Ik ken een vrouwtje dat op een berg woont. Haar hele leven lang al woont ze op toppen van bergen. Ze werd geboren in een dal, waar ze uit het niets ontsproot.
Wanneer haar tenen voor het eerst tintelen van bewustzijn, doorklieft ze met heldenmoed de morgendauw die de berg met parels versiert. De kers van de berg bereikt, brengt ze de rest van haar dag door in het ijle van de wereld, zich onbewust van alles wat haar gemoedsrust dreigt te verstoren. De sterrenhemel hult haar in een inktzwarte slaap.
Wanneer ze bij de ochtendlijke warmtegloed opnieuw uit zichzelf kruipt, bespeurt ze niets nieuws in haar vergezicht.
Ze neemt de benen, over een weidgespreid dal, naar de volgende berg die zich uit de aardkorst opduwt. Daar nestelt ze zich wederom en ze voedt zich met de wereldse stilte die haar omarmt. Dagelijks verlegt ze zichzelf door een nieuwe berg te beklimmen en ze plukt haar dagen als van een onuitputbare appelboom.
Op een dag versmelt ze in verbazing wanneer ze nergens een berg vindt die nog vernieuwing biedt. Haar onverslaanbaarheid maakt plaats voor een gevoel van verstoten en bedrogen zijn. Wanhopig besluit ze haar dagen vanaf nu in dalen te zoeken. In open vlaktes tussen de hoogtes in tracht ze haar onrust te bedwingen.
Ze beseft algauw dat het water dat daar kolkt haar onreine geweten niet zuivert. Daarom doorkruist ze vanaf heden opnieuw de bergtoppen en verbreedt ze haar visie op de wereld.
Gisteren was een teleurstelling, daarom wil ik vandaag tot een wonder dopen.
25-07-2009 om 11:27
geschreven door Lise
|