

 

‘Je klinkt al net als de progressieve jeugd hier’, lacht Elke.

 

‘Maar goed, laat ons wel wezen, hier blijven is toch nauwelijks een optie? Tenzij jullie al zo gewend zijn aan de Heteri way of life dat jullie het niet meer kunnen missen.’, zegt P-Jay.

 

‘We kunnen toch wel even blijven? Ik vind het zo leuk om terug Perzisch te horen en het eten is hier zo lekker. O, weten jullie soms waar we fizendjun kunnen gaan eten?’, roept Maryam dolenthousiast uit.

 

‘Wat is dat?’, vraagt Willem.

 

‘Fizendjun is haar lievelingsgerecht. Kip met een speciale walnotensaus. Erg lekker, maar je moet er voor zijn.’, antwoordt Boelie in Maryams plaats.

 

‘Er zijn veel restaurants waar je dat kunt krijgen, denk ik. We hebben het zelf nog nooit gegeten.’, zegt Elke.

 

‘Zes maand hier en jullie hebben nog nooit Fizendjun gegeten? Ok, dat staat vast, we gaan hier niet weg voor iedereen fizendjun geproefd heeft.’, bepaalt Maryam strikt.

 

‘Waar gaan we dan heen, als we niet hier blijven?’, vraagt Dieter.

 

‘Gewoon terug verder. Het universum stopt toch niet in Hetere? We tanken de Peykan vol en we gaan er weer vandoor.’, oppert Boelie.

 

‘Met tien in die Peykan?’, vraagt Randy verschrikt. ‘Ik doe niet meer mee als dat het plan is.’

 

‘Als we verder trekken doen we beter inkopen op de markt morgen. Je weet nooit waar we terecht komen.’, denkt Elke luidop.

 

‘Ik ben blij dat er eindelijk nog een vrouw in het gezelschap is. Nu zijn we toch al met twee die gezond verstand hebben’, zegt Maryam.

 

‘Ja, maar, ik kruip dus echt niet met tien in die Peykan, hé, echt niet dus hé.’, herhaalt Randy.

 

‘Ach, dat is toch maar voor eventjes. Uiteindelijk botsen we wel weer op iets anders.’, sust Nico.

 

Willems blik valt opeens op een doos. ‘Zeg wat is dat? Is dat Kolonisten van Katan?’ Hij staat op en neemt de doos. ‘Grappig in het Perzisch.’

 

De jongens veren als één man recht en kijken elkaar enthousiast aan.

 

‘O jee’, zucht Maryam. ‘ ze gaan een spelletje spelen. Dat zit potdorie vast in een andere dimensie en dat gaat zijn tijd daarmee verdoen. Mannen. Allemaal grote kinderen.’

 

‘Zullen wij anders ondertussen het eten klaarmaken? Dan kunnen de jongens hun hartje ophalen.’, stelt Elke voor.

 

‘Twee uur in een Iraanse parallelstad en we vervallen al in klassieke rollenpatronen’, zegt Maryam als ze rechtstaat en haar gastvrouw volgt naar de keuken.

 

De jongens willen haar paaien en garanderen:

 

‘Morgen gaan we naar de markt om inkopen, ’s middags eten we fizendjun en daarna gaan we weer de hort op. Beloofd.’

 

Tot laat in de nacht spelen ze Kolonisten van Katan. Ze slagen er zelfs in om Maryam te overtuigen om één rondje mee te doen. De sfeer komt pas echt goed in als Dieter drank bovenhaalt.

 

‘De vorige eigenaar mag dan een hardliner zijn, zijn drankkast is wel rijk gevuld. Als we morgen toch weg zijn, kunnen we wel enkele flessen soldaat maken.’

 

‘Strak plan’, zegt Nico goedkeurend en de rest volgt. Uitgezonderd Pieter-Jan.

 

De wekker die eerst op zeven uur ’s ochtends stond, draaien ze steeds verder tot die uiteindelijk op tien uur staat. Het is al bijna zonsopgang als ze slapen gaan. Elke is creatief met de hele huisraad en improviseert zo een achttal ersatzbedden.

 

Benjamin valt dronken op een dik Perzisch tapijtje dat hem tot bed moet dienen en roept uit: ‘O, ik ga die wekker morgenvroeg vervloeken.’

 

Zijn voorspelling komt echter niet uit, want de volgende ochtend wordt het gezelschap gewekt door luide bonzen op de voordeur en een luide Perzische bromstem die beveelt dat ze open moeten maken en snel wat ook.

 

(wordt vervolgd)

08-03-2009 om 11:44 geschreven door Tederdraads  


07-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 28: Binnenskamers
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Elke stapt uit haar fietskar en komt naar de auto gelopen.

 

‘Jullie parkeren best hier. Het is in dit smalle steegje links. Het huisje met de rolluiken die geverfd zijn als lieveheersbeestjes.’ Het meisje glundert en zegt: ‘Heb ik gedaan.’

 

De acht doen zoals gevraagd en komen even later te voet aan wandelen. Pieter-Jan vraagt waar Maryam eigenlijk de sleutel van die auto haalde. Die lag gewoon op het dashboard, luidt het antwoord.

 

Elke en Dieter laden druk hun kraampje uit en dragen de spullen naar binnen. De jongens helpen een handje. Als het kraampje volledig leeg is, legt Dieter twee sloten om de fiets en trekt hij een grote plastic bescherming over de go-cart.

 

Het huisje waar het jonge paar woont, telt drie verdiepingen die verbonden zijn, niet met trappen, maar met ladders. Veel plek is er niet, de kamers zijn krap en staan overvol. Elke verontschuldigt zich. ‘De eigenaar woonde hier voor ons, maar die is in dienst gegaan bij de revolutionaire garde en die heeft nu logies van de staat. We kunnen het huren voor een prikje, maar dan moeten we wel verdragen dat veel van zijn spullen hier blijven staan.’

 

Overal staan kartonnen dozen, aan de muren hangen propagandaposters. Jonge Basij die aan Karate doen of geweren schouderen die ze nauwelijks kunnen tillen. De acht moeten er maar niet te veel op letten, zegt Elke, als ze haar gasten meeneemt naar de tweede verdieping. Ze laat iedereen plaats nemen op kleine kussens die rond een lage salontafel liggen. Als ze terug naar beneden gaat om thee te zetten, gooit ze haar Chador af. Ze blijkt een uitgerafelde jeansshort te dragen en een topje dat haar buik bloot laat.

 

Ook de jongens werpen hun chador af, Maryam die een sjaaltje omgebonden had om de stad in te rijden, knoopt haar bedekking ook los. Ondertussen arriveert Dieter, nu ontdaan van zijn vrouwelijke vermomming. Hij ziet er uit alsof hij in een alternatief rockbandje speelt en heeft een zekere natuurlijke charme.

 

Boelie vraagt dan ook of hij soms muzikant is. ‘Ook’, antwoordt de jongen, ‘maar ik teken voornamelijk. Dat is ook hoe ik hier wat geld verdien, ik verkoop mijn tekeningen, terwijl Elke Ghanese specialiteiten verkoopt aan ons kraam.’

 

Aan het trapgat verschijnt een dienblad met thee en even later verschijnt Elke terug. ‘Wat zegt hij? Dat hij geld verdient met zijn tekeningen? Als mijnheer eens zou tekenen ja. Dan misschien. In de zes maand dat we hier al zitten, heeft hij twee tekeningen verkocht. Nauwelijks genoeg voor twee weken eten.’ Dieter glimlacht schuldbewust.

 

‘Die thee ruikt echt lekker’, zegt Maryam. ‘O en er is allerlei lekkers bij. Mmm, echt Iraans fruit.’

 

‘Ik zie geen verschil met ander fruit.’, zegt Pieter-Jan.

 

‘Wacht tot je het proeft. Iraans fruit smaakt zoveel lekkerder.’, propageert Maryam.

 

‘Maar we zijn toch niet echt in Iran?’, protesteert Willem.

 

‘Dat is ook waar’, geeft Maryam toe.

 

Dieter en Elke komen er bij zitten en delen de thee uit.

 

‘Maar zeg eens’, begint Willem’, hoe zijn jullie in deze wereld gekomen?’

 

‘Via een luik in het stadspark. Wij zijn gewend om, nou ja, het is eigenlijk een beetje gênant, te stoeien onder een bepaalde boom daar. De takken ervan hangen tot op de grond en van ver lijkt het een dichtgegroeid bladerdak, maar als je het weet kun je er makkelijk door en rond de stam is plek te over, dus kun je makkelijk…’

 

Elke hapert veelbetekenend en dus maakt Nico haar zin af:

 

‘Het gezellig maken?’

 

‘Juist. Nou en op een keer ontdekten wij daar een luik.’

 

‘Laat me raden, daarna zijn jullie via rivieren, kloven, steile hellingen, rollende tonnen en zo verder, uiteindelijk hier beland. Zijn jullie ook bestolen door een kleine, kreupele blinde?’

 

Elke en Dieter blijken inderdaad ongeveer de zelfde weg afgelegd te hebben. Alleen zijn ze nooit achtervolgd.

 

‘Jullie hadden geen Boelie die er graag een schepje bovenop doet.’, zegt Pieter-Jan terwijl hij van zijn thee drinkt.

 

‘A little bit too much, is just enough for me’, zegt Boelie.

 

‘Het is wel al even geleden dat hij nog een selffulfilling prophecy verkondigd heeft. Misschien was die magie van hem toch maar toeval’, snuift Willem.

 

Boelie haalt adem om er iets uit te flappen, maar Maryam springt op hem en dekt zijn mond af.

 

‘Maar we gaan het voor de zekerheid NIET testen.’

 

Elke en Dieter kijken niet begrijpend.

 

‘Nevermind’, zegt Jelle.

 

‘Eventjes voor de zekerheid: komen jullie uit de echte wereld? Ik bedoel uit dezelfde wereld als wij?’, vraagt Benjamin.

 

‘Hoeveel werelden zijn er waar ze Nederlands praten, Tsoempi’, zegt Maryam.

 

‘Sinds ik hier ben terecht gekomen, geloof ik echt dat alles mogelijk is.’, verdedigt Benjamin zich.

 

‘Maar dit is dus het eindpunt van onze bizarre tocht: Hetere?’, vraagt Pieter-Jan, in de hoop het tegendeel bewezen te horen.

 

‘Wij zijn hier terechtgekomen en verder kennen we ook niets. Er is de stad en van wat daar buiten nog is, weten we niets meer dan wat de regering bericht’, zegt Elke.

 

‘En wat berichten die dan?’, willen de acht weten.

 

‘Wel ik zal jullie alles zeggen wat we weten’, zegt Elke en ze zet zich in een comfortabele houding als voorbereiding op een lang verhaal.

 

(wordt vervolgd)

07-03-2009 om 21:44 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 27: Hetere
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

‘Wie gaat rijden?’, vraagt Maryam. Die keuze is niet zo moeilijk als blijkt dat er maar drie van de acht een rijbewijs hebben. De potentiële chauffeurs zijn Maryam, Nico en Jelle. Maryam kijkt verwijtend naar Boelie: ‘Wanneer ga jij nou eindelijk eens rijlessen nemen?’

 

Boelie zegt: ‘Laat mij anders maar rijden, hier doet het er toch helemaal niet toe of je nou een rijbewijs op zak hebt of niet, het zou mij verbazen als we politie tegenkwamen.’

 

‘Jij blijft met je fikken van dat stuur. Ik ben mijn leven nog niet beu.’

 

Besloten wordt dat M            aryam en Nico zullen rijden en dat Jelle overneemt als er iemand moe wordt. De groep deelt zich in twee en verspreidt zich over de twee witte Peykans, maar de problemen blijven niet lang uit. De auto van Nico wil niet starten, er zit niets anders op dan met acht in één Peykan te kruipen. Na enige manoeuvres is die switch geslaagd. 

 

Maryam zit aan het stuur, Boelie zit in de passagierszetel en Benjamin zit op de grond tussen diens benen. Achterin zitten Nico, Jelle, Willem en Pieter-Jan en over hun schoten ligt Randy met zijn tenen net uit het raampje. Hij kan geen kant op en de jongens vinden het leuk om hem te kietelen. Randy schreeuwt het uit, maar zijn plaaggeesten zijn onverbiddelijk. Tot Maryam het welletjes vindt en weigert te vertrekken zo lang het niet rustig is achterin.

 

Meteen is het muisstil en de witte Peykan scheurt er vandoor. Het pad voert hen uiteindelijk de bergen in. Ongeveer een kilometertje na vertrek bevinden ze zich op een smalle asfaltweg met scherpe bochten. Maryam rijdt behendig langs de kronkelige wegen. Ze zegt dat ze kriebels in haar buik krijgt als ze de contouren van de bergen ziet. Haar geboortestreek in Iran is bergachtig en in combinatie met de Peykan zorgt dit beeld er voor dat ze wat heimwee krijgt. Ze vertelt over het oude dorp van haar grootouders en haar herinneringen aan haar opa’s olijfboomgaard, maar Pieter-Jan vraagt haar om eens in de achteruitkijkspiegel te kijken. ‘Benieuwd of je dan nog zo’n heimwee voelt.’

 

Maryam doet zoals gevraagd en zegt: ‘Shit, maar zo grappig. Hilarisch gewoon. We worden achtervolgd.’

 

‘Ik snap eerlijk gezegd niet hoe je de hilarische factor derivieert uit dit normaliter als onrustwekkend te interpreteren gegeven.’

 

Iedereen kijkt achterom en ziet hoe ze achterna gezeten worden door wel honderd vrouwen. Althans het lijken vrouwen. Als ze goed kijken, zien ze dat het om lege zwarte Chadors gaat.

 

‘Maar zo grappig’, houdt Maryam vol, ‘lege chadors die achter ons lopen. Hoe bestaat het! Hilarisch gewoon.’

 

‘Ik vraag me af of het even hilarisch blijft als ze ons inhalen, dat legertje zwarte tentdoeken gaat behoorlijk snel.’

 

‘Al een geluk dat ze niet gewapend zijn met kalasjnikovs zoals het echte Basijvrouwen betaamt.’, merkt Boelie op.

 

‘Wat zijn Basijvrouwen?’, wil Benjamin weten.

 

‘De Basij zijn een soort militie van het Iraanse bewind. Hardliners en ook gewoon meelopers die lid zijn omdat het wat extra geld oplevert.’, zegt Boelie.

 

De acht blijven rustig bij de situatie tot de chadors op zo’n twintig meter genaderd zijn. Ze horen bonkende inslagen op de karosserie.

 

‘Wat is dat?’, vraagt Maryam zowel geïrriteerd als bezorgd. ‘Hebben ze toch wapens?’

 

‘Geen idee hoe ze het lappen, maar ze gooien stenen.’, zegt Jelle.

 

Iedereen behalve Maryam draait zich in bochten om achterom te kunnen kijken. Alleen Randy moet stil blijven liggen, want zijn gedraai bezorgt zijn onderzittende maten te veel last.

De Chadors lijken inderdaad te bukken, stenen op te rapen om die dan weg te slingeren, waarna ze gauw weer verder rennen of zweven.

 

‘En als we ze nu eens hard op de rem gingen staan?’, stelt Boelie voor. ‘Of in achteruit gaan en die Chadors platwalsen?’

 

‘Je weet toch maar nooit hoe sterk die dingen zijn’, twijfelt Willem.

 

‘Bibi moet weer de voorzichtige uithangen.’, mompelt Boelie. ‘Nooit een romannetje gelezen waarin ze uit de doeken doen hoe je Chadors afschudt?’

 

‘Uit die minachting voor lezen, blijkt alleen hoe hard jij je wil laten gelden als de grootste intellectueel van de bende.’, antwoordt Willem.

 

Boelie draait zich om en leunt ver naar achter om Willem te kunnen slaan, maar dan is er het geluid van piepende remmen en banden die over het wegdek schuren. De witte Peykan staat dwars over de weg en de Chadors tikken er één voor één tegenaan. Na de botsing vallen ze op de grond en zijn ze nog slechts wat ze zijn: grote lappen zwarte stof.

 

Maryam stapt uit, kijkt naar de ‘slachtoffers’ van de kettingbotsing en zegt:

 

‘Zo grappig, hilarisch gewoon.’

 

Ook de rest stapt uit. Vooral Randy is opgelucht en rekt zich eens goed uit. Pieter-Jan is de eerste om zo’n chador op te pikken. Hij slaat het kledingstuk over zich heen en trippelt als een verlegen dametje rond de auto. Boelie hult zich ook in zo’n doek en doet alsof hij toevallig op Pieter-Jan botst en met een schelle piepstem zegt hij:

 

‘Salam, Pieter-johanna, ghoebi?’

 

Ghoebi betekent ‘hoe gaat het?’ in het Farsi. Pieter-Jan die geen Farsi kent, kopieert slim de uitdrukking.

 

‘Salam, Boella, ghoebi?’

 

‘Merci, bad nistam’, antwoordt Boelie. ‘Merci, het gaat niet slecht met me. En tot zo ver mijn Perzisch.’

 

Maryam stampvoet. ‘Schei uit met die onzin. Als jullie twee eens tegen elkaar beginnen, zitten jullie in je eigen wereldje en dat is rotvervelend voor de rest.’

 

Boelie gooit meteen de chador af. Waarop Willem kort bromt:

 

‘Beter een blode sloef dan een dode sloef.’

 

Net als Boelie op Willem afspringt, wordt de aandacht van de acht getrokken door een enthousiast gesprek op de achtergrond.

 

‘Jaja, ze spreken echt Nederlands. Ongelofelijk, dat zijn ook Vlamingen.’, horen ze iemand zeggen.

 

‘Super, de max’, reageert iemand.

 

De acht turen rond en zien dan pas een kraampje langs de kant van de weg. Twee vrouwen, ook al in Chador, komen vanachter hun karretje en lopen toe op hen. Het gezelschap houdt zich schrap, maar als Pieter-Jan zegt: ‘Het is ok, die twee hebben gezichten’, ontspannen ze weer. Het regent enthousiaste begroetingen. De twee partijen, de acht en de twee nieuwkomers vragen gelijktijdig: ‘Wat doen jullie hier? Hoe komen jullie hier terecht? Hoe heten jullie?’

 

Een van de twee vrouwen stelt zich voor als Elke en haar vriendin stelt ze tot de grote verbazing van de acht voor als ‘mijn echtgenoot, Dieter. Tegen jullie durven we ons echte namen wel zeggen.’

 

Boelie vraagt voor de raap weg: ‘Is je man een travestiet?’

 

‘Nee, helemaal niet. Maar het is dit of steniging.’, zegt Elke.

 

‘Hoezo steniging?’, vragen de acht.

 

Dieter en Elke kijken elkaar aan: ‘Ow jee, we gaan hen zo veel moeten uitleggen. Hoe moeten we daar aan beginnen?’

 

Pieter-Jan merkt even verderop een pijl op waarop ‘Hetere’ te lezen staat.

 

‘Wat is dat?’, vraagt hij.

 

‘Hetere is de stad waar wij wonen.’

 

‘En wonen daar veel mensen?’, vraagt Nico.

 

‘O miljoenen.’

 

‘Miljoenen? En zijn jullie dan van hier? Hoe komt het dat jullie Nederlands spreken?’, vraagt Maryam.

 

‘We zijn hier zelf pas een half jaar. Maar ben jij van Iran?’, vraagt Elke aan Maryam.

 

‘Ja, dat klopt. Ik ben daar geboren.’

 

‘O fijn, dat komt mooi uit. In Hetere spreken ze Farsi en ook wel een beetje Engels. Maar nu kun jij voor ons tolken.’

 

‘Super, de max.’, vult haar echtgenoot aan, die er geloofwaardig uitziet als gesluierde vrouw.

 

‘Een stad waar ze Perzisch spreken. Hier? Ik snap er niets meer van.’, zegt Maryam.

 

‘Troost je, niemand snapt er nog iets van.’, zegt Nico.

 

‘Maar goed, we moeten wel eens een keer opkramen. Over een uurtje is het donker en dan komen de Mazda’s. Dan is het hier superonveilig.’

 

Elke en Dieter bergen alles op en doen hun kraampje dicht. Hun kraampje is een soort go-cart met twee zitjes en trappers.

 

‘Jullie kunnen ons volgen, maar de jongens moeten zich wel absoluut verkleden als vrouwen. Anders worden ze ter door veroordeeld. Hetere neemt alleen buitenlandse vrouwen op, buitenlandse mannen worden sowieso aanzien als Mazda’s. De regering ziet overal spionnen.’

 

‘Ik begin me af te vragen of we niet echt in Iran zijn.’, zucht Maryam.

 

De jongens hebben ondertussen al elk een chador opgeraapt. Ze paraderen voor Maryam en vragen of ze er zo vrouwelijk genoeg uitzien. Maryam ziet hun ongeschoren wangen en hun veel te mannelijke tred en rolt met haar ogen:

 

‘Dit gaat goed fout.’

 

Elke is optimistischer: ‘Het is snel donker nu. Met wat geluk raken we onopgemerkt tot bij ons thuis.’

 

De acht wurmen zich terug in de witte Peykan en volgen traag het kraampje van hun nieuwe kennissen.

 

Even is het spannend als ze voorbij een eerste controlepost rijden. Twee mannen in een pikzwart uniform met een witte geruite sjaal om de hals en gewapend met mitrailleurs werpen onderzoekende blikken in de langsrijdende auto, maar ze zeggen enkel:

 

‘Movazeb bash, Joojeh.’

 

‘Wat zei die?’, vraagt Pieter-Jan nieuwsgierig.

 

Maryam vertaalt: ‘Hij zei dat ik voorzichtig moest zijn. En hij noemde mij kuiken. De Tsjoempi.’

 

Voorbij de controlepost is het stervensdruk. Overal lopen mensen en het verkeer is regelrecht hels.

 

‘Voelen jullie ook zo’n druk op jullie longen?’, vraagt Boelie.

 

Alle inzittenden beamen. Ademen lijkt opeens veel moeilijker te gaan. De luchtvervuiling is er dan ook verschrikkelijk, maar gezondheidsoverwegingen zijn voor later, want de jongens vergapen zich aan het straatbeeld.

 

‘Lang niet alle vrouwen zijn hier verstopt in zo’n chador. Er lopen hier heuse fotomodellen rond. Ze dragen wel een minuscuul hoofddoekje en een manteau, maar wow zeg, sommige lopen bijna met hun kont bloot.’, merkt Pieter-Jan verlekkerd op. ‘Ik verwachtte mij al aan een verstikkend, onderdrukkende regime. Rijd in België trouwens maar eens met acht in een één auto rond.’

 

‘Maak je maar geen illusies. Zie je die taximannen daar op die hoek? Geloof me op mijn woord. Dat zijn gewapende regeringsmannetjes. Tenminste, als deze stad een klein beetje lijkt op Iran. Pas maar op dat ze jullie niet in de gaten krijgen. We moeten er zo langs.’, zegt Maryam waarschuwend.

 

De jongens duiken collectief wat dieper in hun chador en zakken wat lager weg. Ondertussen is de zon verdwenen en is het donker, maar er zijn alleen maar meer mensen bijgekomen op straat. Parken en pleinen stromen vol. Hetere is duidelijk een stad die ’s nachts leeft.

 

Dieter en Elke stoppen en Maryam remt bruusk. Er schiet nog net een brommer langs waarop maar liefst drie jongens zitten mét bagage. Elke roept naar de acht:

 

‘We zijn er.’

 

(wordt vervolgd)

 

 

 

 

 

07-03-2009 om 16:58 geschreven door Tederdraads  


06-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 25: 'De donzige Doenja's'
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Tot er dan luid gegiechel opsteekt als een kwetterende vlucht zeemeeuwen. De kleine blinde schudt verveeld met zijn hoofd en zegt iets als: ‘zo’n stel kippen, ik doe al het werk en zij krijgen het lekkerste eten’. Hij ploft zijn zak neer en gaat in kleermakerszit in het zand zitten. De jongen draagt enkel een linnen short en een dun shirt, maar de nachtelijke koude schijnt hem niet te deren. Met zijn handen gevouwen onder zijn kin blijft hij zitten, net of hij de zee observeert.

‘Met wie hebben we de eer?’, vraagt Pieter-Jan opzettelijk op komische toon.

 ‘The Swedish Bikini Team’, antwoordt Boelie bij voorbaat.

De zeven giechelen zo mogelijk nog harder, tot er eentje naar voor treedt en gespeeld zwoel zegt:

‘Wij zijn de donzige doenja’s’

Ze houdt haar hoofd laag en werpt haar ogen zo verleidelijk omhoog, terwijl ze druk met haar lange wimpers knipt.

‘En met wie hebben wij de eer?’, vraagt het meisje terwijl ze Pieter-Jans toon imiteert. Haar vriendinnen schateren het uit. Ze verschuilen zich achter hun leidster en klitten veilig samen in een kringetje.

‘Wij zijn acht verdwaalde reizigers in deze wereld.’

‘Zijn we dat dan niet allemaal?’, antwoordt de leidster.

Boelie staart ondertussen net iets te lang naar de spreekster en krijgt een stomp op zijn bovenarm van Maryam.

‘Kwijl vooral het strand niet onder, hé! Tsjoempi!’

‘Ik kwijl niet’, verontschuldigt Boelie zich. ‘Maar geef toe dat ze sprekend op mijn ex lijkt, zelfde haren, zelfde attitude en net zo’n prominent reukorgaan. Ik val op grote neuzen, dat weet je, maar deze is er wel over.’

‘Dat kun je wel zeggen, ja. Kom je thuis soms iets te kort, hé?’, reageert Maryam.

‘Ik zweer het je, Azzizam, dat mens laat mij koud. Ik verbaas mij gewoon over de gelijkenis.’

Boelie spreekt ongeveer 100 Perzische woorden en Azzizam, dat iets als liefste betekent, is daar eentje van. Hij trekt Maryam naar zich toe en overstelpt haar hartstochtelijk met kussen.

‘Ook onder de sloef leest een bibliofiel nog wel eens een boek’, merkt Willem venijnig op.

Boelie kijkt over Maryams schouder naar Willem en zegt: ‘Ik lees niet, ik word gelezen.’

‘En dat noemt mij arrogant’, blaast Willem terug.

Pieter-Jan heeft ondertussen al zichzelf en zijn hele gezelschap voorgesteld aan de leidster van de Doenja’s. De meisjes ontdooien en stellen zich ook voor. De bende maakt kennis met Petronella, Tatjana, Jekaterina, Ivana, Kremena, Melinda en Martina. Stuk voor stuk zijn ze hoogblond, hebben ze twee vlechten, een tamelijk grote neus, blauwe of groene ogen en een klein beetje sproetjes. Een stel opgewekte jonge meisjes tussen ruwweg 18 en 22 die kennelijk een nachtwandeling maken of om het in de woorden van Maryam te zeggen:

‘De grootste verzameling krengen die ik mijn leven gezien heb. Zie die ogen, zo’n bitchen’

Boelie knikt, terwijl hij zich blijft verbazen over de gelijkenis tussen Ivana en zijn ex. Ivana blijft, ook als het ijs al wat is gebroken, de meest mondige van het zevental.

‘Dit kan wel eens een zevenkoppige draak blijken te zijn’, fluistert Pieter-Jan, meer als waarschuwing voor zichzelf dan voor de rest. De meisjes stellen voor om samen iets te knabbelen.

‘Wij blijven altijd laat op en hebben ’s nachts altijd nog honger’, zegt Tatjana een beetje verontschuldigend. Zij is het kleinste meisje van de groep en ook de kalmste. Samen met Ivana komt ze ook het meest volwassen over.

De jongens vleien zich op het strand en de meisjes knopen de zak van de blinde open. Er komen lekkernijen te voorschijn die gul uitgedeeld worden.

‘Zo’n nachtwandelingen, daar teken ik voor’, zegt Pieter-Jan vrolijk als hij een dikke boerenboterham besmeert met leverpastei.

Iedereen tast gretig toe, alleen Maryam zegt kortaf dat ze geen honger heeft. Na verloop van tijd, neemt ze toch enkele sneetjes zoete kruidenkoek aan.

De meisjes blijken te logeren in een zelfde soort hoeve een kilometertje verder. Er is iets meer comfort, maar de eigenaar is de zelfde. Pieter-Jan wil weten hoe ze hier beland zijn.

‘O, wij zijn op rust hier. We zijn allemaal een beetje astmatisch’, zegt Ivana. De zeven gaan weer aan het giechelen en Maryam zucht diep. ‘Zo’n aanstellers’.

Zij en Boelie houden zich wat afzijdig, terwijl de zeven jongedames overduidelijk hun metgezellen inpalmen. ‘Zelden zo’n flirtkousen meegemaakt’, zegt Boelie, ‘Zouden ze Servisch zijn? Die staan er wel om bekend.’ Maryam vindt de jongens oliedom, als ze vallen voor die rotkarakters.

Als de jongelui hun voedselvoorraad zo ongeveer verwerkt hebben, zeggen de zeven meisjes bijna gelijktijdig dat ze zich vervelen. De jongens zijn meteen gealarmeerd en zelfs licht gekwetst, dus vragen ze gretig waar de meisjes dan wel zin in hebben.

Maryam merkt ondertussen op dat het inderdaad wel zeven mooie verschijningen zijn. Lange haren, volle dijen, expressieve gezichten, geen uitgemergelde modellen. Maar het blijven rotkarakters, want er spreekt niets goeds uit hun ogen. Boelie is het er helemaal mee eens en zegt dat zij toch veel mooier is. Maryam gelooft haar Boelie eerst niet, maar die dringt aan en uiteindelijk geeft ze hem ‘the benefit of the doubt’.

De meisjes twijfelen een tijdje en discussiëren over waar ze nou het meeste zin in hebben. Uiteindelijk besluiten ze dat ze graag willen gaan varen.

‘Morgenvroeg?’, vraagt Nico.

‘Nee, gekkie, morgenvroeg slapen wij uit. Nu! We willen graag nu varen. De zee is toch rustig op dit moment.’, zegt Petronella, een iets stugger type met een zelfingenomen uitstraling.

‘Akkoord, maar je ziet geen hand voor ogen.’, reageert Nico.

Pieter-Jan wijst op het maanlicht. ‘Je ziet nog wel net genoeg.’

De meisjes zien hun kans schoon en dringen aan. Hun mannelijk gezelschap zwicht al te makkelijk. Er wordt een spelevaarttocht georganiseerd. Maryam protesteert. ‘Als jullie gaan varen, ga ik terug slapen.’ En zij en Boelie maken aanstalten om weg te gaan. Ivana houdt hen echter tegen:

‘Wacht, jullie hoeven helemaal niet te varen. We kunnen een klein bootje op sleeptouw nemen, het is zelfs overdekt en er is plek voor twee. Keiromantisch. Heus waar.’

Ook Maryam en Boelie laten zich overtuigen en dus gaan ze op pad. Ivana stuurt de blinde naar huis. ‘Jij hebt hier niets meer te zoeken. Wek ons tegen de middag en zeg tegen de baas dat alles in orde is.’

De blinde vloekt en stampt met zijn goede been in het zand, maar strompelt er dan toch vandoor. Na een kilometertje wandelen komen de vijftien jongeren bij een landhuis. ‘Hier in de kelder, is een boothuis, daar vinden we alles’, meldt Ivana.

Nauwelijks een dertigtal minuten later bevinden ze zich al op zee. Nico is een ervaren zeiler en ook Pieter-Jan heeft wel enig verstand van boten.

De jongens zitten achterin in een grote open boot en roeien, terwijl de meisjes voorin zitten met hun gezicht naar de roeiers. Ze moedigen de jongens kirrend en giechelend aan. Ivana heeft helemaal achteraan plaats genomen en zit op de achterste rand van de boot. Maryam en Boelie liggen in elkaars armen in een gezellig klein bootje, dat met een koord verbonden is met de hoofdboot.

Door de aanmoedigen van de meisjes, willen de jongens natuurlijk tonen wat ze in hun mars hebben en dus roeien ze tegen de sterren op. Zij die zo’n fysieke inspanningen niet gewend zijn, verstoppen angstvallig hun vermoeidheid. Al snel zijn ze een heel eind verwijderd van het strand. Iedereen schijnt het reuze naar zijn of haar zin te hebben. De jongens hebben hun hoop op ‘meer’ en de meisjes genieten van de krachtprestaties ter hunner ere.

Maar dan roept Ivana plots scherp: ‘Nu!’

De zes meisjes voorin grijpen een groot net en werpen dit over de roeiers. Daarna werpen ze zich op de jongens om hen overboord te duwen. Ivana haalt ondertussen een mes vanonder haar rok en snijdt het touw dat het kleine bootje met hun boot verbindt, door. Maryam en Boelie vragen zich gelijktijdig af of ze nu niet opeens flink vaart minderen, maar wuiven hun eigen argwaan weg als paranoia. ‘Je kan wel denken wat ze daar in de roeiboot doen. Met zo’n stel sletten.’, merkt Maryam op. Boelie stelt voor om net hetzelfde te doen. Maryam protesteert niet en de twee geven zich aan elkaar over. ‘Inderdaad erg romantisch’, zegt Maryam, tussen twee lange zoenen door.

Ondertussen leveren de jongens strijd tegen hun belagers. Enkel Nico en Randy hebben hun roeispaan nog vast, de rest heeft die al laten glippen. Pieter-Jan schreeuwt dat ze er mee moeten slaan. De meisjes krabben, bijten en duwen, maar Nico en Randy twijfelen. ‘Slaan op vrouwen?’

‘Ja, sla! Zo hard als je kan. Die feeksen willen ons vermoorden.’

Benjamin die als enige niet wordt belaagd, bevrijd zich als eerste uit het net en trekt iedereen terug los. Het net is versleten en scheurt erg makkelijk. Pieter-Jan heeft zijn handen vol met Petronella. Die is op zijn rug gesprongen en de jongeman voelt hoe de stevige vrouwendijen hem omklemmen. Met haar arm om zijn nek, probeert de furie Pieter-Jan te wurgen. Gelukkig krijgt hij nog net een streepje lucht door zijn keel, zodat Petronella op dit moment het minste van zijn zorgen is. Martina die gericht op zijn schenen schopt en in zijn gezicht krabt, biedt een grotere uitdaging.

Randy vecht met Kremena over het bezit van zijn roeispaan. De twee hebben hun handen stevig rond het ding en geen van beide willen lossen. Pieter-Jan blijft roepen om geweld, dus Randy haalt zijn schouders op en geeft zijn tegenstandster een geweldige vuistslag, zodat die volledig buiten westen op de bodem van de boot valt. Daarna slaat hij ook Petronella met een slag van de roeispaan uit Pieter-Jans rug.

Ook de anderen hebben een klauwende feeks in hun nek, maar met vereende krachten zijn de vrouwen snel overmeesterd. De jongens vinden touw en binden de meisjes vast.

Ondertussen klaart het duister al op en de eerste zonnestralen van de dag weerkaatsen over het zeeoppervlak. Nico en Randy gebruiken de twee overgebleven spanen om terug te roeien. Pieter-Jan haalt opgelucht adem en wil gaan zitten om de vrouwen te ondervragen over hun beweegredenen, maar dan slaakt hij in paniek uit:

‘Shit, Boelie en Maryam, wat is er met die twee gebeurd?’

(wordt vervolgd)

06-03-2009 om 14:23 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 26: Humane foltermethodes
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het kleine bootje met het jonge paar aan boord is natuurlijk nergens meer te bekennen, maar volgens Nico is er niet echt reden tot zorgen. Het is vloed, dus normaal gezien spoelt het bootje wel aan. Zo ver in zee waren ze nog niet.

De jongens keren terug naar het boothuis. Daar aangekomen willen ze dat de gevangen meisjes uitstappen, maar die houden zich voor dood, zodat ze gedragen moeten worden. ‘Bind ook zeker eerst hun voeten samen, ik vertrouw ze voor geen cent’, zegt Pieter-Jan net voor ze aan land gaan.

Terug op het strand stoken de jongens een vuur, in de hoop zo duidelijk te maken aan Boelie en Maryam waar ze zich ergens bevinden. Pieter-Jan blijft de vrouwen aan de tand voelen, maar die lossen niets. Willem stelt voor om hen uit te hongeren. Pieter-Jan is tegen.

‘We doen het omgekeerde, we laten hen à volonté eten en drinken, maar we maken hen niet los als ze naar toilet willen. Tenzij ze ons wat informatie geven.’

‘Dus, we laten hen de keuze tussen zich bevuilen of spreken?’, vraagt Willem.

‘Ja.’

En dus krijgen de jongedames niets geweigerd. Alle voedsel en drank die te vinden zijn in de voorraadkast van het strandhuis kunnen ze krijgen en de jongens bieden het erg behulpzaam aan. De meisjes kunnen immers zelfs niets naar hun mond brengen, omdat hun handen gebonden zijn. De techniek heeft al snel resultaat. Na een uur of twee willen ze allemaal naar toilet willen. Pieter-Jan is echter onverbiddelijk, niemand gaat tot ze enkele antwoorden geven. De meisjes zijn taai en houden het nog drie uurtjes uit.

Willem en Jelle keren ondertussen terug van een speurtocht langs het strand. Het is Willem die verslag uitbrengt:

‘Over Maryam en Boelie moeten we niet meer inzitten. Hun boot is al terug op het strand gespoeld.’

‘Is alles in orde met hen?’, vraagt Pieter-Jan.

‘Geen twijfel mogelijk. Ze hebben mij al eens goed de huid vol gescholden. Ik wilde aankloppen om de situatie uit te leggen en om te vragen of ze ongedeerd waren, maar er kwam alleen: ‘Bol het, Tsjoempi!’ en ‘Kruip stil in een hoekje met een boekje, bibi.’ Bibi zijnde een afkorting van bibliofiel. Rancuneus ventje toch, die Boelie.’

‘O ja,’ zegt Pieter-Jan, duidelijk met kennis van zaken.

‘Hebben jullie al meer informatie?’

‘Wel, ze hebben ondertussen opgebiecht dat ze over twee dagen scheep gaan. Ze zijn beloofd aan overzeese rijke zakenmannen. Ze waren bang dat we dat zouden verhinderen of dat hun baas zou panikeren als die wist dat vreemdelingen hen gezien hadden en de boel zou afblazen. En dus wilden ze ons maar verdrinken. Fraai stel, hoor.’

‘En wat doen we er nu mee?’, wil Jelle weten.

‘Niets. We houden ze scherp in de gaten tot we hier weg zijn en dan maken we ze los.’, zegt Pieter-Jan. ‘Ik en Randy zullen er op passen, halen jullie twee onze spullen in het andere huis. Benjamin en Nico zorgen er voor dat Maryam en Boelie opstaan.’

‘O nee’, zucht Benjamin.

Jelle en Willem treden binnen in de hoeve via de achterdeur. Ze komen eerst langs de keuken. Daar zit de kleine blinde hard te snikken, boven een bord witte bonen. De jongen weent onbedaarlijk en vraagt zich af: ‘Waarom kan ik nou niet gewoon mee? Waarom niet?’ Straks komt er weer zo’n nieuwe lading geiten en die behandelen mij dan net zo gemeen als deze.’

De twee jongens kijken elkaar en wisselen een blik uit die wil zeggen: ok, dit is erg, maar kunnen we er aan doen? Ze gaan door naar de slaapvertrekken om hun spullen op te pikken, maar er ligt niets meer. Als ze terug naar de keuken gaan om de blinde om uitleg te vragen, is die al weer verdwenen. Ze kammen het hele huis uit en speuren de omgeving af, maar noch van hun spullen noch van de blinde jongen is enig spoor te bekennen.

Willem laat het niet aan zijn hart komen: ‘Wat moeten we uiteindelijk ook met een gsm waar je niet meer mee kan bellen of die je niet meer kunt opladen of met onze identiteitskaart of bankkaart? Ik denk dat we in deze wereld wel andere zorgen hebben.’

Jelle is akkoord en de twee keren terug naar het bootshuis. Daar zijn ondertussen ook Maryam en Boelie gearriveerd. Maryam vraagt zich af of ze zich niet eens een keer moeten douchen. De jongens vinden dat een douche nog wel even kan wachten.

‘Typisch mannen. Allemaal viezeriken.’

De acht maken zich klaar om terug op pad te gaan, graaien wat eten samen en snijden de gevangenen los, die als gekken naar het toilet spurten.

‘Juist, ja’, zegt Pieter-Jan nonchalant, ‘ze mochten naar het toilet als ze spraken.’

Het is ondertussen middag en prachtig weer. Eventjes overwegen ze om verder te gaan met de roeiboot, maar met slechts twee roeispanen is dat vrijwel hopeloos. Ze keren terug naar het pad van gisteren en gaan te voet verder. De weg gaat steil naar beneden en de weg verzinkt tussen het omringende duinenlandschap.

Pieter-Jan zucht: ‘Ik hoop dat dit weer geen kloof wordt, want daar heb ik nu even geen zin meer in.’

Maryam voegt toe: ‘Kloof of geen kloof. Kan mij niet schelen. Als we maar niet te ver te voet moeten.’

Haar woorden zijn nog niet koud of in de volgende bocht, stoten ze op nieuwe vervoersmiddelen. Twee auto’s, netjes achter elkaar.

‘Dat type ken ik niet’, zegt Nico onderzoekend.

‘Ik wel. In Iran is dit zo wat de meest voorkomende auto in het straatbeeld.’, zegt Maryam.

‘En hoe heten die dingen?’, vraagt Pieter-Jan.

‘Dit zijn typisch Iraanse Peykans. Een studie heeft eens uitgewezen dat er wel tweehonderd fouten aan die auto’s zijn.’

‘Dat belooft.’, zucht Willem.

(wordt vervolgd)

06-03-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


03-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 24: Sluiptocht over het strand
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Boelie is wat slaperig, terwijl Maryam barst van energie, ze vindt de nachtelijke verkenningstocht reuzenspannend en huppelt over het strand.

De acht zijn stil het huis uitgeslopen stappen in het maanlicht richting de zee. Pieter-Jan meent dat hij daar schimmen heeft gezien, met wat hij zelf zijn ‘arendsblik’ noemt.

Willem zegt tegen Boelie:

‘Wel jij die zo hypergevoelig bent waar het arrogantie betreft. Waarom zeg je daar niets op, he? Pieter-Jan mag zichzelf wel bewieroken of zo?’

‘Pieter-Jan hééft een arendsblik en hij zegt het niet op de zelfde toon als waarop jij zegt: tegenwoordig lees ik al Goethe in het Duits.’

‘Op wat voor toon is dat dan hé? Net of jij bent zo bescheiden. Je dweept zelf met grote namen, maar dan op een meer verdoken manier.’

‘Ik ben zo’n citaatjunkie als jij, he, is dat het?’

‘Aan jezelf herken je een ander.’

‘Moet je anders een bescheiden kopstoot?’

‘Dreigen met geweld als de eerste de beste macho, ja, dat kan ie. Ik geef toe, voor iemand die o zo graag zijn uniciteit benadrukt, pak je het leep aan. Het typetje van de belezen macho spelen, gaat je vrij goed af. Ondanks je pocket-sized verschijning.’

‘Ik ben nauwelijks kleiner dan jou, bibliofiele kwezel.’

‘Ah, we hebben een gevoelige snaar geraakt.’

‘Shit, jong, al dat lezen, en dan nog steeds met zo’n cliché-uitdrukkingen schermen.’

Willem en Boelie gaan bijna echt op de vuist, maar vredesduif Nico komt tussenbeide.

‘Zeg, gaat het niet? We staan hier op het punt om ons bloot te stellen aan wie weet wat voor gevaar en jullie bakkeleien over wie het meeste boeken gelezen heeft.’

‘Daar gaat het niet om!’, bijten Boelie en Willem tegelijkertijd.

‘Ssst, ik hoor iets.’, meldt Maryam opeens.

Iedereen duikt plat op de buik, knijpt de ogen fijn en tuurt de omgeving af. De geluidsbron is al snel duidelijk. Op ongeveer 30 meter van hen, wandelt de kleine blinde met een grote zak over zijn rug.

‘Freaky, wij moeten al de grootste moeite doen om niet op onze bek te gaan in het pikkedonker op deze gladde keien en zie hem eens. Blind en met één lam been.’

Het keienstrand blijkt inderdaad nauwelijks een hindernis voor het zwaar beladen ventje. En hij mag dan kreupel zijn, als hij bij een brede plas komt, springt hij zelfs behendig als een berggeit van kei naar kei om zijn voeten droog te houden.

Pieter-Jan stelt voor om hem een minuutje voorsprong te geven en hem dan achterna te gaan.

‘Ik, Jan Cremer, heb je die dan tenminste gelezen?’, vraagt Boelie ondertussen aan Willem.

‘Nee. Heb jij ‘Turks fruit’ gelezen van Wolkers?’, repliceert Willem.

‘Nee, maar ik heb wel de film gezien. Als kind van acht.’

‘Als kind van acht? En dat mocht van je ouders?’

‘Ja’, zegt Boelie trots.

‘Gestoord’, reageert Willem vol afschuw.

Boelie balt zijn vuisten, maar Pieter-Jan komt tussenbeide:

‘Wat mij betreft kunnen we ook een minuutje wachten in stilte. Wie is voor?’

Iedereen en dus zwijgen de twee ruziemakers.

Maryam vraagt: ‘Die minuut is nu toch wel al laaaang verstreken, niet?’

Het teken om subtiel de achtervolging in te zetten.

‘Ok, voorzichtig nu. Stealth.’, maant Pieter-Jan aan.

‘Stel wat?’, vraagt Maryam.

‘Nee, stealth.’

‘Ja, maar stel wat dan?’

‘Stealth wil zeggen dat we ongezien gaan. Dat is een term voor vliegtuigen die ongezien blijven voor radar.’

‘Alsof die kleine die we volgen radar heeft. Tsjoempie’, zegt Maryam terwijl ze voorop gaat.

Na een aantal minuutjes stappen, waarbij elk van de bende meerdere keren bijna uitglijdt, stopt Maryam opeens.

‘Horen jullie dat ook?’

‘Wat dan?’, vraagt de rest.

‘Ik hoor mensen lachen. Giechelen. Ja, zeker weten, ik hoor meisjesstemmen en ze amuseren zich blijkbaar te pletter.’

‘Pieter-Jan rekt zijn hals uit en doorklieft de horizon met zijn blik. ‘Je kan wel eens gelijk hebben. Ik zie een stuk een achttal silhouetten.’

‘Acht, zeg je. Ik begin de gang van zaken hier zo wat te kennen. Ik wed dat we straks geconfronteerd worden met acht versies van onszelf. Maar dan in de vorm van onze slechtste ik of zoiets.’, zegt Jelle.

‘Onze slechtste ik moet dan een vrouw zijn, want volgens mij zijn het allemaal vrouwen. Op die kleine blinde na.’, weet Pieter-Jan.

‘Ook gek dat het weer nu opeens zo zacht is. Gisterenavond leek het nog te gaan stormen’, zegt Randy.

‘Wat doen we nu? Keren we terug of wat of sluipen we er voorzichtig heen?’, vraagt Maryam.

‘Nee, we gaan er gewoon op af. Kordaat. Tenslotte doen we daar niets verkeerds mee.’

Als de acht de silhouetten nadert, vangen ze flarden op van een erg levendig gesprek, maar van zodra de silhouetten hen gezien hebben, vallen de tongen stil.

Maryam merkt iets vreemds aan de jongens, ze draait zich om en vraagt: ‘Wat krijgen jullie nou opeens? Jullie doen opeens zo vreemd.’

Ze krijgt geen antwoord en haar metgezellen blijven stokkenstijf staan. Voor een ogenblik is op het strand enkel het klotsen van de zee te horen.

(wordt vervolgd)

03-03-2009 om 18:30 geschreven door Tederdraads  


02-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 23: Blinded by the lights
Klik op de afbeelding om de link te volgen

‘Is je vader thuis?’, vraagt Pieter-Jan.

‘Mijn vader? Die ligt al tien jaar onder de pieren en wie weet waar? Zo’n globetrotter.’

‘Je moeder dan?’

‘Die is er vandoor met een ouwe vent die in de poen zwom. Maar een blinde kreupele op sleeptouw nemen, dat was te veel gevraagd.’

De acht deinzen eventjes achteruit als de lantaarn een streepje licht werpt op het gelaat van de kleine jongen. In plaats van ogen, heeft hij twee witte bolle vlekken. Blind in beide ogen.

Pieter-Jan laat zich niet afschrikken door het lugubere tafereel.

‘Ok, heb je dan een baas, een voogd, iemand met beslissingsrecht aangaande deze hoeve? Tenzij jij hier zelfstandig woont, want dan zijn wij vragende partij voor onderdak deze nacht.’

‘Baas is naar de markt.’

‘Kort van stof die kleine.’, merkt Boelie op.

‘Ok dan, hebben jullie plaats voor acht mensen?’, vraagt Pieter-Jan verder.

‘Misschien wel, misschien niet.’, zegt de kleine, terwijl hij zijn lantaarn op de grond zet, zijn zakdoek uit zijn korte broek opdiept en luid zijn neus snuit.

Maryam is het beu: ‘Laat mij er door, ik bevries hier, ik sla die tsjoempi dat deurgat uit.’

Boelie slaat zijn armen om elkaar. ‘Kalm, mooiste, met honing vang je meer bijen dan met azijn. Kill you with kindness, remember?’

‘Waarom zou je in godsnaam bijen willen vangen. Zo’n enge, vieze beesten.’, roept Maryam vol afschuw uit.

Pieter-Jan gaat ondertussen verder met de onderhandeling.

‘Wanneer komt je baas terug?’

‘Misschien straks, misschien later.’

De blinde moffelt zijn zakdoek terug weg en neemt zijn lantaarn terug beet.

‘Duw die tjsoempi toch gewoon neer, die dikke egoïst!’, klaagt Maryam.

Pieter-Jan bewaart zijn geduld. ‘Als je ons helpt, zullen we je zeer erkentelijk zijn.’

‘Betaling te regelen met de baas.’, zegt de blinde.

‘Kunnen we blijven voor de nacht?’, vraagt Pieter-Jan.

‘Tuurlijk.’, de blinde draait zich en zegt ‘Volg’

‘Wat is dit nou, nu is het opeens wel ok? Die tsjoempi kan nou maar zorgen dat zijn accommodatie tiptop is.’, roept Maryam, nog steeds geënerveerd.

‘Een driesterrenhotel zou ik hier niet verwachten.’, perkt Nico al voorzichtig de verwachtingen in.

‘Nog geen literaire hallucinaties? Dit doet geen belletje rinkelen?’, vraagt Boelie aan Willem.

‘Ik heb nooit beweerd dat ik alles gelezen heb.’

‘Maar de Alchemist van Coelho, zo’n boek vond je al beneden jouw waardigheid, heb ik je ooit horen zeggen.’

‘Je verdraait mijn woorden.’

‘En the battle of the books continues’, merkt Pieter-Jan op. ‘Jongens met kleine penissen willen altijd ergens groot in zijn.’

‘Wil jij dan nergens groot in zijn?’, vraagt Benjamin.

‘Not an issue’, reageert P-Jay.

De blinde wijst hen twee zaaltjes met langs de wanden houten britsen en één slaapkamer met een brede alkoof.

‘Wij nemen de kamer met het bed in de kast.’, roept Maryam enthousiast uit en ze trekt Boelie al naar binnen.

Als de blinde schaapachtig glimlacht, krijgt zelfs Pieter-Jan koude rillingen.

Nico fluistert tegen de rest: ‘Vinden jullie ook niet dat die kleine voor een blinde wel heel makkelijk zijn weg vindt?’

Randy vraagt de jongen of ze misschien nog wat te eten kunnen krijgen.

‘Er is kasja die ik wel even kan opwarmen.’

Nico vertrouwt het al helemaal niet meer. ‘Koken kan hij ook nog.’

‘Wat is kasja, mijnheer de slavist?’, vraagt P-Jay aan Benjamin.

‘Dat is een algemene term voor een typisch Oost-Europees gerecht. Een mengelmoesje van allerlei ingrediënten, er kan zo wat alles in zitten Meestal best te pruimen.’

De zes overblijvers volgen de kleine naar de keuken. Nico vraagt zich af waarom het ventje overal een lantaarn meedraagt, als hij dan toch blind is, heeft hij die toch helemaal niet nodig? Randy zegt dat hij misschien wel nog lichtschakeringen kan herkennen, maar Pieter-Jan en Willem vinden dat zeer twijfelachtig, zo zonder pupillen.

In de keuken slaat de kleine probleemloos aan het kokkerellen. De acht schuiven hun voeten onder een grote eiken tafel en hun gastheer ploft een diep bord pal voor hun neus, mét houten lepel. Ze krijgen uit een metalen ketel een soort kaasachtige saus opgeschept, met daar doorheen kleine stukjes groenten.

‘Good shit,’ zegt Pieter-Jan.

Als de ketel leeg is, zoeken ze hun britsen op. ‘En nu hopen dat Maryam en Boelie het rustig houden. De kreungeluiden van een maat in extase aanhoren, dat werpt toch een smet op een vriendschap.’, merkt P-Jay nog op, alvorens hij naar dromenland gaat. De zes vinden met enige moeite een comfortabele houding op hun brits. Ze krijgen dekens toegestopt van de blinde.

‘Die behelpt zich toch echt abnormaal goed voor een blinde?’, vraagt Nico zich af.

‘Hoe minder je denkt, hoe minder zorgen je hebt’, zegt Benjamin geeuwend.

‘Amen’, roept de rest in koor.

Met een volle maag en vermoeid door een gebeurtenisvolle dag vatten ze al snel de slaap. Maar Pieter-Jan wekt zijn gezelschap al terug na slechts enkele uurtjes slaap. 

‘Ik zie lichtschijnsel buiten, daar is wat gaande. Heren, ik stel voor dat we een kijkje gaan nemen.’

Het gezelschap springt recht, wekt ook Maryam en Boelie en de acht duiken het nachtelijke duister in. Benieuwd naar hun volgende ontdekking.

(wordt vervolgd)

02-03-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


01-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 22: Tamanj
Klik op de afbeelding om de link te volgen Donkere wolken beginnen samen te pakken aan de horizon. De koets dendert over een stenen pad. Als de reizigers links uit het raam kijken, zien ze de zon zakken in de zee. Het strand is op een 500-tal meter van hen verwijderd.

‘Zie je wel, de zee’, zegt Pieter-Jan. ‘daar heb ik een neus voor.’

‘De zee ruikt als de plukrijpe kut van een jong meisje, vandaar de kennis. Of nee, iets klopt niet aan die redenering.’, mijmert Boelie plagerig. ‘Niet waar, Pieter-Jan?’

Maryam geeft hem een harde mep op zijn slaap. ‘Houd je manieren jij!’

‘Ik vraag mij af waar we eindigen.’, zegt Willem.                     

De zee wordt opeens onttrokken aan het zicht, afgeschermd door duinen. Als de koets een pad inslaat dat steil omhoog leidt, zegt Benjamin:

‘Deze gang van zaken doet mij sterk denken aan Tamanj, dat kortverhaal van Lermontov waar we het net over hadden.’

‘Wat gebeurt er dan verder? Snel, dan kunnen we ons wapenen tegen gevaar.’, weet Willem.

Benjamin en Boelie steken de koppen bij elkaar en proberen zich te herinneren hoe het verhaal juist liep. ‘Er kwamen alleszins smokkelaars in voor en een meisje met een speciale neus.’

‘Specialer dan de mijne?’, vraagt Maryam al op voorhand gekwetst.

Boelie ontkent stellig, mooier dan haar neus bestaat niet. Hij is zo van zijn zaak overtuigd, dat Maryam snel terug straalt van geluk.

‘Smokkelaars en een meisje met een speciale neus.’, herhaalt Willem minachtend. ‘Gewapend met jullie kennis telt onze bende voor 100 in plaats van voor acht.

‘Je moet jezelf er nog bij tellen natuurlijk’, zegt Boelie. ‘Met jou er bij tellen we nog voor zes.’

‘Heel geestig.’, bijt Willem.

De koets stopt ondertussen bij een groot houten huis temidden van de duinen.

‘Nee, werkelijk, dit komt mij heel bekend voor, ik weet alleen niet hoe het verder gaat.’, zegt Benjamin beslist.

‘Trek daar mee naar de oorlog’, snuift Willem.

De deuren van de koets zwaaien open. ‘Einde van de rit, heren en dame’, roept Pieter-Jan als een volleerd postiljon.

Er zit weinig anders op dan aan te kloppen op de deur van de oude hoeve. Onder het bonzen op deur door, vertrekt de koets al. De man (of vrouw) met het Venetiaans masker op de bok schaterlacht.

De hoevedeur zwaait open en alle acht kijken gelijktijdig omlaag. Voor hen staat een klein ventje met een lantaarn.

‘Wat met al die herrie?’, zegt het ventje met een onverwacht bitse stem.

(wordt vervolgd)

01-03-2009 om 20:27 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen aan een fotomodel
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik zit in je zetel. Voor het eerst merk ik dat je een televisietoestel hebt, op de grond, in de hoek. Je zegt dat je zelf ook nauwelijks beseft dat het er staat. Ik kijk je aan en glimlach. Bij jou glimlach ik bovengemiddeld vaak en dat ligt niet aan de drank. Als ik vrolijk ben stort ik mij op alcohol. Niet omgekeerd. Met jou in mijn buurt smaakt wijn naar wijn en die gaat recht naar mijn hoofd. Je werkt een taak af, je bent gedisciplineerd. Onvrede met jezelf is een gesofisticeerde injectiemotor. Je slaat het document op en scrollt door je digitale muziekcollectie.

 

 ‘Een zwoele cd’, zeg je.

 

 Je stapt op me toe en landt op mijn schoot. We kussen, ik trek je shirt uit. ‘Mooi patroon’, besluit ik. Je zucht. Ik lik langs de rode lijnen. Speeksel werkt helend. Gezien bij biologie.

 

‘Ik ben verdikt.’

 

Ondertussen ken ik je. Jij vist niet naar complimenten, je meent het serieus. Ik reageer meteen.

 

‘Er zit geen gram vet aan jou.’ Je protesteert.

 

 ‘Jawel, ik ben moddervet.’

 

Ik schud mijn hoofd.

 

‘Miljoenen meisjes dromen elke dag van jouw figuur.’

 

 Ik ben lief, zeg je. Mijn voorhoofd rust tegen je middenrif. Mijn ogen bestuderen je destructie. Soort wereldoorlog I niemandsland. Verse krassen zonder korst, iets oudere mét, nog roze littekens van nauwelijks een maand geleden, genezen littekens van dáár voor, net de nerven in een eikenblad. Alleen, eiken kerven niet zelf. Ik kijk omhoog en duik in je absurd grote chocoladebruine ogen. Hun warme kleur werpt een aangename gloed op je bleke huid. ‘Victoriaans wit’, in je eigen woorden.

 

 Ik vraag wat je vandaag gegeten hebt. Je noemt alles op.

 

‘900 calorieën in totaal’, zeg je fier en toch niet zonder een klein schuldgevoel.

 

 ‘Je mag het fruit niet eens meetellen’, herhaal ik weer.

 

‘Van mandarijntjes zul je nooit één gram aankomen.’

 

Je weet het, maar je kunt niet van de ene dag op de andere je eetgewoontes omgooien. Ik streel je, ik voel hoe mijn handen je pijn absorberen.

 

‘Mijn ex weende als hij mijn buik zag.’

 

 ‘Lief van hem’, reageer ik.

 

Je toont mij de grote blauwe plek op je schouder. Gisteren waren we bepaald van de wereld. We moeten gevallen zijn, tegen een kast, of tegen je bureau, we weten het niet meer. Ik grijp je vast en sta op. Tijd om je slaapkamer op te zoeken. Kleren dwarrelen om ons heen. Je bent opvallend behendig in ontkleden, en niet alleen dat. Ik omsluit je tengere lichaam. Nee, ik zeg niet dat je klein bent. Je bent niet klein, voor een meisje heb je een gemiddelde lengte. Mijn hand gaat foeien tussen je dijen. Je kreunt.

 

 ‘niet stoppen, zo lekker, je bent lekker, bijna zo goed als mijn eitje.’

 

 Dat soort complimenten raakt mij, de enige soort vleierij die mij doet zweven. Ik snap pas sinds gisteren wat je bedoelt met ‘mijn eitje.’ Eerst dacht ik aan een eicel. De zin: ‘Gelukkig heb ik mijn eitje’, leverde flink wat giswerk op. Wat heeft ze er aan dat ze een eicel zitten heeft? Is ze zich daar dan zo bewust van? Een mentaal uitgeroepen: ‘Ahaaa, dát bedoel je!, wanneer je mij een vibrerend plastic ei toont. Dat werkt in twee shiften. Drie keer ’s morgens en drie keer ’s avonds. Ik kan je seksuele appetijt ten zeerste appreciëren. Ach, weet je, sinds ik weet dat je weg bent van The Beatles, ben ik weg van jou. Mensen gaan gretig op zoek naar excuses om verliefd te worden, maar dit is een degelijk. Alleen aardige mensen houden van The Beatles.

 

Mijn mond omsluit afwisselend je ene borst en dan de andere. Je komt stil klaar en trekt subtiel mijn hand terug. Daarna kneedt je, zonder de minste instructies, mijn ballen. Ik vraag verbaasd: ‘Waar heb je dat geleerd?’ Ik moet niet te veel vragen stellen, zeg jij. Je hebt gelijk, maar in mijn hoofd doe ik het toch. Waarom is het altijd zo gezellig met jou? Waarom fantaseer ik bij jou NIET over een resem andere vrouwen? Waarom storm ik niet de deur uit? ANNOREXIA! ZELFVERMINKING! FUNDAMENTELE ONVREDE MET ZICHZELF! ZELFMOORDPOGINGEN!

 

Nee, ik blijf. Godverdomme, ik wil ALTIJD blijven. Ik weet het, altijd bestaat niet in de liefde, en toch wil ik het. Omdat ik het leuk vind met jou. LEUK. Met jou. Met jou is het leuk. Dat besefte ik toen we net op de trap naar je kamer een kotgenote van je tegen het lijf liepen. Ik heb haar niet getrakteerd op een flirterige oogopslag en het opmerkelijkst van al: ik beklaag het me niet. Mijn vingers aaien door je krullen. Ik lig domweg te glimlachen. Damn, ik ben gelukkig.

01-03-2009 om 19:28 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 21: eeuwig duel
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De acht trekken over een kleine heuvelrug en op de top zien ze twee officieren  die duelleren ,old school style. Ze staan met hun  rug tegen elkaar en wandelen dan tien passen van elkaar weg terwijl ze luidop tellen, daarna draaien ze zich om en openen het vuur.

De officier links van het achttal wordt geraakt, zijn officiersjas wordt stuk gereten ter hoogte van zijn borst.

‘Morsdood,’ zegt Jelle.

‘Knap vervelend, sterven als je al dood bent’, merkt Pieter-Jan op.

‘Best kwiek voor een dooie’, vult Boelie verder aan.

De gedode officier springt inderdaad vlotjes terug recht, herlaadt net als zijn tegenstander zijn pistool en het hele ritueel begint opnieuw. Ook deze keer is het de linkse officier die tegen de vlakte gaat.

‘Knap schot’, zegt de gesneuvelde van op de grond. ‘Wat is de stand?’

’11-3 in mijn voordeel. Hoe je in de oude wereld ooit van mij hebt kunnen winnen, is mij een raadsel.’

De linkse officier krabbelt weer overeind en zegt: ‘Ik had het recht aan mijn kant, je had maar niet de draak met me moeten steken.’

‘Ach, jij, jij kan tegen niets, zo lichtgeraakt.’

Ondertussen staan ze al weer rug aan rug en wandelen ze de tien voorgeschreven passen.

’12-3. Kerel, ben jij soms bezopen?’

‘Jij hebt vast aan mijn pistool gemorreld, daar ben je wel toe in staat.’

‘Mij nog betichten van bedrog ook. Straks voel ik mij beledigd en daag ik je uit tot een duel.’

De twee officieren grijnzen, de winnaar trekt de verliezer overeind en stelt maar eventjes een pauze voor.

Het achttal is er bij gaan liggen en observeert de officieren.

Maryam hamert er op dat ze voorzichtig moeten wezen, tenslotte zijn die twee officieren gewapend en het is nog altijd niet bewezen dat zij, de acht, ook gelijk weer opknappen na een schotwonde.

‘Misschien moeten we het eens testen en een rondje afschieten op één van ons’, zegt Pieter-Jan met een mierzoete stem, terwijl hij zacht over Randy’s arm wrijft.

Boelie en Benjamin kijken elkaar opeens aan en zeggen dan: ‘Hij is het hé?’

Ze knikken elkaar toe.

‘Wie is het?’, vraagt Willem.

‘Die vent rechts is Michaïl Lermontov, zo wat de grootste Russische schrijver ooit.’, zegt Boelie. ‘De schrijver van het boek ‘Een held van onze tijd’, de beste roman over Sehnsucht die er bestaat. Onovertroffen met tussenin ook nog eens het beste kortverhaal ooit geschreven.’

‘Als dat zo is, waarom heb ik dan nooit van die kerel gehoord?’, vraagt Willem geïrriteerd.

Boelie trekt onwetend zijn schouders op, maar er weegt een duidelijk zweem arrogantie in door.

‘Wat weet je nog meer van die Lermontov?’, vraagt Pieter-Jan.

‘Hij is gestorven op zijn 27ste, in het duel waarvan we hier nu talloze keren de reconstructie kunnen zien.’, vertelt Benjamin. ‘Hij schreef ook een geweldig aantal gedichten.’

Maryam protesteert: ‘Ja, maar wat heeft dat met ons te maken? Kunnen we niet gewoon verder?’

‘Wie is die andere kerel dan?’, wil Pieter-Jan nog weten.

‘O, een collega-officier die hij beledigd had.’

‘En dat boek en dat kortverhaal, vertel daar eens iets meer over.’

‘Het boek gaat over een soort psychopaat die zich chronisch verveelt en altijd maar nieuwe kicks opzoekt. Zo laat hij bijvoorbeeld de dochter van een gevaarlijk stamhoofd ontvoeren. Eigenlijk speelt hij een beetje de regisseur van zijn omgeving en zorgt hij voor drama overal waar hij komt.’

‘En het kortverhaal?’

‘Dat is een scène die een beetje los staat van de rest van het boek. Het leest als een spannend verhaal over smokkelaars.’

Maryam vraagt of ze nou weer verder kunnen. Tenminste, als ze zeker zijn dat die twee gekken niet op hun beginnen knallen.

‘Zal wel niet. Daar hebben ze geen reden toe. Trouwens, we kunnen Randy eerst laten gaan en ons achter hem schuilhouden.’, stelt Pieter-Jan voor.

Iedereen behalve Randy stemt voor dat plan en dus gaat de brave lange wapper voorop. Gelukkig is de maatregel nergens voor nodig. De acht lopen langs de twee officieren die een kleinigheid eten aan een klaptafeltje, gezeten op klapstoeltjes, zonder er schoten volgen. De twee bieden hen zelfs wat te eten.

De acht slaan het aanbod niet af en proeven van een soort pikante worst die ze doorspoelen met wodka.

‘Bedank hen van ons’, zegt Pieter-Jan aan Boelie en Benjamin.

‘Bedank hen zelf.’, zeggen de twee.

‘Maar ik spreek helemaal geen Russisch.’, reageert Pieter-Jan.

‘Maak je geen zorgen, die twee spreken vast veel beter Frans dan jou. Frans was wijdverbreid in de hogere Russische kringen.’

En inderdaad de twee officieren zijn perfect het Frans machtig. Pieter-Jan vraagt net in het Frans wat er zoal verder te beleven valt hier. in de onderwereld. Maar dan komen er twee heren langs, ook al gewapend met pistolen.

Benjamin en Boelie fluisteren verrast ‘Dat is Pusjkin.’

De twee nieuwkomers stellen de twee officieren voor om even te wisselen.

‘De winnaars tegen de winnaars?’, vraagt één van de nieuwe, die er gebronsd uitziet en duidelijk roots heeft die in Afrika liggen.

‘Best’, zegt Lermontov terwijl hij zijn glas achterover slaat. Daarna verontschuldigt hij zich en de schutters wisselen van ‘partner’.

‘Wie van beide is Pusjkin?’, vraagt Pieter-Jan. 

'Die met de donkere huidskleur en de negroïde neus.', antwoordt Benjamin.

'Is dat dan ook een schrijver?', vraagt Maryam.

‘Inderdaad. En zelfs een tijdgenoot van Lermontov. Ook gestorven in een duel, op zijn 37ste.’, doceert Benjamin verder.

‘En welke is dat dan?’, vraagt Maryam.

Benjamin zucht en herhaalt:

‘Die met de Afrikaanse trekken, Pusjkin stamt af van een Ethiopiër.’

Boelie knikt bevestigend.

‘En die vier doen nu de hele dag niets anders dan duelleren? Fraaie bezigheid. Typisch iets voor venten.’, roept Maryam half verontwaardigd uit.

‘Zullen we verder trekken en zien wat de onderwereld verder voor ons in petto heeft?’, adviseert Nico sussend.

De acht kruipen overeind. Naast hen stopt opeens een postkoets met een zesspan prachtige paarden. Op de bok zit een kerel met een Venetiaans masker. Hij kijkt strak voor zich en de deur van zijn koets valt als vanzelf open. Tegelijkertijd steekt er een fikse wind op.

‘Zeelucht’, merkt Pieter-Jan gedecideerd op. ‘Zullen we? Met de postkoets, gaat het vast sneller.’

Maryam twijfelt. ‘Ik vind het maar eng. Die vent met zijn masker en zo. Het uitzicht van die koets.'

‘Dit tafereel doet mij eerlijk gezegd denken aan ‘het masker van de rode dood’ van Edgar Allen Poe.', merkt Willem op.

‘Willem, ik denk dat je ondertussen wel bewezen hebt, dat je wat afgelezen hebt in je jonge leven’, zegt Boelie afgemeten.

De koets ziet er inderdaad maar akelig uit. Pikzwart hout, maar binnenin volledig donkerrood afgewerkt. De paarden zijn dan weer wit.

‘Ik voel wel voor een ritje in zo’n statig ding. Wie volgt? Altijd beter dan stappen.’

Maryam voelt aan haar pijnlijke voeten en is dan de tweede om in te stappen, na Pieter-Jan. De rest volgt.

