Student zijn is de mooiste tijd van je leven; het zal wel! Niets dan voordelen, niets dan pleziertjes: een mooi kot, fijne vrienden, alle mogelijkheden betreffende uitgaan, de vrijheid van de stad en ga zo maar verder
Fijne boel, alles wat een adolescentenhart verlangt! en dan komt de crisis:
Proefexamens; dat stelt zogezegd toch niets voor: je doet alsof het een examen is, het telt voor niets mee en het kan enkel maar deugd doen!
Een examen in het middelbaar, dat was drie uur goed doorgeven en de stof was gekend: de meeste leerstof was van een behoorlijk hoog niveau; de hoeveelheid stelde uiteindelijk niets voor.
Dat moest je ons toen eens gezegd hebben; helft van de middelbare schoolstudenten begint alleen al te flippen bij het horen van het woord examen, een tiende zit tijdens die examenperiode aan de pillen of peppers en bij velen eindigt elke dag met traantjes en liters angstzweet.
Softies, dat zijn het. Terug naar mijn proefexamen: ze slaan je om de oren met een boek zo dik als het Van Dale-woordenboek en dat mag je dan beginnen blokken. Fijn, de lessen interesseren me, de stof ook, het leren valt uiteindelijk ook nog mee. Tot het avond wordt: je zit te leren en de moderne elektronica begint hevig te worden; zodanig dat het orgasmeachtige vormen aanneemt: trillende gsms, flippende msn-geluiden en diens meer. De vrienden willen uitgaan, ze willen je mee, je moet mee.
Ik ben opgegroeid in de polders, daar leven nog mensen met doorzettingsvermogen, met een sterk karakter en met een ijzeren wil. Leren moet ik doen, laat me met rust! Uiteindelijk snappen ze de boodschap en gaan ze weg; ze zullen zich er in elk geval niet minder amuseren en gelijk hebben ze. Eindelijk, rust!
Helaas blijkt Murphie aan het werk: de bel gaat, het liefje van de niet-al-te-zelfstandige kotpartner is er. Een kotpartner, die neem je niet omdat het een goede vriend is, die neem je omdat het een makkelijk mens is. Graag zou ik om die reden volgende tip meegeven aan iedereen die volgend jaar een duokot wil intrekken: neem een goede vriend en laat mijn theorie voor wat het is; met makkelijke mensen heb je enkel maar miserie!
Seks, dat hebben die twee wel niet. Dat mag nu eenmaal niet voor ze getrouwd zijn. Naast niet al te zelfstandig, leeft de kotpartner ongeveer nog in het Stenen Tijdperk (makkelijke mensen zijn blijkbaar hopeloos ouderwets!). In elk geval heb ik nauwelijks last van hen; ik heb eigenlijk maar één klein puntje van kritiek: dat liefje vind ik een verschrikkelijke del. Ze bezit zowat de meest irritante stem van Gent en omstreken en blijkbaar haalt mijn kotpartnertje-lief steeds weer grappen uit (wat ik nauwelijks kan begrijpen, als hij tegen mij praat, moet ik de woorden er haast uit slaan en dan zegt hij nog de meest onwezenlijke dingen; het is een makkelijk mens, weet je wel!).
Handig tijdens het leren, een lach die eerder doet denken aan een mixer dan aan het zoetgevooisde, passionele meisjesgegiechel waar ik vroeger nogal eens mee te maken kreeg.
Uiteindelijk vraag ik me af wat ik nog thuis zit te doen. Helaas, de plicht roept echter: morgen wil ik echter opnieuw om zeven uur opstaan om flink te werken (mijn polderkarakter, weet je wel), dus in uitgaan heb ik geen zin meer. Ik denk dat ik me maar eens ga verlichten op de enige plaats waar dat op deze wereld blijkbaar nog mogelijk is