Afgelopen dinsdag zat ik bij de directeur en hij deed een voorstel dat ik niet kon én wilde weigeren. 'Waarom schrijf je al die verhalen rond burenbemiddeling eens niet op?" Een eenvoudig voorstel, en een briljant idee. In Antwerpen maak je iedere dag wel iets mee, en na een tijdje kan je met al je ervaringen een spannend boek bijeenschrijven. En als je voor 't stad werkt als burenbemiddelaar, dan maak je natuurlijk nog meer kans om de Antwerpenaar van zijn zuiverste kant te leren kennen. Je maakt dagelijks het leven zoals het écht is in levende lijve mee.
Ik heb intussen al wat burenbemiddelingen uitgevoerd, de ene al wat spannender, choquerender, sappiger of in-triester als de andere. Het eerste voorbeeld dat ik je geef is dat van de H.straat in B. PB woont al meer dan 8 jaar in de K.straat met zijn vriendin K en zijn 8-jarig zoontje J. Hij woont vlakbij een scoutslokaal in de H.straat en heeft hier klachten over. Ze maken te veel lawaai, ze houden hem 's nachts wakker en op zondag kan hij niet uitslapen. Ook zijn zoontje lijdt eronder. Hij vindt dat de leiding de kinderen niet in de hand kan houden. Bovendien loopt de leiding er 's avonds ook niet al te nuchter bij en gedraagt de leiding zich vaak grof tegen hem. Hij belt geregeld de politie en maakt af en toe van zijn oren tegen de scoutsleiding. De verantwoordelijke van de scoutsleiding meldde dit bij de buurtregisseur van Berchem, die haar op zijn beurt naar ons verwees om na te gaan of er in deze zaak kon bemiddeld worden.
Als bemiddelaar hebben wij de gewoonte om op huisbezoek te gaan bij alle betrokken partijen. We gingen dus langs bij PB, en we kwamen het volgende te weten. P is dakwerker, maar momenteel is hij werkloos. Hij woont samen met zijn partner K en zoontje J. Hij had een hele lijst van klachten over de scouts verzameld, én over de andere gebruikers van het scoutslokaal. Blijkbaar wordt het lokaal in het weekend verhuurd voor feestjes. Volgens P wordt er elk weekend gefeest tot in de late uurtjes, wat de hele familie B wakker houdt. P belt vaak de politie op, maar als de politie dan, meestal enkele uren na zijn telefoontje, ter plaatse komt kijken, is er natuurlijk geen sprake meer van geluidsoverlast. Omdat P dit zo frustrerend vindt, vroeg hij hierover raad aan een agent, die hem aanraadde om camerabeelden te maken, zodat er minstens bewijsmateriaal is. P had deze raad opgevolgd, en was bereid om ons al enkele beelden te tonen, maar we zijn hier niet op ingegaan. P filmt de scouts met een camera die zichtbaar aan zijn gevel hangt, en hij heeft ook al opnames gemaakt met een camera in zijn zak van een gesprek met één van de scoutsleiders, dus zonder dat die persoon wist dat hij werd gefilmd. Ik vertelde P dat je niemand mag filmen zonder zijn of haar toestemming, zeker niet als het om kinderen gaat. Ik vertelde hem ook dat beeldmateriaal niet kan gebruikt worden als bewijsmateriaal in de rechtzaal. Hij beweerde dat mijn informatie niet correct was, want dat hij hierover anders ingelicht was. We hoorden nog een heleboel klachten over het reilen en zeilen om en rond het scoutslokaal aan en we hadden de indruk dat deze klaagzang een verhaal was dat P al ettelijke keren aan verschillende personen had verteld. Het was alsof we naar een marktkramer zaten te luisteren die zijn verkoopspraatje voor de zoveelste keer aframmelde. P hoorde zichzelf duidelijk graag praten, en had niet veel oor naar advies van andere personen, als dit advies niet in zijn kraam paste. We vroegen hem of hij bereid was om met de verantwoordelijke personen van het scoutslokaal samen te zitten, met ons als bemiddelaar. Hij wilde dit doen, maar hij beschouwde deze bemiddelingspoging als een laatste kans vooraleer hij zou overgaan tot meer drastische maatregelen. Hij wilde niet vertellen over welke maatregelen hij dacht. Een week later gingen we op bezoek bij H en T, de scoutsleiding in de H.straat. Ze vertelden ons hun versie van de feiten. P had blijkbaar niet alleen klachten over hen, maar zij hadden ook klachten over P. P belt te pas en te onpas de politie voor lawaaioverlast, terwijl ze alles in het werk stellen om de scoutswerking zo rustig mogelijk te laten verlopen. De lokalen worden de laatste jaren, op vraag van P, nog enkel verhuurd aann familieleden