‘Zolang we samen blijven kan ons weinig overkomen, toch?’, zegt Nico op kalmerende toon.

De wind buiten verhevigt, het portier slaat dicht, de acht horen het klakken van een zweep en de koets gaat er aan een baanbrekende snelheid vandoor.

De duellisten gaan onverstoord door.

(wordt vervolgd)

01-03-2009 om 18:41 geschreven door Tederdraads  


28-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 20: Het pistoolschot
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Charon spuwt over de rand van zijn boot, stopt even met roeien en propt een nieuw stuk tabak in zijn mond. Pas als zijn boot terug vaart heeft, vraagt hij:

‘Wat moet je?’

‘Ik vroeg mij af hoe het exact zit met uw renumeratie.’

‘Mijn watte?’

‘Uw ereloon.’

‘Wat is er van?’ 

Pieter-Jan laat zich niet afschrikken door de norsheid van de bootsman en vraagt door:

‘Investeert u uw geld?’

Charon blijkt nog nooit van investeren gehoord te hebben.

‘Spendeert u het dan?’

‘Aan wat dan?’

De magere man roeit onvermoeibaar verder, het is een vreemd zicht om zo’n oude man te zien met zo’n gespierde armen.

‘Nou, ik weet niet. Vertier, amusement, toegangstickets voor toneel of cinema of concerten. Allemaal erg duur.’

‘Waar zou ik de tijd moeten halen. Mijn oever loopt elke ochtend vol.’

‘Geen idee. Work hard, play hard, niet uw ding?’

Charon herhaalt zijn ritueel, spuwt over de boot en haalt zijn zak tabak van onder zijn tuniek. Als hij een nieuwe voorraad tussen zijn kiezen gepropt heeft, zegt hij kortaf:

‘Nee.’

‘Maar, het geld, u bewaart het dan toch tenminste?’

‘Uiteraard.’

Charon draait zich naar de anderen: ‘Is die maat van jullie altijd zo nieuwsgierig? Volgens mij heeft er eentje in de oude wereld een ponjaard in zijn buik geploft, omdat hij te veel vragen stelde. Dat gebeurt vaker met zo’n mensen.’

Pieter-Jan zegt dat hij niet dood is, dat geen van zijn metgezellen dood zijn.

‘Nog in ontkenning, zie ik.’, zegt Charon met een glimlach.

Pieter-Jan komt terug op zijn onderwerp.

‘Als u het geld nog heeft, dan bent u een schatrijk man. Zonde dat u er niets mee aanvangt, en als een workaholic maar blijft door ploeteren. Maar goed, je krijgt er vast veel voor terug. De warmte van de mensen, de erkentelijkheid van de klanten.’

‘Dat zul je zien aan mijn stramme botten. Erkentelijkheid! Nada!’, protesteert Charon. ‘It’s a shitty job, but someone’s gotta do it.’

‘Maar met al dat geld kan je toch perfect gaan rentenieren?’

‘Je bedoelt mij laten bepikken in een bejaardentehuis waar elke dag omstreeks vier een stagiaire kokend hete thee in mijn schoot dropt, zogenáámd per ongeluk? Of het er enkele jaren flink van pakken, maar dan sta ik hier na een tijd opnieuw, met geen cent om aan mijn gat te krabben en helemaal uit vorm. En roeien maar.’

‘Maar als je de helft van je kapitaal in hefboomfondsen stopt. Twintig procent veilig belegt in kasbons en de overige dertig procent investeert in enkele bloeiende, jonge bedrijven. Dan zit je er toch voor de rest van je dagen warmpjes bij?’

Eindelijk heeft Pieter-Jan het gewenste effect bereikt. Om de een of andere reden, misschien als uitloper van zijn gemene bui, wil hij er voor zorgen dat Charon zijn job laat staan en met pensioen gaat. De oude man krijgt van hem een lezing over de nieuwste beleggingsmogelijkheden. Zijn metgezellen vinden dat hij beter economie in plaats van geneeskunde had gestudeerd. Boelie die zijn vriend beter kent zegt: 'Dan las hij nu eindelijk eens de geneeskundeboeken die hij nu ongeopend in hun plastic hoesje laat.'

Als de acht de overkant bereiken, steekt Charon meteen zijn boot lek en beent er vandoor.

De bende jongeren staart hem na, tot de oude bootsman zich nog één keer omdraait en luid schreeuwt: ‘YOU CAN’T FIRE ME ‘CAUSE I QUIT’

Boelie ziet de humor er van in, maar de rest wil weten waarom P-Jay nu zoiets doet.

‘Geen idee. Ik had er wel zin in. Misschien houd ik gewoon niet van mensen die gewoon zonder nadenken doen wat van hen verwacht wordt. Ik had als kind al een hekel aan elke vorm van autoriteit.'

Ondertussen staart Boelie met een brede glimlach naar de oever die ze net achter zich lieten.

‘Het grensconflict tussen India en Pakistan is mogelijks een klein beetje geëscaleerd.’

Aan de overkant is inderdaad een gigantische mensenzee te zee. Meer en meer mensen blijven er bij stromen en gaan gelijk met elkaar op de vuist. De overgrote meerderheid zijn inderdaad Pakistanen en Indiërs, maar ook overledenen van andere nationaliteiten zijn als snel gedwongen om partij te kiezen.

De acht willen de discussie verder zetten en negeren het strijdgewoel. Ze vragen zich af waar Charon eigenlijk echt naar toe kan. Of hij met al zijn geld een normaal leven kan lijden. Of hij terug kan naar de oude wereld. Het gezelschap wordt al snel geconfronteerd met hun beroerde kennis van de antieke mythen.

‘Natuurlijk, hoe de onderwereld precies ingericht is, kunnen we wel ontdekken, we hoeven maar gewoon verder te trekken.’, zegt Nico om terug kalmte te brengen tussen de acht.

Het is even stil en nu pas beseffen ze dat ze al de hele tijd pistoolschoten horen, niet van de andere oever, want de Indiërs en Pakistanen arriveren ongewapend in het hiernamaals. Nee, de schoten komen van verderop.

Willem zegt dat hij om de een of andere reden moet denken aan een kortverhaal van Alexander Pusjkin dat ‘het pistoolschot’ heet. Hij vraagt aan Boelie en Benjamin, of zij, als slavisten, dat kortverhaal gelezen hebben. De twee kijken elkaar aan en schieten in de lach.

‘Wat nou? Jullie zijn hebben toch een literaire opleiding genoten, dus dat is toch een logische vraag?’, reageert Willem onbegrijpend.

‘Zeker, zeker’, zeggen de twee slavisten, ‘maar jij klinkt altijd alsof literatuur een hogere waarde heeft of bijna heilig is, terwijl het in het beste geval gewoon een beetje relatief goedkoop entertainment is. En een leuke manier om vrouwen te versieren, want een jongen die zegt dat hij veel leest, wil eigenlijk zeggen: kijk, meisje, ik ben een gevoelige ziel, ik ben geen neo-holbewoner die alleen over voetbal en auto’s lult, dus neem mij, o neem mij.’

Willem ontkent en zegt dat hij oprecht van literatuur houdt.

Nico, die duidelijk niet houdt van geschillen, zegt:

‘Laat ons nou eerst uitzoeken waar die schoten vandaan komen.’

‘wordt vervolgd)

28-02-2009 om 20:03 geschreven door Tederdraads  


26-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 19: De Bootsman
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Als ze aan de rivier komen, zegt Jelle: ‘Shit, we waren beter toch nog gisteren gekomen. Gisteren zag je hier geen mens. Van waar komt al dat volk ineens?

Dat is nu wel even anders. Bij de pier krioelt het van de mensen, die blijkbaar allemaal staan te wachten op de oversteek. En er is alleen de oude man om hen over te roeien, dus dat neemt aardig wat tijd in beslag. Bovendien heerst aan de oever je reinste chaos, want de wachtende zijn ook nog eens met elkaar op de vuist gegaan.

De groep moet eerst langs een loket voor ze naar de pier kunnen. ‘Gisteren was dit loket er helemaal niet’, merkt Willem op. De bediende aan het loket, gewoon een houten balie met een tentdoek als dak, verklaart: ‘Mijn loket is enkel open op erg drukke momenten zoals nu. India en Pakistan hebben vannacht een ernstig grensconflict gehad en nu worden we zo’n beetje overspoeld met de gevolgen.

Nico vraagt zich af wat een grensconflict tussen India en Pakistan nu voor invloed kan hebben hier. Pieter-Jan heeft het wel begrepen:

‘Rivier, bootje, geldstukken, oude man, overroeien? Zegt jullie dat niets?’

Willem pikt in: ‘Blijkbaar gaan we nu een tochtje maken op de Styx.’

‘En brengen we een bezoekje aan de onderwereld, dat belooft.’, neemt Boelie over.

‘Tickets voor 8 neem ik aan?’

Pieter-Jan knikt. Maryam gaat bij iedereen rond voor twee munten.

‘Geven jullie groepskortingen?’, vraagt Boelie.

‘Jammer maar helaas’, zegt de bediende aan het loket.

‘Naar wie gaat de opbrengst hiervan eigenlijk?’, wil Pieter-Jan weten.

‘Tien procent voor mij, 90 procent voor de baas.’

‘En de baas is Charon, neem ik aan?’

‘Yup.’

’90 procent, dat is heel mooi.’

‘Wie is Charon?’, vraagt Nico.

‘Die ouwe die ons straks overroeit.’

Iedereen heeft zijn ticket op zak en wacht op de oversteek. De Indiërs en Pakistanen weten van geen ophouden en blijven zelfs op elkaar inbeuken als ze al bij Charon in de boot zitten.

‘Niet slim om die twee groepen te mengen, in zo’n bootje.’, merkt Benjamin op.

‘Maar die Charon heeft geen enkele moeite om rechte koers te varen. Indrukwekkend. Ik heb zelf nog gezeild, dat is verdorie niet simpel wat die man doet. Wie is die kerel nu?’

‘Dat is de man die volgens de mythe de overledenen naar de onderwereld roeit. Vandaar dat mensen in de oudheid geldstukken legden op de ogen van doden, omdat ze de bootsman zouden kunnen betalen.’, doceert Willem.

‘Ik vraag mij echt af wat die kerel doet met al dat geld. Zou hij soms een riant optrekje hebben voorbij de volgende rivierbocht? Bepaald doorvoed ziet hij er ook al niet uit.’, vraagt Pieter-Jan zich luidop af.

‘Al dat roeien houdt hem vast slank.’, mijmert Nico. ‘Ik herinner mij de tijd dat ik zelf drie keer in de week ging zeilen. Een strak kontje dat je daar van krijgt! Niet normaal!’

‘Ik krijg er honger van als ik er alleen nog maar naar kijk.’, zegt Randy.

‘Wat hopen die vechtersbaasjes nu eigenlijk te bewijzen? Als de mythe klopt dan hebben ze elkaar al eens vermoord.’, merkt Boelie op.

‘Ik voel me een beetje zoals die Israëli’s op die heuvel van de schaamte, die zo onbeschaamd de oorlogstoerist uithingen.’, zegt Maryam treurig. ‘Waarom doen ze dat nou?’

De jongens vuren meteen theorieën over het hoe en waarom van oorlog op elkaar af. Pieter-Jan heeft het over ‘natuurlijke selectie en een demografische noodzaak’. Boelie sluit zich daar min of meer bij aan en zegt dat oorlog ontstaat als te veel mannen wel eten hebben maar geen duidelijke economische functie en dus een uitlaatklep zoeken in militante bewegingen. Randy geeft het kapitalisme de schuld. Als ze hem wijzen op het feit dat er door het communisme ook oorlog is gevoerd, werpt hij tegen: ‘als heel de wereld communistisch was geweest, dan had je geen oorlog gehad en trouwens het communisme is nooit ingevoerd.’

Ook de andere jongens mengen zich in de discussie en de gemoederen lopen zo hoog op dat ze op het punt staan elkaar naar de keel te vliegen. En dat voor jongens die uiteindelijk niet de meest prikkelbare mensen zijn.

Maryam komt tussenbeide en zegt: ‘Ik denk dat jullie mij nu een per-fect idee hebben gegeven van hoe oorlogen ontstaan. Ik dank jullie en laat het ons nu over iets anders hebben.

De rust keert terug en op de pier is te zien, hoe Charon hen met een gezicht vol ergernis roept: ‘Zeg hoe zit dat, komen jullie nog?’

‘Onze beurt’, zegt Pieter-Jan.

Alle acht zuchten ze van opluchting als ze zich naar het bootje begeven. Het is ondertussen al weer laat in de namiddag.

Als ze plaats nemen in het bootje waar net genoeg plek is voor hen allemaal, tikt Pieter-Jan op Charons schouder:

‘Beste man, mag ik u soms wat vragen?’

(wordt vervolgd)

26-02-2009 om 18:04 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 18: op konijnenjacht
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het achttal besluit om voedsel even te laten primeren en gaat op jacht. Maryam en Boelie vinden varkensvlees absoluut niet te eten wegens veel te ongezond, maar gelukkig wemelt het bos ook van de konijnen. Ze maken jacht op de vlugge dieren door een beproefde methode toe te passen. Alle konijnenpijpen dekken ze af en als er een konijntje verschijnt, jagen ze het op tot het nergens meer naar toe kan en totaal uitgeput is.

Gemiddeld neemt het een half uurtje rennen om zo’n beestje te vangen. Het is dan helemaal op en je kan het van de grond oppikken. Een slag in de nek en de tafel is al zo goed als gedekt. De acht zijn in een gebied waar eindelijk een hemel te zien is, hoog boven hen, mét zon, dus vuur stoken doen ze met behulp van Benjamins bril. Die is nog steeds versuft, dus die kan wel even zonder. Als de konijntjes verwerkt zijn, gaat de zon onder. De groep is nu wat loom geworden, bezwaard door hun volle magen. Pieter-Jan herhaalt dat die grijsaard met zijn boot niet wegloopt en stelt voor om de nacht door te brengen in het bos. Maryam protesteert, want het is nog maar pas nacht en ze heeft het nu al bar koud. De dikst geklede jongens staan elk een trui af en Maryam trekt vier kledingstukken extra aan.

Willem kijkt naar Boelie en zegt: ‘Je kan niet nog eens voor een herberg zorgen, zeker?’

Boelie reageert niet, de acht leggen zich in het gras en kruipen dicht opeen. Het is niet zo heel erg koud en iedereen is uitgeteld dus slaap is geen probleem.

De jongens maken een groter vuur aan voor de nacht, zodat zelfs Maryam geen kou meer hoeft te lijden. Rond de gezellig smeulende stapel takken, ontspinnen zich verdere kennismakingsgesprekken. Benjamin komt weer tot zijn positieven, hij bekent dat hij eigenlijk een beetje komedie speelde.

Stuk voor stuk vragen ze zich af waar ze zich bevinden en hoe ze daar gekomen zijn. Iedereen lijkt een variant van het zelfde verhaal te vertellen. Randy en Nico waren in ‘de oude wereld’ respectievelijk criminologiestudent en psychologiestudent. Benjamin is eigenlijk helemaal geen dokter, maar is net als Boelie een slavist. De twee hebben elkaar nooit eerder ontmoet, omdat ze in andere steden naar de universiteit gegaan zijn. Die link maakt de band tussen de twee jongemannen nog hechter. Jelle is inderdaad doctorandus geschiedenis, maar is op een dag hier terechtgekomen via een luik dat achter de badkamerspiegel op zijn kot zat. Dat luik komt bij iedereen terug.

Nico en Randy ontdekten net zo’n luik in het gemeenschappelijke tuintje achter het huis waar ze op kamers zaten. Ze schatten dat ze ondertussen twee weken in deze wereld zitten en dat ze zich in leven hielden met theatervoorstellingen in de herberg, de eerste plek met enig teken van leven dat ze tegenkwamen. Jelle zegt dat hij hier al veel langer is, dat hij niet snapt dat hij zich nooit vragen gesteld heeft bij zijn verblijf hier, alsof hij vergeten was dat hij eigenlijk van elders kwam, alsof de twee werelden voor hem feilloos vervloeid waren.

Benjamin vond het luik in de toiletten van een school in Slowakije, waar hij Engelse les gaf. Hij schat dat hij hier een drietal weken is. Hij ging er eerst vanuit dat hij in een leuke droom zat waar hij maar niet uit wakker werd en dat hij dat na verloop van tijd ook niet meer wilde, omdat hij het zo naar zijn zin had. Voor de lezingen die hij gaf, kreeg hij een vergoeding en het bier in de herberg was spotgoedkoop. Eigenlijk merkte hij weinig verschil met zijn situatie in Slowakije. Het enige minpuntje was de eenzaamheid, die zich soms zwaar liet voelen.

‘Maar mistte je dan nooit je familie?’, vraagt Maryam ongelovig.

‘Mijn lezing over de schadelijkheid van tabak was meer wél waar dan niet waar, vrees ik. Ik hoef niet zo nodig terug naar huis.’

Randy en Nico zeggen tegelijk: ‘Wij ook niet. Deze wereld is veel leuker, zeker sinds jullie er zijn. Er is altijd iets te beleven.’

Jelle bekent dat hij sowieso een beetje een loner is en dat het voor hem ook weinig verschil uitmaakt of hij nu hier is of terug thuis. Hij is er ook vast van overtuigd dat de tocht uiteindelijk wel ergens toe leidt.

Het is even stil en iedereen is even alleen met zijn gedachten. Uiteindelijk neemt Maryam velen van hen de woorden uit de mond als ze een pact voorstelt. Iedereen is akkoord en de acht zweren plechtig om altijd voor elkaar te zorgen. Stuk voor stuk bekennen ze dat ze dit avontuur eigenlijk voor geen geld zouden willen missen en dat ze branden van nieuwsgierigheid om te zien hoe het verder gaat.

Als de nacht gitzwart is en iedereen onvermijdelijk door slaap overmand is, kruipt de bende knus samen en sluiten ze de ogen, stuk voor stuk met een tevreden gevoel.

De enige die het niet kan laten is Willem, die vlak voor iedereen in slaap valt, nog vraagt:

‘Allemaal goed en wel, maar nu hebben we nog steeds geen verklaring voor die rare voorspellingen van Boelie.’

Er komt geen reactie meer en de acht ontwaken pas de volgende dag, tegen de middag.

(wordt vervolgd)

26-02-2009 om 15:57 geschreven door Tederdraads  


25-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 17: Hans Teeuwen
Klik op de afbeelding om de link te volgen

‘Dat was fantastisch leuk! Kunnen we nog eens? Ik wil nog eens!’, roept Maryam als ze eigenlijk keihard op de rug van Benjamin landt, die pijnlijk kreunt en moeite heeft om terug recht te komen. Boelie trekt hem omhoog en fluistert hem ondertussen toe:

‘Als ze vraagt of ze je pijn heeft gedaan, zeg dan zeker nee. Anders maakt ze zich zorgen over haar gewicht en ik wil absoluut niet dat ze haar vormen verpest met een dieet. Zeg dat ze een pluim is en dat je haar zelfs niet gevoeld hebt.’

Boelie kijkt zijn nieuwe vriend streng aan. Die wrijft over zijn pijnlijke rug, maar hij heeft de boodschap begrepen.

Maryam kijkt vrolijk rond op zoek naar een ladder om de glijbaan nog eens te kunnen afdalen.

Uiteindelijk valt haar blik op Benjamin die zijn pijn moeilijk kan verbergen.

‘Oei, heb ik je pijn gedaan?’, roept Maryam verschrikt uit.

‘Nee, nee, je bent een pluim, ik heb niets gevoeld.’

Pieter-Jan, die al eens een gemene bui kan hebben, vooral als hij zich verveelt, slaat keihard op Benjamins rug en zegt:

‘Benjamin is een vent van staal, die voelt zoiets toch niet.’

De man van staal valt echter voorover op de grond en onderneemt zelfs geen poging meer om terug recht te komen.

Maryam denkt dat het allemaal haar schuld is en loopt weg, terwijl ze schreeuwt: ‘Ik moet op dieet!’

  Boelie vloekt: ‘Daar zul je het gedonderd hebben.’ en gaat haar achterna.

Ondertussen grabbelt Randy de gepijnigde Benjamin van de grond en zet hem in zijn nek. Benjamin mompelt versuft: ‘De here God neemt mij tot zich. Het einde is nabij.’

Nico, blijkbaar een jongeman die altijd de kalmte bewaart, praat zacht op hem in. ‘Je bent een beetje de kluts kwijt, maar dat gaat zo wel over.’

Pieter-Jan koestert nog even zijn gemene bui, tast in zijn zak en werpt een handvol snoepjes naar Randy. Die lost de benen van Benjamin die in zijn hals zit en de onfortuinlijke jongeling tuimelt op de grond. Randy beseft pas dat zijn ballast op de grond ligt, als de snoepjes verwerkt zijn. Nico ontfermt zich ondertussen over de gevallene. Willem en Jelle vinden het welletjes geweest met deze slapstick en gaan alvast op verkenning in de buurt.

Maryam en Boelie blijven anderhalf uur weg, tot ze opeens verschijnen met een stralende glimlach en een gezonde blos op hun wangen. Boelie stapt met opvallend meer zelfvertrouwen dan gewoonlijk. Normaal loopt hij wat voorovergebogen, met zijn hoofd ingetrokken en zonder enige soepelheid, maar nu loopt hij fiks rechtop. Nico merkt op dat Boelie er uitziet als Johnny Depp in de film ‘Blow’, nu hij zijn haren los gelaten heeft en een lichtere tred heeft.

‘Twee wandelende zonnetjes’, merkt Pieter-Jan op die in het gras ligt en ontwaakt uit een hazenslaapje. Nico zit bij Benjamin en wuift hem koelte toe. Maryam kondigt opgewekt aan dat ze een reuzenhonger heeft.

‘Ging jij dan niet op dieet?’, vraagt Pieter-Jan met een ironische ondertoon in zijn stem.

‘Nee, Boelie heeft mij overtuigd dat een dieet ab-so-luut zonde zou zijn.’

‘Boelie heeft vast vurige argumenten’, merkt de jonge Oblomov op, nog steeds niet helemaal genezen van zijn vlaag gemeenheid. Hij werpt een vette knipoog naar Randy en vraagt wat die er van vindt.

‘Ik heb eigenlijk ook wel terug honger.’

Benjamin zingt ondertussen een liedje van de komiek Hans Teeuwen, in zijn blik zit een vreemd soort wazigheid.

‘Hinkstapsprong, hinkstapsprong, twaalf Surinamers met een ingeklapte long.’

Nico sust hem: ‘Kalm nu maar, slaap nog maar eventjes.’ Maar Benjamin wil van geen ophouden weten, hij zingt steeds luider:

‘Optelsom, opstelsom. Vrouwen lastig vallen met een lege vissenkom.’

Op dat moment komen Jelle en Willem terug. Maryam en Boelie gaan zitten in het gras en geven ongeveer 100 kussen per minuut, terwijl ze de allergrootste moeite hebben om niet in het zicht van iedereen de activiteiten van zo net te hervatten.

‘Iets gezien?’, vraagt Pieter-Jan met een geeuw.

Willem zegt dat er verschillende paden door het bos zijn, dat ze even bang waren dat ze hun weg niet zouden terug vinden.

‘Valt er iets te bikken in het bos?’, wil Randy graag weten.

‘Wel, we hebben een soort varkens gezien. Die vreemd genoeg achterna gezeten werden door een bende halfnaakte, erg onverzorgde jongens. Zeker een stuk of dertig allemaal gewapend met stokken. Allemaal met lang haar, gebronsd en vrij mager. Behalve een dikzakje met een brilletje.’

‘Dat tafereel zegt mij iets’, mijmert Pieter-Jan.

‘Mij ook’, zegt Willem, ‘maar ik kan het niet plaatsen.’

‘Lord of the flies’, mompelt Boelie tussen twee kussen door, maar ze horen hem niet, omdat Benjamin maar steeds luider blijft zingen.

‘Roerbakei, roerbakei. Heroïne dealen op een kinderboerderij.’

Jelle gaat verder: ‘Uiteindelijk stoot je op een brede rivier.’

‘Jemininee, wie had dat gedacht?’, zegt P-jay sarcastisch. ‘En zijn er al grote boerinnenvrouwen en bloeddorstige krijgers gespot om ons de oversteek te bemoeilijken? Of zorgt Boelie daar straks nog voor?’

‘Nee, aan de oever zit een oude grijsaard die een boot heeft en ons wel wil overzetten voor twee geldstukken per hoofd. Geeft niet welke munteenheid, zei hij.

‘Goed’, zegt P-jay als hij overeind veert, ‘laat ons dan eerst maar zo’n varkentje vangen en roosteren voor we de oversteek wagen, die ouwe loopt vast niet weg.

Pieter-Jan vraagt Randy om Benjamin terug in zijn nek te nemen, maar hem deze keer verdomme niet te laten vallen. Randy hijst de versufte zanger terug over zijn hoofd, terwijl die van geen ophouden weet.

‘Blokfluitles, blokfluitles. Debbie amputeert haar eigen borsten met een mes.’

Het achttal begeeft zich op het bospad. Eventjes drukken ze zich dicht tegen elkaar als er een luid kwelend varken hun richting opschiet met daarachter de dertig uitzinnige jongens onder leiding van een grote slanke jongen met vuurrood haar. De jongens negeren hen en lopen gewoon voorbij. Met op een tiental meter achter hen, het dikkerdje dat de rest smeekt om even te wachten op hem.

Daarna trekt het achttal verder. Ze horen luid gerommel en Pieter-Jan zucht verveeld: ‘Al terug een onweer op een dak?’

‘Nee, sorry’, zegt Randy bedeesd, ‘dat is mijn maag.’

(wordt vervolgd)

25-02-2009 om 11:44 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PROLOOG: hoe fantasietocht (werktitel) eigenlijk begint
Klik op de afbeelding om de link te volgen (te lezen voor je aan deel 1 begint)

Ik weet hoe klanten zijn, ze weten graag wat voor vlees ze in de kuip hebben als iemand hen iets te koop aanbiedt. En wat zijn lezers anders dan klanten? Ik wil niet te filosofisch klinken, maar is alles niet ergens economie, ook lectuur? Nu goed, mijn naam is Hendrik Van Tuft. Ik ben ondertussen al 35, maar ik ben niet zo iemand die bang is om oud te worden. Dat is de normale gang van het leven en elke leeftijd heeft zijn voor- en zijn nadelen, ik geniet van het moment en drink elke dag alsof het een wijnsoort is die ik pas ontdek.

Mijn dagen zijn best druk, ik doe zaken in textiel, een branche waar de concurrentie hard kan zijn en waar je kort op de bal moet spelen. Bovendien ben ik getrouwd en heb ik twee kinderen. Huisje, boompje, tuintje, hoor ik de lezer smalend denken, maar ik kan zeggen dat mijn vrouw en ik gelukkig zijn. Ik ben tevreden, de zaken draaien goed. Elk jaar kan ik een stukje bijbouwen of renoveren aan mijn huis, mijn kinderen lopen school en halen mooie cijfers. Mijn echtgenote heeft het druk met de kinderen en heeft verder ook haar bezigheden. Ze geeft bijvoorbeeld parttime les in het volwassenonderwijs. Niet noodzakelijk om het geld, wat ze verdient, zet ze volledig opzij en met het bedrag gaan we dan jaarlijks op reis. De reis stippelt zij uit, ik ben niet zo kieskeurig op dat vlak. Reizen op zich vind ik al leuk genoeg, de bestemming maakt dan niet zo veel uit, maar zij weet liever op voorhand waar ze zich kan aan verwachten. Vaak komen we uit in steden waar ik voor mijn werk al eens was, maar tijdens een zakenreis kijk je toch met een andere blik naar een stad, dan als je er met vakantie bent, dus ik klaag niet.

In mijn vrije tijd, knutsel ik graag (ik ben verzot op modelbouwvliegtuigen, voornamelijk types uit de 77-jarige oorlog) of knap ik mijn huis verder op. We hebben acht jaar geleden een oud herenhuis gekocht met zicht op de kaai en de zee. Een prachtig huis, het zal wel ooit toebehoord hebben aan een of andere rijke koopman, waarschijnlijk wel een pak rijker dan de koopman die er nu zijn intrek in heeft genomen. Indertijd zijn kosten noch moeite gespaard, dat merk je aan veel dingen. De badkamer is bijvoorbeeld een stoer voorbeeld van echt vakmanschap, het lijkt meer op een binnenzwembad dan een gewoon ligbad. Achter de wanden zaten fresco’s verborgen. Als de vorige eigenaar dat had geweten, had ik het huis vast het dubbele voor betaald, in plaats van de zeer schappelijke som die ik er nu voor hem neergeteld. Maar er is natuurlijk veel werk aan. Sommige kamers waren aanvankelijk nauwelijks leefbaar, de eigenaar had het pand wat verwaarloosd, maar ondertussen staan we al veel verder. We moeten enkel nog de zolder, de kelder en de tuin onder handen nemen. Er was trouwens ook enige schade aan de achtergevel van een bominslag uit de 77-jarige oorlog. Dat is toch al eeuwen geleden?, vraagt de lezer wantrouwig. Akkoord maar de schade was treurig slecht opgelapt, eigenlijk hing er enkel een doek waar er verdorie een buitenmuur moest staan. Het huis had dan ook bijzonder geleden van de koude.

Waarom nu al die uitleg. Wel vergeef mij als ik langdradig word, ik geef zo dadelijk het woord door, want zelf ben ik niet zo’n verteller. De aanleiding tot deze publicatie vond ik namelijk toen ik op een zaterdagnamiddag aan de slag was op zolder. Meer bepaald was ik plinten tegen de muren aan het slaan. Zolders hebben mij altijd kunnen intrigeren, dus ik had het daar hoog en droog best naar mijn zin. Ik kwam er tot rust, zwaar werk of niet. Tijdens mijn pauzes ging ik, meer om mezelf te vermaken, dan dat ik het ernstig bedoelde, op zoek naar eventuele schatten op zolder. Veel meer dan een oud muntstuk (nauwelijks iets waard helaas) en een tamelijk versleten speelgoeddiertje (een soort wasbeertje, lijkt mij, al kan het ook een eekhoorn zijn, ik heb niet zo’n verstand van biologie) leverde dat aanvankelijk niet op. Maar toen ik mijn speurdersdromen al opgegeven had, vond ik een bundel papier. De lezer hoort mij al komen. Hier bijgesloten is inderdaad precies die bundel. Het betreft een manuscript, de bedoeling ervan is mij niet duidelijk. Is het nu bedoeld als roman, is het een ernstig verslag (akkoord, maar voor wie dan?), een soort dagboek? Zijn de feiten echt gebeurd of gaat het om fantasie? Het manuscript beschrijft enkele weinig waarschijnlijke gebeurtenissen, maar tegelijk ook weer niet, als je gelooft in verbindingen tussen twee totaal verschillende universa bijvoorbeeld,  als je dat axioma, om het zo te zeggen, aanvaardt, kan er al veel. En als het niet echt is, wie heeft zich dan beziggehouden met dit te boek op te stellen? Ik heb het manuscript ondertussen laten dateren, het is meer dan 200 jaar oud, maar bevat zo dan wel een lange waslijst aan anachronismen. De personages in de vertellingen vinden vele dingen die 200 geleden niet eens bestonden volstrekt vanzelfsprekend.

Wie het ook moge geschreven hebben, moet zeker veel kennis gehad hebben over zijn tijd en zijn cultuur. Er wordt vaak verwezen naar wat mij, in de optiek van de personages, bekende schrijvers en belangrijke historische gebeurtenissen lijken. Nochtans heb ik het manuscript voorgelegd aan een prof klassieke literatuur die doceert aan de universiteit en die kende geen enkele naam van de vele auteurs die doorheen het verhaal de revue passeren. Ik waarschuw op voorhand dat sommige passages nogal nietszeggend zijn, omdat we de nodige achtergrondkennis ontberen, maar het blijft leuk. We hebben er bewust voor gekozen om tussen de tekst door geen karrenvracht voetnoten aan te brengen om de dingen te verduidelijken.

Ik ben zelf absoluut niet zo’n lezer, maar dit manuscript heb ik ondertussen al vijf keer aandachtig doorgenomen. Wat mij het meest fascineert, is natuurlijk dat mijn huis erin voorkomt, beschreven in de staat waarin het 200 geleden moet verkeerd hebben. Dat is alleszins nauwkeurig weergegeven, want die dingen kan je makkelijk nagaan. Er is bijvoorbeeld sprake van pijnbomen in de tuin, die er nu niet meer staan, maar die er inderdaad ooit moeten geweest zijn.

Maar dan nog. Wat moet ik er van denken? Als ik alles voor waar aanneem, sta ik voor de mysterieuze zekerheid dat er 200 jaar geleden een bende jongeren uit een andere wereld hier is aangekomen, gewoon via een luik en dat ze enige tijd in dit huis gewoond hebben.

Ofwel heeft een bewoner met erg veel fantasie een leuk manuscript geschreven, dat in zijn tijd niet publiceerbaar was omwille van het zonderlinge karakter ervan. Ofwel heeft de schrijver ervan nooit een uitgeverij aangesproken. Dat kan ook natuurlijk, want mensen die al te zeer begiftigd zijn met een rijke verbeelding zijn vaak niet zo praktisch ingesteld.

Ik heb er dus wél een uitgever voor gezocht. Nu, de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen, dat dit gebeurde in samenwerking met mijn vrouw (die voor zo ver ik weet het manuscript met begeleidende brief verzonden heeft naar elke uitgeverij in dit land) en de reeds vermelde Professor literatuur, doctor Andreas van Leeuwen, die bereidwillig zijn contacten heeft aangesproken en de taal van het manuscript ook een beetje opgepoetst heeft. Het bevatte namelijk nogal wat grammaticale onzuiverheden. Professor Van Leeuwen denkt dat de auteur of auteurs waarschijnlijk geen native speakers van onze taal waren. Voor mij natuurlijk een extra punt om geloof te hechten aan deze fantastische vertelling. Mijn vrouw heeft mij daar al voor op de vingers getikt. Volgens haar zou ik veel te graag hebben dat het verhaal werkelijk waar is. Nu, zij heeft ook wel liever dat het verhaal een grotere geloofwaardigheid mee krijgt.

 Ik ben niet voor niets met haar getrouwd en we hebben wel zo’n bepaalde economische inslag gemeen. De lezer zal ons misschien verwijten van winstbejag, maar dat zij dan maar zo. We leven tenslotte in een economie en geld is nu eenmaal belangrijk. Het is maar logisch dat een mens af en toe lucratieve invallen krijgt. Dat wil nog niet zeggen dat hij of zij er daadwerkelijk gevolg aan geeft.

Wat ik nu in feite wil bekennen is dat mijn vrouw en ik redeneerden: hoe meer mensen geboeid raken door dit verhaal en hoe meer de kans bestaat dat het allemaal echt gebeurd is, hoe meer ons huis in waarde zal stijgen. Want dan is dit huis ten eerste het geboortehuis van dit fantastisch manuscript én dan hebben de personen die deze wonderlijke dingen hebben meegemaakt, daadwerkelijk hier gewoond. U kan zich voorstellen dat het hier met enige handigheid al snel om te toveren is tot een soort bedevaartsoord voor de fans van dit manuscript. Het is nog maar net verschenen of er bestaan al sites voor en internetgroeperingen waar mensen hun vermoedens, ideeën, theorieën en appreciaties omtrent het boek uitwisselen.

Nu voorlopig bedanken wij voor die drukte en houden wij de deuren gesloten. Om aan te tonen dat wij helemaal niet rijk willen worden door te teren op het creatieve talent (of reële lotgevallen) van 200 jaar geleden, wil ik nog vermelden dat twintig procent van de opbrengst van dit boek naar een goed doel gaat, meer bepaald naar een stichting die de belangen verdedigt van debuterende auteurs, enerzijds en anderzijds naar een fonds voor de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. Dat leek ons naar de spirit van het manuscript het beste.

Wij krijgen hier en daar nogal wat kritiek in de pers, er zijn vooral enkele columnisten die de situatie wel dankbaar vinden (‘zakenman lanceert boek dat hij niet zelf geschreven heeft en zal er dankzij gewiekste marketing, naar alle waarschijnlijkheid dik aan verdienen’), maar eigenlijk hoef ik mezelf en mijn vrouw niet zo in te dekken. Tenslotte hebben wij het manuscript gevonden en alle nodige stappen ondernomen om het tot de lezer te brengen.

Volgens de wetten van ons land behoren de rechten ons toe, alleen al op basis van de koopakte van ons huis. Ik weet dat er in andere landen andere bepalingen geldig zijn, maar mijn vrouw en ik wonen nu eenmaal niet in die landen, dus verder wil ik deze discussie niet meer voeren. Eerlijk gezegd, ben ik er van overtuigd dat u net zo zou gehandeld hebben, tenzij u met het manuscript natuurlijk meteen de kachel had aangemaakt.

Liever zeg ik nog een woordje over het manuscript zelf, in mijn bescheiden hoedanigheid van vinder en eerste lezer. Wat volgt is niet het verhaal van beroemdheden, niet het verhaal van persoonlijkheden die in hun tijd het podium van de populaire cultuur betraden. Ook al hadden sommige, wat zeg ik,  misschien de meeste daar wel de ambitie toe. Maar welke jongere kent die drang op een bepaald punt in zijn leven niet?

 Nee, dit is het verhaal van een groep onbekenden, mensen van alle dag, ja, de meeste onder hen met een academische vorming, zoals zal blijken, dat wel. Als vinder zou ik willen dat de lezer hen leert kennen als mensen zoals u en ik. Geen uitzonderlijke wezens, geen halfgoden, gewoon mensen zoals u en ik, die op de een of andere onverklaarbare manier uit hun eigen wereld (vermoed ik) in de onze zijn terechtgekomen (dat ze dat deden via nog een andere wereld, maakt het nog net iets gecompliceerder, maar dat laat ik de lezer liever zelf ontdekken).

Geef hen onbevooroordeeld een kans. Ik heb bijzonder genoten van deze personages  (echt of niet), meer nog, als vader zou ik willen dat mijn kinderen tot zo’n mensen kunnen uitgroeien en even onbevangen en fris het leven tegemoet kunnen gaan. Ik zal hen verder niet in detail beschrijven, liever geef ik het woord door aan hen. Voor de aandachtige lezer heb ik mezelf al verraden, en ja, ik geef het toe, ik geloof dat elke letter van wat volgt niets meer of minder is dan de waarheid. De feitelijke waarheid of de waarheid van de auteur(s), dat laat ik in het midden, maar is er werkelijk een verschil?

Oordeel zelf. Ik heb al te veel gezegd.

25-02-2009 om 01:42 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 16: with a grim determination to maintain announced independence to the last
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Boelie laat weten dat hij de tocht veel saaier vindt zo zonder achtervolging, dat hij het toch leuker zou vinden als…

Maar zijn metgezellen geven hem deze keer geen kans om zijn zin af te maken. Ze springen op hem en Maryam drukt haar lippen op de zijne, tot in zijn ogen een diepe roes te lezen is.

‘Die hoor je het komende uur geen gekke dingen meer zeggen’, meldt Maryam.

Gedwee wandelt hij hand in hand met haar het gebouw binnen samen met de rest.

Benjamin vraagt zich af of dit zo’n toestand gaat geven als in een verhaal van Asterix, waarbij die kleine Galliër samen met Obelix op zoek moet naar formulier A-38 in ‘het huis waar je gek wordt.’

‘Ik hoop voor jou dat die voorspelgave zich beperkt tot Boelie’, laat Pieter-Jan dreigend weten.

De acht komen aan bij een loket. Een vrouw zit achter glas en kijkt intriest, uitgedoofd voor zich uit. Er is een grote traphal met witte treden, in het midden van de inkom staan enkele zwarte lederen zetels met daar tussen een glazen rechthoekig tafeltje. Aan de linker en de rechterkant zijn deuren met iconen die toiletten laten vermoeden. Verder is er niets te zien.

‘En nu?’, vraagt Willem zich af.

‘Teruggaan is niet echt een optie en we kunnen niet om het gebouw heen trekken.’, zegt Pieter-Jan, ‘het gebouw is netjes tussen de rotsen ingeplant.’

Boelie trekt zijn schouders op, zegt voor het eerst dat hij het in deze wereld reuze naar zijn zin heeft en stapt toe op het loket. Met een brede glimlach en een speelse ondertoon in zijn stem zegt hij:

‘Goedemiddag of ja ochtend of avond. Wij zoeken eigenlijk de uitgang, als die er is.’

De vrouw antwoordt niet.

‘Vraag ook eens wat ze eigenlijk doen hier in dit gebouw.’, fluistert Maryam.

‘Ja, wat doen jullie hier voor werk?’

De vrouw reageert niet en blijft sip voor zich uitkijken.

‘Uitvaartdiensten en crematies verzorgen, lijkt mij een goede gok’, zegt Jelle nuchter. ‘Ik ga naar toilet, ik moet al uren.’

‘Dan gaan we maar zo verder.’, concludeert Boelie.

Iedereen gaat naar toilet en frist zich op. De toiletten zijn erg verzorgd en hypermodern. Boelie kijkt rond of er geen camera’s zijn. Hij vindt het vreemd dat die er niet zijn. Waarschijnlijk zijn ze erg goed verborgen. Wantrouwig tikt hij tegen de spiegels boven de lavabo’s.

‘Typisch paranoïde Boelie’, zegt Maryam als ze hem een zachte, lange kus op zijn voorhoofd geeft.

Het achttal gaat de trap op, prepared for the worst, maar de vrouw aan de balie beweegt niet, duwt niet op een alarmknop of iets dergelijks. Als het gezelschap van op de tweede verdieping naar beneden blikt over de balustrade, zien ze dat het patroon op de vloer een reusachtige zwart varken uitbeeldt. Simplistisch getekende figuurtjes gooien met schoppen dollarmuntjes die ze van een berg naast zich scheppen, in de muil van het beest. De tekening steekt nogal af tegen de rest van het strakke interieur. Willem komt terug op wat ondertussen zijn stokpaardje is:

‘Kan Boelie niet spontaan de uitgang voorspellen? Dit is de eerste keer dat ik mij echt verveel op onze tocht.’

Op de tweede verdieping blijkt helemaal niets, gewoon een groot leeg vertrek, volledig in het wit. De trap gaat verder en de acht gaan hoger en hoger. Er zijn geen ramen en dus ook geen uitzicht.

Uiteindelijk stopt de trap bij een enkele deur in zwart mat glas.

‘Spannend’, zegt Maryam die staat te popelen om te weten hoe het nu verder gaat.

Boelie duwt de deur open en het gezelschap komt terecht in een gigantisch kantoor waar honderden bediendes hun eigen bureautafeltje en een computer hebben. Er is niets te horen buiten het geluid van muisklikken en het geratel van klavieren.

‘Dus zo ziet de hel er uit’, verklaart Boelie, die een notoir hater is van elke vorm van kantoorwerk. 'Horen jullie ook The Ramones die  met  verpletterende begeestering 'the nine to five world ain't no place for me' zingen', als een anthem voor iedereen die zijn leven wil leiden en niet lijden?'

De vrienden willen iemand van de bediendes vragen waar ze zijn en waar de uitgang is, maar de mannen en vrouwen zien er stuk voor stuk hoogst onbenaderbaar uit. Boelie suggereert dat ze iets luid en shockerend zouden kunnen roepen om de aandacht te krijgen, want niemand gunt het gezelschap zelfs maar een blik.

Pieter-Jan schreeuwt met luide paniekerige stem: ‘Brand! Brand! Braaaand!’

Reacties blijven echter volkomen uit. Hij haalt diep adem en probeert dan met: ‘Hey inktpissers.’ Als dat ook niet werkt, springt hij voorover en loopt hij op handen en voeten over de kantoorvloer. Ook dat heeft geen effect, dus duwt hij één pc op de grond. De vrouw die aan het bureautje zit, kijkt apathisch naar de pc op de grond. Er zit een barst in het scherm, maar verder is er weinig aan te zien. Haar hoofd valt een beetje opzij en met dat gebaar lijkt alle actieve leven uit haar verdwenen. Ze staart in het niets. Maryam merkt op dat ze erg lijkt op de vrouw aan de balie.

‘Qua houding, bedoel je?’, vraagt Benjamin.

‘Nee, ook van gezicht. Best griezelig eigenlijk.’

‘Ja, nu je het zegt.’

‘Als ze ons dan niet willen helpen, kunnen we ook gewoon zo doordoen. Ze proberen ons ook niet tegen te houden.’, zegt Pieter-Jan terwijl hij al verder stapt.

De acht trekken verder en laten bureau na bureau achter zich. Op de schermen komen enkel cijfercodes en grafieken voorbij. Elk bureautje heeft een telefoon, maar geen enkel toestel rinkelt. Er is nauwelijks onderscheid tussen de bedienden, dus het is niet duidelijk of er hiërarchische verschillen zijn.

‘Veel komen we niet te weten over de werking van dit Wereldeconomisch Centrum.’, merkt Nico op.

‘Om de een of andere reden doet dit gebouw mij denken aan het boek Lijmen van Willem Elschot.’, zegt Willem

‘Je bedoelt dat ze hier waarschijnlijk gebakken lucht produceren?’, vraagt Boelie.

‘Uiteraard produceren ze hier niets. Volgens mij bestaat dit bedrijf niet eens echt. Alles wat we zien, is een projectie van een bestaand idee in ons bewustzijn of in het bewustzijn van tenminste één van ons.’, zegt Pieter-Jan.

‘Maar wat is de bedoeling hiervan dan?’, wil Benjamin weten.

‘We komen er nog wel achter, stap nu gewoon door, straks komt er wel iets leuker, want dit is maar saai.’

‘En wat als er helemaal geen uitgang is?’, vraagt Willem.

‘Dan slaan we de muren in of zo, dat zien we dan wel.’

Die uitspraak vol zelfvertrouwen van de kant van Pieter-Jan legt de gesprekken even stil. De acht stappen verder tot ze uiteindelijk een ander uitzicht in het vizier krijgen.

‘Eindelijk, eindelijk nog eens groen. Voor mij mag het bos zijn, met heuvels en bergen. Weten jullie hoe lang het geleden is dat wij normale natuur hebben gezien?’ , roept Maryam uit.

Het achttal nadert het einde van de zaal en merkt dan op dat ze niet door een raam kijken. Het gebouw heeft gewoon geen achterkant, geen ramen, geen muur. Een glijbaan leidt honderden meters naar beneden.

‘Die ziet er wel veilig uit.’, zegt Jelle met een inspecterende blik op de lange blauwe buis.

‘Tot nu toe zijn we er altijd met de schrik van afgekomen, dus ik ben voor.’, zegt Pieter-Jan. ‘Alles beter dan hier te blijven.’

Achter hen gaat het tikken op de klavieren onverminderd voort.

De acht stellen zich op van groot naar klein en laten voor de zekerheid telkens dertig seconden tussen elk vertrek. De wachtende horen de vrolijke kreten van zij die al in volle afdaling zijn.

(wordt vervolgd)

25-02-2009 om 01:34 geschreven door Tederdraads  


24-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 15: Beatlemania in een grot
Klik op de afbeelding om de link te volgen

‘En nu maar hopen dat die leuke jongens aan de overkant niet op hetzelfde idee komen.’, zegt Benjamin zacht.

Dat doen ze natuurlijk wel en de ware stijl van een volkstorm springen de strijders en masse op de tonnen. Verschillende tuimelen naar beneden en slaan te pletter tegen de rotsen, maar dat doet geen afbreuk aan de vechtlust van hun makkers die meer geluk hebben.

Ons achttal gaat er vandoor en schiet de spelonk in, de ruimte is smal en net hoog genoeg om iedereen rechtop te laten lopen. Boelie houdt van het vlugge tempo. Op de wand zijn een soort getekende mijlpalen aangebracht waarop om de zoveel meter aangekondigd staat hoe lang ze nog moeten lopen tot het Wereldeconomisch Centrum Ter Bevordering Van De Consumptie. Blijkbaar is dat de volgende halte langs de weg.

Pieter-Jan zegt tot Boelie dat ze nu wel al lekker opgeschoten zijn, dat die extra motivatie in de vorm van Vietcong achtervolgers niet langer nodig is. Tot zijn verbazing gaat Boelie akkoord.

 ‘Ja, je hebt gelijk ondertussen zijn het Talibanstrijders die nog net iets fanatieker een eitje met ons willen pellen.’, corrigeert Boelie.  

Zijn vriend vindt het niet meer serieus en dwingt hem om de achtervolging stel te leggen. Boelie zweert dat zijn uitspraken geen effect hebben als hij niet meent wat hij zegt.

‘Zorg dan dat je het meent, leg die achtervolging stil!’

‘Goed, straks zijn het geen Talibanstrijders meer, maar waanzinnig krijsende fans ten tijde van de Beatlemania die ons voor hun grote idolen houden.’

Achter hen zijn nu inderdaad horden jongedames te zien die zich de ziel het lijf gillen. Best pijnlijk aan de oren van het gezelschap, zo in die spelonk. Uit onzichtbare boxen weerklinkt bovendien ook nog eens het minder bekende nummer ‘Slow down’. De vrouwen hebben van die typische haarbergen die in de mode waren in de sixties en zo wat de helft draagt een schooluniform.

Pieter-jan wordt er even stil van en schudt zichzelf dan wakker. ‘Een hele verbetering qua uitzicht alleszins, maar we moeten wel blijven lopen, want die gekke dames scheuren ons ook aan stukken.’

‘Mooi kostuum trouwens’, merkt Boelie op.

Allemaal, ook Maryam, blijken ze nu een kostuum aan te hebben. Benjamin en Jelle zijn in hun nopjes, ‘nice, nice’, zegt hij terwijl hij zijn nieuwe kleren inspecteert.

Het achttal is blijven stilstaan, netjes op een rijtje in de nauwe spelonk. Ze kijken elkaar aan en schieten in de lach. Iedereen blijkt ook een beatlepruik te dragen.

Willem bekent dat hij toch echt niet snapt waarom wat Boelie zegt ook echt gebeurt. 

‘Ach, het is gewoon Boelie. Verder niet te veel bij nadenken.’, luidt het antwoord van Pieter-Jan en Maryam.

De gillende meiden krijgen nu de tijd om hen in halen. Het achttal weet even niet hoe te reageren.

Boelie oppert dat ze wel af te schrikken zijn als Randy gewoon even zijn broek laat zakken. Tenminste als zijn Koninklijke juwelen in proportie zijn met de rest van zijn lange wapperlichaam. Randy glimlacht, maar ontkent, noch bevestigt.

Willem zegt geïrriteerd aan Boelie: ‘Je kan ook gewoon zeggen dat tussen hen en ons een rotsblok verschijnt, dan zijn we er vanaf.’

Boelie herhaalt dat het alleen werkt, als het spontaan bij hem opkomt, maar Willem gelooft hem niet.

‘Probeer het toch maar eens.’

‘Best, en toen verscheen er een wand en waren we van die krijstrienen af.’

Het achttal kijkt toe in spanning, maar er gebeurt helemaal niets, de dolenthousiaste tieners komen enkel dichter.

‘We kuisen maar beter onze schop af,’, adviseert Benjamin vrolijk met een geveinsd dialectaccent.

‘Of ze kunnen natuurlijk ook allemaal veranderen in piepkleine witte vlindertjes die honing kakken’, zegt Boelie opeens.

Het gezelschap blijft staan en de vlinders voelen als een windhoos als ze massaal langs hun gezichten trekken.

‘Akkoord dat je er vlinders van maakt, maar moesten ze nu echt honing kakken?’, vraagt Randy, die kwaad klinkt, maar het eigenlijk best grappig vindt. Zijn neus zit onder de honing en hij haalt de zakdoek uit die netjes in het borstzakje van zijn kostuumvest zit.

‘Ik klaag niet’, zegt Maryam terwijl ze zich te goed doet aan druppeltjes honing die ze van haar armen oplikt. Boelie kijkt vertederd toe. Willem rolt met zijn ogen, de romantiek van het koppel gaat al snel op zijn zenuwen werken.

‘Maar goed, daar zijn we dus vanaf, misschien kunnen we nu maar weer verder trekken. Ik ben wel eens benieuwd wat dat Wereldeconomisch Centrum en zo verder en zo voorts, is. Nog nooit van gehoord eigenlijk’, stelt Nico voor.

Willem kan de vragen waarmee hij zit niet uit zijn gedachten bannen en vraagt:

‘Maar is alles hier dan een product van Boelie’s fantasie, of bestaat deze werkelijkheid toch op zichzelf en kan hij enkel maar ingrijpen als hij een spontane inval krijgt?’

Iedereen kiest voor het laatste. Boelie benadrukt dat hij dit niet verzonnen heeft. Dat Willem goed moet beseffen dat ze samen vertrokken zijn, samen door een luik getrokken zijn en dat Boelie net zo min wist wat dat zou opleveren als Willem. En dat hij zelf ook niet weet waarom sommigen van zijn uitspraken effect hebben.

Willem kan het min of meer stellen met die uitleg. Benjamin zegt nog: ‘Hoe meer je denkt, hoe meer zorgen. Dus beter maar niet denken. Trouwens, ik amuseer mij kostelijk op deze reis, alleen had er een flinke scheut alcohol mogen zijn voor mij. Het leven is mooi, maar met alcohol is het mooier, toch?’

Stuk voor stuk gekleed in een poepsjiek zwart kostuum met bordeaux onderhemd en zilveren das trekken de jongeren verder tot ze uiteindelijk aan een gigantisch complex aankomen. Bijna naar gewoonte, kunnen we ondertussen zeggen, mondt de spelonk uit op een open plek.

‘Zou dit het zijn?’, vraagt Boelie.

‘Op basis van het opschrift boven de ingang ‘Wereldeconomisch Centrum Ter Bevordering Van De Consumptie’, zou je denken van wel.’, merkt Jelle op.

‘Nou waar wachten we op, gaan we binnen?’, vraagt Maryam.

(wordt vervolgd)

24-02-2009 om 19:09 geschreven door Tederdraads  


22-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Interview met Alain de Botton
Klik op de afbeelding om de link te volgen Toevallig gevonden tijdens mijn zoektocht naar ander werk (werk waar ik mij wél volledig kan smijten, maar goed, die speech is ondertussen bekend):

Het interview is dus geplukt van http://www.vkbanen.nl/werkgevers/737266/Gelukkige-schrijvers-bestaan-niet.html

Ik dacht er eerst uit te citeren, maar het hele interview leest hard lekker weg, daarom lanceer ik het integraal

Voor wie Alain niet kent. Dat is die kerel die soms knap moeilijke filosofie zeer verteerbaar weet te presenteren en bijzonder heldere uiteenzettingen schrijft over dingen als relaties, wat ons interieur voor ons kan doen, hoe we omgaan met status, wat het lezen van Proust ons kan opleveren en zo veel meer. Elk van zijn boeken is meer dan de moeite waard.

Alleszins, voor wie hem niet kende, is dit interview een aardige kennismaking. Lees het, geniet er van en trek er je conclusies uit (vooral mensen met literaire ambities en mensen die niet gelukkig zijn in hun job)

'Gelukkige schrijvers bestaan niet'

27 januari 2009 / Ianthe Sahadat en Frederieke van Velzen

Gefascineerd door het alledaagse

Alain de Botton  Foto: Ilja van Marle

Schrijver Alain de Botton werkte ruim twee jaar aan een boek over werk, en hoe werk mensen gelukkig maakt. Als verbaasde buitenstander interviewde hij koekjesbakkers en vissers op de Maldiven. 'Ik zou dolgraag een gelukkige accountant willen zijn.'

'Wat doe jij?', is vaak het eerste wat mensen elkaar vragen. Je baan bepaalt tegenwoordig je identiteit. Waarom willen mensen tegenwoordig zelfs gelukkig zijn in hun werk, vraagt Alain de Botton (39) zich in zijn nieuwste boek af. ‘Vroeger wist men tenminste dat werk een kwelling of noodzakelijk kwaad was. Een tevreden werker is net zo’n ongewoon verschijnsel als een groot schrijver.’

Verwondering over het alledaagse leven. Vragen over werk, liefde, status en geluk. Daar heeft historicus De Botton zich in bekwaamd sinds hij als 23-jarige schrijver debuteerde met Proeven van Liefde. In deze essayistische roman voorziet hij de liefdesrelatie tussen een Franse schone en een anonieme ik-figuur van filosofische context. Het boek verscheen wereldwijd in veertien edities. Zijn echte doorbraak beleefde hij met zijn derde boek Hoe Proust je leven kan redden, dat vooral in Amerika de bestsellerlijsten aanvoerde. Zijn boeken leverden de Brit van Zwitserse komaf bij critici het label ‘light-filosoof’ of ‘zelfhulpintellectueel’ op.

De Botton, ter promotie van zijn nieuwste boek Ode aan de Arbeid in Nederland, ligt niet wakker van de typeringen. Want waarom zou iemand die goed wil leven niet bij filosofen te rade mogen gaan? Dus adviseert hij in zijn boek De Troost van de Filosofie: Socrates, in te nemen bij impopulariteit. Epicurus bij al uw geldzorgen en een pilletje Schopenhauer tegen liefdesverdriet.

De Botton bedient zich al vijftien jaar van een succesformule: op speels essayistische wijze verkent hij alledaagse dilemma's en menselijke zorgen aan de hand van filosofische inzichten. Hij schrijft elegant, observeert scherp en heeft een schijnbaar onbegrensd vermogen tot verwondering.

Al is Ode aan de arbeid veel minder dan voorgaande uitgaven een citatencircus van oude wijsgeren, ook in zijn jongste boek wandelt De Botton als een kind met grote verbaasde ogen – Kuifje in werkland – door de wereld. ‘Ik wilde de avontuurlijke kant van werk laten zien. Kinderen denken bij werk aan iets spannends, aan vrachtwagens of vliegvelden. Wij volwassenen zijn veel meer blasé.’

Met welke vraag begon u dit boek?

‘Ik begin mijn boeken eigenlijk meer met een beeld. Van daaruit begin ik dan met analyseren, vragen stellen. Het startpunt voor dit boek was een reusachtig pakhuis in het logistieke hart van de haven van Londen. De sfeer van die ondoorgrondelijke bedrijvigheid daar, die wilde ik vangen. Zo’n plek is de wereldeconomie in een notendop. Wat gebeurt daar? Ik wilde uitvinden hoe dingen gemaakt worden. En een poging doen om de esthetiek van de economie te vangen, al die dingen die schuil gaan achter de onderwerpen in de Financial Times.'

De Botton’s geïsoleerde positie als schrijver was een extra motivatie voor zijn expeditie. ‘Ik hoor er niet echt bij. Ik maak geen onderdeel uit van een grotere industriële of technologische keten. Ik wilde weer in contact komen met het werkende bestaan.’

Per hoofdstuk bespreekt hij een andere beroepsgroep. Vissers op de Maldiven, medewerkers in een koekjesfabriek, raketingenieurs. Een terugkerende vraag is: hoe kan een baan betekenisvol zijn? ‘Voor mij is dit het grootste dilemma van de moderniteit.’

De schrijver nam een kijkje in een Belgische koekjesfabriek, waar vijfduizend man personeel, naast talloze machines, massaproducten moet fabriceren voor de Britse markt, waar jaarlijks voor 1,8 miljard aan koekjes wordt gegeten. De Botton neemt het even geschokt als gefascineerd in zich op. ‘Er werken mensen in een koekjesfabriek die nooit iets eetbaars aanraken. En toch zetten zij zich met hart en ziel in voor een gezamenlijk eindproduct, door soms volkomen onbeduidende taken met totale vastberadenheid op zich te nemen. Zoals de werknemer die zich dagelijks buigt over ‘de minimalisering van wafelfrictie’ tijdens het transport.’

Welke van de mensen die u gevolgd heeft benijdde u het meest?

‘Ik benijd niet zozeer iemands beroep, maar meer het vermogen van mensen om gelukkig en tevreden in hun werk te zijn. Ik zou dolgraag een gelukkige accountant willen zijn.’

Zou u niet liever een gelukkige schrijver zijn?

‘Gelukkige schrijvers bestaan niet. De meeste schrijvers zijn behoorlijk getormenteerd en hebben het gevoel dat de wereld niet genoeg van hen houdt. (denkt na) Kijk, als je hard studeert, kun je een goede tandarts worden. Maar een goede schrijver... Miljoenen mensen willen een boek schrijven, maar slechts een fractie van hen zal ooit een goéd boek schrijven, laat staan verkopen. Bij schrijven zijn ambitie en realiteit volkomen onevenredig. Dat levert een hoop zielepijn op.’

Geldt dat ook voor u?

‘Nou, het blijft altijd een kleine lijdensweg.’

U heeft tweeënhalf jaar aan dit boek gewerkt. Hoe zou u die jaren samenvatten?

‘Vol van verlegenheid.’

De Botton zwijgt even. Dat doet hij vaker, vlak voor hij – op zijn beminnelijke Britse toon – een zelfrelativerende of ironische opmerking plaatst. Om vervolgens het effect af te wachten. Dan pas gaat hij verder.

‘Ik heb veel research gedaan, als een journalist op reportage, dat ben ik niet gewend. Normaal zit ik in de bibliotheek. Boeken zijn niet eng, maar van mensen word ik soms verlegen.’

Beschrijft u eens uw gemiddelde werkdag.

‘Dat is precies de vraag die ik ook aan iedereen stelde. Ik ga naar mijn kantoor aan de overkant van de straat. Ik doe mijn computer aan, lees wat mails en dan begin ik. Normaal gesproken heb ik twee goede schrijfsessies per dag. Van tien tot één en van vijf tot zeven uur. Dan stop ik. De avond en de nacht gebruik ik om te herstellen.’

Bent u gedisciplineerd?

‘Ik probeer het te zijn. Schrijven is geen baan waarbij je jezelf met een ketting aan je bureau vastketent en vervolgens goed werk aflevert. Het draait meer om mentale discipline. Ben je kritisch, zeg je tegen jezelf dat een slechte zin herschreven moet worden? Ik ben daar redelijk goed in, denk ik. Maar toch, ik ben nooit optimaal tevreden.’

Waarin verschilt u met de gelukkige accountant, die u eerder zei te benijden?

‘Ik geniet ervan dat ik zelf bepaal wanneer ik aan het werk ga. Begin ik een keer om elf uur, dan zal niemand daar iets van zeggen. Maar ik ben jaloers op de structuur die accountants in hun baan vinden. De omschakeling ‘s morgens kan heel fijn zijn. Je verlaat het huis, het is een mooie zonnige ochtend, je komt het kantoor binnen, ruikt de geur van verse koffie... Mensen in kantoren vergeten soms dat schrijven ook moeilijk kan zijn. Je bent geïsoleerd, alleen.’

Hoe beleeft u dat, het alleen-zijn?

‘Soms verafschuw ik het. Het is geen eenzaamheid in de zin dat je niemand ziet of spreekt. Maar meer dat alles op jou neerkomt. Ik bespreek met anderen wat ik doe, maar zij zijn niet eindverantwoordelijk. Anderen geven er niet echt om. Zelfs mijn uitgever kan het weinig schelen.’

Hoe komt dat?

‘Er zijn zoveel schrijvers. Als je een rampzalig boek schrijft, zullen ze niet opnieuw met je in zee gaan. Vergelijk het met verdrinken. Ze zullen je een kleine reddingsboei toewerpen, maar ze springen echt niet in het water om je te redden.’

U hanteert in uw boeken een sterk persoonlijke stijl. Waarom?

‘Een stuk moet gekruid zijn geschreven. Ik hou van subjectieve verslaggeving, dat heb ik liever dan schijnobjectiviteit. Bij een goed essay voel je de persoonlijkheid.’

‘Ik zie schrijven als verleiden. Niet op een sinistere manier, maar omdat je nadenkt over elke zin, elk woord. Als schrijver ben je een soort gastheer. De lezer komt in jouw huis, jij moet het hem comfortabel maken. Ga met me mee, zeg je eigenlijk. Je vraagt iemand om je een tijdje te volgen en daar heb je charme en overtuigingskracht voor nodig.’

U schrijft over de wens om betekenisvol te zijn. Wat is uw betekenis als schrijver?

‘Dat is een hele grote vraag, die ik mezelf continu stel. Wat is het nut van mijn boeken, waarom schrijf ik ze, met welk doel? Ik vind het belangrijk dat mijn boek een verschil maakt.

‘Op een bescheiden manier hoop ik de ogen van mijn lezers te openen. Door over mijn eigen gevoel te schrijven, vindt hun gevoel misschien een echo. Zo ontstaat er een abstracte vorm van vriendschap, of op z’n minst erkenning.’

Krijgt u brieven van lezers waaruit dat blijkt?

‘Ja. En mensen vertellen het me. Dat is belangrijk voor me. Een boek is pas af als het gelezen is. Ik zou het moeilijk vinden te blijven schrijven als ik iets zou publiceren en er vervolgens nooit meer iets over zou horen. Hoe vreselijk ook, het is leerzaam als iemand je bijvoorbeeld op een lacune wijst. Praten over je boek is een belangrijke manier van spijsvertering.’

Wat is uw motief om te schrijven?

‘Ik wil mijn eigen gevoelens begrijpen. Mijn eerste boek, over liefde, schreef ik in een tijd dat ik nogal in verwarring verkeerde over de liefde. Eigenlijk heb ik die twijfel gewoon uitgeschreven en uitgedacht. Schrijven is voor mij heel nauw verbonden met mijn wens om orde te scheppen in de chaos.’

Publieke therapie?

‘Absoluut, ik schaam me niet om dat te zeggen. Het begon als tiener met een dagboek, ik had het verlangen om alles te analyseren en te ordenen. Dat begon met: iemand was lelijk tegen me, waarom, en wat deed dat met me? Of ik zag iets moois, mijn hart brak. Daarover schreef ik dan.’

Heeft u uw eigen vragen beantwoord, over de liefde bijvoorbeeld?

‘Het is niet zo dat ik helemaal geen romantische vragen meer heb, maar ik heb wel het gevoel dat ik het onderwerp meer beheers.’

De Botton is getrouwd, met Charlotte. Ze hebben twee zoons, Samuel en Saul van 4 en 2. Zijn vrouw is overdag bij de kinderen. In de avonduren runt ze het bedrijf dat de documentaires van De Botton naar aanleiding van zijn boeken produceert.

De liefde van uw leven?

‘Ja, dat is ze. Dat weet je nooit zeker natuurlijk, maar so far so good.’

Is ze betrokken bij de totstandkoming van uw boeken?

‘Nee, zij heeft het te druk met de kinderen. En anders zou ze er ook niet echt in geïnteresseerd zijn.’

Hoe bedoelt u?

‘Mijn vrouw is geen intellectueel. Ze is slim, maar geen intellectueel. Ik moet er ook niet aan denken dat we met z’n tweeën de hele dag over de zin van het leven zouden praten. Wij zijn yin en yang. Ik bewonder mensen die iets kunnen wat ik niet kan. Mijn vrouw is praktisch en nuchter, goed in zaken doen en vindt cijfers nog leuk ook. Ik niet.

Zij leest weer zelden een boek. Maar ze stelt zich loyaal naar me op en zegt te houden van wat ik schrijf. Het is niet de schrijver Alain de Botton op wie ze verliefd werd. Ze vroeg aan vrienden: ‘Wie is dat? Oh, schrijft hij boeken?’ Ze had nooit eerder van me gehoord.’

School of life

In september 2008 startte Alain de Botton met enkele anderen de School of Life, een school die levenslessen verzorgt over thema’s als werk, liefde of familie. Het is een lang gekoesterde droom van De Botton. De school is het tastbare equivalent van zijn boeken, met het doel niet alleen over het leven te discussiëren, maar het ook daadwerkelijk een beetje te veranderen. Met de hulp van bibliotherapeutes, die voor elk dilemma – van midlifecrisis en depressie tot gebroken hart – een boek voorschrijven. Of via conversatielessen, waarbij vreemden met elkaar eten en verplicht vragen van een menukaart afhandelen. De Botton: ‘Bijvoorbeeld: zou je meer of minder tijd in je eentje willen doorbrengen?

Het is een prachtige manier om snel tot een goed gesprek te komen met iemand die je niet kent. In het begin giechelt en klaagt iedereen wel een beetje. We pakken het daarom bewust theatraal aan. Er gaat een bel waarna mensen verplicht over één onderwerp moeten spreken. Maar het werkt om de schaamte weg te halen. Tot nu toe is de opkomst groot. Het is verbazingwekkend om te zien hoe mensen binnen vijf minuten tranen in hun ogen kunnen krijgen. En dat bij de Engelsen...’

U heeft het boek aan uw oudste zoon opgedragen. Wilt u uw kinderen op een speciale manier naar de wereld laten kijken?

‘Nee, dat niet. Maar ik vind wel dat je als vader verantwoordelijk bent om je zoon tot op zekere hoogte te leren wat werk inhoudt. Toen ik dit boek aan het schrijven was, was mijn werktitel ‘wat doen mensen de hele dag’, naar een beroemd kinderboek. Dat had ik aan Samuel voorgelezen en hij was daar helemaal door gebiologeerd. Het is een boek met veel tekeningen over allerlei verschillende banen. Erg leuk. In kinderboeken zijn volwassenen altijd bakker of politieman, nooit multidisciplinair installatiedeskundige of regionaal salesmanager. Ik zie mijn boek als een volwassen versie van dat kinderboek.’

U leest uw kinderen geen Nietzsche voor?

‘Dat zou ik nooit doen. Ik hoop juist dat ze niet intellectueel zullen worden, net zo min als schrijver, daar zijn er al veel te veel van, en het is een totaal overgewaardeerd en overgeromantiseerd ambacht. Intellectualiteit associeer ik met neuroses. In mijn geval: de manier waarop ik met dingen omga. Problemen die je moet verwerken. Ik bewonder mensen die niet te veel tijd aan denken besteden.’

Zoals uw vrouw?

‘Ja.’

Zij is ongecompliceerd?

‘Iedereen is gecompliceerd, maar soms lossen problemen zichzelf op. Zij hoeft het niet allemaal op te schrijven.’

Wat zijn uw neuroses?

‘Ik ben een angstig mens. Laat ik het zo zeggen, ik ga er niet vanzelfsprekend vanuit dat iets goed komt. Onze voordeur was laatst kapot. Dan denk ik meteen: hoe wordt die deur in vredesnaam weer heel, en wie gaat dit oplossen? Mijn vrouw zegt dan: ‘rustig, we halen er iemand bij.’ Wanneer?, wil ik dan weten? En wie gaat het doen? Ik schiet ervan in de stress.’

