We blijven nog even zoet tussen ons stro. Leuk dat ook de ramen meer vorm krijgen. We wisselen muren af met stro in de vloer.In de bovenste rijen van iedere muur moeten de strrobalen op maat worden ingeschoren en er vervolgens worden tussengestampt.
In de week van 10 oktober komen de sceptische put en de twee regenputten toe. De bergen die hierdoor ontstaan worden met veel plezier beklommen, afgerold, afgesprongen en bewerkt. De late zomer is zalig!
De cursus van Casa Calida was voor ons de aanzet om tussen de platen onder de vloer door ook al met de muren te starten. Het bouwen gaat vlot, grote stro-duploblokken op elkaar plaatsen, takken tussenslaan en dan samenpersen met balken en twee hydraulische kriekjes. De laatste strobaal erin persen blijkt minder eenvoudig. De eerste muur wordt meteen ook geschoren, kwestie van te voelen wat ons nog veel te wachten staat.
De maand september kan voor 80% samengevat worden in een paar zinnen: dpc folie onder het huis nieten, met daarop OSB 3 platen. Een hels werk waar opwaaiend stro, opwaaiend zand en Minne die af en toe op mijn buik komt liggen het er niet altijd makkelijk op maakt. Op 1 oktober vijzen we de laatste plaat gezien er die middag nog een strocursus van casa calida doorgaat op onze werf. Een waaw gevoel, zo een 'dichte' vloer!
Op 10 september gaat de strocursus van casacalida door op onze werf. De eerste muur wordt gezet, lang voor de andere zullen volgen. We experimenteren ook de eerste keer met leem.
In de eerste week van september gaat ook het eerste stro in de vloer. Ter afwisseling van het vijzen van OSB onder het huis is dit een zalig werk. Véél en hoog springen, goed om bergen energie in kwijt te kunnen én om het stro goed aan te stampen. Iedereen doet mee
Strobalen voor in de dunnere stukken zaagt Dirk door met de kettingzaag.
Op 23 augustus beginnen we eraan; een werk waarvan we weten dat het zwaar wordt; folie onder aan de vloer nieten, en daaronder OSB vijzen. Een vreselijke job; planken uitzagen bij een sokkel en dan inpassen met een werkruimte waar je in moet sluipen. Er is zelfs geen plaats om te kruipen. Bij wind waait zand en stro onder het huis in ons gezicht. Na een halve dag zijn we steendood, met kramp in onze nek. Een hoofdkussen lijkt dè oplossing te zijn. We geven niet op en kijken vooral naar wat we 'al' gedaan hebben en niet naar wat er nog voor de boeg ligt.