van de Feniks, een club van oud-leiding die ook gebruik maakt van de scoutslokalen en die zelf ook heel wat onderhoudswerken uitvoeren in de lokalen. Volgens de twee meisjes gaan er slechts ten hoogste één maal per maand privé-feesten door in de lokalen. En dan gaat het volgens hen enkel om rustige familiefeesten, zoals verjaardagsfeestjes of communiefeesten. Op een dag maakten de kinderen volgens P zoveel lawaai, dat hij zelf woedend het terrein is komen oplopen en één van de scoutsleiders een opdonder heeft gegeven, terwijl de kinderen erbij stonden. Dit heeft heel wat vragen doen rijzen bij de ouders, die het gevoel kregen dat hun kinderen niet meer veilig waren bij de scouts, als er een buur rondloopt die zich niet onder controle kan houden. P staat geregeld te roepen vanuit zijn raam naar de leiders in het lokaal, en dreigt er dan mee om de politie te bellen of om alles te filmen. Ondanks hun gevoel van onmacht zagen T en H zich wel bereid om samen te zitten met P. Ze zouden hier ook nog twee jongens voor meebrengen, die ook in de leiding zitten. En afgelopen zaterdag was het dan zover. Het bemiddelingsgesprek ging door in het parochiecentrum, dus op een neutrale plaats. We hadden gezorgd voor drank en koffiekoeken, en iedereen was op tijd aanwezig. P begon terug met zijn lijst van klachten, die we, gezien de beperkte tijd, moesten laten beperken tot feiten van het recente verleden. Bij zijn uiteenzetting kwam P heel provocerend over, maar de jongeren konden zich beheersen en gingen niet in op zijn provocaties. Zo minimaliseerde P het feit dat hij J een opdonder had gegeven. 'Als dat een klap is, dan heb je nog niet veel meegemaakt. Ik kan veel verder gaan, hoor!', was bijvoorbeeld één van zijn uitdagende uitspraken. 'ik vind het jammer dat ik hier niet alle feiten kan uiteenzetten, want het zit me echt heel hoog', zei P. 'Als je al mijn klachten en grieven zou voorstellen met een bord, dan zou heel dit lokaal tot aan het plafond volgepropt zijn met borden.' Probleem was dat de jongeren die aan tafel zaten niks te maken hadden met een groot deel van zijn klachten, waarvan sommige feiten betroffen van meer dan 5 jaar geleden. Toch wilden de jongeren zijn klachten ernstig nemen en contact opnemen met de leden van de Feniks om nogmaals te vragen om de privé-feesten én het daarbij horende geluid tot een minimum te beperkene. P beweerde dat hij niet de enige was die klachten had over het reilen en zeilen in en rond het scoutslokaal, maar dat hij sprak in naam van alle bewoners van zijn straat. De scoutsleiders weerlegden dit: ze hadden namelijk in april alle bewoners per brief uitgenodigd om naar een info-avond te komen over een festival dat zou doorgaan in het scoutslokaal, en over de verdere programmatie van de scouts tot aan de grote vakantie. Er is geen enkele bewoner komen opdagen, dus dat was voor hen het bewijs dat er geen klachten waren. Ook P was er die avond niet. P wijtte deze mislukte avond aan het feit dat een brief niet helpt om mensen uit te nodigen. De leiding stelde voor dat P dan zelf zijn buren zou mobiliseren, en vroeg of P hen persoonlijk wou uitnodigen om met zijn allen langs te komen in het scoutslokaal om alle klachten in groep te bespreken. P ging niet in op dit voorstel. Na anderhalf uur gecontroleerd geredetwist over en weer deed H een mooi gebaar naar P toe door hem een uitnodiging te overhandigen voor het 75-jarige jubileumfeest in het scoutslokaal. P schoof de kaart onmiddellijk door naar zijn vader, die ook bij het gesprek aanwezig was, met de woorden: 'hier pa, gratis cola. Jij mag gaan, maar mij zult ge daar niet zien.' Het enige constructieve aan heel dit gesprek was dat beide partijen op een redelijk beleefde manier met elkaar hebben gepraat. Jammer genoeg waren niet alle partijen van even goede wil. Wat P wel heeft laten weten, is dat zijn volgende stap het inschakelen van een privé-detective zal zijn, die de opdracht krijgt om zoveel mogelijk bezwarende materiaal te verzamelen over de scoutsleiding en hun activiteiten in het lokaal. De toekomst zal uitmaken of hij zijn woorden effectief in daden zal omzetten. Wat zeker duidelijk is geworden uit dit gesprek, was dat P extreem gevoelig is voor zaken die voor de meeste mensen niet als storend worden ervaren.