U schrijft: ik verkeer regelmatig op de rand van een depressie.

‘In het dagelijks leven heb ik best een goed humeur. Maar het leven zelf is in wezen onbevredigend. Mensen zijn nou eenmaal ingewikkelde machines die altijd problemen vinden. Je reist bijvoorbeeld naar de ultieme vakantiebestemming, en vindt het er uiteindelijk toch niet zo leuk. Of je blijkt je ook aan de liefde van je leven te kunnen storen. De boeddhisten hadden gelijk toen ze zeiden dat het leven uit de frustratie van het verlangen bestaat.’

Maar nadenken biedt u hoop?

‘Meer troost. Het probleem zal niet weggaan zoals sommige Amerikaanse zelfhulpboeken suggereren, maar je kunt ten minste proberen met je problemen om te gaan.’

Dus als u somber bent, leest u Schopenhauer.

‘Ja, ik denk dat het kan helpen om werk te lezen van pessimistische denkers als je je depressief voelt. Net zoals je niet té opgewekte vrienden om je heen moet hebben als je het even niet ziet zitten. Van die mensen die roepen: ‘kop op, de zon komt straks weer op’.’


(u aangeboden, maar niet geschreven, door William Peynsaert)

22-02-2009 om 17:36 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedonder in de Kaukasus: de oorlog in Tsjetsjenië
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Gedonder in de Kaukasus: Tsjetsjenië

 

 

Sinds de gebeurtenissen in Georgië dreigt dit conflict een beetje in de vergetelheid te raken. En veel aandacht kreeg deze oorlog sowieso al niet. De gijzelingsactie in Beslan was de laatste keer dat er grote media-aandacht naar uit ging. Het mag dan een kleinschalig conflict lijken, de mensen ter plekke kunnen het je verzekeren: het is bloedige ernst. De problemen rond het kleine deelrepubliekje begonnen toen het begin jaren ’90 een onafhankelijke koers wilde varen. Dat zinde moedertje Rusland allerminst en al gauw denderden er Russische tanks over het Tsjetsjeense grondgebied. De lessen van professor Saay brachten ons bij dat het hem om olie gaat, meer bepaald om de oliepijpleidingen waar het republiekje zo’n knooppunt van vormt. Wat Rusland verder nog vreest is dat de omliggende deelstaatjes het voorbeeld van hun rebelse buur zouden volgen. Voor Rusland is de inzet dus groot, groot genoeg om er hun zonen voor de vernieling in te jagen. We zoomen even in op de militaire kant van de zaak.

 

Eerste poging 1994-1996

 

De Russische soldaten die in 1994 het opstandige Tsjetsjenië binnenvielen waren totaal onvoorbereid op wat komen zou. Niet alleen waren zij niet getraind, er was ook helemaal geen moeite gedaan om het terrein te verkennen. Bovendien dacht de legerleiding dat steden open zouden verklaard worden. Deze redenering stamde nog uit de sovjettijd. De Russische legertop rekende er toen op dat indien zij zich ooit aan een invasie van het westen zouden wagen, de steden op hun pad geen weestand zouden bieden. Anders zouden ze immers toch met de grond gelijkgemaakt worden.

  De Tsjetsjeense hoofdstad ging echter niet mee in dat scenario. Grozny bleek al snel een broeihaard van verzet. Russische colonnes die argeloos de stad binnenreden raakten al snel hopeloos ingesloten. De Tsjetsjeense strijders schakelden simpelweg het eerste en het laatste voertuig van een colonne uit. De overige voertuigen raakten zo geprangd tussen de twee wrakken. Vervolgens hadden de Tsjetsjeense scherpschutters vrij spel. De Russen maakten de fout te blijven zitten in hun pantservoertuigen. Tanks bleken weinig gevechtswaarde te hebben in de straten van Grozny. De verzetstrijders hadden heel wat ijver aan de dag gelegd om hun stad om te toveren tot een vervaarlijk bolwerk. Zo hadden zij onder andere de kelders versterkt. De Russische tanks konden hun geschut zo laag niet richten en de kelders bleven dus buiten hun bereik.

  De Russische eenheden waren ook maar inderhaast samengegooid. Op die manier ontging hun de mogelijkheid samen te trainen voor de vuurdoop. Bovendien bleek veel materieel onbruikbaar. Vooral ’s nachts delfde de Russische invasiemacht het onderspit. De Tsjetsjeense rebellen hadden eigenlijk vrij spel van zodra de nacht viel. Buiten Grozny zou het Russische leger overdag dorpen bezetten enkel om ze ‘s nachts weer te verliezen.

   Tal van andere factoren weegden- en wegen zwaar op de Russische soldaten. Zo is er het zware interne probleem van djedovsjina, vrij vertaald: de heerschappij van de ouden. Het gaat hem om een ontgroeningssysteem, wat op zich niet zo opmerkelijk is, gezien vele legers er zoiets op na houden. Bij de Russen is het echter volledig ontspoord. Jonge rekruten worden de dood in gepest door hun oudere collegae. Ze worden geslagen, gefolterd, uitgehongerd en ook psychologisch het bloed van onder de nagels getreiterd. De hele toestand weegt vanzelfsprekend zwaar op het moreel van de Russische strijders.

 Bovendien hadden zij de tegenpartij schromelijk overschat. In de eigen mogelijkheden hadden ze dan juist een te groot vertrouwen gehad. Ook wat betreft planning liep het mis. Men ging lukraak te werk met een overdreven optimisme. De Russische bevelhebbers dachten bijvoorbeeld alle toegangen tot Grozny afgesloten te hebben terwijl dit niet het geval was.

    De media-oorlog werd al snel een debâcle voor de Russen. De Tsjetsjeense rebellen waren uitermate bedreven in het bespelen van de pers. Rusland deed nauwelijks moeite om te vermijden dat de Tsjetsjeense strijders vrijelijk tal van buitenlandse journalisten konden te woord staan. Op het Russische thuisfront werd de oorlog extreem onpopulair.

   De rebellen waren over het algemeen inventiever en sluwer dan de niet al te gemotiveerde invallers die een opmerkelijk gebrek aan initiatief aan de dag legden. De Tsjetsjenen buitten ten eerste hun thuisvoordeel grondig uit. Ze opereerden vanuit het ondergrondse. Om het de scherpschutters makkelijker te maken, werden alle huizen met elkaar verbonden door gaten in de muren te slaan. De Tsjetsjenen dwongen de Russen tot het maken van burgerslachtoffers. Ze groeven bijvoorbeeld tanks in in appartementsgebouwen. Als de Russen vervolgens het Tsjetsjeense vuur wilden beantwoorden, waren slachtoffers onder de burgerbevolking haast niet te vermijden. Russische soldaten die zich kwamen overgeven zonder wapens kregen een uitbrander van hun gevangennemers. De Tsjetsjenen slaagden er ook in de vijand drugs te leveren in ruil voor wapens. Drugs vormen al sinds de oorlog in Afghanistan een kommervolle kwaal binnen het Russische leger.

De Russische troepen waren ook niet verenigd onder 1 bevelhebbende instantie. Een wijde waaier van ministeries en organisaties had troepen in Tsjetsjenië. Dit was allesbehalve bevorderlijk voor de coördinatie. Vandaar ook dat zoveel Russische soldaten het loodje legden door ‘friendly fire’. Hun tegenstanders daarentegen waren veel beter georganiseerd voor stadsgevechten. Verdeeld in kleine groepen van een 75-tal man deden zij er alles aan om munt te slaan uit de omgeving..

Desondanks slaagde het Russische leger er na veel vallen en opstaan toch in de controle over Grozny te verwerven. De vreugde was echter van korte duur. Een Tsjetsjeense tegenaanval in 1996 leidde tot onderhandeling en vrede. De Russische troepen verlieten de regio. Ruslands eerste poging om de opstandige dwergrepubliek te onderwerpen werd een beschamende bedoening.

 

 Tweede poging

 

In 1999 achtte Rusland de tijd rijp voor een replay. Russische tanks rolden opnieuw de dwarsliggende deelstaat binnen. Deze keer verliep de planning beter. Ook logistiek liepen de zaken vlotter. Er verhongerde niet langer soldaten op de frontlijn. De pers werd beter in het oog gehouden. Grozny werd steviger afgesloten, maar nog steeds niet volledig. Er werd een nadruk gelegd op het gebruik van artillerie om zelf zo weinig mogelijk verliezen te lijden. De aanvallende troepen werden in kleinere groepen verdeeld wat tot een grotere efficiëntie leidde. Het belangrijkste was echter dat Rusland bleek te kunnen leren uit de gemaakte fouten. Niet alles verliep echter vlekkeloos. Ook nu waren de Russen niet goed voorbereid op stadsgevechten, waarschijnlijk omdat ze die liefst vermeden hadden. Nachtelijke gevechten bleven een groot probleem en ook het materieel vertoonde te veel mankementen. Dat het Russische leger eigenlijk weinig vermag tegen de numeriek inferieure Tsjetsjenen blijkt onder andere uit hun pacificeringmethodes. In plaats van de controle te verwerven over vijandige dorpen, bombarderen ze de dorpen gewoon plat, zodat er voor beide partijen niets meer overschiet om controle over uit te oefenen. De oorlog in Tsjetsjenië duurt zodoende voort. 65 000 Russische militairen hebben er tot op vandaag alle moeite mee om er 2000 rebellen onder te krijgen.Een opiniestuk in de Morgen van 18-12-1999 zei toen al klaar en duidelijk dat Rusland geen enkele kans maakt het conflict ooit te winnen. Alleen de Tsjetsjenen zouden eventueel kunnen zegevieren. Rusland heeft te doen met een ongrijpbare vijand en is domweg verzeild geraakt in een oorlog die het niet kan winnen. Ook al wordt er af en toe een succesje geboekt, op lange termijn is de nederlaag zeker.


22-02-2009 om 15:27 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 14: leap of faith
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Door elk van hen schieten reeksen beelden, in die paar tellen die de sprong maar duurt. De ene wordt overvallen door een soort zen-boeddhistische instelling, een min of meer aanvaarde berusting in alles wat het leven brengt, met de overtuiging dat alles wat gebeurt, ten goede is.

 

Een tweede voelt fatalisme gemengd met een apathisch je m’en foux –tisme.

 

Nog een andere voelt zich echt leven en geniet met volle teugen van de adrenaline opstoot, voelt zich tegelijk opgaan in het grotere geheel van de groep en ervaart de bizarre tocht als de meest waardevolle gebeurtenis in zijn of haar leven. De persoon in kwestie voelt dat dit de eerste echte bevestiging is dat hij of zij voorbestemd is om een fantastisch leven te leiden en door te dringen tot de diepste geheimen ervan.

 

Een vierde krijgt alle voorgenoemde gevoelens op zich afgevuurd, omdat diens persoonlijkheid de zielspijn kent van levensgrote empathie, een gave met een wrange bijsmaak, maar met bijna magische mogelijkheden. Deze ‘deelnemer’ heeft empathie van zo’n doordringdheid dat hij een zon is voor de zwakken, maar een kwellende duisternis voor zichzelf.

 

Een vijfde en een zesde vinden het gewoon een geweldig avontuur zonder zich verder veel vragen te stellen over het hoe en waarom.

 

En een zevende heeft gewoon honger, terwijl een achtste zelfs nu, eventjes onttrokken aan de zwaartekracht, enkel kan uittellen wanneer hij voor de laatste keer seks heeft gehad.

 

Het achttal landt succesvol op de ton, de acht vinden net hun evenwicht als de ton al vertrekt. ‘Lopen nu, denk er om, dit is gewoon een loopband, lopen maar en niet omlaag kijken.’, commandeert Pieter-Jan, die een uitzonderlijk actieve dag kent. Soms kan hij wel eens een kleine generaal zijn, deze zelfverklaarde Oblomov.

 

Als ze halverwege de canyon zijn, horen ze ver achter zich geweerschoten. Willem merkt puffend op:

 

‘De vietcong is mooi op tijd. Vast onderleiding van generaal Giap himself. En wie mogen we daar voor danken?’

 

Waarop uit zeven kelen tegelijk, bepaald ironisch weerklinkt: ‘Dank u Boelie!’

 

Maar de ton arriveert netjes bij zijn halte en het achttal glijdt naar voren tegen de wand aan de overkant. Eén voor één hijsen ze zich over de rand, de laatste met de hulp van zij die hen voorgegaan zijn.

 

Voor ze verder rennen door de nieuwe smalle gang, blikken ze nog één keer achteruit. Oranje stofwolkjes trekken voorbij, stille getuigen van de kogelinslagen in de rotswanden.

 

‘En nu maar hopen dat die leuke jongens aan de overkant niet op hetzelfde idee komen.’, zegt Benjamin zacht.

 

(wordt vervolgd)

22-02-2009 om 13:56 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 13: tonnen lopen
Klik op de afbeelding om de link te volgen

‘We moeten aan de overkant geraken en jullie zien net zoals ik in dat dit maar op één manier te bewerkstelligen valt.’, zegt Pieter-Jan.

De geneeskundestudent die eerder vandaag als wandelende radiozender fungeerde, zucht als hij ziet dat hij zijn metgezellen misschien overschat.

Hij legt uit:

‘Het is kristalhelder en transparant zonneklaar dat we op één van die vaten moeten springen.’

Het gezelschap zwijgt en observeert de denderende vaten die als een attractie in een lunapark van kant naar kant bollen.

‘Mja, dat snap ik wel, maar denkt u niet dat we wellicht één tot twee benen en ook wel armen breken als we dat doen? De voorgestelde onderneming lijkt mij nogal hachelijk.', merkt Benjamin voorzichtig op. 

Pieter-jan wuift dit tegenargument weg. Hij legt uit dat hij als klein ventje zo één van die kinderen was dat geen vrees kende, dat hij dan ook vaak huzarenstukjes uitgehaald heeft waar sommige stuntmannen enkel van kunnen dromen en dat hem toch nooit iets overkomen is. Zo is hij bijvoorbeeld eens met zijn fiets van het ouderlijke dak gereden zonder een schram op te lopen.

Het komt er volgens hem op aan een ‘leap of faith’ te maken. Zelfvertrouwen geeft de doorslag.

‘Als je goed kijkt, zie je dat de tonnen als ze de wand bereiken altijd enkele tellen stil houden, tijd genoeg voor een ascentie.’

‘Een watte?’, vragen allen tegelijk.

‘Tijd zat om er op te springen’, verduidelijkt P-Jay.

Als het gezelschap blijft aarzelen, spingt Boelie bij om hen wat aan te moedigen, op zijn manier dan.

‘We moeten snel zijn, want er is al een heel regiment zwaarbewapende Vietcong naar ons op zoek. En het is bijna Tet, Chinees Nieuwjaar, dus je weet wat dat betekent. Als je mag kiezen breek je liever je benen op zo’n ton dan dat die kerels ze afhakken.’

De rest vraagt: ‘Wat voor bullshit is dat nu? Hoe kunnen strijders uit een oorlog die al lang afgelopen is het nu op ons gemunt hebben? Dat is toch zo zeker als wat dat zoiets onmogelijk is.’

Willem, Maryam en P-jay weten wel beter en zetten zich al schrap voor de aanloop naar de ton.

‘Vertrouw ons en vergeet je zekerheden, de enige zekerheid die we nu hebben is dat er straks enkele honderden guerillastrijders verschijnen, die niets liever willen dan ons doorzeven met kogels uit hun Ak-47. Met dank aan Boelie.’

Boelie grijnst schaapachtig als wil hij zeggen: hey what can you expect, Boelie is Boelie and I do what I do.  

De hele groep gaat op één lijn staan, zij aan zij, hand in hand, met Maryam tussen Boelie en Pieter-Jan in, om haar de veiligste plek te kunnen geven.

Op ongeveer drie meter van de richel zetten ze hun aanloop in, als één van de tonnen net is ‘aangemeerd’.

(wordt vervolgd)


22-02-2009 om 12:59 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van man tot man (en van mijn ene zelf tot mijn andere zelf)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Dingen des levens bespreken in de Monocle (en andere gelegenheden in de buurt)

De monocle, een kleine friettent/broodjeszaak in Gent waar een gepacificeerde versie van The Mummy de klanten bedient.

Ik leg er mijn ziel weer eens bloot tov een maat (woord dat de lading maar ternauwernood dekt)

Over de onweerstaanbare aantrekkingskracht van literatuur, filosofie en psychologie. Hoe die interesses voor geen sikkepit aan bod komen in mijn huidige job (job is hier uit te spreken als een vuil woord)

Mijn maat is er gerust in, ik zal nooit conformeren aan een bestaan bij D€M€.

De honger binnenin, de lokroep van het artistieke wereldje (of bij uitbreiding: de kring van wereldverbeteraards die immer uitdeint) daar buiten, zijn inderdaad veel te groot om te negeren.

Bij een privé-bedrijf werken en hele dagen in hinderlaag liggen om tijd te stelen van je werkgever, tijd om een artikel te lezen over Nietzsche, een stukje van Arnon Grünberg, tien regels te kunnen toevoegen aan een kortverhaal, een biografie van een schrijver te lezen op wikipedia, maar dan in het Russisch, zodat de controlediensten van D€M€ geen idee hebben van waar ik naartoe surf. En daarbij steeds beter worden in het negeren van een zeker schuldgevoel.

Die dagelijkse botsingen tussen werk en effectieve interesses zijn te geweldig, voelen als stompen op mijn lever van een rijzige neger met een gemene linkse.

Lang zal het niet meer duren of ik rol het pad van mijn ware bloed op.

Dat is een verantwoordelijkheid tov mezelf, maar ook tov mijn omgeving, mijn Zwartbloes, mijn vrienden en familie, want ik ben véél aangenamer in de omgang, als ik voortraas in de richting van mijn keuze.

Quote uit 'Revolutionary Road' (niet onaardige tweederangsfilm met grote namen in de hoofdrol) die maar blijft nazinderen:

ik parafraseer: 'het vraagt geen ruggengraat om je elke dag naar een job te sleuren die je haat, het vraagt ruggengraat om de job te doen die je echt wil hebben'

Enkele dagen later zit ik met andere maat (idem) in de caféboot recht tegenover Ter Platen. We hebben het zo ongeveer over de zelfde thema's. We bedenken dat vrouwen vaak sterker in hun schoenen staan dan mannen, dat ze beter weten wie ze zijn en wat ze willen, omdat ze als kind 'monkey see, monkey do' hebben kunnen doen met hun moeder in de buurt. De voorbeelden voor kleine jongens, vaders, zijn meestal afwezig. En als ze er zijn, zitten ze uitgeblust van het werk in de zetel. Veel gedrag blijft er niet over om te kopiëren, tenzij makheid en onderworpenheid of heel vaak toch: drankmisbruik. Dat zie je vaak genoeg, jongens die overmatig drinken om de 'status' van hun vader te evenaren.

Mijn maat zegt dat hij zich te veel schikt naar zijn vriendin, dat hij zijn agenda te vaak ondergeschikt maakt aan haar agenda. Logisch, want zij is een bezige bij die op tal van activiteiten aanwezig is, maar hij heeft alleen zijn werk en weet niet eens welke hobby bij hem zou passen. Wat hij wel weet is dat hij onafhankelijker moet zijn, meer zijn eigen ding moet doen. Maar wat dat 'eigen ding' inhoudt, is nog een groot vraagteken.

Dat probleem heb ik zelf niet. Ik ken mezelf behoorlijk goed en ik wéét wat 'mijn ding' is. Ik weet alleen niet goed uit te vissen hoe ik mijn ding op een comfortabele (lees: rendabele) manier kan doen binnnen de kaders van deze maatschappij. De arbeidsplaatsen die ik begeer, zeker tijdens deze crisis (een woord dat je nog sneller dan gedacht, beu raakt gehoord) zijn meestal al ingenomen. Dat wil niet zeggen dat ik het opgeef. Luctor et emergo, nec pluribus impar, indeffessus agendo, rigore obstinato et quo non ascendam? Latijn is nu bijvoorbeeld zo'n talent waar ik in het dagelijkse leven veel aan heb (ik ben bvb snel mee met het geneeskundejargon van mijn allerliefste), maar hoe maak je het te gelde? Er moet een weg zijn, niet aflaten, wee de overwonnen. 'If you want something you gotta take it, no one gives it to you'.

Luisteren naar de perikelen van mijn vrienden, die zich oprecht uiten, dat herbront mij. Wij mannen, zijn slecht aangepast aan deze maatschappij, onze mannelijkheid wordt beknot en vrijwel teniet gedaan en we moeten ons schikken naar omstandigheden waar onze hersenen evolutionair, zowel puur qua structuur als hormonaal, niet voor aangepast zijn. Daarom moeten we de handen in elkaar slaan. The times have changed, my friend. De vrouwen steken ons voorbij, en we riskeren achter te blijven met enkel onze navel in onze te dikke buik, een job die we haten en de televisie als excuus voor menselijk contact. Tijd om op de strijdbakens te klimmen en te schreeuwen: nieuwe mannen allerlanden verenigt u. 

We willen vooruit in het leven, maar de paden om te volgen zijn legio, de mensen met hun plannen voor jou zijn dito legio ('if you don't run your own life someone else will') Gelukkig komt de wijsheid inderdaad met de jaren, met elke voorbijgaande dag spijpelt ze dieper door in je botten.

In samenspraak met The Beatles kan ik niet anders dan concluderen:

'I get by with a little help from my friends'

Yeah, I'll get by, luctor et emergo, I'll get by.

William Peynsaert



22-02-2009 om 12:21 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In memoriam: mijn Nirvana gevoel
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 Ik stond voor zijn poster en ik toastte op hem, terwijl een nummer als ‘Blew’ uit de boxen kwam gescheurd. Muzikale variant van een 40-tal apachekrijgers die aanvallen onder doodsgehuil, samoerais die van kindsbeen af geleerd hebben om de dood te zoeken op het slagveld.

 

Aan die zelfde boxen gekluisterd bij mijn zwaarste geval van griep ooit. De tonen van Nevermind werkzaam als mijn motilium. Mijn Nirvana gevoel, niets moet, niets proberen rules out the possibility of failing. Het is ok om triest te zijn en het is beter om een fuck-up te zijn dan een protserige wanna-be. Je tevreden stellen met niets. Hoe minder je hebt, hoe minder je kan verliezen. Levensangst bestreden met het lam leggen van verlangen. Op die manier gezien kon de band geen betere naam hebben.

 

En dan ook: opflakkeringen van manische energie en de zin om het leven te laten smelten op je tongen in hedonistische uitspattingen met liefde genoeg voor iedereen. Met de videoclip van Sliver en indringende, intense ogen van Cobain right in your face.

 

Achteraf dan weer kater, het besef dat er zo veel ellende is in de wereld en dat je geen stap dichter komt bij je echt lekker in je vel voelen. Luisteren naar Dumb en hoop zoeken in simpelere geluk. Of You know you’re right opnieuw en opnieuw spelen en mee kwelen met I have never failed to feel pain. Ultieme afsluiter van een dagje zielzoekerij bleef met stip All apologies. Melodieuze schreew: ik kan er toch niets aan doen! Ik heb mezelf toch niet gemaakt? Pijnlijk beseffen dat zelfbeklag je enige grote talent lijkt.

 

Depri je zelf indekken in zogezegde fundamentele onkunde. Als niemand iets van je verwacht, kan je ook niemand teleurstellen. Alle complimenten weigeren, als je zelf erkent dat je ergens goed in bent, moet je ook presteren. Anders wacht het stigma van vergooid talent en daar staat niemand erg vergevingsgezind tegenover.

 

Nirvana, geen band om in op te gaan, als je echt vooruit wilt in het leven. En dus heb ik mijn Nirvana gevoel begraven, in een zak gerold en ter aarde besteld op een rustig plekje ver weg, ergens tussen de pijnbomen, in de zon, in de zon waar ik me compleet voel. Om misschien nog eens langs te lopen als ik tachtig ben, wanneer ik kan terugkijken op een leven waarin ik mijn lief, mijn vrienden, mijn kinderen, en o ja, mezelf, alles heb kunnen geven wat ik wilde geven, zonder bang te zijn, een leven in de zon.

 

William Peynsaert

22-02-2009 om 10:43 geschreven door Tederdraads  


21-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 12
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De beroemde dichter zakt in het gras en neemt zijn hoofd in zijn handen, terwijl hij met een doodvermoeide stem klaagt:

‘Ik kan onmogelijk mijn ontlasting nog ophouden. Ze hebben mij een hele nacht hard genaaid.’

De bekende poète maudit, draait zich op zijn zijde in het gras en wil de panden van zijn jas over zijn hoofd trekken.

‘Weer te laat voor de oversteek, weer al, weer al, weer al.’

Hij is even stil en lijkt te slapen, maar dan komt hij weer overeind zitten en slaat hij als een nukkig kind op zijn dijen terwijl hij jammert:

‘Maar ik wil niet gaan, ik wil niet. Ik ga NIET.’

Als hij terug gaat liggen, mompelt hij nog: ‘L’enfer c’est les autres. Of je nu daar bent of hier.’

Willem fronst zijn wenkbrauwen: ‘Dat is toch Sartre die dat zei? Rimbaud schreef wel Une saison en enfer, maar dit is zeker een uitspraak van Sartre. Dat is een fout.’

Pieter-Jan protesteert: ‘We maken de meest onplausibele dingen mee, maar een schrijver die een andere schrijver citeert, dat vind je onwaarschijnlijk?’

Willem krijgt geen kans om te antwoorden. Rimbaud begint te kotsen. Het gezelschap staat er bij en kijkt er naar. Maryam is de enige die in actie schiet.

‘Zijn jullie nou dokters of hoe zit dat?’, roept het meisje vol verwijt.

Met een doek veegt ze de mond van de dichter af en ze draait de dronkaard op zijn buik.

‘Meer kun je niet doen voor hem, we moeten weer verder.’, zegt nuchtere Jelle.

Pieter-Jan blijft de bende entertainen op hun verdere tocht. Met veel animo en bijpassende stem declameert hij het gedicht ‘The Raven’ van Poe, feilloos van A tot Z.

Daarna leest hij, zonder halt te houden, voor uit één van de griezelromans die Randy altijd bij zich heeft. De holle bolle Gijs, heeft niet enkel permanent gruwelijk honger, hij is ook een horrorfanaat.

Boelie loopt voorop met naast hem Maryam die stevig zijn hand vasthoudt, omdat ze zo het tempo van de mars kan bepalen. Haar vriend marcheert anders als een stenen pilaar op wieltjes onafgebroken door, helemaal in gedachten verzonken.

Die geautomatiseerde marcheer-modus waarbij hij de blik op oneindig heeft, wordt hem nu bijna fataal. Gelukkig is er Maryam om hem wakker te schudden. Ze trekt bruusk aan zijn arm en roept met een mengeling van bezorgdheid en verontwaardiging uit:

‘Kijk uit, Tsoempi, zie je dan niet dat we vlak bij de rand van een ravijn zijn?’

En inderdaad, de smalle gang, met de weide als intermezzo, geeft uit op een breed ravijn. Alles heeft een oranjebruine kleur, de wanden, het plafond en de bodem van het ravijn. Een voor een komen de trekkers piepen. Als ze opzij kijken, zien ze hoe het ravijn links en rechts oneindig lijkt door te lopen. Alleen aan de overkant zit een kleine opening. Tussen de plek waar het gezelschap staat en de overzijde rollen continue gigantische, asgrauwe tonnen over en weer.

‘We moeten aan de overkant geraken en jullie zien net zoals ik in dat dit maar op één manier te bewerkstelligen valt.’, zegt Pieter-Jan.

(wordt vervolgd)

21-02-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


19-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 11: 'Ze hebben mij de hele nacht hard genaaid'
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Willem krijgt applaus. Eén van de pelgrims geeft hem een stevige schouderklop. ‘Ik heb geen donder verstaan van wat je gezegd hebt, maar het klonk wel duivels goed.’

Boelie vraagt hem om samen het einde van ‘De Kapellesbaan’ van Louis Paul Boon te schrijven en om ook een einde te verzinnen voor ‘Der Mann ohne Eigenschaften’ van Musil.

Als Willem naar zijn kamer wil lopen om pen en papier, vatten zijn vrienden hem bij zijn kraag. Het is zes uur ’s ochtends, het onweer is geluwd en door de ramen is te zien hoe de rijzende zon de hemel rood laat kleuren.

‘Schrijven kan wachten, Willem, vang liever eerst wat slaap, over enkele uurtjes gaan we al op pad.’, zegt Jelle vriendelijk, maar dwingend genoeg. De doctorandus is al helemaal geïntegreerd in de groep en trekt liever mee met de bende. Zijn doctoraat en postronde zet hij tijdelijk ‘on hold.’

Na een korte pauze van een viertal uur trekken ze er inderdaad terug op uit.

Maryam, Boelie, Pieter-Jan, Randy (voorzien van een extra grote knapzak), Nico, Willem, Jelle en Benjamin lijken wel een colonne pioniers in the Wild West, maar dan zonder huifkarren.

Ze laten de herberg achter zich en al snel trekken ze terug over een smal paadje tussen steile rotswanden. Geen van hen heeft ook maar het flauwste idee van wat ze kunnen verwachten. Maar allen zijn het er over eens dat de tocht uiteindelijk zal leiden tot één van de waardevolste zaken in een mensenleven.

Een beter inzicht in zichzelf.

Pieter-Jan orkestreert de voettocht met zelfgecomponeerde schlagers met véél te lange titels zoals daar zijn: (zie facebook)

De rest volgt stilzwijgend en kan al eens lachen als Pieter-Jan voor radio-dj speelt die zijn eigen nummers aankondigt. Als hij in de stijl van wijlen Adrian Kronauer bindteksten tussen zijn eigen liedjes schreeuwt, kaatst zijn tenorstem tegen de scherpe rotswanden.

‘Goooooooooood Morning Laaaand of Dreams and fornication. It’s Eight O’clock in the evening. What does the O stand for? Ooow my God, Randy is hungry.’

Randy geeft toe dat hij inderdaad wel een kleine beet kan verdragen. De rest van het gezelschap ziet een pitstop ook wel zitten.

‘your wish is my command’ moet het mechanisme achter deze wereld redeneren, want In de verte verbreedt de canyon al en valt het frisse groen van een malse weide op.

De trekkers vleien zich op het gazon en smikkelen hun mondvoorraad naar binnen. Niemand spreekt, iedereen kauwt. Boelie die allergisch is aan kunstgras kruipt rond op handen en voeten om helemaal zeker te zijn dat de ondergrond echt natuurgras is.

Opeens sjokt er een sjofel geklede man voorbij. Het is een nog een jonge kerel, maar hij ziet er al behoorlijk opgeleefd uit. Zijn kledij doet vrij antiek aan, hij lijkt wel van een gekostumeerd bal te komen.

Het gezelschap slaat de nieuwkomer kauwend, maar nieuwsgierig gade tot Willem verbaasd uitroept: ‘Maar dat is Rimbaud!’

De beroemde dichter zakt in het gras en neemt zijn hoofd in zijn handen, terwijl hij met een doodvermoeide stem klaagt:

‘Ik kan onmogelijk mijn ontlasting nog ophouden. Ze hebben mij een hele nacht hard genaaid.’

(wordt vervolgd)

19-02-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 10: Willem leest voor
Klik op de afbeelding om de link te volgen

K. keek rond zich. Hij was omgeven door doden. Slaven van de structuren die ze opgebouwd maar nooit geëvalueerd of begrepen hebben. Hoe kon die collectieve blindheid ontstaan zijn in dit afgelegen dorpje. Heeft ver doorgedreven inteelt het kritisch denken soms uit het genetisch repertoire van de inwoners verdreven? K. stond voor een raadsel en hoezeer hij zijn geest ook mutileerde, hij kon niet snappen hoe de zombies vrede konden nemen met hun situatie. Hij liet zich neerzakken tegen de muur van het schooltje en door de saaiheid van zelfreflectie viel hij al gauw in slaap. Het schaarse licht van een spaarlamp, die god weet waarom elke nacht aanspringt om 3 uur, gleed langs de bakstenen naar beneden en verzamelde zich in een bassin water gesmolten door de lichaamwarmte van K. De burgemeester, die vermoedelijk terugkwam van zijn maîtresse, zag K. liggen in zijn gouden plas en voelde, door de amfetamine-achtige bijwerkingen van vier viagra pillen die hij die avond genomen had, een opgeblazen bulldog in zich wakker worden. Voor het eerst in zijn zielig stilleven voelde hij een drift, een wil, een energie-uitbarsting die het van hem over nam. Hij greep het losse scheermesje dat hij altijd op zak had om zijn doorlopende wenkbrauwen in het midden in te tomen, stormde op de vreemdeling af, sneed zich in de loop de keel over en belande bloedbellenblazend op diens schoot. K. schrok wakker, zag de burgemeester liggen in een krampachtig foetale houding en verschoot zich een ongeluk. De burgemeester spuwde K.’s broek onder het bloed en bevredigd mompelde hij: ‘Ons rechtssysteem zal nu wel met je afrekenen’.

 

Het was de eerste maal dat K. de vent zag glimlachen.


(wordt vervolgd)

19-02-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


18-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 9: Het slot van het Slot
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Zowel de mannen als de vrouwen worden tegen de muur gedreven en moeten hun zakken leeg maken en de inhoud op de grond gooien. De twee overvallers komen tot de conclusie dat ze niet én de menigte onder schot kunnen houden én de buit binnen rijven. Gelukkig stelt Pieter-Jan voor om eventjes te adjuveren, dat wil zeggen: te helpen. Tergend traag raapt hij muntje per muntje op en als hij een handje vol heeft, laat hij ze weer over de grond bollen, zodat hij van vooraf aan kan beginnen.

 

Het vreemde van de zaak is dat de overvallers hun geduld niet verliezen, maar uiterst begripvol zeggen dat P-jay maar op zijn gemak moet doen. Uiteindelijk hoort men in de achterplaats van de herberg gestommel. Iedereen wacht een moment vol ongeduld. Tot Maryam dolgelukkig schreeuwt: ‘Boelie!’

 

‘Is dat Boelie?’, vraagt Willem. ‘Het lijkt wel Edward Siccors hands met de worst bad hair day ooit.’

 

‘Een blanke met een ontploft afrokapsel’, zegt Jelle.

 

Boelie’s haar staat kaarsrecht omhoog, en Boelie heeft lang haar, dus die gefixeerde haardos torent een halve meter boven hem uit. Zijn wangen lijken wel onder vettige kruitdamp te zitten. Maryam slaat haar armen om hem heen en zegt dat ze hem zo niet kust. ‘Vieze boelie.’

 

Hij overhandigt ondertussen zijn oogst, een volle fruitmand. Op vertoon daarvan krijgt hij toch een minikusje op zijn lippen. Achter hen laat Pieter-Jan voor de zoveelste keer de opgeraapte munten er vandoor schieten.

 

De overvallers zien het niet meer zitten en zakken gedeprimeerd de grond op. Pieter-Jan vraagt vriendelijk:

 

‘Jullie zijn niet echt wat je noemt bloeddorstige rabauwen, hé? Kunnen jullie niet op een andere manier de schaapjes op het droge krijgen.’

 

In de verte jammert de herderin: ‘Boehoehoe, waarom moet hij nou net schaapjes zeggen? Mijn witjes, mijn arme witjes, waar zijn ze?’

 

Niemand kijkt naar haar om en de en bandietantwoorden:

 

‘Mijn partner, Randy,  heeft altijd zo’n honger, hij eet in een week al een maandloon op en met onze cabaretkunsten verdienen we in een jaar nog niet wat hij in een maand al verslindt.’

 

Pieter-Jan en Willem zeggen in koor:

 

‘Jullie doen me ergens denken aan de twee hoofdfiguren uit ‘Of mice and men’ van Steinbeck. Als dat maar goed afloopt.’

 

De serveerster brengt Maryam een kom warm water met een doek. Ze schrobt Boelies gezicht schoon die op zijn positieven komt, na zijn bliksems verblijf in de boomgaard. Tussendoor zegt ze:

 

‘Als die jongen zo veel honger heeft, mag hij wel wat fruit van mij.’

 

‘Van mij mag hij wel een stel kippenbouten.’

 

De jongeman schuift mee aan de tafel en zijn vriend kijkt overgelukkig toe als alle gasten van de herberg wel iets van voedsel delen met zijn hongerige partner.

 

Maryam kijkt een beetje vertederd toe. ‘Twee jongens die zo goed voor elkaar zorgen, dat zie je zelden.’

 

De herberg leeft terug op, de mensen lijken hun vermoeidheid vergeten te zijn.

 

Willem profiteert van de gelegenheid om het zelfgeschreven slot van het Slot van Kafka voor te dragen.

 

Pieter-Jan merkt op: ‘Dit gaat meer en meer lijken op een soort talentenjacht geschreven door Daniel Charms himself. De ongekroonde Russische koning van het absurdisme.’

 

Willem klimt op het podium, kijkt nog eens wantrouwig naar de kast er naast, om te checken of die verder nog verrassingen in zich draagt en leest dan het slot van het Slot voor.

 

(wordt vervolgd)

18-02-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


17-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 7: postbode met ietwat vreemde gewoonte

Goede avond allen samen, lelijk weertje buiten, niet? Vanmorgen was ik op ronde, ik ben postbode, ziet u, nou ik ben op ronde, en ik zei nog tegen de vrouw van de burgemeester, mevrouw Achipaja, die altijd heel vriendelijk is, en mij een borrel inschenkt en op koude dagen zelfs warme wijn en soms geeft ze mij zelfs koekjes mee voor onderweg, een hele lieve dame is dat, dat zegt iedereen ervan, nou ik drink mijn roemertje vodka en ik zeg tegen mevrouw Achipaja: U zal het zien, nog voor de klok goed en wel vier uur heeft geslagen, hebben we een storm op ons dak.

Eerst wou ze mij niet geloven, maar ik zei, nee, nee, u zal het zien, alle kippen zijn vandaag op stok gebleven en mijn buurvrouw heeft weer last van haar reuma, en dan je er donder op zeggen dat het stormt. Nou, ik ging verder op mijn ronde en op drie werst van hier overviel het me: storm. Alle duivels in de hel, wat een storm! Dan is het beter hier, lekker gezellig met een scheut vodka. Dat is mij toch wel veroorloofd, juist? Na een zware dag. Die brieven bestellen heus zichzelf niet. Nee, nee, je denkt dat ik het er van pak, hé? Dat ik weer zo een lui stuk vreten ben dat maar fuift en brast zoveel ie kan? Nou, bij de posterijen, ik geef het toe, je hebt er zo, maar ikke? Nee, mijnheer. Ik neem mijn werk heel ernstig. Of dacht je dat ik zomaar postbode ben geworden? Wat dacht u dat mijn goede moeder was? En haar moeder daarvoor? Ik heb verdorie postbodegenen! Brieven bestellen, dat zit mij in het bloed! In vijftien jaar tijd is er in mijn district geen enkele brief verloren gegaan. Niet ene! Terwijl ze er in Diskreetsk in slagen hele postzakken zoek te maken. Nou, wat hebt u daarop te zeggen? Da’s andere koek he?

Echt, ik neem mijn werk serieus. (kuch) Alleen, weet je, soms is het wel wat saai zo, op je eentje ronddraven door velden en wegen, met die postzak. Let wel, soms he, dan hangt het even je keel uit. Dan euh… Nee, excuseert u mij, ik heb niks gezegd. Tenzij.. Belooft u, belooft u dat als ik u wat vertel, u het werkelijk aan niemand, niemand niet, zegt? U belooft het?

Wel, ok, dan. Maar dus nooit of te nimmer verklappen, ja? Soms als ik mij zo verveel op mijn ronde, dan durf ik wel eens zo een brief te openen. Gewoon om even de tijd te verdrijven. En ik plak hem altijd weer goed dicht en bezorg hem. Altijd, dat zweer ik. Alleen, soms lees ik er eentje, soms zijn het er ook twee.(pauze) Of drie. Vier kan ook. En vijf is geen uitzondering. Maar zelden meer dan zes, echt, u moet mij geloven! Alleen als ik mij echt te pletter verveel lees ik er zeven of acht. Ok, soms kan ik mij echt niet bedwingen en dan lees ik ze allemaal, allemaal. Dan ben ik niet te houden, en dan stort ik mij op die postzak en, och God, ik lees ze allemaal. Ik zie die postzak met al die brieven en dan scheur ik ze open als een hongerige wolf. Maar dus, werkelijk, aan niemand zeggen he, heus ik bestel ze achteraf altijd heel netjes. Alleen ben ik zo nieuwsgierig van aard. Ik kan er niks aan doen. ’t Is mijn natuur.

Maar die brieven dus. Kijk, ik weet dat het niet helemaal in orde is wat ik doe. En God in zijn wijsheid weet dat ik geprobeerd heb er mee te kappen. Elke dag, elke, dag zeg ik: Jelle, godverdomme jongen, concentreer je op je studies en zoek een andere bijverdienste.

Nee, dat is jouw brief niet, laat hem dicht, blijf er af en werk verder. Elke dag. Maar hebt u wel eens een brief in uw handen gehad? Wit als sneeuw, vederlicht, tenzij het een hele dikke is. Je kijkt er naar en dat begint te gloeien in je hand, ik zweer het je. Je kijkt er naar en je weet, daar zit wat in, daar zit een vel in en iemand heeft het beschreven. En je begint te denken: zou het een liefdesbrief zijn? Een huwelijkaanzoek? Of een man die aan zijn geliefde schrijft dat hij haar komt ontvoeren? Dat ze ’s nachts op hem moet wachten, in het park, bij het standbeeld van de onbekende soldaat? Of is het gewoon een kleinkind dat zijn grootvader gelukkige verjaardag wenst?’

De postbode raakt nu echt opgewonden als hij verder gaat:

‘Of een bandiet die de schuilplaats van een schat beschrijft. Of nee, correspondentie van terroristen die een aanslag willen plegen op de Tsaar. Als ik dáár achter zou komen, zou iedereen mij wel vergeven dat ik soms wel eens een briefje lees, ja toch? Dan word ik vast nog gedecoreerd ook. Misschien vragen ze mij dan van staatswege wel om alle post te controleren. Want wie weet wat mensen allemaal schrijven in die dingetjes. Dat weet toch niemand?’

Ik zie dat u het nog steeds niet helemaal snapt. Toegeven, het is vreemd, maar dat zijn kamelen ook als je ze voor het eerst ziet. Kijk, neem nou deze (pakt een brief, kijkt er even naar) Wilt u hem even vasthouden? Nou, zeg nu zelf? Wordt u niet op zijn minst een héél, klein beetje, een ietsepietsie nieuwsgierig om te lezen wat daar in staat? Nee, u hebt gelijk, ’t is verkeerd, weet u wat? We zullen hem terug in de zak stoppen. Zo is ’t beter, nee? Ja? Nee. Ja? Nee. Ja? Nee.’

De jongeman doet hem telkens bijna in de zak, maar haalt hem er op de laatste moment weer uit.

‘Liever van niet dan? Zullen we hem lezen? Eentje maar, goed? Ok, de laatste en dan nooit weer.’

Beste collega-dokter,

Dank je voor het exemplaar van ‘Aantekeningen van een jonge arts’ van de schrijver Bulgakov. Ik heb het boek goed ontvangen en ook gelezen, maar eerlijk gezegd vind ik er niks aan. Maar toch bedankt, want ik heb het goed ontvangen en het was ook wel mooi verpakt, dus ik dank je. Werkelijk attent van je om iets op het voorblad te schrijven, vooral waar je het hebt over de concurrentiestrijd om de beste punten waarin wij tijdens onze studententijd verwikkeld waren. Typisch jouw soort opmerkzaamheid om mij nog even aandachtig te maken op het feit dat ik op slechts één puntje strandde van een, om het zo te zeggen, toegangsticket tot de specialisatie van mijn keuze.

Helaas, ik had de verkeerde permutatiecode op het laatste examen en daar ging die wensdroom aan mijn neus voorbij en werd ik dus maar huisarts op het platteland. Mijn dagen bestaan uit oude mensen antibiotica voorschrijven en lijntrekkers buiten werken. De eerste zijn enkel tevreden als je ze straffe medicatie voorschrijft voor het minste pijntje en de tweede groep smeekt haast om ziektebriefjes om niet te moeten werken. En veel schuift het niet ook. Als er hen echt iets mankeert gaan ze naar het ziekenhuis in de stad, waar ze dokters hebben die tenminste wel een specialisatie afgerond hebben. Als ik er aan denk, sneuvelt er op een avond meer dan één fles wijn.

Maar wat leuk voor jou dat jij wél je dromen kan waarmaken, als plastisch chirurg. Op basis van de geldelijke verdienste is wel zo duidelijk wat de ware geneeskunde is. Maar goed, ik laat je. Ik heb van jou ook het boek Oblomov mogen ontvangen en dat is een boek waar ik mij tegenwoordig een heel stuk beter in kan vinden.

De groeten daar.

Je sehnsuchtige maat op de boerenbuiten,

Ilya

‘Hmm, dat was natuurlijk wel een heel kort briefje. Dat is zelfs nog niet de helft van een normale brief. Wat zeg ik? Zelfs geen kwartje. Ik weet niet hoe jullie er over denken, maar ik vind dat ik recht heb op nog één meer, nog eentje. Wat denken jullie? Och, foert, wie maak ik wat wijs? Ik lees ze toch allemaal en morgen is het van ‘t zelfde liedje.’

De postbode springt van het podium, scheurt nog een brief open en gaat hem op zijn gemak zitten lezen in een hoekje.

(wordt vervolgd)


17-02-2009 om 20:01 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 8: Randy en Nico als Butch Cassidy en the Sundance Kid
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Boelie stopt even met het masseren van de schouders van Maryam, drukt nog enkele dikke kussen op haar wangen en schiet dan naar voor om ook deze spreker de hand te schudden. Maryam grijpt naar de fles appelcider, zet die aan haar volle rode lippen en ledigt de helft ervan met enkele teugen. Daarna veegt ze stoer haar mond af aan haar mouw, met een onheilspellende blik in haar ogen, net brandende stukjes steenkool dat paar Perzische ogen.

De spreker wordt op zijn beurt enthousiast meegetroond naar het gezelschap. Hij stelt zichzelf voor als Jelle. Boelie vraagt hem hoe lang hij al postbode is, maar de jongeman bekent dat hij eigenlijk een doctorandus is die met zijn postronde wat hoopt bij te verdienen en op die manier ook wat onder de mensen wil komen. Hij wil niet eindigen als een duffe kamergeleerde.

 ‘Waarover gaat je doctoraat?’, vraagt Boelie geïnteresseerd.

‘Ik onderzoek de representatie van onze hoofdstad doorheen de kunst, meer bepaald tijdens de 15de en 16de eeuw.’

 ‘De hoofdstad? En waar ligt die?’

 ‘Op ongeveer vijf werst van hier.’

 ‘Vijf werst, wat is dat nu weer voor iets? Zo’n saaie boel hier. Allemaal rare tsjoempi’s’, zegt Maryam vlak voor ze de rest van de fles appelcider naar binnen slokt. ‘Hopla ad fundum’, roept ze vrolijk uit als de fles op tafel plaatst met een bons.

 ‘Da’s een oude Russische lengtemaat’, licht Boelie toe.

 ’Goed voor 1066,78 meter.’, krijgen we te horen van Pieter-Jan.

 ‘Kan die kwiet niet gewoon van kilometers spreken? En bestel nog eens wat appelcider, zodat er hier wat ambiance komt in deze oersaaie keet.’

 De serveerster breekt een nieuw krat appelcider aan, en geeft de flessen door over de toog heen. Boelie wenkt de serveerster en fluistert in haar oor, dat ze straks maar moet zeggen dat ze zonder appelcider zit, als Maryam om nog vraagt. ‘Als ze zat wordt, vrees ik voor de inboedel van je etablissement’, voegt hij nog toe.

 Het gezelschap dat nu nog aanzwelt door de komst van Jelle, verdiept zich in een gesprek over stadsaanzichten en wat je daaruit zou kunnen afleiden over de mentaliteit van een tijdperk.

 Boelie wil graag een greep uit de interessantste brieven lezen, die Jelle bestelt –met enige vertraging weliswaar, want enveloppen onopvallend terug dicht plakken is geen sinecure. Jelle geeft hem een pakje brieven van Amerikaanse soldaten uit Irak. Boelie springt bijna een gat in de lucht, deze jongen is amateurstrateeg en het fascineert hem dat het modernste leger ter wereld zich vast gereden heeft in een ontwikkelingsland.

 Jelle haalt nog een pakje boven. ‘Die zijn allemaal geschreven door ene Johan Anthierens. Die lezen zo prettig dat ik ze allemaal gekopieerd heb. Moordend scherpe pen heeft die kerel.’

 Willem is meteen geïnteresseerd en neemt het pakje dat vastgebonden is met een lintje enthousiast op schoot.

 Pieter-Jan heeft het wel gehad met kippenbouten en bestelt een vat Ice Tea Green dat hij leeg slurpt middels een reuzenriet.

 Benjamin vraagt Jelle of hij ook briefverkeer heeft van jonge koppels met alle mogelijke pikante beddelijke details er in vermeld. Jelle schudt voor hem een grote juten zak uit.

 Maryam is niet blij met de afgeweken aandacht van Boelie en slaat de soldatenbrieven uit zijn handen. Ze wil graag een grote schaal fruit om te doppen in lopende chocolade. Boelie vraagt na, maar de serveerster heeft op dit moment geen fruit in huis. In de boomgaard achter de herberg dragen de bomen natuurlijk massa’s veel fruit, vooral de kersentuin is prachtig, maar in dit weer gaat ze niet plukken.

 Maryam heeft alles gehoord en wisselt een blik uit met Boelie. Die weet hoe laat het is en vraagt de serveerster om een mandje.

 De herbergierster overhandigt hem een grote biezen mand met een handvat en vraagt: ‘U bent toch niet werkelijk van plan om…’

 Boelie knikt van ja en vraagt de weg naar de boomgaard. Maryam vraagt of hij een beetje kan voort maken, want haar chocolade begint al te smelten.

 ‘Ik zal mij haasten, mooiste’ en hij verdwijnt door een achterdeur. De ramen lichten weer op. Pieter-jan berekent de afstand van het onweer aan de hand van de tijdspannen tussen de flits en de donder. ‘Proximiteitsgewijs is dat pretty close’

 Enige tijd is het rustig. De pelgrims zijn in slaap, de dronken edelman slaapt zijn roes uit op de grond, terwijl zijn pestkoppen hem in de zij porren met een stok, maar als hij geen kik meer geeft, gaan ook zij een tukje doen.

 Ons gezelschap minus Boelie is ofwel verdiept in lectuur ofwel in gesprek ofwel, in het geval van Maryam, vol ongeduld aan het wachten.

 Pieter-Jan en Jelle hebben het over Jazz improvisaties, terwijl P-jay zich geregeld excuseert om zijn blaas te gaan ontdoen van verwerkte ice-tea. De serveerster houdt het voor bekeken en begint stilaan aan de opkuis. De herderin van eerder op de avond, zit aan een tafeltje en snottert dat het lieve lust is. ‘Mijn schaapjes, mijn arme witjes, buiten, in dit onweer.’

 Veel rust is de herberg echter niet gegund. De kast naast het podium zwaait open en daaruit springen nu Poesjkin en Gogol, elk gewapend met een shotgun en nu verkleed in ‘Butch Cassidy en the Sundance Kid’, de gelijkenis is duidelijk voor wie de film kent, maar toch ook weer niet feilloos, want beide dragen een bril en de ene heeft een lange paardenstaart.

 De jongeman met kort haar schreeuwt: ‘Ok, this is a robbery!’

 Zijn partner in crime, de grootste van de twee schreeuwt: ‘Any of you fucking pricks move, and I'll execute every motherfucking last one of you.’

 De twee kijken elkaar verwonderd aan, terwijl de ene zegt: ‘Damn, Randy, dat klinkt echt scary, dat had ik van jou niet verwacht.’

 Randy, formerly know as Gogol, trekt zijn schouders op en antwoordt: ‘Ik heb dat eens gezien in een film.’

 Pieter-Jan stelt zich recht, zegt plechtig: ‘Heren, peto verbum.’

 Waarop de twee overvallers in koor: ‘Peto watte?’

 ‘Ik bedoel, heren, ik had graag het woord gehad.’

 Hij mag spreken, gelasten de bandieten. ‘Wel, vergeef mij te interrumperen, maar is deze overval serieus of een act, net zo komisch als die van daar straks?’

 De overvallers benadrukken dat het hen menens is. ‘Komisch? Niks komisch!’ Iedereen moet met de handen op het hoofd tegen de muur gaan staan.

 Alle slaapdronken gasten klauteren overeind en stappen richting muur. Maryam foetert: ‘Tjsoempi’s, ons zo in de luren laten leggen door die twee bonenstaken. En waar is verdomme Boelie als je hem nodig hebt?’

 (wordt vervolg)

17-02-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


15-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 6: gebundelde mentale projecties van een vriendengroep
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Boelie en Benjamin ontdekken al gauw dat ze zo’n beetje de zelfde interesses hebben en als blijkt dat ze beide figuren kennen als de schrijver Hrabal, Horatius, Primo Levi, Hasdrubal, een broer van Hannibal en Cincinnatus, is duidelijk dat ze vriendschap gesloten hebben voor het leven.

 

Maryam vraagt: ‘Kinky wie? Stop met zo’n gesprekken te voeren, spreek over iets toegankelijker, jullie twee sluiten jullie af van iedereen zo. Hatelijk is dat.’

 

‘Waarom mogen we hier niet over spreken?, vraagt Boelie.

 

‘Ik snap mannen niet. Jullie noemen maar lukraak namen van bekende schrijvers en zo. Is dat om elkaar te testen? Of is dat ook weer competitie? Namen noemen tot je op namen stoot die je tegenstander niet kent. Alsof jullie mannen enkel een gesprek kunnen hebben in het kader van een gesprek.’

 

Maryams ogen tintelen intens en haar Perzische temperament steekt bijna op –Maryam is van Perzische komaf- maar dan zegt Boelie met zachte stem dat hij haar graag ziet en dan straalt ze weer.

 

Het podium blijft ondertussen niet leeg. Er komt een jongeman uit een kast naast het podium. Hij heeft bakkebaarden en draagt een poepsjiek kostuum en een hoge hoed op. Als hij het podium beklimt, struikelt hij pardoes en met veel show.

 

Meteen komt er uit de kast een ander heerschap met een bolle hoed en een meer sjofel kostuum. Die klimt ook op het podium, wil over de eerste man stappen, maar struikelt.

 

Als hij de grond raakt, schreeuwt: ‘Maar godverdomme, godverdomme zeg, nu val ik, en dan nog over Pusjkin, over Pusjkin dan nog!’

 

De jongeman op de grond, Pusjkin dus blijkbaar, springt recht, klopt het stof van zijn kleren en stapt verder, maar struikelt nu over de andere jongeman.

 

Als hij hard de grond op stuikt, schreeuwt hij: ‘Maar nee zeg, toch niet over Gogol, maar zeg, kom nu, toch niet over Gogol! Over Gogol!’

 

De man blijft liggen en doet er verder het zwijgen toe.

 

Gogol springt recht, strijkt als de wind zijn kostuumvest glad en wil weer verder gaan, maar blijft haperen en tuimelt pardoes over Pusjkin.

 

Na zijn buiteling schreeuwt hij luid: ‘Maar godverdomme, godverdomme zeg, nu val ik, en dan nog over Pusjkin, over Pusjkin dan nog!’

 

Daarop springt Pusjkin weer recht en komt weer zwaar ten val over Gogol heen.

 

De twee beschrijven zo een cirkel tot ze samen terug in de kast vallen waar ze uit verschenen zijn en dan is het terug stil.

 

‘Best vermakelijk hier,’ zegt Boelie.

 

Pieter-Jan duikt nog eens in zijn emmer kippenbouten en zegt tussen twee smakken door: ‘Niet gespeend van enige amusementswaarde, mag ik graag beamen.’

 

Een potige kerel, met een brieventas, duidelijk een postbode, springt van zijn barkruk en wandelt fiks rechtop, in een soort militaire tred naar het podium en neemt het woord.

 

‘The show must go on’, zegt Willem van achter de pagina’s van zijn literaire magazine.

 

‘Kennelijk’, smakt Pieter-Jan.

 

Maryam vraagt aan Boelie om appelcider te bestellen, in veelvoud en om nu haar hals te masseren.

 

De postbode richt zich ondertussen tot het publiek.

 

‘Goedenavond samen, lekker weertje buiten hé?’

 

(wordt vervolgd)

15-02-2009 om 18:25 geschreven door Tederdraads  


14-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.fantasietocht met vrienden (deel 5)
De jongeman knipt steeds nerveuzer met zijn balpen en gaat ook steeds sneller praten als hij verder gaat:

Maar goed, mijn moeder doet haar best, want uiteindelijk, heeft zij het toch wel heel druk, want weet u, er wonen bij ons thuis ook nog eens dertien neven en nichtjes in van mij en mijn zus, waarvan toch wel de helft, dus afgerond, laat ons zeggen, zeven van hen, in hun apenjaren zitten en u weet hoe dat gaat, die kunnen niet tegen tekenen van autoriteit en ik kom dan thuis van de les in mijn kostuum en dan ben ik natuurlijk de paljas en werken ze dat uit op mij. Het is ook zo dat ik hen tijdens de weekends dan bijles geef, want de ene presteert op school al beter dan de andere, en de overgrote meerderheid van de 13 presteert slecht. Nu u kunt zich voorstellen dat mijn neven en nichten mij niet graag zien komen, de zaterdagochtend als ik mijn krijtbord op wielen de kinderkamer in rol. Ik mag wel zo zeggen dat zij hier uitermate slecht op reageren. Maar mijn moeders wil is wet, dus ik geef bijles, scherpe passers in mijn onderrug of niet.

Nee, ik mag echt zeggen dat ik mazzel in het leven, en dat de voorbije zeven jaar voorbij gevlogen zijn. Vooral de tijd dat ik om de eindjes aan elkaar te knopen, toen mijn vader pas overleden was, een bouwvallig huis deelde met toevallig 13 buitenlandse studenten, en u zal mij niet geloven maar het huis had ook precies 13 ramen en mijn kamer had het nummer 13. Echt een leuke bende die 13 exchange students, maar ik ben er uiteindelijk vertrokken, want mijn moeder, ja ze is trots, schaamde zich dood toen ik geflankeerd door pikzwarte Nigerianen over straat liep. Joviale kerels nochtans, ik heb er nog djembé van leren spelen. Maar ja, moeder is trots. ‘Gletsjers laten zich verzetten, maar trots nooit’, zei mijn vader altijd, die goeie mens, zaliger dus.

Maar weet u, soms hé, maar dus alleen soms hé, dan heb ik het allemaal gezien, dan wil ik het eens helemaal van de andere kant bekijken, dan heb ik er om het zo cru te stellen mijn buik van vol. En weet u, dan ben ik het beu, dan heb ik er ge-noeg van. Van die stress, van dat rekening houden met wat anderen van mij denken, van mijn moeder die mijn kraag voor de miljoenste keer recht zet, van al die keren dat ik moet letten op etiquette, dat ze godverdomme stikt in haar etiquette. En ik kan geen deftig restaurant meer zien! Ik wil godverdomme friet met stoofvlees in mijn kamezulle duwen aan ’t simpelste frietkraam dat er te vinden is, en ik wil geen kostuum meer dragen, ik wil rondlopen in een bermudashort en een hawaïhemd die mij twee maten te groot zijn. En ik word MOTTIG, mottig zeg ik u, als ik mijn zus zie met haar verloofde, die haar geen spat aandacht geeft en elke dag met een ander wijf op schok is, maar waar mijn zus bij blijft, omdat die jongen toevallig de zoon is van de vetst betaalde anesthesist van het land. Ik wil niet meer met mensen op trekken die eerst naar uw punten en uw onderscheidingen vragen en dan pas naar uw naam of uw interesses.

Ik ben het BEU, BEU zeg ik. Ik wil NIKS meer voelen en niks meer denken en ik wil het niet meer horen, al die BULLSHIT over status en over regeltjes en van die vragen: ‘Heb je al een rijbewijs?’, heb je al dit, heb je al dat, heb je al een vriendinnetje? MOEI U MET UW EIGEN ZAKEN. Ik wou bij God, dat ik het allemaal niet meer zag, dat ik stokkestijf in een veld kon gaan staan, zoals een defecte zendmast, een kapotte flitspaal, een boom, een antieke telegraafpaal.

IK DOE NIET MEER MEE.

Godverdomme, godverdomme, GOD-VER-DOMME!’

De jongeman trekt zijn kostuumvest uit, gooit zijn bril én zijn balpen een hoek van de bar in en springt wil op en neer op zijn kostuumvest.

Iedereen gaapt hem aan, buiten slagregent het en in de bar is enkel het geluid van zijn sprongen te horen en van de regendruppels die als mitrailleurvuur tegen de ramen slaan.

Uiteindelijk komt de jongeman tot bedaren. Hij raapt zijn jas op, veegt die af, trekt ze terug aan en zet zijn bril terug op, die nu een klein beetje scheef staat. Als hij in de gezichten van de ademloze toeschouwers kijkt, herpakt hij zich en concludeert hij:

‘Maar dus in het algemeen kunnen we zeggen, dat het roken van tabak, zeer, zéér schadelijk is voor de gezondheid.’

Boelie is de eerste die de stilte verbreekt. Voorzichtig zet hij Maryams poezelige voetjes van zijn schoot en dan springt hij recht en slaat hij enthousiast zijn handen tegen elkaar, daarna schiet hij naar voren en omhelst hij de spreker.

‘Prachtig kerel, formidabel, you said it all, als je met deze toespraak rondtrekt van zaal tot zaal, schep je bakken vol geld, voor zo’n luide waarheid hebben mensen geld veil.’

‘Dank je, dank je’, zegt de hijgende en nu nogal bezwete spreker een beetje verbaasd.

‘Zeg mij je naam, kerel en drink er één met ons.’

‘Mijn naam is Benjamin.’

Boelie sleept de jongeman met geweld mee, naar de rest van het gezelschap en er ontspint zich een levendig gesprek. Meteen is duidelijk dat ons viertal vanaf nu een vijftal is.

(Wordt vervolgd)

14-02-2009 om 15:18 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op fantasietocht met vrienden (4)
Klik op de afbeelding om de link te volgen


De redenaar ratelt aan één stuk door als hij zegt:

'Mijn moeder vraagt mij dus om deze lezing te geven, want zij is van mening, zo’n universitaire opleiding, dat moet renderen. U moet weten, mijn moeder is een trotse vrouw, echt zo trots, ook op mij, maar toch vooral op haar huis en haar rozentuin, maar alleszins toch ook zeker op mij. Op mijn zus is ze ook wel trots, maar toch weer net iets minder, want die specialiseert in de orthopedie en ik specialiseer in de cardiologie, dus ergens snap ik mijn moeder wel. Nu, sta mij toe dat ik dit fluister, want dit blijft onder ons: ik ben afgestudeerd als dokter met de hoogste graad, maar dat ligt meer aan het feit dat ik regelmatig ga tafelen met een belangrijke prof dan aan mijn studiebevlogenheid. Ik heb ook niet veel tijd om te studeren, want ofwel moet ik verschijnen op theekransjes bij familie ofwel moet ik karweitjes doen voor die prof, da's een oude vriend van mijn vader zaliger, die zelf nog neurochirurg is geweest. Maar goed, mijn vader zaliger, zo een goede mens dat die was, dat kunnen jullie niet geloven, zo goed dat die was, en wel die zei dus altijd: ‘Zoon, inzet is belangrijk, maar dat zal nooit opwegen tegen de juiste contacten.’ Dus stuurt mijn moeder mij in toch wel zeer presentabele kostuums, die ze dus ook zelf met de hand vervaardigt, want in snit en naad is zeer bedreven, richting onderonsjes in de juiste kringen.

Maar nu moet ik eigenlijk toch wel zeggen, dat ik toch echt dik bof met zo’n moeder, om dus van mijn goeie vader nog te zwijgen. Ik heb daar zo’n geluk mee gehad, dat kunnen jullie niet geloven, zoals die twee mij alle kansen hebben geboden om mij echt ten volle te ontwikkelen en mij de juiste levensvisies bij te brengen. Ongelofelijk die twee, als koppel zeker, maar ook als ouders. Voor mij nog net iets meer dan voor mijn zus. Maar ouders die zo voelen voor hun kinderen, die verwerken een tegenslag toch niet altijd even makkelijk, zoals een kind dat eens een jaartje moet over zitten en ja, mijn zus heeft nu wel in de totaal berekend, toch zo’n drie keer een jaartje gedubbeld. Dus ergens is dan toch wel enige teleurstelling van de kant van mijn ouders gerechtvaardigd en is het bijgevolg ook niet onlogisch dat zij met kerst en zeker ook op andere feestdagen niet meteen in de prijzen valt.'


(wordt verder vervolgd)


14-02-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


11-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.met je vrienden op tocht door je fantasie (3)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

‘Waarvoor?’ , vraagt Maryam die een zekere nattigheid voelt.

‘Om Boelie’s mond af te plakken, het hangt mijn colon uit dat hij de verhaallijn de negatieve tour op stuurt.’

‘Je blijft met je fikken van mijn Boelie af. Hij kan er niks aan doen.’

'I hate to disagree', zegt Pieter-Jan zacht.

Achter hen horen ze de luide plonzen van de reuzin die door het meer jogt. De drie jongens zetten alles op alles en trappen zich een ongeluk.

De reuzin komt echter steeds dichterbij en dreigt Maryam van de achtersteven weg te grissen. 'Boelie redt mij schreeuwt ze.'

Die roept, eindelijk eens luid en duidelijk, want deze jongen is een notoir mompelaar:

'En toen viel er een kollosaal grote piano op de reuzin.'

Ergens uit het niets, hoog uit het koraaldak komt prompt een poepsjieke vleugel gevallen die uiteen crasht op het hoofd van de uitgerokken vrouw.

'Zie je wel dat mijn Boelie niet hoeft te zwijgen!!'

'Het ook maar wiedes dat hij de risicosituatie die hij zelf creeërt ook zelf teniet doet, kwestie van de vervelende parameters zo veel mogelijk te reduceren, zodat de voordelen van Boelie er bij te hebben nog opwegen tegen de nadelen van zijn proximiteit.'

'Que?', vraagt Maryam. 'Doe eens normaal, tsjoempie, je hoeft geen moeite te doen om nog excentrieker te zijn dan je sowieso al bent.'

De eend komt met zijn passagiers aan op de andere oever en werpt hen van zijn of haar rug (geen van ons viertal nam de moeite om het geslacht even te checken). In plaats van plastic is het nu een dier van vlees en bloed. Vrolijk kwekt ze er vandoor.

Ons kwartet staat nu voor de ingang van een smalle gang met torenhoge wanden.

'Alles is hier maxi', zegt Willem, als ze hun tocht te voet verder zetten. Urenlang trekken ze door, ze beseffen dat ze alle besef van tijd en ruimte nu echt volledig kwijt zijn. Het kan dag zijn, het kan nacht zijn, licht is er blijkbaar altijd.

'Ik krijg langzamerhand wel zo'n zeurderig pre-prandiaal gevoel', merkt Pieter-Jan op.

'Wil hij nu zeggen dat hij honger heeft?', gist Willem, die als geneeskundestudent wel de nodige achtergrondkennis heeft om die opmerking te decoderen.

De anderen beamen.

Boelie zegt: 'Ik heb een zelfde soort gevoel, maar dan pre-coïtaal.'

Maryam protesteert meteen: 'Niet nu, niet hier, we hebben geen aparte ruimte.'

Boelie protesteert en klinkt als een bevelende profeet als hij zegt:

'En toen verscheen er een herberg met kamers voor de nacht waar het wél kon.'

De smalle gang verbreedt en de vier komen op een open plek te staan met recht voor hen in het midden, een grote herberg. Een lange zanderige oprit geborduurd met twee rijen berkebomen leidt er naar toe.

Het opschrift van de herberg luidt 'langs de weg.'

'Is dat geen toneelstuk van Tsjechov?'

Boelie, een slavist, beaamt.

Maryam moppert dat Boelie ook een viersterrenhotel had kunnen wensen. Boelie stelt haar gerust, de kamers hebben grote, ronde houten ligbaden, die zich erg lenen tot een hygiënisch ontspanningsmoment bij kaarslicht.

Plots steekt er een fikse storm op, de berken zwiepen in de wind, tegen het plafond plakken donkere wolken en de eerste druppels vallen al. Achter hen hoort het viertal zenuwachtige kreten.

'Laat mij er langs, hop, maak baan. Opzij, opzij. Mijn moeder vermoordt mij. Ik ben potdorie mijn schapen kwijt.'

Een haastige herderin port de vier in hun ruggen met haar staf en schiet dan voorbij.

'En nu begint het nog te stormen ook', sakkert ze als ze verder rent.

De herderin wordt gevolgd door een postbode per fiets die driftig belt en schreeuwt: 'Het gaat stormen, maak dat je schuilt.'

'Dat noem ik nou redundant advies.', merkt Pieter-Jan fijntjes op.

De vier maken ook haast en al snel zitten ze in de grote, warme bar van de herberg. Overal liggen mensen te slapen, ondanks verschillende levendige gesprekken. Zo zijn er pelgrims die een zware discussie voeren om te bepalen welk bedevaartsoort nu het beste is, er zijn anderen die een dronken edelman beschimpen en er is een vrouw van lichte zeden met een irritant stemgeluid aan het flirten met wat overduidelijk een charlatan is.

Pieter-Jan verwerkt ondertussen een emmer kippenbouten, Willem duikt in een stapel oude kranten en Maryam drinkt warme chocomelk terwijl Boelie haar poezelige voeten masseert, terwijl hij op zijn beurt de gang van zaken in de herberg observeert.

Opeens zegt hij, 'Hey kijk, dat ziet er een sympathieke kerel uit, hij wil geloof ik een toespraak geven.'

Een jongeman die een erg geleerd voorkomen heeft en gekleed is als een soort professor, kruipt op een geïmproviseerd spreekgestoelte van omgedraaide bakken bier en vraagt met de nodige aandrang de aandacht van de gasten.

