Lewis keek uit zijn raam naar het plein. Waar er normaal mensen gelukkig en opgewekt rondliepen, was er nu alleen nog stilte en angst te zien. Lewis zuchtte diep. Waarom moest alles nu zo lopen? Hij draaide zich om naar de kleine ruimte waar hij in verbleef. Nu die Duitsers zijn kamer bezaten , moest hij wel bij Nicholas overnachten. Hij had er niet direct problemen mee, maar zijn broer was niet bepaald veel thuis. Hij werkte hard om zijn eigen huisje en eten te kunnen onderhouden. En tuurlijk was hij ook vaak bij zijn geliefde Marie-Louise. Lewis glimlachte. Hij had al dagen niks meer van Rosalie gehoord. Hij stond op en ging de trap af, op zoek naar zijn geliefde.
Ver hoefde hij niet te fietsen dit keer want gelukkig woont Nicholas dicht bij het plein. Hij schrok toen hij aankwam bij de beste bakker van de stad. Overal op de muren stond een hakenkruis geverfd. Hij schudde zijn hoofd en liep met zijn fiets aan zijn hand verder. Rosalie woonde niet zo ver van het plein af dus wou hij even te voet wandelen. Toen hij aankwam aan haar huis was het stil. Lewis klopte aan en er werd niet opengedaan. Hij riep: 'Roos?' 'Rosalie?' Geen antwoord. Teleurgesteld nam hij zijn fiets en fietste hij terug naar Nicholas' huis.
Eens binnen werd het stil. Nicholas zat aan tafel met een biertje in zijn hand, maar hij keek niet vrolijk. "Broerke?" vroeg Lewis. Nicholas keek op en er viel een traan van zijn wang. "Nico, wa is er?" vroeg Lewis bezorgd. Zijn broer beet op zijn lip en mompelde iets. "Is er iets met ons ma?" vroeg Lewis opnieuw. " 't is Marie-Louise" zei hij toen met een bibberende stem. Lewis keek geschrokken. "Hoe, Marie-Louise?" Nicholas snikte: "Marie-Louise is een jood. Ze hebben haar meegenomen met alle andere Joodse vrouwen." Lewis keek verbaasd naar zijn broer terwijl hij zijn handen voor zijn mond sloeg. "Marie-Louise was zwanger, Lou. Ze was zwanger van mijn kind!" Hij schreeuwde en huilde. Lewis schudde zijn hoofd. "Nico, da meent gij nie!" Hij pakte zijn broer vast en probeerde hem te kalmeren. " 't komt wel goed" is et enige wat hij gezegd kreeg.
De volgende dag zat Nicholas aan zijn tafel met een stuk brood van de dag ervoor. Hij keek naar buiten, vol verdriet in zijn ogen. Lewis kwam de trap af en gaf hem een troostend schouderklopje. Hij nam een stoel en ging naast hem zitten. "Zou ze bang zijn?" vroeg hij. "Of zouden ze haar pijn doen?" Lewis wist niet zeker of die vragen aan hem gesteld werden, maar hij keek naar beneden en wist niet goed wat zeggen. "Marie-Lou is een sterke madam, die komt daar wel door" Nico keek op. "Ik moet haar gaan halen,Lou." Lewis keek geschrokken. "Nico, nee. Ge weet niet eens waar ze is." "Ik kan nie niks doen!" riep Nicholas tegen zijn broer. "Sorry, 't is gewoon, ik word zot als ik niet weet waar ze is of hoe ze zich voelt." Lewis keek hem medelevend aan. "Blijft gij vandaag ma thuis, ik zal boodschappen gaan doen en bij ons ma langsgaan voor de was." Nicholas keek hem dankbaar aan. "Merci, Lou" Hij zuchtte. "Wa zou ik zonder u doen?" Lewis lachtte. "Ge weet da ik er altijd voor u zal zijn eh." Hij stond op, pakte zijn jas en vertrok.