Ik heb gisteren een geslaagde buurtbemiddeling gedaan in een buurthuis. Maar dit verhaal gaat niet over deze bemiddeling, maar wel over een feit dat ik te weten kwam bij de voorbereiding ervan. Ik vroeg namelijk aan de verantwoordelijke of er de laatste maand nog incidenten waren geweest, en hij vertelde me dat er een inbraak was geweest. En gelukkig wisten ze ook wie de daders waren. Het zat namelijk zo. Eén van de vrijwilligers van het buurthuis zag op een gegeven ogenblik een paar jonge gasten over straat lopen met een hele hoop colaflesjes onder hun jas. Hij had meteen de reflex om naar het buurthuis te gaan kijken of er iets scheelde, want hij vermoedde dat de gasten daar de flesjes hadden gestolen. En zijn vermoeden kwam uit: het venster was geforceerd, en ze waren dus langs het venster binnengeklommen en hadden de toog leeggehaald. De toog zat die dag toevallig niet op slot. De vrijwilliger meldde dit natuurlijk aan de buurthuisverantwoordelijke. Hij kende de gasten die hadden ingebroken, want ze kwamen af en toe over de vloer in het buurthuis. De verantwoordelijke nodigde de gasten uit voor een gesprek. Hij zei hen met een vermanend vingertje dat ze niet meer mochten inbreken in het centrum. Hij koos er bewust voor om de inbraak en diefstal niet door te geven aan de politie. De verantwoordelijke beweerde dat de gasten dit enorm hadden geapprecieerde en hij vertrouwde erop dat ze inderdaad geen ongewenst bezoek meer zouden brengen aan het buurthuis. Ik wist eerlijk gezegd niet wat ik ebde. Geen PV? Geen straf? Komaan zeg! Hoe kom je dan over bij die gasten? Toch minstens als een doetje! Ik kan nog enig begrip opbrengen voor het feit dat hij niet naar de politie is gestapt, hoewel dit ook nadelig is voor het buurthuis zelf. Want zonder PV trek je niets terug van de verzen ekering. Maar het laten bij een gesprek met de gasten en geen compensatie vragen in de vorm van een of andere taak, dat vind ik erover. En ik vind het zeker niet kunnen dat de ouders buiten spel zijn gebleven. Die moesten écht wel op de hoogte gebracht worden van de fratsen van hun zoonlief. Maar ja, de toekomst zal uitmaken wie er gelijk had. Als W. nog eens komt jammeren over diefstallen in het buurthuis, dan heb ik eigenlijk geen medelijden meer. Eigen schuld, dikken bult.
Een paar weken geleden stond onze auto in de verkeerde rijrichting geparkeerd aan de overkant van ons huis. Ik wist dat ik het risico liep op een boete, want de buren hadden er al een gekregen voor deze overtreding, maar ik was te lui om onze auto in de juiste rijrichting te zetten. En ik had het zitten: ik ben op de bon gevlogen. Eigen schuld, dikke bult. De bon is intussen betaald: 50 euro. Maar een week geleden stond een politiewagen ook geparkeerd in de verkeerde rijrichtig, bijna op dezelfde plaats waar onze auto betrapt was. Ik kon het dus écht niet laten om een briefje onder de ruitenwisser te gaan steken met de boodschap: Geachte, mag ik u erop wijzen dat uw voertuig in de verkeerde rijrichting geparkeerd staat? Hoogachtend, E., mét mijn adres. Ik dacht: ik ga niet de lafaard uithangen, ik heb toch niks te verbergen, ik zet gewoon naam en toenaam op het briefje. Diezelfde dag vertrokken we naar de Ardennen. We waren nog niet in G.F. aangekomen, toen mijn buurvrouw me belde met de boodschap dat er vier politieagenten voor de deur stonden. Ze dacht dat er iets ernstigs gebeurd was, en belde me onmiddellijk op. Eén van de vele voordelen trouwens van een buurt met een hoge sociale controle, dan heb je buurvrouwen die je huis in het oog houden als je er niet bent. Ik was zelf ook wel benieuwd waarom ze bij ons op bezoek wilden komen, dus ik belde vanuit de Ardennen met de politie in ons district, en ze vertelden me dat ze niet op de hoogte waren van een bezoek door agenten aan ons, maar ze raadden me wel aan om met de 0800-lijn te bellen, omdat ze daar wel een overzicht hebben van de patrouilles. Ik vertelde de agent nog dat ik een vermoeden had waarom ze aan onze deur hadden gestaan (ik deed het hele verhaal over mijn boete en mijn briefje), en hij zei dat mijn vermoeden misschien wel juist was, en hij was zo sympathiek toe te geven dat hij mijn reactie begreep en dat de politie in feite wel het goede voorbeeld moest geven. Vond ik heel tof van die agent. Bij de 0800-lijn wisten ze me te vertellen dat een bezoek aan ons niet op de patrouillelijst stond. Ik zal het nooit honderd procent weten, maar ik vrees dat ik er niet ver naast zat. Er waren die dag dus vier agenten die er blijkbaar plezier in hadden om een rondje intimidatie te komen spelen. Eigenlijk vind ik het jammer dat ik er niet was. Er zou zeker een gevolg gekomen zijn aan dit verhaal. Ik kan je verzekeren dat we er ruchtbaarheid aan hadden gegeven. We kennen onze wereld!
