Meestal toch. Als ik geen honger heb. Of niet moe ben.
Soms ook aaibaar, heel af en toe vervelend, soms hopeloos onhandig, zelden
ziedend.
Een mens, van het geslacht man, lerend, soms met mening, niet
geheel vrij van gevoel en absoluut onbekwaam te multitasken.
Reeds halfweg in het leven, onwetend of het ruim of nog maar net is, hopend
op nog minstens evenveel, met de gedachte zo laat mogelijk jong te
sterven.
Moeizaam schrijvend, des te meer wanneer de snelheid van het leven mij
te pakken heeft, de stilte na de storm niet de tijd krijgt stil te worden.
En toch, wil ik het proberen.
Al was het alleen maar voor mezelf: die stilte te kunnen schilderen in
woorden.
Buiten: wijkt de grijze lucht voorlicht blauw met schuchtere zon.
Volgens KMI en ene meneer meer weer Deboosere, krijgen we straks meer van
dat.
Ik ben er niet kwaad om, laat die zon maar komen.
Koud maakt me niks, reserves genoeg om me warm te houden.
Binnen: een muziekje op, Pink Martini, Autrefois: jai
passé un bon moment
Klopt en past perfect bij de sfeer...
Als je even niet oplet, grijpt de brandende haard met zijn behaaglijke warmte
al je aandacht
en voor je het weet, ben je mijlenver verdwaald in allerlei mijmeringen en
beslommeringen.
Raar zoiets, alle gedachten passeren de revue en eigenlijk ook niet:
even later is het precies of je weer wakker wordt en kan je je nauwelijks
herinneren waaraan je dacht vraag me af of iedereen dat nu heeft?
Of zou dit nu het begin van alzheimer zijn?
Of is het gewoon een moment, te klasseren onder de noemer gelukzaligheid,
waarvan ik op dat moment, van die gelukzaligheid, niet eens besef heb?
Zalig de onnozele dan, die heeft zelfs niet het besef, dat hij niet beseft
Wat ik wel weet, is dat ik heel veel fijne, heel
af en toe ook soms minder fijne herinneringen aan mijn 2 madammen ergens kwijt
moet.
Gebeurtenissen, beslommeringen, zorgen, lachedingen,...
Van lang genoeg geleden om met gezonde kijk te kunnen relativeren, nog niet
lang genoeg geleden om te kunnen vervagen.
Door alweer een pak nieuwe gebeurtenissen of ooit door Alzheimer compleet in de
mist der vergetelheid te geraken...
T kan dan ook dat de chronologie niet altijd klopt, wat niet erg is.
Want herinneringen komen en gaan met een geur, kleur, plaats of smaak...
En om die herinneringen is het me te doen.
Voor later, of eerder, nu ze alle twee hun nest verlaten hebben om hun eigen
ding te doen.
Is het niet voor mezelf, dan wel mogelijks voor mijn twee oogapppels.
Want, eerlijk, ik hoop nog véél en héél lang over hen te kunnen
schrijven:
Dat ik fier en trots op ze ben.
Op hoe ze in de wereld staan.
Op wie ze zijn...
Door alle verschillen heen, over hun gelijkenissen...
Over twee zussen, soms apart, soms samen.
Eigenlijk daardoor ook over het vader-zijn,
wegens alleen van uit mijn perspectief te kunnen beschrijven,
in een poging te kijken met jullie ogen of die van mij van toen
ik dezelfde leeftijd had en ook zoon-van was...
Als ik één iets hiermee zou kunnen achter laten en overbrengen, dan is het deze
laatste zin:
Het is me een absolute eer voor de rest van mijn
leven jullie vader te mogen zijn.
Een
beeld, een geur, een kleur
Meer moet het soms niet zijn.
Om verloren herinneringen weer springlevend te maken.
In combinatie met veelvoudig onderweg zijn, is mn rijdend bureau dan al eens een soort tijdscapsule.
Het gebeurde mij deze week, toen ik een oude citroen DS zag.
Het strijkijzermodel.
Op slag was ik weer bij mijn eerste uitstap ooit.
Om één of andere reden bleek dat de zoo van Antwerpen te zijn.