'Tis zover, de Duitsers zijn daar. Ik zag deze ochtend al verschillende Joodse mensen hun huis uitgezet worden. Ik wil niet weten waar zij zullen belanden. Ondertussen bedenk ik een manier om buiten te komen. Iedereen doet vreemd, niemand praat nog met elkaar tenzij het roddels zijn over de ander. Antwerpen zal nooit meer hetzelfde zijn. Ik hoop dat ik mijn geliefde broerke en moeder kan beschermen.
Lewis fietste door het dorpsplein heen en zag verschillende mensen vol angst in de ogen, praten met elkaar. Net toen hij de bakker binnen wou stappen, hield een stem hem tegen. Een warme, mooie, maar wel bange stem. Hij draaide zich om en zag haar staan. Rosalie Polaris. Hij had nog nooit zo'n mooi meisje gezien. Haar zwarte krullende haar dat altijd perfect over haar schouders viel. Dan haar smaragd groene ogen en haar lippen zo rood, dat je zou denken dat ze met rozeblaadjes bedekt zijn.
Ze glimlachte, zoals ze bijna altijd doet en gaf Lewis daarna een knuffel. "Hoe gaat het?" vroeg ze. Lewis zuchtte. "Goed." antwoordde hij. Wat een grap, het ging helemaal niet goed. Het was verdomme oorlog! Toch bleef hij positief en vroeg daarna hoe het met haar ging. Ze beet op haar lip. "Het kan altijd beter,eh." Ze lachtte wat onzeker en vertelde hem toen over dat haar vader zich wilde aansluiten bij de Duitsers. "Mijn pa denkt dat het ons zal beschermen, maar het is zo verkeerd Lewis!" Een traan viel van haar wang. Lewis wreef over haar schouders en troostte haar. Na een paar stille momenten nam Lewis zijn fiets en vertrok naar huis. Hij keek naar achteren en wuifde Rosalie na. Hij zou er alles aandoen dat zij veilig is en dat ze zich goed voelt.
Thuis aangekomen dacht hij plots dat hij brood vergat te gaan halen. Hij wou terug naar het dorpsplein vertrekken toen hij plots zijn moeder en broer hoorde ruzie maken. "U vader zou dit nooit gewild hebben!" schreeuwde Ilse. "Ik ben niet papa!" riep Nicholas terug. Hij stormde de deur uit, had volgens mij niet eens door dat Lewis daar stond en vertrok. Lewis wilde hem volgen maar zag toen plots een auto die hem niet bekend was. Hij ging zijn huis binnen en twee Duitse soldaten kwamen de trap af. Hij werd kwaad vanbinnen. "Wat doen zij hier?" vroeg hij aan zijn moeder. Ilse keek naar de grond. "We hebben geen keus, jongen." Ze nemen uw kamer in. "Wablief?! En waarom dan wel?" vroeg hij verontwaardigt. Geen antwoord. Lewis keek zijn moeder wachtend op een antwoord aan. Hij herkende haar niet meer. Die vrolijke, zelfzekere vrouw die hem al 19 jaar had opgevoed, was weg. Hij schudde zijn hoofd keek de twee vreemdelingen en zijn moeder aan en vertrok. Hij ging op zoek naar zijn broer, hopend dat hij wel zou luisteren.
Hij had het kunnen raden. Nicholas zat aan het beekje, net tegenover het kleine kerkje waar ze meestal naar de mis gingen. Lewis en Nicholas hebben daar altijd soldaatje gespeeld. Hij lachte wanneer hij plots dacht aan die keer dat Nicholas hem zo hard liet schrikken, dat hij in het beekje viel. Man, wat was dat lachen. Maar nu zat hij daar, stil en verdrietig te staren naar het water. Lewis plofte naast hem neer. Een lange stilt volgde, wanneer Nicholas plots zei: "Ik ga weg." Lewis keek hem vragend aan. Weg? Naar waar dan? Het is een wereldoorlog, het is nergens veilig. Nicholas keek hem aan. "Samen met Marie-Louise." We zullen trouwen in dat kerkje". Hij wees naar het kleine kerkje tegenover de beek. "Daarna verhuizen we naar een warm land en starten we een familie." 'Dat zou ik u vandaag komen zeggen' zei hij een tijdje later. "Ik kwam u vertellen dat ik eindelijk wist wat ik met mijn leven wilde en nu is da allemaal kapot!" Hij begon te huilen. Lewis keek hem geschrokken aan. Met tranen in de ogen pakte hij zijn grote broer vast. "Ge zijt nie alleen, Nico." Ik ga u nooit alleen laten! Daar zaten de twee broers dan. Vol verdriet in elkaars armen aan de beek van hun jeugd. Zij tegen de rest van de wereld.