Ik sta momenteel aan te schuiven aan de de poort van een college. We willen onze dochter J. er inschrijven, samen met een honderdtal andere ouders. De school kan pas beginnen met de inschrijvingen op maandag 2 maart, dus ze hebben de wet letterlijk toegepast, en beginnen de leerlingen in te schrijven vanaf één minuut na middernacht, van zondag op maandag, dus vannacht. Ik ben aan de poort aangekomen om 12.00 u, en toen stonden er al 92 ouders voor mij te wachten. Gelukkig had één van de ouders het initiatief genomen om de namen van de ouders te noteren en de ouders een wachtnummer mee te geven. De school mag dit systeem echter niet volgen, want dat zou betekenen dat ze al eerder beginnen met de inschrijvingen, dus de wet overtreden. Toch is dit een systeem dat door alle ouders wordt aanvaard en ook wel geruststellend werkt. Het is best een gezellige sfeer aan de poort. Iedereen heeft vouwstoeltjes, thermossen en dekentjes meegebracht. Tussen 100 ouders is er altijd wel iemand die je kent, dus je kunt hier een daar een babbeltje doen, waardoor de tijd vlot vooruit gaat. Mijn man en ik nemen shiften van 2 uur, en vanaf 18.00 u kunnen we in een verwarmd lokaal wachten in de school. En intussen mogen we van de directeur het toilet gebruiken, op voorwaarde dat we direct terug na gebruik naar buiten gaan. En de ouders houden zich aan deze regel. Ze zijn solidair en gedisciplineerd, net zoals de leerlingen van het college, althans zo stel ik ze me toch voor. Ik had nooit gedacht dat ik zelf ooit ergens in een rij zou staan wachten aan een schoolpoort. Ik ben principieel tegen het systeem, en nu hou ik het systeem mee in stand. Het kan verkeren. Gelukkig moet ik dit maar één maal in mijn leven meemaken. Ik kan me best voorstellen dat er vannacht toch nog plaatsen over zullen zijn, maar je weet dit nooit zeker, dus doen we maar mee aan een hype waarvan iedereen eigenlijk weet dat het dikke kwatch is, en iedereen ook helemaal niet eerlijk vindt. Maar ja, that's life.
Ik zat vorige week op een vergadering met zogenaamde 'experten' van de doelgroep 'etnisch culturele minderheden'. Op het werk noemen we ze gemakkelijkheidshalve ECM. De oude term allochtonen heeft inmiddels een ranzige bijsmaak, dus we gebruiken nu een duurder woord. Hoewel, een hele tijd geleden hoorde ik op deze term toch al commentaar van een Marokkaanse ex-collega: als je over minderheden spreekt, dan geef je eigenlijk al aan dat deze mensen minder waard zijn dan hun medemens. En nu tijdens de vergadering hoorde ik nog een andere uitspraak die ik je niet wil onthouden. Ze kwam van een medewerker van het ontmoetingscentrum Merksem Dok. 'Als je het bij ons in 't Dokske over etnisch-culturele minderheden hebt, dan moet je de Belgen bedoelen, want die zijn in onze buurt in de minderheid. 't Kan verkeren. Op naar het veelbelovende jaar 2050 zou ik zeggen.