Vreemd zal die reden wel niet geweest zijn: als je weken aan een stuk als kleuter koppig
enthousiast blijft doordrammen, is de kans vrij groot dat vader of moeder
uiteindelijk toegeeft. Ik weet nog wel behoorlijk wat dingen van die reis.
Hier en daar wel wat ingekleurd, dat wel, maar de essentie blijft:
De heenreis was liftend.
Een gebaar van mijn pa, een uitgestrekte arm met vuist en duim omhoog,
deed een wagen stoppen.
Ik had géén idee hoe hij dat voor elkaar gekregen had, maar een
vriendelijke, sigaar rokende meneer kon ons wel een eind op de juiste weg
helpen.
Het was het begin van nog veel meer wonderlijke dingen die dag
Mn ouders behoren tot een generatie, van vóór het cool blue en
bol.com-tijdperk, waar je met de gestage loonopslag stukje bij beetje spaarde,
waar een koelkast en later een zwartwit tv aanvankelijk, voor die tijd, de enige
luxe artikelen waren die ze zich toen konden veroorloven bij de plaatselijke
elektrieker.
Temeer omdat voor hun drie zonen, alles in beton en staal moest zijn
Op een eigen auto was het wachten tot zowat halfweg de jaren 70.
Ik had dus, op moment dat de auto op een teken van mn pa stopte,
nog nooit een auto van heel dichtbij gezien, laat staan van binnen in.
Pa ging een gesprek aan met de vriendelijke meneer, terwijl ik ogen en vooral handen tekort had om alle knoppen, hendels en wat voor vreemde dingen er nog allemaal waren, op te nemen.
Nu ja, mijn deelname aan het gesprek beperkte zich voorlopig tot het horen van verboden en geboden:
In mijn herinnering, kreeg ik vooral de uitdrukkelijke wens mijn verkennende pollen
bij me te houden.
En aangezien ik niet mocht verkennen, had ik heel veel vragen
Waardoor mijn aandacht naar het gesprek over de wagen ging.
Ik hoorde dat mn pa zijn bewondering uitsprak over de auto: hij had het
over dee es???
Terwijl ik de vraag stelde: pa, wat is er dan zo speciaal aan deees auto?,
was ik me aan het afvragen of het nu wij waren die vooruit gingen, dan wel de weg was die bewoog?
En passant zei ik ook nog dat de auto stonk, dat de rook van meneer in mn ogen
prikte
Het was zeker niet de eerste keer, noch de laatste keer dat ik mn pa in
verlegenheid zou brengen
Bij deze, mijn diep en gemeende verontschuldigingen voor al die keren in het
verleden.
én pak er de toekomstige ook nog maar bij, dan is dat hiermee hopelijk
ook al geregeld?
Ik kan alleen de verzachtende omstandigheden van 25 jaar jonger en dito
wijsheid inroepen
Anyway, of de vriendelijke meneer, zijn
raam opende,zijn sigaar naar buiten
kieperde om mij te verlossen van de rookdampen, weet ik niet meer.
Maar hij vroeg me wel waar ik met zijn speciale auto naartoe wou gaan.
Meteen begon ik over de dieren die ik zou zien.
Waarover ik alleen had horen vertellen, in het beste geval al eens een prentje
had gezien in een kleuterblad waarvan ik denk dat de naam zonnekind was...of
zoiets
Mn kinderlijk enthousiasme moet behoorlijk groot geweest zijn:
die mens heeft ons op een plein afgezet, net naast een reuzengebouw, aan een poort met 2 gigantische gouden katten met op een nest er boven, grote bevroren vogels.
We waren eindelijk waar ik al zo lang naar had uitgekeken .
Ik weet dat ik van de ene verbazing in de andere ontgoocheling viel.
De dieren die ik op prenten had gezien vielen het meest tegen.
Behalve de olifanten.
Wat waren dat machtige beesten
Ze stonden te dansen van de ene poot op de andere, de slang op hun kop ging
heen en weer.
Nu en dan grepen ze met dat verlengstuk over de put, die mij van hen uit elkaar
hield,
naar iets eetbaar in een uitgestoken hand of zak waar ze maar net bij konden.