Niet te geloven, na 160 jaar weer in Mystic Falls aangekomen te zijn.
Ik was bijna vergeten hoe saai het hier was, al die mensen die geen zorgen hebben.
Althans, sinds vandaag is het nogal onrustig in het dorp. Het gaat hier constant over dierenaanvallen. Blijkbaar ben ik niet de enige vampier in Mystic Falls.
Het zijn alle sinds niet mijn slachtoffers, al zou ik nu wel een hap lusten. Maar ik ben hier gekomen voor maar 1 ding. De maansteen, ik moet hem in mijn macht zien te krijgen, anders zal alles anders worden. Ik heb gehoord dat hij in het bezit is van de Lockwoods. Ik zal straks wel een kijkje gaan nemen, maar eerst even wraak nemen op een oude kennis. John Gilbert. Hij kan niet sterven door zijn ring, maar ik moet hem een boodschap geven van Isobel.
7/06/2010
Je raadt nooit wie ik tegenkwam vandaag, ik kan het zelf moeilijk geloven. Ik vond de laatste dubbelganger. Raad eens, haar naam is Elena Gilbert. Ik moet toegeven, ze komt dicht in de buurt van mij. Buiten dan die lelijke pijpsbroeken en paarse topjes, niet te vergeten haar lang, bruin, gestijld haar. Ook kwam ik de bekende Salvatore broeders tegen. Geen wonder dat ze vallen voor die Elena, ze lijkt precies op mij. Ergens doet het me pijn dat Stefan wat met der heeft, maar tijden zijn veranderd en hij houdt van mij, hij wilt het alleen niet toegeven. Dan heb je nog Damon. Hij deed alles voor mij, ik had hem volledig in mijn macht. Ik maakte hem wijs dat ik van hem hield, maar ik wist goed genoeg dat het altijd Stefan zou zijn. Ik geef het toe, Damon is erg knap, maar gewoon niet echt mijn ding. Het plan zal uitgesteld moeten worden. Ik moet eerst meer te weten komen over Elena.
22/06/2010
Ik wist niet dat het zo makkelijk was om iemand te zijn die je amper kent. Damon viel helemaal voor mij, nou ja, eigenlijk Elena. Ik moest haar huis binnenkomen dus ik vermomde me als haar. Ik wist niet dat iedereen er voor zou vallen, had ik het even mis. Tot mijn verbazing kwam Damon door de voordeur naar buiten, hij zag me dus haalde ik mijn beste acteerkunsten naar boven. Het kwam zelfs zo ver dat hij me zoende. Toen opende Elena's tante, Jenna de deur. Je had haar gezicht eens moeten zien! Gelukkig vroeg ze me binnen en nog beter, moest ze weg naar weet-ik-veel waar. John stond in de keuken dus greep ik mijn kans, ik haalde zijn ring van zijn vinger en hakte zijn vingers eraf, vervolgens nam ik het mes op de kast en stak ik het in zijn buik. Ik hoorde geluiden, dat dubbelganger kreng was natuurlijk thuisgekomen toen ze zag dat haar spullen die zij moest ophalen, die ik ophaalde, weg waren. Ik snelde langs de achterdeur naar buiten en hoorde nog een laatste gil toen ze John vond. Mijn volgende stap van het plan ging toen in werking.