Ik heb het laatste jaar voor mijn werk drie scholen van het stedelijk onderwijs bezocht, en kennisgemaakt met drie verschillende directrices. Nou ja, verschillend, bij mijn bezoek aan de derde school begon het me op te vallen dat ze eigenlijk helemaal niet verschillend zijn. Ze zagen er toevallig allemaal uit als een Marina op middelbare leeftijd. Hun kleren waren goedkoop chique, ze rookten alle drie als een turk, wat jammer genoeg ook een gevolg had voor hun gezicht, dat duidelijke rookrimpels vertoonde. Eén van de directrices rookte zelfs aan het raam in haar eigen bureau, terwijl er in de school overal bordjes hangen 'verboden te roken' (hoe kan je dan respect afdwingen in die school?). De directrice die ik gisteren zag was een grote fan van de stralende =A= campagne en dweepte met haar patrickske. Ze stoefte ook met het feit dat ze maar één telefoontje moest doen naar S. S. om verhoogde politiecontrole te krijgen in haar buurt. Ze had namelijk last van rondhangende jongeren. Nogal dubbelzinnig, vind je niet? Een schoolhoofd dat beweert last te hebben van jongeren? Ik bezocht de school om onze bemiddelingsdienst voor te stellen voor een conflict waarbij de school betrokken is. 'Deelnemen aan een gesprek met de rondhangende jongeren dat begeleid is door bemiddelaars is iets dat niet hoort tot mijn jobomschrijving', was haar reactie. Waar zijn we dan eigenlijk mee bezig? PS: De dame op de foto is niet één van de drie directrices, maar was exact het type vrouw dat ik zocht voor bij dit bericht. Het is simpelweg het resultaat van een google-zoektocht bij afbeeldingen met de trefwoorden 'sigaret, marina, directrice'. I love google!
Vandaag heb ik een stukje Antwerpen ontdekt waar ik tot mijn grote schande nog nooit was geweest: de Rozemaai. Een afgelegen wijk met sociale huurwoningen tussen Luchtbal, Merksem en Ekeren. Ik moest er naartoe voor een bemiddelingscase, en ik heb weeral heel wat bijgeleerd. Hoe oude politieke cultuur bijvoorbeeld ertoe bijdraagt dat een wijk er totaal levenloos bijligt. Hoe verschimmelde politici tot hun laatste adem een stukje Antwerpen zo beïnvloeden dat alle creatieve ideeën om de wijk op te fleuren en kindvriendelijker te maken in de kiem worden gesmoord. Hoe de partij er pronkt met een mooi recreatief domein met tennisvelden en visvijver, die ze ziekelijk afsluit voor allen die geen lid zijn. Doe zo voort zou ik zeggen: dan is onze jobzekerheid als bemiddelaar alvast verzekerd. Toch nog een lichtpuntje in dit troosteloze verhaal: ik hoorde vanavond op een receptie bij L. dat er een masterplan in de maak is voor de Rozemaai. Nu is het aan alle spelers op het veld (en ik vermoed dat buurtregie hier zeker een grote rol zal spelen) om deze kans ten volle te benutten.
Mijn dochter zit in het zesde leerjaar van de basisschool. Ze heeft net een toets geschiedenis gehad en bijna de hele klas was gebuisd. De juf heeft de leerlingen een herkansing gegeven, en ze mogen dinsdag een tweede test afleggen. Geschiedenis is geen apart vak meer, het is een onderdeel van W.O. (wereldoriëntatie). Ik heb de stof met mijn dochter overlopen, en ze kreeg vermoedelijk op een paar uurtjes W.O. de wereldgeschiedenis uitgelegd van het oude steentijdperk tot heden. In enkele blaadjes. Er staat geen woord uitleg over de indianen, over het communisme, over Egypte, over het Chinese keizerrijk, Vietnam, de kruistochten of noem maar op. Ik weet niet of dit enkel zo is in haar school, maar voor zover ik weet krijgt ze binnen W.O. slechts enkele uren geschiedenis per jaar. Ik moet toegeven dat ikzelf nooit sterk ben geweest in geschiedenis, maar deze aanpak vind ik toch wel zorgwekkend. Het lijkt wel of de juf alle feiten die verplichte leerstof zijn volgens de eindtermen, heeft gebundeld en in een drafje heeft overlopen met de leerlingen om toch niet te erg in affronte te vallen. Hopelijk besteedt het X.college volgend jaar heel wat meer aandacht aan geschiedenis. Wie de wereldgeschiedenis niet kent, kan nooit een volwaardige wereldburger worden.