Een begon zelfs te spelen met zand, nam dat met zn slang en gooide dat over zn kop in de lucht.
Een en al dwarrelende bruine stofwolk in de zon
En stinken die geur zou ik nog altijd op een kilometer herkennen.
Het was elke geurbeproeving waard, want ze verveelden me geen minuut.
Mn pa moest me er zelfs attent op maken dat er nog heel wat andere dieren te
zien waren
Van de dieren die ik niet vooraf had gezien, of over gehoord,
was een grote zwarte aap het beest dat de grootste indruk naliet.
Nu had ik al eens een aap gezien, doch nog nooit van dergelijk indrukwekkend
formaat.
Hij gaf me het gevoel, dat hij vanop zn mini kunstberg, me recht in de ogen
keek.
Dat hij elke beweging die ik deed, koel en nors zat te volgen.
Hij bleek zelfs een naam te hebben vertelde mn pa: Gust.
Ik bekeek Gust met het hoofd lichtschuin, recht in de ogen
En toen hield Gust op zijn beurt zijn hoofd schuin!
Om één of andere reden, besloot Gust me nog meer onder de indruk te maken.
Door op zn dooie gemak recht te staan, zich in zn volle lengte op te richten
Met zn beide vuisten op zn borstkas te bonken...
De demo van zn macht en kracht kon niet zuiverder zijn:
ik deed op slag een paar sprongen achteruit.
En toen gebeurde er iets wat ik helemaal niet begreep:
De mensen, ook aan mijn kant van de gracht, lachten en begonnen net hetzelfde
te doen????
Ik weet niet of het was omdat Gust het plezant vond maar in elk geval, hij gaf weer een borstroffel
Deze keer, deed iedereen mee aan onze kant, ook ik.
En Gust?
Draaide traag en met gratie zn grote gespierde kont naar ons.
Bleef even staan en ging toen statig neerzitten.
Met rechte rug, kop in de lucht,
van links naar rechts kijkend.
Alsof wij bij hem op audiëntie waren.
Van kop tot
teen .
Helemaal gevat, gepakt, gegrepen.
Gevangen in een gevoel dat normaal nooit het mijne is.
Blauwe maandag effect?
Blauw of ander kleur-maandag: de grijze lucht onderstreept alleen maar het
troosteloze.
Dat ik mijn verhaal voor de 37e keer moet vertellen aan mensen die
beroepshalve geen vreemden zijn, dat toch eigenlijk wel zijn, doet er ook geen
goed aan..
De reacties variëren van onbeholpen meeleven over adviserend minimaliseren tot al
of niet gemeend medelijden. Alles is goed bedoeld,
zeker wel
Echt en authentiek kan je een werkrelatie moeilijk noemen als dat werk je intussen past
als een veel te groot kostuum na een maagverkleining: té veel van alles
op te véél plaatsen.
Geef me nu even, ik kan het voorlopig niet meer hebben.
Laat me in mijn man-cave , een break, de wereld effen heel erg klein laten
worden: me, myself and I
Vraag me zelfs niet wie gaat winnen, dat weet ik al: niemand.
Als er gevochten wordt, resten alleen verliezers.
Diezelfden: Me, myself and I
Evenwicht tussen dagelijkse realiteit en mijn belevingswereld moet ik weer in
balans zien te krijgen.
Net iets veel te veel relativiteit bij het ontbijt in die blauwe- maandag- bril geslepen.
Ik moet wat combineren met warmere kleuren, zomerse Portugese voorjaarskleuren
bij voorkeur.
Met geur van zoet drogend hooi, thijm en rozemarijn.
Het moet, er is slechts één richting: vooruit en liefst recht.
Moeten en ik: bij voorbaat geen geslaagde combinatie .
Tijd voor n rondje introspectie in de buitenlucht:
t gaat wel over, t wordt beter straks.
Bekkenbodemspieren.
Ik wist niet eens dat ik een bodem had, laat staan dat ik daar spieren zou
hebben. Bovendien dacht ik, eerlijk, dat deze afdeling exclusief voorbehouden
was voor zwangere en bij uitbreiding reeds bevallen vrouwen.