'Beste dames, en ook wel heren, mag ik nu graag even uw aandacht. Stilte, stilte, graag, nu dames en dus ook heren. Het komt nu zo te pas dat mijn moeder mij gevraagd heeft om een lezing te geven over de schadelijkheid van tabak.'

Het is muisstil in de staal, de stilte wordt enkel verbroken door de spreker die zijn keel schraapt en nerveus met zijn balpen knipt.

Ons viertal kijkt op en spitst nieuwsgierig de oren. De ramen van de herberg lichten op, buiten bliksemt het.

(wordt vervolgd)



11-02-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


10-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pieter-Jan, Boelie, Maryam en Willem en anderen (2)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De vier vragen pen en papier en steken de koppen bij elkaar. Ze vinden een absurd einde uit van toch wel een twintig pagina’s lang, waarbij verschillende bekende plots lekker gemixt raken, zonder dat je van plagiaat kunt spreken. Het geheel is licht parodiërend van stijl. Trots overhandigen ze de vellen die Boelie met de hand geschreven heeft. De wachtpostkabouter glimlacht tevreden en zegt: ‘Zeker niet kwaad en dat in slechts drie uur tijd. Maar een klein detail natuurlijk, nog een karweitje van niets en dan kunnen jullie verder. De bedoeling is wel dat het einde net zoals de rest van het boek oorspronkelijk in het Duits is geschreven. Gelieve dus even te vertalen. Foutloos weliswaar.’

Met een sierlijke buiging geeft de wachter het manuscript terug. Ons viertal merkt dat de man nu een grote dikke muis is, die rechtop staat als een vent en gekleed is in een soort Robin Hood kostuumpje met een speelgoedboog over zijn donkergrijze rug. Willem wil iets zeggen, maar Maryam zegt nonchalant Whatever’ en de jongens buigen zich over hun tekst. Ze zitten een beetje hulpeloos te kijken terwijl Maryam ongedurig kringetjes draait rond het beteuterd kijkende trio.

‘Jullie menen toch niet serieus dat jullie dat gaan vertalen? Geen van jullie drie kent Duits, in het beste geval spreken jullie min of meer verstaanbaar Kartoffeldeutsch.’

De jongens kijken haar schaapachtig aan, terwijl Boelie een poging doet om een grammaticaal overzicht te completeren als leidraad en Pieterjan en Willem vast de woorden noteren die ze wel meteen kunnen vertalen. Veel zijn het er niet. De muis lacht en glundert.

‘Zeg Tsjoempi’s, ik herhaal: jullie gaan dat toch niet serieus vertalen? Kijk eens naar dat beest, hoe gaat die muis ons nu tegenhouden? Door ons te beschieten met zijn plastic pijltjes zeker? Laat ons toch gewoon verder gaan.’

Tsjoempi is een scheldwoord dat het meisje zelf uitgevonden heeft. De jongens kennen het al te goed en weten dus hoe laat het is. Maryam haar toch al zo weinige geduld is op.

Pieterjan haalt zijn schouders op. ‘Maryam maakt hier misschien wel een considerabel punt.’

Boelie voegt toe: ‘Als we dat ding hier vertaald hebben, vindt hij wel weer iets anders uit om ons bezig te houden.’

‘Dan stel ik voor dat we er vandoor gaan’, concludeert Willem.

‘Eindelijk een beetje gezond verstand, tsjoempi’s’, roept Maryam terwijl ze met haar handen in haar zij naar de boot stapt om aan te duiden wat er moet gebeuren.

De muis is niet akkoord met de gang van zaken: ‘Hé, ho, don’t go. Staan blijven, dat kan heus niet zo maar. Eerst de opdracht!’

Boelie maakt aanstalten om zijn blaas te ledigen op de blaadjes van het manuscript, maar Maryam kan hem tegenhouden. ‘Overdrijver, die muis snapt zo ook wel wat we van zijn opdracht denken.’

Terwijl Maryam instructies geeft of schreeuwt, duwen de jongens de boot moeizaam over de rand. De muis schiet er vandoor, in de richting waarvan ons viertal komt en krijst ‘Backup, backup.’

‘Helemaal zeker ben ik toch niet over de sanity van onze beslissing’, prevelt Pieterjan.

‘Straks komt er een reusachtige boerinnenvrouw die ons onderdompelt in de zweterige naad van haar gigantische, uitgezakte borsten’, mompelt Boelie.

Pieterjan protesteert: ‘Jij vertelt NIET hoe het verder gaat. Boelie’s profetaties zijn op dit moment niet souhaitabel.’

‘Hé?”, vraagt Willem, als enige van het gezelschap niet al te vertrouwd met Pieterjans kleurrijke taalgebruik.

De boot, ondertussen al weer veranderd in een plastic eend met op de rug vier zitjes, komt met een plons in het water terecht en de vier bungelen al gauw in de gekende volgorde aan de touwladder.

Met niet altijd even elegante bewegingen –die wij verder niet in detail beschrijven- hijsen zij zich in het zadel op de rug van de eend. De peddels blijken nu veel te kort voor de hoge eend, maar gelukkige beschikt het nieuwe vaarsysteem over trappers. Daar gaan de vier.

Halverwege het meer, tuurt Maryam, die met haar voetjes in het water hangt, op de achtersteven van de eend (er zijn namelijk maar drie paar trappers) naar het plafond van de grot. Ze ziet de prachtige koralen en vindt de omgeving echt geweldig mooi. Tussen de rotsen twinkelen ertsen, het lijken zo wel sterren aan het firmament. Het meisje vergaapt zich, tot ze opeens alarm slaat.

‘Kijk eens achter jullie, snel.’

Op de steiger is een potige vrouw te zien, wel tien keer zo groot als een normale mensenvrouw, die woest haar vuist schudt.

Pieterjan kijkt met een frons naar Boelie, die strak voor zich kijkt en onverstoord verder trapt.

Willem zegt dat ze niets te vrezen hebben, ze zijn nu toch al op het meer.

Boelie denkt luidop en mompelt: ‘Ja, maar ze is natuurlijk wel groot genoeg om ons gewoon achterna te waden. Het water komt vast maar tot haar knieën.’

Zijn woorden zijn nog niet koud, of daar springt de reus al van de steiger.

Pieterjan kijkt boos naar Boelie en vraagt droog of iemand stevige plakband bij zich heeft.

(wordt vervolgd)


10-02-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


09-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Giet je vriendenkring in een experimentje (1)

Vier jonge mensen zitten in een kamer rond een luik. Drie jongens en één meisje. De jongens wrikken met veel moeite het luik open en zien een trapladder. Het is helder in de tunnel naar beneden, al kan de lichtbron niet getraceerd worden. De vier verdwijnen één voor één door het gat, de ene al wat happiger en nieuwsgieriger dan de andere. Het meisje gaat als laatst, want als ze valt, dan valt ze zacht, misschien.

Trede voor trede gaat het lager, de jongens grappen dat ze straks in de hel belanden en bedenken al hun eigen straffen voor de zonden die ze begaan hebben. Het meisje vindt het maar luguber en vindt dat iedereen beter zwijgt. Vrouwen zijn het schattigst als zij bang zijn, dus fantaseren de jongens luidop over de monsters die hen beneden wachten. Het meisje claimt doodsbang te zijn en beweert dat ze nu meteen terugkeert, maar ze volgt toch maar vlot de rest van het gezelschap.

Beneden komen ze uit op een soort voetpad met daarlangs een rivier. Een helblauwe rivier, met witte keien op de bodem. Nog steeds is niet duidelijk waarom het daar zo verlicht is in die onderaardse gang. Nog voor de vier zich kunnen afvragen hoe het verder moet, meert er een lege boot aan. Een soort platte vikingsboot, een snek. Het viertal neemt plaats en alsof het een trein is, vertrekt het scheepje.

De grootste jongen van de drie, laten we hem Pieter-Jan noemen, is zeer benieuwd hoe het verder gaat. De kleinste jongen, we zullen hem Boelie noemen zegt: ‘dit loopt nou net alsof ik het zelf geschreven heb’, de derde jongen, neem nou bijvoorbeeld dat hij Willem heet, vraagt aan de tweede of hij dan soms weet hoe het verder gaat. Boelie schudt van nee en Pieter-Jan zegt dat hij er goed aan doet te zwijgen, want dat de fantasie van Boelie vaak bewaarheid wordt.

Urenlang gaat het bootje gewoon door. Als het meisje, neem nou dat ze Maryam heette, bekent dat ze honger heeft, vinden ze onder een doek een hele picknickmand. Net wanneer die vrolijk naar binnen is gewerkt, botst de boot tegen een stenen wand. De rivier verdwijnt door een gleuf onderaan de wand. Boelie vraagt zich af of ze soms in een slappe versie van Tomb Raider voor vier spelers terecht gekomen zijn. Maryam krijgt het al snel op haar heupen en wil zo snel mogelijk door. Pieter-Jan stapt uit en onderzoekt de vloer van de oevers. Er zijn enkel de witte keien op de bodem, de natuursteen van de wanden en het voetpad en het groenblauwe water.

Boelie oppert dat ze zich misschien op de rivier de Rivier bevinden, de langste onderwaterrivier ter wereld, in Slovenië. ‘Mijn broeder’, zegt Pieter-Jan, ‘als je nu nog denkt dat we in de werkelijkheid as we know it zitten, heb ik je overschat.’ Willem denkt ook zo veel. Maryam luistert niet en zit vooraan in de boot om met haar handen de wand te betasten op zoek naar een verborgen schakelaar.

Willem stapt ook uit, denkt dat hij in een spinnenweb loopt, maar merkt al gauw dat er enkel een flinterdun touwtje voor zijn ogen hangt. Hij snokt er aan en daar verschuift de wand. Ergens ver op de achtergrond is het geluid van roestige katrollen te horen en misschien ergens daar doorheen ook wel hoongelach. ‘Was jij dat, Pieter-Jan’, vraagt Maryam berispend. ‘Als je het was, krijg je een mep, het is hier echt eng. Gaan we niet terug?’ Boelie zegt met een speelse glimlach, ‘ja, goed we gaan terug.’ De andere jongens maken ook aanstalten om terug te keren. Maryam bedenkt zich meteen. ‘Hé, toe nou, doe niet zo flauw, laat ons verder gaan.’

Het bootje bevindt zich nu niet meer op blauw water, maar op een donkerbruine vloeistof. Het bootje is nu ook opeens van goud. Boelie zegt: ‘Dit doet mij denken aan een gedicht van Srečko Kosovel, over een zlati čoln, oftewel een gouden boot. Hij vraagt zich af waarom hij de gouden boot laten varen heeft.’ Willem schiet ogenblikkelijk uit zijn dromerij en wil weten wat de dichter daarmee dan wel bedoelde. ‘Met die gouden boot bedoelde hij kans op publicatie, Kosovels werk is tijdens zijn leven nooit uitgegeven.’

‘Wie is die Kosovel?’, vraagt Pieter-Jan.

‘Een bijzonder veelzijdige schrijver die dag en nacht schreef, maar wel zelden iets echt afmaakte, hij heeft duizenden gedichten achtergelaten en dat terwijl hij op zijn 24ste al overleden was aan meningitis.

Maryam voegt toe: ‘Op je 25ste ben je op het toppunt van je verstandelijke vermogens. Maar zeg, is dit nu werkelijk het moment om het over literatuur te hebben?’

‘Het kan ons tot een verklaring brengen over het waarom deze toch wel eigenaardige gebeurtenissen.’

De andere jongens knikken.

Maryam is niet akkoord. ‘Wat doet het waarom er in hemelsnaam toe? Kun je niet gewoon ontspannen en zien wat er gebeurt?’

‘Sit back and enjoy the ride’, zegt Pieter-Jan met de begeleidende stem van een movie trailer.

‘Dat bedoel ik ja.’

Het bruine water verandert in grind, grind op een helling die steil naar beneden gaat en de boot is nu een soort bobslee. De snelheid loopt geweldig op en de vier moeten zich in de holle wanden van hun tuig duwen om enige houvast te vinden. Het kriebelt in hun buiken en de daverende schuifaf blokt even elke waaromvraag uit.

Na een tijdje wordt de weg terug vlak, de snelheid mindert en het viertal komt tot stilstand in een gigantische grot, op de rand van een steiger, met voor hen een uitgestrekt meer.

Bij de steiger zit een ventje van amper anderhalve meter hoog, die zegt: ‘Welkom, ik heb al zo lang op jullie gewacht, zo heel erg lang. Ik ben werkelijk blij dat jullie er zijn.’

Het grappige figuurtje met de bolle wangen en dito hoed, draait zich om trekt even zijn lange groene overjas over zijn hoofd en de vier kunnen hem bedekt horen schaterlachen.

‘Wie ben jij?’, vraagt Willem.

‘Ik? Ach, ik heb zo veel namen. Wat mag het zijn voor jullie?’

Maryam kijkt over de rand van de steiger naar het water en merkt op dat er een touwladder naar beneden leidt. ‘Als we de boot voorzichtig naar beneden duwen en dan zelf zo omlaag klimmen, raken we toch wel verder, niet? We kunnen peddelen met onze handen.

Pieter-Jan vraagt zich af of de boot niet wegdrijft voor ze zelf beneden zijn.

‘Nee, dat denk ik niet, die vijver staat volledig stil, nergens beweging te zien. Ik ben voor.’, zegt Willem.

Boelie rommelt in de boot en vindt twee peddels, een vondst die hun besluit bezegelt.

De jongens tillen de boot al op, als de kleine wachter, voor driftig voor hen springt.

‘Héla, ho maar, dat kan zo maar niet. Jullie kunnen niet verder vooraleer jullie de opdracht naar behoren vervullen.’

‘Welke opdracht?’, vragen de vier in koor.

‘Aha, aha, zeg ho maar, dat komt hier aan en dat wil er al weer vandoor, dat jonge volkje van tegenwoordig geeft geen oren naar welvoegelijk protocol. De opdracht is deze.’

Uit zijn mouw schiet een opvouwbare stok die net voor Pieter-Jans neus tot stilstand komt. Aan het uiteinde zit een piepklein papiertje met daarop in minischrift ‘Schrijf een passend eind voor ‘het Slot’ van Kafka.’

Boelie richt zich meteen tot Willem: ‘Jij hebt het boek gelezen, over wat gaat het en waar eindigt het nu?’

(wordt vervolgd)


09-02-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kort verslag van kort film

Naast de fotoreeks van ‘the making of’, nu ook het geschreven verslag van ‘the making of’, omdat het toch maar een uurtje werk is om dat uit de caffeïneduim te zuigen, op mijner vrije vrijerzondag.

Geschreven met de onderliggende gedachte: laat ons niet wachten met typeringen en herinneringen ophalen tot er iemand dood gaat, zodat we met z’n allen lachend kunnen zitten snotteren op de koffietafel.

Starring:

Pieter-Jan

Moderne Oblomov met een gelijkaardige eetlust (voor mensen die het boek kennen), leeft als een kunstminnende, dromerige aristocraat op een kotje in Gent, omringd door intellectofielen met of zonder psychologische draaikolken (meestal met), soms foutievelijk aangesproken met Pi-ji terwijl de juiste afkorting toch Pi-jay behoort te zijn, groot talent in de wereld van de kortfilm, maar met een foute visie op wat een kortfilm eigenlijk is (kortspeelfilm is niet gelijk aan vijf minuten wegknippen uit een langspeelfilm, ik raad hem de theorieën van Bachtin aan, die helaas niet readily available zijn in de Gentste bib waar hij op 5 min wandelafstand af woont)

Hij heeft een tamelijk ontwikkeld karuur, hoewel hij geen fanatieke sportieveling is (nochtans is de wil en het fitnessabonnement er wel, maar de verslavende, filosofoledigheid neemt meestens de overhand. Zelf verkiest hij ‘lethargicon’ als het epitheton dat bij hem past)

Verdere typeringen: praatvaardige, vertellustige kerel, kan enthousiasmerende beelden schetsen over alles wat hem boeit, beetje zielzoekend zoals de meesten van onze leeftijd. Geboren psychiater, stabiel in zijn chaotische kunstenaarsbestaan, mentaal stevig verankerd, onhandig en te afwachtend op liefdesvlak, warm hart met oprechte en levensgrote interesse in de leefwereld van anderen mét de nodige discretie.

Beste luisterend oor van Gent en omstreken, pornoliefhebber (met kritische bedenkingen), grote fan van de Portugese dichter Pessoa (hoewel hij zelf tot zijn vijftigste levensjaar geheelonthouder zal zijn, omdat de dichter in zijn plaats gezopen en geschreven heeft). Erg dankbare eter ook, men doet er wel aan hem af en toe iets lekkers toe te stoppen om zijn oogjes te doen oplichten, want dat zijn de spiegels van zijn maag, die zo mogelijk nog groter is dan zijn intellectuele verwerkingscapaciteit of zijn hart)

Zijn rol in deze kortfilm: bedenker van het ‘script’(waarover later –HAHAHA- meer, gniffel gniffel), regisseur, leider van het camerateam, supplier van het filmmateriaal, verantwoordelijke van de casting.

Heeft weinig tot geen vertrouwen in het resultaat van de opzet.

Randy

Criminologiestudent, metalfan, geïnteresseerd in krijgsgeschiedenis en sektevorming (niet actief gelukkig, bij ons weten is hij nog geen goeroe die predikt dat de wereld vergaat in 2012 en dat jonge maagden met hem de lakens moeten delen teneinde zich te verzekeren van een reddende plek op Zubzoera, idyllische planeet, zij het met een beperkte Levensraum vooral wat betreft mannen en overjaarse wijven) Onze geluidsman van dienst, alsook de boksbal van dienst, voor als bovengenoemde zijn frustraties wil uitwerken, als het even minder vlot met het filmpje.

Lange wapper in volle bloei, herstellende van een secundair onderwijs trauma, maar gooit zich nu volop in het sociale leven. Uit zich soms langs zijn neusweg op hilarisch droge wijze. Stille kracht met kritische visie, behulpzaam en dienstvaardig. Strategisch talent waar in tijden van oorlog en meer zelfvertrouwen een betrouwbaar korpscommandant in schuilt (dat is genoteerd bij de megalomane schrijver dezes, wees gerust)

Hoofdinstrument in ons B-plan voor deze kortfilm, waarbij wij overwegen om zijn naar alle waarschijnlijkheid immense Randy Junior een zwart laagje te geven, om een keiharde interracial black on blondes te maken.

Ook zijn etenslust is wel een vermelding waard, daar hij vandaag bij het ontbijt gegarandeerd meer calorieën naar binnen douwde dan de bevolking van Botswana en Zimbabwe samen (er zijn natuurlijke grotere uitdagingen in de all you can eat wereld, maar toch, hoeveel doen het hem na?)

Staat…nogal sceptisch tov het script en het project in zijn geheel.

Nathalie

Actrice van dienst. Bescheiden en de allereerste om te zeggen dat haar palmares op het witte doek aan de magere kant is. Geen kapsones whatsoever en ondanks de nodige zelftwijfel toch meer dan bereid om haar medewerking te verlenen.

Bang genoeg voor het resultaat om redelijk obstinaat te verzoeken de film NIET te vertonen aan mensen die ze tijdens haar opleiding tot arts tegen het lijf kan lopen. Net als Pieter-Jan en nog te bespreken members van the crew studeert zij geneeskunde.

Staat vrij sceptisch tegenover het script en het project in het algemeen.

Maryam

Aan geneeskundige bijstand op deze set al vast geen gebrek, want de tegenspeelster van voorgenoemde Nathalie, is ook al een geneeskundestudente.

Vurige amazone met een Perzisch temperament die graag het voortouw neemt en weinig aanleg heeft voor geduldbeoefening. Als zij deze keer niet de stuwende kracht achter het geheel is, komt dat omdat zij…tot in het puntje van haar kleine poezelige teen sceptisch staat en zit tov het script en het project in zijn geheel.

Komt meestal te laat aan op de set omdat zij zich heerlijk verliest in horizontale verfrissingen met schrijver dezes.

Geniet van de aandacht van de camera’s en hoopt binnenkort te kunnen schitteren in een kortfilm met een ander script in een ander project (maar wel met de zelfde crew)

Heeft zin om er stevig de beuk in te geven. NA de filmactiviteiten van vandaag weliswaar.

William

Gaat door het leven als Boelie, bijnaam die ondertussen iedereen oppikt, hijzelf incluis. Ban-tam sized schrijver, uit de zelfde mompelgemeente Erembodegem als wijlen Louis Paul Boon. Wil in dit leven alleen schrijven, neuken, fun maken met vrienden, les geven en de jeugd redden en mensen shockeren, bij voorkeur om den brode. Werkt momenteel bij DOMO en HAAT zijn werk. Gelukkig is er zijn omgeving om hem te stimuleren dit kleine levensdetail een beetje van de luchtige kant te bekijken.

Strategiefreak die graag Randy mis/gebruikt als sparringpartner en hoopt op een dag wakker te worden als de literaire revelatie van het jaar. Gekend om zijn openlijk beleden narcisme en een fool for love volgens sommigen.

Compleet in de ban van voorgenoemde Perzische schone, Maryam.

Rol bij deze kortfilm: werd aangezocht als artistiek adviseur (lees: de man die op de allerlaatste nipper met een ander script moest komen) maar bedankte beleefd voor de eer en ging poolen met Simon (iemand die geheel toevallig aanwezig was bij de briefing) Neemt zich voor om de mailbox van Pieter-Jan in het vervolg te bombarderen met nieuwe scripts.

Jelle

Historicus, doctoreert in Antwerpen, onderzoekt de representatie van de Sinjorenstad in de kunst in een bepaalde eeuw van relatief lang geleden. Broer van de ex van Pieter-Jan, kwestie van een semi-roddeldetail mee te geven. Sympathieke kerel, waarvan je nooit zou denken dat hij de regisseur is.

Reële rol bij de totstandkoming van dit culturele studentenproject: naast de set interessante gesprekken voeren met Randy, William en ondergenoemde over onderwerpen allerhande.

Willem

De zoveelste ‘dokter in wording in de zaal’, iedereen die gewond raakt tijdens het draaien kan rekenen op de vorming van een kringetje rond zich, waarbij bijna-dokters in hun examenstof graven naar de gepaste behandeling, terwijl de anderen de dokter van wacht bellen.

Als iemand te laat komt op de set, is Willem de eerste om bezorgd te vragen: zou er iets gebeurd zijn? De enige op de set die verzorgd algemeen Nederlands praat, razend belezen en op dit moment helemaal weg van Kafka (hij raadt iedereen die het horen wil om te beginnen met Kafka’s kortverhalen om dan stelselmatig over te gaan tot zijn romans).

Leest zich te pletter en studeert in zijn vrije tijd. Kan naar eigen zeggen economisch omspringen met zijn tijdsbestedingen omdat hij het ‘voordeel’ heeft dat zijn vriendin (relatie van 2 jaar en 7 maanden) in Leuven op kot zit. Zij is bio-ingenieur van opleiding en zal binnenkort doctoreren.

Kerel met een aangename stem, oprechte interesse in het geschreven woord, filoloog van aard, als hij het dan niet van opleiding is. Gaat volgende jaar op Erasmus naar Duitsland, meer bepaald naar Keulen, maar zal daarbij nog steeds verblijven op Belgische bodem, want vanuit Leuven is Keulen maar twee uur met de Zug. (correctie achteraf: zal in het weekend nog op Belgische bodem verblijven)

Op dit moment laat hij zich meeslepen door de Duitse dichtkunst van onder andere Rilke.

Rol bij dit project: medebedenker van het script, soundman, traiteur waar het de levering van thee op de set betreft.

Na een verkenningsvlucht over de hoofden van de crew zou je dan ook hopen dat je deze groep gewoon in een Weens koffiehuis dropt, met gepaste kostumering, hen bedelft in leesvoer, drank en zoetigheden en dat je de camera’s maar laat lopen. De resulterende gesprekken zouden van een veel interessanter niveau zijn, dan het lopende project waar iedereen eigenlijk toch…sceptisch tov staat.

Bram

De stille kracht, kort van stof, met immer het fototoestel in aanslag, want hij voorziet ons van de reeds vermelde fotosessie van the making of. Hij zorgt er voor dat iedereen vanuit alle hoeken en kanten onder de lens genomen wordt.

Verdween mysterieus in de late uren van draaidag één en kwam pas terug op draaidag twee. Doet interessant werk in de biologische sfeer.

Het draaiboek, as we lived it

Vrijdagavond kwamen wij met z’n allen plus Simon (die hier verder part noch deel aan heeft, maar die wij toch graag vermelden voor de volledigheid) samen op het kot van Pieter-Jan.

Nathalie kwam schromelijk te laat en daarmee was de trend vast gezet.

Artistiek adviseur, William, waste na de eerste briefing meteen zijn handen in Pilatiaanse onschuld, schreeuwde in gedachten Ecce Geeuw en ging dus poolen, samen met Perzische schone Maryam en Simon.

De rest zette een avondlijke wandeling in op zoek naar een scrabblebord dat een cruciale rol zou gaan spelen in het project, een rol die wij verder niet zullen toelichten, want wij willen niet te veel oplichten van de bedekkende Chador.

Op zaterdagochtend maakte de crew het winkelcentrum onveilig, alwaar onder andere een diepzinnige scène op de roltrap ingeblikt werd. De aandachtige kijker zal hier straks een blootlegging van het vee-naar-slachtbankachtige consumerism inzien, waar wij met z’n allen gedwee aan mee doen. Alsook een uitdrukking van permanente staat van ledigheid en doelloosheid met inbegrip van moe-zijn-door-niets-doen (zie ‘Lost in Translation’ for the real thing) en zelfs een derde laag: een inzoommoment op de spanning tussen onze twee hoofdrolspeelsters.

Er werd ook gezellig chocolademelk geslurpt in het leescafé van de Gentse boekentempel aan het Zuid en er waren zeker heel wat komische momenten, die mogelijk voortleven op foto maar niet op film, want dat was niet de opzet van dit project. De opzet van dit project was enkele minuten beeldmateriaal toevoegen aan reeds legio getuigenissen van jeugdige neerslachtigheid waar wij sehnsuchtige Werners collectief aan schijnen te lijden.

Na de raid op het winkelcentrum en de bib zocht de crew andere oorden op, zijnde de huurwoonst van ene Andreas, ons verder onbekend, maar van wie wij ons een beeld konden vormen aan de hand van zijn boekenkast met titels als ‘echte slechte mensen’, ‘Nietzsche’ van Safranski, het verzameld werk van Kafka (hij blijft populair). De werken zagen er weinig beduimeld uit en brandschoon ongelezen, maar misschien is Andreas gewoon een propere jongen. Het kraaknette interieur in sobere kleuren laat wel zoveel vermoeden. Ik denk dat we te maken hebben met een hardwerkende huisarts-in-wording waar later in de wachtkamer klassieke muziek zal spelen met oude knacks op de tafel ter attentie van de grieperige wachtenden.

De scènes met het scrabblebord (Frans model dat problemen opleverde door de samenstelling van de lettervoorraad) kregen de aandacht die zij moesten verdienen, maar de concentratie was verre heen. Boelie arriveerde en eindigde al snel in een krappe zetel met Maryam. Nathalie wilde liever thuis eten bij mama, maar belde die afspraak plichtsbewust af.

Er werd een nodige dineerpauze ingelast en het grootste deel van de crew verdween naar een pizzeria/pittabar/toekomstig uitgebrand pand om een klein stukje te eten. Op dit punt verdween dus Bram, de curieuzeneuze reporter in mij is nog niet toegekomen aan een klein onderzoek naar de motieven van deze grote verdwijntruc.

Na het vullen van de magen in uiteenlopende sizes, werd luilekker doorgefilmd. We stonden even versteld over hoe f*king moeilijk het is om een scène te filmen waarbij iemand ocharme tien seconden aan een cello prutst. Ondertussen ontsponnen zich gesprekken over literatuur, die –driewerf helaas- niet vast gelegd werden op beeld.

Gezelligheid troef, naast lichte frustratie bij Pi-jay, maar dat weerhield de praatlustigen er niet van om een frisse duik te nemen in de Oost-Europese literatuur met ook een uitstap naar een verhaal van Pirandello.

De nacht viel, mensen waren moe, hoewel tijdelijk opgepept door een shot zwarte thee van Willem en dus viel onvermijdelijk het doek over de eerste en –volgens plan – ook laatste draaiddag.

Dag twee bracht audio-opnames of dat zou die toch moeten brengen, want op moment van schrijven zit de hele bende te palaveren op het kot van Willem, alwaar ik zelf in ware Multatuli stijl zit te verkleumen in een onverwarmde keuken. Het pad van de roemrijke schrijver leidt over reuma, droog brood en zuchterige verblijven in de nine to five world.

Zorgen voor morgen, als ik mij recht schiet om de rest te overtuigen om er een memorabel decadente avond van te maken, kwestie van inspiratie op te doen voor een flitsend filmscript de volgende keer.

Wij danken u voor uw aandacht en als u onze film ooit te zien krijgt, wees dan niet te kritisch en heb vooral oog voor de leute en de diepgang náást de scène.

En dan nu hoog tijd om als ware nachtbrakers de banden hechter te smeden bij pot en pint of fruitsapje in een bruin café hier in de buurt. Levensomhelzende feiten om de kleinkindjes over te vertellen waarover wij later misschien nog zullen berichten.

Thank you and good night in naam van de hele crew, alvorens zij arm in arm van de kortfilmscène naar de bruisende set van hun eigen levens wiegen, onder een goed gesternte en met de muzen als zoet benevelende regisseuses.

William


09-02-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


07-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over beffen
Klik op de afbeelding om de link te volgen Amuse-bouche

Wakker op een weekdag. Zij en jij hebben vroeg les. Gisteren was het laat. Moeizaam gaan de ogen open. Twee blikken vinden elkaar. De eerste kus van de ochtend is een feit. Meteen een voltreffer. Bevorderlijk bij het ontwaken. Samen gaan jullie zitten op de rand van het bed. Het eerste wat je zoekt is je elastiek om je haar uit je ogen te hebben. Daarna overzie je haar kamer.

 Je broek hangt van een stoel, je portefeuille bungelt er uit met de ketting, net zo met je sleutels. Twee paar kousen liggen gemengd door elkaar. Je hemd ligt over haar broek. Haar trui heb je deze keer wel erg ver gegooid. Hij bedekt de kleine zetel in de hoek. Je mooie meisje zit naast jou. Ze graait naar haar BH. Die met de perfecte kleur. Je was er bij toen ze hem kocht. Goedkoop was hij niet. Ze zei dat ze hem voor jou kocht. Ze waarschuwde je: zo'n dure BH mocht je niet zomaar losmaken en op de vloer ploffen. Je moest hem met zorg behandelen en eerst goed in je opnemen.

Met haar typische beweging laat ze haar volle borsten op hun plaats vallen. Je kijkt niet, maar je ziet alles zo voor je. Je pakt haar fijne hand en drukt er een kus op. Je lippen zoeken haar wang. Haar mond. Je hand gaat op dwaaltocht tussen haar dijen. Lichaamsvuur wint het van slaperigheid. Haar gezicht kleurt rood, haar ademhaling versnelt. Ze weet wat komen gaat, ze laat zich wegzakken in het bed. Je trekt haar zacht in een gemakkelijke houding. Met je volle gewicht ga je op haar liggen. Ze mag zich totaal gekoesterd voelen. Je handen nemen haar hoofd vast, je streelt haar mooie huid. Met je vingers verken je plagend haar onderlip. Haar opwinding bereikt een hogere versnelling. Het is te vroeg om te voldoen aan de vraag. Je hand grijpt door haar kapsel. Je kijkt haar diep in de ogen. Op je gezicht verschijnt een stoute grijns. Ze lacht terug, gekweld door verlangen. Je wil haar niet té lang in spanning houden.

 Beetje bij beetje zak je af naar haar intiemste plek. Je kent de weg. Kusje voor kusje. Langs haar vrouwelijk zachte buik. Je handen blijven achter bij haar borsten. Met trage, knedende bewegingen verwen je hen. Ze heeft het vaak over haar borsten. Net of het twee afzonderlijke personen zijn, die overal met haar mee gaan. Je prijst hen, je zegt hoe vreselijk mooi ze is, hoe dolgedraaid gek ze jou maakt. Ze kronkelt, ze stampt met haar voeten. Je hoort zelfs een halve snik. Je hoofd komt aan bij haar kanten slip. Zelfde kleur als de BH. Je tong zegt haar lies gedag. Je streelt met je neus over haar vrouwelijke kussentje. Haar geur maakt je hoofd vreemd licht. Je inhaleert, zo diep als je kan. Je bent nu onder invloed. Met je tanden trek je haar slip een centimeter lager. Je geeft een kusje op haar fijn behaarde venusheuvel. Je handen staken tijdelijk de dans met haar bovenste ronde vormen. De slip glijdt langs haar slanke dijen. Ze verleent enthousiast assistentie. Ze schopt haar onderstuk uit, het vliegt ergens voorbij de keukentafel. Je handen nemen hun posities terug in. Je kijkt haar nog een tel aan. Haar ogen schreeuwen ongeduld. Nu mag het.

Je tong proeft haar. Traag lik je over die twee tot drie vierkante centimeter die haar in het epicentrum van vrouwelijk genot storten. Je wil haar genietingen totaal maken. Zorgvuldig bouw je op. Iets sneller, ietsje, dan weer trager. Minutenlang. Ze houdt het niet meer. Met haar handen graait ze achter zich. Ze zoekt houvast. Haar vingers omknellen de bedrand. Lang duurt het niet meer. Ze gaat ritmisch op en neer. Elke vezel van haar lichaam staat onder spanning. Met haar onderlijf duwt ze zich innig tegen je mond. Jij geniet, want zij geniet. Je likt steeds sneller. Voor dit soort vermoeide pijn in je kaken, wil je alles geven.

Haar eerste golfbeweging komt er aan. Ze blaast tevreden uit van opluchting. Schokkend komt ze klaar. Ze is bloedmooi. Haar lichaam golft, ze trilt na. Haar wangen zijn gezond rood. Ze knikt hevig. Het was goed. Geluk is haar glimlach. Nu, stralend, ontspannen tot in de puntjes van haar tenen. Je veegt je mond af aan het laken. Je gaat naast haar liggen. Ze herhaalt dat het goed was. Je kust haar. Haar ene hand woelt door je haar.De andere kus jij. Je neemt haar vingers één voor in je mond. Je ligt nog vijf minuten na te stomen. Ze vraagt of je van haar houdt. Je bevestigt, met volste overtuiging. Haar ogen zijn meren van tederheid. Wilde kussen, aan elkaars haar trekken, tranen niet erg ver af. Uit liefde. Daarna harmonische rust en ontspannen zwemmen, zij in jou, jij in haar. Sublieme symbiose overstijgt Hollywood-passie, moeiteloos.

Daarna moet je onherroepelijk door. Je omhelst haar. Jullie zien elkaar over hooguit zes uur terug, maar je neemt afscheid alsof het een eeuwigheid betreft. Ze springt recht. Jij duikt in je kleren. Met een voldaan gemoed ga je de deur uit. Je hebt haar hart de nodige verjongingskuur geschonken.

William

07-02-2009 om 16:45 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aria by Nassim Assefi
Klik op de afbeelding om de link te volgen I wanted to read this book, because it's about a Persian girl who's a doctor herself and dates a teacher, in spite of her mother's wishes. I can relate to such a theme, that's for sure.

But I find myself at page 40 now, unwilling to read an other word, because the book reads like a cheap manual along the lines of:

'the fastest way to write a bestseller'

Don't like it. The writer tries to rub in these powerful emotions a little bit too hard. Every sentence screams: ow come on, be moved to tears now, this is so, so, sooo sad.

I don't believe in the characters the writer tries to create. I'm not drawn into her world, and all I can think is:

Nassim Assefi, you're slick, but not so slick you can't see through your cheap tricks to give your audience the benefit of a good cry.

And then the added details about fauna and flora, ow come now. You can keep page 41 to 235 to yourself.

Thank you and goodbye.

NEXT!

William

07-02-2009 om 13:46 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sponsored by double U dreamworks

http://www.youtube.com/watch?v=_BDLcutLekU (schijnt onder de noemer ‘foute muziek’ te vallen, geen idee, grijs gedraaid bij mijn laatste kalverliefde vier jaar geleden en mij pa vond het goed nummer, ergo…)

http://www.youtube.com/watch?v=0WnL9lEBhjM&feature=related (En toch spuw ik op Kurt Cobain, omdat hij uit het leven stapte op het moment dat hij nooit in zijn leven nog één dag arbeid hoefde te verrichten, als hij dat niet wilde. KLOOTZAK. Een wandelende belediging voor iedereen die tussen het slaafs werken door, tijd bijeen schraapt om zich met zijn hobbies bezig te kunnen houden.)

http://www.youtube.com/watch?v=AQfyOr3e-34 (mijn pa liet mij altijd geloven dat ze het volgens een neef van hun, overleefd hadden en toch nog ontsnapt waren, de blonde kan –in de film- niet zwemmen trouwens)

http://www.youtube.com/watch?v=1TH6-bQYuiU&feature=related (Bob Dylan, like a rolling Stone)

http://www.youtube.com/watch?v=XtwiY11xeus

http://www.youtube.com/watch?v=gJenAE4e6EE (stem van John Lennon, mescherp, komt beter uit op plaat)

http://www.youtube.com/watch?v=Q-g7Q7hXn7o (Janis Joplin, stem als een grasmachine dat verstopt zit, maar het klinkt hard lekker)


07-02-2009 om 13:34 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.anonieme inzending van een meerwaardezoeker
Onderstaande stuk tekst zat deze week in onze mailbox, geen idee van wie... De inzender mag zich rustig bekend maken, want het stukje charmeert mij wel.

"Gisteren op sollicitatiegesprek geweest. Een zonder veel vragen, voor ik het wist had ik een schema in handen en een lijst met kinderen, nog enkele handtekeningen en ik stond de deur alweer uit. Ik kan het bijna niet geloven: terwijl mijn vrienden neurotisch papier verleggen op een of ander doodsaai kantoor word ik betaald om met kinderen spelen, kinderen die mijn moedertaal hebben, en dat hoogstens twee uur aan een stuk, vier uur per dag. Een droomjob dus.

 

Ik ben in mijn nopjes. Kinderen en dieren zijn ‘logische’ wezens. Volwassenen en jongeren zijn vooral wreed. Als ik op straat loop benijd ik de mensen op weg naar hun werk of winkelend, denkend aan wat ze willen eten die middag, welke all-in vakantie hip is deze zomer, wat voor kleren ze zullen aantrekken op het volgende bedrijfsfeestje. Het moet prachtig zijn je hoofd te kunnen vullen met zulke zinloze gedachten. Tegelijk veracht ik hen. Maar in welk opzicht zijn mijn branderige gedachten zinvol te noemen? Steeds weer die knagende drang anders te willen zijn en denken, wat is het nut daarvan? Met welk recht eis ik meer uit dit leven dan de doorsnee mens? Een citroen wordt niet zoeter door ze uit te knijpen. Het leven als een lawine, hoe meer ik om me heen sla hoe dieper ik er in vast kom te zitten. Overdag ben ik best gelukkig, maar ’s avonds zou ik het liefste in Siberië willen wonen, een plaats zonder mensen, zonder verwachtingen, zonder afwijzing. Ondertussen tracht ik de wanhoop op afstand te houden door ze niet te cultiveren. Ik doe mijn best me aan te passen aan wat andere, ‘normale’ mensen leuk en interessant vinden. Ik ga naar feestjes, kijk naar dwaze tv-programma’s, glimlach en probeer vooral enthousiast te lijken. Ondertussen sus ik mijn opstandige ziel met de gedachte dat ik een andere taal oefen, wat het onderwerp van het gesprek ook moge wezen.

Ooit neemt mijn ziel weerwraak op mijn gekwelde geest. En die dag komt steeds dichterbij."

Anoniem

07-02-2009 om 11:35 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spell-bound by the beauty of a Persian Princess (the early days)
My forbidden relationship that is a threat to the safety of mankind

In dealing with some people I feel like the white man versus native americans.

 I can choose to understand their world, but they have the greatest difficulty understanding mine, even if they wanted to.

In my case: they DON'T want to.

People fear the unkown and what doesn't fit their vision for the future. A vision they outlined without taking into acount that there's a world outside themselves that can't be controlled.

A lot of people are the tyrants of their own lives and the persons around them. I wonder if the sweet, well-meaning parents of my girlfriend would chop off her hand if it gave them the full reassurance that she would never mary me.

Now I have some experience with rejection and the thing with rejection is that it's so easy to do so.

My forbidden relationship that is a threat to the safety of mankind

 I'm damned if I do and I'm damned if I don't.

 I'm lucky they don't/can't realize that I don't give a damn.

 Because the world doesn't implode when she and I sit together on a couch and I show her good movies, good literature and good music while she shows me the true value of things, teaches meFarsi and offers me more than just a peek behind the curtain of her culture.

It's painfully funny how some people spill their energy trying to torpedo something that is just a relationship, nothing more than two people who enjoy spending time together.

 We don't harm each other in any way.

And I am exactly what she needs. Maybe not for the next twenty years, although that's possible too, but at the moment, I add something to her life that was missing.

 And it makes her HAPPY, so it can't be that bad. (an idea I borrow Sheryl Crow)

 Love, peace, empathy (Kurt Cobain)

 Kind regards from a writer who's never going to pretend in order to please

07-02-2009 om 11:15 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In love with a Persian princess (the early days)
About me

Hi,

Let me introduce myself.

I'm a 25-year old Belgian guy. I got a degree in Slavic languages and am now studying to be a teacher (or at least pretending to).

Why I'm starting this blog:

I have the feeling I have awoken from a very deep egocentric slumber.

I was very focussed on my own tiny little problems (mainly trying to put my ego on the map)

What made me realize that I was such a useless egotripper is the fact that I'm in a new relationship with an Iranian girl who lives in Belgium with her parents.

She's in med school and is extremely bright and very philosophical.

She tells me a lot about the situation in her original homeland and the last couple of weeks I find that I have to do something.

I live and have always lived in a land of plenty.

People over here have everything materially, moreover: they have access to all possible media and they can say whatever (well, practically) they want, without risking to be executed.

Only,

They're not satisfied and constantly bitch about nothing, invent problems where there are none,

they enjoy freedom of speech, but make no use of it, because they don't have opinions other than opinions concerning the state of their neighbour's lawn.

We have nothing to rebel against, we're very ego-minded and a lot of people over here, especially people my age, have a narcistic streak.

My girlfriend tells me about Iran, even teaches me Farsi, and I think:

hell, why don't we do something about that?

I want women in Iran to be allowed to walk around in clothes of their own choosing.

I don't like war, in fact I hate it, but I'm not against the war in Iraq (regardless of the question whether America started that war for the proper reasons)

I agree with the Dutch writer, Arnon Grunberg when he says:

the world won't be a better place if America loses that war.

I believe that a lot of the boys over there believe in what they are doing and I respect them for it.

I myself, at this point in my life, would be very reluctant to go and risk the loss of my leggs patrolling down the streets of Baghdad.

I know this could sound provocative, but I really do believe that religion is poison.

I quote Tori Amos: 'I got enought guilt to start my own religion'

People kill others in the name of an invented story.

All that because they're looking for a way to give some direction to their lives.

A gift they didn't ask for and don't know how to deal with.

Let's stop all this non-sense.

Call me a dreamy idealist, but I believe in a world in which everyone is free to live the life that he or she wants, without harming others.

07-02-2009 om 11:13 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mijn emailverkeer met Jef Hoeyberghs (laatste)

 

de overkoepelende instantie die scepticisme/sarcasme bedeelt aan mijn  doorsnee medemens rijft vast bakken vol geld binnen

kijk, er is mij verzekerd dat u een boek als het mijne graag zou lezen

misschien was die persoon stiepelzat of stond die stijf van de coke, het leek mij al vast van niet

wat kassa kassa betreft, op dit moment ben ik samen met een maat (die trouwens geneeskunde studeert, net als mijn lief) bezig met de uitbouw van een internetbedrijf. We hebben hiervoor contacten in New York, Hong Kong en sinds gisteren in Japan.

Om het simpel te stellen; wij zijn een voorschietfirma. Wij bestellen bij onze contacten, betalen, de producten komen over en de klant betaalt iets meer aan ons. De contacten krijgen 5 procent en wij ook.

Ik geloof in dit boek (en nog meer in mijn volgende boeken, want ik ben nog volop in rijping), al wat ik nodig heb is een uitgever die dat ook doet en tijd om te schrijven.

Als iemand als u zijn steun daar bij kan geven, ben ik vertrokken.

Ik schrijf trouwens nog sneller op commando, dus u kan net zo goed romans bij mij bestellen, ik schrijf ze wel, als uw voorstellen een beetje realistisch zijn.

Ik ben zelf iemand die interessante figuren aantrekt en er zijn verschillende mensen die hun ideeën voor romans bij mij droppen, omdat ze zelf niet in hun literaire kunnen geloven.

Als u wil, mail ik u nog meer van mijn schrijfproductie, u zal zien dat ik eender welke stijl aankan.

(ik ben trouwens echt niet zo'n stoefer, maar de bescheiden aanpak werkt blijkbaar niet in deze dingen)

Mijn eerste roman heette 'Dagboek aan zoon', dagboek aan ongeboren zoon, wel te verstaan.

Ik heb dat maar naar twee uitgeverijen gestuurd (Manteau en Van Halewijck)

Dat boek was rampzalig slecht, maar zowel Manteau als Van Halewijck lieten weten dat ik 'absoluut kon schrijven' maar dat mijn werk 'een rode draad' miste en dat ik 'mijn eigen stem' nog moest vinden. Manteau nodigde mij zelfs  uit op de boekenbeurs.

Ik ben dan wel een op aandachtbelust enig kind, maar ik implementeer altijd kritiek. Dus:

dit boek heeft wel degelijk een rode draad (namelijk: de relatie van de hoofdpersoon, de (waarschijnlijk) borderline patiënt Reimbrecht de Vic, met zijn vriendin, de irritante Cybil.

Mijn eigen stem vind ik steeds meer en groeien doe ik elke dag, alleen met uw steun nog veel sneller.

Over het boek zelf nog:

zelf ben ik het meest tevreden over de babysitscène, de verkrachtingsscène op het einde, de cokepsychose, het bezoek bij het dementerende koppel, de begrafenisscène (dostojevski meets the marx brothers is mij gezegd), de neef die terug komt van kamp, de rus die blijft logeren, raad de gruweldaad, de rommelmarktscène, de Perzische princes die zichzelf in brand steekt enz)

de eerste helft (dat is VOOR Cybil op inleefstage vertrekt naar Egypte) ervaren lezers als goed, maar de tweede helft vinden ze altijd beter.

De gewezen belgische ambassadeur voor onder andere China en Polen, Frank Ronse, vergelijkt mijn boek met 'Houellebecq in het Nederlands' en 'dieper dan Ik Jan Cremer'

Ik vind het zelf bijvoorbeeld stukken grappiger dan 'Kartonnen Dozen' van Lanoye of 'De man die werk vond' van Brusselmans

(dat mensen het boek vergelijken met de stijl van Brusselmans moet op toeval berusten, want uitgenomen voorgenoemd boek heb ik nooit iets van die mens gelezen)

Men vergelijkt het ook met de stijl van die kerel van 'de helaasheid der dingen' Dat kan ik nog minder bevestigen, want ik heb helemaal nooit een letter van die gelezen.

Wat kunt u van mij verwachten?

Ik ben altijd pijnlijk eerlijk over mezelf en anderen, Ik kan u desgewenst een goudeerlijke auto-analyse bezorgen, ik oefen mijn interviews met HUMO al sinds mijn vroegste herinneringen, ik heb biografiën van bekende figuren ingedronken, ik lijk karakterieel op de volgende mensen (en das gene zever)

Kurt Cobain

Brian Jones

Anaïs Nin

(een agressieve variant van) John Steinbeck

(een gezondere versie van) Jack Kerouac

Ik ben het typevoorbeeld van de ME-generatie, ben zeer belezen, kom overal mee weg omdat ik kinderachtig grote empathische Vissen-ogen heb, ik voel niks dan afgunst bij elk nieuw boek dat verschijnt, want ik wil zelf niks liever, ik steel stukjes persoonlijkheid om die van mezelf ineen te puzzelen (quote van Kurt Cobain)

ik verzeker u dat als u mij helpt om mijn boek (om te beginnen bij voorkeur dit, daarna verras ik door opeens in een totaal andere, bijzonder vrouwvriendelijke stijl te schrijven) dat Gent meteen VOL plakt en hangt met reclame als

Steel 'Zaaien' in de dichtsbijzijnde boekhandel, niet omdat iedereen doet, maar omdat je het zelf wilt

en meer van dat soort dingen

ik schrik er ook niet voor terug om regelrecht ruzie te zoeken met collega-schrijvers al was het maar om naambekendheid te verwerven

ik heb enige tijd gepubliceerd op de site www.writehistory.be

ik doe dat nu niet meer, omdat ik er

a. geen geld voor vang

b. iedereen van mij kan stelen

Ik sta daar nog steeds op nummer twee in de top tien (onder de naam pisatelj, toen ik er nog publiceerde stond ik er meteen op 1 en bleef ik ook week na week op 1 staan)

Op die site hebben ze trouwens teksten van mij gebannen omdat er ocharme een klein beetje sm in voor kom

Die kerels maken een website voor literatuur, maar iemand als Pauline Réage zouden ze dus gebannen hebben. Heel fraai van die kemels.

Die site trekt  op niks, het wemelt daar van de mensen die geen kritiek kunnen verdragen en zo kom je natuurlijk nergens

ik ben mijn eerste criticus en ik heb ook al rommel geschreven (wat ik u NIET zal doormailen)

Ik hoor ook vaak dat mijn kop goed plakt op de achterflap van een boek

een klein beetje professioneel fotograaf en ik in de juiste opgefokte bui regelen dat inderdaad wel zo

Maar om vooral niet in herhaling te vallen:

lees mijn boek, besef dat er mogelijks met enig schrapwerk vooral in de eerste helft een commercieel interessante in-your-face roman in zit en dat ik  boordevol ideeën zit 

naast Zaaien zijn mijn verst gevorderde boeken 'Sanja', 'Soraya' en 'het Spinnenmeisje'

Sanja schrijf ik in samenwerking met iemand die mij zelf gezocht heeft om hem zo wat 'op te leiden'

We hebben ons voorgenomen om niet meer of minder dan 70 pagina's te schrijven, maar dan wel stuk voor stuk steengoede pagina's. Ik kan u al vast het begin doormailen. Het gaat over een hoogbegaafd meisje dat subtiel mishandeld wordt door haar stiefvader, verwaarloosd wordt door haar biologische vader, later misbruikt wordt door haar vrouwelijke thesispromotor en uit escapisme een dubbelleven leidt in haar fantasie.

Ik schrijf ook een stripverhaal. Ik heb het scenario geleverd en mijn tekenaar is nu begonnen met de tekeningen. Ik kan u het eerste blad doormailen. Het scenario  volgt onder andere de theorie: wat als de Nazi's inderdaad een soort vliegende schotels ontwikkeld hebben op het einde van het Derde Rijk? Het is veel ingewikkelder dan dat, dus dat ga ik hier nu niet verder beschrijven.

Ik ben 25, ben zeer ambitieus en rammel van de honger om straffe dingen te doen.

Dus graag uw steun om mij te laten ontsnappen aan een grijze plek in de nine tot five wereld

ik heb 1 schaats maar ik heb in dit land van vriendjespolitiek de hulp nodig van iemand anders om aan een tweede te komen

ik wil u gerust vermelden op elke kaft van mijn boek, u laten opkomen als personage waar dat interessant kan zijn en u 50 procent van de inkomsten geven als u mij lanceert,

Vlaanderen loopt storm voor loft, laat ze binnenkort storm lopen voor iets waar u mede de hand in hebt,

quo non ascendam groeten

William

 

07-02-2009 om 11:05 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het antwoord van Jef Hoeyberghs (touché, maar flauw)
From: dr.hoeyberghs@wellnesskliniek.com
To: rigoreobstinato@hotmail.com
Subject: Re: mecenas-manuscript-publiciteitsstunt-anti-establishment-Literatuur-jong talent
Date: Tue, 4 Nov 2008 08:30:33 +0100

kan je wat uitwijden over je kassa-kassa verwezelijkingen? 


07-02-2009 om 11:04 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mijn emailverkeer met Jef Hoeyberghs (1)
mecenas-manuscript-publiciteitsstunt-anti-establishment-Literatuur-jong talent

Privjet Jeff hoeybrechts,

Ik was laatst op een feestje van de mini-republiek Slovenië, iemand ving een gesprek over mijn boek op, die belde meteen naar u, u zei dat ik het moest doorsturen naar de wellnesskliniek.

Meer over mij:

Ik ben een gestoorde kwiet die gestoorde boeken schrijft, tenminste dat vindt mijn omgeving er van. Wat mij betreft, mogen mijn boeken nog veel 'gestoorder'

Ik ben het soort dat dingen produceert die commerciële zelfmoord lijken, maar achteraf kassa kassa blijken,

nu heb ik een hekel aan mijn al te brave landgenoten die zo snel geshockeerd zijn en heb ik een nog grotere hekel aan hoe uitgeverijen werken.

natuurlijk, die mensen worden overstelpt door ROMMEL, dus ik mag al blij wezen als mijn manuscripten eens vijf minuten aandacht krijgen,

mijn boeken zijn echter geen rommel, ik schrijf in-your-face-boeken, ik kan schrijven, ik droom van schrijven, ik wil niks liever dan schrijven, mijn eigen moeder vermoedt dat ik inkt ejaculeer,

Lees bijvoorbeeld bijgevoegd manuscript, vooral vanaf de tweede helft leest het lekker weg

dat komt omdat ik sinds de eerste helft nog meer rijpwerk verricht heb

mijn volgende boeken zijn dan ook nog beter dan dit

waarom klink ik zo vreselijk snoeverig?

omdat de bescheiden aanpak duidelijk ook niet werkt

dan word ik liever afgewezen op basis van een EERLIJKE poging

Mijn vraag om het kort te houden en er net niet 'Paperback writer' van The beatles tegen aan te gooien:

Lees mijn boek en help mij om het uit te geven

ik ben helaas zo'n narcist die stikt in zijn eigen bitterheid als hij niet snel grandioos tegen de schenen kan gaan schoppen in De Laatste Show, Iets (vreselijk vervelend) met boeken of een andere idioot tv-programma

Ik sta borg voor een voor 50 procent geshockeerd Vlaanderen als ik met mijn kop op tv kom

want uiteindelijk het boek is de helft van het werk de rest is attitude

ik ben overigens stukken sympathieker dan ik in deze mail over kom

Graag spoedig een reactie tussen het esthetisch snijden door,

de Kurt Cobain van de Vlaamse letteren,

DIKKE SMAKKERD

07-02-2009 om 11:02 geschreven door Tederdraads  


06-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.your average boring day in the land of no colour

You wake up and it’s dark, not because the sun isn’t up, it’s just dark, ‘cause you’re under the Belgian sky and your country’s national painter up above, on some distant cloud (of which there are many) adores shades of gray. You get ready to go to work, and you’re neither tired nor very wake, you’re in this permanent state of half-sleep, you don’t smile and there’s little or no expression on your face. You always dress impeccably clean and most of the time you skip breakfast, ‘cause you’re in something of a hurry. When you open your door, you pause to look at the drizzle, yeah most of the time there’s rain to accompany you on your journey to work.

It takes you several minutes to unlock your bike, ‘cause the locks are pretty cheap and they rust easily. No point in buying more expensive locks, it’s a known principle that your bike gets stolen every three months or so. You rush to the railway station and lose an extra five minutes looking for an open spot in the bike graveyard. There’s never any room, so you just throw it somewhere into this big pile of junk on wheels.

Once you’re in the station, you grab a copy of a newspaper that’s being distributed for free. It’s no good, but hey, the ones you have to pay for, are no good either, so you might as well just read this one. The clearest indication that it’s a piece of trash is the complete absence of either sarcasm or cynical comment. You’ll never find any bashing pieces or literary attacks in it. We wouldn’t want to distress the poor people who’re dragging themselves to work. We avoid revolution in this country by spoiling our citizens with cheap soaps, predictable mini-series and articles full of happy messages. There’s never a review that will instantly cause the suicide or chronic depression of an author, musician, movie maker or whatever. That’s how insignificant our press is. The top talent of our journalists is inventing new words to express praise, ‘cause everything is always happy and super in happyland (maybe if you’re a journalist). We like to bitch about our completely inefficient politicians, but we never manage to do so with some spunk.

In the train compartment you pretend to be all alone, you try to score four seats all to your self, but when it gets crowded, someone will end up next to you (o the horror of it all). That’s the time you practice at being a statue. You don’t speak to strangers, mummy warned you a thousand times. You don’t even look at an other person, avoid eye contact at all times. And don’t worry you might be missing out on some stimulating conversation, they’re Belgians, just like you, they read the same crappy press as you and they spend their evenings sitting in front of the tv watching the same sedating television series.

At work you’re bored to death, but when someone asks how you’re doing, you produce a radiant smile and say you like working there and that everything’s fine. If you’re boss comes up with a meant to be funny remark, but inevitably dull and lame, you laugh out loud, but the pitch of your voice gives you away: you’re faking it. Lucky for you your boss never heard a genuine laugh, his remarks have never been funny.

You do your job and you handle the task assigned to you, adequately enough, for sure, but without much verve. At work the truth is to be hidden under any circumstances whatsoever and everybody helps in creating an ‘everything is absolutely fine and dandy atmosphere’. Also here you are not allowed to use irony or sarcasm, it’s also a good idea to refrain from sighs.

In the evening the ‘alone in the mass’ public transport ritual repeats itself, the only difference being that it’s a homebound train you’re on. Never mind looking outside, it’s pitch dark, just like this morning. At home you cook your dinner, do the dishes, tell your wife or husband –or very likely: parents, ‘cause you’re still 5 to 10 years away from moving out to a place of your own- how your day was. You got two options: you can keep it simple and lie saying it was fine, or you can risk telling the truth, that is spilling your guts and drowning your loved ones in shit-loads of overdue bile. Chances are, you go for option one.

After dinner, you fill in some documents, you’re in Belgium and there’s always some administration to take care of. And then just when you’re about to smash a few things, ‘cause you’ve had about enough, you down the right amount of alcohol or you devour the right amount of chocolate and switch on the television to watch fictional characters leading the exact same lives as you, only they cut out the boring scenes of your life, which is about 90 percent.

You go to bed pretty damn early, the night is a time for people who actually have a life.

And the next day is, well, one big never ending déjà-vu.

William Peynsaert, in love with a Persian woman, bored to death at work and worried about his legacy

06-02-2009 om 18:24 geschreven door Tederdraads  


05-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een dag uit het leven van Egbebrt Hoveniers: student

“Ga ik naar de les of ga ik niet naar de les? That’s the question.”, sprak Egbert tot zichzelf.

“We gaan”, zei hij beslist en hij sprong recht. Hij klapte zijn dakraam open en stak zijn hoofd naar buiten. “Hmm, snuif die vroege lentegeur eens op, wat een weertje, wat een weertje…dit is geen lente, dit is zom..” Egbert maakte zijn zin niet af.

Het dakraam viel pardoes dicht. Egbert zat vast. Hij maakte enkele reutelende geluiden, hapte tevergeefs naar adem en spartelde wat met zijn benen. Onze man bedacht dat dit een komische situatie was, zo één die je vaak ziet in films, vooral in oude zwart-wit films. Aan die kunsthistorische bedenking had hij op dat moment geen fluit. Een drietal minuten zat hij met zijn hoofd geklemd in de dakstrop. Toen hij zich eindelijk loswrong, stootte hij zijn neus.

Verder niet al te aangeslagen, ging Egbert voor de spiegel staan. “Wel, hengst, we zullen je maar even scheren, niet waar?” Hij nam zijn scheermesje, maakte het zorgvuldig schoon, zeepte zijn gezicht in, trok zijn kin scheef en ontdeed zijn wangen met lange halen van een borstelig baardje. Dat ging twee minuten goed. Toen schreeuwde Egbert de buurt bij elkaar. Bloed spoot alle kanten uit. Daar had ie zijn bovenlip lelijk opengehaald.

Egbert dook naar een rol toiletpapier. Daarbij struikelde hij over een stapel cursussen. In zijn val stootte hij zijn hoofd tegen zijn kachel. Hij sprong vloekend recht en schopte woedend tegen zijn boekenrek. Dat meubelstuk stortte vervolgens zich op hem. Egbert kwam foeterend vanonder de berg boeken geklauterd en kreeg een lichte opstoot van hyperventilatie.

“Lucht, lucht, getverdrie lucht!” riep hij en hij trok de V-hals van zijn pyjamavest stuk. Hij opende opnieuw zijn dakraam en haalde tweemaal diep adem. Paf, daar hield het dakraam hem al weer in haar stalen greep. Egbert hoestte, wriemelde en vloekte tegelijk, maar kwam niet los. Met zijn voeten was hij al tegen de muur opgeklommen om zo uiterste druk op het dakraam te zetten. Het mocht niet baten. Hij liep helemaal rood aan. Het was muistil, tot hij een vreemd geluid hoorde naderen. Egbert spitste zijn oren.

“Wel verdraaid, wat flapt daar zo? O, kijk een duif. Wel kameraad, ramptoerist aan het spelen?” De duif diende hem prompt van antwoord met een welgemikte lading in Egberts rechteroog. De witte smurrie liep van daaruit naar zijn mond toe, alsof ze het bloeden van zijn onderlip wilde stelpen. Op dit moment leek het dakraam te wachten en het klapte terug open. Egbert kwam onzacht op de grond terecht. “Wat een ochtend, wat een ochtend, en ik ben nog niet voor de helft geschoren, en nou is het te laat ook. Dan maar zo naar de les.”

Egbert schoot in zijn kleren, gooide zijn rugzak over zijn rug en rushte de trap af. Hij struikelde over de zevenenveertigste trede, want daar stak een nagel uit. Egbert vloekte, maar stoof verder. Buiten op de stoep realiseerde hij zich dat hij geen cursussen bij zich had. Hij rushte terug naar binnen en griste de cursussen uit zijn puinhoop.

Op de gang ging hij gauw zijn ochtendwater maken, maar van de zenuwen plaste hij op de bril. Hij vond geen toiletpapier om het schoon te maken, dus greep hij naar een oude krant, maar die viel in het toilet. Egbert spoelde drie keer tevergeefs door en zei tenslotte tegen zichzelf: “Ik gooi er terpentijn over en steek heel die rotzooi in de fik!”

Op dat moment hoorde hij schuifelende voeten. Iemand klopte op de WC-deur. “Ja?” riep Egbert geïrriteerd. “Heb je nog lang werk daar binnen? Het is dringend.” Dat was de stem van Herlinde, Egberts knapste kotgenote. Egbert dacht bij zich zelf: ‘Getver, niet zij, niet nu. Hij diepte de doorweekte krant op uit het toilet en mikte deze door het toiletraam. Vanuit de tuin weerklonk een stem: “Hey daar, durf je wel? Wat moet dat met die smerigheid?” Egbert liep het toilet uit, botste op Herlinde, stamelde rood als een pijoen “sorry”en ging er als een trein vandoor. Hoorde nog: “Brr, wat is die bril vochtig, jakkes!” Egbert sloeg de voordeur achter zich dicht . Hij zuchtte. “Laten we hopen dat we ’t voor vandaag gehad hebben.”

Te voet kon hij de les niet meer halen. Dan maar met de tram. Egbert kocht een kaartje en ging zitten. “Eindelijk eens mazzel. Normaal is er op dit uur nooit plek.” Een man in uniform tikte op zijn schouder. “Ticket alstublieft.” Egbert overhandigde het. “Dit is niet geprikt, jongeman. Dat wordt een boete.”

“Ja, maar, hier staat toch duidelijk de datum, ik heb het net gekocht.”

“Niet geprikt, is ongeldig. Op zwartrijden staat sinds dit jaar 140 euro boete. Uw identiteitskaart graag.”

“Zoveel heb ik helemaal niet bij.”

“Geen nood, de rekening wordt u thuis bezorgd, prettige dag verder.”

Egbert zuchtte diep en keek uit het raam. “Gadverdamme, een halte te ver.” De tram wilde al weer vertrekken dus Egbert deed een pantersprong door de deuren, net voor die dichtklapten. “Oef, nu flink de pas erin en dan haal ik het nog net.”

Egberts woorden waren nog niet koud of hij voelde zich vreemd van de grond getild. Hij begreep niet wat er gebeurde, tot hij zijn das in de gaten kreeg. Die zat geklemd tussen de tramdeuren. Egbert schreeuwde de longen uit zijn lijf. De inzittenden merkten niks.

Egbert liep voor zijn leven. De volgende halte leek eindeloos ver. Voor hem dook een fietser op. Ontwijken was geen optie. Hij sprong op het bagagerek, duwde de fietser van het zadel en nam diens plek in. Zo was het makkelijker om gelijke tred te houden met de tram.

“Trek je das toch gewoon uit!” schreeuwde een voetganger. Da’s een idee, dacht Egbert en hij frunnikte zijn das los. Hierbij loste hij het stuur en de fiets smakte de grond op. De tram sleurde Egbert nog een halve meter mee. Toen knapte de das. “Maar goed, dat ik altijd van die goedkope rommel koop.” Hij keek op zijn uurwerk. “Tien minuutjes te laat. Geeft niet, de Vilder begint toch nooit op tijd.”

Egbert wurmde zich voorbij een stel rokers dat de deuren van de faculteit blokkeerde en stormde de trap op naar het auditorium. Hij piepte door de deuren. “Fijn, de Vilder is nog in de weer met de geluidsinstallatie.”

Hij ging de zaal binnen en daalde de trap af op zoek naar een plekje. Gauw werd duidelijk dat zijn schoenen de race met de tram niet zonder schade hadden doorstaan, want de zolen kwamen los. Egbert viel naar voren, midden in een rij, op de schoot bij vier jongedames. Alle blikken waren nu op Egbert gericht. Hij panikeerde en probeerde zich recht te trekken. Daarbij graaide hij in de boezem van minstens twee van de vier dames. Met enkele klappen als resultaat.

Hij viel van de gecombineerde schoot en zakte onder de klapzitjes. Opeens keek Egbert aan tegen een maagdelijk witte onderbroek. Toen de eigenares zich dit ook realiseerde, klemde ze haar benen stijf dicht en zo kwam Egberts hoofd in een knieschroef te zitten.

Vast een turnster, oordeelde hij. Egbert zag maar één oplossing en hij beet het meisje in haar been. Toen hij met zijn hoofd vanonder de klapstoel kwam, kreeg hij een ringmap tegen zijn kiezen. ‘Internationaal maritiem recht.’ Zware materie. Egbert klauterde een rij verder. Er kwam nog een balpen aangesuisd, maar verder was hij veilig.

Het auditorium ontstak in een daverend applaus. Egbert keek verbaasd op. Maakte vervolgens een diepe buiging. “Goed, als mijnheer Stuntman geïnstalleerd is, kunnen we de les beginnen.” Egbert klapte een schrijftafeltje open.

Egbert kon eindelijk wat bekomen.

In de pauze wilde hij zich verontschuldigen bij het gemolesteerde viertal.

“Loop heen.”

“Viezerik.”

“Nooit zoiets meegemaakt.”

“Maniak.”

Egbert haalde zijn schouders op. “Ik heb het geprobeerd.” Er passeerde een groepje jongens.

“Pracht van een intrede, kerel. Moet je nog eens doen. Je krijgt een bak bier van me.”

“Dank je. Volgende week misschien.”

Bende idioten, dacht Egbert. Hij nam terug plaats. Pikte onderweg zijn zolen op. “Een boete en een nieuw paar schoenen nodig. Duur dagje.”

Het tweede deel van de les noteerde hij onnadenkend. Tot hij de prof hoorde zeggen:

“We hebben nog tien minuten, maar voor vandaag ben ik uitverteld. Misschien kan de olijke jongeman op de zesde rij, zijn gesmaakte intreden nog eens overdoen.”

Egbert kleurde rood. Het auditorium schreeuwde aanmoedigingen. Egbert was nog een duim hoog.

“Beste mensen, een bisnummer zit er kennelijk niet in. Onze artiest kampt met plankenkoorts. Gaat u in allen in vrede.”

De studenten gaven collectief lucht aan hun teleurstelling. Enkele ambachtelijk vervaardigde zweefvliegtuigjes schramden Egberts nek. In de massa kon hij de daders niet lokaliseren. Egbert graaide zijn boeltje bij elkaar en verdween.

Van al de stress, had hij een reuzenhonger gekregen en dus ging hij een broodje kopen.

“Voor mij een hot bun, maar zonder ansjovis en met extra veel ajuintjes.”

“De ajuintjes zijn op.”

“Geeft niet. Doe dan maar goed veel tabasco.”

“Komt in orde.”

Egbert ging zitten op een bankje bij een pleintje met een fontein. Hij nam een flinke hap uit zijn hot bun. “Stik, heeft dat kalf er toch ansjovis opgedaan.”

‘Goed veel tabasco’, had ze ook op eigen wijze geïnterpreteerd. De rode vloeistof druppelde zo langs zijn mondhoeken. “Water!” proestte Egbert uit. Hij stevende af op de fontein. Zijn hot bun slingerde hij over zijn schouder. Hij had nog een meter te gaan toen hij op een vuilnisman botste. Een boom van een kerel.

“Hey, kijk uit je doppen, ja?”

“Sorry, sorry, hijgde Egbert, laat me er alstublieft langs, ik hou het niet meer.”

De man hield hem staande. “Fernand, kom eens deze kant op. We hebben hier zo’n kostuumventje dat denkt dat hij boven ons staat, omdat mama en pappa mijnheertje zijn studies betalen.”

“Maar, nee, ik zeg toch sorry. Ik wil godver toch gewoon een slok water.”

“En nog vloeken ook. Hoor je dat, Fernand?”

“Ik heb het gehoord.” Daar verscheen Fernand. Nog een kop groter dan de eerste vuilnisman. Hij wreef sla uit zijn gezicht. Op zijn voorhoofd zat een streep tabasco. Egberts hot bun had doel getroffen.

“Wat doen we er mee, Jean-Pierre?”

“Misschien heeft kostuumventje zin in een ritje. Vindt ie vast fijn.”