Met de eedaflegging van Barack Obama zijn we een nieuw era ingegaan. Het is de eerste keer dat een eedaflegging door zoveel mensen werd gevolgd, en dat er zo'n mediashow werd van gemaakt. Het was dan in vele opzichten een historisch moment, dat op iedereen een diepe indruk heeft gemaakt, hoe kritisch of cynisch je ook staat tegenover de VS. Ikzelf ben apetrots op mijn Obama-batch, die W. voor me meebracht uit Amerika. Ik heb ze vandaag voor de tweede keer gedragen. De eerste keer droeg ik ze toen Obama verkozen was, in oktober. Toen al vroeg ik me af of ik nu mijn ontslag zou krijgen op het werk, omdat ik een symbool droeg waarmee ik een zekere mening of overtuiging uitte, wat normaal gezien verboden is voor een loketfunctie bij de stad. Niet dat ik aan het loket zit, maar ik kom wel met heel wat mensen in contact. Maar ook vandaag had ik pech: geen ontslag voor mij. Ik was stikjaloers op J., want ze kon de eedaflegging hoogst persoonlijk bijwonen op de Amerikaanse ambassade. Way to go, girl! Bij mij was het iets rustiger, ik heb het samen met mijn man en dochter op TV gevolgd. Ik hoop dat ik mijn dochter een belangrijke herinnering heb meegegeven, en dat ze later kan zeggen: toen Obama president werd, hebben we hier de hele avond naar zitten kijken. Ze is nu al een fan, en ze heeft vanavond mijn badge gedragen tijdens haar toneelles. Toch even een bedenking die ik had toen ik zijn speech hoorde. Hij sprak met een air alsof hij de leider was van de hele wereld. Is deze megalomane trek typisch voor Obama, of is dat gewoon een afwijking van élke Amerikaan? En ik heb hem helaas niets horen zeggen over het geweld in Gaza. Hierover zwijgt hij ook in andere interviews in alle talen. Maar voor de rest blijf ik wel een fan. Obama heeft een nieuwe era ingeleid, wat hopelijk de diversiteit in Antwerpen ten goede zal komen. Barack zorgt in ieder geval voor inspiratie en geeft mij persoonlijk nieuwe hoop. Iedereen moet meewerken aan een betere wereld en zijn verantwoordelijkheid opnemen, zei hij in zijn speech. Hear hear.
Vandaag had ik tijdens de nieuwjaarsreceptie Staat van de Stad een gesprek met iemand van de Sint-Egidiusgemeenschap in Antwerpen. Met het verhaal van deze man kon je op zich al een heel boek schrijven. Hij was op 16-jarige leeftijd gevlucht uit Albanië, heeft dan in een vluchtelingencentrum gezeten, heeft gestudeerd, spreekt na 9 jaar hier in België vloeiend Nederlands, heeft nu een job bij de gemeente Zwijndrecht, volgt een bacheloropleiding in avondonderwijs en is vrijwilliger bij het project School van de Vrede op Linkeroever. Als iemand een uitnodiging verdiende als geëngageerde Antwerpenaar voor Staat van de Stad, dan was hij het wel. Ik ben eigenlijk helemaal geen fan van Sint-Egidius, en ik moet altijd denken aan de Da Vinci Code, en Opus Dei toestanden als ik hun naam hoor vernoemen, maar ik moet toegeven dat ze wel goed werk verrichten, wat hun overtuiging of bedoeling ook is. Aan één van die positieve projecten werkt E. Hij organiseert met 'friends', kansarme en allochtone jongeren tussen 12 en 16 jaar van Linkeroever, activiteiten voor bejaarden. Ik vroeg uiteraard meteen of hij ook betrokken was bij het IGLO project (InterGenerationeel project LinkerOever), maar daar had hij nog niet van gehoord. Op zich geen ramp, maar ik begon met toch ongerust te maken toen hij me vertelde dat geen enkel bejaardentehuis of dienstencentrum op Linkeroever geïnteresseerd was om mee te stappen in dit friends-project. Uit miserie is hij dan met zijn aanbod uitgeweken naar Zwijndrecht. Van een gemiste kans gesproken! Om het in Sint-Egidius termen uit te drukken, zeg ik daarop: dat is toch wel godgeklaagd! Ik neem morgen meteen contact op met K. en P., collega's die met het IGLO-project bezig zijn, en met R. en E., om bij E. na te gaan wat er schort bij het OCMW. Wordt vervolgd...