Niks van dus.
Om te bewijzen dat ik geheel ongelijk had, kreeg ik een gedeeltelijke man in
dwarsdoorsnede op een halve meter van mijn neus gezet.
Dat het een man was, was overduidelijk, gezien het klokkenspel en toebehoren.
Om het nog aanschouwelijker te maken, werd dit gedeelte ook gehalveerd,
eveneens in dwarsrichting.
De kiné-madam deed verder met de uitleg
en aanwijzingen op het gewillig gehalveerde slachtoffer.
Ik zat precies weer in de les biologie in de jaren tjeventuh
Auw, dacht
ik, de openstaande koelwagen met halve varkens en ander vee voor ogen wanneer
de plaatselijke slager verse aanvoer krijgt, dat moet pijn doen
Ze ging verder met aantonen waar die spieren aanhechting hadden.
Geen idee hoe het kwam, terwijl de uitleg gestaag verder ging, had ik ineens de verhouding van het geheel ten
opzichte van mijn onfortuinlijke collega zijn mannelijke delen in de mot.
Ik hoop nog steeds dat de schaal niet de ware grootte was: ik kwam er achter
met een brute berekening dat volgens de verhouding die ik zag, de realiteit van
gestrekte grootorde wel ergens in de buurt moest zitten van een flinke
hengstige pony
De vaststelling deed mijn zelfvertrouwen
niet echt goed.
T kon natuurlijk ook nog altijd aan mijn hoofdrekenen gelegen zijn
En echt jaloers op n pony ben ik nu ook niet echt.
De
theoretische uitleg was intussen geheel aan mij voorbij gegaan en mogelijks had
madam kiné in de gaten gekregen dat mijn concentratie niet echt meer op het
auditieve gericht was.
Ze schakelde door op de praktijk: handen
op de heupbenen, bekken kantelen: voor, achter Samen, heen, weer, ik op een
beenharde kruk, zij op een soort zadelstoel.
Bleek dat ik ook zitbeenderen heb en het net die waren die ik nodig had om de
oefeningen correct te kunnen uitvoeren: al blij dat ik die vond
Verder moest ik alleen kunnen tellen tot 10: series van 10 voor kracht, luidop tot
10 tellen voor uithouding: poepsimpel leek me de juiste terminologie te zijn.
En toen moest ik die gebruiken.
Om het inhouden van een windje na te bootsen.
Aha-erlebnis: dat kende ik, dat kon ik.
En goed zelfs. Deze oefening had me meermaals gered van
geluiden, waar deze, ondanks van natuurlijke aard, ze eerder te klasseren
vallen onder de afdelingbehoorlijk
genante gebeurtenissen
Mijn
tevredenheid over het feit dat dit zo eenvoudig was, verdween met recht
evenredige snelheid als mijn verbazing
toenam bij de mededeling dat dit de achterkant van bedoelde spieren betrof.
Dat het te doen was aan de voorkant.
En prompt kreeg ik de opdracht het deel dat tussen mijn benen rustig op de
harde kruk lag, op te trekken.
In de regel staat een normaal mens dan gewoon op.
Klaar.
Niet dus, telt niet in deze.
Gebruik van buikspieren: niet toegelaten wegens hoger aangehecht.
Ik wil ze zelfs ook niet gebruiken!
Ik wil er helemaal niet gaan uitzien als een bok, met ballen onder mijn kin:
hoe zou ik me dan s morgens moeten gaan scheren zeg
Nee, enkel en alleen met bodem, bekken en de op die plaats bijhorende spieren
moet ik er voor zorgen dat de sluiting op de waterleiding weer werkt na de
operatie.
Ik kreeg als vriendelijke advies nog mee flink te oefenen en ondertussen ook te
praten om te verhinderen dat ik mijn buikspieren zou gaan gebruiken, daardoor zou
vergeten te ademen en zo, alsnog in t spoed
zou belanden wegens zuurstoftekort
Dus, mocht je me vanaf nu ergens tegenkomen en ik ben zittend aan het praten tegen
onzichtbaren met passende oefenmuziek in de oortjes en je hoort een zacht roffelend
geluid:
niet storen, ik ben bezig met mijn verplichte ball-fitness.