“Ja, een ritje met de vuilkar. Altijd een belevenis.”

De vuilnismannen prangden Egbert tussen hen in. Ze tilden hem op en droegen hem naar de vuilniskar.

“Héla, héla, dat kunnen jullie niet maken. Ik zeg toch dat het een ongeluk was!”

Het mocht niet baten. Egbert vloog door de lucht. Belandde met een smak in de achterbak. Voor zijn ogen zag hij het vuilnis samengeperst worden. Hij wilde het lot van die vuilniszakken niet delen en werkte zich omhoog. Dat was met al die glibberige etensresten geen makkie. Na veel inspanningen kon hij zich uit de achterbak laten vallen. Hij kwam echter fout terecht en brak zijn pols. De vuilnismannen klommen op hun kar en scheurden er van door. Egbert kwam niet meer overeind. De voormiddag had hem uitgeput. Enkele omstanders hadden medelijden en belden een ambulance.

In het ziekenhuis kwam hij op spoed te liggen, maar in de spoedafdeling zat die dag geen vaart. Egbert bleef twee uur onaangeroerd liggen. Uiteindelijk dook er een doodvermoeide dokter op. Die onderzocht hem en prevelde vervolgens instructies tegen een stagiaire. Egbert kreeg een bandje om zijn teen geniet. Bij de eerste poging schoot er een nietje in het vlees van zijn dikke teen. “Sorry, het is mijn eerste dag.”, bracht de stagiaire trillend uit. “Ja, zet gelijk mijn voet af!” tierde Egbert. De studente barstte uit in tranen. Een verpleger nam het van haar over. “Ik merk dat u een beetje overspannen bent. Ik zal de dokter om een middel tegen de zenuwen vragen.”

Egbert was helemaal niet gewend aan dat soort medicatie. Meteen na inname bevond hij zich in de zevende hemel. De eerste verpleegster die hij zag, kuste hij vol op de mond. Hij greep haar stevig bij haar hoofd en draaide haar zelfs een tong. De verpleegster was bepaald in de wolken. “Mijn God”, zei ze toen ze wegwandelde, “daar moet ik 56 voor geworden zijn!”

Twee uur later lag Egbert er nog steeds. De stagiaire kwam terug langs. “U hebt wel een stevige indruk gemaakt op zuster Jeanne. Ik denk dat ze uw avances wel op prijs stelt.”

“Zuster Jeanne?”

De stagiaire wees naar een bebrilde, krom gebogen verpleegster, tien bedden verder op de gang. Ze keek blozend naar hem op. Het eerste effect van het kalmeermiddel was ondertussen uitgewerkt. Egbert zag weer helder. Hij kotste de ziel uit zijn lijf. Dat viel op een lege maag niet mee. Er kwam enkel gal en water uit. “Hemeltje, u hebt het wel zwaar te pakken.”

“Wat ik eigenlijk vragen wilde: ligt u graag apart of bent u een bereid een kamer te delen?”

“Zeg, waarom heb ik een kamer nodig? Zo erg ben ik er toch niet aan toe?”

“Het is vandaag bijzonder druk. We worden overspoeld met patiënten. Ondertussen heeft u spijtig genoeg een verhoogde kans op perforatie.”

“Perforatie? Van wat dan wel?”

De dokter wenkte de stagiaire. Ze verdween. “Wat een gekkenhuis”, sprak Egbert.

Een half uur later was het dan eindelijk zijn beurt. Ze rolden hem de lift in. De stagiaire wilde hem geruststellen. “De operatiekamer is zo vrij.”

“Operatiekamer? Voor een gebroken pols?”

“U bent echt grappig, weet u dat? In uw situatie zou het lachen mij snel vergaan. U houdt zich heel kranig. We krijgen er hier andere over de vloer.”

“Ja, zeg, ik sta niet te springen om mijn pols te breken, maar dood ga ik er ook niet van hé.”

“U geeft niet op hé? Heel vermakelijk. Ach, kijk we zijn er. Maakt u zich maar geen zorgen. Een appendix verwijderen is echt een standaardprocedure.”

“Appendix verwijderen? Ik zeg toch dat ik mijn pols gebroken heb!”

“U moet echt komiek worden.”, lachte de stagiaire. Ze rolde hem een kleinere wachtzaal in.

“Ze komen u zo halen.”

Even later doken inderdaad twee verpleegsters op.

“Dames, dit is heus een misverstand. Met mijn appendix is niks mis, dat zweer ik.”

“Op uw bandje staat anders duidelijk te lezen: ontstoken appendix, perforatie waarschijnlijk.”

“Dat kan niet, zeg ik.”

“Hij ijlt al.”

“Vast en zeker geperforeerd.”

“Niks aan te doen. Chirurgen moeten ook eens eten.”

“Ok, nu heb ik het gehad.”

Egbert sprong recht, duwde de verpleegsters van zich af en stapte kordaat de gang op. Daar botste hij op de stagiaire. Hij liep haar met bedpan en al omver. Voor hem doemden drie kloeke verplegers op. Egbert draaide zich vlug om en zette koers naar de lift. Dat was zonder de inhoud van de bedpan gerekend. Hij slipte en kwam met zijn hoofd tussen de liftdeuren terecht. De metalen deuren raakten zijn beide slapen. Ze raakten hem een tweede keer en een derde keer. In de verte hoorde hij nog: “Een geval van acute appendix, maak wat voort.” De vierde keer maakte hij al niet meer bewust mee. De stagiaire kwam niet meer bij van het lachen. Voor de zekerheid voelde ze zijn pols en meteen daarna viel ze flauw.

Egbert ging niet zozeer dood, hij stopte gewoon met leven.

William

05-02-2009 om 22:24 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.doorsnee Vlaamse Frustro vs doorsnee Alterno

Doorsnee Vlaamse Frustro vs doorsnee Alterno

Zondagavond. Maryam en Boelie gaan op bezoek bij vrienden. Om precies te zijn: Boelie’s tekenaar en vaste leverancier van graphic art, Dieter ‘wizzard of the pencil’ Walckiers met zijn immer uitbundige en speelse eega, Elke Pynaert. Dit charmante jonge paar oefent voor het latere samenwonen in een piepklein huisje te Gent. Piepklein is geen woord dat we er bij sleuren om de boel hier wat op te smukken. Er zijn mussen die groter wonen. De eigenlijke bewoner van het pand trekt op dit moment rond in Ierland. Op zoek naar… hij weet het zelf ook niet. Zichzelf? Zoals zo velen onder ons? (ik was die clichézoektocht naar mezelf zo beu dat ik sinds kort op zoek ben naar fluogroene zeemeeuwen die uitsluitend Aziaten de ogen uitpikken. Even futiel, maar zo veel leuker) Je kan de avonturen van deze schijnbare alternatieveling volgen op: (zelf geloof ik niet in het label ‘alternatief’, iedereen is een kind van zijn tijd, op welke manier hij/zij zich dan ook moge uiten of profileren)

Het huurhuisje van de jongeman is het typevoorbeeld van de huisvesting van een alternatieve dwarsligger. Als je namelijk tegen onze huidige maatschappij bent, moet je alle moderne comfort resoluut uit de weg gaan en vooral ook dingen laten rondslingeren in huis. Dat zijn regels die netjes te boek staan in de ongeschreven handleiding ‘alternatieve levensstijl voor dummie’s’. De jongeman is geen kraker, zoals je in die kringen mag verwachten, maar je zou alleszins denken dat hij huur betaalt voor een kraakpand.

Vochtig, onverwarmd, lekkende kranen, gevaarlijke trap, claustrofobisch benepen ruimte en permanent instortingsgevaar, de bewoner is wel zo wijs als hij zich met een niesbui naar buiten begeeft om verdere problemen te vermijden. Pluspunt is dat het gelegen is temidden van rustige smalle straatjes, op wandelafstand van Gent centrum. En met een soort binnenkoer waarrond aanpalende huizen gegroepeerd zijn. Nogal schuwe buren, niet onlogisch, waarschijnlijk wemelen die stenen iglo’s van de illegalen. De binnenkoer is een privé-terrein, blijkens een petieterig (alles is mini deze kant van Gent) symbooltje aan de gevel. Verboden te parkeren dus. Klein detail dat Maryam en Boelie niet opmerken.

Gelukkig is er de huisbaas om ons daar attent op te maken. Hij parkeert zich namelijk achter ons, op zo’n manier dat wij onmogelijk weg kunnen rijden, zodat wij hem uit zijn bed moeten bellen om huiswaarts te kunnen keren. Ruime binnenkoer nochtans, we kunnen ons moeilijk voorstellen dat we in de weg staan. MAAR we zijn natuurlijk in overtreding en we hadden toestemming moeten vragen. Een gang van zaken die de huisbaas kennelijk hoog genoeg zit om zich onnodig te laten wakker bellen (een noodzakelijk gevolg van zijn blokkade)

Als we niet beleefd zijn, dan verplaatst hij zich zelfs helemaal niet, dan komt hij pas uit bed als we er politie bij halen. Vreemde figuren, die mensen bij wie de politie nooit ver weg zit in gedachten. Als een kindje op de speelplaats die er voor het minste de juf wil bijroepen. Schreeuwen zo’n figuren om de politie, omdat ze zich dan belangrijk wanen, omdat ze prijs stellen op aandacht van lui in uniform?

Maryam en ik reden naar huis en stelden zich vragen, want zo’n persoon is geen alleenstaand geval. Er lopen er zo genoeg rond. Zo gefrustreerd door de grote wereld, dat ze zich isoleren in een mini-imperium waarvan ze denken dat ze er wél over regeren. Mensen voor wie hun tuin, hun terras of hun auto het allerallerbelangrijkst wordt in hun leven. Personen die de rechtbanken laten draaien over geschillen rond bomen met overhangende takken. Mensen die enkel voeling hebben met wat recht voor hun neus gebeurt en niets anders zien. De oogklepdictators. Zo vervelend als ze onbetekenend zijn.


William


05-02-2009 om 19:23 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lyriek (5)

Het bleef bij de illusie

om haar te mogen kussen

maar ze had een doel

mijn verlangen blussen

 

De hartstocht van weleer

die ik voor haar voelde

die werd een obsessie

en passie die bekoelde

Snüffel (in een lang vervlogen tijd)

05-02-2009 om 11:02 geschreven door Tederdraads  


04-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.the curious case of Benjamin Button (avant-revu)

Toen ik het uitgangspunt voor deze film hoorde (man legt zijn weg naar het graf omgekeerd af ;hij ziet het levenslicht als oude man vent en gaat de pijp uit als pasgeboren baby), dacht ik: shit, die scenarist heeft daar toch wel even de inval van het jaar gehad. Blijkt natuurlijk dat de film gebaseerd is op een kortverhaal van F. Scott Fitzgerald. Opluchting voor mij, want dode mensen wekken minder mijn licht ontvlambare afgunst op dan levende.

In de hoofdrol zien we Brad Pitt en er is geld tegenaan gegooid. Technisch gezien loopt alles dan ook vlekkeloos, onze steracteur verjongt geloofwaardig, zo bleek al uit de veelbelovende voorstukjes. De locatie waar het verhaal zich afspeelt, is verplaatst van Baltimore (zoals in het oorspronkelijke verhaal) naar New Orleans. Dat vonden de makers beter passen. Zo linken ze hun film aan de orkaan Katrina, want terwijl ze ons het verhaal uit de doeken doen, blazen de natuurelementen buiten de stad plat. Brad regelde naast de scène al vlotjes hulp voor de slachtoffers. Als de regering het niet doet, moeten de sterren het doen, da’s logisch. Als ik het karmisch zo getroffen had (qua carrière tenminste, die Angelina mag hij rustig bij zich houden) als Pitt zou ik ook gul aan liefdadigheid doen.

Ik heb de film nog niet gezien, ik wil hem wel zien, alleen ben ik bang dat ze er zo’n melige saus doorgemixt hebben dat ik met een wee misselijk gevoel de trappen van de Kinepolis onderkots (en dat wil ik Stan the man, u kent hem vast, niet aandoen, I like a man with a mission) In de metro waren ze al klaar om deze film tot ‘eersteling van het Obamatijdperk’ te bombarderen. Ze voegden er wel aan toe dat de makers in hun interviews die typische, you know, niks zeggende, you know, hoogdravende, zogezegd geëngageerde, you know, blablabla verkopen, you know. Wat hun boodschap is, krijgen ze dus, you know, niet verwoord. Nu, er is ook helemaal geen boodschap, dat ruik je zo. Ze zijn op een geweldig idee gesprongen en hun boodschap is dat ze geld uit onze zakken willen kloppen door ons te ontroeren.

Brad is 1000 keer grappiger dan in light entertainmentklucht ‘burn after reading’ als hij zegt: ‘Benjamin Button focust op de universele momenten van het leven. Ze lijken enorm wat betreft liefde en verlies, maar het zijn dingen die we allemaal ervaren. Ons doel was eigenlijk een grote openheid en eerlijkheid te scheppen over de verantwoordelijkheid van de keuzes van een mens, wat de gevolgen ook mogen zijn.’ Pitt was in een vorig leven vast tewerkgesteld als Pythia bij het orakel van Delphi. De intrigerende wartaal rolt er net iets te soepel uit. Maar goed, het zit daar een beetje in het volk. Een Amerikaan kan een pornofilm aanprijzen als betrof het een filosofische mijlpaal van wereldformaat.

De metro suggereert ook dat deze film wil zeggen: iederéén krijgt een kans, ook ‘freaks’ (altijd een lelijk woord gevonden) Helemaal mee akkoord, deze film gaat er voor zorgen dat we geen enkel buitenbeentje nog discrimineren. De volgende keer dat we onaangename rillingen krijgen als we een ‘freak’ zien op straat, gaan we denken: nee, niet zo snel, denk aan die Benjamin Button, die was ook sympathiek. Net zoals we onhandige mensen niet langer verrot slaan als ze dingen in het honderd laten lopen, nu we Wall-E in ons collectieve hart gesloten hebben.

Twijfel over de boodschap of niet, dat de film een kassucces wordt, staat nu al vast. Dat dicteren de wonderlijke wetten van de publiekssmaak. Die zelfde wonderlijke macht die er voor zorgt dat mijn videotheek nauwelijks ooit een film in huis heeft die ik wil zien.

Vre curieus naar die curious case, als ik er circa 18 euro’s voor over heb, trekken Zwartbloes en ik er naartoe, verstand op nul en meligheidsreceptie voluit op honderd.

William

04-02-2009 om 21:22 geschreven door Tederdraads  


03-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.waar ik van hou

Ik hou er van om Zwartbloes’ geest én lichaam te stimuleren. Ik hou van de uitstraling die mijn Woestijnroos sinds een tiental maand heeft, ik hou er van om veel vrienden te hebben, ik hou er van om oppervlakkige intro's over te slaan als ik iemand nieuw leer kennen, ik hou er van om attent zijn, ik hou er van om als veilige burcht te fungeren voor een vrouw die het helemaal waard is.

Ik hou van de zon, ik hou er van hoe bepaalde stukken van Nirvana mij raken op een onbevattelijke, puur essentiële manier, misschien vergelijkbaar met de boeddhistische staat van Nirvana (tien op tien voor de die keuze als groepsnaam).

Ik hou er van om de dag van een vrouw te kleuren met kleine attenties, ik hou van haar stevige knuffels, van haar geur, overal, ook van haar geurschakeringen, want ze ruikt niet altijd het zelfde, ook zeker niet 'daar', ik hou van de uitdrukking op haar gezicht als ze schroom overwint, ik hou er van om intens en passioneel te zijn en ik hou er van als anderen bevestigen dat ik zo ben.

Ik hou er van om mijn leven met te delen met Perziche karakteradel, met een jongedame die mij lyrisch maakt, ik hou er van om in haar vlees te graaien en haar te vermorzelen als ze mij fantastisch laat klaarkomen, ik hou er van als ze zegt dat ik in vergelijking met andere jongens meer geduld heb.

Ik hou van het respect dat ik voor haar heb, ik hou ervan als ze volledig ontspant onder mij en zich laat meedrijven in de stroming van energie, ik hou van het schokken van haar lichaam als mijn aanrakingen haar tot een orgasme brengen, ik hou er van om de grenzen van oprechtheid af te tasten en ik ben mij bewust van mijn hang naar geestelijk exhibitionisme.

Ik hou van de nar aan mijn innerlijke hof die maakt dat ik mezelf nooit helemaal serieus neem. Ik hou er van om de lente te zaaien in de harten van mensen. Ik hou van podtekst, ik hou er van om te spelen met teksten en historische figuren op te voeren in mijn fictie, ik hou er van om het sacrale te bevuilen.

Ik hou er van om jong te zijn en echt te leven. Echt te leven met Maryam Shiri de Leeuw, vrouw met brandend temperament, hoewel ze bijna altijd kou heeft J, extra reden om ze zo vaak mogelijk stevig vast te pakken


Boelie


03-02-2009 om 20:21 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uit het leven van een CSD'er

Uit het leven van een CSD’er

CSD’er. De lezer stelt zich misschien een lid van een paramilitaire organisatie voor, die strijdt voor de onafhankelijkheid voor weet ik veel welke lap grond, maar de werkelijkheid is toch net iets minder opwindend. Een overzicht van mijner ‘activiteiten’ vandaag.

Slavisten die nog aan het studeren zijn, weten bij deze waar ze mogelijks terecht komen.

-ik check of de orders die ik aanmaak goed op transport zijn gekomen, als ze bij de klant zijn afgeleverd, noteer ik de nummer van de factuur en klasseer ik het order

-ik mail informatie over klanten door naar onze vertegenwoordiger in Slovenië. Die man –bijzonder sympathieke kerel trouwens – wil binnenkort graag zaken doen met een Roemeens bedrijf, maar die zijn nogal nonchalant met hun betalingen. Deze vertegenwoordiger is bijna de enige die zijn mails buiten het zakelijke om durft te kruiden. Vandaag weet hij mij te vertellen dat Slovenië van de wereld is afgesloten door een sneeuwtapijt van 1 meter dik dat over de hele oppervlakte (circa 20 000 km²) ligt gestapeld. Ik zeg dat hij moet genieten van zijn ‘splendid isolation’ en ik wens hem een ‘lep dan’, een mooie dag.

-ik help de sales manager van Rusland en omstreken om de grote perforator vinden (mensen met veel fantasie die zich voorstellen dat ik hiervoor door donkere wouden en duistere grotten moet trekken, vergissen zich nogal schromelijk)

-de zelfde sales manager vraagt of perforator in het nederlands ook perforator is en hoe je ‘skoraja pomosj’ vertaalt. In het Nederlands geeft dat ‘eerste hulp’

-een minuut later schrijf ik voor mezelf de brochure ‘eerste hulp voor CSD’ers’, maar ik kom niet verder dan ‘Zoek ander werk. NU.’ (crisis of geen crisis, wat ander werk betreft, ben ik optimistischer dan ooit)

-ik denk aan Brusselmans die als bibliothecaris ook al schreef tijdens zijn diensturen

-juist, ik ging mijn functie beschrijven, niet mijn eigen invulling ervan

-ik word gebeld uit Polen, met de vraag –in zeer gebrekkig Engels- om onze bankgegevens op mail te zetten. De collega CSD’er aan de telefoon kan niet uitleggen waarom ze die nodig hebben (om maar te zeggen dat ik mij meer verwant voel met de Poolse CSD’er dan met de Vlaamse)

-ik bel naar onze dienst kredietcontrole voor die gegevens en mail ze door

-de sales manager van Frankrijk vraagt mij naar alle dossiers van een bepaalde klant, dus ik vraag de sleutel van het archief en duik tussen de dozen

-bovengenoemde vraagt mij om facturen uit te printen (bovengenoemde is trouwens een geweldige fan van ‘D-Day’, hij is geboren op zes juni. Vorige week hebben we het nog –hij in het Frans, ik in een variant – gehad over WO II)

-de sales manager voor, onder andere, Slowakije, vraagt of ik ook Slowaaks ken, want hij heeft een tolk nodig als hij binnenkort een Slowaakse klant bezoekt. Ik stel hem mijn bovenste beste maat, Benjamin Bossaert voor, die op dit moment les geeft ginder, dus beter kan niet

-de sales manager voor de Engelstalige landen vraagt mij om aan de stalenkamer door te geven dat hij een hele resem stalen nodig heeft

Dat was vandaag tot nu toe. Op andere dagen, controleer ik Russische vertalingen, schrijf ik in ware pennenvriendstijl met de hand briefjes naar Russische klanten in Siberië, bel ik naar Franse klanten om meer duidelijkheid te bekomen over hun bestellingen (er is bijna altijd wel iets dat niet duidelijk is), verbind ik Duitse klanten door, maak ik klachten aan en –geeuw- meer van dat soort dingen.

Mijn moeder vindt het een mooie manier om je brood te verdienen.

Ik ga dat stalenorder voorbereiden, voor ik daar een kanttekening van nog eens drie pagina’s bij plaats.

Boelie


03-02-2009 om 20:20 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gestolen fiets

Misschien komt het omdat ik met een ¨Perzische schone verkeer, maar vanmorgen voelde ik veel voor het afhakken van de linker- of rechterhand als straf voor diefstal.

Mijn vriend, criminologiestudent, Randy, zal vast steigeren, maar ik had er wel zin in om zo met een tamelijk botte en liefst roestige sabel een handje af te slaan van een persoon die niet van andermans gerief kan blijven.

Het gaat mij niet om de geldelijke waarde van mijn vélo. Dat ding is mijn comfort, al pakte die pikkedief de driedubbele waarde ervan uit mijn portefeuille, dan nog, zou hij minder overlast bezorgen. Ik moet het ten eerste even zonder stellen, waardoor ik mij minstens de helft trager verplaats dan anders, en ten tweede moet ik op zoek naar een ander spotgoedkoop vehikel met enkele pro forma (nieuw woordje geleerd op het werk) sloten. Spotgoedkoop, want over drie maanden stelen ze hem opnieuw.

Da’s het ergste, dat je er zo aan went. Alsof een gemeenteraadsbesluit bepaalt dat je fiets na drie maand onherroepelijk van eigenaar verwisselt.

En de politie?

Die lapt mij liever een boete als ik zonder licht rijdt, dan dat ze mij beschermt tegen diefstal.

William

03-02-2009 om 20:18 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.luidop denken

D€M€ Sint-Niklaas, waar mijn IQ mij compleet in de steek laat of minstens gehalveerd raakt

De Vlaamse God van vernederland en zijn weinig avontuurlijke werksituatie. Vandaag ben ik welgemutst, vroeg wakker geworden, geen centje vermoeid en vol hoop op wat de toekomst brengt, een tikje onthecht, een tikje maar en zelfs inwendig vrij bedaard. En nu nog steeds, ondanks dat vanmorgen mijn VIJFDE fiets gestolen werd in Gent, ondanks de lekke band van mijn fiets in Sint-Niklaas waardoor ik 5 km moest stappen naar het werk. Vanavond dus net iets later thuis.

Mij kan het geen donder schelen, maar ik laat mijn Woestijnroos niet graag wachten.

Boelie Braafzak de ambitieuze dromer, bedrijfsklimop met een eigen wil ten koste van de concentratie en veelgeprezen ‘betrokkenheid’.

Documenten doorsturen die wel degelijk voor mij bedoeld zijn, geen kaders kunnen trekken in een word-bestand, compleet verdwalen op planeet Excell, tekst niet centraliseren, kosten aanrekenen voor gratis stalen. Gegevens van klanten re-stylen, terwijl ze enkel een kleine wijziging in de naam behoeven.

Denken aan uitspraken van Jan Cremer. Lezen op internet over de relatie Boogschutter-Vissen. Strategieën bedenken om mijn vaste sparringpartner, Randy, te verslaan op karton. Ideeën voor romans schetsen op de achterkant van een kladblad.

Telkens opnieuw herontdekken dat ik als in mezelf wroet, zoals iemand die de essentie van een ajuin probeert te vinden, tot de ui helemaal slordig versnipperd is. De man bekent teleurgesteld, ‘ik vind de essentie van die ui maar niet’ en zijn vrouw loopt langs en zegt: ‘maar ik kan er nog wel altijd soep van koken’

Dromer die met zijn vinger langs prijslijsten dwaalt en eenvoudige rekensommen, die hij feilloos zou berekenen op zijn twaalfde, nu met ‘schaamlijke’ foute uitkomsten op een pro forma factuur zet.

Je eigen onkunde netjes rapporteren, het hoort niet. Ik zou beter mijn eigen daden gigantisch buiten proportie blazen, want ik ben tenslotte een man en zelfs korte, dikbuikige kaalkopjes blazen vol animo de eigen loftrompet. Wij, mannen, die fiere haantjes met poep tussen hun tenen.

Fier op wat? Op wat? De breedbeeld in de living? Een netjes gemaaid gazon? De grotere auto dan die van de buren?

Boelie de stille egotripper, kind van zijn tijd, de tijd van het grote IK.

Nederigheid is exclusief te vinden in Tibet, ware het niet dat de Chinezen daar andere plannen hebben dan het bouwen van fabrieken van de geest.

Ik herinner mij mijn boeddhistische periode. Kaalgeschoren kop, meteen na school ‘mediteren’ op een verduisterde zolderkamer en vasten op zondag. Tot een boeddhistische monnik mij zei dat vasten spiritueel gezien geen enkele zin heeft.

Maar ach, je bent 17 en je wil graag speciaal zijn, dus vast je.

Met 25 wil je dat ook, dus blog je en verken je de grenzen van exhibitionisme om schaamteloos lezers te lokken.

En na een post, frons je, want je hebt iets halfbakken geschreven met een psychologische saus, terwijl je iets komisch had kunnen schrijven.

William, denkpauze met toetsenbordbegeleiding


03-02-2009 om 20:17 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bijdrage van een Leuvense Lotverwant
Met enige trots melden Snüffel en Boelie dat zij reacties krijgen op hun gloednieuwe project. Getuige hiervan onderstaande bijdrage van de zogenaamde Bart Drieghe. Wie? We laten hem zichzelf voorstellen, gevolgd door zijn inzending.

Ik ben Bart. 20 jaar. Leuven. Sinds kort economie.

Ik schrijf niet vaak. Soms maanden niet.

Het komt plots tot mij. Als een arctische nacht. 

Dan staat er in hoogstens vijf minuten iets op papier. 

En staart dat papier mij aan. 

Als een lugubere spiegeling van een schim in mezelf.


Het blad is volmaakt, wit.

Elk woord doet die waarheid geweld aan.

Mijn wapens, de illusie van het ik

en het fascisme van ismen

 

beschrijven is ontzielen

de mens, veroveraar

ontkent: iets is alles

en schrijft dat alles tot iets

 

hij telt tot oneindig

wat minder is dan één

en de grootste woordenaar

schrijft: ik heb geen idee

 

Muziek, taal zonder woorden

resonant met mijn ziel

zal het alles herwaarden, 

zal het iets ontwoorden

 

Stop met lezen

Arrêtez de raisonner

 

Sluit uw ogen

Résonnez

B.D.

03-02-2009 om 18:32 geschreven door Tederdraads  


02-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.William, met de billen bloot
Dit is geen autobiografisch stuk, dit is een verzinsel, dit klinkt te oprecht om helemaal waar te zijn. De lezer die in mijn hoofd zou kunnen kijken, zou bevangen raken van angst. William is een existentiële angsthaas, hoewel qua gedrag vaak macho en door fysiek gevaar nauwelijks ooit bevreesd. Maar pyschologisch lonkt het drijfzand en het mijnenveld van zelf-analyse en uitputtende navelstaarderij.

William is bang. Bang van nooit een job te vinden waar hij goed in is, doodsbang om second rate te zijn en tegen zijn vijftigste in een koude slaapkamer zichzelf vast te binden en een plastic zak over zijn kop te trekken om dan langzaam uit te doven.

Nee, William is banger dan dat. Bang om een gevierd generaal van het bordspel te blijven, een amateur-historicus die zichzelf onmogelijk maakt door te scherpe uitspraken, een aandachtsgeile die bang is om het te verbrodden bij het publiek omdat hij als een rotverwend klein kind aan de rokken gaat hangen van de lezer.

Bang om altijd meer, te schrijven in zijn hoofd dan op papier, bang om te sterven als een bespottelijke kantoorslaaf. William zit vol angst, soms gewoon redenloze angst, alsof de muren zwart water zweten dat naar zijn lippen stijgt en zijn keel dichtknijpt.

William die zichzelf Boelie Braafzak noemt en wel dagelijks luid in zijn hoofd 'O Bolanus was ik maar een driftkop als jij', reciteert.

William de koortsachtige schrijver die visioenen krijgt van bij leven en onwelzijn onuitgeven Kosovel die stief aan meningitis. De overgevoelige krijger (volgens sommige), de angsthaas die er uitziet als een moegestreden generaal (volgens anderen), bang om NIET de stem van zijn generatie te worden, bang om nooit de woorden te vinden om de zielenpijn van zijn generatie mescherp UIT TE SCHREEUWEN.

Bang om in het beste geval een literaire na-aper te zijn van ene Kurt Cobain die ook al zijn hersendak wegblies en een dochter van 2 achterliet.

BANG om nooit een fucking uitgever te vinden die in hem gelooft, William die zelfs niet naar tijdschriften stuurt uit de grote beverige angst dat het dan enkel afwijzingen regent.

En elke dag, de stem van mijn prof Sloveens in mijn oren: bodi pogumen, Viljam! Wees moedig, William. Schrijf en stuur in, massaal en rücksichtlos.

Bang als hij te horen krijgt van een gerespecteerde prof dat zijn eersteling WEL genoeg kwaliteiten heeft om publicatie te verdienen. Bang dat die prof daarna weer niets meer van zich laat horen.

Op een begrafenis zitten en van mensen voor de zoveelste keer horen dat je talent hebt. Maar het zijn altijd de 'foute' mensen, niet de mensen die beslissen over bekendheid of geen bekendheid.

En ik leef in drap en als ik lach is het in een pijnlijke grimas en God ja, er zijn dingen die mij echt blij maken, maar dat ene steekt, de angel van het onuitgegeven succes, het bestaan van de schrijver die zich NIET verzekerd weet van minstens 1000 lezers.

William, enig kind, chronisch aandachtszuchtige, één en al ZIEL

02-02-2009 om 21:01 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vissen

Ik ben een druppel water die ergens in de oceaan zich een weg baant op zoek naar ware liefde. Vechtend tegen de sterke stroming om toch maar tot bij haar te komen. Ergens zal ik haar ontmoeten, in een wereld van verdriet. Van tranen en regendruppels in de ziel van een lichaam, voorafgegaan door een gigantische wolkbreuk en bliksemschichten die als messen door je hart snijden.

 

Door de golven klievend met mijn laatste krachten, al jaren met diezelfde laatste krachten. Maar telkens teruggeslagen worden door een klap in het gezicht. Alsof ik wakker word uit een droom. Een droom waarin ik eindelijk voet aan land kan zetten, in plaats van te blijven watertrappelen en mijn lippen boven de zeespiegel te houden.

 

Het lot van Vissen…

 

Snüffel

02-02-2009 om 20:45 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DRINGEND: vacature

DRINGEND GEZOCHT, administratieve hulp/PR verantwoordelijke

Jouw Profiel:

-je bent op zoek naar een leuke bijverdienste, waarin je eigen interesses aan bod komen

-je bent nauwgezet en kan je makkelijk praktisch organiseren

-je beschikt over voldoende vrije tijd om je taken in te bouwen (geschatte werktijd: aanvankelijk circa 10 uur per week)

-je kennis van het Nederlands is perfect, je bent een kei in spelling

-je bent discreet en volkomen te vertrouwen

-je bent goed vertrouwd met opzoekingswerk en je kan vlot online shoppen

-je hebt geen enkele moeite met het invullen en verzenden van formulieren, attesten, sollicitatiebrieven, poststukken, enz.

-je hebt een goede feeling voor lay-out en het maken van aantrekkelijke presentaties

-je houdt van literatuur en hebt een uitgesproken, kritische mening

-permanent verblijf in Gent is een pluspunt

Functieomschrijving:

Je verzendt tal van documenten en emails in veelvoud naar uiteenlopende instanties, je stelt brieven op en maakt ook foto’s, je neemt een deel van de communicatie van een beginnend auteur over en leest ook manuscripten na waarbij je spellingscorrecties doorvoert, je staat de auteur bij om zijn werk bij de lezer te krijgen. Je houdt de licht tot problematisch warhoofdige auteur op de hoogte van interessante evenementen en stelt regelmatig een activiteitenkalender op, je regelt reservaties en boekingen, je assisteert bij creatieve projecten (films, strips, boeken) en legt de auteur interessante vacatures voor.

Wij bieden:

Interessant werk, een vertrouwenspositie, alle onkosten in functie van het takenpakket vergoed, vrij te kiezen werkmethodes, mogelijkheden om je creatief te ontplooien, zelfstandigheid, aangename werksfeer. Meer concrete afspraken volgen in samenspraak.

Kandidaturen met CV en motivatiebrief mailen naar rigoreobstinato@hotmail.com


02-02-2009 om 20:17 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Extract uit 'Dagboek van een jongen'
[...] De lijnen vullen zich steeds sneller op, de adrenaline stroomt in mijn bloed als dat van een dolgedraaide stier in Pamplona. Het voelt goed, hier vanbinnen.... ADRENALINE!

Maar er is ook nog de andere kant van de medaille, er is het zwarte gat en het gat in de ozonlaag, er is de oververvuiling in dit lichaam dat de naam Maxim Vervoort draagt, met als beroep: gek zijn. Met een bordje voor de hersenkamerdeur:

We zijn gesloten, gelieve pas terug te komen wanneer de herstellingswerken zijn voltooid.


En dit klopt niet, je kan immers niet weten wanneer die voltooid zijn, en daarom is er dan ook nood aan herstelling; ik kan niet eens meer een deftige zin produceren.

Het ene liedje na het andere weergalmt over de werf. De bouwvakkers zetten zich op hun lui gat, want het is enorm warm daar vanbinnen. Ze zien het niet zitten om aan de slag te gaan. Er is immers één grote chaos en ze hebben geen hulpmiddelen, geen hijskraan die hen op het dak kan tillen, zelfs geen ladder. Ze hebben enkel elkaar, maar durven elkaar niet aan te spreken en de werf ligt stil.

Stilstand, maar stilstand is achteruitgang in de volop evoluerende maatschappij. Opeens hoor ik hen, ze zijn in de weer met hamers en drilboren, want mijn hoofd bonkt en mijn oren suizen. Het is echt voldoende geweest, Dame Fortuna... sta me bij! [...]

Snüffel

02-02-2009 om 01:24 geschreven door Tederdraads  


01-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Soraya 3

Ik trok mijn kast open en somde op wat ik nog in huis had. Dat was niet veel soeps en dat zei ik dan ook.

‘Voor deze ene keer moet ik je gelijk geven. Eet jij nooit fruit of groenten? Wel eens van scheurbuik gehoord?’

Ze keek gespeeld streng en zwaaide kijvend met haar wijsvinger.

Ongewild ving ze zo onherroepelijk mijn blik.

‘Ik benijd je om je handen’ stamelde ik met overslaande stem. ‘ Je hebt bijzonder slanke, euh, spitse vingers.’

Ik kon mijn oren niet geloven toen ik dat er uit flapte. De gezichten van mijn weinige vrouwelijke kennissen flitsten voorbij mijn ogen en ik kon er niet één noemen die na zo’n uitspraak niet gealarmeerd langs mij zou gestoven zijn, weg van mij, naar buiten toe. Ze dacht nu vast dat ik een pot was. Een normaal uitziende pot, voegde ik mentaal toe en keek toch eens goed in de spiegel boven mijn lavabo om te checken. Opluchting, er viel geen stug manwijf dat mij nors aankeek te bekennen.

Ondertussen stoof Soraya niet in paniek weg, ze bleef liggen op bed, als een vrouwelijke pasja, die als een prachtig glanzende poes, luid spint in het paleis van haar eigen lichaam. Er ontbraken enkel nog dienstmeisjes om haar toe te wuiven met palmbladeren. Soraya is niet van de magerste, ze is volslank, maar heeft een duidelijk afgetekende zandlopervorm en dat is dé troef voor een vrouw.

Ze draaide zich op haar rug, begon te luchtfietsen –vreemde blik van mij, eerlijk gezegd- en zei: ‘Dank je, da’s lief van je. Weet je, we kunnen ook wel pizza bestellen. We kunnen zelf wat samenstellen. Ik stel voor: kappertjes, tonijn, ansjovis, artisjokken en ananas. Lijkt je dat wat? Bruine suiker heb je zelf in huis. Heerlijke meevaller is dat.’

Ik wist niet wat ik hoorde en antwoordde: ‘Niet de combinatie die ik gewend ben, maar ik sta open voor veel.’

En ik beet weer op mijn lip, bang voor hoe ze ‘open voor veel’ zou interpreteren.

Soraya draaide zich op haar buik, dook met haar hoofd in één van de kussens en lachte gedempt.

Tot ze uiteindelijk zei: ‘Je bent een schat, weet je dat? Zou je echt van die troep gegeten hebben? Hilarisch!’

Ik vroeg me af of ik streepjes moest beginnen zetten voor elk moment van schaamte.

‘Ik dol maar met je’, en ze keilde speels, maar hard, een kussen mijn richting uit. Een snel vliegend voorwerp dat ik tot mijn verbazing beet greep. Ik en mijn povere reflexen.

‘Knap van je’, feliciteerde ze mij.

We keken elkaar aan en ik schoot in de lach. Ze gooide kussen twee en drie en voor ik het wist gingen we elkaar te lijf. Mijn eerste kussengevecht, daarvoor moest ik 21 worden.

Ik raakte haar per ongeluk harder dan ik bedoeld had en Soraya veinsde razernij, ze kromde haar rug als een roofdier, gromde voor de grap en sprong gewapend met twee kussens op mij af.

Ik gilde het uit van pret, God, ik gedroeg mij als de eerste de beste giecheltrein en het kon me eigenlijk geen zier schelen.

Soraya dwong mij de grond op, zat met gespreide benen over mijn buik en liet de slagen van de kussens op mijn hoofd regenen.

Ik gierde het uit en smeekte zogenaamd om genade, toen iemand aan mijn deur klopte, Soraya haar aanval staakte, haar hoofd draaide en vrolijk ‘hey’ riep.

‘Hey’, hoorde ik Frederik zeggen en aan de toon waarop hij dat drieletterwoord uitsprak, wist ik al hoe laat het was.

Sporaya gooide hem meteen een kussen toe en zei: ‘Je vriendin kan wel enige versterking gebruiken’.

Frederik ving het kussen een beetje stuntelig met beide handen, als ware het een rugbybal. Soraya sprong overeind, en nam de pose van een schermer aan. ‘Gardez-vous’, riep ze bulderend uit.

Ik keek naar het gezicht van Frederik en onderzocht hoe anders het was. Ogen wijder dan ik ze ooit gezien heb, een uitgestreken gezicht, alsof elke gelaatsspier lam was gelegd.

Soraya herhaalde haar commando, maar toen ze merkte dat ze van Frederik, die onbeholpen stond te staan, geen reactie hoefde te verwachten, liet ze haar donzige degen zakken en viel zelf stil.

Ik voelde mij opeens vreselijk overbodig in mijn eigen kamer, alsof ik niet meer bestond en net zo goed kon oplossen en het stof op mijn vloer mocht vervoegen. Zouden ze ook maar iets merken als ik inderdaad ter plekke tot stof en as verging?

(wordt vervolgd)

Boelie

01-02-2009 om 22:42 geschreven door Tederdraads  


31-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Studente ontwaakt zonder benen

De Benen

Die dag werd Elisabeth reeds vroeg wakker. Ze wreef haar grote kijkers uit. Tevergeefs snuffelde ze naar de opwekkende geur van versgezette koffie. Wrevelig klauterde ze uit bed om dan zelf maar een portie van het verslavende, zwarte brouwseltje te zetten. Ze deed hooguit tien stappen en merkte toen dat er iets niet helemaal in de haak was. Een onderzoekende blik tekende zich af op Elisabeths knappe gelaat.

Ze wiegde eens heen en weer, maakte een sprongetje en greep vervolgens in paniek naar haar knieën. Waar ze bang voor was, deed zich ook daadwerkelijk voor: haar handen grepen slechts lucht. Elisabeths benen waren niet waar zij zich doorgaans bevonden. Erger nog: zij waren helemaal nergens te bespeuren. “Wel potverdorie, hoe is dat nou mogelijk?” vroeg Elisabeth zich begrijpelijkerwijze af, “Gisteren bij het zwemmen had ik ze nog en nu zijn ze weg. Hoogst eigenaardig geval.” Hierop dook zij de keuken in. Ze griste een pakje honingwafels mee. Daarna nam ze haar fiets van stal en weg was ze.

Haar lege broekspijpen fladderden in de wind. “Dit is toch werkelijk geen zicht”, beklaagde Elisabeth zich, “Zo helemaal niets van het middel naar beneden”. In tranen uitbarsten deed zij niet. Vastberaden ging ze op onderzoek uit. Waar hingen haar benen uit?

Ze had er al een mooi aantal kilometertjes op zitten toen zij ten einde raad voorbij haar faculteit fietste. Net voor de ingang stond een witte mercedes geparkeerd. Wie kwam er uit die sjees? Jawel, precies haar paar benen. Tot Elisabeths verbazing gingen zij gekleed in een modieus mantelpakje. Ze droegen zelfs een bijpassend aktetasje. Elisabeth stond verbaasd te kijken.

Andere voorbijgangers leken niks ongewoons op te merken. Haar benen bewogen zich voort met een levendige en doelgerichte tred. Elisabeth legde vlug haar dienstvaardig strijdros vast aan een paal. Zoals dat gaat in een universiteitsstad was het fietslot duurder dan de fiets. Na deze helaas onoverkomelijke handeling ging Elisabeth achter haar benen aan. Eens te meer waren deze uitgekookte lichaamsdelen haar te slim af. Elisabeth was het spoor bijster. Op twee meter van haar stond een in het zwart geklede heavy metal fan met bijhorende geitensik en de obligate 2,5 promille in het bloed, om kort te gaan: een geschiedenisstudent. Ze vroeg hem of hij het dametje met de aktetas had zien passeren. Deze antwoordde met schalkse blik: “Die blonde met de knappe benen? Die ging net auditorium C binnen.” Elisabeth bedankte de waakzame student. Meteen ijlde ze naar de vermelde locatie. Zij nam plaats op de achterste rij, kwestie van wat overzicht te hebben. Haar begeerde benen vielen echter nergens te bespeuren.

Elisabeths stemming bereikte een absoluut dieptepunt. Tot dan de prof de zaal binnentrad. “Wel verduiveld! Daar heb je mijn benen!” riep Elisabeth verschrikt uit. De prof waren inderdaad niemand minder dan Elisabeths benen. Vooral het mannelijke aandeel van de studenten was bijzonder aandachtig. Ze hingen als het ware aan haar lippen. Elisabeth zat gefrustreerd de eerste helft van de les Moderne tijden uit. Ze ging steeds zich steeds meer ergeren aan het belerende toontje van haar benen. “Hoe is het nou mogelijk dat niemand ziet dat daar een stel benen staat les te geven in plaats van een prof?” vroeg Elisabeth zich niet geheel ten onrechte af.

Tijdens de pauze hield Elisabeth het niet meer uit. Ze baande zich een weg naar voren. Flink boos richtte zij het woord tot haar benen. Die waren druk in de weer met het afstellen van de microfoon.

“Excuseer, maar u verstaat…”

“Wat versta ik, juffrouw?”

“Ja, zeg, u moet toch immers uw plaats kennen.”

“Hoezo dan?”

“Ja, kom, u bent immers mijn benen?”

“Dit is toch wel ongehoord.”

“Maar…”

“Sorry maar als dit een grap is… Als dit zo doorgaat beschouw ik de les als gezien.”

“Ik…”

Haar benen richtten zich tot het auditorium.

“Ok, dat volstaat. Jullie hebben genoeg met mijn voeten gerammeld. We zien elkaar volgende week. Ik beschouw deze les als gezien.”

Elisabeth bleef verbouwereerd achter. Achter haar weerklonk een daverend applaus. Een meute uitgelaten geschiedenisstudenten overspoelde de dichtstbijzijnde kroegen. Elisabeth botste nog éénmaal op haar benen. Ze keurden haar geen blik waardig. Ze bevond zich in het gezelschap van een eminente professor. De twee collega’s konden het schijnbaar uitstekend met elkaar vinden. Elisabeth was nu werkelijk ten einde raad. In een laatste wanhoopsdaad wendde zij zich tot de dienst ‘verloren voorwerpen’.

Het diensthoofd heette Wilfried Moens. Iedereen noemde hem echter Willy Loens, omdat zijn linkeroog de ongelukkige neiging had om bewegingen maken, die je van een normaal oog niet verwachtte. Elisabeth kon hem op geen slechter moment treffen. Hij zat net een collega achterna met een elektrische vliegenvanger. Dat was zijn favoriete tijdverdrijf. Elisabeth deed snikkend haar verhaal, maar vond geen gehoor. Het verdwijnen van een gezond stel benen, dat ging er bij Willy niet in. Men kon hem veel wijsmaken, dat wilde hij grif toegeven, maar zoiets toch zeker niet. De juffrouw kon haar baarlijke nonsens ergens anders gaan uitkramen. Of er kon wel eens wat zwaaien. “Benen die de benen nemen”- Willy moest lachen om wat hij zelf als een buitengewone spitsvondigheid beschouwde - “daar heb ik nog nooit van gehoord. Als u mij nu wilt excuseren. Ik heb ook ernstig werk te doen.” Elisabeth wilde maar liever niet aandringen. Bij gebrek aan een alternatief keerde ze huiswaarts. Ze huiverde bij de gedachte dat ze misschien voor het leven beenloos zou blijven.

Thuisgekomen viel zij als een blok in slaap. Compleet uitgeteld van de doorstane emoties. Ze was echter nog geen twee uur in dromenland toen de bel ging. Voor Elisabeths deur stond een Poolse pianist. Al kan het net zo goed een Navajo-indiaan geweest zijn. Zo precies weet ik het niet meer. De man in kwestie bracht in elk geval Elisabeths benen terug. Ik meen mij te herinneren dat hij ze gevonden had in het Citadelpark. Eerst had hij er een vrouw van middelbare leeftijd in gezien, maar uiteindelijk herkende hij er toch Elisabeths benen in. Dus vatte hij die twee Bohemers bij de lurven. Nog wel net op tijd, want ze hadden reeds een treinticket naar Parijs op zak.

Voor Elisabeth was het een blij weerzien met haar fraai gevormde onderstel. Alleen, er was nog een klein mankementje. Haar benen bleven helemaal niet zitten waar ze behoorden te zitten. Helemaal bizar werd het toen er fondant chocolade uit de knieholtes viel. Dat was toevallig Elisabeths favoriete chocolade. Een schrale troost voor een dubbele amputatie.

Elisabeths huisarts wist geen mouw te passen aan een dergelijke situatie. Wel wilde hij het stel gerust over kopen. Zijn oudste zus had een klerenwinkel. Die kon zulke levensechte mannequinbenen best gebruiken. “Geen denken aan!”, schreeuwde Elisabeth en ze dweilde driftig de vloer aan met mijnheer doktoor. Toen die met de nodige spoed Elisabeths huis verliet, keilde ze hem nog de dikke Vandaele na. De woordenboek raakte hem verraderlijk tussen de schouderbladen.

Toen de Poolse pianist vroeg of ze misschien niet een klein beetje overreageerde, kreeg hij een prismawoordenboek naar zijn hoofd. Dat was weliswaar kleiner dan de dikke Vandaele, maar toch knap gevaarlijk. De Pool wist het projectiel behendig te ontwijken. Misschien was het dus toch wel een Navajo en geen Pool.

Wat er ook van zij, de man had wellicht de oplossing. Hij vroeg Elisabeth de toestemming om een kleine kus te drukken op beide zwerfgrage benen. Elisabeth had niet de gewoonte om zich door wildvreemden eender waar te laten kussen. Gezien de omstandigheden was zij echter tot veel bereid. Ze stemde toe. Er verstreek geen tel na de twee zedige kussen of Elisabeths benen zaten weer op hun ouwe getrouwe plek. Daar kwamen zij ontegensprekelijk het beste tot hun recht. In de plaats van de pianist lag nu een watermeloen. Dat was, toeval of niet, Elisabeths favoriete fruit. Het exemplaar in kwestie was één van de lekkerste die Elisabeth tot dan toe geproefd had.

Na die dag verkeerde Elisabeth steeds in opperbeste stemming. Haar benen gingen nooit meer zelfstandig op wandel. Sindsdien nam Elisabeth hen zeer frequent mee naar alle mogelijke schoenenwinkels. Die verliet ze niet, zonder eerst elk paar schoenen te passen. Haar benen maakten nooit bezwaar.

Dingen als deze gebeuren misschien niet elke dag, maar gebeuren doen ze stellig wel. Vraag maar aan Elisabeth.

Boelie


31-01-2009 om 09:49 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Soraya 2

Na de les stonden Soraya en ik zo lang na te keuvelen over de meest uiteenlopende dingen, van roddels over proffen en medestudenten, naar reizen en vakantie, familie, eetgewoontes –de Iranese keuken vindt ze bij uitstek de beste ter wereld- muzikale voorkeuren en zo voort om weer terug te keren naar roddels over medestudenten.

In de loop van het gesprek kreeg ik tot mijn verbazing te horen dat ze nog nooit een vriendje heeft gehad.

Ikzelf hield wijselijk mijn mond, een samenvatting van mijn liefdesleven is niet om mee uit te pakken in een eerste gesprek met een ongerepte maagd. Ik wilde niet te veel gewicht leggen op het dunne ijs van een ontluikende vriendschap. Ik wist toen nog niet hoe ruimdenkend Soraya kan zijn.

Als een gehaaste conciërge ons aan deur van de faculteit zette, beseften we dat we meer dan drie uur hadden staan praten.

Ik deed het voor de hand liggende en nodigde haar uit om mij bij te komen eten op kot. Zij heeft zelf geen kot.

Ik wilde doodgraag ons gesprek verder zetten, het gebeurt mij zo zelden dat ik het kan vinden met een andere vrouw. Eigenlijk heb ik enkel mannelijke vrienden.

Ze ging meteen in op mijn aanbod en het schemerde al als we aankwamen bij het huis waar 11 studenten, waaronder ikzelf, een kamer hebben.

Mijn maag kromp vreemd samen als ik met haar door de inkomhal liep. Terwijl Soraya de trap opging naar mijn kamer, dook ik gauw de gemeenschappelijke keuken in om te zien of daar iemand zat. Ik beet op mijn lip en kwam tot het vervelende besef dat ik mij gedroeg als een egoïstische jaloerse tik.

Ik weet hoe vlot Frederik is in de omgang en ik wilde mijn nieuwe vriendin niet met hem delen.

Soraya plofte op mijn bed, voelde zich kennelijk meteen thuis, want ze schikte al mijn kussens (drie in totaal) achter haar rug, schopte haar schoenen uit (‘mensen die hun schoenen aanhouden, lijken meteen weer weg te willen’, verklaarde ze) en keurde op haar dooie gemak mijn kamertje.

‘Dat kan er mee door, toch? Ik wil direct met je ruilen, als je het hier moe bent.’

Ik had eerder al aangegeven dat mijn kamer niet te veel voorstelde. Ze keek mij aan en verwachtte dat ik haar compliment blij in ontvangst zou nemen.

Tot mijn eigen verbazing smolt ik onder haar blik. Om mij te onttrekken aan de glinstering in haar bezwerend donkere kijkers, ging ik mijn handen wassen en nam er express uitgebreid de tijd voor.

Achter mijn rug hoorde ik haar vragen (en bedacht tegelijkertijd: als seizoenen konden spreken, had zij de stem van de lente):

‘Mag ik die schriftjes inkijken?’

Ik draaide mij bliksemsnel om en riep paniekerig uit:

‘Nee, niet doen, dat zijn mijn dagboeken.’

Ze legde mijn beduimelde schriftjes die bulken van de klagerige hartskreten van een jonge vrouw die eeuwig puber lijkt te blijven, voorzichtig op mijn bureau.

Ze hoefde er niet voor op te staan, er bestaan auto’s die ruimer zijn dan mijn kamertje.

‘Zo, jij hebt een dagboek, wat enig nou!’

Ze herschikte de kussens en vulde nog aan:

‘Ik heb nooit zoiets gehad, ik zou bij God niet weten wat ik zou hebben moeten schrijven. Zeker als kind niet, ik had heel mijn gevoelsleven strikt rationeel onder controle.’

Dat vond ik een vreemde uitspraak. Ik heb een beeld van mijn seksegenotes als van een collectief stel blèrsmoelen die ’s nachts hun kussensloop doorweken met hun tranen.

Tranen als gevolg van de gemene opmerkingen van hun vriendinnetjes, de afwijzende blik van die onbereikbare, veel te oude, veel te stoere jongen, een uitgaansverbod vanwege pa of ma, een onvoorziene modezonde of gewoon, zo maar, omdat wenen een gezellig slapen-gaan-ritueel is.

‘Jij moet vast erg diepzinnige gedachten hebben’, vervolgde ze, ‘Ik zie wel zoiets in jou, een eiland van contemplatieve stilte.’

Ik haalde mijn schouders op, concludeerde dat een universitaire opleiding je taalgebruik geweld aan doet en zei dat mijn dagboek de typische weeklacht van een overgevoelige tiener is.

‘Je moet jezelf niet steeds zo onderuit halen.’, berispte zij mij. Waarop ze meteen overging tot: ‘Zeg, zullen we vast aan het eten beginnen? Ik heb eigenlijk wel honger.’

(wordt vervolgd)

William

31-01-2009 om 09:41 geschreven door Tederdraads  


29-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Soraya 1

1

Tijdens mijn studententijd was ik goed bevriend met een jongen en een meisje. De jongen heette Frederik, maar om de een of andere reden noemde iedereen, behalve ik dan, hem Billy. Het meisje was van buitenlandse komaf en heette Soraya.

Frederik –ik geloof dat ik de enige was, die hem met zijn echte naam aansprak- zat samen met mij op kot. Ik studeerde psychologie, hij geschiedenis. Ik had met hem een fijne tijd. We kookten samen, of beter: warmden samen dingen op die met voldoende fantasie voor volwaardige gerechten konden doorgaan.

We organiseerden kotfeestjes, liepen elkaars deur plat, keken idiote filmpjes op internet, wisselden boeken uit, en als het weer mooi was, gingen we samen studeren in het park. We waren bepaald close, wat wil je, als je elkaar meermaals zien en horen kotsen hebt na een zwaar avondje stevig doorzakken.

Hij en ik waren wat je noemt gezworen kameraden. Doordat we vaak de godganse dag samen optrokken, speculeerde iedereen in onze omgeving wanneer we nu uiteindelijk een koppel zouden worden. Overal waar we kwamen, kon je de mensen voelen gissen: zijn die twee nou samen of niet?

We waren het niet, want er was tussen ons niet de minste erotische spanning. Een verklaring hadden we er niet voor, ze was er gewoon niet. Misschien dat we net daardoor tot zo’n hechte vriendschap in staat waren. We konden ons omkleden voor elkaars ogen zonder dat ons ontblote vel voor de minste opschudding zorgde.

In het derde jaar dat we samen op kot zaten, leerde ik in auditorium D van mijn faculteit Soraya kennen. Ze was een erg opvallende verschijning en ik vond het meer dan vreemd dat ze mij niet eerder was opgevallen.

Terwijl de meeste van mijn medestudentes er bij liepen als een uit de hand gelopen doorslagje van een Barbiepop, straalde zij verfijnde oriëntaalse klasse uit. Mijn ogen rolden traag als rupsvoertuigen over elke vierkante centimeter van haar verschijning.

Ik wilde de fout –bij voorkeur meervoud- ontdekken. Het bloed steeg naar mijn hoofd van chagrijnigheid. Ik kon niets vinden. Het meisje was een wolk vrouwelijke perfectie. Ik benijdde haar zoals ik geen andere vrouw ooit benijd heb, zelfs geen covermodel van een of ander trendy bijna-blootboekje.

Ze was die dag te laat en stond in het deurgat van een overvol auditorium. Staande op de toppen van haar tenen speurde ze de zaal af naar een plekje om te zitten. Vurige naaldjes prikten over de hele oppervlakte van mijn schedel: naast mij was nog een zitje vrij.

Mijn mentale mantra: kijk niet deze kant uit; kijk niet deze kant uit, had het tegenovergestelde effect: daar kwam ze dan. Meer dan 600 ogen richtten zich op haar als ze de trappen van het auditorium opging. Iets van bewondering maakte zich van mij meester als ik zag dat ze hierdoor niet uit haar lood werd geslagen.

De zaal was muisstil, zelfs de prof staakte even zijn betoog om haar beter te kunnen bekijken.

Zonder zich te laten opjagen, nam ze plaats naast mij. Ik dacht dat ik de meeste vrouwenparfums kende, maar het hare had ik nooit eerder geroken. De werkelijkheid vervaagde even, ik zag mezelf op het dek van een witte zeilboot op een prachtige azuurblauwe zee. In de verte okergele kliffen en een ongerept strand, de zon op mijn ontblote lichaam, geen vuiltje aan de lucht.

Ik probeerde de les te volgen, maar het lukte me niet meer. Vanuit mijn ooghoeken taxeerde ik haar en hoewel ik het subtiel wilde doen, betrapte ik mezelf erop dat ik staarde.

Soraya had golvende, zwarte krullen, een lichtbruine teint, haar ogen zijn als brandende edelstenen, knisperend als steenkool. Die dag droeg ze een zwart truitje dat haar uitstekend stond en haar vrouwelijke vormen op een stijlvolle manier benadrukte. Zwart stond haar altijd heel goed.

Ze droeg verder een nauwe rok die tot onder de knie kwam en nylonkousen. Haar naaldhakken schopte ze meteen uit toen ze naast mij plaats nam.

Mijn blik viel op haar handen, op haar nagels zat rode nagellak, zo uitdagend dat ik moest slikken. Ik ben hetero, maar ik kan andere vrouwen erg mooi vinden. Haar handen zijn bijzonder. De palmen zijn lichter van kleur dan de rest, ze lijken zacht als dons. Gisteren kreeg ik meteen zin om haar hand in de mijne te nemen en die tegen mijn wang te leggen, om te testen.

Uit de manier waarop ze notities nam en de uitdrukking van concentratie op haar gezicht, maakte ik op dat ze een warmbloedige, tedere vrouw was. Ik prees de kerel gelukkig die haar de zijne mocht noemen.

Mijn ogen rustten uiteindelijk op haar geschrift en ik glimlachte. Haar handschrift was niet wat ik verwachtte, het leek meer het geschrift van een jongen, niet zo zeer slordig, maar onduidelijk als dat van een dokter.

Ik had toch één imperfectie gevonden, bedacht ik triomfantelijk, om daarna nog chagrijniger dan eerder, te concluderen: één imperfectie IS perfectie.

In de pauze haalde ze een sinaasappel uit haar tas en een pennenmesje. Zorgvuldig ontdeed ze de vrucht van haar schil en ook van de witte velletjes, tot ze het stuk fruit volledig kaal had geplukt.

Voor het eerst werd ze zich bewust van mijn onbeschofte –ik heb er geen ander woord voor – onderzoekende aanwezigheid.

‘Wil je een billetje?’, vroeg ze vrolijk en met beide handen bood ze de servet aan waarop de partjes sinaasappel prijkten.

Een billetje?, dacht ik, wat een grappig woord in deze context.

‘Nee, dank je, ik eet geen sinaasappels’, zei ik naar waarheid.

‘Doodzonde’, reageerde zij meteen heel heftig. ‘Je hebt vitamine C nodig.’

Ze bood de servet nogmaals aan. Om haar te plezieren stak ik één partje in mijn mond. Het smaakte fris, zo fris als zij die het mij aanbood.

Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en vroeg:

‘Mag ik soms de naam van je parfum weten?’

Ze keek mij verbaasd aan en zei, terwijl ze haar handen afdroogde aan het servet:

‘Parfum? Welk parfum? Ik draag helemaal nooit parfum.’

Op dat moment gaf ik het op, als het op looks aankwam, kon ik niet aan haar tippen.

Ik wilde Soraya bannen uit mijn gedachten, haar beeld wegdrukken in een donkere spelonk in een verre uithoek van mijn geest.

In gedachten liep ik voorop met een fakkel door smalle gangen, terwijl zij volgde en vrolijk commentaar leverde op de schimmelachtige wanden.

Ik trok de ijzeren deur van een cel voor haar open, zij trad binnen, met een glimlach, alsof we toneeltje speelden, maar telkens ik de deur wilde dichtslaan om die te vergrendelen en nooit meer open te maken, verstijfde ik.

Haar ogen waren te uitnodigend, te zeer vervuld van bijna kinderlijke vriendelijkheid.

Ik vond haar aardig en ik wist dat ik voortaan met haar zou optrekken, ook al zou ik naast haar schoonheid geheel en al verbleken.

(wordt vervolgd)

William


29-01-2009 om 21:13 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lyriek (4)

Je laat van je houden

al weet je dat niet

In talloze harten

marcheert reeds verdriet

 

Een breekbaar besef van

de zinloze strijd

ontneemt hen de kracht want

reeds leidt hen de nijd

 

Ineens is verlangen

een zucht naar de macht

nooit houdt men dat vol, nee

plots sterft hij die smacht

 

Och laat ik maar zwijgen

u waant mij gestoord

Redenen hebt u dus

lacht u maar voort

 

Ach wat een gedachten

verwoordde ik net?

Ik liet ze maar stromen

en bood geen verzet

Snüffel

29-01-2009 om 20:41 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lyriek (3)

Zachtjes dromend drijf ik weg

weg van alle narigheid

weg van iedere vorm van pech

weg van ongevoeligheid

 

Dieper denkend stroom ik mee

naar haar onweerstaanbaarheid

naar het midden van de zee

naar haar onvoorspelbaarheid

 

Hevig bevend lig ik daar

badend in een zee van zweet

bloedend als een martelaar
biddend dat ze dit niet weet

Snüffel

29-01-2009 om 20:39 geschreven door Tederdraads  


28-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Soraya (deel 1 van heel veel)

Esfahan, 23 september 2008, geschreven op de onderste trede van de trap, thuis dat mijn thuis niet is

Lieve, lieve, Hairspray Queen,

Ik schud en beef over heel mijn lichaam als ik je moet zeggen dat ze het niet gehaald heeft. Overreden. Beide benen afgezet. Behandelende arts: ‘Het mag een wonder heten dat ze niet op slag dood was.’ Week tussen leven en dood. Longen vol bloed gelopen. The dark waters have closed in on her. Gedaan. Even met de gedachte gespeeld om haar te volgen. Uren op haar kamer gezeten. Mijn neus in haar kussen gedrukt om het laatste beetje van haar lichaamsgeur in me op te nemen en vast te prenten om nooit te vergeten. Muziekinstallatie braakten nog steeds opnieuw en opnieuw ‘Rape me’ en ‘Frances Farmer will have her revenge on Seattle’ uit. Twee nummers op repeat gezet vlak voor haar vlucht. Bitter statement.

Ouders, grootouders, ooms, tantes, zelfs de buren: collectieve doffe, onverschillige blik. Meest recente laffe uppercut in mijn maag; oom Shiraz die zegt: ‘Beter zo. Nu maakt ze de familie tenminste niet meer ten schande.’ Waarop neef Hassan, waarschijnlijk om zijn vader te vleien met zijn hardheid, maar spijtig genoeg maar al te oprecht: ‘Hoeven we haar zelf niet meer te kelen.’ Kelen, alsof hij het over een stuk vee had. Klap in zijn gezicht gegeven. Ringen staan nog in zijn wang. Ik keek zo woest uit mijn ogen, dat niemand durfde reageren. En Hassan zelf stond daar maar, te geschrokken. Als ze hun plannen hadden uitgevoerd, waren ze er nog mee weggekomen ook.

Ik ben moe, moe, hondsmoe, ik zou willen huilen, maar ik geef er niet aan toe, want ik weet dat er anders geen eind komt aan mijn tranen. Ik ben moe, gefrustreerd, KWAAD, echt, echt razend kwaad (maar op wie moet ik precies kwaad zijn? Wiens schuld is het uiteindelijk? De traditie?De overheid? Onze familie zelf? Wat maakt de ene wel vatbaar voor die onzin en de andere niet? Waarom zijn sommigen van ons zo goed en open, en anderen zo star en slecht? Geen zin in filosoferen. Zin in niets.

Eergisteren een half uur bij haar graf gestaan. Als ze het hadden gewaagd, hadden ze haar liefst van al in niets meer dan een zak in een koude put gegooid. Iedereen weggejaagd, wilde alleen met haar zijn. Niemand die protesteerde. Olijven begraven aan de voet van het graf, omdat ze daar zo verzot op was, samen met haar lievelingspop, Parri (dat trouwens Fee betekent) Excuseer mij als mijn mail chaotisch overkomt. Ik ben niet in de mood om te mailen. Ik stel je enkel op de hoogte, ik weet dat je anders gek wordt. En och God, misschien lucht het mij op. Ergens, een beetje, een klein beetje. IJdele hoop.

Ik heb de moed niet om Frederik te schrijven. Jij kent hem beter dan ik, zeg jij het hem en pas op hem. Zeg dat ze het hem nooit zou vergeven als hij omwille van haar gekke dingen doet.

Ik laat je en ga naar mijn kamer, luisteren naar het album waar ze kennelijk troost in vond, en mij afsluiten voor de geluiden, de geuren, de kleuren en vooral de mensen van dit schizofrene KUTLAND.

Liefde (ook al snap ik de betekenis van dit woord steeds minder)

Je Harika


28-01-2009 om 22:59 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van onze man in Slowakije

Gouden tijden…uit het leven van de leraar.

En hier zit ik dan. Uitgeteld. Nog nagenietend. Ik lig steeds nog te herkauwen op de gedachten van daarnet. Niet de les, die was ok. Niet de klassenraad, die was ok. Maar die tijden, die gouden tijden. Komen die terug? Daar heb ik het raden naar. Het kan mij niet schelen.

De roes laat me niet toe om helder na te denken over vandaag. Maar het begon super. Uren verkort, omdat de klassenraad al om één uur begon. Alle leerlingen blij natuurlijk. Uiteraard. Pubers. Hoe waren we zelf toen we zestien waren.

Ik open zoals elke morgen mijn mailbox, waar nog een paar mails van gisteren ongeopend inzitten. Met een nieuwe uitdaging. Net na de klasenraad, mini-vergadering. Minder formeel. Ik laat het de collega’s weten. Officieel is het simpel: om te filosoferen met de collega wiskunde over het leven. De zin van het leven. Alsof dat thema nog niet genoeg uitgemolken is. Eigenlijk zoek ik gewoon in mijn oneindige leergierigheid, noem het spionage op het randje van het legale, perverse, de sappige details op. Ik luister en laat geen woord los.

Wie is er al eens dronken uit een schoolgebouw gekomen? Ik zou niet de eerste leraar zijn, niet de laatste ook. Zelfs niet de eerste leerling. Maar die gouden tijden, die komen niet terug. Toen zaten we met zijn allen op de groene zetel in het bureau en speelden er zich andere taferelen af. Indianendansen. Rooksignalen. Dromen van een ander bestaan. Maar dat bestaan zat gevangen achter een ijzeren gordijn. Dus moesten we er maar mee leren leven.

Leren een gouden middenweg te vinden in de relaties met de leerlingen. In de gouden tijden was dat nog simpel. Toen hadden ze nog geen gsm’s, waarbij direct iemand in de klas zei: hop, en ik begin alles op te nemen. Youtube, facebook, blog en ik trek me niets aan van auteursrechten. Want het is leuk. Maar de leraar heeft een verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid begint waar de roddels eindigen.

Ik besluit het tafereel van vandaag in mijn geheugen te prenten. Als een herinnering. Misschien dat ik over tien jaar ga zeggen: dat waren gouden tijden. In de zetel liggen. Uitgeteld.

Benjamin Bossaert, buitenlandse hulptroepen van het Slowaakse lerarenkorps


28-01-2009 om 20:36 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de Adoratie voor de A

Na een zoveelste deceptie op amoureus gebied, overliep ik bij mezelf de namen van de ooit door mij geadoreerde meisjes of vrouwen. En alle namen, zonder één enkele uitzondering, eindigden op die allesoverheersende A. Of dat toeval is?

 

Statistisch gezien, eindigen de meeste vrouwelijke namen op een A of E, maar dat zou een al te gemakkelijke verklaring zijn. En zij die mij kennen, weten dat ik dat niet aanvaard. Want waarom is er dan nog niemand met een E die mijn aandacht trok? Het is altijd maar weer die A.

 

Is het mijn onderbewustzijn dat de A’s distilleert uit de grote massa? Door er zo over na te denken, zou je nog gaan geloven dat je hoe dan ook ooit met een A een relatie begint. Het maakt het – vanuit praktisch standpunt – wel een stuk eenvoudiger: alle meisjes van wie hun naam niet op A eindigt, daar besteed ik m’n aandacht niet aan. Om het mezelf nog gemakkelijker te maken zou ik zelfs een aankondiging in een tijdschrift laten zetten, of op een of andere blog:

 

“ Ben je een vrouw tussen 18 en 25? Eindigt je naam op een A? Dan ben JIJ uitverkoren! Twijfel niet langer en neem contact op met deze A-adorerende Adonis.”

 

De A is me gewoon op het lijf geschreven. Ik adem A’s.

 

Het is de A van Absolute Adoratie,

de A van Aandoenlijke Affectie,

de A van Alternatieve Agressie,

de A van Atypische Ambitie,

 

de A van Abnormale Aandacht?

 

 Of toch alleszins de schreeuw erom.

 

Mijn eerste A heette Natasha of Natasja, ik weet nog steeds niet hoe ’t geschreven was. Ik heb ze een week gekend, toen is ze verdwenen uit m’n leven, maar haar naam heb ik steeds onthouden, doordrenkt van A’s. De Absolute Adoratie heeft op al mijn A-meisjes betrekking. Mijn volgende A had ik mijn Absolute Adoratie meegedeeld, die zij beantwoordde met Alternatieve Agressie. Mijn achterste kreeg Abnormale Aandacht van haar schoen… Mijn derde was gelukkig Anders.