In het ziekenhuis, lag namelijk een vriendin van Elena. Haar naam was Caroline, geloof ik? Ik mocht naar haar kamer met het smoesje dat ik Elena was en mijn beste vriendin kwam bezoeken. Ik wist dat ze Damons bloed gekregen had, omdat ze het anders niet ging redden. Ik stelde haar gerust terwijl ze dacht dat ik Elena was. Voor ze een kick kon geven nam ik het kussen van haar bed en stikte haar. Het zou niet lang meer duren tot ze wakker werd van de honger, bloed drinkt en haar transformatie tot vampier in werking gaat. Dit is goed, heel goed. Het enige wat ik nu nog nodig heb is een weerwolf en die maansteen. Dan ben ik eindelijk veiltig en kan ik verder met mijn eeuwige leven met Mason. Ik zorg voor een nieuwe weerwolf, terwijl Mason de maansteen probeert in handen te krijgen. Ik denk dat ik precies weet wie een perfecte weerwolf kan zijn. Tyler Lockwood. Aangezien mijn vriendje, Mason Lockwood, Tyler's nonkel is kan het niet zo moeilijk zijn om die maansteen in handen te krijgen. Voor ik het vergeet, ik heb ook nog een heks nodig die de steen vernietigt. Die Elena-trut heeft een heksen-vriendin, namelijk Bonnie. Als ik nog even doorzet, zal zij er ook nog in geloven dat ik Elena ben. Het is bijna zo ver. Let maar op!
ik had nooit gedacht dat dit zou gebeuren. Vampiers in Mystic Falls. Stefan vertelde mij dit gisterenavond, ik was doodsbang!
Waarom leek Stefan zo lief voor mij? Ik keek recht in zijn ogen en vertelde hem dat hij moest vertrekken. Betekent dit dat Damon, zijn broer ook een vampier is? Het zou best kunnen, aangezien Caroline's lichaam vol beten en diepe wondes staat. Al heb ik geen idee hoe ik dit een plaats moet geven, ik zal moeten praten met Stefan. Morgen is een nieuwe dag.
3/04/2011
Ik begrijp het niet, vampiers zouden de meest gevaarlijke wezens op aarde moeten zijn? Waarom zien ze er dan zo menselijk uit? Hoe lopen ze in de zon? Ik heb zoveel vragen en die ga ik vandaag aan Stefan stellen. Eerst heb ik met Bonnie afgesproken. Ik vind het verschrikkelijk dat ik het haar niet kan vertellen, maar ze mag het gewoon niet weten. Nog niet.
Vandaag was een verschrikkelijke dag. Stefan vertelde me over zijn bestaan. Hij vertelde me dat, zoals ik dacht Damon ook een vampier is. Dus die dierenaanvallen, allemaal een leugen. Al die tijd was het Damon. Damon Salvatore. Ook vertelde ik Stefan vandaag dat ik niet met hem kan zijn. Ik kan mijn familie en vrienden gewoon niet in gevaar brengen. Wat Stefan ook zei over dat ze niet gevaarlijk zijn, ik vertrouw het niet. Al die mensen die vermoord zijn. Dat is niet bepaald wat je noemt veilig, toch?
Wat dan ook, morgen is een nieuwe dag en ik moet Stefan uit mijn hoof zetten. Althans dat ga ik proberen.
9/04/2011
Lief dagboek,
Het is even een tijd geleden dat ik nog geschreven heb. Dat komt doordat er veel gebeurd is. Ik en Stefan zijn terug bij elkaar, ik heb Bonnie verteld over de vampieren en Damon en ik zoeken een manier om vrienden te zijn. Ze beloofden geen moorden te plegen en geen bloed meer uit mensen te drinken, dus heb ik voor een voorraad bloedzakken gezorgd. Stefan wilt geen menselijk bloed drinken, dus het is voornamelijk voor Damon. Ik vertrouw op hem, want ergens diep vanbinnen weet ik dat Damon om me geeft en hij me nooit pijn zou doen. Het blijft raar, maar toch. Ik ben ergens heel erg gelukkig dat ik er met mijn beste vriendin over kan praten. We vertellen het trouwen niet aan de rest van de vriendengroep. Caroline zou zich alleen maar zorgen maken en haar moeder is de sheriff en zit in de stichtingsraad tegen vampieren, vertelde Damon ons. Matt neemt net zijn leven terug op na de verdwijning van Vicki. Nou ja, Damon veranderde haar in een vampier en omdat ze een gevaar voor de stad was, heeft Stefan haar vermoord. Wat konden we doen? Ze wou Jeremy iets aandoen! Ik vroeg Damon om Jeremy het te laten vergeten, de hele situatie met Vicki. Jeremy heeft net zijn ouders verloren en dit zou hem gewoon te veel worden. Ik kon hem zo niet zien, met al die pijn. Verder vertellen we het ook niet aan Tyler of de rest van de school. Het zou alleen maar een gevaar zijn voor Stefan en het dorp zelf.