T is maar dat je het weet hé
Is wat Ciarian
Lavary zong in mijn oor met zicht op troosteloze grijze lucht.
Het rood van die vuist past er wonderwel bij.
Nu nog even bedenken wat ik wil gaan crumbelen
Misschien
wordt het een wenslijst. Van virtueel te vernietigen gedachten.
Sprankelend bruisend van energie wordt je er niet van.
En eens vernietigd, wat is het alternatief? Volgend perspectief?
Ik hou er niet van: veel te negatief.
Ciarian wist het ook: there s no peace in it volgt er.
De gedachte die bij de geur van houtvuur in regendruppels kwam,
even vluchtig als rook, na de droge warmte van het vuur:
Wat er rest van vuur is as.
As zit vol mineralen, geconcentreerde meststof voor nieuw leven.
Uit alle negatief komt iets positief.
So,Mister Lavary, ik kan niet
zo goed zingen, om niet te zeggen dat mijn zangtalent even snel verdween als
mijn haar: ik kan het me nauwelijks nog herinneren .Haar te hebben.
Én ik kan al helemaal geen gitaar
spelen: het enige wat ik daar ooit van
geluid kon uithalen was dat van springende snaren
Mijn electro-chemisch gedachten-in- woorden-producerende schedelinhoudbehoeden voor spiraalsgewijs negatief
producerende energie, kan ik echter als geen ander. Vanaf nu wordt mijn versie van jouw tekst:
Crumble all your troubles in a blood red fist,
to transform into an energy giving new
wishlist.
Hoe schoon
op de wereld
De Antwerpse leien in het donker.
Op zoek naar de uitgang,
weg uit deze donkere mierennest, liefst in rechte lijn huiswaarts.
Met vervangwagen die niet eens de buurt van de lage emissiezone mag naderen.
Dus zonder GPS, scoutsgewijs op
orientatie.
Om op luttele meters te belanden van het startpunt.
Nog maar eens bewezen dat de aarde rond is
May I have this dance?Zingt Francis and his Lights
in mijn oortjes.
Die mens heeft blijkbaar zijn persoonlijke licht.
Licht, ik kan het gebruiken, bij voorkeur veel en liefst geleverd door mijn
favoriete gratis leverancier:
de zon.
Voorlopig moet ik het doen met warme herinneringen aan lichte Tshirt-dagen,
lange avonden onder vallende sterren met kruidengeur van aarde, gras en dauw.
Buiten is intussen nog niet besloten of het nu winter dan wel lente gaat
worden.
Voorlopig zet de geur van houtvuur ergens in de buurt de winter in het
voordeel, het zal daar in elk geval op deze lange donkere avond warm zijn.
Gezellig kan ook, maar niet gegarandeerd.
Of toch:vuur is voor mij per definitie al verbonden met ongedwongen knus,
prettig aangenaam, gemoedelijke sfeer, de argeloze naïviteit van een kind
ongeacht het seizoen.
Ik kreeg het waarschijnlijk mee van mijn moeder.
Meermaals zag ik als kind de schittering in haar ogen als ze begon over vuur
maken. En nog meer als ze dat ook kon
doen wanneer ze de open haard aanstak en daar genoegzaam zatte genieten van de groter wordende figuurloos
flikkerende steeds veranderende vlammen, van de zachte gloed oranje geel licht,
de rook reikend naar steeds hoger
Ze zegt het nog steeds: als ik dood ga, ga ik het direct warm gaan stoken in
de hel
Ik geloof er niks van.Er is geen geestelijke die zo devoot én
pyromaan is als zij.
Theoretisch zou ze dan eigenlijk in het paradijsmoeten belanden.
En als dat er al is, mag ik hopen voor
haar dat ze daar ovens hebben die warm genoeg moeten gehouden worden om hun
rijstpap klaar te maken...
In dat opzicht heeft ze zelfs geluk dat ze Katholiek is: mocht ze Moslima zijn,
zou ze misschien belanden tussen die 40 maagden
Elke zin die met deze woorden begint, lijkt per definitie een vraag over (nog)
niet bestaande werkelijkheid.
Net zoals de mogelijke antwoorden: ze zijn ontelbaar, kunnen alle richtingen
uit, hoogstens mogelijk, altijd onbestaand.
Het vervolg van de vraag kan alles zijn wat niet rationeel, irreëel, onlogisch
is. Of net dat alles wel.
Een aanname van een beginsituatie die, op zich maar met een zeer beperkt aantal
mogelijkheden start: het kan/kan niet, het is waar/onwaar,...Voor elke "wat als"-
vraag kan dan ook altijd de tegengestelde vraag geformuleerd worden: wat als je morgen kan
vliegen? Wat als je morgen niet kan vliegen?
Wat als de
vraag op zich, bewijs is van gebruik van je grijze massa? De ongebreidelde
mogelijkheden van (nog) niet bestaande dingen, gebeurtenissen te onderzoeken in
tijd en ruimte. Enkel en alleen maar in gedachten, met bijhorend vreemd levendig voorstellingsvermogen wat een extra dimensie toevoegt: gevoel. Of
hoe enkel een zuiver electro-chemisch gebeuren, wat ik denken pleeg te noemen, hierdoor gekoppeld wordt aan een emotie, in alle gradaties en intensiteiten over het gehele scala van mogelijkheden: van angst tot onbeheersbare vreugde en alles wat daar tussen kan liggen.
Wat
als-vragen kunnen een leuke oefening zijn, grappig zelfs wanneer alledaagse
zaken in niet verwachte omstandigheden en/of in niet relevante tijd, ruimte
door al of niet herkenbare personages uitgevoerd worden: Wat als de hond van de
buurman kon praten gesteld dat de buurman een hond heeft natuurlijk. En als hij er één heeft, doet dat beest dat eigenlijk al in zijn eigen taal,m.n. blaffen....Grappig wordt het pas wanneer die hond door zijn "praten" buurman in een onverwachte genante situatie brengt, en liefst één die we onszelf absoluut zelf niet zouden toewensen...Het "wat als"- format is op die manier zelfs basis voor
sketches, standup comedie: zonder de alledaagse herkenbaarheid te verliezen, hoe onverwachter de plot, hoe onlogischer de antwoorden
zijn, des te groter de kans dat ze
je een lach bezorgen: van glim-tot bulderlach.
Wat als je
smartfoon zo smart is, dat je er mee kan converseren? Het ding zo snel leert,
dat het slimmer wordt dan jij? Misschien laat die gedachte je koud, of wekt het je interesse of is dat eerder creepy? Evengoed kan dit beangstigend
werken: als je op vragen komt waarop je het antwoord eigenlijk liever niet wil weten: Wat als je vrolijk gestarte alledaagse dag judgementday blijkt te zijn?
Dit de dag is wanneer je de boodschap krijgt dat je hoogstpersoonlijke verdediging op
celniveau je verraden heeft, je in de steek liet? Waar denk je dan aan? Hoe
voel je je dan?
Wat als de "wat als" ineens wegvalt, er geen vraag meer is? De mogelijkheid reëel wordt, de aanname van beginsituatie op feiten gebaseerd is en koele werkelijkheid geworden... De dag was vrolijk gestart, zonder zorgen. Een routine afspraak in oktober kon daar zelfs geen verandering in brengen. Ook Stromae op de radio niet met het gitzwarte "quand c'est" Diep, ik meende heel erg donker en op slot, ergens begraven in de kerkers van mijn geheugen, de vraag wat als het antwoord op quand c'est, qui est le prochain, nu en ik zouden zijn?
Ik ben er intussen uit wat de feiten betreft: de mannenziekte waar de meeste mee sterven in plaats van aan sterven, waar voor elk probleem een oplossing bestaat, de ene al eleganter dan de andere, de gemiddelde leeftijd van de gelukkigen zowat rond de 70 jaar zal zijn, ik bijna 20 jaar jonger, de prognoses en statistieken cijfermatig in mijn voordeel spreken. Waar het woord "Droog", in deze een sleutelbegrip lijkt te worden: droog blijven, droog staan, droog schot...het zou zelfs droge humor kunnen opleveren op een regenachtige winteravond...