Mijn vierde A tenslotte geeft me Aandacht, veel zelfs. Toch is ook zij niet de A van Altijd.

 

En dus ben ik tot het besluit gekomen dat het beter is met bijzondere B’s te beginnen…

 

Snüffel

28-01-2009 om 19:11 geschreven door Tederdraads  


26-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maryam en William naar de laatavondfilm Revolutionary Road

Moeilijk om te zeggen of ik dit nu een goede film vind of niet. De laatste tijd betrap ik mezelf er dan op dat ik het oordeel van mijn vriend Pieter-Jan probeer te raden en dat dan makkelijk overneem.

Los of ik de film nu goed vond of niet. Hij deed mij alleszins iets. Logisch, het gaat om de thema’s die mij bezighouden: geluk vinden, het ding vinden waar je goed in bent en daar dan je brood mee verdienen, het leven niet spelen volgens de ongeschreven, maar al te dwingende, regels.

Paar pijnlijke uitspraken gehoord. ‘De voorwaarde om te kunnen huisje spelen, is een job die je haat.’ Herkenbaar. Verder herkenbaar: een vrouw die naar Parijs wil. Die er niet ‘uit’ wil, maar er ‘in’ wil. Uit in slaap wiegende leegheid, in bruisend, voelbaar leven.

En een omgeving die dat beschouwt als een kinderlijke droom. De moeder van mijn vrouw zegt ook: ‘je moet leren gelukkig zijn onder de hemel die je nu boven je hebt.’ Vluchten van jezelf kan niet, zo ver ga ik akkoord. Maar ik wil niet de nachtmerrie van mijn tienerzelf leven. Als een kantoorslaaf elke nieuwe zonsopgang verwensen. Ik kijk naar Leo die de hele film door bijna met een das om zijn nek rondhuppelt. Is er iets fundamenteel anders aan mijn hersenen als ik daar allereerst een strop in zie en dan pas een kledingstuk?

Mijn vader is gestorven aan angsten. Zijn panische angstaanvallen –waar je uiterlijk trouwens niets van merkte- zijn hem te veel geworden en dus heeft hij zichzelf verstikt. Ik lag vannacht ook weer met angsten. Het D*mo-water steeg mij weer naar de lippen, en de grote, grote angst van nooit in dit leven genoeg aandacht te krijgen, niet herinnerd te worden, tenzij door mijn eigen kinderen. De grootste nachtmerrie van elke denkende man: second rate zijn.

The Wheelers in deze film zijn ‘anders’. Nu, in mijn vriendenkring zijn er velen die ‘anders’ zijn, maar ondertussen wel de conventionele natte droom leven en er een feest van maken daar in de ‘nine to five world’, terwijl ze hun vroegere dromen nu al in de diepvries stoppen.

Andere uitspraak: ‘je hebt geen ruggengraat nodig om een job te ondergaan die je haat, je hebt ruggengraat nodig om de job te doen die je wil.’ Misschien geen al te knap gemaakte film, maar die oorvijg was alleszins wel raak.

‘Revolutionary road’ kun je, als je ook zo’n nette Germaanse sorteerdersmentaliteit hebt, in de zelfde rij plaatsen met films als ‘The war of the Roses’ of een flauwere versie van ‘Who’s afraid of Virginia Woolfe?’, maar ook met een film als ‘Fight Club’ of ‘American Beauty’, al doet de film helaas onder voor elk van de voorgenoemde.

Er is een scène waar je Leo in maatpak ziet lopen tussen een massa andere ventjes ook stuk voor stuk in maatpak. Ze dragen zelfs allemaal de zelfde hoed. Hoe écht is dat niet? Stel een camera op, hier in het Sint-Pietersstation, ’s ochtends op een werkdag en je ziet een mierennest van mensen die allemaal een kopie van een kopie van een kopie zijn.

En wij mensen zien films als ‘Revolutionary road’, krijgen het er eens goed ingepeperd hoe blind we zijn voor onze eigen dromen, maar de volgende dag doet de Grote Gevaarlijke Kopieermachine gewoon lustig verder en zitten de treinen terug vol uitgedoofde mensjes die als ze eerlijk zijn hun leven verwensen. Als ze eerlijk zijn, want zoals ze in de film ook zeggen: de waarheid blijft wel altijd bestaan, maar de mensen worden met de jaren gewoon steeds beter in liegen.

Nu, ik wil niet liegen, en ik wil niet over 28 jaar met mijn schamele zelfmoord even de aandacht vestigen op een maatschappij vol verstikkende regeltjes die niet bij mijn persoonlijkheid pasten. Geen leugens meer. ‘I don’t want out, I want in’

(WP)


26-01-2009 om 22:41 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leugenachtige lectuur

Zonet beëindigde ik mijn lectuur van Jurek Becker – Jakob der Lügner. Een boek dat gebouwd is op leugens tijdens WOII, verzonnen door het hoofdpersonage. Het leven is dan ook een grote leugen.

 

Ik stel me voor dat ik in een joods getto woon, dat ik me na achten niet op straat mag vertonen om niet afgeknald te worden. Dat ik iedere dag de mij opgedragen taken moet uitvoeren zonder één woord, zonder één moment van zwakte, zonder rust. Volgens mij ben je mentaal allang gestorven, tenzij je je hoop erop vestigt dat alles voorbij gaat. En dat gaat het zeker, het is enkel de vraag of dat dan slaat op de toestand of op je eigen leven. En in hun geval…

 

Jakob had ‘zogelogen’ een radio, die moest verklaren hoe hij aan informatie was gekomen over de opmars van de Russen richting Duitsland. Hij was ‘zogelogen’ na achten buiten geweest – de droge humor van een Duitser – en bijgevolg moest hij zich melden bij de Ortskommandant. Daar hoorde hij via een radio het nieuws ... Jakob werd terug naar het getto gestuurd, met dank aan de menselijke Ortskommandant, die de duitse humor doorbrak. Daar levend wegkomen was al een uitzondering, je zou door je lotgenoten als verrader kunnen aanzien worden, vandaar de leugen over het zogenaamde eigen bezit van een radio. Het begin van alle ellende.

 

Het spreekwoord zegt: ‘Je biedt ze een vinger, ze nemen een hand. Je biedt ze een hand en ze nemen je hele arm.’ Laat dat nu net zijn wat Jakob overkomt. De informatie over de naderende Russen en de daaropvolgende essentiële hoop voor de joden in het getto smaakt naar meer. En zo moest Jakob steeds opnieuw situaties uitdenken over het verdere verloop van de Russische opmars. Leugens van de Lügner. Hoop voor zijn makkers. En dat hield hen – voorlopig althans – in leven.

 

Als ik zeg dat het leven een grote leugen is, hoeft dat niet noodzakelijk als een negatieve visie op het leven te worden geïnterpreteerd. Soms ga je veel gelukkiger door het leven dan als je de volle waarheid zou kennen. Dat Jakobs beste vriend Kowalski zich ophangt nadat Jakob hem uiteindelijk verteld heeft, dat de radio niet bestaat, is daar een levend – nu dood – bewijs van. Hoe dat allemaal verder evolueert, laat ik aan de geïnteresseerde lezer over om het zelf te ontdekken.

 

En wie weet, was al wat ik zonet schreef wel één grote leugen…

 

(MVT ft. Snüffel)

26-01-2009 om 08:30 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwartbloes en het land van Bezoem (2)

Zwartbloes dichtte zorgzaam het kuiltje en klopte daarna haar handen af, haar vingers kleefden vol bloesem. Ze keek naar de benen van haar metgezellen en zag dat ze alle drie stuk voor stuk tot halverwege hun kuiten vol roze smurrie kleefden.

‘Waarom doe je die moeite? Hier groeit toch nooit iets?’, vroeg Tuhali met een verveelde zucht. De kleinste van de drie vond het aftelsysteem van Zwartbloes maar tijdrovend en nutteloos.

‘Laat haar’, sprak Aïndjau kalm. ‘Kerdoestruiken groeien overal, die hebben zo goed als niets nodig.’

Tuhali bedekte haar huid terug zorgvuldig. Zwartbloes gooide haar draagzak over haar schouders en het drietal zette hun tocht verder. Het meisje met de volste heupen, met haar karakteristieke, zwarte kleren ging voorop. Zij was degene die de windstreken het beste uit elkaar kon houden. Ze moesten pal westwaarts blijven lopen, zo had de dorpsoudste het gezegd.

Zwartbloes keek omhoog naar de lucht en bleef er zich over verwonderen. In de bloesemwoestijn kon je zelfs overdag de hemellichamen zien. De slinger, de wip en het rad. Als je meeliep met de baan die het projectiel van de slinger aflegde, liep je zeker naar het westen. Elke tien lazeh vuurde de slinger een fluogroene bol af, volgens wetten die niemand begreep. Niemand die zelfs wist of de hemellichamen tastbaar waren of slechts kleurverschijnselen waren.

Zwartbloes kreeg er hoofdpijn van als ze de principes achter het universum wilde doorgronden. Er waren wel de mythes, maar hoewel ze dat leuke verhalen vond, hechte ze er geen enkele wetenschappelijke waarde aan.

Het meisje met de ogen, die steeds blonken van verwondering, had voorgesteld om overdag te schuilen voor de hitte en te stappen in de koelte van de duisternis, maar haar gezelschap was tegen geweest. Ze konden niet wennen aan het omgekeerde leefritme en de slinger, hun richtingaanwijzer, was hier toch overdag zichtbaar.

’s Nachts sliepen de drie achter windschermen, daarvoor droegen ze doeken en bundels stokken met zich mee. Slechts één keertje hadden ze het zich geriskeerd om zonder te slapen, omdat ze te moe waren. Maar die nonchalance hadden ze zich al snel beklaagd. Toen de Tufan, de typische woestijnstorm, opstak, kwam er van slapen niets meer in huis.

Tegen de ochtend zat de bloesem overal, in hun oren, neus en ogen. Hun keel plakte bijna dicht met het fijne roze stof en hun spullen lagen her en der verspreid, meegezogen door de natuurkrachten. Sindsdien stopten ze elke dag een halve saad eerder om hun kamp stevig uit te bouwen.

De drie zaten ondertussen aardig achter op hun schema. Des te groter was hun verbazing toen ze de contouren van de hoofdstad twee dagen eerder zagen liggen, dan hun meest optimistische berekeningen voorspelden.

(wordt vervolgd)


26-01-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


25-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'t oud Clooster: waar het kaarslicht zijn werk goed doet

Snüffel en Boelie waren het er over eens dat een gastronomische tip niet kon ontbreken. We geven jullie al vast het adres mee:

Restaurant ’t Oud Clooster

Zwarte Zusterstraat

9000 Gent

Tel: 09 233 78 02

’t oud Clooster heeft zijn naam niet gestolen. Het is écht een oud klooster. Je eet er tussen schimmen van dode geestelijken, die komen loeren naar mensen die zich overgeven aan de zoetheden des levens.

Als je dit restaurant binnenstapt, word je meteen in de juiste sfeer gezogen. Alles doet er op een gezellige manier oud aan. De bediening is voortreffelijk. Vriendelijk, snel, behulpzaam. Alles tot in de puntjes verzorgd. Brood bij de maaltijd komt in een kartonnen zakje. De menukaarten hangen bijna uit elkaar. Ja, dit restaurant wordt dagelijks overspoeld (tenzij op maandag, want dat is hun sluitingsdag. Tevens de favoriete sluitingsdag van de meeste restaurants in Gent. Voor dates op maandag moet je in het Voske wezen, aan het St-Baafsplein) Reserveren is dus echt aan te raden.

’t Oud Clooster biedt traditionele kost, maar met een originele, persoonlijke toets. De kok heeft bijvoorbeeld de eigenaardige gewoonte om bij elk gerecht ook fruit te serveren. Zo zal je zowel op spaghetti, als bij stoverij, als in je rijstpap, een schijfje sinaasappel of een stukje kiwi vinden. Vraag ons niet waarom. De man heeft gewoon zijn eigen stijl. Het eten is prijselijk en overheerlijk. Alleen de spaghetti’s (ze hebben er twee) vinden wij ietwat aan de zoete kant. Maar voor het overige: ‘alsof een engeltje op je tong pist.’

Interessant weetje: ik heb mij ooit wijs laten maken dat er zich ergens in het restaurant een beeld van Jezus bevindt, met bewegende ogen. Vind het en de eigenaar geeft een rondje van het huis. Als het waar is, moet dit beeld wel goed verscholen zitten. Het werd nog nooit ontdekt. Ik heb mij in elk geval suf gezocht. Uiteindelijk smokkelde ik zelf een heiligenbeeld met bewegende ogen binnen. Omstreeks middernacht weende het zelfs bloed. Het mocht niet zijn. De uitbater trapte er niet in. Het Vaticaan tijdelijk wel.

We willen graag toegeven dat dit één van onze favoriete restaurants is, maar we zullen het ook niet radicaal de hemel in prijzen. Een nadeel bijvoorbeeld is de beperkte keuze aan gerechten. Dat wordt gecompenseerd door de weeksuggestie, maar toch. Zelf vinden we hun brochettes en hun stoverij echte aanraders. De bijhorende frieten zijn eersteklas. Hun spaghetti’s (ze hebben er twee) kunnen ons minder bekoren. Die zijn nogal aan de zoete kant. Voor vegetariërs is de keuze al helemaal miniem. Die moeten het, vrees ik, met kaas en pasta stellen. Het aanbod aan dranken is gelukkig ruimer. Ze hebben alles wat je van een degelijk restaurant mag verwachten en misschien zelfs ietsje meer. De wijn van het huis kun je met een gerust hart bestellen. Die serveren ze overigens in een rustiek ogend kruikje. Tenzij je voor een hele fles gaat natuurlijk.

De porties in ’t Oud Clooster zijn ronduit gul te noemen. Voor een kleine honger moet je er niet wezen. Dat zou maar zonde zijn. Naast dit, is en blijft hun belangrijkste troef de sfeer. ’t Oud Clooster is de ideale plek voor een gezellige date. Belangrijk in dit verband zijn hun desserten. Ze hebben er maar twee, maar het zijn wel meteen twee schoten in de roos: tiramisu en rijstpap. Wij moeten de eerste vrouw nog tegenkomen die geen van beide lust. Zelf vind ik hun tiramisu beter dan hun rijstpap. Maar dat kan aan de obligate schijf sinaasappel liggen. Misschien moet ik maar eens vragen om die achterwege te laten. Probleem met de nagerechten is: meestal zit je zo vol dat er geen plek meer is voor toespijs (vreselijk woord maar een mens moet variëren). Schaam je echter niet om er enkel dessert te bestellen. Ze zijn te lekker om nooit te proberen.

In de zomer kan je er ook buiten eten, op een charmant ingericht koertje. De toiletten bevinden zich sowieso buiten. Ze zijn aangeduid met koddige pictogrammen die we hier niet handmatig zullen reproduceren. Het restaurant zelf is makkelijk te vinden. Gewoon bij de Kastard even om de hoek piepen.

Een leuke afsluiter is niet ver af. Als jullie niet te moe zijn en jullie portemonnee kan het aan, trek dan naar de Limonada. Op vijf minuutjes ben je er. Zak weg in de zachte poefs van deze cocktailbar en tater de nacht de weg.

Om kort te gaan: check it out! En als iemand onder jullie de hoger vermelde jezusfiguur ontdekt, vergeet het dan niet te melden aan de redactie.

Culinaire groeten,

WP


25-01-2009 om 21:40 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.uit het dagboek van een Skald
Zondagavond. Al drie dagen hondsneerslachtig, niet alleen omdat mijn vader op zijn originele manier een levenseinde gekozen heeft, maar omdat mijn maag al lelijk doet, bij de gedachte terug aan die rotcomputer te zitten en bestellingen op te volgen voor een product waar ik helaas geen ene fuck om geef. In een kurkdroge omgeving, met bedienden. Geen arbeiders. Arbeiders kunnen tenminste nog eens grappig uit de hoek komen. Die durven tenminste tamelijk luidop hun bazen belachelijk maken.

Moest ik nu nog verbandmiddelen voor troepen aan het front op transport moeten krijgen, dan zou ik de 'betrokkenheid' waar de baas het zo graag over heeft, misschien wel voelen. Nu dus niet.

En in mijn hoofd geef ik al les, in mijn gedachten waarschuw ik mijn leerlingen al voor de grote boze wolf die de volwassenenwereld is.

Boelie braafzak die zich bijna uitsluitend echt kan uiten in geschreven vorm. Boelie de Skald die alle mogelijke verantwoordelijkheden zo goed mogelijk omzeilt om te kunnen schrijven en die eeuwig naar manieren zoekt om productiever te zijn.

'Hoe kun je dan nog productiever zijn? Dat lijkt wel alsof je die acht uur arbeid per dag ziet als een soort pauze in je activiteiten.'

Je kan enkele honderden vrouwen nu van straat plukken en over drie weken doen ze mijn werk al beter dan ik. Gesteld dat ze een beetje talenkennis hebben en verder niet te veel interesses hebben, buiten 's avonds wat tv kijken.

Boelie braafzak die liever gitaar zou spelen, kortverhaaltjes verkopen, het schoolkrantje onveilig maken en handelen in empathie.

Ik produceer empathie aan de lopende band, kan ik meteen een handel in beginnen. Boelie braafzak de leraar, die semi-paternalistisch de jeugd schoolt in eigenzinnigheid en de kunst van leven en laten leven.

Als ik kon zingen, kweelde ik voor heel de straat 'I wanna break free' van Queen.

Nog vier maand bij de Dombo's en dan wacht het excentrieke leraarschap.













25-01-2009 om 21:35 geschreven door Tederdraads  


24-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onorthodoxe visie op de slachtpartij in Dendermonde

Van onze man op de effectenbeurs voor kinderlijken:

inflatie grijpt ook toe in de nieuwsgaring, zo blijkt.

Een zwarte baby die uit een levende mama gesneden wordt met een machete, ergens in een ver land als Kongo heeft een nieuwswaarde van 1 tegen 1000, in vergelijking met een baby die aan gort gesneden wordt in Dendermonde.

Hoe geografie de waarde van een kinderleven bepaalt.

Voor wat in Dendermonde gebeurt, heeft onze burger uitleg nodig. Negertjes die elkaar uitmoorden behoeven verder geen uitleg, zolang de grondstof voor onze gsm’s maar vlot onze havens blijft bereiken.

‘Ja, maar, William, dat is totaal niet te vergelijken! In Afrika is het oorlog.’

Juist, dan mag het, dan is het pas raar als er geen baby’tjes in repen eindigen.

Nu zitten we met z’n allen te wachten op meer informatie. Waarom doet die kerel dat? Geschminkt, mogelijk zoals the Joker uit The Dark Knight, pittig detail dat nog een morele dimensie toevoegt: zijn zulke films wel toegelaten?

‘Een echte moordmachine’ horen we in de media. Van echte horror gaan onze tenen toch nog altijd lekkerder krullen dan van fictieve bloeddorstigheden.

Maar goed, waarom een moordmachine? Waarom in Dendermonde? Die kerel woonde niet eens in Dendermonde. En waarom baby’tjes?

-een pedofiel die zijn neigingen onderdrukte en uiteindelijk kleine kindjes strafte voor hun verleidelijke effect op hem?

-iemand die nooit aandacht kreeg en zichzelf eens loeihard in de kijker wilde spelen?

-trauma’s opgelopen als kleuter?

-iemand die gewoon graag in de belangstelling wil staan?

-compleet ontoerekeningsvatbaar? (wat dat dan ook mag zijn, altijd wat moeite gehad met dat idee)

-gewoon een sadist die zijn moment eens wilde hebben?

-zelfvernietigingsdrang uitgewerkt op anderen?

-iemand die ons concept van ‘huisje boompje tuintje’ op die manier wil aanvechten?

-jaloers op mensen met een ‘normale’ gezinssituatie?

-of toch een net iets te grote fan van The Joker?

-iemand die compleet in zijn eigen realiteit leeft met een andere logica?

Als die jongeman een natie vertegenwoordigt die in oorlog is met België, dan stellen we ons natuurlijk verder geen vragen. Dat zijn dan gewoon Afrikaanse oorlogstactieken die ook ingang vinden in de Westerse manier van oorlogsvoeren.

Dan moeten we die jongeman verder onze voorpagina’s niet meer gunnen.

Boelie


24-01-2009 om 18:40 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Relaas van een claustrofobische ervaring

Vrijdagmorgen. Een vluchtige blik op m’n klokradio zal me niet verder helpen. Stress is er sowieso op een examendag, of je nou nog veel tijd hebt of niet. Precies op de middag zal ik mijn kennis van de Duitse taal mogen tentoonspreiden. Ik zou liegen als ik zeg dat ik me uitstekend heb voorbereid, alhoewel… De Bayern-nieuwsbrief is uit het leven gegrepen Duits, en de teksten van Die Apokalyptischen Reiter - al zijn die soms moeilijk te onderscheiden van razende drilboren - zijn ook niet te onderschatten. Maar goed, zoals de regel het voorschrijft, begin ik in ijltempo mijn cursus door te nemen, in een poging er nog enkele betekenisloze woorden in te stampen. Klokslag 10u brengt mijn auto me naar het station. Ik heb hém laten rijden zodat ikzelf kon studeren. Op de trein ging dat nog een stuk eenvoudiger.

 

‘Zitternd vor Angst’. De heer TL ontving me omstreeks 11u45 in zijn ietwat geurende bureau. Drie opeenvolgende dagen bezocht door studenten met teloorgaand angstzweet. Nu mag ik in die vijver gaan drijven. Ik werd doorverwezen naar het aanliggende lokaal om mijn vragen voor te bereiden. Twee stuks, waarvan één leesopdracht en één uitsluitend beeldende ministrip die in het Duits moest naverteld worden. Het voorgeschreven kwartier had ik niet volledig nodig, het vingerdraaien kon beginnen.

 

En bleef ook duren. Het werd vijf na, tien na, kwart na… Geen spoor van de heer TL. Rekening houdend met onvoorziene omstandigheden nam ik dan maar het leesboekje ter hand. De derde bachelor die mij vergezelde wachtte eveneens op zijn docent. De twijfel over de tijdsduur van mijn voorbereiding nam grotere proporties aan. Gsm-gebruik is niet toegestaan tijdens examens, maar in dit geval? Ik bracht enkele mensen op de hoogte van mijn benarde situatie waarin zij echter geen hulp konden bieden. Tot overmaat van ramp zag ik ondertussen een gedeelde lunch verloren gaan. Het zouden weer de straatstenen worden.

 

Het werd twintig na. Ik klopte aan bij TL. Geen antwoord, zelfs geen gemor. Ik drukte de klink naar beneden en duwde de deur tien centimeter verder open. Niemand. Ik was verloren. Vooralsnog enkel uit het oog. De deur die ik zo gevreesd had scheen me toe als m’n enige redding. Uiteraard vast.Wat doe je als je opgesloten zit in het kantoor van een professor. Als ik er nu zo over nadenk is het weinigen gegeven deze situatie ooit te beleven. Maar maak je geen illusies, de omstandigheden waren er niet naar om niet-christelijke verlangens tot uitvoering te brengen. De enige vraag die me bezighield was hoe ik uit deze beangstigende ruimte kwam.

 

Het risico dat geciteerde TL zou binnenkomen juist op het moment dat ik wanhopig een uitweg zocht in zíjn kantoor leek me te groot om er nog langer te verblijven. Via de tussendeur kwam ik dus terug in het aanliggende lokaal. En de redding was nabij. Ik hoorde een bos sleutels met elkaar ruzie maken over wie aan de beurt was. De derde haalde het en de deur van het aanliggende lokaal ging open. In de deuropening verscheen een professor, zeker geboren in de Nachkriegszeit (en dat zeg ik enkel omdat ik het zo’n mooi woord vind), die zijn derde bachelor vriendelijk verzocht het examen te komen afleggen. Ik greep mijn kans en sprak hem aan met de (aan Homerus geleende term) gevleugelde woorden: “Entschuldigung, sehr geehrter Herr…”

Daarna schakelde ik met zijn instemming over op het Nederlands en vroeg hem of hij zijn collega kon opspeuren. Zoals altijd is daar het ondergewaardeerde secretariaat dat een student in nood te hulp komt.

“De heer TL zal spoedig hier zijn. Hij was u niet vergeten en neemt u om half één het examen af.”

 

Mijn horloge en gsm spreken elkaar niet tegen, het was reeds twintig voor één. Bovendien stond in de zeer nauwkeurige planning beschreven dat ik om 12u het examen zou afleggen en een kwartier voorbereiding kreeg. Ik spaar u mijn innerlijke verwensingen.

 

En daar trad hij dan in het licht. In vol ornaat getooid, zoals het een Duitse keurvorst betaamt.

Al spoedig ontdeed hij zich echter van deze gracieuse kledingstukken tot enkel de traditionele outfit van TL overbleef. Nog in verwarring van de plotselinge wending in mijn studentenleven verstond ik van zijn eerste zinnen slechts tweemaal ‘Entschuldigung’. Een zin waarvan de intonatie steeg en een blik in mijn richting, dat moet een vraag zijn. Ik mompelde iets van ‘etwa eine Stunde gewartet’ en trachtte mijn aandacht te richten op de ‘Bildergeschichte’ met de titel ‘Praktische Erfindung’. Het ging om vader en zoon die hun hond uitlieten. Deze liet geen enkele boom of lantaarnpaal onbenut. In andere omstandigheden zou het me op ideeën kunnen brengen. Voor de volledigheid geef ik mee dat het hondje uiteindelijk een boomstamkarretje met zich mee kreeg, zodat vader en zoon niet telkens hoefden te wachten. En wat heb ik dat laatste woord ongemeen hard beklemtoond… althans in gedachten. Na een dialoog te hebben voorgelezen was het tijd voor de ware foltering. Zinnen onvoorbereid vertalen. Ik had graag wat langer gewácht met mijn antwoorden, maar die wens zou toch niet ingewilligd worden. Hij heeft me dikwijls op de goede weg moeten helpen, maar dat mocht ook wel.

 

En dat hij me geen 9 durft te geven…

 

Snüffel

24-01-2009 om 18:38 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De naamloze arbeider, een doorsnee dag uit het leven van mijn vader

De naamloze arbeider kraakt uit zijn bed. 20 over 4. Barstende hoofdpijn en geen kater te bespeuren. Hij duikt in zijn rondslingerende kleren, een afgewassen James-Dean-outfit. Het bed davert nog na van de ronkende wederhelft in de bloemetjesjurk. Behulpzaam als altijd proeft ze samen met hem de ochtendstond. Die geeft geen goud, maar hoest in de mond. De naamloze arbeider tast naar zijn bril op het nachtkastje. Daarna daalt hij de gammele trap af. De vermelde bloemetjesjurk volgt. Met bloeddoorlopen ogen duikt hij de badkamer in. Ondertussen smeert de wederhelft zijn boterhammen.

Om kwart over vijf is hij helemaal opgelapt voor een nieuw verblijf op fabriek I. De zomerlucht prikt hem in de neus. Hij neemt plaats in zijn tweedehandse Toyota. De naamloze arbeider kan op weg. Halverwege wipt hij al uit de wagen, na gestopt te zijn, het moet gezegd. Twee kranten wisselen van eigenaar. De auto bolt verder. Uiteindelijk doemt een grauw gebouw op met dito parking. De N.A. stationeert zijn kar. Hij sloft gebukt als een vader van vijftien kinderen die net te horen heeft gekregen dat het kindergeld afgeschaft is, de poort binnen. De portier knikt hem vriendelijk toe. De betaalde lamzak zit in een strandstoel. Hij nipt aan zijn tweede jenever met koffie.

Ondanks zijn scheve ruggengraat wurmt de N.A. zich in zijn gevangenisplunje, sorry werkoverall. De kleedruimte wordt opgevrolijkt door de joelende collega's. Met veel animo worden alle presentatrices van de commerciële omroep gewikt en gewogen. Die heeft hangers, die is een ijskast, daar kwam ik van m'n leven niet meer af. De collega in kwestie komt er van z'n leven ook niet op. De werkmannen, waar heus hoogleraren letterkunde aan verloren zijn gegaan, duiken naar de koffiemachine. Zij voegen geen scheut jenever toe. Voor acht uur zit die veilig verstopt in de gewiekst uitgezochte bergplaats van thermos. De N.A. diept één van zijn paar kranten op. Hij leest tot het onverbiddelijk 6 uur slaat. De kranten worden opgeborgen. Om dit proces met succes te volbrengen, dient de makkelijkste krant achterhaald te worden. Een welgemutste medewerker is er mee aan de haal.

De N.A. gaat aan de slag. Milleke met de rode neus komt hem zijn plek toewijzen. Naast rode hond komt in het dorp van de N.A. ook rode neus voor. Het eerste is bijzonder gevaarlijk voor zwangere vrouwen, het tweede voor vrouwen in het algemeen. Doorgaans loop je het op door te diep in het glaasje te kijken.

Milleke weigert categoriek elke behandeling. Hij wijst de N.A. de vier toe.De arme werkmier wist ook zo wel dat het lot hem daar zou voeren. De vier is een helse installatie. Het is van de tijd van Daens geleden dat er zo'n industrieel kreng bestaan heeft. Onverschrokken neemt de N.A. zijn stek in. Daarna gaat het van tsjakke tsjakke tsjak.

De N.A. denkt hierbij aan de 'grote terreur' van Robespierre. In gedachten worden de adellijke bollen bij elke tjsak van de machine, gescheiden van de sputterende rompen. De denkbeeldige plas bloed deint gestadig uit.In een ondeugende bui informeert de N.A. bij buurman Leo of die geen nattigheid voelt. Leo heeft sinds het doven van zijn laatste sigaret om vijf voor zes enkel naar de volgende gesnakt. Hij denkt even na, nou ja, doet vrij overtuigend alsof en roept dan uit: "Ach, die geleerde mannen hè, altijd commentaar." Dat doet hij dan met een air van: mij vang je niet kameraad, ook al kijk jij doc-u-men-taires en ik niet.

Om half 9 verschijnt er 'ene van boven' met een thermometer. Hij wil eens zien of de mannen het niet te warm hebben. Om 14u, als de zon het hoogst staat, zie je die vent nooit. De heren houden dan siësta. Siësta komt na lunch en voor het vieruurtje. Voor de lunch is er de ochtendbabbel en na het vieruurtje volgt de babbel ten afscheid. Inhoudelijk is er geen verschil. Het onderscheid tussen die van boven en die van beneden is simpel. Die van boven kenden iemand die iemand kende die iemand kende. Die van beneden kenden alleen maar iemand. Geluk op de werkvloer is een lange arm.

De thermometervent drukt de mannen op het hart vooral veel water te drinken. Hij wijst hierbij op het lauwe bocht, ergens voorbij de ingang. Het staat op de enige plek waar het zonlicht het kan omhelzen. Celsiusman verdwijnt met de glimlach. Zijn zware dagtaak is ten einde. Boven klinkt gejuich. De bedienden ontdekken de wonderen der pornosites. Schafttijd om tien uur zonder schaften. De maag weigert dienst. Verder dezelfde twee kranten en de beunhaas die er één ontvreemdt. Die met de prentjes. Presentatrices van een andere zender met nog grotere hangers maken de conversatiestof uit. De jenever heeft nu zijn weg gevonden naar het zwarte brouwsel dat hier koffie heet. Het oppeppende drankje wordt genuttigd in witte plastic bekertjes. Voor de werkman is niks te goed. Links van de N.A. ontpopt zich een gesprek, los van de gebruikelijke tetten-met-aangehechte-blondine -problematiek.

X: Dit weekend waren we met de kinderen aan zee. Het weer was goed en mijn vrouw wou weer geen hele dag tussen vier muren zitten.

Y: Wij gaan binnenkort ook eens.

X: Op het strand was het natuurlijk op de koppen lopen. Zo'n drukte. Eén dag zon en iedereen wil de zee zien.

Y: Zo is het.

X: Ik vroeg nog aan mijn vrouw: kunnen we niet beter ergens anders heen? Maar ja, er was geen houden aan…

Y: Mijn vrouw is ook zo.

X: Maar we hebben er een leuke dag van gemaakt.

Y: Zo hoort het.

X: Zo eens een dag er tussenuit. Dat moet kunnen, vind ik.

Y: Dat is zeker.

X: Wij verstaan elkaar.

Y: Als je dat maar weet.

Na een halfuur pauze in deze paradijselijke oase, gaat de N.A. er weer vlijtig tegenaan. Tsjakke tsjakke tsjak doet de machine. Dit keer brengt de verbeelding van de N.A. ons naar het gezegende Paschendaele anno 1916. Bij elk tsjakje gaat er een Brit met vliegende-schotel-helm tegen de Vlaamse vlakte. Enkele tienduizenden Tommy's passeren zo de revue. Stuk voor stuk lijken ze verdacht veel op een select aantal collega's, vooral als ze enkele trappen hoger staan in de goed uitgedokterde hiërarchie van de fabriek I.

Uiteindelijk nadert de klok het lang afgesmeekte tijdstip van twee uur. Het heilige moment waarop de volgende 'chain gang' zijn beste kreupele been mag voor zetten. "All things must pass", zong Harisson. Dat schijnt zelfs te gelden in fabriek I. Groot jolijt in de kleedruimte als de overalls uit mogen. Er wacht hen nog een leuke verrassing.

Vandaag heeft er weer een opgeschoten kleuter in de douches gescheten. Bij de ene duurt de anale fase al wat langer dan bij de andere. De N.A. maakt nooit gebruik van het sanitair onder het motto: 'wel verdoemd, niet gek'. Hij wast zijn handen en kijkt in de spiegel, terwijl hij koud water in zijn gezicht plenst. In zijn hoofd hangt een vette mist. Met een dood hart maakt hij zich uit de voeten richting vrijheid. Ze zal van korte duur zijn. De portier slaat hem wijselijk over. Die wil niet de spreekwoordelijke druppel zijn. De beschonken lijntrekker stelt zichzelf gerust: "Die steelt niet." Nee, iemand met een sluimerende moordenaarsblik à la Dzjenghis Kahn, steelt niet in de ogen van de portier. Die blik gaat mee de auto in. De N.A. scheurt weg.

Al snel nadert hij zijn biotoop. Eerst moet hij voorraden inslaan in de lokale supermarkt. Het verkeerslicht heeft hem gezien en springt op rood. Een zonnebanknicht huppelt vrolijk - hoe anders?- uit het schoonheidsinstituut. De N.A. rijdt hem niet faliekant de onthaarde, gebruinde, ingewreven, gemasseerde benen van onder het verwijfde tennislijf. De N.A. stapt niet uit om de geblondeerde Nieuwe Man finaal aan stukken te scheuren. Waarom niet zal altijd een raadsel zijn.

Tergend traag verschijnt het groene licht. Even later bolt de N.A. de parking van de supermarkt op. Vandaag is het woensdag. Woensdag is het jengeldag. Dat wil zeggen: elke klant heeft zijn eigen lawaaierige opdondertje van vier tot zeven jaar meegebracht. De kleintjes krijgen hun zin niet en zetten collectief hun keel open. De waterlanders schieten alle kanten op. Vooral de afdeling met de K3-choco is bijzonder vochtig. Als een American Football player op jaren ploegt de N.A. langs de rekken. Zijn bloeddruk stijgt. Aan de kassa wacht het wicht met de verlamde gezichtsspieren. Met lachen zijn we opgehouden in '70. Hallo scherpe pijn in de linkerarm, vaarwel supermarkt. De N.A. kan nu eindelijk huiswaarts.

Daar aangekomen, klinken hem de zoete klanken van de boormachines die de straatwerkers vlak voor zijn deur vrolijk hanteren. De afgestompte N.A. zakt in zijn ongemakkelijke zetel. Hij bladert nog even in de beduimelde kranten. Ondanks de herriemakende kobolden bij de voordeur, dommelt hij sneller dan gewenst in.

De tsakke tsjak brengt ginds in dromenland het geplande bezoekje. De koppen rollen, het bloed gutst, de collega's grienen. De N.A. schiet wakker. Buurman zet de grote middelen in. De keukentafel davert haar vaste standplaats uit. De N.A. sleurt haar terug de keuken in en slaat dan maar aan het koken. De bloemetjesjurk is onderweg en ze heeft honger. Om 17u stuikt zij met een zucht binnen.

Het regent een resem verwensingen, gericht aan een maatschappij die te veel waarde hecht aan nietszeggende diploma’s. ‘Dat er toch geen andere manier bestaat om je brood te verdienen’, roept de N.A. vertwijfeld uit.

Gelukkig zijn de varkenspatatten geheel en al gaar. Zo gaar dat de bloemetjesjurk vraagt: "Ha, fijn, eten we puree vandaag?" Waarop de N.A. berustend "Het ziet er naar uit", mompelt. Na het galadiner biedt de televisie soelaas. De N.A. kan echter zijn ogen niet meer openhouden. Om 19u ligt hij in bed. Lawaai of geen lawaai. Uit de klokradio op het nachtkastje, weerklinkt een deuntje uit vroegere tijden: "It's been a hard day's night and I should be sleeping like a log, but when I get home to you and I see the things that you do, it makes me feel al…"

Op dat punt aangekomen, is het refrein niet langer toepasselijk. De N.A. mept de klokradio uit. Het is verre van 'alright'. Het is Buchenwald met meer voedsel. Op tv is daar vanavond een boeiende documentaire over, maar die haalt hij niet meer. De N.A. heeft een dringende afspraak in tsjakketsjakketsjakke-land.

(WP)


24-01-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert
23-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lyriek (2)

Lange zwarte lokken

weerkaatsen het zonlicht

in het vensterraam

Ogen zo diep

om in te verdwalen

zijn haar juwelen

die je wil stelen

Sensuele lippen

zijn de bodes

tot het verlangen

haar te kussen

maar intussen

is ze al

weg


Snüffel

23-01-2009 om 18:31 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lyriek (1)

Haar stem glijdt geruisloos

binnen in mijn hoofd

als een slang die met haar gif

mijn verstand verdooft

 

Ik word intens geprikkeld

door ied’re vorm van taal

ze heeft de sleutel van mijn hoofd

en doet daar haar verhaal

 

Vervolgens graaft zij dieper

en komt langs in mijn hart

laat daar een boodschap na

die mijn verbeelding tart

 

Dan zweef ik in gedachten

begin ik al te hopen

één onbewaakt moment

ze is reeds weggeslopen


Snüffel

23-01-2009 om 18:30 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.langharig werkschuw tuig wil liever...

…A house divided en Agricola spelen met Randy

… over taal en cultuur filosoferen en ook roddelen met Benjamin

…filmpjes maken met Pieter-Jan, discussiëren over de psychologische spelonken des mensen, vrouwelijke schoon en andere kunstvormen met spaarzaam een pijnlijk zelfontledingsmoment

… Dieter pushen om mijn scenario’s uit te tekenen en tussendoor de Sava afvaren

… literair experimenteren met Maarten en samen mensen raken

…Barbar drinken en poolen met Willem en een zaalshow in elkaar steken tijdens 24 uur zetelzitten

…naar de film trekken met Sebastiaan en samen cocktails mengen voor bezoek

… met van concentratie rood opgelopen wangen schaken met Ben en grasduinen door zijn privé-videotheek

…naar een feestje trekken waar Ruben draait, bij voorkeur in openlucht, tijdens een zomernacht, in de tuin van een groot huis langs de kust

…dronken door de straten zwalpen met Nico

…als een fool for love met alle voorgenoemden met hun wederhelften op ons eigen schip de wereld rond reizen

…les geven aan jonge gasten en vermijden dat ze mijn fouten maken en zelf jong van geest blijven

…verhalen schrijven als broodwinning

…verstrooid mogen zijn

…op kunnen gaan in wat hij doet

…geen nood ervaren om klaagstukken op zijn blog te gooien


23-01-2009 om 16:49 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schets bij de man die mijn vader was

Schets bij de eigengereide arbeider-intellectueel die mijn vader was

Mijn moeder en ik herinneren Bruno als iemand die aanstekelijke buien kon hebben van intense levensvreugde, passionele interesses en artistiek genieten. Hij hield innig van muziek, van goeie films, humor, vooral Britse, van militaire strategie en van discussies over geschiedkundige en maatschappelijke thema’s.

Wij herinneren hem als iemand die met tinnen soldaatjes de slag bij Azincourt wilde uitbeelden op de vloer van zijn ziekenhuiskamer om de verpleegsters te hinderen in hun werk. Of een kamergenoot de gang op wilde rollen met een bordje om zijn hals ‘ te koop’. Onze buren zullen zich de geheel eigen constructies herinneren die hij fabriceerde om sperziebonen te kweken.

Bruno was een man met een imposant karuur, maar met twinkelend ondeugende ogen die oplichtten als hij het barbecuestel letterlijk in de fik kon steken, bier over zijn hoofd goot als demonstratie van het beste haargroeimiddel of midden in de nacht de schroeiende intro van Revolution van The Beatles op het luidste volume draaide.

Een grappenmaker met een vagantenziel die ’s nachts danste langs de snelweg of midden op straat luchtgitaar speelde op zijn rug en achterwaarts over het voetpad schoof. Bruno had iets tegendraads in zijn ziel en hij schiep er een ondeugend genoegen in om mensen te shockeren om ze daarna te verwijten dat ze niet konden relativeren.

Hij had veel uiteenlopende interesses en was in zijn vrije tijd bij momenten een soort teruggetrokken kamergeleerde, omringd met stapels boeken. Nachtelijke gesprekken met hem waren een kleurrijke wandeling door de wereldgeschiedenis voorzien van ontmoetingen met een karrenvracht historische figuren. Kolonel Claus Von Stauffenberg, Edgar Allen Poe, Lewis Caroll, Hemingway, Rasputin, de gebroeders Gracchus, Marcus Antonius of Atilla de hun, om er maar enkele te noemen.

Hij had een voorliefde voor moedige, eigenzinnige mensen, liefst met een socialistische ingesteldheid en toch ook een hedonistische kant. In onze idolen herkennen we onszelf.

Het zal wellicht niet verbazen dat Bruno enige verwantschap voelde voor mensen die hun levenslot in hun eigen handen namen, of mensen die aan een duizelingwekkende snelheid leefden en jong stierven, zoals Brian Jones van The Rolling Stones of Stuart Sutcliffe van The Beatles.

Hij had een rijke persoonlijkheid en mijn moeder en ik hadden hem erg graag bij ons. Bruno deed zijn werk met veel tegenzin – hij verwees er naar als ‘het kamp van Breendonk’-, maar hij trok er wel elke dag fris geschoren heen, bleef tot de laatste op zijn werkpost en was erg nauwgezet. Dat weten we van collega’s, zoals William de Moor en anderen.

Bruno was graag thuis en alleen met zijn kranten, LP’s en documentaires, maar als gesprekspartner was hij grappig, begripvol en altijd oprecht. Hij had vele facetten; soms te intelligent voor zijn eigen goed, bijzonder angstaanjagend als hij eens echt kwaad was, een fenomenaal groot ego dat al eens naar boven kwam als hij te veel dronk. Dan durfde hij zijn intellectuele capaciteiten wel eens gebruiken om je te intimideren.

Voor ons was hij een muziekspecialist, een historicus, een humorist, schrijver van komische stukken, kok, tuinier en een harde werker. Hij was ruimdenkend, had vooruitstrevende opinies, communistische sympathieën, was belezen en van alles op de hoogte, zorgzaam, soms kort van stof, apart met een fascinatie voor excentriciteit en vrijgevochtenheid.

Hij voelde zich vaak opgesloten in een intellectuele woestijn, dus ik wens hem toe, dat hij nu, geheel bevrijd van zorgen, mag gaan pintelieren met Frank Zappa, Jim Morisson, Jimi Hendrix, Mozart en Rimbaud, dat hij samen met Elvis tv’s mag kapot schieten, de show kan stelen met Richard Burton en uitdagende gesprekken kan hebben met Johan Anthierens, Louis Paul Boon, generaal Patton, of anderen wiens stijl hem wel beviel.

We zouden graag hebben dat bijblijft hoe jong Bruno was van geest. Hoe enthousiast hij kon spreken over de intro van een nummer, een bepaalde gitaarpartij of een teken van levensintensiteit zoals bijvoorbeeld de videoclip ‘Good God’, van Anouk of live versies van ‘Be my baby’, van The Ronettes, Jerry lee Lewis die zijn piano met drank overgiet en in brand steekt voor een uitzinnig publiek. Van zo’n dingen kreeg hij vonken in zijn ogen.

Met een andere job –columnist bij een tijdschrift of muziekrecensent om maar iets te noemen – was hij waarschijnlijk een van de gelukkigste, meest levenslustige mensen ter wereld geweest.

Hij heeft vaak op zijn tanden gebeten. Bruno had vaak het gevoel dat elke officiële instantie tegen hem was en had weinig vertrouwen in gezondheidszorg of maatschappelijke instellingen. Niet onlogisch als je voortdurend van het kastje naar de muur gestuurd wordt in de hoop eindelijk lichter werk te krijgen, terwijl je vergaat van de pijn in je handen, je benen en je rug, met moeite nog kan slikken en je ribben tegen je longen duwen, als dokters denken dat je een sporthart hebt, terwijl het in werkelijkheid gewoon zo traag slaat omdat het helemaal versleten is, als onzichtbare bazen je laten rennen in een als maar snellere tredmolen, als politie je uitmaakt voor een leugenaar en je als doodzieke mens verklaringen laat tekenen die je niet meent.

Mijn moeder en ik snappen hem helemaal en verwijten hem absoluut niets. Voor ons heeft hij altijd alles gedaan wat in zijn macht lag. Hij blijft voor ons iemand waar we onmogelijk naar kunnen terugkrijgen zonder het diepste respect en de volste bewondering.

We hopen van harte dat hij nu de rust vindt, die hij zocht.

William Peynsaert


23-01-2009 om 13:49 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief aan mijn vader (integrale versie)

Als kind keek ik al enorm naar je op, zowel letterlijk als figuurlijk. Je was groot en verbazend sterk. Met je typische James Dean outfit –blauwe jeans, wit T-shirt- zag je er imposant stoer en cool uit. Je had ook altijd iets kunstzinnigs over je. Ik had een poster van John Lennon op mijn kamer hangen, omdat je daar zo op leek, vooral met je langere haar en je bril. En ook qua humor kwamen jullie wel overeen.

Tussen mijn 10de en 19de kon ik nauwelijks iets tegen je zeggen zonder te stotteren, omdat ik zo veel ontzag voor je had en je ook best wel intimiderend kon zijn. Het heeft lang geduurd voor je tegen mij over je jeugdjaren vertelde. Het deed mij goed om te horen dat je ook echt genoten had in je leven. Je vertelde met deugd over wakker worden in een huis vol lege bierflesjes na een nacht doorzakken met je schoonbroer, Geert. Je ging op in gesprekken met mensen die je gevoel voor humor deelden, zoals Norbert.

Je naar je werk zien vertrekken was vaak bijzonder pijnlijk voor mij. Naar je frustraties luisteren, het minste wat ik kon doen, gaf een kwaad gevoel van onmacht. Als klein kind wilde ik schatrijk worden om je alles te kopen wat je wilde. Een originele Thunderbird met de authentieke wielen was het symbool van die kinderwens.

Als we samen in de tuin werkten, vertelde je mij over allerlei theorieën, het was wonderlijk om die dingen pas aan de universiteit opnieuw te horen. Ik herinner mij specifiek hoe je mij als kleuter uitlegde hoe Napoleons leger gedecimeerd werd bij de oversteek van de Berenzina, hoe generaal Custer aan zijn einde kwam of welke wisselwerking er bestond tussen fictie en realiteit.

Ik herinner mij hoe opvallend je opfleurde van zonneschijn, hoeveel belang je hechtte aan informatie –je las dagelijks meerdere kranten- en hoe luide, intens wilde muziek je zichtbaar raakte.

Je kon enorm grappig uit de hoek komen en daarbij bijzonder komische gezichten trekken met echte kwajongensogen. Je bijtende sarcasme diende vaak tot balsem.

Het was een groot plezier om je te zien lachen. Ik hield bijzonder van je manier van praten en je uitdrukkingen. Als je iets magistraal vond, riep je uit dat het ‘crimineel goed’ was. Een compliment dat je zelden uitsprak.

We zijn samen maar twee keer naar de cinema gegaan. ‘Dances with wolves’ toen ik een jaar of 7 was en Braveheart toen ik een jaar of 12 was. Films zorgvuldig door jou gekozen, omdat je wist dat ze mij meer dan andere zouden aanspreken.

Ik herinner mij ook hoe je mij niet straffen kon. Je verwees mij één keertje onverbiddelijk naar bed op mijn zes of zeven. De film ‘The good, the bad and the ugly’ was op tv, maar ik mocht voor straf niet kijken. De volgende ochtend bleek dat je de film voor mij had opgenomen.

Ik weet nog goed hoe we als allerlaatsten op het strand bleven als de zon al lang onder was of hoe we in de maand augustus ’s nachts naar vallende sterren keken en zelfgekweekte aardappelen roosterden in het vuur. Of hoe je mij als je thuiskwam van de late shift, mij nog uit bed kwam halen om samen naar de BBC te kijken.

Of de uren dat we samen sperziebonen plukten en schoonmaakten of de weekends dat we kilo’s escargots uit de schelp prutsten. Ik ben niet de enige die zich het pittige brouwsel herinnert dat je er daarna van kookte.

En op de achtergrond was er altijd, altijd muziek van LP’s. Tegen cd’s had je iets, want die klonken zo koud en je vond platenhoezen veel mooier en groter.

Je hield voor mij zorgvuldig de verliescijfers van de Amerikanen in Irak bij. Je raadde mij voortdurend videoclips aan op youtube.

De herinneringen zijn eindeloos. Ik die speel op de vloer op de tonen van je typmachine, mysterieus getik dat van boven komt gewaaid.

Je schrijft absurde brieven naar je neef in het leger en tientallen rekruten verdringen zich om mee te lezen en verbazen zich over je fantasie. Op schrijfvlak lagen we in een soort onuitgesproken concurrentiestrijd.

Fantasie was heilig voor je, je dwong mij al vroeg om geschifte bijnamen te verzinnen voor argeloze voorbijgangers.

Als het aan mij had het gelegen, was je volgens je doodsbrief lid of oprichter geweest van een stuk of tien fictieve verenigingen. Actief lid van ‘De Erembodegem bambikillers’, laatste jachtvereniging voor vuistbijlfanaten of redacteur van de krant ‘de curieuzeneuze gordijenbougeerders’, oprichter van ‘de rikketiktik duracellkonijntjes’, belangenvereniging voor mensen met een slecht afgestelde pacemaker. ‘Never let the truth get away with a good story’, had perfect een levensmotto van je kunnen zijn.

‘Die young, stay pretty’, was ook één van je favoriete slogans, daarom dat je levenseinde mij niet verrast. Het was niets voor jou om afhankelijk te worden van verzorging of langzaam je levenskrachten te zien slinken. Je had te zeer een fatalistisch kunstenaarstrekje om gewoon kalm oud te worden.

Moeder en ik zijn alleen maar dankbaar en trots op jou.

William


23-01-2009 om 00:05 geschreven door Tederdraads  


22-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op de schouders van een reus

Op de schouders van een reus

Je droeg mij in je nek
hoog en droog
je mat nog 1m88

Beelden, ze roepen mij
zie, het leven, naast eruit kan je er ook in stappen
mijn pa met een vinylplaat op zaterdagmiddag
een kip in onze oven en hij heeft soep gemaakt

vader die in eindeloze nachtelijke gesprekken,
idolen in mij plant als trampolines
om de sterren van de hemel te plukken

Voor moeder en mij was je beresterk
Historicus, komiek, politiek commentator en strateeg
Een vader en echtgenoot die ons voorbij de stormen draagt

William


22-01-2009 om 15:05 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Teek (een zogeheten vertelverhaal)

Teek

Ik werk voor een bedrijf dat auto-onderdelen produceert. Mijn taak bestaat uit mijn baas vergezellen op zijn reizen en voor hem tolken. Het is een aardige baas, als je weet hoe je hem moet aanpakken. De meeste mensen vallen wel mee als je er niet tegen op ziet ze altijd gelijk te geven en die meningen te verkondigen waarvan je weet dat zij ze echt hebben. Met mijn baas ben ik zo. Een kameleon. Ik heb geen gewetenswroeging, want hij is te dom om te helpen donderen. Wat zou ik met hem in discussie treden? Ik knik en ik lach wanneer hij dat passend vindt. Ik spui rechtsgezinde quatsch op commando en ik laat mij neerbuigend uit over vrouwen. Scheelt geweldig in de werksfeer.

Van de roman ‘great expectations’ van Dickens, één van de heel weinige boeken die het bijna waard zijn om ze te lezen, heb ik vooral onthouden dat je goed je ogen moet open houden. Goed je ogen openhouden en je kans afwachten en dat doe ik. Ik kijk. Ik ben een kijker. Ik hou iedereen in de gaten en zelf ben ik onzichtbaar. Mijn hand wordt als laatste geschud, van mij wordt op het zicht een instemmend ja verwacht op eender welk verzoek. Ik ben de kleine man. Een teek. Ik steel deeltjes persoonlijkheid. Ik parasiteer. Ik ben een virus. Ik ben jouw virus, maar je beseft niet dat je besmet bent.

Op een avond zijn mijn gerespecteerde baas en ik gestrand in een gat zoals Rusland er veel heeft. In een dompige bar van een hotel dat stinkt naar de schimmel, de look en de aangebrande sasjlik. Mijn baas zit naast mij, te ronken in zijn vet. Als hij twee glazen wijn op heeft, dommelt hij onvermijdelijk in. Soms wordt hij wakker, zonder te beseffen dat hij geslapen heeft, gaat dan weer gewoon door met onzin verkopen en valt even later terug in slaap. Ik zit naast hem, heb even rust, bladerd in een krantje. Ik hou ervan om de overlijdensberichten te doorsnuffelen en te zien hoe oud mensen worden. Verder gebruik ik zo’n krant enkel om mij een houding te geven. Als ik niks om handen heb, zie ik er uit als een sukkel. Ik trek mensen aan die converseren in monologen. Vast omdat ze ruiken dat ik als klankbord fungeer en ten allen tijde alles zal bevestigen. Tenzij ik enige achting heb voor de persoon in kwestie. Ook deze avond komt er zo een praatjesmaker op mij afgestevend, tactisch, stap per stap. Ik voel zijn ogen op mij. Hij heeft mij in het vizier. Ik ken het type. Vol van zichzelf, egoïstisch in bed, met onappetijtelijke voorkeuren, welgesteld, maar niet overdreven. Zijn echtgenote is een plompe vetband met het verstand van een gehandicapt mussenjong. Zijn zakenreizen gebruikt hij als voorwendsel om de sekstoerist uit te hangen. Kickt vooral op pijnlijke ontmaagdingen. Enige manier om zich een beetje ‘man’ te voelen. Dat is het soort dat ’s avonds in verlaten hotelbars zit met een whisky in de hand en een vadsige blik in de ogen.

Dat is het soort dat op mij af komt. Om in een ellenlange monoloog zichzelf te proberen overtuigen dat hij toch niet zo slecht geboerd heeft. Dat hij de schaapjes mooi op het droge heeft of althans zal hebben.

“Stoor ik?”, begint hij.

“Nee, gaat u gerust zitten.”, zeg ik benieuwd.

“Bent u hier voor zaken?”

“Ja, inderdaad.”

“Voor je plezier moet je hier niet wezen.” WP

“Niet bepaald, nee.”

“Nee, mijnheer. Niks te beleven hier.”

“U bent ook zakenman?”

“Zoiets ja.”, zegt hij zonder mij aan te kijken. Hij staart nors naar zijn schoenen en gaapt mij vervolgens aan met een stralende glimlach die ik van hem niet verwacht had.

“Gestudeerd zeker?”, vraagt hij.

“Ja, zo een beetje”, antwoord ik behoedzaam.

“Wat zo een beetje? Studies niet afgemaakt?”

“Toch wel. Ik ben handelsingenieur.”

“Unief.”, zegt hij schijnbaar voor zichzelf, waarop hij een moment stil is, maar nog steeds die glimlach laat schitteren om zijn lippen.

Tot hij beslist zegt:

“Ik haat unief.”

“Waarom dan wel?”

“Omdat je er vrijwel nooit aangename mensen vindt.”

“Niet dan?”

“Nee. Ten eerste zijn studenten walgelijk. Ofwel zijn ze verloren voor elke vorm van normaal menselijk contact, omdat ze zich van dag één kierewiet studeren, die zijn na verloop van tijd de simpelste omgangsvormen, zoals een begroeting, volkomen verleerd, ofwel zijn ze zo slim dat ze compleet autistisch zijn en in zichzelf verwrongen zitten, nog erger zijn zij die hopeloos te dom zijn voor unief en door hun gekwetste trots gedwongen worden van naar de buitenwereld toe krampachtig vrolijk over te komen, waardoor ze veel zuipen en in het algemeen strontvervelend zijn. Dan heb je nog een tussengroep die zonder erg veel moeite de eindstreep haalt. Die kunnen meevallen en die kunnen tegenvallen. Dus je ziet, veel leuke mensen zul je er niet tegenkomen. Heb ik gelijk?”

“En ten tweede?”

Ik kon niet anders dan bevestigen, omdat ik het voor één keertje ook echt eens was met iemand.

“Excuseer?”

Mijn vraag had hem zichtbaar uit zijn overpeinzingen gehaald.

“U zei ten eerste, wat wilde u verder nog zeggen?” WP

“Juist. Ten tweede: de lesgevers zijn volstrekt knudde. Machtsgeile egotrippers die zichzelf heel wat vinden omdat ze godverdomme van hun hobby hun vak hebben gemaalt. Er zijn uitzonderingen, maar in de regel zijn het volstrekt onaangename mensen. Net slim genoeg om te beseffen dat ze maar first-rate second-rate zijn. Begrijp je wat ik bedoel? Ken je op zijn minst een beetje Engels?”

“Ik snap het.”, antwoordde ik onverstoord.

“Goed zo. Weet je, ik verfoei studenten. Was jij er zo eentje die zich graag alternatief kleedde om vooral te benadrukken dat je ‘anders’ was? En ‘anders’ betekent dan vooral ‘beter’. Was jij er zo eentje? Zogenaamd tolerant en alternatief. Mensen die zichzelf tolerant noemen strelen hun ego. Of was je wat mainstream heet, maar eigenlijk één van twee mainstreams is, want alternatief zijn, is al net zo goed mainstream. Zeg op, droeg je felkleurige neo-hippie rommel die je oppikte in kringloopzaken of droeg je hemdjes en had je een gefixeerd kapsel alsof er een schurftige hond op je kop gescheten had?”

“Ik veronderstel dat ik eerder neigde naar alternatief.”

“O, je zat er wat tussenin hé? Handig niet? Kun je lekker van kant veranderen, hoe het je uitkomt. Flatteert die analyse je?"

“Niet speciaal, nee.”

“Zijn we een beetje apathisch? Was je van het slag dat claimde geen gevoelens meer te hebben? Want dat soort had je ook. Veel zwart dragen hé? En naar huilebalkmuziek luisteren, op je kamertje en maar snikken omdat je zo alleen bent en niemand je begrijpt.”

Ik snapte niet waar de kerel naar toe wilde. Ondertussen bleef hij breeduit glimlachen. Ik glimlachte al net zo. Als ik zenuwachtig word, grijns ik. Ik ben een grijnzer.

“Werk ik op je zenuwen? Trap ik je op de teentjes?”

“Nee, hoor.”

“Lid van een vereniging?”

“Ja.”

“Dacht ik al. We zijn wel mijnheertje voorbeeldig, niet?”

“U heeft ook wat aan te merken op verenigingen?”

“Ik kots van verenigingen.”

“Uiteraard.”

“In verenigingen voert dat soort mensen het hoge woord, dat wat graag de lever van hun kennissen uitsnijdt om met die lillende lever, hun kreupele trots weer tijdelijk op te vijzelen. Zielenpoten met een chronische aandachtsdeficit.” WP

“En die vind je in verenigingen; mensen met een chronisch aandachtsdeficit?”

“Natuurlijk, dat soort verenigt zich, uniformiseert zich. Op zichzelf zijn ze niks, maar samen vormen ze dan één individu. Een veelkoppig monster, dat eeuwig jaagt op schouderklopjes.”

“U bent wel beeldend.”

“U niet dan?”

“Nooit bij stil gestaan.”

“Dat lieg je. In de grond beschouwt iedereen zichzelf als een hele piet.”

“U wilt zeggen dat in het leven alles om trots en ego draait?”

“Wil ik iets zeggen dan? Ben ik jouw profeet soms? Het is kwart over één ’s nachts, ik zit in een godvergeten gat in een klerekoud Rusland, ik zit aan mijn zoveelste vodka van de avond en jij denkt dat ik iets te zeggen heb? Zeg jij mij iets.”

“Over?”

“Maakt niet uit. Ben je getrouwd?”

“Ja.”

“Nou vertel mij dan hoe geweldig het is om getrouwd te zijn en wat voor een knus nestje je met dat vrouwtje van je gesticht hebt en hoe fantastisch ze wel niet is.”

“Waarom zou ik?”

“Omdat ik het vraag.”

“En wie ben jij? Ben jij getrouwd?”

“Wie ben ik? Wie ben jij? De eeuwige vraag.”

Stilte. Als iemand ons nu ziet, denkt die vast dat er wat scheelt in onze bovenkamer. Twee venten met een zon van een glimlach die met hun blikken in elkaar gevlochten zijn als twee geweien van stoeiende mannetjesherten.

“Is ze goed in bed?”

“Dat valt reuze mee.”

“Anders was je vast niet met d’r getrouwd, juist vetzak?”

“Ja.”

“Waar heb je haar leren kennen?” WP

“Via het werk.”

“Kijk eens aan. En, is zij de enige voor jou, de ware?”

“Ik denk het wel.”

“Grappig ben je wel.”

“U denkt dus van niet?”

“Ik denk helemaal niks. Jij denkt.”

“Hoezo?”

“Niks. Jij schrijft, niet?”

“Waar maakt u dat uit op?”

Ik schreef inderdaad soms wel eens wat. Ik heb ook jaren een dagboek bijgehouden tot het een verslaving werd en mijn dag enkel nog bestond uit een dagboek bijhouden.

“Je fronst zonder reden.”

“En dus schrijf ik?”

“Ja.”

“U heeft vast ook wat tegen schrijvers?”

“Ik heb meer iets tegen lezers.”

“Hoe zit dat?”

“Een echte vent heeft geen cultuur nodig. En trouwens, mensen lezen enkel om te kunnen zeggen dat ze lezen, want dat staat goed. Net zo met reizen. Mensen gaan op reis naar God weet waar om achteraf te kunnen zeggen dat ze er geweest zijn. Het meest van al haat ik foto’s. Die nemen ze dan als bewijs dat ze er geweest zijn. Op 1000 km van huis trekken ze zich suf aan foto’s, terwijl ze in hun eigen dorp getver nooit of te nimmer ook maar één gebouw zouden fotograferen. Het kan hen niet schelen wat ze bezichtigen, als anderen maar weten dat ze het bezichtigd hebben.”

“Wat een wijsheid.”

“Als je wat schrijven wilt, schrijf dan een stukje getiteld ‘alles voor de foto’ en hou het goed grof en liefst zo politiek incorrect mogelijk. Vreselijke pretbederver die politieke correctheid. Dat is mis aan jouw generatie. Ze zijn uiterlijk zogenaamd lief voor elkaar. Kijk, bijvoorbeeld naar het geschreven woord. Jakkes, wat een prulwerk van bange wezels die achter hun toetsenbord kruipen met één hand rond hun balzak gebonden. Ik bedoel, als je dan zo nodig wil schrijven, shockeer dan. Boor iedereen de grond in, alles wat volgens de goede orde respect behoort te krijgen. Lui die in werkelijkheid niet het minste respect verdienen. In jouw generatie heb je ofwel mensen met alleen enthousiasme en die schrijven ten hemel schreiende rommel, en dan heb je er die wel talent hebben, maar geen enthousiasme of die te braaf zijn om verdomme uit de band te springen. Dus produceren ze bandwerk, van die bejubelende onzin, waarin alles peis en vrede is en waarbij het al als heel gewaagd beschouwd wordt om een steekje te geven op één of andere autoriteit en de schrijvers van die zielloze quatsch krijgen dan een aanmoedigend kneepje in hun wang. Diegenen die enkel over enthousiasme beschikken, worden gelukkig nog uitgelachen. Anders werd het helemaal hopeloos.”

“Dan schrijft u vast meesterwerken, als u er zo veel van weet.”

“Wie zegt dat ik wil schrijven? God, jong, schrijven! Voor wie of voor wat? Voor jou?”

Ik haal mijn schouders op en denk na, maar dan begint hij al weer:

“Ben jij een slecht mens?”

“Wat heet slecht?”

“Ja, wat heet slecht hé? Heb je vrienden?”

“Ja.”

“Natuurlijk heb je vrienden! Zeg mij, als je beste vriend morgen 10 miljoen wint, zal je dan oprecht blij zijn voor hem?”

“Ik denk het wel.”

“Klootzak. De grootste smeerlappen zie je niet komen, juist?”

“Weet ik veel.”

“Je weet heel goed wat ik bedoel, deugniet.”

“En u, bent u slecht?”

“Zo slecht als jij toelaat.”

“Hoezo?”

“Ja, hoezo hé? Is dat even een raadsel voor mijnheer denkertje.”

Ik word ongemakkelijk en vraag tevergeefs, want op een klaar en duidelijk antwoord hoef ik niet te rekenen, zoveel heb ik al door:

“Ken ik u soms ergens van?”

“Definieer kennen.” WP

“U heeft mij al gezien of zo?”

“Heb jij jezelf wel eens gezien?”

“Als u elke vraag countert met een tegenvraag kunnen we even goed geen gesprek hebben.”

“Zijn we dan in gesprek?”

“Hoe noemt u dit dan?”

“Weet je welke de beste dag van mijn leven was?”

“Geen idee.”

“De dag dat ik leerde wenen op bevel.”

“Als acteur dan of zo?”

“Leuk trekje van je; voorwenden alsof je een halve randdebiel bent. Je weet best wat ik bedoel. Ik heb het over die mensen die graag de zielige uithangen, zodat anderen ocharme rekening met hen gaan houden.”

“Die ken ik zelf ook.”

“Vergeef ze, vader, ’t zijn allemaal mietjes.”

“Erger.”

“Ooit wel eens een dubbelleven geleid?”

“U neemt aan van wel.”

“Ooit wel eens iemands keel willen openrijten met je tanden om daarna het gat te neuken?”

“Wilt u mij shockeren?”

“Aha, mijnheer is niet te shockeren. En jij vindt jezelf niet arrogant?”

“Wat is uw bedoeling?”

“Jongen, er is helemaal geen bedoeling. Ooit wel eens geheel loos willen gaan en een stuk of vijftig mensen onzacht willen scalperen om de bekomen stukjes hoofdhuid om je middel te binden als waarschuwing? Ooit wel eens gezinderd van genot bij het horen van de kreten van zij die langzaam doodbloeden? Je weet vast dat niemand een messteek in de lies overleeft?”

“Waarom zegt u zulke dingen?”

“Zeg ik ze dan?”

WP

“U kent mij echt van ergens, niet?”

“Heeft je moeder je nooit gezegd op te passen voor vreemde mannen? Vooral vreemde mannen die lachen als ze erge dingen vertellen?”

“Mijn moeder heeft mij voor veel gewaarschuwd.”

“Ongetwijfeld. Zeg eens, zijn er naast mij nog mensen die getrakteerd worden op bloederige scènes bij het minste oogcontact met jou?”

“U wilt weten of mensen ooit bang zijn voor mij?”

“Ik wil helemaal niks weten.”

“U speelt vreemde spelletjes.”

“Jij speelt ze.”

“Nou, laat ons dan ophouden.”

“Ga je slaan anders?”

“Nooit als eerste.”

“Tip van je moeder?”

“Ja”

“Wil je weten wie ik ben?”

“Ja, graag.”

“Kijk dan in mijn ogen, sufferd.”

Ik kijk in zijn ogen, een mengeling van groen en bruin en ook geel, de kleur die mij doet walgen. In gedachten doe ik de meest beestachtige dingen. Op mijn tong proef ik de zoetheid van dampend bloed. Ik geniet ervan en ik weet niet waarom, tot de man zegt:

“Weet je nu wie ik ben?”

Ik knik.

“Ik ben de duivel in jou.” En hij glimlacht zijn breedste lach.

Op dat moment schiet mijn baas wakker. Zijn ademhaling met hortende stoten leidt mij een moment af. Als ik mijn blik terug op de stoel voor mij richt, is de man verdwenen.

Mijn baas geeuwt. Kijkt mij goedmoedig aan.

“Zullen we nog een whisky bestellen?”

Ik knik instemmend.


Boelie

22-01-2009 om 13:04 geschreven door Tederdraads  


21-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verkrijt mij: dagboek van een leraar (1)

Dag 1:

Vrijdagavond heb ik mijn laatste dag als kantoorslaaf in de privé-sector kunnen vieren. Op mijn vorige werk verzamelde ik buikvet en stress ter amelioratie van de financiële toestand van mijn werkgever.

Het leven als inktpisser beviel mij allerminst, moet ik zeggen, want als eeuwige verstrooide professor liet ik alles in het honderd lopen. Ik werd van over de hele wereld gebeld met bestellingen voor kunstgras. Bij elk probleempje gooide ik gewoon de hoorn op de haak. Nu, zoiets valt op. Ik geloof dat ze mijn contract dan ook enkel wilden verlengen, omdat ik een toonbeeld van bedeesde kruiperigheid was en dat weegt zwaar door in de berekeningen van de doorsnee werkgever.

Maar een verlenging? Neen, bedankt. Ik heb beleefd gezegd dat ik van mijn vrouw naar ander werk moest uitkijken. Dat wij zo langzamerhand aan kinderen beginnen te denken en dat een job in het onderwijs beter aansluit bij onze kinderwens. Dat ze verder ook vond dat ik te laat thuis was.

Dat het in de eerste plaats mijn beslissing is, heb ik niet gezegd. Ik ben het zo gewend om alle verantwoordelijkheid van mij af te schuiven, zie je, het is een reflex.