11/04/2011
Ik kan het gewoon niet geloven, dit is gewoon niet mogelijk. Ik vond een foto van Stefans ex, Katherine. Ik lijk zo erg op haar. We zouden gewoon dezelfde persoon kunnen zijn! Ik kon niet langer daar blijven dus ik reed weg met mij auto. Helemaal over mijn toeren vlamde ik door de straten toen er plots een man voor de auto stond. Ik schrok zo erg dat ik omkeerde door het bos. Na een paar salto's met mijn auto belandde ik op de kop op een andere snelweg. Plotseling lag de man daar. Hoe kan dat? Toen gebeurde het onmogelijke. De man stond op en richtte zich naar mij. Ik probeerde uit de auto te geraken maar ik zat vast. Ik schreeuwde zo hard ik kon en toen de man het dichtst bij de auto stond, verdween hij in minder dan een seconde. Plots verscheen Damon. Opgelucht vertelde ik hem over het ongeluk met de laatste kracht die ik had. Damon vroeg me mijn handen op het dak van de auto te leggen en draaide de auto terug rond. Hij hielp me uit de auto en hield me in zijn armen. Ik weet niet precies meer wat er daarna gebeurde, maar wel dat ik flauwviel. Na een tijdje zat ik in zijn auto. Hij lachte naar me en verward vroeg ik hem waar we waren. "Georgia" zei hij doodleuk. Ik dacht dat hij een grapje maakte maar hij was serieus. Eerst wilde ik naar huis toe, maar daarna dacht ik:"Waarom ook niet?" Ik was boos op Stefan en ik kon wel wat afleiding gebruiken. Dat het nou echt met Damon moest was bijzaak. Hij was niet de ergste jongen om een trip mee te maken. Al is 'ie misschien gevaarlijk en arrogant, je kan niet vermijden dat hij superknap en grappig is. Hij is een vampier , dus mij kon moeilijk iets overkomen. Althans dat dacht ik toen. Damon nam me mee een kroeg in. Blijkbaar hadden ze er geen probleem mee dat ik nog minderjarig was. Dat kwam waarschijnlijk door die oude kennis van Damon, Bree. We hadden oprecht plezier en toen belde Jenna me. Ik was een beetje dronken en verstond haar niet zo goed door de luide muziek daarbinnen dus ging ik naar buiten, het volgende moment legde iemand een hand op mijn mond. Hij nam me mee naar een afgelegen plek met motorolie en tonnen. Niet veel later kwam Damon om me te redden. Ik riep nog: "Damon ga weg!" omdat wat die man wilde zoiezo iets met Damon te maken had. Wat ik toen hoorde kon ik amper geloven. De man wou wraak op Damon omdat Damon zijn vrouw vermoord had. Ik dacht bij mezelf: "Verdomme, Damon", maar ik kon Stefans broer, Damon niet laten sterven. Hij wou Damon in brand steken dus riep ik vlug: "Doe dit niet! Alsjeblieft!". Het leek alsof hij luisterde, maar toen pakte hij Damon op en gooide hem tegen de muur van het gebouw tegen over het enge park met die tonnen en olie. Hij was dus een vampier, de man die ik omver reed op de weg. Ik hielp Damon recht en bracht hem naar de auto. Hij ging de kroeg nog een keer binnen. Ik kan al raden wat hij ging doen en ik had gelijk. Met bloederige handen kwam Damon terug naar buiten. Hij had Bree vermoord, waarschijnlijk had hij de man gebeld om Damon te vermoorden. Onderweg zeiden we bijna geen woord maar toen vroeg ik: " waarom nam je me eigenlijk mee?" hij antwoordden met een lach en zei: "je bent niet het ergste gezelschap". We lachten. Maar ik wist dat me thuis een goed gesprek met Stefan stond te wachten.