Maar dat komt door de aard van mijn werk. Ik haatte mijn werk, dat brengt het lelijkste in een man naar boven. Maar nu met mijn betrekking als leerkracht verandert dat allemaal. Voor het leraarschap ben ik wél gemotiveerd, bij les geven voel ik mij wél betrokken.

Ik geef dan ook niet de minste vakken, ik zal de leerlingen bijscholen op vlak van geschiedenis, Nederlands en Engels. Ik heb mij zes maand beklaagd bij Dame Fortuna dat ze mij verdomme de grasindustrie had ingestuurd, maar nu heb ik toch even mazzel. Ik mag full time al mijn lievelingsvakken geven.

Mijn moeder heeft al gebeld met felicitaties, alsook vier van mijn vijf tantes. Dat steekt een hart onder de riem, dat kan ik u wel verzekeren. Ook zij gaan er onder door, als ze zien hoe beteuterd ik verschijn op een familiefeest, als een schurftige hond die elke dag klop krijgt van zijn smeerlapbaasje. Maar dat zal nu allemaal veranderen, voortaan schep ik plezier in mijn job.

Ook mijn vrouw zal het leven nu lichter vergaan, want ze zag mij niet graag thuiskomen. Niet dat ze mij niet graag ziet, integendeel, juist omdat ze mij zo in haar hartje draagt, was het haar zwaar te moede, om mij zo treurig te zien, ’s avonds aan onze eettafel. Ik durf zelfs zeggen dat ik depressief was. Ja, akkoord, tegenwoordig schreeuwt iedereen van de daken dat ze het niet meer zien zitten en dat het leven hun de ene loer na de andere draait, da’s een modegril zoals een andere. Het is bijvoorbeeld wel in om van je status update op facebook een nauwgezet verslag van je mentale gezondheidstoestand te maken. Nu, daar pas ik dan toch weer voor. Depressief, alles goed en wel, maar ik hang mijn vuile was niet buiten. Noem mij dan een binnenvetter, maar ik draag nu wel graag mijn schaamte, frustratie en teleurstellingen in relatieve stilte. Ik zeg relatief, want, je draagt je hart als mens toch op je mouw, dus er ontglipt je al eens iets.

Nu alleszins, dat is nu voorbij, ik heb de betrekking die ik wilde, vaarwel kunstgras, ik geef nu les. Daar droom ik al van sinds ik op mijn elfde al vrijwillig presentaties gaf over onderwerpen als de Tweede Wereldoorlog en de Franse revolutie. Ik geef toe, er schortte toen nog wat aan mijn pedagogische kwaliteiten. Er durfde na zo’n presentatie wel eens een medeleerling vragen wat de aanleiding nu eigenlijk was geweest, zo voor die Franse revolutie. Ik was jong en onervaren, maar de motivatie was er. Ik meen te mogen zeggen dat ik de Napoleontische oorlogen wel duidelijk naar voren bracht, al kon ik dan niet heel precies zeggen waaróm heel Europa toen in brand stond. Ik zeg het, de uitvoering kon hier en daar beter, maar de motivatie was er.

Vandaag ben ik natuurlijk een pak meer ervaren, en kan ik al veel beter een ingewikkelde zaak, op een eenvoudige manier uitleggen. Tenslotte is dat toch de kunst van het leraarschap. Ik bulk alleszins terug van motivatie. Het doet iets met een mens om een ingebakken wensdroom zo vanonder het stof te halen en dan weer op te poetsen. Het is nu wel erg snel gegaan. Tot vorige week was ik eigenlijk nog werkonzeker. Dus moet ik eerlijk toegeven dat ik flink wat zenuwen heb.

(wordt vervolgd)


21-01-2009 om 21:21 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Introspectie

Omdat poëzie ook zijn waarde heeft en meerdere interpretaties toelaat...


Inspiratieloos, dwalend tussen woorden
haast hopeloos verlangend
naar één verlicht moment

Bijna moedeloos, zwervend tussen moorden
tot openbaring brengend
wat niemand heeft gekend


Snüffel

21-01-2009 om 13:30 geschreven door Tederdraads  


20-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwartbloes en het land van Bezoem (1)

Drie meisjes trekken over een schijnbaar eindeloze roze vlakte. Ze zijn moe, hun lippen zijn gesprongen en ze zijn bijna door hun voorraad heen. Naarmate hun voedselzakken leger worden, herademen hun schouders en ruggen, maar de angst om morgen zonder eten te zitten, haalt alle pret uit hun herwonnen lichtere tred. Het drietal heeft er drie bist over gedaan en het einddoel is nu bijna in zicht.

Het meisje, alleen nog gekend bij haar bijnaam Zwartbloes, kijkt er al zo lang naar uit, dat ze haar eigen aftelsysteem ontwikkeld heeft. In een purperen leren zakje dat om haar hals hangt, zaten eerst zestig kerdoenoten. Nu heeft ze er nog vier over. De vijfde laatste plant ze nu. Haar metgezellen wachten verveeld om verder te gaan. (Leeg) inspecteert met een sip gezicht haar verbrande armen. De lichtste van de drie, wilde voor hun aankomst, nog gauw een donkere teint opdoen, maar dat is in de brandende bloesemwoestijn natuurlijk fout afgelopen. Nauwelijks vier saad heeft ze getrokken zonder bedekking, enkel haar dunne majitsa had ze nog aan. Het resultaat is pijnlijk duidelijk.

Net een woestijnkreeft, denkt Zwartbloes, terwijl ze een kuiltje graaft om de kerdoenoot in te stoppen.

(wordt vervolgd)


20-01-2009 om 10:58 geschreven door Tederdraads  


18-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.als de kroost van VN-personeel ruzie heeft (2)

(vervolg)

Jean-Marc bevoorraadde zich in de locale Aldi naar believen met het goedkoopste bronwater en zus kreeg de volle lading. Die laatste kreeg voor kerstmis een set kleurpotloden die zij al snel inzette om lasterlijke tekeningen te verspreiden op school. Ma en pa kondigden meteen een nieuwe resolutie af: dergelijke propaganda verspreiden op de speelplaats was strikt verboden. Marie-Christine deed haar voordeel met ‘op de speelplaats’ en scande haar tekeningen voortaan in en verstuurde ze naar klasgenootjes via email.

Het gezinsleven van Paul en Jeanine ging ei zo na kapot aan de hardnekkige strijd van hun kroost. Eens gezellig samen de maaltijd gebruiken was er niet bij, want broer en zus moesten noodgedwongen apart komen eten. Dat gebeurde via een ingewikkeld buurtsysteem, zodat elke week elke ouder met elk kind wel eens aan de ontbijttafel kwam te zitten. Het ouderpaar zette zich voor 100 procent in, en volgens Jeanine zelfs voor 200 procent, maar uiteindelijk gingen ze er toch een beetje onder door en moest er extra hulp ingeroepen worden.

Allereerst werd een poetsvrouw aanvaard. Een gezette dame, eeuwig en altijd gekleed in een blauwe werkschort, een eenvoudig persoon maar een toegewijde werkster. Haar diensten waren zeer welkom, allereerst om de dagelijkse ravage in huis onder controle te krijgen. Maar toch ook om de strijdende partijen uit elkaars buurt te houden. Irma heette de vrouw, Irma Lam. Goedig van inborst, als ze was, loste zij de geschillen op door gewoon tussen broer en zus in te gaan staan. Rechtstreekse fysieke confrontaties waren sindsdien niet meer mogelijk. Irma was omvangrijk genoeg om dat te garanderen. De vijandelijkheden verdwenen daardoor in het ondergrondse en werden zo mogelijk nog gemener van karakter.

Ma en pa dachten dat ze eindelijk vrede in huis hadden gebracht, maar niets was minder waar. Broer en zus begonnen elkaar te pesten via via. Ze zetten elkaars vriendengroepen tegen elkaar op. Zodat de vete danig escaleerde en ook overwaaide op school. Jean-Marc moest al snel van school veranderen. Zijn mannelijke vriendjes waren net iets minder subtiel in het pesten dan de vriendinnetjes van Marie-Christine. Dus volgens de directeur lag de schuld voornamelijk bij Jean-Marc. Broer werkte zijn frustratie uit op ma en pa, door reeds op zijn negende te beginnen roken. Het enige streven van Jean-Marc dat zijn zus wilde steunen. Zij bevoorraadde hem met sigaretten, maar dan wel uitsluitend met de zwaarste en ongezondste tabak.

Ma en pa kwamen er na enkele maanden achter dat de vrede in huis maar schijn was. Jean-Marc had liggen paffen op zijn bed, maar Marie-Christine had een gasfles de trap op gesleept, opengedraaid en in de kast van Jean-Marc gezet. De gasfles was gelukkig zo goed als leeg geweest, dus de schade aan Jean-Marc bleef beperkt tot gecremeerde wenkbrauwen.

Paul en Jeanine beseften dat een poetsvrouw alleen hun troubles niet zou oplossen. Ze huurden ook een kindermeisje in. Hun salaris bij de VN was gelukkig dermate groot, dat dit allemaal geen enkel financieel probleem opleverde. Het kindermeisje was van Zuid-Koreaanse komaf en heette Bang HIHI Moon. Eerlijk gezegd hadden ma en pa geen slechtere keuze kunnen maken.

Het nieuwe kindermeisje, met eeuwig en altijd blauwgeverfde oogleden, deed de ruzies af als ‘een fase’ en twijfelde er niet aan dat al die onvrede snel zou overwaaien. Ze vond het beter om broer en zus gewoon eens goed laten uit te vechten. ‘Dan raken ze het van zelf wel beu.’

Met de komst van lieftallige Bang HIHI Moon werd de sfeer inderdaad rustiger. Het meisje trok bij het gezin in en kreeg haar eigen kamer. Broer en zus sloten een pact om het kindermeisje te bestelen en te gebruiken. Jean-Marc stelde zich tevreden met polaroïdfoto’s van het mooie kindermeisje, zonnebadend in de tuin, onder de douche of terwijl zij zich omkleedde. Jean-Marc bestal haar, Marie-Christine trok foto’s, soms zelfs met de vrijwillige assistentie van Bang HIHI Moon, want Marie-Christine ging zat op de kunstacademie en had altijd wel een taak die ze als smoes kon gebruiken.

Dat samenwerkingsverband sneuvelde helaas ook al snel. Marie-Christine ontdekte dat het meer opleverde om de foto’s van het kindermeisje te verkopen aan erotische bladen, dan aan broer te geven voor een appel en ei, en zo waren de fronten weer open.

(wordt vervolgd)

Boelie




18-01-2009 om 15:14 geschreven door Tederdraads  


17-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boelie gaat babysitten

Vrijdagavond. Vrienden van mijn ouders vragen mij om op hun elfjarige dochter te passen. Ik durf niet weigeren, ondanks mijn typische angsten. Als ik mijn fiets neem, ben ik al vijftien minuten te laat. Dat wil dus zeggen: ik zit mooi op schema.

Wanneer ik aanbel zijn de mama en papa van kleine Lieselotte reeds piekfijn gehuld in avondkledij. Geen verwijten omwille van mijn laattijdigheid. De mama geeft mij haastig een ingekorte rondleiding van het huis. De inhoud van de koelkast staat tot mijn beschikking, hetzelfde geldt voor de cd-collectie van manlief. Ik vraag mij af of dat ook voor de bar geldt. We lopen langs Lieselotte. Die zit in de zetel voor tv. Ma stelt mij aan haar voor. Ze zegt geen woord en duikt verlegen weg achter een kussen. Bijzonder voorspelbare reactie. Op de keukentafel ligt een lijst met enkele aandachtspunten. Die neem ik door als ma en pa de deur uit zijn. Ma trekt de das van pa een laatste keer recht en slaat dan de voordeur dicht.

Lieselotte moet stipt om 21u30 in haar bed liggen. Als ze vraagt om een verhaaltje voor te lezen, mag ik me zeker niet laten verleiden tot het voorlezen van een tweede. Ze zal gegarandeerd proberen om een toiletbezoek te gebruiken als smoes om weer voor tv te kruipen. Onverbiddelijk zijn is de boodschap. Normaal gesproken is ze rond 23u te moe om slaap nog langer uit te stellen. Ze is allergisch aan kiwi, afwasproduct (denken ze dat ik het kind ga dwingen om mijn afwas voor me te doen?) en chocolade. Om het laatste zal ze zeker bedelen, dus niet toegeven. Tenzij ik met haar op spoed wil eindigen. De gedetailleerde lijst eindigt met: ‘Doe of je thuis bent en maak er een gezellige avond van.’

Een gezellige avond? Ze is elf. Ik leg het briefje netjes terug. Mijn ogen vallen op de fruitschaal. Alle mogelijke vruchten, maar inderdaad geen kiwi’s. Ik neem een banaan. Tegen mij moet je geen twee keer zeggen dat ik mag doen alsof ik thuis ben. Twee bananen en een appel later ga ik aan het ‘werk’. Lieselotte zit dan wel voor tv, maar ik kan haar op zijn minst gezelschap houden. Daar betalen ze mij tenslotte voor. Ik verbaas mezelf altijd weer met mijn arbeidsethos.

Ze kijkt –hoe kan het ook anders?- naar een tekenfilm. Mijn cliënte doet alsof ik er niet ben, maar ze glimlacht van de zenuwen. Tijd voor de onvermijdelijke aanloopperiode waarin het ijs al dan niet gebroken wordt. Ik wacht geduldig af en blader door wat magazines die netjes opgeborgen zitten in een bakje naast de zetel. Als het goed is, houdt ze mij nu in gaten. Kwestie van te oordelen welk vlees ze in de kuip heeft. Ik vang onverwacht haar blik en trek een grappig gezicht. Ze giechelt en duikt weg achter haar kussen. Dat komt wel goed, denk ik zo.

De tekenfilm eindigt. Het journaal volgt. Zij zapt en vindt niets naar haar gading. Ik vraag: ‘Wil je een spel spelen?’ Daar verschijnt het kussen weer. Ik ga gehurkt voor haar zitten en haal mijn koddigste gezicht boven. ‘Ga je de rest van de avond verstoppertje spelen of gaan we iets leuks doen?’ Ze schudt van nee. Ik vraag: ‘Wat betekent nee? Niet verstoppertje spelen of niets leuks doen?’

‘Niet meer verstoppen’, zegt ze met een vreselijk bedeesd stemmetje. Het kussen zakt. ‘Wat wil je doen?, vraag ik. Ze bekijkt mij indringend. Haar ogen zijn helblauw. Ik voel me ongemakkelijk worden. ‘Mag ik je haar kammen?’, vraagt ze na een pauze. Ik twijfel en stem dan maar toe. ‘Joepie!, roept ze en ze holt weg. Het kussen vliegt de grond op. Op tien tellen staat ze terug met een borstel. Ze troont mij mee naar de keuken en trekt mij neer op een stoel. Met rode wangen en een vreemde glimlach op haar gezicht haalt ze de borstel met lange halen door mijn haar. Ze gaat bijzonder minutieus te werk.

Na bijna een kwartier is het kleinste knoopje uit mijn haardos verdwenen. Zelden was mijn haar zo glad gekamd. Ze legt de borstel op de tafel. Opeens voel ik haar handen door mijn haar strijken. Ik vraag gespannen: ‘Wat doe je?’ ‘Ik vlecht het’, komt snel het antwoord. ‘Mag het?’

‘Mij best’, zeg ik. Een minuut of drie later bindt ze mijn lange vlecht vast. Opeens verschijnt ze voor mij. Haar handen nog op mijn schouders. Voor ik me weg kan trekken heeft ze een kus op mijn lippen gedrukt. Daarna schiet ze als de bliksem de keuken uit. Ik voel mij een klein beetje geflatteerd, maar voornamelijk gealarmeerd. Mijn beurt om mij te verstoppen achter een kussen, gok ik zo.

Ik ga naar de salon en duik met mijn gezicht terug in een magazine. Mijn ogen vallen op een tussentitel. ‘Hij zei dat het de normaalste zaak van de wereld was.’ Een artikel over een vrouw die als kind aangerand werd door haar buurman. Ik gooi het magazine van me af. Ik weet van mezelf dat ik nooit een vinger zou uitsteken naar een kind en dat kost mij niet de minste zelfbeheersing. Niettemin bekruipt mij een al te levendige angst: denken die ouders er straks ook zo over? Het is haar woord tegen het mijne.

Ik zoek een ander magazine uit. Een droog stuk over politiek om mijn paranoïde geest te kalmeren. Ik zit halfweg het artikel als Lieselotte opduikt. Ik wil onverstoord verder lezen. Dat lukt niet zo goed als een elfjarige het magazine uit je handen slaat. Ik kijk haar ongewild aan. Angstige rillingen lopen over mijn rug. Ze heeft een dikke laag lippenstift aangebracht, er zit rouge op haar wangen, ze heeft een lijntje onder haar wenkbrauwen getrokken en haar oogleden zijn geverfd. Ik zie twee immens grote kijkers omgolfd door slierten blond engelenhaar. Ik schud het beeld van me af. Voor één tel was ik vergeten dat het kind elf is.

Ze staart me aan. ‘Wat?’, vraag ik verward. ‘Kus me!’, zegt ze op bevelende toon. Ik blijf onbeweeglijk zitten.‘Jij bent de prins en ik ben de prinses. Je moet me redden met een kus.’

‘Redden van wat?’, vraag ik terwijl ik over de sofa klim. Zo hebben we een veilige barrière tussen ons, juich ik te vroeg. Ze wipt behendig over de zetel en slingert zich om mijn middel. Ik wring mij los en zeg: ‘Wil je niet liever tv kijken?’ Ze schudt nogal overtuigend van nee. Ik moet iets vinden om haar op andere ideeën te brengen. ‘Wil je soms iets eten? Yoghurt? Een appel?’ Ook niet. ‘Ik wil alleen jou’, stoot ze uit. Ik denk: kijk, als je zeven jaar ouder was, kom, vier is ook al goed, dan meteen, maar nu dus niet.

Luidkeels roep ik ‘Au!’ Mijn list werkt. Ze lost haar greep.‘Heb ik je pijn gedaan?’, vraagt ze verschrikt. Ze kijkt me aan. ‘Nee, ik heb je geen pijn gedaan, stoute jongen!’, zegt ze met een brede grijns. Ik wijk snel terug. Ze zit me achterna. Wat is er mis met dit kind? Ik zie slechts één oplossing: ik ren naar het toilet en sluit me in. Ik denk om het briefje: omstreeks 23u valt ze onvermijdelijk in slaap. Ik hoef maar af te wachten.

Dat is buiten mijn gewiekste tegenstandster gerekend. ‘Kom tevoorschijn, mijn prins, je hoeft nergens bang voor te zijn. Ik wil je enkel van top tot teen kussen.’ Waar zat dit soort meisjes toen ik zelf elf was, vraag ik me af. Ik hoor een tijdje niets. Ze werpt het over een andere boeg. ‘Als je niet naar buiten komt, eet ik kiwi. Dan zwaait er wat voor je.’ Haar dreigement laat me koud. ‘Jullie hebben geen kiwi’s in huis’, zeg ik. ‘Mis, antwoordt ze, ‘we hebben gemengd fruitsap mét kiwi. Het minste beetje kan dodelijk zijn. Mijn tong zwelt en ik stik in mijn eigen tong, is dat wat je wilt? Beul!’

Ik reageer niet, mij moeten ze niet proberen chanteren. Dan hoor ik de koelkast open gaan. ‘Ik tel tot drie!, schreeuwt ze. Ik acht die meid tot alles in staat, dus ik verbreek mijn isolement. Ze staat inderdaad met een brik fruitsap in haar handen. Geschift kind, denk ik. Om er zeker van te zijn dat ze zich niks in haar hoofd haalt, neem ik het brik van haar af en giet het leeg in de pompbak.

Ik wil terug mijn vesting in trekken, maar daar is ze al. Haar handen stevig geklemd om mijn middel. Ik verbreek haar greep, maar ze slaat telkens opnieuw haar armen om me heen. Ik berust. Als het daar bij blijft, kan het mij verder niet schelen. Over anderhalf uur slaapt ze toch. Ik begeef me naar de salon. Ze kruipt bij me op schoot. Ik geef de rationele aanpak een kans. ‘Nou is het welletjes geweest, ja? Zoek iemand van je eigen leeftijd. Ik ben dubbel zo oud als jij. Als jij dertig zult zijn, zal ik zestig zijn. Zie je hoe onpraktisch dat is?’

Vol achterdocht kijkt ze me aan. Dan zegt ze: ‘Je bent een ramp in rekenen, maar o zo knap. Kus mij!’ Deze keer ontwijk ik haar getuite lippen tijdig. Ik zet haar naast me en sta op. ‘Nou, is het genoeg, ok? We kunnen vrienden zijn maar niets meer.’ Er verschijnt iets kwaadaardigs in haar blik. ‘Als je mij niet kust, vermoord ik je. Nooit gun ik jou aan een ander.’ Ik vraag me af of ze nou een spel speelt of werkelijk meent wat ze zegt. Haar ogen overtuigen mij. Ze is bloedserieus. Het knutselschaartje op de salontafel gaat er opeens bijzonder vervaarlijk uitzien. ‘Jij moest al een half uur in je bed liggen.’, zeg ik. ‘Ga maar vlug je tanden poetsen.’ ‘Zul je mij instoppen?’, vraagt ze met haar ogen half dicht geknepen. ‘Ja, tuurlijk’, stel ik haar gerust. ‘En mij een verhaaltje voorlezen?’

‘Als je braaf bent wel.’ Ze druipt af en gaat haar tanden poetsen. Ik zoek een sprookjesbundel uit en trek naar boven. In de badkamer zie ik er op toe dat ze zich zorgvuldig ontschminkt. Stel je voor dat die ouders haar zo zien. Ze gooit de vuile watten in de vuilnismand. ‘Wil je kijken terwijl ik mijn nachthemd aantrek?’

‘Neen, dank je.’, antwoord ik en ik maak me gauw uit de voeten. Wat moet je beginnen met zó’n kind? Ik ga zitten op de rand van haar bed. Zo ver mogelijk verwijderd van het hoofdkussen. Ze wandelt haar kamer binnen en kruipt onder de wol. ‘Je zit zo ver, kom wat dichter zitten.’

‘Nee, ik zit hier best. Welk sprookje wil je horen?’

‘Kies maar, prins.’ Ik sla het boek willekeurig open. Hansje en Grietje. Ik lees voor. Ze komt eindelijk tot rust. Als ik bij de ontknoping kom, is ze vast in slaap. Ik haal opgelucht adem, knip het licht uit en trek de slaapkamerdeur achter me dicht. ‘Waarom gooien achttienjarige nimfen zich niet even spontaan aan mijn voeten?, vraag ik me licht geïrriteerd af. Ik leg me in de zetel en verzink in vergezochte gedachten.

Het duurt niet lang of iets wekt mij bruusk uit mijn zelfversnijdend gemijmer. De terugkeer van de Belgische Lolita is een feit. Ik kijk in twee onheilspellend glinsterende blauwe kijkers. Ze bevinden zich op nauwelijks vijf centimeter van mijn verontruste geel-groen-bruine ogen. ‘Jij moet in je bed liggen. Vort, naar boven!, zeg ik bevelend.

‘Ik moest plassen.’

‘Moet je daarom naar beneden komen? Er is boven ook een toilet.’

‘Ik miste mijn prins. Waaraan lag je te denken? Aan mij?’

‘Aan dingen die niemand wil horen.Ga nu maar terug boven.’

Ze reageert niet. Ik ben het beu. Ik til haar op en draag haar de trap op. ‘Neem mij stoere krijger. Ik ben van jou. Bezit mij!’ Ik kan het niet helpen en schiet in de lach. Boven leg ik haar op bed. ‘Lees je nog een verhaaltje voor?’

‘Nee, je moet slapen.’

‘Ben je hier morgenochtend nog?’

‘Ja’, lieg ik.

‘Gaan we dan samen ontbijten?’

‘Leuk idee, doen we.’ Ik voel me schuldig, maar het heeft effect. Ze wordt eindelijk rustig, haar ogen vallen dicht van vermoeidheid. Ik kijk op mijn horloge. Het is vijf voor elf. Ik kijk naar het slapende gezicht van Lieselotte. Fascinerend kind, bedenk ik, over drie, vier jaar ontpopt ze zich gegarandeerd tot een gesel van alle heteroseksueel manvolk dat zich in haar buurt waagt. Maar in haar bovenkamer zit er toch iets goed scheef. Ik zoek terug de zetel op.

De overtollige gedachten komen ook als ik er niet om vraag. Ik ben moe, ik wil vechten tegen de slaap, maar dat is een bij voorbaat verloren gevecht. Een aangename droom bezoekt mij. Ik huppel met een knap meisje door de regen. Ze is alles wat ik ooit verlangde van een vrouw, vreemd genoeg niet het type waar ik doorgaans voor val. Niet blond, geen D-cup, niet uitdagend gekleed als een luxehoer gespecialiseerd in sadomasochistische spelletjes. Nee, ze lijkt wel weggesprongen uit een romantische zomerfilm, zo met haar huppelsprongen, haar sproeten, bruinroste haren en iets waar Cybils gezicht niet toe in staat is: een onschuldige glimlach. Nooit eerder voelde ik mij zo aangevuld, zo gekoesterd, nooit eerder zag ik iemand liever dan ik haar, deze naamloze meid, graag zie.

We zijn kletsnat, we kussen elkaar vol overgave. Onze wangen voelen koud aan. We lopen in lompen, we zijn arm, maar samen voelen we ons schatrijk. Met haar hand in de mijne is mijn gelukservaring zo groot dat ik tranen voel opstuwen, recht vanuit mijn hart, lijkt het wel, naar mijn verslindende ogen. Dan schiet ik wakker.

‘Kijk nou toch eens, hoe schattig.’, hoor ik een vrouwenstem fluisteren. ‘Daar zou je nou een foto van moeten nemen’, zegt een mannenstem zacht. Mijn ogen wennen moeilijk aan het licht. Ik knipper en ontwaar uiteindelijk de ouders.

‘Hoe laat is het?, vraag ik en wil overeind veren. Iets houdt mij tegen. Ik schrik me kapot. Lieselotte ligt met haar hoofd op mijn borst. Ik duw haar van me af. ‘Ik heb niks gedaan!, roep ik, ‘echt. Het is zij!’

‘Dat was echt een schattig zicht, niet waar, Michel?’

‘Zeg dat, wel. We zijn blij dat jullie het zo goed kunnen vinden met elkaar. Onze Lieselotte heeft een slechte reputatie wat babysitters betreft. Ze pest ze meestal het bloed van onder de nagels.’ De woorden lijken niet echt tot mij door te dringen. ‘Ik heb haar met geen vinger aangeraakt. Dat zweer ik.’ De moeder vraagt of ik nog een slaapmutsje met hen drink.

‘Ja,’ pikt de vader in, ‘drink er eentje. Lust je Whisky?’

‘Jullie moeten het begrijpen. Ze is verdraaid handig. Je moet echt met haar oppassen. Ze legt je zo in de luren.’ De moeder streelt het hoofd van Lieselotte, die rustig verder slaapt. ‘Of heb je liever cognac?, vraagt de vader terwijl hij de bar openmaakt. Ik houd het niet meer. In paniek spring ik over de sofa, loop naar de gang en gris mijn jas van de kapstok. Buiten hop ik op mijn fiets. Ik stop niet tot ik weer veilig aan mijn kot ben. De volgende dag ontvang ik een mail van de moeder.

Ze laat weten dat Lieselotte het reuzengezellig vond en dat ik 40 euro van hen te goed heb. Tot slot vraagt ze of ik voortaan elke zaterdagavond op haar kan passen. Ik laat de mail onbeantwoord. Met die familie is iets niet pluis. Zoveel intuïtie heb ík zelfs. Als ik ooit zin heb in een gebroken hart, loop ik er nog wel eens langs. Maar dan ten vroegste over zeven jaar.

Boeli

17-01-2009 om 13:52 geschreven door Tederdraads  


16-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Die Schicksalwahl

Filosofische overpeinzingen. Ze leiden steeds tot fatalistische conclusies.

Fatum. Predestinatie van de menselijke soort.

Niet met mij.

God, de Almachtige Schepper, uiteraard…

Alsof wij uit een klompje klei gekneed werden en het leven werden ingeblazen.

God, de Rechtvaardige en Alwetende… Imaginez-vous, donne-moi le jeune Sartre.

Keuzes maken in het leven, daar gaat het om. Zelf bepalen wat je toekomst nog brengt.

Of je de Bahamas kiest of de Zwitserse Alpen om verbrand terug te komen.

Of je jezelf in de vernieling drinkt of anderen je leven laat kapotmaken. Of beide.

Helemaal onafhankelijk lijkt me onzin. Geef mij maar een boomstructuur:

Iedere splitsing heb je als mens de keuze.

De potentiële keuzes zijn vastgelegd, welke je neemt is volledig aan jezelf.

Zo bepaal je wat het je brengt.

Niet kiezen is kiezen om uit het systeem te stappen…

‘Du hast dein Schicksal in die Hand.’

En die aaneenschakeling van keuzes is onomkeerbaar en zal je blijven meedragen. Een martelaarsketting.

De klasse van martelfiguren, ijverend voor verbetering van de maatschappij of grootmoedig vasthouden aan religieuze standpunten. Ga maar eens na, dikwijls romantici…

‘Sehnsucht versteckt.’

In de wurggreep van het celibatair exotisme.

Maar niet met mij.

Snüffel


16-01-2009 om 22:11 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pythagoras

Twee hoogtekranen, beiden in een hoek van negentig graden. Een beeld dat spontaan de Pythagoras in mij naar boven haalt. Al geeft me dat geen garantie op een gelijkaardig succes. Ooit ben ik op zoek gegaan naar nieuwe formules. Met gladde passerstreken creëerde ik concentrische cirkels in de hoop een opzienbarend verband vast te kunnen stellen. Juist, dat wordt als naïef beschouwd. Misschien moet ik ook maar eens in bad gaan zitten, dat lijkt me toch wel een wetenschappelijk onderbouwde actie. En ja, ik weet dat dit Pythagoras niet was.

Na het bad bleek ik geenszins tot een verlicht inzicht te zijn gekomen. Afgewassen schuld.

Ze leek nog te slapen toen ik haar zou verlaten. Klik en deur dicht? Niets was minder waar.

“Waarom ga je weg?”

“Zomaar.”

“Waarheen?”

“Ergens.”

“Je bent ook spraakzaam.”

“Ach...”

Het was kil in de wijk. De laaghangende mist moet zich overgezet hebben op mijn lichaam. Ik heb nooit geloofd dat er enkel warmbloedige mensen bestaan. Drie kilometer verder ging ik achterom en gooide kiezelsteentjes tegen het raam.

“Je bent laat.”

“Een kwartier,” zei ik.

Twee wijzers loodrecht op elkaar. Maar ze kwam naar beneden, deed open, en ik vroeg me af wie deze volumineuze en welgevormde concentrische cirkels ontworpen had. Hier zou ik nog ontvangen worden, kon ik uit haar blik afleiden. 15 minuten exact, Ordnung muss sein. Het was de laatste keer geweest. Voor vandaag. Met enige gemoedsrust keek ik om me heen. Dit interieur was me vooralsnog niet bekend. Ik weet niet hoe deze verachtelijke situatie tot stand is gekomen, maar ik kan me niet van dit juk ontdoen.

In de hoek van de kamer hing een spinnenweb. Met wanhopige pogingen trachtte ze nog te ontsnappen, de vlieg die niet meer vliegen kon. Ik kreeg hetzelfde beklemmende gevoel en kon het niet van me afzetten. Het spinrag is op zijn minst even moeilijk te doorbreken. Lucht zal het doen trillen, water zal het hooguit bevochtigen, doch niet vernietigen. Vuur. Daar is de onvermijdelijke Pythagoras opnieuw. Vuur als αρχή. Respect, broeder.

Had je nu ook maar een formule voor het leven nagelaten...

Snuffel



16-01-2009 om 21:39 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boelie stelt Snuffel voor
Boelie is blij te mogen aankondigen dat hij NIET LANGER IN ZIJN EENTJE blogt.

Volgens de fundamentele oerwetten van Yin en Yang heb ik in de literaire sferen mijn complement.

Waar ik over de schreef ga, toomt hij mij in. Waar hij even talmt, krijgt hij van mij de nodige stamp.

Snuffel, deelgenoot in alle schrijfactiviteit van Boeli, zet zijn pen ook achter dit streven.

De lezer zal hem leren kennen als een frisse stem, met oprechte (zeldzaam in schrijversland) intenties, gevoelens, aspiraties, interesses und so weiter.
Het Duits beter machtig dan het Engels, is hij een groot fan van Duitse romantiek en romanticus is hij ook zelf. Als de romantische stroming niet bestond, vond hij die zelf uit.

Hyperzelfkritisch, open voor vernieuwing, maar trouw aan zichzelf en enkele karakteriële basisprincipes.

Een noot met een rijkere kern dan je ooit kunt vermoeden.

Maar al genoeg geprezen, Snuffels toevoegingen spreken dra voor zichzelf.

Met de volgende twee nieuwe blogs, geef ik het woord dan ook door aan hem.

Snuffel, 't is aan u


16-01-2009 om 21:28 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwartbloes, televisie en kunstmatige schoonheidsidealen

Een bezoek aan snoetenboek, heimelijke struikrover, die aast op je tijd, in hinderlaag langs de wijdvertakte bospaden van het internet.

Een kerel die mijn smaak schijnt te kennen, spreekt mij aan met een spoedmelding.

‘William, haast je, er is een kwenihoe mooi Palestijns meisje aan het woord op tv.’

‘ik heb geen tv.’

‘Geen tv in huis, zot?’

‘Nope, wel een kwenihoe mooi Perzisch meisje in mijn bed.’

Gisteren had ze haar blokoutfit even aan kant gegooid en één van haar mooiste jurken aangetrokken. Ze is al moordend knap in haar standaard studeeruniform, iets tussen een pyjama en de werkkledij van een verver in. Maar in haar egaal zwarte kleedje, subtiel van snit, een dwingende zee van vrouwelijke finesse. Haar krullen, net gewassen, volle lippen, onbedorven door lipstickdrap, edel Perzisch gezicht met een toets van Indische trekken. Nergens make-up, Maryam au naturel smaakt het best.

Haar banjovormige taille smasht zelfverzekerd het westerse schoonheidsideaal aan diggelen, om van de Vlaamse standaardmaten nog te zwijgen. Once you go Persian, you never go Belgian. Ogen als vlammende steenkool, schril contrast met de kille koeienogen die in het Vlaamse straatbeeld sloom aan je voorbij trekken. Vrouwen zonder heupen, zonder vuur, en bijgevolg ook zonder echtgenoten gek van laaiende, nooit luwende hartstocht. Geen chadors nodig in ons landje. In Iran bedekken ze de vrouwen, omdat ze hun schoonheid willen vrijwaren van steelse blikken. Je zou het gaan begrijpen, als ze daar in Teheran en omstreken allemaal zo mooi zijn als de gedreven studente boven in mijn bed.

Bij benadering dan, want de Grand Cru onder de Perzische schoonheden is zij.


Boelie



16-01-2009 om 18:57 geschreven door Tederdraads  


15-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Idee nieuw radioprogramma

Even een idee voor een nieuw radioprogramma dat ‘raad de gruweldaad’ heet.

Iemand wordt uitgenodigd naar de studio. Daar wordt hij zo gruwelijk gefolterd, dat het echt niet meer mooi is. De luisteraars thuis moeten op basis van wat zij te horen krijgen, raden wat de onfortuinlijke gast doorstaat. Wie het raadt, wint tien filmtickets en mag een gast leveren voor de volgende uitzending.

Ik improviseer meteen ook een voorbeelduitzending.

Estelle: En dan nu onze tiende beller van de avond. U had een totaal ander beeld voor ogen dan de vorige beller, niet?

Beller: Ja, volgens mij hebben jullie niet zijn achterwerk gevild en hem op zout doen zitten.

Cybil: Dat klopt, maar wat doen wij dan wél?

Beller: Ik meen het geluid te horen van een loopband…

Matthijs: Gaat u verder…

Beller: Volgens mij hebben jullie zijn penis met een haak verbonden aan het frame van de loopband. Hij moet blijven lopen. Stopt hij, dan, ja, vliegt hij van de loopband en, euh, laat hij iets hangen.

Napoleon: Neen, neen, daar hebt u het mis.

Cybil: Ik denk dat u de aflevering van vorige week gemist heeft.

Estelle: Vorige week was met de loopband. Deze keer is het wat anders.

Napoleon: Toch bedankt voor het bellen.

Matthijs: Ja, de mensen thuis hebben het moeilijk. Niet zo moeilijk als onze gast, maar toch.

Cybil: We zullen de microfoon een beetje dichter bij onze gast brengen, zodat de luisteraars thuis de pijnkreten beter kunnen inschatten.

Estelle: En daar hebben we al een nieuwe beller. Zegt u het eens, u had een origineel voorstel.

Beller: Zijn jullie hem aan het koken in een ketel en is zijn enige kans dat hij het water in de ketel opdrinkt, vóór dit het kookpunt bereikt?

Napoleon: Het zou de slikgeluiden verklaren, maar neen, dat is het ook niet.

Cybil: Kom aan mensen, blijven bellen.

Matthijs: En onthoud wat al gezegd is. We hebben nu al vijf bellers aan de lijn gehad die denken dat we hem opgesloten hebben in een kamer waarvan de vloer vol glas ligt, en waar de sleutel van de deur aan het plafond hangt, zodat hij moet springen om die te pakken.

Estelle: Kom op mensen, bedenk wat nieuws. Dit is Saw X niet of zo hé.

Matthijs: Daar hebben de slachtoffers nog een kans…

Cybil: Laat jullie fantasie werken. Wat spoken wij uit met onze gast?

Napoleon: Als hij overlijdt, voor jullie het raden, gaan de filmtickets naar de prijzenpot van volgende week.

Matthijs: En we hebben een nieuwe beller, zeg het maar.

Beller: Dompelen jullie hem met zijn hoofd voortdurend onder in een badkuip met varkensbloed, terwijl geiten zijn voetzolen likken?

Estelle: Close, heel close. Maar dat is het toch nog niet helemaal.

Napoleon: Van dieren blijven wij af, hoor. Met die Gaia-protestanten van drie weken geleden…

Cybil: Sorry, blijven bellen, blijven proberen.

Napoleon: En we hebben een nieuwe beller, het gaat vooruit vanavond.

Beller: Laten jullie hem beetje bij beetje zakken in een bassin waar zich een haai in bevindt?

Matthijs: In de veronderstelling dat de haai nu aan zijn voeten knaagt?

Beller: Euh, zoiets ja.

Napoleon: Neen, dat is het niet.

Estelle: De vorige beller was er bijna.

Matthijs: We hebben een nieuwe beller aan de lijn, die er zeker van is, dat hij het weet.

Napoleon: Zegt u het maar. Welke gruwel bedrijven wij?

Beller: Jullie hebben hem onderste boven gehangen in een emmer die vol aan het lopen is met zijn eigen bloed.

Cybil: Zou dat kunnen kloppen?

Napoleon: We vragen het de gast zelf.

Cybil: Stop met de gast te pesten.

Estelle: We kunnen bevestigen dat u het voorlopig bij het rechte eind heeft, maaaaarrrr….

Matthijs: Kunt u ons ook vertellen uit welke wonde onze gast hier aan het bloeden is?

Napoleon: En zeg maar overvloedig aan het bloeden is. Ik zou niet meer te lang wachten met het goede antwoord. Volgens mij trekt hij het niet te lang meer. Het bloed staat hem aan de lippen. Kijk, hij reageert al niet meer als je hem kietelt.

Cybil: Kom stop nu, 't is al goed.

Matthijs: Welke verwondingen brachten wij hem toe?

Beller: Simpel: jullie hebben zijn polsen overgesneden.

Estelle: Zou dat het correcte antwoord kunnen zijn?

Matthijs: Dat is zonder enige twijfel het antwoord dat wij zochten.

Napoleon: Dat is anders wel net op tijd. Onze gast is hier juist de pijp uitgegaan. Kijk, als je hem met dat touw rond zijn as draait, draait hij vanzelf weer terug. De emmer maakt dan net het geluid van een wasmachine.

Cybil: Kom nu, laat de gast met rust.

Estelle: Gefeliciteerd, u wint de filmtickets en u mag een gast leveren voor volgende week.

Matthijs: Had u al iemand in gedachten?

Beller: Graag had ik mijn Prof statistiek naar voren geschoven voor een optreden in jullie show.

Estelle: U kunt op ons rekenen.

Cybil: Dat was weer een spannende aflevering van 'raad de gruweld.." Lieveling…Je gaat echt bloedvlekken maken op uw kleren als je zo blijft spelen.

Matthijs: Graag willen wij Erwin Mortier, de winnaar van vorige week, bedanken voor het ter beschikking stellen van zijn schoonbroer.

Estelle: Hopelijk is die erfeniskwestie nu helemaal opgelost.

Napoleon: Graag tot volgende week.

Estelle: Voor een nieuwe spannende aflevering van 'raad de gruweldaad'.

En dan allemaal samen: Slaap zacht en tot gruwels!


15-01-2009 om 21:05 geschreven door Tederdraads  


14-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.als de kroost van VN-personeel ruzie heeft (1)
Paul en Jeanine werken beiden voor de VN, niet in de hoogste regionen, maar toch in vrij belangrijke functies. Uiteindelijk is elke ingevulde arbeidsplek bij de VN een ambt van wereldbelang. Ze hebben elkaar op de werkvloer leren kennen, ongeveer gelijktijdig begonnen, instant vonk en snel getrouwd. Al vijf jaar lang wijden ze hun diensten aan de belangen van de Verenigde Naties. Zij dragen de spirit van deze invloedrijke organisatie dan ook diep in hun hart.

Hun verknochtheid aan de idealen van hun werkgever, heeft logischerwijze ook gevolgen voor hun privéleven. Paul en Jeanine hebben bijvoorbeeld twee kinderen, Jean-Marc en Marie-Christine, zes en acht jaar oud. Ondanks de vreedzame natuur van ma en pa, botert het helaas niet zo tussen broer en zus. Niet getreurd echter, Paul en Jeanine zijn er om te bemiddelen. Zij zijn geëngageerde ouders en daarbij komt hun beroepservaring vaak van pas.

De vete tussen broer en zus dateert van lang geleden en de precieze oorzaak is men al vergeten. Geweten is dat het al vroeg begon. Toen Jean-Marc nog een baby’tje was, dropte zijn zusje al de poes in zijn wieg, in de hoop zo een wiegendood te ensceneren. Gelukkig voor het kersverse ouderpaar hield de kat het op een ontlasting en zocht zij haar eigen nest terug op. Jean-Marc was te jong om zich het incident te herinneren, maar hij is bekend met de feiten en niet van plan om ze ooit te vergeten.

Jean-Marc liet zich niet onbetuigd en er volgden jaren van pesterijen over en weer, met als voornaamste kenmerken: escalatie en buitenproportionele reactie. Jean-Marc bekladt het etui van zijn zusje met wasco’s, Marie-Christine doet Dreft bij de cornflakes van broerlief. Jean-Marc saboteert de fiets van zus, Marie-Christine duwt broer in de beerput van opa, Jean-Marc kruisigt alle poppen van zus, Marie-Christine doet de hamster van broer in de soep. Enz., enz., enz.

Paul en Jeanine konden het niet langer aanzien en na een reeks mislukte ingrepen van psychologen, namen zij zelf het heft in handen. Allereerst scheidden zij de slaapkamers van hun kinderen door een duidelijk gemarkeerde gedemilitariseerde zone, een zogenaamde no-go area. Het huis werd verdeeld in een broerzijde en een zuszijde. Een verdeling waarbij niet zo maar een lijn te trekken viel. Zo viel de veranda in de broerzijde en de zolderkamer in de zuszijde. Maar zus zit graag op de schommel op de veranda, terwijl broer liever speelt met de treintjes op zolder. Geen probleem, er werden routes uitgestippeld langs waar broer en zus veilig over elkaars terrein konden trekken. Onder vaste restricties weliswaar. Zolderkamer en veranda waren vanaf nu enclaves. Broer en zus regelden echter al snel dat de toegang van enclaves onmogelijk werd gemaakt, door de oprichting van obstakels bij de toegangen tot deze wettelijk ingewisselde gebieden. Zolder en veranda verzamelden stof en bleven verder onbetreden.

Hoewel Paul en Jeanine professioneel de objectiviteit bewaarden, was dat te veel gevraagd van de rest van de familie. Familie van vaderskant koos stiekem partij voor Marie-Christine, terwijl familie langs moederszijde zich als 1 man achter Jean-Marc schaarde. Niet openlijk, maar duidelijk genoeg. Dat gaf onder andere extra problemen bij verjaardagen en feestdagen. Ma en pa stelden bepalingen op voor cadeautjes. De kinderen mocht onder geen beding materiaal krijgen dat als aanvalswapen kon ingezet worden. Indien kon aangetoond worden, dat de speeltuigen enkel ter verdediging in te zetten vielen, kon het weer wel. Zo kreeg Jean-Marc voor zijn verjaardag een waterpistool, maar sindsdien werd zijn waterverbruik strikt gecontroleerd. Kraantjeswater was enkel bedoeld voor hygiënische toepassingen en als drinkwater. De resolutie zei echter niets over mineraalwater. Dus dat zou Marie-Christine geweten hebben.

(wordt vervolgd)


14-01-2009 om 19:33 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ondertussen onder de Portugese zon: de zonneklopper in Komrij

De dichter die nooit glimlacht, zit luilekker op het strand, zachte winters daar in Portugal. Triestige job ook dat dichten. Metrum krijg je pas in de vingers na je derde of vierde depressie. Prozac, de doodsteek van elk jong dichterveulen. Dit exemplaar is al niet jong meer, maar er zit nog leven in. Een hele speciale, deze. Geen die oproepen lanceert om het stemgedrag van lezers en vooral niet-lezers te manipuleren bij een wedstrijdje. De bekendste abonnee van de Volkskrant wil zelfs helemaal niets te maken hebben met dat gedoe rond ‘dichter van het Vaderland’ Hij lust graag boterham met eer, maar dat is niet het beleg dat men bij dat evenement serveert. De organisatie opteert voor een traiteur gespecialiseerd in mediageilheid. De smaakpapillen van Komrij passen beleefd.

Elke literaire prijsuitreiking van onze noorderburen, waarbij Jan Cremer ontbreekt onder de kandidaten is sowieso verdacht. Zelf nooit iets in gezien in al die rijmelarij. Vast niet depressief genoeg, niet fijnzinnig aangelegd en nogal boers van snit. Wel altijd een mening klaar. Als het aan mij lag, won Rik de Leeuw. Geen idee of die dicht, ik hoop van niet. Maar geef hem die titel, aan Rik, zo’n levend uithangbord voor messcherpe punkpoëzie vind je nergens, met zo’n kop.

Er wordt wat afgedicht in deze wereld. Geen wonder, Robin Williams zei ’t al in ‘Dead Poets Society’: ingenieur, advocaat, chirurg, allemaal mooi, maar we ’t allemaal voor doen, dat is de woordenhoning van de poëzie. Zo’n kracht dat uitgaat van doorwrochte versjes. Wereldverbeteraars stuk voor stuk. Maar dan wel na de feiten. Wel eens een gedicht een granaat zien stoppen? Ik dacht van niet. Na het inslaan van de bommen trekt de dichter zijn laden open. Sappige dichtoogst in de maak, na Gaza. Gaza where no poppies blow, bij mijn weten.

Maar een gevestigd dichter in de zon, niet druk aan het rondmailen voor stemmen, stil de poppenkast van het literaire wereldje boycotten. Dat vind ik iets hebben. Sorry Ramsey, mijn stem, veel gewicht legt ze niet in de schaal, maar ze gaat uit naar de zonneklopper in Komrij.

Boelie


14-01-2009 om 18:49 geschreven door Tederdraads  


13-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ondertussen bij de dichtersverkiezingen: Ramsey Nasr bedelt om stemmen

Alleen een menhir verandert niet van mening, moet de man gedacht hebben toen hij dan toch met een campagne van wal stak. ‘Ik voelde enige schroom en eerlijk gezegd ook een lichte weerzin mensen op te roepen op mij te stemmen- maar mijn wens om Dichter des Vaderlands te worden is groot, en zonder stemmen kan ik dat vergeten”.

Ontroerend, zo pakkend. Ik geef toe, als ik ’s ochtends opsta, zwaai ik ook het venster open en schreeuw ik naar de wereld (of een halve Gentse straat, want zo’n geweldig keelgeluid heb ik niet): ‘Ik ben een narcist met een acute nood aan aandacht en bevestiging en God, wat schaam ik mij daarvoor, egocentrische zak die ik ben!’

Bij deze, mensen die op mijn blog terecht komen: mijn oprechte excuses als ik jullie daar toe aanzet. Gelezen worden is mijn levensmissie en ja, ik schaam mij diep. Elke dag sta ik voor de spiegel en zeg ik tegen mezelf: liefste inktpisser, ik hoop dat ze je vandaag smoren met een kussen opgepropt met eigenliefde. Eerlijk waar. Ik ben een schrijver, jakkie. Daar gaat mijn schaamlapje, een zakdoekje groot, al naar de vuilbak verwezen, sinds ik moedwillig een tekst uit mijn duim zoog om een lezer te bekoren. Lezers, zo veel bezadigder dan ondergetekende, dat vod dat dingt om een sneetje van hun vrije tijd. Weet dus, lezer, dat ik mij hondsberoerd voel, als ik jullie zelfs maar vertel dat ik een blog héb. Dan moet ik mezelf nog bedwingen, of ik zou al dwingende smssen sturen naar elk van jullie: LEES. MIJN BLOG. NU. Wees gerust, ik zal afsluiten met een schaam-emoticon.

Maar goed, als Ramsey zich mag uiten als aandachtszuchtige, kan ik dat ook. O lees mij lezer, lees mij, ik ben lang niet de enige die stukjes aaneen palaver, maar ik grossier als geen andere in schrijversambitie (vies he?) . Dus kom maar op, kots kritiek, goed of slecht, de streling van je ogen over mijn weloverwogen woorden, zijn de kolen in de kachel van mijn schrijversziel. Is mijn frasering kunstmatig, zijn mijn dialogen te lang, of is de structuur weer eens zoek: meld het. Geeft niet wat, als je mij maar leest. Ik beloof dat ik Ramsey contacteer om samen met hem aan de ingang van de Aldi te gaan zitten, hij met een verfomfaaid kartonnen bordje met daarop: ‘Uw stem maakt het verschil, ik smeek u’ en ik met ‘kom alstublieft eens langs op mijn blog, ik bid u’

Een kleine aalmoes slaan we zeker niet af.

We zijn Jeroen Brouwers niet.

Boelie


13-01-2009 om 19:35 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverslag Bosnië

19 juli 2008

We steken hier nu net de grens over met Duitsland en ik neem even de tijd om verslag te doen van ons vertrek richting Zuid-Oost-Europa met de INFORMELE touroperator die Vadrouille heet. Deze ochtend in Antwerpen, toen ik na een spurt (geen sinecure met een bepakking van 25 tot 30 kg op de rug, ik voelde mij eventjes een muilezel van Marius, zie Wikipedia voor verdere uitleg, het is moeilijk typen op deze gammele beestenwagon) de juiste vertrekplaats bereikte (en dus niet de verkeerde, zoals de twee vertrekplaatsen daarvoor, zijnde eentje met een cliché-bus vol cliché-Japanners die een daguitstap deden naar, driewerf cliché Brugge en dan nog eentje met Hollanders die naar dat ‘malle gozertje met incontinentie’ oftewel ‘manneken pis’ in de bewoordingen van onze veel te grote, melk slurpende noorderburen) zag ik alras de bewijzen dat Vadrouille bankroet is.

Het vehikel dat ons all the way tot land van mijnen en massagraven diende te brengen, had vier wielen waarop een omhulsel prijkte, maar dat was het dan ook. Op de bus zaten twee Vietnamese en hoogbejaarde kwetterteven die niet van de bus wilden, in de overtuiging dat deze hen naar huis zou brengen (verondersteld werd Vietnam). Niemand kon hen aan het verstand brengen dat dit niet het geval was en dus lieten we ze maar zitten. Beide dames hadden ook kippen op hun schoot die lelijk uithaalden van zodra er iemand te dicht naderde. Goed, plek genoeg, want de inleefreis was onderboekt. Als het er op aankomt, verkiest de Belgische jeugd toch eerder de verlokkingen van de Spaanse stranden boven de verminkingen van een boswandeling nabij Sarajevo.

De reisleidster was ietwat aan de nerveuze kant, wegens het zijnde een perfectioniste en alles verliep dus verre van perfect. De chauffeur was, om meteen helemaal in de sfeer te komen, een Bosniër en sprak dus enkel Bosnisch en leed aan een bepaalde vorm van Alzheimer of chronisch slaaptekort. Hij verzekerde ons uiteindelijk –met wilde handengebaren en mij als soortement tolk, waarvoor ik geen cent betaald kreeg!!- dat hij ons net had afgezet, niet snapte wat we al weer in zijn thuisland te zoeken hadden en dat hij niet nog eens terug ging naar Bosnië alvorens de benen gestrekt te hebben. Die ging hij dan ook strekken, door te ijsberen langs het raam van een rijwoning. Nu de bewoners van deze rijwoning waren hiermee niet in hun schik en gooiden hun ochtendwater en ook wel andere excrementen uit over de Bosniër. De reisleidster jammerde, de Bosniër tierde, de bewoners gooiden eieren, mijn medereizigers keken elkaar bezorgd aan, maar konden hun kalmte bewaren en namen dus al vast plaats op de bus.

Allereerst gooiden wij onze bagage in de daartoe bestemde ruimte. Een druk op de knop om deze moderne grot van Ali Baba en de veertig rovers te openen, stelde de aanblik van de veertig verstekelingen van de Bosniër aan onze ogen bloot. ‘We in London?’, vroeg een magerzuchtige Chinees. Ik zei: ‘No me very sorry, we in Antwerp.’ Een kleintje op de achtergrond zei: ‘I wanna see Big Ben’. Ik stelde Brabo voor, want die is ook best groot, maar de kleine begon meteen te wenen. ‘Is boy with long hair, WAAAAAAA’ De papa,vermoed ik, zei: ‘My apologies, we not very used to transvestites.’

Right. Het was al middag, maar mijn ochtendhumeur was nog knap wakker, dus ik sloeg het luik terug dicht en oogstte een stuk of zeven vingers van naar schatting vijf personen. Ze waren niet geamputeerd, maar veel scheelde het toch ook niet, getuige de lekkerbekkende aasduiven op het dak van de bus. Het luik floepte terug open, maar we zagen enkel nog de rug van de laatste Chinees met smalle bouwvakkersreet, terwijl die door een gat aan de andere kant van de bus klauterde.

Daar waren we dus van verlost, het inladen kon beginnen.

Die Bosniër had ondertussen zijn weglopende vracht gespot. ‘Wan ho, Wan ha and all the rest of you rice shitting bastards, pay first, then leave!’ Sprak die kloefkapper dus toch Engels. Onze reisleidster was ondertussen al bezweken aan de stress en lag over een tafeltje op een terras met een behulpzame serveerster die met ijsblokjes rondjes draaide over haar polsen.

De Bosniër zette de achtervolging niet in. Zijn schoenen waren net iets te zompig van de drek van de door onveiligheidsgevoel gekwelde lokale bevolking. Onder luid gevloek nam de Bosniër plaats achter het stuur en weg waren we.

Onze reisleidster kwakten we in de rapte bij de bagage. De serveerster protesteerde hevig toen we deze ook optilden, maar de chauffeur had nu ongeduld gekregen, dus er was geen tijd meer voor een grapje. We namen onze zitjes terug in, waarbij iedereen de Vietnamese enclave achteraan de bus meed, we propten ‘the best of Abba’ in de cd-lader en zetten collectief en uit volle borst ‘Fernando’ in. De sfeer zat er meteen goed in. Zelfs de besmeurde Bosniër hervond zijn goede humeur en ook de Vietnamese oudjes wiegden en humden met ons mee in een eerste toenaderingspoging. Onder onze zetels weerklonk vreemd gebonk, maar dit negeerden we. In onze gedachten bobsleeden we al van de besneeuwde toppen van de Bosnische bergen.

Op het moment van dit schrijven zijn we voor de tweede keer naar ‘the sound of music’ aan het kijken, terwijl we nu we Keulen naderen, met glitterletters ‘FUCKING NAZIS’, ‘HITLER WAR SCHWUL’ en ‘WIR SIND KEIN BERLINER UND IHR SEID SCHWEINE’ op de ramen aanbrengen. Ik moet de jongens nu eventjes gaan helpen. De volumeknop van de tv staat op het maximum, dat gebonk onder de vloer begint namelijk fameus op de zenuwen te werken.

PS Vadrouille ontkent elke vorm van betrokkenheid bij het verkeersincident waarbij de politieke top van het Vlaams Belang het leven liet. Ikzelf zat op dat moment NIET naast de chauffeur aanmoedigingen te schreeuwen om flink plankgas te geven.

20 Juli 2008

Een kort briefje nog, voor ik een poging doe om te slapen. Ondertussen is het na middernacht. Ik kan ‘the sound of music’ ondertussen perfect mee lippen, zowel in de Franse gedubde versie als in de Duitse gedubde versie. ‘the best of Abba’ is ondertussen vervangen door ‘ocean sounds 5’ kwestie van iedereen vredig in slaap te wiegen, wat ook zou lukken, als dat enerverende gebonk van beneden eindelijk eens ophield.

We zijn ondertussen al in Oostenrijk, we zijn door heel Duitsland bekogeld met alles wat los of vast zat, met inbegrip van een telefooncel, kerkbanken, vuilniszakken, tinnen bierpullen (toen we een dorpsfeest in Lederhosen doorreden) en kopies van Mein Kampf. We zijn enkele keren gestopt om sommige van deze voorwerpen te verzamelen. De meeste van de versleten zitjes op de bus zijn nu dan ook vervangen door hetzij kerkbanken, hetzij tuinstoelen, waarvan enkele in echte Indonesische teak. Die schuiven een beetje in de krommere bochten, maar verder beschouwen we dit als een grote verbetering.

Tijdens pauzes onderweg vragen we de Oostenrijkers of ze soms broers of zussen in de kelder hebben zitten. Meestal, om niet te zeggen altijd, ontkennen ze, maar wij weten wel beter. Hitler was dan misschien geen homo (Schwul), maar toch minstens Oostenrijker en da’s natuurlijk veel erger. Ze zijn gelukkig met zeer weinig, als we tenminste hun kelderbewoners niet meetellen. We maken er ook een sport van om hen te verwarren met Zwitsers, iets waar ze hier nogal pissig op reageren. Nochtans, moest ik een Oostenrijker zijn, ik zou het als een compliment opvatten als ze in mij een Zwitser zagen. We vragen ook steevast hoe het was om onder het communisme te leven. Als ze dan zeggen dat Oostenrijk helemaal nooit communistisch geweest is, antwoorden wij: ‘Jaja, das haben sie auch al nicht gewust.’ In de wegrestaurants zijn ze tegen de tijd dat we moeten betalen, meestal al zo kwaad, dat ze de rekening vergeten te brengen.

Op de bus blijft de sfeer er goed in zitten. Onze Bosnische chauffeur is ondertussen al afgewisseld door een landgenoot, die helaas een beetje aan flatulentie lijdt, maar de bus is gelukkig goed verlucht, want die mist twee ruiten. Het gebonk is nu eindelijk opgehouden, wel horen we nu af en toe luid snikken, maar we zijn hier nogal van het principe ‘laissez faire, laissez passer’, dus ook dat waait wel over.

We zijn nu Machiavelli aan het spelen met de Vietnamese bezoekers. Met we bedoel ik: Geert, Koen, Magda en Soetkin. Respectievelijk 21, 20, 23, en 19 jaar oud. Koen heeft een geweldige zenuwtic en lispelt, ook als hij niet spreekt. Geert is volgens mij homo, want hij heeft het voortdurend over de keischattige Vietnameesjes en hij aait hun kippen. Magda is van West-Vlaanderen en ziet er uit alsof ze net van achter haar ploeg gesprongen is. ‘Hopelijk zijn we op tijd terug om de patoeters te rooien’, zegt ze vaak (vertaling, WP) Soetkin is hoogst verlegen en gaat met haar hoofd door het dak (letterlijk) als je haar onverwachts aan spreekt. Dankzij deze lichte mensenvrees, kunnen we, om het in de woorden van Nicocio te zeggen: ‘Sterretjes kijken.’ Ik ben druk op zoek naar een steelpan (een sterrenformatie in deze vorm dus voor alle duidelijkheid). Koen die soms een beetje traag van begrip is, noemt mij goed gek omdat ik nu nog wil kokkerellen.

Het spelletje Machiavelli wil niet goed vlotten, want de Vietnamese kippen pikken naar onze handen en één van hen heeft ook al de kaart van de koopman opgegeten. Bovendien willen de Vietnamese medereizigers de regels maar niet snappen. Ze blijven er van overtuigd dat het een hoger lager spelletje betreft en dat de moordenaar de hoogste kaart is, terwijl die van de prediker de laagste is. Op zich heb ik niks tegen deze antiklerikale mentaliteit, maar het bemoeilijkt wel het spelverloop.

Goed, Koen fluistert mij hier in het oor: ‘William, je gaat toch die kippen niet klaarmaken he? Die mensen voelen zich nu eindelijk een beetje op hun gemak bij ons.’ Goed, ik ga nog een poging doen om de Poolster te ontwaren en de Vietcong succesvol te betrekken in ons spelgebeuren.

21 juli 2008

Die idioot van een Bosniër heeft zich goed misreden, dus we staan nu aan de grens met Oekraïne. Geen erg, van zodra we onze passen van de grenscontrole terug hebben, keren we weer om. Ondertussen hebben we onze reisleidster uit het bagagecompartiment gehaald. Die waren we met al onze reiskriebels vergeten. Haar stem is weg en haar vuisten zijn blauw. We hebben haar een dekentje gegeven, ze schudt en beeft en ik vrees dat ze een beetje last gehad heeft van reisziekte, wat onze bagage dan ook geweten heeft. De Vietnamese reizigers hebben zich over haar ontfermd.

Had ik trouwens gezegd dat mijn medereizigers maar met z’n achten zijn (reisleidster, Vietcong en chauffeur niet meegeteld) ? Om precies te zijn waren we gisteren nog met 15, maar je weet hoe dat gaat tijdens van die busstops. Iedereen verdringt zich om een sigaret te roken of zich van iets te ontlasten, iedereen dwaalt maar rond en voor je het weet, ben je er vandoor met een medereiziger minder. Die komen heus wel terecht hoor. Toch zeker het merendeel. Ik geef toe dat we een kleine somme gelds ingezet hebben op de kansen van Hendrikje. Zijn papieren liggen nog op de bus, alsook zijn insuline.

We hebben ‘the sound of music’ eindelijk weten te vervangen door de Duitse versie van die tekenfilm met die vissengeschiedenis, ‘Findet der Nemo’. Ook in het Duits nog zeer te pruimen.

Het ruikt hier ondertussen al erg lekker op de bus, de Vietnamese enclave is beginnen koken, misschien geïnspireerd door de film, want ze koken Canh chua, da’s een zuur vissoepke. Ruikt niet slecht moet ‘k zeggen. De Bosniër is in alle staten, want hij verdraagt niet dat ze koken op zijn bus. Zagevent. Koen is hier ondertussen doodsbang dat die Vietnamezen hun kippen gaan kelen, want hij kan absoluut niet tegen bloed.

Geert blijkt overigens dan toch geen homo, als we in rekening brengen dat hij nu Soetkin aan het ontgroenen is en kennelijk heeft ze daar ook niets op tegen. Haar BH hangt over de versnellingspook van de Bosniër, die dat voorlopig nog niet opgemerkt heeft, maar straks krijgen we dat gezaag weer. ‘Give it to me beebee’, ik citeer Soetkin hier even, toch zo’n verlegen meisje. Geert heeft haar te stekken gehad tegen het raam en de contouren van haar borsten staan nu in de ruit, wat ons luid getoeter oplevert van truckchauffeurs, zoals we dat ook verwacht hadden. De rest van onze reizigers zijn trouwens oersaaie pieten die willen slapen en die eisen dat we die borstafdrukken afkuisen. Best, maar de truckers zien ook wat er plaatsgrijpt op de achterbank van deze bus. Ik bedoel, als ze te dicht komen rijden, riskeren ze een gescheurd hymen in hun oog te krijgen. Alsof ze dan NIET zullen toeteren, maar ja, breng dat maar eens aan het hoofd van die seutige bende hier. ‘Spiets mij, spiets mij, sla mij met uw sleutelbos, DOE IETS!’ De instructies van Soetkin zijn bij wijlen onrustwekkend kan ik wel zeggen. Ok, een klein intercultureel incident terwijl Koen hier tussen een Vietnamese en haar kip springt. ‘Ja, maar ze keek er zo verlekkerd naar.’, vinden we hier nog altijd geen argument om zo’n rel te veroorzaken. Ze dreigen er nu mee ons niet te laten proeven van de zurige vissoep.

Dat zijn zo een beetje de dingen die ik hier meemaak

Van zodra wij eindelijk ter bestemming aankomen, schrijf ik meer. Ik zoek nu iets om in mijn oren te stoppen, want de ontdekking van Soetkin haar G-plek door Geert de Spietser –je zou het hem echt niet meegeven anders, want hij ziet er uit als een plechtige communicant die nog niet weet dat de kerstman niet in Lapland woont, maar in een appartementje in Mexico City- levert hier extra decibels op en aan de overkant van de snelweg heeft zich nu ook een soort kijkfile gevormd. We zijn in overleg over de vraag of we nu beter wel of niet interrumperen om even te checken naar het gebruik van voorbehoedsmiddelen. We willen straks niet met z’n tienen van de bus, Bosnische abortusklinieken zijn vast erbarmelijk qua hygiënische omstandigheden, wat onze chauffeur ook moge beweren. Goed, dat was het voor vandaag. ‘The foo fighters’ weerklinken hier schroeiend luid: ‘YOU KNOW YOU MAKE ME WANNA BREAK OUT, BREAK OUT, I DON’T WANNA LIVE LIKE THAT’ Koen feliciteert mij met mijn headbangkunsten en kijkt raar naar mij, hij heeft ook al eens gevraagd of hij aan mijn haar mocht komen. We zijn met negen dus er moest iemand homo zijn. Magda is op dit moment gebiologeerd naar overstekende koeien aan ’t staren. Klein beetje last van heimwee denk ik.

22 juli 2008

WE ZIJN ER!

At last, we zijn gearriveerd in het dorp bij het meer waar van ons verwacht wordt dat we een scoutscamp organiseren. 

Ja, we zijn dus aan een meer gelegerd en straks maken we kennis met de 33 kindjes die we mogen entertainen de komende dagen. Taalkundig gesproken wordt dat een kleine opgave, ook voor mij, want kinderpraat in een vreemde taal is quite challenging. De organisatie hier is ook niet al te happy, omdat we een dag te laat zijn en weigert voor ons te koken, dus dat doen onze Vietnamezen. Blijkt dat deze onze reisleidster beschouwen als hun huismeid. Deze protesteert niet wegens zenuwinzinking en is nu de vis aan het schoonmaken die de Vietnamese delegatie vangt door granaten in het meer te gooien. Bijzonder effectieve methode. De explosies hebben wel al geleid tot de mobilisatie van de volksmilities in de omliggende dorpen, maar je moet iets over hebben om eten op tafel te krijgen. Vandaag op het menu: Mam. Gefermenteerde vis is dat.

We zijn nu de tenten aan het opzetten, ik weiger ten stelligste om mijn tent te delen met Koen, die een kippenhok aan het bouwen is. Om hem te pesten besluip ik voortdurend de kippen met mijn zakmes tussen mijn tanden, hij reageert daar hysterisch op en dat terwijl de Vietnamese eigenaressen er WEL de humor van inzien, droogstoppel van een Janet. Het bewijs van Karma was ook weer eens bewezen toen ik mijn tong sneed aan mijn zakmes. De Vietnamezen heten trouwens Ai’ (Geliefd) en Mai (kersenbloesem), ze hebben een traditionele kruidenmix op mijn tong gelegd, die nu ergens tot in mijn keel plakt en bijna niet weg te spoelen is. Het stelpt inderdaad wel het bloeden. Ik geloof wel dat die boel licht toxisch is, want ik zie een groot Kraken opduiken uit het meer. Als ik hallucineer, moet ik aan de Rode Ridder denken. Geen idee waarom. Ik heb kitscherige hallucinaties. Goed, ik ga mijn tent maar eens opzetten, Mai, oudstrijdster van de NVA (north vietnamese army) kan mij helpen om deze te beveiligen tegen Koen.

23 juli 2008

Ze hebben ons voorgesteld aan de 33 kinderen, maar die reageren nauwelijks op onze aanwezigheid, we hebben hen nog niet kunnen bewegen tot collectief samenspelen. Tenminste niet onder onze begeleiding. Ze hebben wel het kippenhok van Koen afgebroken door cowboy en indiaantje te spelen en het kippenhok was het fort van de langmessen en die moesten uitgerookt worden. De kippen zijn in dit incident schielijk overleden (en toevallig genoeg heerlijk beetgaar), vanavond stond er dan ook Vietnamese kip met mandarijnsaus op het menu. Koen is ontroostbaar, maar de rest liet het zich goed smaken. De kinderen hebben de vreemde gewoonte om met z’n allen rond ons heen te komen staan, naar ons te wijzen en ‘umrl boš, vse boste umrli’ te scanderen, op fluistertoon. Dat betekent iets als ‘jullie zullen allen sterven’. Ze herinneren mij een beetje aan de kwelduivels van Judas in ‘The passion of the Christ’. Magda, een West-Vlaamse katholieke heeft deze vergelijking slecht verteerd en heeft zich ingegraven in haar tent. Letterlijk, ze zit nu in een diepe kuil met haar tent als dak. Heimwee, puur heimwee. Goed, ’t is hier bedtijd.

24 juli 2008

Het wil maar niet vlotten met die Bosnische kinderen. Ze hebben de voorbije dag de volgende dingen uitgespookt en dan beperk ik mij tot een kort overzicht:

-Magda’s tent hebben ze ingegooid met stenen die langs het strand van het meer lagen. We zijn meteen gestart met uitgraafwerkzaamheden, maar toen we op de bodem van de put zaten en alle hoop verloren hadden, kwam Magda uit de douche gehuppeld op haar minst onelegantst. Je bent wat je eet: een koe. Na al die moeite waren we eigenlijk niet eens zo opgelucht om haar zo vrolijk terug te zien

-Koen hebben ze beroofd van al zijn kledij, deze loopt nu rond in traditionele Vietnamese klederdracht, hij ziet er uit als een soort Gheisha. De enige twee die hun bagage mee op de bus had, was dus de staf van onze Vietcongveldkeuken. Alle kleren uit de bagageruimte hangen nog te drogen, omdat de kots van de reisleidster er maar niet uit wil. Geen idee met wat voor smerigheid dat mens zich doorgaans voedt.

-ze hebben de locale politie gemeld dat wij hen seksueel misbruiken en een spelletje met hen spelen dat ‘blinddoekje aaien’ heet. De politie arriveerde net toen Koen hier nog naakt liep te zoeken naar zijn kleren. Geert en Soetkin waren op dat moment ook net verwikkeld in een spelletje ‘hit the G-spot’ in het struikgewas. Compromitterende situaties natuurlijk. In een helder moment heeft onze reisleidster ons gered door de juiste documenten boven te halen. Daarna is ze terug ingestort. De Vietnamezen klagen dat het de laatste tijd zo moeilijk is om degelijke huishulp te vinden.

-Tijdens het spelevaren op het meer, bleek dat ze al onze bootjes hadden lek gestoken. ‘Om te vermijden dat we de schat op het eiland vonden.’ Gelukkig is het meer niet diep en is het hier van ’s morgens vroeg al 25 graden.

-Later op de dag zijn ze met een oude tank van Russische makelij ons kamp binnengereden, gelukkig viel die stil net voordat ze de graven van de kippen zouden platwalsen. Ja, oversentimentele Koen heeft een kerkhof ingericht voor de twee kippen, hij legt er elke dag bloemen bij en kust de grond. De vier andere medereizigers hebben zich trouwens afgezonderd en weigeren voor de rest van de reis nog iets met ons te maken te hebben. Ze koken hun eigen potje, want van die ‘spleetoog-toverkollen hun brouwsels’ moeten ze niks weten. Spijtig voor hen, want Ai’ en Mai kunnen echt lekker koken en dit met zeer veel improvisatie. Hun behandeling van de reisleidster begint ons wel zorgen te baren, ze leggen haar ’s nachts aan de ketting en ze hebben haar snijtanden uitgetrokken. Spektakel verzekerd, maar erg humaan is het niet natuurlijk

Zo dat was het weer voor vandaag. We blijven hier nog één dag en dan gaan we terug de hort op. Onze chauffeur is tegen dan hopelijk terug, want die heeft zich bij aankomst hier stiepelzat gezopen en is daarna zijn water gaan maken in de bossen. Daarna hebben we hem niet meer gezien. Niet dat iemand dat speciaal betreurde, maar ondertussen zitten we wel zonder chauffeur.

Groeten vanuit Konzentrationslager Mahala, Spielerei macht frei, maar die Bosnische snotjongeren vertikken het dus van met ons te spelen.

25 juli 2008

Vandaag was het afscheid in het kamp. De kinderen hadden blijkbaar een ceremonie ingestudeerd, maar eerst weigerden ze deze uit te voeren Pas na lang zagen van de organisatie hier kregen we dan toch iets te zien. Ze brachten een vurige versie van het Bosnisch volkslied en daarna was er een soort talentenjacht. Alle kinderen voerden zo wat hun kunstjes op. Enkele toonden zich bijzonder bedreven villers van jonge konijnen. Koen is natuurlijk jankend naar de deur gestormd, de Vietnamezen die werkelijk niets verloren laten gaan hebben die beestjes na afloop van de show op heerlijke wijze klaargemaakt. Koen die werkelijk elke maaltijd moet verbrodden zat constant te kokhalzen. Een travestiet-Gheisha die over zijn nek gaat, het is werkelijk geen zicht.

Anderen gooiden met messen, ook heel kundig, helaas richting publiek, dit was net iets te veel gevraagd van onze overspannen reisleidster, ze trok hysterisch aan haar ketting (ja, ze leggen haar nu ook overdag vast), wat natuurlijk niet veel baatte, ook al heeft ze de drie voorste rijen stoelen meegesleurd met haar overdreven reactie. Die messen waren echt wel aan de botte kant en leverden helemaal niet zo veel gevaar op.

Anderen hadden bandjes opgericht , zoals ‘Bosnian flank skirmish’ of ‘the voices of Srebrenica’ of ‘Working on the rape gang’ met zulke hits als: ‘Belgrade in ashes’, ‘The Flaming witch of Mostar’, ‘Dubrovnik burns’, ‘a cruel day’s night’, maar ook feelgood zomerhits als ‘up your skirt’, covers van ‘going to a go-go’, ‘under the boardwalk’ en ‘blue moon’, dat laatste is een liedje van de doo-wop groep ‘the Marcels’, ik zong dat als kleuter mee. Check youtube als ge zin hebt.

Al bij al verliep het dan vlekkeloos en iedereen genoot van de openluchtconcerten. Op ‘going to a go-go’, oorspronkelijk van Smokey Robinson & The Miracles, begonnen Ai’ en Mai spontoon te shaken aan hun pruttelende stoofpot. Hun kookkunsten verbeteren er nog op, ofwel wen ik er gewoon aan. ‘k heb een kleine kunnen overtuigen om ‘Johnny B. Goode te spelen, hij kon het aardig en toen was ik zo jaloers dat ik hem met gitaar en al in het meer gelazerd heb. Nee, ik zever maar, het doet het wel kriebelen om het EINDELIJK zelf te leren.

Ze sloten af met covers van AC/DC en ze hebben ook de Marquee afgebrand, omdat de hele avond al bij al sereen verlopen was, hebben we daar verder maar niets van gezegd.

We zijn met z’n allen bijzonder benieuwd wat morgen brengt. Eerst een zestal uur op onze tuftufbus en dan logeren we drie dagen bij een gastgezin. Het blijft wachten op de eerste sympathieke Bosniër.

26 juli 2008

We zitten al weder op de bus richting gastgezin, on the way, bezoeken we oorlogsmonumenten, zoals deze, het memorial center Potočari.

De reisleidster is rijst aan het pellen. We hebben trouwens haar naam achterhaald.

Verder is het hier betrekkelijk rustig, Geert en Soetkin hebben ruzie en spreken niet meer tegen elkaar. Stilte voor de storm, want straks hebben die de voorspelbare make up sex.

Magda maft en melkt koeien in haar slaap, speciaal zicht, dat Koen duidelijk hilarisch vindt tot ergernis van de chauffeur, want die kan niet tegen die en ik citeer: ‘Farinelli HIHIgoegoehoehoehahi from that Gheisha crack whore’.

Ja, de chauffeur is terug opgedoken, er kleefde een ooievaar in zijn haar en er zat een eekhoorn vastgepind op zijn scheenbeen. Beiden losten pas na een hete douche die ook te heet was voor de chauffeur, maar we konden niks anders bedenken. ‘I did not fight in war to be treated like this’, schreeuwde hij. Toen zijn beestjes gelost hadden, zijn we nochtans meteen overgeschakeld op koud water, maar dat zinde hem ook al niet. Moeilijke mensen die Bosniërs. En een vreemde gesteldheid, die chauffeur is nu ineens snipverkouden. Waarschijnlijk van drie dagen in de openlucht te slapen. Allez, dat vermoeden wij toch. Hij is wel nuchter nu, ook al claimt hij dat het gevaarlijk is om nuchter te rijden langs de hobbelige Bosnische wegen. Het eten is hier ver klaar, dus ik ga u laten voor nu. Ik schrijf u liever met pen, maar op deze rimboeveldwegen is dat niet echt een goed idee.

27 juli 2008

Ik schrijf dit in bed, we zijn nu ingekwartierd bij de familie Dovršnik, die bestaat uit mama, oma en twee kinderen. Het avondeten was copieus en we mochten niet van tafel voor alles op was. Spreek mij de komende tien jaar nooit nog van karnemelk of griesmeelpap en al helemaal niet van bosbessenlikeur.

Het is hier best gezellig, vooral Magda heeft het hier naar haar zin, as we speak is ze mee naar de stallen om te helpen bij een koe die aan het kalven is. Koen is aan het grienen, de aanblik van de kippen op het erf haalden de herinneringen aan zijn verkoold kippenhok weer boven. Hij heeft van de oma melk met honing gekregen en slaapt nu eindelijk. De Vietnamezen weigeren binnen te komen en hebben een tent opgeslagen in de boomgaard. Ze kunnen het niet verdragen dat ze vandaag hun kookkunsten niet mochten etaleren. Begrijpelijk natuurlijk.

Geert en Soetkin betrekken de kamer boven ons en afgaande op de geluiden kan ik melden dat de make up seks een feit is. Proficiat Geert en Soetkin.

De reisleidster is langzaam aan het verworden tot een soort tam huisdier dat erg bekwaam is als hulpkok en manusje van alles.

Ikzelf ben zeer moe na de dolle voorbije dagen en ik denk dat ik maar eens vroeg ga slapen, als het koppel hier boven zo goed wil zijn om niet te veel lawaai te maken. Onze vier medereizigers, waarvan ik de naam dus niet eens weet, zijn ingekwartierd bij een ander gezin. Onze chauffeur slaapt op zijn bus en hij heeft een vuurtje aangelegd bij de deur, want hij heeft het wel gehad met die eekhoorns.

De oma, zie ik hier, is bij Koen in bed gekropen, maar die ligt vast te slapen en merkt niets. Ok, ik kan niet verder in detail treden aangaande wat de oma verder zoal doet met niets vermoedende Koen. Hij schijnt er niets op tegen te hebben, daar in dromenland.

Over een week ben ik terug en dan wil ik u met terug plezante dingen gaan doen.

Ok, sorry, de oma stopt hier haar valse tanden in, ik ben nu toch wel een beetje bezorgd, niet dat ik zo’n beste maatjes ben met Koen, maar er zijn grenzen.

Ziezo, Koen is schreeuwend wakker geworden na een welgemikt hoofdkussen van mijn kant en heeft zich verder op eigen kracht ontdaan van het wellustige oude besje. Mijn goede daad voor vand.. Ja, daar krijg je natuurlijk heibel mee. De oma heeft het huis bij elkaar geschreeuwd, inclusief de buren. Tijd om onze slaapkamerdeur te barricaderen. Gelukkig is potige Magda ondertussen terug om een handje te helpen.

Onze bedden staan nu tegen de deur en we zijn aan het scrabblen in afwachting dat de bui overwaait. Koen steekt het zelf op zijn Gheisa kleren, die brengen de mensen op de vreemdste ideeën volgens hem. Ik kweel ‘all apologies’ voor hem.

Een sfeervolle avond zoals je kunt horen, terwijl Magda haar best doet om zonder klinkers een drieletterwoord te maken, hang ik uit het raam, ik negeer de lynchpartij die zich beneden vormt en ik kijk naar de sterren. Venus is bijzonder helder vandaag. Ik droom er helemaal bij weg, softie die ik ben.

28 juli 2008

We worden nog steeds belegerd door de verbolgen Bosniërs, ze hebben een burgerwacht ingesteld en ze bewaken ons 24 uur op 24 uur. Ze hadden tijdelijk de Vietnamezen in hechtenis genomen, maar we hebben overtuigend gedaan alsof dat ons geen zak kon schelen (koste bepaald weinig acteertalent) en toen lieten ze hen verder maar met rust.

Aan het headbangen op ‘All my life’ J terwijl we hier voor de zevende keer vandaag Machiavelli spelen en af en toe een molotovcocktail ontwijken. Bosniërs zijn overigens zeer slecht in het fabriceren van die dingen, ze zuipen liever zelf de alcohol uit in plaats van er brandbommen mee te maken. Zelfs Koen is er al aan gewend geraakt.

De lavabo fungeert hier als toilet en ja, wat privacy betreft, is dat toch zeker niet je dat. Magda maakt hier anders weinig problemen van. Volgens mij heeft ze licht nudistische trekjes. Soetkin en Geert hebben zich ook verschanst op hun kamer. Ze hebben een communicatiegat gemaakt in het plafond, kwestie van contact te houden. Wat we soms door dat gat te zien krijgen, zal ik verder niet beschrijven, ze maken vaak ruzie die twee en dan kan elk voorwerp als wapen dienst doen.

Aan eten geen gebrek, we hadden stuk voor stuk onze zakken volgepropt met de copieuze maaltijd van gisteren, kwestie van sneller van tafel te kunnen.

Onze chauffeur steekt geen poot uit om ons te helpen, die kerel gaat zelfs verbroederen, en staat zelfs mee aan de grill (ja, ze maken hier een soort volksfeest van de belegering). Ok, ’t is zijn volk, maar een klein beetje sympathie had toch gemogen. Als Vadrouille al niet failliet was, zouden ze van mij een fikse klachtenbrief mogen verwachten.

En zelfs de Vietnamezen staan daar nu in de rij met een bord! Tsss, vuile overlopers. Daar gaan we straks op de bus nog een hartig woordje over placeren. We hebben hier collectief onze zin tot verder spelen verloren, die Bosniërs zijn hun duidelijk aan het bezuipen, het lijkt ons het uitgelezen moment om hier eens te gaan uitbreken. Maar hoe he?

We gaan daar eens serieus over beraadslagen, ’t zal met een list moeten gebeuren.

29 juli 2008

Terug op de bus, dit keer richting Sarajevo. De belegerende Bosniërs hebben we het nakijken gegeven. Goed, we hebben er een prijs voor betaald, maar we zijn er door gekomen. Koen zit te schudden en te beven en onze Vietnamezen –we hebben er urenlang tegen staan roepen en tieren over hun gemeen overloperschap, maar ze verstaan geen woord van wat wij zeggen, dus ik denk dat ze gewoon genoten hebben van de aandacht – kunnen hun pret niet op.

Hoe we dus ontkomen zijn: onder witte onderbroek (dank u Magda, die draagt toch liever geen slip) zijn we de Bosniërs tegemoet getreden. Ik als woordvoerder heb gezegd: ‘Koen was aanvankelijk een beetje verrast door de avances van oma Dovršnik, maar ondertussen moet hij bekennen dat hij ook gevoelens heeft voor haar. Hij wil zelfs meteen hun kennismaking, euhm, consumeren.’

Oma was door het dolle heen –Koen reageerde net iets bezadigder- en sleurde haar vlam meteen terug naar boven. Van de geluiden die toen weerklonken over het erf, begonnen alle kinderen spontaan te huilen. Koen geldt binnen ons gezelschap sindsdien als een held. Wij palmden intussen de Bosniërs in en manoeuvreerden stelselmatig richting bus.

De chauffeur mopperde, maar we slaagden er uiteindelijk toch in zijn medewerking te versieren. Met Koen hadden we afgesproken dat we als we op de bus ‘Can’t touch this’ van MC Hammer vollenbak draaiden, hij weg moest stormen. Aldus geschiedde ook. Een halfnaakte Koen met handboeien aan waar de metalen afrastering van het bed nog aanhing, kwam schreeuwend de bus ingevlogen en weg waren wij. Sindsdien heeft Koen geen woord meer uitgebracht en zijn de Vietcong niet meer gestopt met lachen. Wij vermoeden dat zij het komisch vinden dat Koen zijn balzak scheert. Tenzij de ontwikkeling van schaamhaar bij Koen eenvoudigweg uitgebleven is. Ik zou het hem durven vragen, maar hij spreekt dus niet meer.

De andere reisgenoten hebben we intussen ook al opgepikt, maar zij weigeren nog langer met ons opgescheept te zitten en nemen in Sarajevo de eerste de beste trein richting België, zeggen ze. Wij vinden deze mensen zo’n vreselijke zuurpruimen dat we hen straks zonder de minste bagage de bus uitlazeren. De Vietnamezen zagen vooral een uitbreiding van hun huispersoneel in deze mensen. Wij waren echter tegen, want we hebben nu al zoveel bekijks met de reisleidster die zo stilletjes aan een soort wolfmens aan het worden is. Ze loopt al op handen en voeten nu. Een zwaar geval van Stockholmsyndroom ook, want ze gromt als je zelfs maar wijst naar één van haar baasjes.

Verder weinig te melden.

We zien hier de buitenwijken van Sarajevo opdoemen in de verte, tijd om die vier onsympathieke medereizigers een gratis verblijf in de natuur te bezorgen.

30 juli 2008

Op de markt in Sarajevo: ik wil een vingerhoed kopen in een stijlvol ontwerp met ‘good girls go to heaven, bad girls go everywhere’ ingegraveerd.

Ik: ‘How much is this?’

De verkoper, een vent met een sik tot halverwege zijn borst, ik moet er ook echt de meest louche typ uitzoeken: ‘125 euro’

Ok, denk ik, afbieden is hier de regel dus: ‘I’ll give you 5 euro.’

‘Is from my uncle, Bebab Gromsovič, very famous toothless scultpor, he live in my street, 120 euro.’

’10 euro’

‘You crazy! Me fifteen children, all very hungry. Bebab is blind sculptor, he make these with no eyes, 115 euro!’

‘Look, 15 euro and that’s it.’

‘You lunatic, sir! Me eighteen children, all of them very sick. Bebab he no hands, he make these with teeth! You crazy! Where you find thing like that made by poor blind Bebab!’

‘You said he doesn’t have teeth.’

‘You stupid foreigner, of course he don’t have teeth, he lends teeth from wife.’

‘Very hygienic.’

‘You stupid fuck, it IS very hygienic. She not use teeth, they clean, she long dead. We die of hunger, 100 euro, no less!’

’20 euro and that’s my last offer.’

‘Sold!’

En dat was een vingerhoed kopen op de markt van Sarajevo. De theatrale pathos krijg je er hier gratis bij.

Ik geniet hier van de sfeer, maar ik tel toch fameus af tot ik u weer zie en u mijn wedervaren face to face kan vertellen. Met Koen gaat het trouwens weer ietsje beter, hij begint hoogstens nog overvloedig te transpireren in de buurt van hoogbejaarde Bosnische vrouwen. Onze geruststellingen ten spijt.

31 juli 2008

Om te beginnen een sfeerbeeld van Sarajevo:


De vier medereizigers die we uit de bus gewipt hebben zonder bagage, zijn opgepikt door de eigenaar van een nachtclub. Ze zijn nu tewerkgesteld als ‘verwennerij’ voor vaste klanten, ontdekten we gisterenavond laat. Eentje fungeerde met haar mond als kom voor dipsaus, een andere hing aan het plafond en fungeerde als kandelaar. Decadente toestanden hier in Sarajevo.

De vier keken ons aan met een mengeling van wraakzucht en diepmenselijk lijden in hun ogen, dus hebben we gewoon iets gedronken en dan zijn we maar weer verder gegaan.

De uitgaansbuurt mag er wezen, je zou hier permanente oorlogsdreiging verwachten, maar dat is helemaal niet waar, de stadsmensen hebben het te druk met het aanrichten van bacchanalen. Alles is hier eigenlijk spotgoedkoop, voor koffie op café betaal je iets van een 30 eurocent. En de koffie is hier doorgaans beter dan die van thuis. Laat ik mij vertellen, want ik ben al meer dan een maand afgekickt van koffie.

Soetkin en Geert spreken over trouwen volgens alle godsdiensten die je hier vindt. Katholiek, Orthodox en Islamitisch. Toen we er hen op wezen dat je hier vast nog wel meer religies vindt, hebben ze gekozen voor alleen een orthodoxe mis. Soetkin houdt van horror en de orthodoxe popes vindt ze er het meest ‘grellig’ uitzien. Magda vindt het ‘ongepast’ om te trouwen voor de kerk als je niet gelovig bent. Ik vroeg of zij soms hindoe was, omdat die koeien vereren en graag (naakt?) baden in rivieren. Nu is ze zo kwaad dat ze eigenmachtig schunnige liedjes over mij componeert.

Ach ja, er is ook interessanter nieuws. Onze Vietnamezen leren de reisleidster balletjes apporteren, kopjes geven en putten graven. Sinds kort is ze ook terug zindelijk. Spreken heeft ze echter volkomen verleerd. Koen is enigszins bekomen, zijn angst voor oude vrouwen is omgeslagen in haat. Hij pootje lapt consequent alle voorbijgangsters die er ouder dan 50 uitzien. Ambiance verzekerd, dat wel. Vooral als het mannen blijken te zijn.

1 augustus 2008

Op naar de volgende stad: Mostar. 

Mooie stad. Mensen zijn idioten als ze elkaar aan flarden schieten om godsdienstige-etnische redenen. Lekker burenvetes uitvechten onder de schijn van een nationale oorlog. En al even belachelijk is de rol van de VN in het conflict.

Maar goed, de sfeer in de groep is vandaag niet zo best. Magda had vanmorgen de tandenborstel van Koen geleend en dat ‘incident’ moet zo ongeveer de druppel geweest zijn voor overspannen Koen. Volgens hem is Magda een onbeschofte, lompe boerin, ik ben een soort papperazzo die niet liever heeft dan dat er hier dingen scheef lopen om er te kunnen over berichten, Geert en Soetkin werken op zijn zenuwen met hun haat-liefde verhouding, de Vietnamese keuken komt zijn strot uit en dat socio-biologisch experiment met de reisleidster vindt hij regelrecht geschift. Een schande dat we zo’n barbarij toelaten, aldus Koen. We hebben hem een kalmeermiddel gegeven. De Vietnamezen waren razend en beweren dat zij wel degelijk gevarieerd koken, maar dat het hen soms gewoon aan ingrediënten ontbrak. Ze hoefden die belediging van Koen dus niet te pikken en stemden voor een dertigdubbele dosis kalmeermiddel voor Koen, maar na een lange discussie bereikten we een compromis: Koen kreeg een driedubbele dosis en Ai’ mag terwijl hij slaapt alle nagels van zijn linkerhand uittrekken en door zijn volgende maaltijd malen. Sorry, Koen, het was dat of vergiftiging en je maag laten leegpompen door een artisanale Bosnische dokter.

We blijven maar één dag en nacht in Mostar en dan gaan we nog de oude kazerne van de Hollandse blauwhelmen in Srebrenica bezoeken. Ik wil de hoogstaande Hollandse graffiti met eigen ogen aanschouwen.

No teeth?

A mustache?

Smel (sic.) like shit?

Bosnian girl

Je moest geen IQ-testen ondergaan om te dienen in Dutchbat

2 augustus 2008

Probleem: onze chauffeur is er vandoor met de bus en alle bagage en de twee Vietnamezen, reisleidster inbegrepen. Misschien toch naar Vietnam? Wie zal het zeggen? Wij denken dat de chauffeur zijn oog heeft laten vallen op Mai en wil gaan trouwen in de aloude stad Hue.

Ondertussen zijn wij dus gestrand in the middle of nowhere, beter bekend als Bosnië. Op dit huidige moment zijn we aan het brainstormen over mogelijke manieren om genoeg geld te verdienen voor de terugreis. We hebben al de volgende dingen gevonden:

-we leren Bosnisch en schrijven een bestseller (mijn idee en meteen afgekeurd wegens onpraktisch en onzeker, daarna heb ik anderhalf uur gemokt, nee, da’s niet waar, ik wou gewoon het werkwoord mokken eens gebruiken)

-ezeltjes verhuren met gratis gids om de prachtige Bosnische natuur te verkennen (afgevoerd wegens het niet hebben van ezels, en o wonder, Koen is bang van ezels)

-stelen in de Match of de Aldi en alles verkopen op de markt (afgevoerd wegens het hier nog nooit gezien hebben van noch een Match nog een Aldi)

-ouwe bomma’s in elkaar kloppen en beroven (idee van Koen, afgevoerd wegens het niet beschikken over grootkapitaal door de oude bomma’s in kwestie, onze eerste twee slachtoffers leverden wel genoeg kluiten op voor een bescheiden middagmaal)

-clandestien koeien melken en de melk verkopen op de markt (afgevoerd nadat we een kleine stampede veroorzaakt hadden op een bergweide waarbij bijna doden vielen en twee fermettes sneuvelden)

Uiteindelijk hebben we besloten tot het oprichten van een beauty farm, omdat Soetkin nog wel haar beauty case heeft en de vrouwen hier baarden hebben. We dienen daartoe wel eerst een ander schoonheidsideaal te lanceren, want de locale mannelijke bevolking maakt geen probleem van vrouwelijke baarden.

We hebben een show uitgedacht waarbij een jonge prins een bruid mag kiezen uit een hele schare vrouwen en hij kiest de enige zonder baard. Aansluitend kunnen de toeschouwers zich laten scheren. Ik ben tegen, want de show is volstrekt belachelijk, maar de Bosniërs zien er dan weer wel de humor van in. (op humoristisch vlak zitten ze hier enkele eeuwen achter)

Onze eerste voorstelling is een succes, nog elf keer de zelfde opbrengst en we hebben genoeg geld voor de terugreis.

3 augustus 2008

Wij zijn lokale bekendheden aan het worden met de volstrekt idiote show ‘mean mrs moustache’, een variatie op de Nirvana song titel ‘mean mr moustache’ (wat een aanval zou zijn op de macho’s -waar Cobain niks moest van weten- onder de fans van Nirvana)

Gelukkig levert het geld op, we hebben onze treintickets al op zak, of beter terug op zak. In onze oneindige verstrooidheid hadden we de tickets in bewaring gegeven bij Koen, toen we op café zaten en iedereen behalve Koen een plaspauze inlaste. Toen we terugkwamen was Koen omringd door vijf stoere biker homo’s in lederen pakken die de tickets niet wilden teruggeven vooraleer Koen instemde met een ritje op de moto. Tot onze grote opluchting zag Koen dat wel zitten. Dus na anderhalf uur keerde Koen met een bijzonder zonnige glimlach terug en konden wij de tickets terug aannemen van een begeleidende biker die er erg voldaan uitzag.

Op dit moment zitten wij op het station te wachten op de nachttrein naar München om van daaruit naar België te sporen. In onze hoofden overlopen wij alle wijsheden die wij hier in Bosnië opgedaan hebben, zoals:

-de Vietnamese keuken is een lekkere

-mensen zijn te bestialiseren in hooguit anderhalve week

-oude bomma’s hebben ook hun driften

-van al die zever over mijnen in Bosnië is niks waar

-Bosnische chauffeurs zijn hoogst onsympathiek

-Bosnië zit op humorvlak ergens in de middeleeuwen

-op inleefreizen leer je minder bij dan je zou denken (al kan dat aan de bestemming liggen)

-reisleidsters zijn eigenlijk geheel overbodig

Maar goed, gooi de koelkast vol cider, bel iedereen op voor een feestje, spuit parfum in uw hals en achter uw oor, dek de tafel, zet luide muziek op, verwittig de buren, kook spaghetti en hou u gereed voor een pletwalsknuffel, want

BILLY THE KID IS COMING HOME!!!


13-01-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert
12-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sus en Wis op bezoek in de 5de metaal

Gelezen in de metro: dit immer vrolijke stripduo krijgt nieuwe avonturen van een wel heel speciaal karakter voorgeschoteld. Of we eindelijk te weten komen of Suske wel eens in de broek van Wiske foefelt, valt te betwijfelen. De geestelijke vaders zijn wel in voor een experimentje af en toe, maar het publiek is eerder van het reactionaire type. Zo kreeg Wiske een tijd lang een meer gevulde boezem aangemeten en een zogenaamd hetere look, maar die airbags gingen niet lang mee. Lectuur van Suske en Wiske blijft daardoor perfect mogelijk zonder doos Kleenex bij de hand. De favoriete one-night stands van de stripfanaat blijven Kris van Valnor, de dochter van Kiekeboe of eventueel Rosse Zita uit Bakelandt.

Maar een oerdegelijke Vlaamse strip kan draaien zónder pikante kruiden. Dankzij hun nieuwe opdracht hebben Sus en Wis wellicht al helemaal geen tijd meer voor beddelijke activiteiten. Zij staan voor een welhaast onmogelijk opdracht en binden de strijd aan met de kwade krachten die onterecht van het beroepssecundair een schandvlek der maatschappij maken. Daarvoor reizen zij naar Heldenland, al waar menige stielenman hen opwacht om de schoonheid en de eer van hun ambacht te bewijzen.

Wij betwijfelen niet dat onze papieren vriendjes dit ook al weer tot een goed einde zullen brengen, misschien voor de verandering zelfs zonder hulp van Deus ex machina, Jerom of een tijdmachine. Binnenkort zal geen enkele ouder zich nog schamen voor een zoon of dochter die voor een beroepsrichting opteert. Gedaan met het watervalsysteem, niet langer zullen onze prille pubers om prestigeredenen beginnen in de Latijnse om te eindigen in een riool met lasbouten, snijtafels en kookpotten. Leraars zullen staan springen om deze vergeten en vroeger bij voorbaat afgeschreven jeugd te mogen onderwijzen. Geen enkele fiere moeder die zichzelf en de buren met sussende stem moet overtuigen dat het allerbelangrijkste toch is ‘dat ze het graag doen.’ Alleen hopen dat onze migranten Spetter Sus en Eierkop Wis evenzeer in hun harten gesloten hebben. Zodat zij voortaan ook met geheven hoofd en rechte rug de schoolpoort kunnen openzwaaien.

Als dit project succesvol afgesloten is, kunnen we Buck Danny engageren om het blazoen van het Belgisch leger op te poetsen, de tweeling Annemie en Rozemieke uit Jommeke om te sensibiliseren rond in-vitrofertilisatie, Nero om wafels te promoten voor toeristenverbruik en de Blauwbloezen om te waarschuwen voor de gevaren van communautaire spanningen, al kunnen daarbij ook sommige albums van Asterix en De Smurfen dienen. Guust Flater kunnen we dan inzetten om een doorsnee dag uit het leven van een Belgisch politicus dichter bij de mensen te brengen.

Prachtinitiatief, graag meer van dat.

Boelie


12-01-2009 om 19:20 geschreven door Tederdraads  


11-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jij, karakteristieke denkhutsepot, parels op youtube en bloggers/egomanen

Maryam de Leeuw, jij blokt en ik schrijf, tien centimeter van elkaar verwijderd aan de zelfde bureau. Je vraagt mij om op youtube alle stukjes met the Joker uit the Dark Knight op te zetten, want je vindt de schrapende stem van Ledger in topvorm aangenaam als achtergrondmuziek. Als die stukjes uitgeput zijn, wil je liever de begintune van de serie Rome.

Verdient ondertussen geen aanbeveling: status updates van BV’s en BN’s volgen. Ook relatieve beroemdheden zijn geeuwerig doorsnee van opvattingen. Het versteende, zure gezicht van vermeend –maar niet werkelijk- misantroop, Gerrit Komrij. Rolf, een Aalstenaar die toch altijd scherper uit de hoek komt. Soort geografisch geboorterecht. Serviërs zouden van nature ook vuiler en snediger gebekt zijn dan de rest van de Balkan. Een compliment dat kan tellen in die regio.

Op youtube jagen naar ander begeleidend blokentertainment.

http://www.youtube.com/watch?v=mv28Rjzqc_o

Hendrix en Curtis Knight die Satisfaction coveren en hoe.

http://www.youtube.com/watch?v=0S7edoFeloM

Perzische rock. Qua stemgeluid en gitaar exact wat mij bevalt, maar je zegt me dat de tekst kinderachtig simpel is.

http://www.youtube.com/watch?v=tjbRs7zx2zg

The Who op hun luidst, zinderende intro. Mijn begintune van blokdagen, lang geleden.

http://www.youtube.com/watch?v=6TEGtmtV86k&feature=related

Why don’t we do it in the road?

Ja, waarom niet eigenlijk? Je hebt je kleren vandaag al te lang aan naar mijn zin.

Maar mijn moeder komt een kast brengen. Toevallig om je kleren in op te bergen, dus we kunnen nog wel even wachten.

http://www.youtube.com/watch?v=07O82BF_ktw&feature=related

Fake of niet, Blink komt al is uit de hoek als zijnde punk.

http://www.youtube.com/watch?v=3klC6UPWA1g&feature=related

Om direct een opstoot van intense levenshonger van te krijgen.

Ik kijk naast mij en ik vraag me af of er ooit iemand met zo’n blik naar een vrouw gekeken heeft. Alle gedachten liggen eindelijk even volledig stil als ik zie hoe je oranje shirt, je nachtzwarte krullen en verraderlijk sexy huidskleur prachtig combineren. Je gezicht dat er altijd zorgvuldig geschminkt uit ziet, terwijl je zelden of nooit make-up gebruikt. Passioneel volle ogen, blinkende levenskracht. Ideaal zandloperfiguur, Perzische heupen die je meteen onderscheiden van de Vlaamse kaars - of appelmodellen. Je natuurlijke parfum, een lentedag op het strand. Nergens een spatje slechtheid in jouw wezen. Bewezen in je enthousiasme voor alles wat menselijk is, de schoonheid van kunst en je spontane aanvoelen van bijna –let wel bijna- religieuze proporties van kunstuitingen.

Voor je krullen, je perfect geproportioneerde lichaam, uitdagend roodgelakte nagels en fijne handen en voeten ben ik gevallen, maar ik blijf voor je ruimdenkendheid, je onvermogen om in die overbekende hokjes te denken, je oprecht beleefde interesses, aangeboren Perzische vrouwentrots, je light-versie van praktisch ingestelde bazigheid. Er verstrijkt zelden een uur zonder dat je iets doet dat jou geheel uniek maakt. Van de manier waarop je dobbelstenen gooit (of toch doet als of), de manier waarop je de vaat doet, je vreugdedansjes, de intensiteit en leergierigheid waarmee je indrukken van alle slag verwerkt, helemaal gebeten om te weten, voor de juiste redenen, niet om achteraf met feitenkennis te pronken.

Ik, blogger/egomaan vergeet even mezelf als ik de lijnen van je Perzische lichaam volg, de schittering in je ogen vang als je een film ziet die je kan bekoren. Verstomd door de pracht van een onversneden, intelligente, hedendaagse jonge vrouw, onderweg naar zelfkennis en wijsheid, genietend van elke nieuwe indruk en elke nieuwe toets op haar smaakpallet, omdat ze de kracht van eerlijke, kinderlijke verwondering nooit verloren heeft.

Een dag met jou, altijd een reis. En ik tril inwendig van nieuwsgierige spanning voor wat de toekomst brengt, met een reisgenoot die haar ziel zo fris heeft weten houden.

Boelie


11-01-2009 om 14:55 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.William en zijn conformistische leeslijst

Mijn zolderkamer/kluizenaarshol. Dik acht jaar geleden. Collega-rampstudent en aanmodderaar, Ruben, merkt op dat ik mij graag omring met boeken. Ik voel mij aangevallen en strijk langs de exemplaren die ik wel degelijk gelezen heb. Citaat dat door mijn kop schiet: ‘Zelfs een bibliofiel leest al eens een boek.’

Acht jaar later nog steeds omringd door paperbacks. Treintickets als bladwijzers. Hoeveel ruggen kan ik als gelezen markeren? The Bell Jar van Plath, 1 pagina ver. Lord of the flies, nog 30 pagina’s te gaan en met lange tanden. Ljod van Sorokin bijna herlezen. Les Bienviellantes, 5 procent gevorderd. L’orage rompu van Harpman, Café De Raaf, nog steeds gesloten, J.M.H Berckmans en Los cuadernos de don Rigoberto, van Maria Vargas Llosa met de woordenboek er bij, toch al zeker twee zinnen.

Er worden nog steeds meer boeken gekocht dan gelezen. De top tien van best verkochte ongelezen boeken. Mein Kampf? Het verdriet van België? Oorlog en Vrede? Het oeuvre van zo wat elke Nobelprijswinnaar? Lezen, wat bereik je ook er mee? Op de trein naar de kantoorgoelag zien de mensen met een boek op schoot er net zo saai uit als de rest.

Zoveel vergeelde boeken opgescharreld en ik kan maar vier of vijf fictiewerken noemen die ik echt goed vond. Ofwel ligt het aan mijn leeslijst, ofwel lees ik gewoon niet graag. Niet verrassend voor een schrijver.

Boelie

PS

Leeslijst voor de komende 10 à 75 jaar:




Acker, Blood and Guts in High School

Adams, Het transgalactische liftershandboek

Agejev, flirt met cocaïne

Amis, Lucky Jim

Anoniem, de verhalen van 1001 nacht

Arion, Dubbelspel

Auster, Moon palace

Ballard, Crash

Barbusse, de hel

Barbusse, het vuur

Barth, Giles het geitenjong

Bartol, Alamut

Bataille, de abt C

Beckett, Malone sterft

Bellow, Humboldt’s nalatenschap

Bevin Alexander, how the south could have won

Biesheuvel, in de bovenkooi

Bolano, De woeste zoekers

Borderwijk, Bint

Borges, Labyrinten

Borowski, hierheen naar de gaskamer, dames en heren

Brautigan, Willard en zijn bowlingbekers

Breton, Nadja

Broch, de schuldelozen

Broch, de dood van Vergillius

Brontë, Woeste hoogten

Bulgakov, de meester en margarita

Calvino, Het kasteel van de kruisende levenspaden

Canetti, het martyrium

Capek, oorlog met de salamanders

Capote, ontbijt bij Tiffany

Carmiggelt, Kroeglopen

Carrol, Alice in spiegelland

Carroll, Alice in wonderland

Cervantes, Don Quichot

Chestnut, A diary from Dixie

Cioran, op het toppunt van wanhoop

Cocteau, Gruwelijk kinderspel

De Winter, Hoffman’s honger

Desani, alles over h. Hatterr

Diderot, Jacques de fatalist en zijn meester

Drakulic, Alsof ik er niet ben

Ellis, American Psycho

Eugenides, The Virgin Suicides

Fanu, Groene thee

Faulks, Birdsong

Flaubert, Madame Bovary

Foer, Everything is illuminated

Gary, de belofte van de dageraad

Gibson, Neuromancer

Golding, heer der vliegen

Gracq, de kust van de Syrten

Grass, de blikken trommel

Grass, hondenjaren

Haddon, The curious incident of the dog in the night-time

Hartley, de liefdesbode

Head, Een kwestie van macht

Heinlein, vreemdeling in een vreemd land

Heller, Catch-22

Hemingway, En de zon gaat op

Herr, Verslagen uit Vietnam

Highsmith, Ripley een man van talent

Hodgson, de drempel van de oneindigheid

Hollinghurst, The swimming-pool diary

Houellebecq, Elementaire deeltjes

Houellebecq, Platform: midden in de wereld

Hrabal, Zwaarbewaakte treinen

Huxley, Chromaatgeel

Irving, The Cider House Rules

Jerofejev, moskou op sterk water

Joyce, een portret van de kunstenaar als joongeman

Jünger, oorlogsroes

Kennedy, Looking for the possible dance

Kerouac, Onderweg

Kis, tuin, as

Kotzwinkle, Laat maar waaien

Kundera, de ondraaglijke lichtheid van het bestaan

Laforet, nada

Lagerkvist, barabbas,

Lawrence, de regenboog

Lawrence, Lady Chatterley’s minnaar

Lawrence, liefde en vrouwen

Lawrence, zonen en minnaars

Leavitt, Lost language of cranes

Lee, Cider met Rosie

Levi, is dit een mens

Lewis, Monica

Linna, de onbekende soldaat

Lovecraft, Op de toppen van waanzin

Mazzantini, Ga niet weg

Moore, Anagrams

Moravia, de ongehoorzaamheid

Moravia, de verachting

Multatuli, Max Havelaar

Murakami, Bijna doorschijnend blauw

Murakami, Kafka op het strand

Murdoch, een afgehouwen hoofd

Murdoch, onder het net

Murnane, Inland

Musil, de jonge Törless

O’brien, tegengif

O’Connor, Alle dingen die opwaarts gaan komen ergens samen

O’Connor, het wijze bloed

O’Hanlon, Knick knack paddy whack

Oë, de knoppen breken

Orwell, 1984

Palahniuk, Stikken

Peake, de beslissing

Peake, de bestemming

Pelevin, het leven der insecten

Pirandello, iemand, niemand en honderdduizend

Plath, de glazen stolp

Proust, Op zoek naar de verloren tijd

Puig, De kus van de spinvrouw

Pynchon, de veiling van nr. 49

Pynchon, regenboog van zwaartekracht

Queneau, stijloefeningen

Ransmayr, De laatste wereld

Rilke, de aantekeningen van Malte Laurids Brigge

Rushdie, The satanic verses

Ryunosuke, Rashomon

Saadawi, Ferdaoes

Sagan, Bonjour tristesse

Saramago, het beleg van Lissabon

Shute, finale als voorspel

Spark, meisjes met een smalle beurs

Stead, de man die van kinderen hield

Sterne, Een sentimentele reis

Sterne, Tristam Shandy

Süskind, de Duif

Tart, the secret history

Thiong’o wa ngugi, de rivier in het midden

Thurber, de dertien klokken

Voltaire, Candide

Vonnegut, Jr, Ijs-9

Walker, Possessing the secret of joy

Wallace, Infinite Jest

Waterhouse, een geboren leugenaar

Wells, de planetenoorlog

Westdijk, de koperen tuin

White, Arthur, koning voor eens en voor altijd

Wilde, het portret van Dorian Gray

Winterson, Written on the body

Wolf, Patronen van een jeugd

Wolkers, Turks fruit

Woolf, Orlando

Yourcenar, Hadrianus’ gedenkschriften

Zola, ,Nana

Zwagerman, Gimmick

Zweig, schaaknovelle


11-01-2009 om 13:29 geschreven door Tederdraads  


10-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Papieren asteroïde van 17 op 7,5 cm, valt elke ochtend, paf op mijn kop

Mijn neuronenbanen, soort snelwegen met kruispunten, waar de alle verkeerslichten d’office op groen staan. D’office, een uitdrukking die sinds kort en vogue is. Hoe gaat een bohémien van de gedachten, met denken en dromen als kardinale geneugte, om met een plek op de arbeidsmarkt en een job die toch enige concentratie vergt?

PC aanzetten en brokken van mentale telexen snel typen in een mail naar een klant, die je niet verzendt. Het getypte bundelen tot een bijna samenhangend geheel in een pauze. In de refter tellen hoeveel woorden er in een stukje van Camps&Dewulf staan, omdat je eigen stukken:

a) zelden over 1 duidelijk thema gaan

b) door de lengte al snel lezen als een soort obstinaat pamflet om je eigen mening op te dringen aan de lezer

c) veel zeggen met weinig woorden dé uitdaging is

Altijd frustraties opbergen en niet opzij kijken. Olympische lopers draaien hun blik ook niet naar wie naast hen loopt. Geduld hebben. Je niet laten verzengen door je ambities, klinkt de raad van een geboren psychiater. Gutta cavat lapidem non vi, sed saepe cadendo. Meer druppels laten vallen. Je concentreren op hun val en hun kleine impact, druppel na druppel.

Tot je eindelijk kan pootjebaden in de holte van je begeerde steen.

De druppels die Camps&Dewulf nodig hadden, je hebt meer dan een namiddagje nodig om ze te tellen.


10-01-2009 om 21:27 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ochtend van bediende in permanente schrijfroes
Fiets zwieren op dumpparking, doorstappen, Metro meegraaien, geen tijd om De Morgen te steunen. Gratis nieuws, prachtig initiatief, ideale reisgezel in een leeszaal op wielen. In gedachten hebben we allemaal ons privé-rijtuig. Enkel de kaartjesknipper heeft een tong. Lezen over nieuwste producties van geeuwwood. Hancock met Will Smith. Leuk concept gelyncht door vaste formule. Luchtig verstrooiend begonnen is moraliserend uitgesponnen. In het mekka van de blockbusters krijg je pas een verblijfsvergunning op vertoon van een doctoraat in behoudsgezindheid. Graafwerken in een wierrookinterviewtje met Ramsey Nasr, op zoek naar de skeleton key voor literair succes en andere lucratief entertainmentszwoegen. De laatste minuten vlak voor jouw halte koesteren en dan fiets nummer twee opsnorren om met herbevroren ijspiekneus richting vergetelheid te razen. Een minuut te laat is een kwartier langer blijven van artificiële interesse, kunstmatige urgentie en clandestiene schrijfmomenten. Een vroegrijp lentegevoel springt bij als mentale serre om dromen in bloei te houden.

Boelie

10-01-2009 om 13:37 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.jij en die eerste bange dagen

Het is kwart voor vijf 's ochtends en jij slaapt nu. Ik weet niet hoe hysterisch je moeder je deze avond ontvangen heeft, nadat ik met je mee wandelde naar de bushalte. We liepen samen onder een paraplu en maakten 'ruzie' over de correcte uitspraak van het woord 'chariot'.

Ik vroeg me luidop af of dat woord soms een Perzische oorsprong had, omdat het woord voor wiel er op gelijkt. Sinds ik jou ken, ben ik nogal Farsi-minded. Hoe kan ik jou ooit echt snappen als ik je hartstaal niet leer spreken?

Ik liep traag langs jouw zijde, ik die anders net niet door de straten sprint. Naast jou kom ik tot rust, elke dag weet ik zekerder dat mijn plek als man bij jou is. Alleen ziet je moeder dat niet in. Of nee, ze ziet het juist heel goed in. Dat maakt haar zo bang, dat zelfs je broer van twaalf kanttekeningen plaats bij haar paniekreactie.

Ze is jaloers en benijdt haar eigen dochter, omdat er iemand is die haar behandelt zoals je het misschien alleen in films ziet. Of ben ik dan te lief voor mezelf? Ik kijk naar jou zoals die golden boys van het scherm dat doen, alleen ik ben geen golden boy, ik ben een leraar-in-opleiding die zijn lesvoorbereidingen verwaarloost. Maar ik kies voor je en dat is niet gespeeld.

Je duikt op, onverwacht en we eigenen ons een kwartier toe, een kwartier alleen in een bad van onze eigen spirituele honing. Smaakt zoeter elke keer. We liggen opgekruld in de zetel, mijn hoofd op je borst, ik word echt gek van je parfum. Altijd die bange blikken op de klok, ze maken de momenten tussenin, ongrijpbare dimensies waartoe enkel wij het paswoord hebben.

Ik ben niet geschikt voor jou, zegt zij en ik mag zelfs je broer en zus niet leren kennen. Stel je voor dat ik zonder jongverliefde bril nog steeds best een aardig mens ben. Nee, stel je voor dat ik het voor je ben. Niet onmogelijk, want je straalt het toch al uit, zegt ook de buurvrouw.

Op vijfhonderd meter van de bushalte nemen we afscheid, ja, je pa reist ook met de bus. Je neemt mijn gezicht in je beide heerlijke handen en sleurt me naar je toe. Als je iets wil, dan neem je het ook. Daar houd ik zo van. Ik zeg dat ik het leuk vond jou te zien en je knikt heel hevig terwijl je achterwaarts naar je bus toe rent.

Ik keer terug op mijn passen en spits mijn oren. Maar nee, er is geen regisseur die 'cut' roept, dit is echt. Een op maat gesneden romantische komedie. Tragedie? Nee, daar zijn we samen te sterk voor.

Langs het water loop ik onder een stokkend regenoffensief. Als vanzelf switchen mijn hersenen, nu gedrenkt in dopamines dankzij jou, tussen al die scènes, waarvan er elke dag mooiere bij komen.

Jij die naast me ligt en kort en krachtig 'nog' zegt, telkens ik je kus. Jij die half schertsend, half gemeend, vermanend vraagt: 'Wie heeft gezegd dat je mocht stoppen?', als ik even ophoud jou fijn te knijpen. Jij die een appel voor me schilt, me een stuk overhandigt en bezorgd zegt: 'Pas op, want het klokhuis zit er nog in'.

Wij samen op een badhanddoek en jongens op de grens tussen adolescentie en volwassenheid die rakelings frisbees over onze hoofden laten suizen. Op je middelbare school vingen ze die eleganter op.

Jij die me plots heel serieus in de ogen kijkt en mij doet beloven altijd zo open en eerlijk te communiceren. Ik bevestig, alles wat ik te geven heb, geef ik. De opluchting geeft de vlinders in je buik weer brandstof en je dwingt mij om even te zondigen tegen mijn dieet en stopt een stuk cake in mijn hand.

Ik zeg: 'Straks kom je thuis en zeg je aan je moeder: ma je had gelijk, het is een verwijfde afwasnicht die godbetert op zijn lijn let'. Je lacht en voelt aan je wangen, straks doen ze weer pijn. Zolang ze pijn doen van het lachen, zit het wel goed zo, dacht ik.

'Niet aan je ouders zeggen.', zeg ik gespeeld doodsbang. 'Als ze het te weten komen van je wangen, denken ze dat ik je mishandel. Dan verschijnt er binnen de kortste keren een brandstapel voor mijn deur.' Ik kijk je aan met paniekerig verwijde ogen en je kust mij spontaan en noemt mij jouw zot zeverkonijn. Mijn ware indianennaam. Ik heb er een kwarteeuw op gewacht.

Jij en ik, we moeten gemeen front vormen en niet eindigen als een moderne versie van Romeo en Juliet. Bestaat dat stuk in Perzische vertaling? We liggen hoog en droog in bed en de klok is te ver weg om onze aandacht op te eisen. 't Is gek en misschien ben ik een verliefde idioot, maar ik voel instinctief aan waar jij nood aan hebt.

Jij met je zwarte bloesje dat je zo vreselijk beeldig staat en oorbellen in de vorm van trossen druiven. Je maakt ze los en zegt: 'Een teken van vruchtbaarheid, wist je dat niet?' Ik zucht en verbaas mezelf, zo mooi vind ik je, met die gitzwarte krullen en die gedrevenheid die je ogen altijd zo intens fel doet oplichten. 'Zo dringend aan kinderen toe?', vraag ik plagend. 'Laat het uit', reageer jij bliksemsnel, 'kinderen en het is uit met studeren. Nee, bedankt, later, nu nog niet.'

Ik trek je terug op mij en onze benen vlechten zich tot een knoop, ik kus voor de honderdste keer je zachte hals -ja, die keer in het park, zei je dat ik dat te weinig deed- en snuif tussen je haren de geur van liefde op.

Uiterlijk lijk je onbewogen, gelukkig ken ik jou beter. Alles gaat vanzelf en onze band, toch al zo sterk, vormt een nieuw laagje. Pantser tegen die verbiedende elementen die de elasticiteit van onze verbintenis vergeefs tot voorbij breekpunt willen rekken. 'Externe druk zorgt voor interne cohesie', hoor ik mijn geschiedenisleraar nog zeggen.

Ik weet toch dat ik bij jou hoor. Ik zie het in de manier waarop je niet mijn hand, maar mijn hele arm tegen je buik drukt als we over straat lopen. Ik merk het aan de manier waarop je aan je vrienden toont: kijk, deze is van mij, helemaal van mij. Ik lees het in de toon van je berichten, die eerlijke keuze voor waar ik voor sta.

We praten en we lachen, eigenlijk om niets, totdat we gelijktijdig stil vallen en heel ernstig bevestigen dat dit, jij en ik, iets heel kostbaars is.

Boelie


10-01-2009 om 13:33 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pleidooi van een paar kousen in verschillende kleuren

To never stray from the path of the great big it

We lezen ongeveer allemaal het zelfde. Er is veel media, maar toch ook niet zó veel media. Berichtgeving verschilt niet zo geweldig veel van krant tot krant. ’s Morgens eten we granen, misschien in een ander vormpje, maar toch. We horen de zelfde platen en we schatten de prestigewaarde van functies, handelingen, aankopen en dingen vrij gelijkaardig in. Zelfs als we denken dat we uit de band springen, zijn er x dozijn mensen die net hetzelfde doen en denken.

Graag hebben we het gevoel dat we anders zijn met een eigen uniciteit en daar kleden we ons naar. Maar een alien merkt vast weinig verschil, een broek is een broek, of ze nu knalgeel katoen is, of grijs velours. Maar wij lezen er dingen in. Hetzelfde met dreadlocks of een stijf gazon kortgeknipte haren.

Kanariegeel associëren we zelden met een kantoorslaaf. Dreadlocks ruikt naar alternatief. Alternatief: een verzamelwoord, een buzz woord, maar voor wat eigenlijk? Mensen met een eigen mening? Jongeren die niet willen werken? Muziekfanaten die rommelige, minder gestroomlijnde fantasietjes verkiezen boven tot in den treure herhaalde hits tussen de reclameblokken door? Of gewoon een jong meisje dat door de schoolgangen wiegt met aan haar voeten kousen in contrasterende kleuren?

Wat is het belang van zo’n paar kousen in twee verschillende kleuren? Misschien een manier om te zeggen dat je voor jezelf denkt. Aude sapere. Durven weten, maar waarvoor?

Tijdschriften overspoelen ons met lekkere bekkende quotes van nobelprijswinnaars en literaire giganten, we kunnen ons vergapen aan documentaries over wantoestanden in Roemeense weeshuizen of reportages over verborgen armoede in eigen stad, internet bedient ons op onze wenken als we iets willen weten, eender wat, zonder extra fooi.

En wat doen we met al die kennis?

We staan nog steeds stokstijf in de bus, alsof we allemaal stomme bomen of telegraafpalen zijn. Onze ogen vestigen we ergens op een punt in het niets, alsof we drugsdealers zijn die zichzelf onzichtbaar willen maken voor een waakzame douane. Als onze koffiekoek bij het ontbijt net iets te droog uitvalt blijven we klagen en onze middenvinger blijft net zo flexibel in het verkeer. We blijven jaloers als kennissen het beter doen in het leven, of als we alleszins dat gevoel hebben. Het beter doen, het maken. Wat gaat er schuil onder dat piepkleine levensgrote woordje?

Geld binnen rijven, een tweede en een derde huis kopen, een dubbele oprit aanleggen, drie kinderen klaarstomen voor de universiteit, maar hun gedachten niet kennen? Je moet ze van de muziekschool naar de tennisclub racen, onderweg is er weinig tijd om te vragen hoe zij de wereld zien of hen uit te leggen waarom er weinig tennisclubs zijn in Gaza, Mogadishu of Goma. Of pas ontdekken dat een groene appel, een stuk droog brood of ook een glas water smaak heeft, als we te horen krijgen dat we kanker hebben, is dat het?

En dan slaan we tilt, en dan gooien we het roer om, en zien we opeens de wegwijzers die wegleiden van het grote het. Worden we allemaal pas schreeuwend wakker op ons sterfbed? Een heel leven lang willen we geen seconde tijd verspillen, zelfontplooiing als nieuwe religie. We lopen zo hard en trappen op onze eigen hielen. Gecharmeerd en betoverd door subtiel subversieve films als American Beauty of Fight Club, stappen we de volgende dag braaf terug in onze tredmolen. Vrij van geest ben je niet omdat je in een democratische samenleving woont, vrij ben je als je de ballen hebt om die vrijheid te nemen. Te luisteren naar die stem uit je kindertijd, toen je dromen nog fris en ongeschonden waren en om nooit te buigen voor minder dan dat. Niet blind achter geld of een titel aan te crossen, zoals een hondje dat een voorbij vlammende auto wil grijpen, zonder logica.Terug kunnen kijken op een leven, zonder dat je acuut beseft dat je meer tijd had moeten doorbrengen met je partner of met je kinderen, dat je toch gitaarlessen had moeten nemen, had moeten vertrekken op die droomreis of, wie weet, een commune had moet stichten, ook al hadden de buren je scheef aangekeken.

Dat is een het waar ik kan in geloven. Een bestaan uitbouwen wars van sociale dwangbuizen. Niet leven onder het gewicht van een loodzware maliënkolder als broze bescherming tegen imaginaire hinderlagen.

Durf te dromen en bevrijd jezelf fluisteren de kousen van het meisje.

Boelie


10-01-2009 om 13:29 geschreven door Tederdraads  


19-10-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.endogenic cleansing
comparing a friend to John Lennon

reading 'Hitler' by Sebastian Haffner

trying to be a literature glutton and not just a dreamer

writing a modern fairy-tale

writing a best-seller, called 'het spinnenmeisje' for which I use my girlfriend's personality

Jef Hoeybrechts said he was prepared to read my first book, named 'Zaaien'

Still in search for a copy of 'In his own write'

Addicted to board games such as 'Civil war' by Eagle Games

Never been more optimistic

'I wanna be a paperback writer'

Suck the marrow out of life

'All sins have their origin in a sense of inferiority otherwise called ambition', quotes my good friend Pieter-Jan Honoré

Right, gonna write and shock half of the readers and make the other half laugh and go 'hmm, that's... nasty..., but I like it'

William,

a very much wanna be famous writer

 


19-10-2008 om 16:02 geschreven door Tederdraads  


28-09-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.in utero

Coming up with more ideas for new book

In utero, my favorite album

Going to the park, to sit and read

'In the sun, in the sun, I feel as one'

'All apologies', one of the first songs I wanna learn how to play

Am so hungry

Don't want my tomb-stone to read:

'my ambition far exceeded my talent'

in love with discipline

Haven't been disciplined for so long, I've forgotten the taste of it

Went running for several miles this morning

As in the (somewhat good) bad old days (read: my virgin days)

quo non ascendam?

main character of my first book appears to be 'borderline'

am inbibing literature

finished reading Ian Kershaw's two volumes on Hitler

I'm proud to announce that I finally know a homosexual

It would make little sense to fans for me NOT to know any homosexuals

Now I only have to play a guitar to fit the profile people automatically make for me

Eating Bruschetta on a daily basis

My girlfriend tells me I should adopt a more balanced diet

Getting there

The more ambitious we become the more jealous we get

The money rolls right in and I just sit and grin. I AM RICH AS SHIT.

I'm on a plane, I can't complain, I'm on the highway to fame.

Off to the park.

To read

-Factotum by Bukowski (kinda writes the way I do, only I am way funnier than he is)

-Aria, by Assefi

To learn Persian with a french course

To bask in the warmth of the sun, dream up stuff and write to my incomparable girlfriend, Maryam.








28-09-2008 om 14:52 geschreven door Tederdraads  


22-09-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.angry young man stuff
Finished my manuscript and called it 'Zaaien', 'cause the sound of this verb is so frigging dull and conveys a feeling of endlessness

Throwing things around in between writing at least two other books

Reading all I can (or not quite ALL I can)

Making a short movie with a truly first-right guy and top class friend

Had fun asking strangers to play a small part in it.

Great when people react with enthusiasm.

I'm in an intense, enriching relationship with the best girl I could ever have wished for. Persian princess all the way.

She makes me very, very happy.

Making comic books with an other friend, highly talented artist, in my opinion.

Finally about to buy 'my first six-string'.

About time.

Carpe diem. Haven't heard that proverb (is it? More a maxim probably) for so long, it's ok to use it again.

Ah, the dread of being cliche.

Reading about Hitler. Wondering how the Germans could have stabilized the Eastern front right before or right after Stalingrad, or even after Kursk.

The same thirst for knowledge that characterized me as a young child.

Going to listen to some music, intensely, starting with 'across the universe' covered by Fiona Apple.

More cleaning words tomorrow.






22-09-2008 om 23:45 geschreven door Tederdraads  




Zoeken in blog



Inhoud blog
  • Wat vind ik in Slowakije? Een zekere 'pokoj'
  • 5 ingrepen om meer uit je dag te halen
  • Het probleem met Vlaanderen is dat het vol Vlamingen zit
  • Ik heb het bijna gehad met al dat analyseren van mezelf
  • Bloggen: Voor wie of voor wat?
  • Blitzkerstshoppen door een mini winterstorm
  • Jachtinstinct botvieren in de Kringloopwinkel
  • Te zijn of to be?
  • Lezen over Gestalttherapie, Tony Robbins, een beetje trainen en zorgen voor mijn grootouders
  • Waar komt geld vandaan?
  • De antwoorden zitten in ons, maar ze moeten je aandacht verschalken om indruk te maken
  • ik lijd aan aandachtszucht
  • Een zelfportret om eens de balans op te maken
  • Drie dagen groepstherapie in een klooster, 11 keer diep achter de schermen van 11 schone mensen en hard in de spiegel kijken
  • Tien eindejaarsvragen
  • Hoe zit het met uw nieuwjaarsresoluties?
  • Friends en het 'echte' leven of je vrienden verliezen aan de 9 tot 5 wereld
  • Het recept om uzelf mentaal te ruïneren
  • Waarom (romans) lezen?
  • Waarom hebben zoveel leerkrachten een burnout?
  • Zes redenen waarom ik niet staak vandaag
  • Prins William en zijn vrouw Kate hebben drie foto's van hun zoontje George vrijgegeven
  • Een soort gesprek tussen een extreem-linkse en een extreme fan van alles wat menselijk is
  • Psychiater Dirk De Wachter en het leven dat doordramde
  • Generatie Me :: Wat is dat?
  • Doorbreek de eenzaamheid en word buddy
  • Red de wereld, lynch elke week een opniemaker
  • Waarom zit er een koffielepel in mijn broekzak?
  • Een thesis deponeren in Olomouc
  • The usual suspects :: mijn zes meest frequente doemgedachten
  • De geur van oude mensen en wachten op de trein in Olomouc
  • Hand to mouth :: Een razend boekske van een Amerikaanse die shitty jobs doet
  • 10 redenen waarom ik wéér in een Slowaakse kerk zit
  • Meet Mark: Een moderne man met moderne complexen
  • 34 persoonlijke dingen over John Lennon, 34 jaar na zijn dood
  • Niet serieus :: Dingen posten op 'www.writehistory.be'
  • Tien essentiële tips voor succes
  • Elke zondag zit ik in een Slowaakse mis
  • Writehistory :: Een site voor beginnende schrijvers
  • William Peynsaert, De revolutie van Russell Brand :: Plezant, maar 't zal niet voor morgen zijn
  • Strip over foute leerkracht
  • Boyhood :: Een film over niks of over alles
  • Eten, schrijven en lezen in Slowakije
  • Mijn vrouw blijft me verbazen
  • Slick and Silk :: een klein amateuristisch filmprojectje
  • Stalingrad en vrouwen versieren
  • Schrijven in de bunker
  • Operatie Walkure
  • Bent u gelukkig met wat u doet?
  • Geluk zoeken
  • Al die schone dingen die we niet laten gebeuren
  • Er is weinig net aan netwerken
  • Weg peddelen
  • Mijn loon weerspiegelt mijn lage zelfvertrouwen
  • Mijn dag in minder dan 1000 karakters :: Verbinding
  • Een tontine? Wat is dat nu weer?
  • Ge moet maar de pretentie hebben om u voort te planten
  • Gevallen op het veld van eer
  • Deze blog is verhuisd naar
  • De veel te heerlijke opwarming (13) :: wèèèèèèh
  • De veel te heerlijke opwarming (13) :: Mèèèèèèh
  • De veel te heerlijke opwarming (12) :: 8 km met Freud, dambusting cannabis en brokeback Dender
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (11) :: Het rijdt niet, het staat stil
  • De veel te (h)eerlijk opwarming (10) :: Grootvader bouwt al lang geen Volkswagens meer en rijdt al zeker niet meer rond in Pershing of Leopard tanks
  • De veel te (h)eerlijk opwarming (9) :: De wilde weldoenster in mijn straat heeft Korsakov
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (7):: Als een intercultureel koppel Engels wil afzweren
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (6):: Mijn Roma-zigeuner wilde niet meewerken en Iwans verkrachtten liefste mollige vrouwen
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (5) :: “Il y a full black à Denderleeuw et Aloste”
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (4) :: papierwerk, geld, werken, statusangst en iets dat we voor 't gemak maar Karma zullen noemen
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (3) :: het is niet al kak op Faecesbook
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (2) :: drie overbruggingen en een klaplong
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (1) :: red de wereld, lynch elke week een opniemaker
  • Rauwe rouw (16)
  • Rauwe rouw (15)
  • Rauwe rouw (einde)
  • Rauwe rouw (14)
  • Rauwe rouw (13)
  • Rauwe rouw (12)
  • Rauwe rouw (11)
  • Rauwe rouw (10)
  • Rauwe rouw (9)
  • Rauwe rouw (8)
  • Rauwe rouw (7)
  • Rauwe rouw (6)
  • Rauwe rouw (5)
  • Rauwe rouw (4)
  • Rauwe rouw (3)
  • Rauwe rouw (2)
  • Cappuccino :: Gelukkige (echte) verjaardag, George
  • Rauwe rouw (1)
  • Cappuccino :: Feedback van een volbloed perfectionist
  • Cappuccino :: Een vré gelukkige, Kurt
  • Cappuccino :: Bloedboeken
  • Cappuccino :: Leven in het nu en nooit meer nijdig zijn
  • Cappuccino :: Energetische sterfputten
  • Gelezen :: Vrouwen
  • Gelezen :: Achter je angst, ligt je kracht, van Jonathan Alpert
  • Mijn Syrische leerling over Syrië
  • Pestmails
  • In afwachting van ups, meer nieuws over downs
  • Wat doet een schrijverke zo dagdagelijks om zijn literaire carrière levend te houden?
  • Kortverhaal :: Koud Obstakel
  • Kortverhaal :: Doe het wel netjes
  • Kortverhaal :: Scalpenjagers
  • Ervaringen als beginnende leerkracht
  • CV tips van de VDAB
  • Gelezen :: The Last Full Measure
  • Moet uw passie ook uw werk zijn?
  • Koppels
  • Soms hebt ge een vacature die naar u schreeuwt
  • Vroeger plukten wij actrices van 't straat
  • Op restaurant met mijn psychiater
  • Een gevoel van belegering
  • Gedronken :: Rape me, demo versio, Nirvana, cd 3 van 'with the lights out'
  • Guerrilla sollicitaties, afwijzingen en kunstenaarsstatuten, maar ge leert er van
  • Waarom ik de rest van de week een zombie ben (helaas niet in een blockbuster)
  • Waarom ik nooit naar foto's van mijn vrouw kijk
  • Conformisme, Ramones en Club 27
  • “Ik heb zo'n maat, zie je, hij geeft mij het gevoel dat ik meer wilde dan ik kon stelen.”
  • Gelezen:: Jonge honden: is er nog toekomst voor de journalistiek?
  • niet EEN stompzinnige interesse, maar TWAALF stompzinnige interesses
  • Hij zit ook in u :: Maak kennis met een demon
  • Gelezen :: Maak van je merk een held, Guillaume Van der Stighelen
  • Gelezen :: Het spel der tronen: hiermee vergeleken is Machiavelli een lepe kleuter
  • Gelezen :: Amerika: een biografie van dromen en bedrog
  • Interesses waar ge niet rijk van wordt
  • Waarom ze die kutserie waar ik mij graag aan erger hebben afgeschaft
  • “Wat zit er daar achter?” “Hij wil u in uw poep pakken.”
  • Schaduwschrijven: andermans manuscripten opschonen
  • Interviews doen is niet: gewoon opschrijven wat ze u zeggen
  • Playing it safe, in fiscusdorp Erembodegem/Aalst
  • De volgende Twilight komt niet van uitgeverij Hautekiet
  • Inspiratie bestaat niet
  • Vrouwen, maandstonden en marketing
  • Onder collega's :: Fons Burger, auteur van 'Vrouwen'
  • De beste investering :: Blauwe bonen
  • Treingesprekken :: Zelfmoord in Roosdaal
  • Waarom mijn angst op de bodem van de Dender ligt
  • Provocerende homo's: waar of niet?
  • Onder collega's :: Jeroen Olyslaegers, ik wil uw branding pikken
  • 'jullie zijn allemaal de slachtoffers van een marketing holocaust'
  • Schrijverkens, smijt er op tijd het bijltje bij neer
  • De zeven spirituele wetten van succes- Deepak Chopra
  • De sixpack tirannie
  • Mijn adviseur gaat tien dagen, ehm, smurfen in Brazilië
  • Treingesprekken, treinlectuur en mijn eigenste Roma-zigeuner
  • Gratis bij proclamatie van uw zoon of dochter: N-VA-propaganda
  • Ik ben bang
  • My own private Sleepy Hollow: Halloween met mijn tante
  • Een bescheiden succesverhaal dat begon met veel Guinness
  • Maar er is ook goed nieuws
  • Getormenteerde jongensdromen
  • Skild ende vriend in Aalst anno 2012
  • Zeepbellen, individualisme, UFO's, Judas Iskariot, rommelmarkten en mijn vader
  • Het leven is ook...
  • 34 is net 15 (en was ik maar nooit geboren)
  • ik mocht er niks over zeggen, dus moest ik wel
  • In uw leven gebeurt niet meer of minder als het mijne, alleen ik ben zo stom om het op op een blog te zetten
  • Sinds ik bij een gazet werk zit mijn wijsvinger vaker aan de delete space dan aan de clitoris van mijn lief
  • Waarom een treincontroleur of andere ambetante nobody's dood slaan?
  • Ik word niet rap kwaad. Een open blogske aan de regisseur die mijn kloten kan kussen.
  • Frigide in een Marginaalst Café
  • waar ne mens zoal op peinst, op den trein terug van zijn werk
  • als ge dan eindelijk in de gazet staat
  • De plastic tetten van mijn jongste tante doen mij denken
  • Bijna geen kat op politiek debat, waar Voka beet in de arbeider zijn gat
  • Liefde is...niet meer kunnen masturberen
  • Gij moet mijn beste vriend zijn, want ik kan u wel wurgen
  • prentjes van blote tieten en harige kutten
  • The female alphabet: Pia
  • The female alphabet- Olga with the mjagkij znak
  • Silk- Alessandro Baricco
  • The imaginary girlfriend- John Irving
  • Model Behaviour, Jay McInerney
  • On Chesil Beach, Ian McEwan
  • Five reasons to read Outliers
  • What do Americans want?
  • What I talk about when I talk about running
  • Margot- If it hadn't been for streets
  • The X-files of literature, Arie Storm
  • Game of Thrones
  • Blue Mondays is
  • Only in Erembodegem
  • 7 things I like to read about in the news
  • Parental Advice
  • First Kill
  • Pat smear is not gay
  • when I grow up
  • Lore- A platonic Liaison
  • Kate
  • Jess-Towering goddess of feminity
  • Irene
  • Herlinde
  • Chuck Chalkers- teaching students nothing, except life
  • Georgina
  • Fay
  • The female alphabet:: Elise
  • The female alphabet: Denise
  • The female alphabet:: Cathy
  • Gratefulness

    Archief per week
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 03/10-09/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 13/10-19/10 2008
  • 22/09-28/09 2008


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs