Het banale leven en lijden van een chauffeur bij De Lijn
08-03-2019
Weekend op lijn 30
Bonasera
Beetje laat, maar had goed gevulde
dagen.
Mijn woensdag was goed gevuld (naar
grootouders gaan, aan beide kanten van de familie); en dinsdag na het
werk nog eens tot bij mijn beste vriend in Leuven geraakt.
Alleszins, ik heb elke dag iets te
vertellen, maar eigenlijk niet zo veel. Het was een vrij rustig
werkblokje, en terwijl ik dit schrijf zit ik op een dag bijwerk (een
verlofdag die ik opoffer om te werken, betaald aan 200%) op lijn 20
waar het ook tot nog toe al bijzonder rustig is verlopen. Op een
overvolle bus rond 17u15 na.
Ik heb in het weekend wat ik de
moeilijkste lijn van Zurenborg vind gereden: lijn 30. Deze lijn
blijft altijd binnen de grens van de Singel en rijdt dezer dagen van
Zuid (Waterpoort) naar Berchem, Borgerhout en het Sint-Jansplein.
Wat er zo moeilijk aan is? Van Zuid
naar het Sint-Jansplein gezien: de Broederminstraat, de Markgravelei,
de Boomgaardstraat, de Eliaertsstraat, het Groeningerplein, de
Handelstraat, de Korte Zavelstraat, de Muizenstraat, het
Sint-Jansplein, de Diepestraat, de Somméstraat, de Turckstraat en de
Kersebeekstraat. Allemaal omdat het moeilijke (in de meeste gevallen
(te) smalle) straten zijn om door te rijden met de bus. Zeker die
twee laatste zijn vrij onverantwoord om met een bus door te moeten,
want je kan er nog maar amper (of niet) met een auto passeren.
Daarnaast zijn je tijden bij lijn 30
dikwijls ook maar krap gemeten.
Maar goed, om te praten over dat
specifieke weekend: het was niet normaal zaterdag. Het was in de
kanten van Borgerhout (Turnhoutsebaan) – Sint-Jansplein echt
onmetelijk druk. Zowel qua verkeer als op je bus. Ik dacht: “Chill,
in het weekend werken”, wel, op lijn 30 is dat zwaarder werk dan in
de week. In de week heb je drukte tijdens de spits maar daarbuiten
gaat dat heel vlot en heb je bijna niemand. In het weekend dus niet.
De straat voor het Sint-Jansplein, de Rotterdamstraat, daar heb ik
toen 15 minuten in gestaan door de drukte.
Wie lijn 30 zegt, kan ook niet voorbij
aan het voortdurend wegjagen van auto's en kleine vrachtwagens in
datzelfde stuk, vooral de Diepestraat en (tegenwoordig in mindere
mate) de Handelstraat – Korte Zavelstraat. Bijna minstens één
keer moet je een fout geparkeerd voertuig wegjagen op je hele stuk.
Zo ook een kleine vrachtwagen die op
het voetpad stond (dat gebeurt daar bijna altijd en zo kunnen wij in
die eenrichtingsstraatjes niet meer passeren). Ik toeter kort. De
chauffeur komt tevoorschijn en denkt dat ik er tussen kan. Maar als
ik weet dat ik er niet tussen kan, dan kan ik dat niet. Zo goed kan
ik wel met een bus rijden dat ik precies weet waar ik tussen kan en
waar niet. Maar hij geloofde me niet. “Goed,” dacht ik, “dan
moet je het zelf maar zien.” Hij begint me er “tussen” te
loodsen, maar op een gegeven moment kom ik met enkele centimeters
links en rechts vast te staan, omdat het alleen maar smaller wordt.
Dan was hij rap weg met zijn
vrachtwagentje hoor.
Voor zondag (3 maart) geldt alles van
zaterdag maar in mindere mate. En die dag heeft ook niemand me niet
geloofd toen ik teken deed dat ik er niet kon passeren.
Alleen aan mijn eindhalte “Waterpoort”
zat er nog een mevrouw op die duidelijk verdwaald was. Ze sprak geen
half woord Nederlands en toonde een kaartje van Sint-Augustinus, met
heel wat gejammer. Ik schreef haar op hoe ze daar moest geraken, maar
blijkbaar moest ze niet naar Sint-Augustinus. Ze moest naar de
Nationale Bank.
Zo'n situatie (want hier lijkt het erg
kort, maar dat is tien minuten zonder duidelijke communicatie)
frustreert beide partijen omdat je niet duidelijk kunt maken wat je
eigenlijk wilt zeggen. Zij niet en ik niet. Ik heb er geen probleem
mee dat ze geen Nederlands spreekt (en, voor zover ik begreep, louter
Arabisch). Ik ken haar situatie ook niet; maar ik hoop voor haar dat
ze snel wat meer kan dan “bus” en wijzen op een kaartje van
Sint-Augustinus, waarmee ik niets wijzer werd en al helemaal niet uit
kon afleiden dat ze in de buurt van de Nationale Bank moest zijn.
Ach ja, het was toch zondag.
De dag daarop had ik in de ochtend een
“spitsdienst” op lijn 22 van 7u11 tot 8u45, tijdens hetwelk er
niets in gebeurd is.
Maar mijn tweede stuk – van 11u08 tot
16u08 was een catastrofe. Het was de allereerste keer dat ik woedend
naar huis ben gegaan.
Ik reed op lijn 762 – de havenlijn
voor degene met een zeefgeheugen. Dat is dus een halfuur naar de
haven, een halfuur naar de Rooseveltplaats en dat 5 uur lang.
Letterlijk. Wat er weer mis was in 't
Stad, ik weet het niet, maar het was verschrikkelijk. Mijn eindhalte
(Rooseveltplaats) ligt achter het Atheneum, in de Van Stralenstraat.
Maar die straat stond potdicht. Letterlijk. Ik deed er ongeveer 25
minuten over om van de Rooseveltplaats naar het Sint-Jansplein te
gaan (te voet: 5 minuten) met een piek van 35 minuten. Het was
vreselijk. Mijn andere collega 762 had natuurlijk hetzelfde probleem,
waardoor we toch min of meer om het halfuur reden. Alleen reed ik
tegen het einde van mijn dienst op zijn uur en hij op het mijne.
Alleszins, geen reden om kwaad te
worden. Veel stress gaf het me ook niet, al verveelde het vooruitgaan
als een dronkaard die over de grond kruipt wel. Soms gaf de file 5
minuten geen krimp. Dat mijn bus een “piepje” maakte dat ik te
lang stationair draaide – de motor liet draaien door te lang (meer
dan 2 minuten) stil te staan, zeg maar.
Op mijn laatste ritje kreeg ik kramp in
mijn benen en heb ik in de haven (kaai 210) 5 minuutjes genomen om de
benen te strekken, om dan om 15u35 weer aan de Rooseveltplaats aan te
komen. Voor mij staat mijn collega 762.
Hij had gewacht op zijn aflos en zo had
ik hem “ingehaald”. Hij moest om 15u38 aflossen, ik een halfuur
later, om 16u08.
Maar ik sta op de Rooseveltplaats en
moet over een halfuur aflossen. Dat haal ik nooit: op een halfuur zou
ik misschien net rond het Atheneum kunnen gedraaid zijn.
Mijn collega vertrekt (of wilt
vertrekken maar moet in de immer trage file invoegen) en ik roep naar
de dispatch op en leg de situatie uit, namelijk dat ik nooit op tijd
terug ben als ik nu hier vertrek omdat het hier helemaal vaststaat.
Maar de dispatcher is niet overtuigd en
beveelt me om naar de PAL (aan de Metropolis, net voor de haven) te
rijden. Dat maakt me al behoorlijk kwaad en wel om de volgende
redenen:
ik moet dus overwerken, want ik
haal dat nooit heen en terug op een halfuur; dat lukt zelfs amper
zonder verkeer
voor mij rijdt er al een 762, die
wél een volledige toer doet en dus alle reizigers meeneemt
ik heb geen enkele pauze gehad
vanaf 11u, behalve de 5 minuten die ik zelf om 15u genomen heb;
het verveelde enorm hard om
telkens in file te staan en zeker als je weet dat je gedaan hebt met
werken over een halfuur, maar dan misschien nog de file niet uit
bent...
Tot zover dus fase 1 van mijn woede.
Maar dan, enkele minuten nadat ik
vertrokken was maar in de immer stilstaande file wil invoegen, roept
die dispatcher opnieuw op: “Hebt u dat goed begrepen, 4123 [mijn
bus]?” Ik zeg van wel en vraag opnieuw of ik niet gewoon mag
blijven staan. Ik werd alleen maar kwader omdat ik na enkele minuten
nog geen meter opgeschoven was, maar hij al wel begon aan te dringen
alsof ik zijn bevel niet opvolgde. Hij weigerde mijn verzoek opnieuw.
Na enkele minuten roept hij weer op “Probeer toch maar tot de PAL
te rijden”. Dan heb ik gewoon “einde gesprek” geduwd want ik
vond het zo lastig.
Uiteindelijk heb ik 22 minuten
overgewerkt en verliet ik mijn bus om 16u30. Ik heb er 50 minuten
over gedaan om van de Rooseveltplaats naar de Metropolis te rijden en
terug (de PAL is de tramstelplaats achter de cinema).
Ik moet mij excuseren ten opzichte van
mijn collega die heel verontwaardigd was dat ik de bus zo razend
uitstormde. Dat was uiteraard niet op hem bedoeld, maar ik wilde echt
naar huis. Echt zo snel mogelijk. Sorry, collega, dat ik zo kortaf
was en kookte.
Van zodra ik thuis was, was ik het
voorval al vrij snel vergeten (dankzij Assassin's Creed: Odyssey) en
toen ik de dag daarop, om 6u11 op lijn 21, ging werken, was het niet
met tegenzin of met een wrang gevoel. Totaal niet zelfs.
En dat bleek bovendien terecht: want er
is die dag op lijn 21 absoluut niets gebeurd.
Het meest opvallende was een zeer
vriendelijke (Joodse) man die tegen mij kwam zeggen dat hij “graag
een goedemorgen” zegt en vindt dat dat veel te weinig gebeurt. Dat
het een vorm van elementaire beleefdheid (en de verantwoordelijkheid
van opvoeding) is, net zoals bedanken als de chauffeur even wacht op
iemand. Maar ook dat, meende hij, gebeurt te weinig en duidt op een
vorm van te weinig respect en slechte opvoeding.
Ik kon hem daarin allemaal geen
ongelijk geven en ging ook mee in zijn verhaal. Het was niet dat hij
echt aan het klagen was, maar het eerder allemaal had opgemerkt: en
hij heeft gelijk. De chauffeur begroeten is beleefd, of op z'n minst
zijn groet beantwoorden (al dan niet met een simpele knik of
glimlach) en bedanken als hij iets extra doet is dat eens te meer.
Dat was ook op de 20 vandaag weer het
geval. Iemand voor wie ik speciaal de deuren weer opendoe, maar ze
zegt geen woord. Ik zeg “goedenavond”, maar er komt dus niets
uit. Dan heb ik maar vrij geïrriteerd “dank u” gezegd toen ze
scande, maar ook dat negeerde ze flagrant. Om maar te zeggen: soms is
het inderdaad betreurenswaardig hoe mensen doen alsof ik er niet ben.
Maar over het algemeen klaag ik er liever niet te veel over. Ik hoop
altijd dat de mensen mij ergens dankbaar zijn dat ik hen veilig en
liefst ook comfortabel en ten slotte nog op tijd op hun bestemming
kan brengen, met eventueel de nodige informatie die ze aan mij komen
vragen.
Voor de rest kan ik deze dag (7 maart)
op lijn 20 afsluiten met de vaststelling dat er niets gebeurd is.
Zeer aangenaam op een bijwerkdag.
En voor de kabouters en goden die dit
lezen: Gute Nacht!
Na een ietwat bewogen weekend (of
alleszins een bewogen zondag) vandaag beland op lijn 40, de laatste
van mijn werkblokje van 3 dagen.
Lijn 40 is die lijn met amper werk, met
veel pauze, tijdens dewelke ik dan ook dit bericht typ. Er zijn dus
maar twee werkdagen voorafgegaan aan deze dag, maar zij waren
allerminst saai.
De eerste dag – maandag – was ik te
vinden op lijn 33, met van 13u39 tot 21u25 de kortste dienst van
afgelopen twee weken (7u22 + 42 minuten pauze). Normaal hebben wij
ongeveer één keer per week een dienst van 6 uur, omdat wij ook
onderhevig zijn aan een 35-urenweek (5 dagen per week aan 7u06). Deze
twee weken dus niet. De uren dat ik dan méér dan 35 uur rijd,
worden uitbetaald als overuren (150%). In de praktijk maakt dat amper
verschil, maar voel je die langere diensten wel.
Op lijn 33 dus. Ik had “pech”: ik
kwam omstreeks 16u aan de Sint-Bavostraat en de Bist in Wilrijk, net
op het momenten dat de scholen gedaan hadden. Ik had al veel volk
(waaronder veel jonge kinderen met ouders) op mijn bus, maar dan kom
je aan de halte Kerkhofstraat en de bus zit stampvol. Maar dan is er
nog een halte en uiteindelijk de Bist...
Ik had nooit gedacht dat iedereen er op
zou geraken (ze moeten er dan ook per se op), maar het is toch
gelukt. Maar bij de eerstvolgende halte, de halte “Heistraat”
blokkeert elke deur van mijn VDL. Maar echt elke: de voordeuren,
middendeuren en achterdeuren blijven op een kiertje staan, net genoeg
om een bromvlieg die zijn buik intrekt buiten te laten.
Wat dan te doen? Handrem op, bus in
neutraal, de mensen die vooraan opeengepakt zijn vriendelijk vragen
van op de “noodopening” te drukken, de deuren openduwen, de
mensen vragen af te stappen, en dan bij de deuren in het midden en
achteraan ook de noodopening indrukken, deuren handmatig openzetten,
terug naar voren, de deuren resetten, de deuren op geforceerd sluiten
zetten (gewoon sluiten gaat niet want iedereen staat in de weg van de
sensoren), wachten (ze krijgen één voor één druk en gaan dan
dicht) en uiteindelijk vertrekken.
Als je dan achteraan die deuren met
vrij veel kracht moet openduwen en ze staan nog in de weg, dan moet
je me echt niet beschuldigend gaan aankijken of een jongeman mij
onbeleefd zeggen dat “ik maar een beetje moet opletten want ik duw
de deur tegen hem”. Wel, als u al niet in de weg van die deuren was
gaan staan, dan had ik zelfs niet tot vanachter moeten komen.
Dan beginnen (volwassen) mensen wel wat
medelijden met je te krijgen en te zeggen “dat het respect is” of
“leuke werkdag voor u”. Ik knik dan meestal, omdat ik niet veel
zin heb om te klagen.
Gelukkig had ik 20 minuten aan mijn
eindhalte, en daardoor had ik niet zo heel veel stress.
Volgende halte (in de Bultenstraat van
Wilrijk) hetzelfde verhaal met de deuren. Weer wat tijdverlies.
De volgende halte blokkeren alleen de
achterdeuren nog, maar de jongeren die daar aan de deur stonden
hielpen mij eigenlijk goed: ze kenden de procedure noodopening -
deuren opentrekken al, waardoor ik ze alleen nog maar moest resetten.
Goed gedaan en bedankt!
Volgende halte zelfde verhaal.
Eindelijk aan de halte Heidestraat in
Hoboken, waar het gros van de mensen afstapt. Ik was er uiteindelijk
12 minuten te laat (valt goed mee, toch?) en ik was er in geslaagd om
met een vertraging van 1 minuut aan mijn eindhalte te vertrekken,
richting aflos (3 minuten te laat daar).
Toen ik zelf om 18u11 mijn collega
moest aflossen, heb ik lang moeten wachten. Door verkeersdrukte was
mijn collega 12 minuten te laat, dus tegen dat ik vertrokken ben,
zijn er 14 minuten verstreken.
Op zo'n moment rijd ik liever gericht
op tijd dan gericht op comfort. Het mag dus al wat vooruit gaan, en
alhoewel ik niet graag mijn gaspedaal indruk, deed ik het dat ritje
wel, en dat was niet zonder effect: uiteindelijk 10 minuten te laat,
maar ik vertrek nog op tijd aan mijn eindhalte. *applausje voor
mezelf*
Ten slotte voor die maandag schrok ik
me ter hoogte van Merksem, aan Jan Palfijn, een bult: ik hoorde
precies iets ontploffen onder mijn bus, het geluid van plastiek. Ik
vertraag even, maar voel niets aan mijn wielen, en in mijn spiegels
zie ik ook niks op straat liggen.
Ik rijd door. In de Laaglandlaan
passeer ik een mini-vrachtwagen die tegen de spiegel van een andere,
geparkeerde mini-vrachtwagen rijdt. Dat maakte een vrij luide,
plastieken knal, maar de spiegel van de geparkeerde was nog intact
(alleen tegen de carrosserie geduwd). Maar dat geluid klonk een
beetje als het geluid dat ik had gehoord, alleen was het bij mij
eerder een knal... Toch zou ik, als ik in de andere richting mijn
“incident” passeer, eventjes goed kijken of ik wel nergens tegen
gezeten zou hebben. Het zou me verbazen maar...
Op de terugweg lag de boosdoener van
mijn schrikken wat verweesd en gehavend op straat te liggen: het was
een plastieken flesje, wellicht met dop erop toen ik erover reed.
Meer was er dan ook niets te zien. Een opluchting!
De dag daarop bevond ik mij op lijn 1
(van 11u28 tot 15u25) en lijn 13 (van 15u56 tot 19u11). Overigens,
als ik in een toekomende tijd over “lijn 14” spreek, bedoel ik
lijn 1. Die lijn verandert namelijk van nummer vanaf maart.
Er was een omleiding die dag, eigenlijk
die (voor)middag, waardoor we niet door de Brederodestraat konden.
Dus moesten we de Leien afrijden tot aan het Justitiepaleis. Maar
daar was ik nog nooit geweest, dus zondigde ik aan hetgeen ik het
meest laak aan voetgangers en fietsers: door het rood rijden. Ik had
het licht letterlijk niet gezien (het was wat smalletjes in de bocht
door een vrachtwagen) en ben er dan ook gewoon doorgereden. Dat heb
ik achteraf pas beseft. Er stak een tram over. Die collega keek mij
behoorlijk vies aan. Sorry, collega, ik had het echt niet gezien.
Op zich vreemd dat dat kan gebeuren.
Gelukkig is er niets gevaarlijks gebeurd, maar het blijft natuurlijk
schandalig van mezelf.
Maar bon, we moeten verder: naar
Hemiksem. Daar stapt een vrouw op mij af (aan mijn eindhalte, ik wist
zelfs niet dat er nog iemand op de bus zat) die geen Nederlands sprak
maar mij zei dat ze naar het Sint-Jansplein moest. Klassieker: ze is
in de verkeerde richting opgestapt. Nieuw: ze kon geen Nederlands,
dus had ze haar man gebeld, moest ik aan haar man uitleggen wat ze
gedaan had, die vertelde haar dan wat ze gedaan had en zo was het
voor haar uiteindelijk toch duidelijk.
Best wel zuur: in Antwerpen, enkele
haltes verder, moeten zijn om dan in zo'n afgelegen oord als Hemiksem
terecht te komen, in een land waar je de taal niet van begrijpt. Maar
ze bleef er heel kalm en vriendelijk onder en door middel van een
tekening heb ik haar proberen uit te leggen dat de bussen in twee
richtingen rijden, onder hetzelfde lijnnummer. Ze was me daar
dankbaar voor.
De dag is nog jong, letterlijk. Want op
een gegeven moment stapte er een hele klas kleine kindjes op. Ik
dacht: “Bereid u voor op veel lawaai, Stijneman.”
Dat heb ik nog nooit meegemaakt. Maar
echt nog nooit. Je hoorde niets. Niets. Ze waren misschien 6 of 7
jaar, maar stiller dan mensen die in de bus telefoneren. Het was
zalig. Waren ze uitgeput van een sportdag? (Ze stapten op aan de
sporthal.) Of hebben die juffen gewoon veel discipline aangeleerd?
Hoe het ook zei, chapeau voor die klas.
Op het tweede stuk, op lijn 13, nog een
klassieker: ik stop aan de Hoge Beuken, laad mensen op en vertrek.
Komt er een man naar voren: “Mag ik er niet af of wat?” Ik schrik
(ik had hem oprecht niet gezien). “Sorry, meneer, maar er was niet
gebeld.” “Ik heb nog geroepen.” “Dat heb ik niet gehoord.”
Ik lieg niet: meestal hoor ik dat, of zie ik hen nog, maar ik was
deze keer echt te laat.
Vandaar is het dus belangrijk om te
bellen als je wilt afstappen: dan vermijd je alle vormen van
misverstanden. Gelukkig deed hij snel niet moeilijk, omdat het
“probleem” natuurlijk bij hem begonnen is door niet te bellen. Al
is het uitzonderlijk dat ik het ook niet gezien had dat er iemand
wilde afstappen, zelfs al is er niet gebeld.
Als laatste voor die dag wil ik even
klagen. Aan de Berkenrodelei ligt het station “Hoboken Polder”.
Schandalig. Als het daar rood is, en er komt een trein aan, passeert
die trein, krijg je nog géén groen, komt er nog een trein, wacht je
nog een hele cyclus tot het groen wordt. Totale tijdverlies: 7
minuten. 7 minuten voor één stomme overweg. Schandalig. Je zou er
voor minder snel over willen zijn...
Normaal zou de 40 een rustige dag
worden. Dat was het ook, maar ik heb wel wat gezien.
Aan Berchem station (Burgemeester
Ryckaertsplein) is een tweerichtingstraat waar op een gegeven moment
alleen bussen doormogen om onder Berchem Station te rijden. Om
sluikverkeer te voorkomen heeft men daar verdwijnpalen geplaatst:
palen die detecteren wanneer er een bus aankomt en dan automatisch
naar beneden gaan, om achter de bus weer naar boven te gaan.
Op zich een goed systeem, zij het dat
er daar veel problemen mee zijn (haperingen voornamelijk).
Dus, ik kom daar aan gereden, vlakbij
mijn eindhalte Berchem Station, en opeens hoor ik een luide knal. Ik
kijk voor mij en zie een bestelwagen van het merk Mercedes stilstaan
in het midden van de straat (fout 1) waar hij niet mag rijden (fout
2) op een verdwijnpaal (fout 3). Dat kan je letterlijk nemen: de
verdwijnpaal was omhoog gekomen in zijn motor. Er liep een heus
oliespoor uit en zijn airbag was eruit geschoten. Daarnaast had hij
veel rook in zijn auto.
Jha. Die man stond natuurlijk vast,
maar was gelukkig ongedeerd. Hij was wel een beetje van slag.
Ik kan daar dus niet passeren. Achter
mij staat een bus 30 en bus 21. En we staan vast. Want achteruit
rijden mag en kan niet (er ligt een druk kruispunt achter ons).
De brandweer komt erbij om de olie op
te ruimen, een controleur van De Lijn ook, en na wat vertraging is
ook de politie gearriveerd. Na 40 minuten is de olie opgekuist en
trekken de brandweermannen de wagen van het paaltje, waarop de
depanneur ook arriveert en hem kan meenemen.
Het was een mooi zicht. Ik vond dat die
bestuurder daar nog vrij kalm onder bleef. Ik denk dat hij vooral
geschrokken was.
Ikzelf vertrok met 15 minuten
vertraging aan mijn volgende ritje.
Daarna was er nog wel wat verwarring
omdat de bussen twee haltes van Berchem Station niet aandeden en de
mensen niet ingelicht waren.
Alleszins, ik was ook een (verre)
getuige van een (ander) ongeval. Ik was pauze aan het nemen (nog
altijd met lijn 40) op de Borsbeekbrug, een brug aan Berchem Station
over de Ring van Antwerpen. Opeens hoor ik een luide knal en ik zie
een container nogal bruusk vooruit bewegen en stoppen. Ik stap dus
uit en zie dat er twee vrachtwagens gebotst waren: de ene was
achterin de andere ingereden. De voorkant van de achterste
vrachtwagen zag er nog vrij goed uit, maar was helemaal vervormd: dat
zag je toen de chauffeur (ook gelukkig ongedeerd) uitstapte en hij
zijn portier niet meer dichtkreeg. Ook zijn spiegels en voorruit
waren gebarsten.
Ik heb de politie gebeld (nogal
moeilijk door het lawaai van de Ring) en even zeker gemaakt dat er
geen gewonden waren.
Na een ietwat bewogen weekend (of
alleszins een bewogen zondag) vandaag beland op lijn 40, de laatste
van mijn werkblokje van 3 dagen.
Lijn 40 is die lijn met amper werk, met
veel pauze, tijdens dewelke ik dan ook dit bericht typ. Er zijn dus
maar twee werkdagen voorafgegaan aan deze dag, maar zij waren
allerminst saai.
De eerste dag maandag was ik te
vinden op lijn 33, met van 13u39 tot 21u25 de kortste dienst van
afgelopen twee weken (7u22 + 42 minuten pauze). Normaal hebben wij
ongeveer één keer per week een dienst van 6 uur, omdat wij ook
onderhevig zijn aan een 35-urenweek (5 dagen per week aan 7u06). Deze
twee weken dus niet. De uren dat ik dan méér dan 35 uur rijd,
worden uitbetaald als overuren (150%). In de praktijk maakt dat amper
verschil, maar voel je die langere diensten wel.
Op lijn 33 dus. Ik had pech: ik
kwam omstreeks 16u aan de Sint-Bavostraat en de Bist in Wilrijk, net
op het momenten dat de scholen gedaan hadden. Ik had al veel volk
(waaronder veel jonge kinderen met ouders) op mijn bus, maar dan kom
je aan de halte Kerkhofstraat en de bus zit stampvol. Maar dan is er
nog een halte en uiteindelijk de Bist...
Ik had nooit gedacht dat iedereen er op
zou geraken (ze moeten er dan ook per se op), maar het is toch
gelukt. Maar bij de eerstvolgende halte, de halte Heistraat
blokkeert elke deur van mijn VDL. Maar echt elke: de voordeuren,
middendeuren en achterdeuren blijven op een kiertje staan, net genoeg
om een bromvlieg die zijn buik intrekt buiten te laten.
Wat dan te doen? Handrem op, bus in
neutraal, de mensen die vooraan opeengepakt zijn vriendelijk vragen
van op de noodopening te drukken, de deuren openduwen, de
mensen vragen af te stappen, en dan bij de deuren in het midden en
achteraan ook de noodopening indrukken, deuren handmatig openzetten,
terug naar voren, de deuren resetten, de deuren op geforceerd sluiten
zetten (gewoon sluiten gaat niet want iedereen staat in de weg van de
sensoren), wachten (ze krijgen één voor één druk en gaan dan
dicht) en uiteindelijk vertrekken.
Als je dan achteraan die deuren met
vrij veel kracht moet openduwen en ze staan nog in de weg, dan moet
je me echt niet beschuldigend gaan aankijken of een jongeman mij
onbeleefd zeggen dat ik maar een beetje moet opletten want ik duw
de deur tegen hem. Wel, als u al niet in de weg van die deuren was
gaan staan, dan had ik zelfs niet tot vanachter moeten komen.
Dan beginnen (volwassen) mensen wel wat
medelijden met je te krijgen en te zeggen dat het respect is of
leuke werkdag voor u. Ik knik dan meestal, omdat ik niet veel
zin heb om te klagen.
Gelukkig had ik 20 minuten aan mijn
eindhalte, en daardoor had ik niet zo heel veel stress.
Volgende halte (in de Bultenstraat van
Wilrijk) hetzelfde verhaal met de deuren. Weer wat tijdverlies.
De volgende halte blokkeren alleen de
achterdeuren nog, maar de jongeren die daar aan de deur stonden
hielpen mij eigenlijk goed: ze kenden de procedure noodopening -
deuren opentrekken al, waardoor ik ze alleen nog maar moest resetten.
Goed gedaan en bedankt!
Volgende halte zelfde verhaal.
Eindelijk aan de halte Heidestraat in
Hoboken, waar het gros van de mensen afstapt. Ik was er uiteindelijk
12 minuten te laat (valt goed mee, toch?) en ik was er in geslaagd om
met een vertraging van 1 minuut aan mijn eindhalte te vertrekken,
richting aflos (3 minuten te laat daar).
Toen ik zelf om 18u11 mijn collega
moest aflossen, heb ik lang moeten wachten. Door verkeersdrukte was
mijn collega 12 minuten te laat, dus tegen dat ik vertrokken ben,
zijn er 14 minuten verstreken.
Op zo'n moment rijd ik liever gericht
op tijd dan gericht op comfort. Het mag dus al wat vooruit gaan, en
alhoewel ik niet graag mijn gaspedaal indruk, deed ik het dat ritje
wel, en dat was niet zonder effect: uiteindelijk 10 minuten te laat,
maar ik vertrek nog op tijd aan mijn eindhalte. *applausje voor
mezelf*
Ten slotte voor die maandag schrok ik
me ter hoogte van Merksem, aan Jan Palfijn, een bult: ik hoorde
precies iets ontploffen onder mijn bus, het geluid van plastiek. Ik
vertraag even, maar voel niets aan mijn wielen, en in mijn spiegels
zie ik ook niks op straat liggen.
Ik rijd door. In de Laaglandlaan
passeer ik een mini-vrachtwagen die tegen de spiegel van een andere,
geparkeerde mini-vrachtwagen rijdt. Dat maakte een vrij luide,
plastieken knal, maar de spiegel van de geparkeerde was nog intact
(alleen tegen de carrosserie geduwd). Maar dat geluid klonk een
beetje als het geluid dat ik had gehoord, alleen was het bij mij
eerder een knal... Toch zou ik, als ik in de andere richting mijn
incident passeer, eventjes goed kijken of ik wel nergens tegen
gezeten zou hebben. Het zou me verbazen maar...
Op de terugweg lag de boosdoener van
mijn schrikken wat verweesd en gehavend op straat te liggen: het was
een plastieken flesje, wellicht met dop erop toen ik erover reed.
Meer was er dan ook niets te zien. Een opluchting!
De dag daarop bevond ik mij op lijn 1
(van 11u28 tot 15u25) en lijn 13 (van 15u56 tot 19u11). Overigens,
als ik in een toekomende tijd over lijn 14 spreek, bedoel ik
lijn 1. Die lijn verandert namelijk van nummer vanaf maart.
Er was een omleiding die dag, eigenlijk
die (voor)middag, waardoor we niet door de Brederodestraat konden.
Dus moesten we de Leien afrijden tot aan het Justitiepaleis. Maar
daar was ik nog nooit geweest, dus zondigde ik aan hetgeen ik het
meest laak aan voetgangers en fietsers: door het rood rijden. Ik had
het licht letterlijk niet gezien (het was wat smalletjes in de bocht
door een vrachtwagen) en ben er dan ook gewoon doorgereden. Dat heb
ik achteraf pas beseft. Er stak een tram over. Die collega keek mij
behoorlijk vies aan. Sorry, collega, ik had het echt niet gezien.
Op zich vreemd dat dat kan gebeuren.
Gelukkig is er niets gevaarlijks gebeurd, maar het blijft natuurlijk
schandalig van mezelf.
Maar bon, we moeten verder: naar
Hemiksem. Daar stapt een vrouw op mij af (aan mijn eindhalte, ik wist
zelfs niet dat er nog iemand op de bus zat) die geen Nederlands sprak
maar mij zei dat ze naar het Sint-Jansplein moest. Klassieker: ze is
in de verkeerde richting opgestapt. Nieuw: ze kon geen Nederlands,
dus had ze haar man gebeld, moest ik aan haar man uitleggen wat ze
gedaan had, die vertelde haar dan wat ze gedaan had en zo was het
voor haar uiteindelijk toch duidelijk.
Best wel zuur: in Antwerpen, enkele
haltes verder, moeten zijn om dan in zo'n afgelegen oord als Hemiksem
terecht te komen, in een land waar je de taal niet van begrijpt. Maar
ze bleef er heel kalm en vriendelijk onder en door middel van een
tekening heb ik haar proberen uit te leggen dat de bussen in twee
richtingen rijden, onder hetzelfde lijnnummer. Ze was me daar
dankbaar voor.
De dag is nog jong, letterlijk. Want op
een gegeven moment stapte er een hele klas kleine kindjes op. Ik
dacht: Bereid u voor op veel lawaai, Stijneman.
Dat heb ik nog nooit meegemaakt. Maar
echt nog nooit. Je hoorde niets. Niets. Ze waren misschien 6 of 7
jaar, maar stiller dan mensen die in de bus telefoneren. Het was
zalig. Waren ze uitgeput van een sportdag? (Ze stapten op aan de
sporthal.) Of hebben die juffen gewoon veel discipline aangeleerd?
Hoe het ook zei, chapeau voor die klas.
Op het tweede stuk, op lijn 13, nog een
klassieker: ik stop aan de Hoge Beuken, laad mensen op en vertrek.
Komt er een man naar voren: Mag ik er niet af of wat? Ik schrik
(ik had hem oprecht niet gezien). Sorry, meneer, maar er was niet
gebeld. Ik heb nog geroepen. Dat heb ik niet gehoord.
Ik lieg niet: meestal hoor ik dat, of zie ik hen nog, maar ik was
deze keer echt te laat.
Vandaar is het dus belangrijk om te
bellen als je wilt afstappen: dan vermijd je alle vormen van
misverstanden. Gelukkig deed hij snel niet moeilijk, omdat het
probleem natuurlijk bij hem begonnen is door niet te bellen. Al
is het uitzonderlijk dat ik het ook niet gezien had dat er iemand
wilde afstappen, zelfs al is er niet gebeld.
Als laatste voor die dag wil ik even
klagen. Aan de Berkenrodelei ligt het station Hoboken Polder.
Schandalig. Als het daar rood is, en er komt een trein aan, passeert
die trein, krijg je nog géén groen, komt er nog een trein, wacht je
nog een hele cyclus tot het groen wordt. Totale tijdverlies: 7
minuten. 7 minuten voor één stomme overweg. Schandalig. Je zou er
voor minder snel over willen zijn...
Normaal zou de 40 een rustige dag
worden. Dat was het ook, maar ik heb wel wat gezien.
Aan Berchem station (Burgemeester
Ryckaertsplein) is een tweerichtingstraat waar op een gegeven moment
alleen bussen doormogen om onder Berchem Station te rijden. Om
sluikverkeer te voorkomen heeft men daar verdwijnpalen geplaatst:
palen die detecteren wanneer er een bus aankomt en dan automatisch
naar beneden gaan, om achter de bus weer naar boven te gaan.
Op zich een goed systeem, zij het dat
er daar veel problemen mee zijn (haperingen voornamelijk).
Dus, ik kom daar aan gereden, vlakbij
mijn eindhalte Berchem Station, en opeens hoor ik een luide knal. Ik
kijk voor mij en zie een bestelwagen van het merk Mercedes stilstaan
in het midden van de straat (fout 1) waar hij niet mag rijden (fout
2) op een verdwijnpaal (fout 3). Dat kan je letterlijk nemen: de
verdwijnpaal was omhoog gekomen in zijn motor. Er liep een heus
oliespoor uit en zijn airbag was eruit geschoten. Daarnaast had hij
veel rook in zijn auto.
Jha. Die man stond natuurlijk vast,
maar was gelukkig ongedeerd. Hij was wel een beetje van slag.
Ik kan daar dus niet passeren. Achter
mij staat een bus 30 en bus 21. En we staan vast. Want achteruit
rijden mag en kan niet (er ligt een druk kruispunt achter ons).
De brandweer komt erbij om de olie op
te ruimen, een controleur van De Lijn ook, en na wat vertraging is
ook de politie gearriveerd. Na 40 minuten is de olie opgekuist en
trekken de brandweermannen de wagen van het paaltje, waarop de
depanneur ook arriveert en hem kan meenemen.
Het was een mooi zicht. Ik vond dat die
bestuurder daar nog vrij kalm onder bleef. Ik denk dat hij vooral
geschrokken was.
Ikzelf vertrok met 15 minuten
vertraging aan mijn volgende ritje.
Daarna was er nog wel wat verwarring
omdat de bussen twee haltes van Berchem Station niet aandeden en de
mensen niet ingelicht waren.
Alleszins, ik was ook een (verre)
getuige van een (ander) ongeval. Ik was pauze aan het nemen (nog
altijd met lijn 40) op de Borsbeekbrug, een brug aan Berchem Station
over de Ring van Antwerpen. Opeens hoor ik een luide knal en ik zie
een container nogal bruusk vooruit bewegen en stoppen. Ik stap dus
uit en zie dat er twee vrachtwagens gebotst waren: de ene was
achterin de andere ingereden. De voorkant van de achterste
vrachtwagen zag er nog vrij goed uit, maar was helemaal vervormd: dat
zag je toen de chauffeur (ook gelukkig ongedeerd) uitstapte en hij
zijn portier niet meer dichtkreeg. Ook zijn spiegels en voorruit
waren gebarsten.
Ik heb de politie gebeld (nogal
moeilijk door het lawaai van de Ring) en even zeker gemaakt dat er
geen gewonden waren.
Goddag (een stijve “goedendag” in
mijn favoriete taal, Zweeds)
De laatste dateert alweer van 17
februari. Die zondag nog mijn mama op bezoek gehad. Dat was heel
gezellig: we hebben ook een kleine fietstocht en break gehouden in
het internationaal gerenommeerd park “Rivierenhof”, maar man, wat
was het daar (voor mij te) druk.
Ik stond voor een zware werkweek: 5
dagen lange diensten met vrij lastige uren. Eigenlijk wat voor veel
mensen de wekelijkse realiteit is (maandag tot vrijdag werken), met
dat verschil dat het bij mij natuurlijk in vrij afwisselende shiften
ging.
De dag waar ik het minst naar uitkeek
was de derde, op lijn 30. Maar dat zou vooruitlopen zijn.
Niet dat het lang zal duren: mijn
eerste dag (op lijn 20 van 16u45 – 00u43) was bijzonder kalm en
daar heb ik dan ook niet veel over te zeggen.
Toch, om jullie wat in spanning te
houden, ook eerst nog dit: onze dagen zijn altijd iets langer dan ze
lijken. En dat komt niet alleen omdat je tijdens het rijden altijd
ten volste geconcentreerd moet zijn.
Vooreerst beginnen of eindigen we
dikwijls in de garage (de stelplaats, Zurenborg, de bussenparking...
hoe je het ook wilt noemen) waar we minstens tien minuten verliezen.
Ook moeten we altijd minstens 6 minuten op voorhand aanwezig zijn aan
een aflosplaats. Maar als je moet aflossen op de Rooseveltplaats dan
verlies je ook al heel veel tijd met van Zurenborg naar daar te gaan
(in principe moeten we ons via kiosken digitaal aanmelden). Zo wordt
een dienst op lijn 17 van 8 uur die begint op de Rooseveltplaats en
eindigt in de garage al gauw 9 uur.
Bij diensten meer dan 6u40 lang hebben
we een verplichte pauze van een halfuur. Maar ook van die pauze durf
je al eens wat verliezen. We hebben steeds recht op 24 minuten en
desnoods de bus te laten staan (na een oproep naar de dispatch) om
die 24 minuten effectief te kunnen pauzeren.
Alleszins, dat was een onnodige
uitweiding.
De tweede dag (op lijn 21 van 12u04 tot
20u34) was ook zonder incidenten verlopen.
Het enige wat ik over die dag wil
zeggen dat is dat ik aan het kruispunt aan Berchem Station (de
Statiestraat met de Posthoflei/Stanleystraat (denk ik)) echt een
flagrante roodrijder ben tegengekomen. Ik heb een allergie aan
roodnegerende fietsers en voetgangers, maar deze chauffeur (met zijn
auto, een donkerkleurige Opel) vond dat hij geen rood had en reed
gewoon dwars het kruispunt over, zonder te kijken naar mij (ik stak
net over toen hij voor mijn neus snel verder reed; ja, ik heb
getoeterd), naar de chauffeurs die uit de Statiestraat kwamen (die
ook toeterden) én voetgangers en fietsers die aan het oversteken
waren (die hij gelukkig niet omverreed omdat ze snel over waren). Het
was bijzonder gevaarlijk en vrij schandalig. Afijn, ik schrok wel
even, maar ik was gelukkig nog ver van een aanvaring met deze
wegpiraat (bonus als je de pun hier hebt uitgehaald).
De derde dag was bij uitstek de meest
vermoeiende en eigenlijk een vrij slechte dag.
Ik had nog eens lijn 30. Dat is in mijn
ogen de moeilijkste lijn die we hebben omdat deze lijn het
stadscentrum van Antwerpen niet één keer verlaat. Hij blijft altijd
binnen de grenzen van de Singel en daar is het soms wat hectisch,
druk en smal (vooral in Borgerhout en op de as Markgravelei –
Broederminstraat).
Op mijn eerste (lange) stuk van 10u08 –
16u24 was het vrij stresserend.
Ik rijd richting de eindhalte
Waterpoort op het Zuid en zie de bus die voor mij rijdt passeren met
op zijn lijnfilm “Stelplaats Zurenborg”. Ik voelde de bui al
hangen.
En inderdaad: mijn voormaat was
weggevallen. Waarom, weet ik niet (vermoedelijk ziekte of
personeelstekort) maar wat ik wel weet is dat veel mensen daardoor
lang hebben moeten wachten, om dan op een woensdagmiddag in een bus
op te stappen die stampvol zat omdat ik werk deed voor twee. Toen
deed er nog niemand erg moeilijk.
Maar dan sloeg het noodlot toe: in
Borgerhout, vlak voor het Groeningerplein (de naam van het
eenrichtingstraatje schiet me even niet te binnen) staat er een
vrachtwagen keurig tegen de drempel geparkeerd met zijn laadruimte
open. Maar of hij nu keurig stond of niet, ik kan daar niét
passeren. En aldus toeter ik een paar keer, maar er komt niemand. Na
twee minuten ongeveer zet ik mijn motor af en gooi ik mijn deuren
open. Ik toeter nog een paar keer, maar er komt niemand.
Na een kleine 10 minuten roep ik de
dispatch op. En zoals lot het heeft voorzien, dan komt opeens de
chauffeur opdagen. Niet gehaast, niet verstoord. Na nog een paar
minuten is hij weg. Maar ik, ik had er allang genoeg van en had alle
zin om te werken die dag verloren.
Ik reed dan zelf met een kwartier
vertraging en dus kan je al beginnen tellen: eerste bus komt niet, de
tweede rijdt met een kwartier vertraging... Dus sommige reizigers
hebben al 40 minuten moeten wachten op een bus 30 (en deze bus komt
op veel plaatsen als enige, maar is meestal vrij rustig behalve op
spitsmomenten en schoolmomenten, en woensdagnamiddag, blijkbaar).
Ik kreeg dus heel wat vieze blikken en
gefrustreerde woorden over me heen. En dat helpt niet. Het zal pas
tegen 16u zijn dat ik eventjes rust ken aan mijn eindhalte aan de
Waterpoort, 24 minuten voor mijn aflos. Daar sta ik 10 minuten stil
en heb ik mijn achterstand ingehaald. Maar van 11u tot 16u in het
centrum mét een stampvolle bus vol kwade reizigers rijden: het is
niet mijn favoriete bezigheid.
De dag daarop was een lange (6u59 –
16u40 met 2 uur pauze) op lijn 17.
Voor de eerste keer mocht ik met een
nieuwe bus rijden – VDL hybrides (nieuwer model dan degene die we
al hadden).
Ik moet toegeven: ik ben helemaal fan.
Ik kwam ook helemaal tot rust in die bus.
Vooreerst maken die amper lawaai.
Rammelen amper, maar ook hun motor is heel stil. Zeker als hij puur
elektrisch gaat rijden. Bovendien hebben ze een schitterende vering:
ze rammelen al amper, maar doordat ze nog amper wiebelen ook, maken
deze bussen zowel voor chauffeur als reiziger een zeer aangename
ervaring. Bovendien zijn alle zetels van leer, wat de bus nog eens
een heerlijke geur geeft ook (in plaats van de meestal duffe,
stoffige geur van de andere bussen).
En ten slotte trekken ze goed op en
remmen heel zacht. Ik rijd graag minutieus, om zo weinig mogelijk
g-krachten te krijgen. Dit zowel voor ecologie (ik weet dat je dan
ook niet te traag mag rijden) als voor het comfort van mijn
reizigers. Ik heb op mijn rijstijl dan ook al enkele complimenten van
reizigers gekregen. En – als ik even mag stoefen – ik zou voor de
periode november 2017 – augustus 2018 de tweede meest ecologische
chauffeur van Zurenborg moeten zijn. Volgens de personeelsbegeleider
kon ik alleen mijn remmen nog wat verbeteren.
Ongetwijfeld, want soms moet je hard
remmen, en als ik geen reizigers heb, durf ik wel wat sneller
doorrijden.
Die dag was dus – puur dankzij die
bus – een zeer goede. En ze eindigde ook goed in de avond, met een
etentje met één mijner beste vrienden.
Enige minpunt was aan het UZA, mijn
eindhalte. Ik moest daar wachten dus stappen de mensen guttatim
op. En dan zeggen de meeste goedendag (terug) en ik zeg ook tegen
elkeen goedendag. Tot er een mevrouw opstapte: ik zei goedendag, maar
geen reactie. Ik zei het nog eens maar een heel pak luider (toen ze
aan het tikken was), en ik zag haar ogen naar haar ooghoeken bewegen
en ze stapte naar achter.
Dat
zijn écht onbeleefde mensen.
Zo kan
ik naadloos naar vandaag (vrijdag) gaan, op lijn 40, een lijn waar je
te veel tijd hebt (je rijdt ruwweg een halfuur en staat een halfuur
stil). Want hier had ik zonet op mijn laatste ritje ook zo iemand: ze
kijkt me aan, ik zeg goedendag en zonder een glimlach, knik of woord
loopt ze naar achter. Onvriendelijk en onopgevoed.
Ik
maak er nooit iets van, omdat je nooit weet wat het probleem is. Veel
mensen die geen Nederlands kunnen zeggen niets terug bijvoorbeeld of
ze hebben een slechte dag of ze weten niet beter.
Toch
vind ik dat geen redenen om mijn groet (en mij) compleet te negeren.
Een glimlach, knik of wat dan ook als erkenning kan toch niet
moeilijk zijn?
Alleszins,
lijn 40 is gegeerd bij onze chauffeurs omdat het zo'n enorm rustige
lijn is (zowel qua verkeer als op de bus) en je dus heel veel van je
werktijd gewoon stilstaat. Ik had wel een lange dag: van 6u12 tot
15u38. Ook weer met twee uur pauze tussen, en die hebben we nuttig
gebruikt om naar de supermarkt te gaan en te eten.
Veel
is er dan ook niet gebeurd.
Het
stomste was – en ik weet nog steeds niet hoe het gebeurd was –
een jonge gast die tot aan mijn deuren tussen twee haltes in komt
lopen (ik stond te wachten aan een voorrang van rechts voor een
mevrouw die allesbehalve kon rijden). Ik doe mijn deuren open en hij
zei: “Ik stond aan de halte en heb nochtans met mijn hand gewuifd.”
Ik vond het vreemd dat ik hem niet gezien had, maar heb me
verontschuldigd en gezegd dat ik hem niet gezien had. Dat had ik dus
ook niet. Ik ben nog nooit iemand zomaar voorbijgereden, maar ja, het
kan wel eens gebeuren zeker.
Daarnaast
en ten slotte vroeg er ook een oude vrouw aan mij om dicht bij de
rand te stoppen zodat ze gemakkelijk kan afstappen. Dat doe ik met
plezier. En zij zei dan: “Ge zijt een schat van een man, of mag ik
dat niet zeggen?”
“Waarom
zou u dat niet mogen zeggen?”
“Misschien
maak ik mevrouw jaloers?”
Ik
vond het schattig, lief en grappig, en ook zo'n verhalen maken mijn
werkdag goed. Gewoon, iemand die bijzonder vriendelijk is en waarvoor
je iets goed kunt doen; want ook bij het afstappen bedankte ze en
noemde ze me een “schat”. Toch tof.
En dan
nu een aangename twee weekenddagen tegemoet met ruwweg mijn oma &
opa, papa en broers. Om dan een blokje van drie dagen (ter
compensatie van deze vijf) te werken. Er zitten dus mooie dagen aan
te komen!
Het is al acht dagen
geleden. Acht. Dan moet er toch wel wat gebeurd zijn, niet?
Wel, als ik mijn gsm moet
geloven (waar ik altijd dingen die ik wil vertellen in neerschrijf),
maar twee dingen op dezelfde dag. Gelukkig is mijn geheugen niet
altijd een zeef, en kan ik er nog wel wat verhaaltjes bij flansen.
De vorige keer ben ik
geëindigd net voor mijn laatste stukje op de havenlijn 762. Dat was
zaterdag 9 februari.
Op die lijn heb ik op
de 4 uur dat ik moest rijden niet veel meegemaakt. Wel twee
Parijsenaars die niet goed wisten waar ze waren (met letterlijk de
vraag: où sommes-nous?)
en ik uitleggen dat ze in Antwerpen, België waren. Dan wilden ze
betalen met de kaart... gaat niet. Geld zoeken, 5,35 (een ticket voor
twee is zes euro). Jha. Ik heb het dan maar zo gelaten en hen een
ticket voor twee gegeven in ruil voor 5,35 euro.
Dan
werden ze helemaal enthousiast toen ik de bus opstartte: het was een
hybride-VDL, en die stabiliseert zichzelf automatisch. Dus als ik het
contact insteek, blaast die zichzelf eventjes naar links en rechts
op. Dat vonden ze heel grappig. Ze waren ook gefascineerd door het
start-go systeem. Ik herinner me dat vooral omdat start-go
in het Frans bijzonder sexy klinkt. Alsof het een Japans woord is
voor iets sensueels.
Mijn
eerste vrije dag was naar goede gewoonte vooral ontspannen en een
kaartmomentje met mijn grootouders (oma verloren, opa gewonnen, ik
ertussenin) en een (kort) bezoekje aan mijn mama en broers.
Maar
maandag was een topdag: na twee maanden kon ik eindelijk nog eens
afspreken met mijn beste vriend. Dat maakte me héél blij en er was
ook veel te bespreken. Wat had ik hem gemist!
We
zijn ook gaan biljarten iets wat ik heel lang niet meer gedaan
had. Ook dat had ik gemist. Het is geëindigd op een 3-3 stand, dus
er zal ooit wel een rematch geschieden...
Alleszins,
zo begon de normale week zeer positief.
Dinsdag,
daarentegen, was de minste dag van de week. Het was mijn eerste
werkdag dus normaal is dat een late, maar per uitzondering kreeg ik
een B-dienst of gesplitste dienst. Om 6u21 buitenrijden tot 9u38, en
dan van 12 u tot 17 (ruwweg). Dat was dus een lange dienst, op lijn 1
twee keer.
Lijn
1, naar Hoboken en Hemiksem, is een aangename lijn om te rijden,
ondanks een vrij lastige omleiding. Maar op den duur ben je dat al
gewoon.
Mijn
eerste stuk verliep zonder incidenten (en erg rustig voor een
ochtendspits) maar het tweede, daar heb ik na lang nog eens een geval
van (louter verbale) verkeersagressie meegemaakt.
De
situatie is de volgende: ik draai in in een straat van zone 30. Aan
mijn kant is er alleen een voetpad, aan de andere kant staan
geparkeerde auto's. Een auto en een bus kunnen er vrij vlot passeren.
Ongeveer in het midden van de geparkeerde auto's staat een
bestelwagen van een koerierdienst voor een stuk op de baan
geparkeerd. Hij vormt een obstakel voor tegemoetkomend verkeer.
Ik
kom daar aan, en een kleine, witte bestelwagen rijdt het obstakel
voorbij. Maar ik ben al aan de bestelwagen dus we moeten beiden vrij
hard remmen en staan met onze linkerkanten op ongeveer een halve
meter van elkaar. Dankzij de (slecht geparkeerde) koerier kunnen we
dus niet parkeren. Ik schrik en merk dat de andere bestuurder ook wat
schrikt. Ik kijk hem wat verveeld aan, want hij moet stoppen en mij
doorlaten en ik weiger met mijn bus (en een hele resem auto's achter
mij) achteruit te gaan. Hij probeert achteruit te rijden, maar daar
staan ook al auto's die op hem beginnen toeteren.
Gevolg:
hij stopt en stapt uit. Eerst begint hij wat ambetant te doen naar de
koerierswagen (de koerier zat er niet in) en dan krijgt hij in de
smiezen dat mijn raampje open is. En dan begint het:
Hè,
puit (blijkbaar betekent dat stommerik), kunt gij niet stoppen?
Ge ziet toch dat ik aan het voorbijsteken ben? Hè? Kunt gij niet
stoppen? Zijde gij blind of wa? Puit! Gij moet stoppen, gij zijt in
fout hè! Puit! (ik overdrijf niet hoeveel hij puit riep)
Dus
ik: Excuseer meneer, maar u heeft het obstakel aan uw kant dus u
moet stoppen.
Gij
zijt in fout! 't Is niet omdat ge met een bus rijdt dat ge niet moet
stoppen hè! Puit! Dan liep hij naar de andere kant van de bus om
te checken of ik niet nog opzij kon. Toen hij zag dat ik met mijn
wielen letterlijk tegen de drempel zat, repte hij zich snel weer naar
mijn raampje om nog een resem onzin uit te kramen in de trant van:
Gij zijt in fout Puit Gij moet stoppen of nog
mooier: Ik zal de nummer van uw bus eens opschrijven en naar uw
maatschappij schrijven se waarop ik: Doet u maar.
De
kans is bijzonder klein dat hij dat doet en dat het wat loze
dreigementen zijn en zelfs als hij het doet, dan nog heb ik niets
verkeerd gedaan.
Toen
vertrok de koerier (met een schuddend hoofd en smalende glimlach
omdat iedereen die onze situatie zag al doorhad wie er in de fout
was...) en stapte hij in. Dan reed hij weg.
De
reizigster die vanvoor zat zei nog: Meende die dat nu? Zijn fout
echt niet toegeven? Ik knikte. Sommige mensen zijn echt niet te
geloven. Ik kon niet anders dan haar gelijk geven. Maar het doet
wel goed als reizigers zoiets zeggen: dan sta je niet alleen.
Alleszins,
het volgende uurtje wel met wat gestegen stress gereden, maar niet
dat het me beïnvloedde. Ik was het snel weer vergeten.
Het
tweede, maar veel minder ernstige, was een bestuurder die in Hemiksem
opeens remde voor een groen licht. Een groen licht, ja. Goed, volgens
de wegcode moet hij niet doorrijden. Maar opeens gaan remmen terwijl
ik er aan kom rijden? Ik heb, tegen mijn gewoonte in, toch eventjes
mijn toeter gebruikt en hem weggejaagd. Hij stak zijn hand naar mij
op en vertrok snel weer.
Maar
ook dat was even schrikken.
En
dan, de dag daarop was het staking. Met alle respect voor mensen die
staken uit overtuiging (niet voor de mensen die het doen voor een
vrije dag), maar ik staak niet mee. Ik heb weinig
verantwoordelijkheid in mijn leven, maar ik neem alle
verantwoordelijkheid bijzonder serieus. Ik vind het mijn
verantwoordelijkheid om mensen van vervoer te voorzien en dus mijn
dienst te rijden.
Ik
zat eerst 4 uur op lijn 20 en dan 2 uur op lijn 19.
Het
was een vrij goed aangekondigde staking. Slechts drie mensen die
opstapten wisten het niet. Ik heb niemand kwaad gehad.
Integendeel,
waar normaal amper 70% mij erkent als een mens (de rest loopt mij,
ondanks dat ik goedendag zeg, gewoon voorbij, ongeveer 25% zegt iets
terug, en 40% glimlacht wel eens of knikt, en 5% is van de
onbeschofte soort die mij gewoon vies aankijkt als ik hen begroet;
geen wetenschappelijke studie, gokken op gevoel), heb ik die dag denk
ik 95% van de mensen gehad die mij aankeken en zo'n 80% die mij
begroette. De mensen die niet op mijn bus zaten staarden meer: Wat
doe die bus hier? Moet die niet staken?
Nee
dus. Maar het was wel een bijzonder rustige dag. Er was niet meer
verkeer, maar vooral amper reizigers. Niemand rekent op een bus, dus
dat is een voordeel. Ik heb amper gewerkt.
Alleen
op lijn 19 (Deurne Zuid Sportpaleis, niet mijn favoriete lijn)
was het bijzonder druk aan het Sportpaleis.
De
kroon spant een jonge man die aan het Bosuilstadion opstapte: Seg,
bent u de enige lijn 19 die rijdt vandaag?
Ik
denk het, ja.
Ja,
ik wacht hier al van 10 uur vanmorgen. (Het was 20u!) Blijkt dat
hij wel te voet tot hier was gekomen, en dan heeft gewacht op een bus
terug, maar er geen heeft gezien. Hij was tussendoor wel wat gaan
drinken met zijn oog op de bushalte. Alleszins, straf...
De
staking was dus wel geslaagd. Dat merkte ik ook aan de busstelplaats:
bijna alle bussen stonden er nog.
Volgens
de man van de tankdienst moest hij 15 bussen tanken die avond.
Normaal zijn het er meer dan 100.
Maar
de stakingsdag was dus een zeer aangename dag.
De
twee volgende dagen, respectievelij op lijn 22 en lijn 20, zijn
zonder noemenswaardige incidenten verlopen.
Dit
weekend was ook alweer geslaagd: gisteren (zaterdag) zijn twee neven
gekomen en hebben we de hele dag een gezelschapsspel met
miniatuurtjes gespeeld (Heroscape, waar ik vrij veel van bezit) wat
heel leuk was. Of ik gewonnen heb? De last man standing niet, de
punten wel. Dus half om half.
Vandaag
was ook een hele rustige dag. Ik heb bezoek gekregen van mijn mama en
we hebben van het mooie weer genoten in het Rivierenhof.
Voila,
dat was het alweer. De laatste 4 dagen waren dus hoogdagen: want
alles is stabiel, er is niets gebeurd en daar geniet ik enorm van. Ik
heb genoeg labiliteit in mijn leven gehad om van deze stabiele
periode in mijn leven elke dag te genieten. Zalig.
Sorry voor deze combinatie. Het is eerder iets dat kabouter Koek zou
zeggen. Normaal had ik gewoon “koekoek” geschreven, maar ja,
normaal wordt de mens ook een slim wezen geacht...
Maandag (5 februari) was een rustdag. Een echte topdag, want ik ben
met mijn broeders naar de sneeuw getrokken. Nee, we hebben niet het
vliegtuig naar Oostenrijk of de trein naar Zwitserland genomen of de
auto naar Spitsbergen. Integendeel, theoretisch gezien zouden we op 2
uren en 11 minuten van Antwerpen-Berchem in Eupen moeten aankomen. De
mooie Hoge Venen.
Maar de NMBS besliste daar anders over. Door een vertraging van 13
minuten met onze trein naar Brussel-Noord, misten we daar onze
aansluiting naar Eupen. We zouden 56 minuten moeten wachten, dus
maakte ik de snelle beslissing om de trein alvast tot in
Luik-Guillemins te nemen alwaar er misschien een trein meer naar
Eupen was.
Snelle beslissingen zijn zelden goed. Die trein reed immers over
Namen en deed heel wat meer stations aan. Gevolg: we hadden de
volgende trein ook al gemist. Maar goed, we hebben wel een uur warm
gezeten.
In Luik-Guillemins duurde het ook nog zo'n driekwartier tot de
volgende, dus besloten we maar om een korte wandeling door Luik te
maken.
Of het aan de plaats van dat station lag of niet, maar veel moois
hebben we niet gezien. Vooral een lelijk park en een niet al te
imposant congresgebouw. Afijn, te vergeten dus.
Na 4 uur komen we eindelijk aan te Eupen, waar er niet in de bomen
maar wel op de grond een pak sneeuw ligt.
Na een stevige wandeling met goede babbels en veel pijn aan mijn
bevroren voeten nemen we de trein terug.
Die komt met vertraging aan natuurlijk, maar dat is niet zo erg: want
naar Antwerpen-Centraal zijn er vanuit Brussel-Noord meer treinen dan
naar Eupen.
Ik had wel wat bekijks: want door mijn kletsnatte schoenen en de
bevroren status van mijn poezelige voetjes had ik er niets beter op
gevonden dan de terugreis met de trein op blote voeten te maken. Dat
vonden mensen toch ietwat raar. Het werd nog vreemder als je beseft
dat mijn voeten donkerblauw zagen: niet van de koude, wel van de
zolen van de onaangepaste schoenen die ik had aangetrokken voor de
wandeling.
Eén voordeel hadden mijn koude voeten wel: ik heb de zes bleinen
niet eens gevoeld.
Kortom, een topdag. Gewoon omdat het een dag met mijn broers was.
Om 17u zat ik nog op de trein toen het werk mij ineens belde met de
vraag of ik de dag daarop wilde bijwerken. Ik zei van wel, maar dan
wel in de dag of een vroege. Om 5u55 moest ik dan dinsdag beginnen.
Dat was dus: thuiskomen met mijn broers, eten en in bed kruipen.
GROTE fout! Je moet altijd je wekker zetten, Stijn!
Om 6u45 wordt de schrijver van deze saga wakker, met kleine oogjes en
met de vraag: “Hè? Hoe laat is het? Hier klopt iets niet...”
Inderdaad, er klopte iets niet. Je bent je wekker vergeten te zetten,
uil.
Alleszins, een uur te laat op het werk. Dat is natuurlijk nooit leuk,
al was het mijn eerste keer.
Bij deze verontschuldig ik mij voor de reizigers van lijn 22 die
tussen 6u10 en 7u van de Groenplaats naar het UZA (en alle haltes
daartussen) moesten, en zij die te wachten stonden tussen 7u en 7u24
tussen het UZA en de Olympiade.
Ik voelde me die dag ook vies want ik had mezelf niet eens kunnen
douchen. Ik zat ook op 20 minuten al op een bus nadat ik wakker was.
Mensen weten dikwijls niet wat oorzaken zijn van een bus die niet
komt of als er iets gebeurt onderweg. Dat is meestal nadelig, want ik
weet dat ook niet. Maar dan krijg je wel (niet zelden boze) vragen
over: “Waar is de vorige bus? Ik sta hier al 40 minuten te
wachten!” (zie verder) De stress wordt dan vrij reëel.
Maar die dag was het net een voordeel: de mensen wisten niet dat mijn
dag slecht en fout begonnen was, dus deden mijn reizigers niet
moeilijk. Al vrij snel ebde mijn stress dus weg en kreeg ik een dag
zonder verdere noemenswaardige incidenten. Al blijf ik me tot op
heden schuldig voelen voor die mensen die gestraft zijn omdat ik zo
idioot was om mijn wekker vergeten te zetten.
Er komt een zogenaamd meldingsverslag van, met een mogelijke sanctie.
Alhoewel, omdat het de eerste keer was voor mij is de kans vrij
klein.
Afijn, we moeten verder.
De dag daarop moest ik dan om 15u25 beginnen. En zelfs nu nog,
terwijl ik dit schrijf, heb ik de neiging om 15u45 te schrijven! Net
zoals ik toen verkeerdelijk dacht. Ik kom vanuit Leuven met de trein.
Aan het station merk ik pas dat er iets niet klopte: verdorie, ik
moet om 15u25 beginnen! De trein die me nog op tijd in
Antwerpen-Centraal kan brengen, rijdt net voor mijn neus voorbij.
Ik kon dus wel vrij snel de dispatch in kennis stellen van mijn
vertraging, die uiteindelijk 7 minuten bedroeg. Op 2 minuten van het
station naar de Rooseveltplaats gelopen... Om volledig bezweet en
hijgend me in de bus (vol met mensen...) te smijten. Mijn collega
maande me aan rustig te worden, maar ik voelde me schuldig en wilde
geen tijd verliezen. Met 9 minuten vertraging vertrek ik met mijn
buslijn 1 uiteindelijk richting Noorderplaats. Geen grote problemen
veroorzaakt, maar goed.
Op mijn tweede stuk reed ik op lijn 13. Een lijn met overdag weinig
tijd, maar 's avonds een zee van tijd. Aan je eindhalte in Hoboken
Polderstad had ik op een gegeven moment 40 minuten “pauze”. Wat
doe je dan?
Juist, je bent alleen. Je zit in een bus. Dus luister je muziek en
kan je goed meezingen zonder dat iemand het hoort. Ik heb me daar
goed geamuseerd! En die 40 minuten, die vlogen voorbij!
Voor de rest ook weer een dag zonder problemen. Alhoewel lijn 13 mijn
kneusjeslijn is, heb ik er deze keer niet op geknoeid. Nochtans stond
op de plek waar ik een geparkeerde auto eens heb meegepakt (in de
Berkenrodelei, zie wat berichten eerder) wééral een auto geparkeerd
die het parkeerverbod daar flagrant negeerde. Ik weet niet dat ik
daar hard moet opletten. Maar stiekem hoopte ik toch dat een collega
die auto een zetje zou geven. Want door daar te parkeren wordt onze
bocht alleen maar scherpen, krapper en dus moeilijker. Stommerik.
De dag daarop, woensdag, zat ik reserve van 14u tot 22u30. De
dispatch had mij al opgebeld met de vraag of ik er mee in zat om 17
minuten over te werken. Ik zei dat het goed is. Wij mogen onze
overuren opschrijven en die worden per schijven van een kwartier
(naar boven afgerond, dus in mijn geval 30 minuten) aan 150%
uitbetaald. Of je mag ze 'parkeren' om uren op te pakken, wanneer
nodig, of zelfs een dag extra als je er genoeg verzamelt.
Alleszins, ik moest drie stukken rijden. Twee stukken op lijn 22 en
een stuk op lijn 23.
Ik kan me niet herinneren dat ik een meer stressvolle dag heb
meegemaakt op mijn werk. Allemaal dankzij mijn tweede stuk op lijn
22.
Ik sta te wachten aan de Groenplaats, met een alsmaar meer groeiende
groep mensen. Mijn collega komt – door omstandigheden waar hij
niets aan kan doen – een kwartier te laat aan. Dat wil dus zeggen
dat er al een halfuur geen bus is geweest. Ik voel de bui al hangen.
Wij lossen af en ik rijd naar voren om de tram door te laten en de
mensen te laten opstappen. Ik doe mijn deuren open en mijn collega
wil afstappen, maar de mensen beginnen natuurlijk al te drummen om op
mijn bus te geraken. Zo sterk dat twee blinden zelfs opzijgeduwd
worden en mijn collega niet kan afstappen.
Dus hij maakt zich kwaad. Daarop volgt er een ruzie, waardoor niemand
uiteindelijk op de bus geraakt. Ondertussen tikte de klok...
Met 20 minuten vertraging en een volle bus vertrek ik dan ten langen
leste richting UZA. Vandaaruit moest ik de bus binnenrijden en naar
het Centraal Station gaan om lijn 23 af te lossen.
Maar dat is vooruit lopen. Want ik ben 20 minuten te laat. Doordat
het spits is én mijn bus stampvol zit, wordt dat bijna een halfuur.
Dus iedereen die opstapt reageert niet of kwaad, en ik ben ook al op
van de stress dus heb ook niet zo veel zin meer om de mensen hun
vragen te beantworoden. Het was wat te veel.
De enige die mijn leed een beetje verzachtte was een zeer
vriendelijke vrouw die zonder te klagen met mij een babbeltje begon
te slaan. Bedankt daarvoor, trouwens. Want zonder haar had het nog
wat erger geweest.
Toen zij afstapte was de grootste drukte al wel weg en werd het wat
rustiger.
Uiteindelijk kom ik 25 minuten te laat aan in het UZA. Net daarvoor
was er nog een jonge vrouw komen vragen “waar ergens is de Bist
meneer?” en dan moest ik met spijt zeggen “Sorry, juffrouw, dat
was drie haltes geleden.” Ik legde haar dan vriendelijk uit wat ze
moest doen. Ze mocht blijven zitten want ik zou toch direct aan het
UZA doorrijden en dus op een klein kwartier op de Bist zijn. Dat vond
ze goed.
Omdat ik haar al volledig zoals ik normaal zou doen had behandeld,
wist ik dat de storm bij mij gaan liggen was. Maar ik had er echt
geen zin meer in en wilde naar huis. Maar wanneer ik de bus weggezet
had, moest ik nog naar het Centraal Station om 4 uur lang lijn 23
(mijn op één na minst favoriete lijn) doen.
Dat was echt aftellen. Halfuurtje naar de Noorderplaats. Halfuurtje
naar Centraal station. En dat 3 keer. Dan nog een halfuurtje naar de
Noorderplaats en dan binnenrijden.
De dag leek maar niet te eindigen. Ik had natuurlijk spijt van die 17
minuten overuren, maar ik troostte me met de gedachte dat ik op mijn
laatste ritje nog wel heel wat mensen op hun bestemming had gebracht.
Ook hier weten zij natuurlijk niet dat ik een extraatje heb gedaan
voor hen, maar dat moet ook niet. Het geeft me hoe dan ook een iets
beter gevoel dan dat ik de rest van de dag had.
Het was thuiskomen en in bed kruipen, want de volgende dag begon om
9u. En ik had er sinds lang eens écht geen zin in.
Zo'n stormachtige drie dagen zijn zeldzaam en hoop ik niet meer snel
mee te maken. Vooral de eerste twee niet, waar het mijn eigen domme
schuld is. Errare humanum est, maar toch maakt het mij onzeker. En
dat hoeft niet: want ik ben al voldoende onzeker over mezelf.
Vrijdag dan een lange dag (ruwweg van 9u tot 17u15) op lijn 17. Zoals
hierboven al geschreven had ik écht geen zin om te gaan werken.
Maar eigenlijk ging die dag bijzonder goed en harmonieus vooruit.
Geen incidenten, geen problemen. De mensen waren vriendelijk
(gemiddeld vriendelijk, zoals de meeste dagen). En dus was mijn dag
geslaagd.
Omdat ik vandaag (zaterdag 9 februari) ook pas om 9u15 moest beginnen
(om om 14u38 te eindigen, joepie!) had ik gisteren ook een mooie
avond. Gamen en na lang ook nog eens wat schrijven, het deed me goed.
En met deze dag in het vooruitzicht kan ik goed aan mijn twee vrije
dagen beginnen om te recupereren.
Als er tenminste niets misloopt op de 4 uur dat ik moet rijden (het
eerste uur zit ik reserve) op lijn 762. De havenlijn, weet u nog.
Daar heb je dikwijls leuke en heel vriendelijke mensen.
Alleszins, mijn twee vrije dagen hebben nu al een aantal
lichtpuntjes: vanavond gamen met mijn Duitstalige vrienden (ook al
een week niet meer gedaan, is bijna een record), zondag mama en oma
en opa zien, en maandag na bijna twee maanden nog eens mijn beste
maat zien. Ik kijk er alvast naar uit!
Eventjes een disclaimer: de dagelijkse
blog-updates werden wat vermoeiend en erg moeilijk om bij te hebben,
dus ga ik het vanaf nu zonder verplichting doen. Het is nu 5 dagen
geleden, en vandaag (zondag 03/02/2019) is de laatste dag van mijn
werkblok van 4 dagen.
Mijn eerste werkdag – donderdag –
was een late op lijn 20. Lijn 20 is één van de enige twee lijnen
waar we theoretisch gesproken buiten de gemeente Antwerpen rijden:
deze rijdt tussen het Centraal Station (de Quellinstraat) en
Borsbeek. Een vrij kort edoch druk ritje.
Het eerste wapenfeit van die dag was al
in het tweede stuk van mij rijprestatie. Ik had net afgelost richting
Borsbeek, waardoor ik een vertraging van 3 minuten had opgelopen. Ik
kom in de Berchemlei aan. Tussen twee haltes in loopt een man. Hij
ziet mij aankomen en begint druk en boos te gebaren met zijn handen
en wijst naar zijn hypothetische horloge.
Jawel, ik was 4 minuten te laat en dat
was schandalig veel voor meneer, die al was beginnen wandelen. Vreemd
genoeg niet eens in de richting vanwaar mijn bus reed.
Sorry, beste reizigers, dat wij soms
(/vaak) te laat rijden: dat heeft met veel factoren te maken die in
98% van de gevallen niet de schuld van de chauffeur zijn. Zelfs niet
de schuld van De Lijn: maar eerder overmacht. Zoals een aflos. Zoals
file. Zoals een defecte of koppige bus. Zoals mensen die je ophouden.
Zoals te weinig tijd krijgen. Zoals een overweg. Zoals controle
enz...
Verder die avond heb ik mij alleen
eventjes geërgerd aan een vrouw die opstapte en mij heel vies
aankeek. Ik weet niet waarom: toen reed ik op tijd en ik had een
voormaat (zie verder). Ik zeg altijd tegen iedereen die zegt
goedendag, in de vorm van “goedemorgen”, “goedemiddag” of
“goedenavond”. Ik knik daarbij en zet een kleine glimlach op
(soms misschien zelfs onopmerkelijk). Ik zeg ook een goedemiddag
tegen elke persoon die opstapt. Zeggen, niet roepen. Soms horen ze
mij niet. Maar iedereen die mij eventjes een blik gunt, weet dat ik
hen begroet. Ik vind het dan niet meer dan beleefd om iets terug te
doen: een goedendag is mooi, een glimlach of een knik is ook al meer
dan genoeg. Zo erken je mij als mens en niet als een onderdeel van de
bus. En we maken elkaars dag beter. Bedankt!
Wat sommige mensen dan bezielt om mij
aan te kijken alsof ik lucht ben, of mij zelfs vies aan te kijken
omdat ik hen begroet, ik weet het niet. Maar ik vind dat zeer
onbeleefd. Zelfs al is er een bus niet komen opdagen of ben ik te
laat.
Het grappigste van de afgelopen week
geschiedde op het kruispunt van de Keyzerlei met de Van
Ertbornstraat/Quellinstraat.
Laat me de fase van het verkeerslicht
daar uitleggen: eerst krijgen de auto's van de Quellinstraat en Van
Ertbornstraat groen. Dan wordt het rood voor de auto's van de
Quellinstraat. Vervolgens voor die komende van de Van Ertbornstraat.
Dan krijgen in alle richtingen voetgangers groen, en fietsers groen
komende van het Operaplein. Vervolgens krijgen die allemaal rood, en
mogen bestuurders vanuit de Keyzerlei doorrijden.
Die avond kom ik daar aan en voor mij
staat een politiewagen. Braaf te wachten.
Op het moment dat de voetgangers groen
krijgen, rijden mijnheer de arm der wet door. Door door het rood. Hij
heeft dat duidelijk niet door, dus ik knipper met mijn lichten. Hij
stopt abrupt in het midden van het kruispunt. Dan rijdt hij op z'n
gemak verder.
Hij had zich duidelijk vergist. Maar of
het een goed voorbeeld is? Ik betwijfel het. Zeker omdat dat één
van de favoriete kruispunten van voetgangers is om door het rood te
wandelen.
De dag daarop, vrijdag 01/02/2019, reed
ik lijn 21. Een late dagdienst van pakweg 12u30 tot 21u.
Op mijn eerste stuk evenwel had ik geen
voormaat. Dat is ferm ambetant.
Een “voormaat” is vakjargon (of
gewoon een simpel woord) voor de bus die normaal voor jou moet
rijden. Als ik dus om 15u20 aan een halte aankomt met mijn bus, en de
lijn rijdt om de 10 minuten, dan zou mijn voormaat daar dus om 15u10
gepasseerd moeten zijn en zou mijn achtermaat daar om 15u30 moeten
passeren.
Wel, mijn voormaat reed dus niet. Naar
ik vermoed – omdat ik meer dan 4 uur zonder voormaat heb gereden –
omdat ze de diensten niet gevuld krijgen door personeelstekort.
Alleszins, waarom is dat zo ambetant?
Er valt dus een bus uit. Ik rijd met
andere woorden voor twee bussen: ik pik dubbel zoveel mensen op. Mijn
bus zat dan ook meermaals stampvol.
Daarnaast worden mensen vies gezind
omdat ze langer op hun bus moeten wachten. Op de 21 was dat toen niet
meer dan 30 minuten, maar dat is al vrij lang als je binnen het
kwartier een bus verwacht. Dat zijn natuurlijk wel alleen de mensen
die op de vorige bus aan het wachten waren.
Doordat je het veel drukker hebt op je
bus, wordt je tijd ook krapper: je begint gemakkelijker te laat te
rijden.
En dan begint de cyclus van te laat te
rijden: je pakt al mensen mee voor de volgende bus, je krijgt het nog
drukker dus je verliest nog meer tijd enz...
Zo erg is het gelukkig niet geworden.
Ik ben niet veel te laat beginnen rijden ondanks de drukte, omdat je
veel tijd krijgt op lijn 21.
En dan... zaterdag. Op lijn 22.
Het gebeurt niet gauw, maar ik had op
een gegeven moment veel stress die dag.
Wie herinnert zich de pastoor
Bauwenslaan nog? “De bulten van Wilrijk”? Wel, die straat moest
ik in twee richtingen door. Veel te smal en veel te hoge drempels.
Bovendien nog wat tijdverlies. 's Middags werd het dan nog eens
vreselijk druk, met een stilstaande VIIde Olympiadelaan als gevolg.
Met als gevolg te laat te rijden. Bovendien reden de mensen die dag
om de één of andere reden bijzonder agressief. Als ik in de
bebouwde kom pink om uit mijn halte te rijden, heb ik voorrang: die
dag niet. En ze deden erg agressief als ik traag vertrok. Anders sta
je eeuwig op de Boomsesteenweg, terwijl zij zelfs moeten stoppen.
Maar dat is al vooruitlopen.
De stress begon eigenlijk al tijdens
mijn eerste ritje.
Vertrekkende vanuit het UZA rijden we
een vrij rustige baan op. Er staat een STOP-bord, dus moeten we
stoppen en voorrang verlenen.
Ik wil dus die baan oprijden, kijk
links, kijk rechts, kijk links en ik zie niets. Dus ik vertrek. Er
zit één persoon op mijn bus.
Plotseling hoor ik een hels getoet en
kijk in mijn rechterspiegel. Ik zie een kleine auto tegen (zelfs een
stukje in) de struiken stilstaan.
Ik schrok mezelf een bult. Hoe kan ik
die auto niet gezien hebben? Ik wachtte even om te zien of hij zou
uitstappen en om te kennen te geven dat ik het niet uit agressie
deed.
Hij stapte niet uit dus reed ik kalm
verder en de auto deed hetzelfde.
Ik heb mezelf een hele ritje
afgevraagd: hoe kan ik die auto niet gezien hebben? Ik was er zeker
van dat ik rechts gekeken heb.
Toen ik er het volgende ritje opnieuw
vertrok, heb ik extra goed gekeken en toen zag ik waar de fout
wellicht lag: bij mijn voorste
deuren, waar zij sluiten, is een vrij grote dode hoek. Ik zag het
onmiddellijk: daar kan een auto achter zitten. En als je dan verder
rijdt, verkleint die hoek niet waardoor die auto weggestopt blijft.
Alleszins,
ik wou dat ik tegen de bestuurder sorry kon zeggen. Het was 100% mijn
eigen fout, zowel omdat ik hem had moeten zien als natuurlijk het
feit dat je wettelijk verplicht moet stoppen bij een stopbord, en
niet kijken en blijven rijden, al was het misschien maar aan 10km/u.
Nee, ware het een ongeval geweest, het had volledig mijn fout
geweest. Gelukkig had de bestuurder goede reflexen.
Maar
die dag op lijn 22 was niet al kommer en kwel. Aan de Bist in Wilrijk
wilde een vrouw opstappen toen ik net de halte uit was.
Dat
mag niet. Om meerdere redenen.
Je
stoort het verkeer en doet een manoeuver is een eerste.
Je
geeft een slecht voorbeeld aan mensen om dat meer te doen.
Maar
het belangrijkste: als er dan iets gebeurt, in het bijzonder met de
opstappende persoon, ben jij niet verzekerd. Als zij dus een been zou
breken, dan zou ik opdraaien voor de kosten.
Ik
hekel mensen die mij dwingen de keuze te maken: emotioneel gezien zou
ik hen direct laten opstappen, rationeel gezien mag het niet en is
het eigenlijk niet slim.
Wat
ik ook doe, meestal voel ik mij wat ambetant achteraf.
Deze
keer niet. De vrouw stapte met een grote glimlach op en zei me: “U
zijt ne schat, meneer, dank u!”
En
voordat ze ergens in het centrum afstapte, kwam ze nog speciaal naar
voren om me nog eens te bedanken.
Voor
zo'n reizigers doet een mens als eens graag iets extra. Zo geven die
mensen je een goed gevoel.
Niet
zoals twee anderen die enkele ritten later aan kwamen lopen en voor
wie ik een hele bus liet wachten (er moest niemand anders op- of
afstappen). Toen ze zagen dat ik stilstond, begonnen ze te wandelen
tot bij de voordeuren en zonder mij nog een blik te vergunnen (en
zonder een vervoersbewijs te valideren of te tonen) gingen ze zitten.
Dán
heb je echt zin om door heel die bus te roepen “BEDANKT!” maar ik
blijf dan liever braaf. Het is vooral triestig dan, vind ik.
Maar
laten we dan liever aan de hierbovengenoemde vrouw denken.
Als
laatste verhaaltje nog een stukje over mijn allergie: alcohol. Of het
is te zeggen, zatte mensen. Ik had voor het eerst echt de neiging om
rap door te rijden, maar ik voel me daar iets te verantwoordelijk
voor.
Ik
sta aan een halte terwijl ik aan de overkant van de straat (nogmaals:
ik rijd altijd met mijn raampje open) hoorde roepen. Een oudere man
wil nog mee. Hij maakte een luid, schel geluid en wankelde wat.
Toen
hij opstapte rook ik de afschuwelijke alcoholgeur. Hij ging zitten en
begon zo van tijd tot tijd zowel slijm te snuiven als een korte,
diepe lach te uiten. Vrij storend, zeker omdat die lach
onvoorspelbaar luid was.
Ik
was blij toen hij afstapte. Hij brabbelde ook nog vanalles naar mij,
waar ik dan niets van verstond.
Voor
zo'n momenten ben ik blij dat ik een spuitbus Febrèze
bij
heb. Liever mijn bus geassocieerd zien met een proper toilet dan met
een zatte vent!
Alleszins,
dat was het weer. Deze keer voor deze week.
Vandaag was een dag vrijaf. Ik heb met andere woorden niets gedaan, behalve gegamed en gekuist.
Ik moet dus over iets anders schrijven.
Wel, laat ik het hebben over mijn problemen met reizigers.
Op zich heb ik met niemand problemen, zolang mensen zich aan de regels houden. Maar ik heb niet zo'n grote mond, dus als ze vanachter opstappen of vooraan afstappen, bekijk ik ze hoogstens eens vernietigend maar verder stoort het me niet of ga ik niet raar beginnen doen.
Als ze deuren beginnen blokkeren, dan durf ik wel al eens iets zeggen.
Bon, voor de rest stoort me niets behalve één categorie: de rust verstoren op mijn bus. Ik ben een persoon die veel van rust houdt, en dat geldt dus ook voor lawaai op mijn bus. Reizigers moeten bij mij dus liefst rustig zijn en niet te veel lawaai maken, iets wat andere reizigers even goed mogen verwachten. Veel vind ik dat niet gevraagd.
En zo komen we tot mijn grootste allergie: geluid op mijn bus komende van een smartphone. Het ergste is als ze een filmpje afspelen of muziek luisteren via de luidspreker van de smartphone. Ik kan me dan niet concentreren, word er zenuwachtig van, de kwaliteit is abominabel en ik vind het gewoon storend en onbeleefd: als er iemand op mijn bus dat doet, gegarandeerd dat ik er binnen de paar minuten iets op zeg (niet direct, want het kan altijd niet de bedoeling zijn). Tot nog toe luisterden ze allemaal, op twee trienen na die eens achter mij zaten en muziek afspeelden. Maar ze zijn dan vanachter gaan zitten en hebben het daar gedaan, waardoor ik het niet meer hoorde.
Feitelijk kwam mijn laatste compliment van een reizigster door mijn ingrijpen bij geluid: een vrouw zat exotische muziek af te spelen dus ik vraag (in de praktijk: roep vriendelijk vragend) om dat geluid van die smartphone af te zetten. Krijg ik steun van een mevrouw in de bus: "Ah, eindelijk eens een chauffeur die daar iets op zegt" waardoor zij zelf de vrouw ook aanmaant om de smartphone af te zetten. En al snel keerde sereniteit weder.
Nu, er zijn een paar moeilijke gevallen. Het eerste zijn kinderen.
Baby's, ja, daar kan niemand iets aan doen. Ik vind het onmetelijk storend, eerlijk gezegd, en afleidend (zeker als ze het uit "pette" doen en echt de hele bus in grote toonaarden bij elkaar schreeuwen), maar ik besef ook wel dat dat ongewild is. Dikwijls worden die ouders al zelf bijzonder ongemakkelijk. Dan vind ik het mijn taak niet om daar nog een schepje bovenop te doen. Ook als ze niets lijken te doen: ik moei me niet met hun manier van omgaan.
Eén keer heb ik eens iets gezegd op kinderen die zoveel lawaai maakten (tussen 4 en 8, denk ik, 4 kinderen) dat ik er onnozel van werd. De moeder zei niets. Dus heb ik kwaad geroepen of het rustiger kan.
De kinderen waren opeens bedaard. De moeder niet. "Ce sont des enfants, quoi!" Ik heb haar niet van repliek gediend en ze besefte snel genoeg dat ze niet op excuses moest wachten. Eigenlijk zou het omgekeerd moeten zijn. Gelukkig had ik genoeg gezag... De rest van de rit waren de 4 kinderen engeltjes en hebben ze braaf op hun stoel gezeten tot ze moesten afstappen. De moeder ook.
Het tweede probleemgeval zijn oortjes en koptelefoons. Iemand die vlakbij zit, daar kan je nog subtiel teken naar doen. Maar wat met iemand die achteraan zit met zijn of haar (beide even sterk vertegenwoordigd) muziek zo luid dat ik het tot vooraan kan horen? Roepen heeft geen zin, en daarvoor speciaal vanachter mijn stuurpost komen is de moeite niet waard en geneert die mensen ook wel bijzonder sterk. Ik heb er dus tot op heden geen praktische oplossing voor gevonden. Als iemand die ooit weet, laat het me weten. Als een reiziger op mijn bus dit meemaakt, heeft die nu al mijn toestemming om die persoon die zijn oren wil verknoeien erop te wijzen dat zijn/haar muziek te luid staat. Maar ja, wij, Belgen, laten alles maar zoals het is (ik ben niet anders hoor).
Vooraleer ik het relaas van vandaag uit de doeken doe, eerst nog eventjes kort een grappig momentje van gisteren.
Je kan je niet inbeelden hoe mensen soms het verplicht inscannen invullen. Een minderheid scant gewoon niet (al is dat moeilijk te meten omdat zij soms wel in orde zijn met hun vervoersbewijs) maar de meesten hebben ondertussen wel al door dat het niet zo veel moeite vergt om dat kaartje eventjes voor het oog van de scanner te houden.
Zo beginnen ook mensen heel origineel te scannen: sommigen scannen alsof ze het toestel met een zwaard gaan neerslaan, andere laten de kaarten voor- en achterkant van het toestel zien en nog anderen scannen hun kaart niet, maar wel hun rugzak.
Maar de meneer uit de Brederodestraat had toch wel een bijzondere manier. Of toch een manier die komisch overkwam. Hij bleef voor het scanapparaat staan en boog naar voren, dichtbij de vrouw die daar op het stoeltje zat. Ik dacht bij mezelf: "Wat doet die mens nu?" En dan: PIEP. Hij had zijn kaart in zijn binnenzak steken. Het was even zoeken maar uiteindelijk lukte het wel. En hij zich maar tegen dat scantoestel wrijven. Maar ja, hij is wel in orde.
Vandaag dan reed ik op lijn 762 (met een zeer slechte bus). Deze lijn rijdt naar de haven. Een halfuur heen, een halfuur terug, waarvan telkens buiten de spits ongeveer 20 minuten rijden en 10 minuten stilstaan. Je maakt er ook heel wat mee met je mensen, omdat het aan de ene kant dikwijls dezelfde zijn (één van de vriendelijkste mensen die ik ken is een Marokkaanse vrouw die regelmatig deze lijn neemt en mij ook al kent), aan de andere kant mensen die vreemd zijn in Antwerpen en van overal ter wereld opeens op je bus kunnen zitten. Je verkoopt er dus ook veel tickets.
Het kan ook maar alleen op deze lijn gebeuren: ik vervoerde eens een troep Russen die vroegen waar "the girls" waren en toen ik hem in de buurt afgezet had, gaven ze mij twee flesjes bier.
Vriendelijk, maar bedankt: ik ben al heel mijn leven alcohol en hanteer een nultolerantie. Maar ik vond het wel sympathiek.
Vandaag waren de mensen niet zo opvallend. Maar er is wel iets gebeurd.
Op weg naar het Sint-Jansplein, vanaf de Rooseveltplaats, ligt er op de grens van de Osystraat met de Van Maerlantstraat een bussluis. Dit is dus een stuk weg met een slagboom die opengaat voor bussen en hulpdiensten. Die bussluis is aan de linkerkant afgescheiden met een betonnen muurtje. Zo van die betonnen blokken die meermaals aan de weg te vinden zijn, maar dan smaller.
Wel, die waren vanmorgen rond 6 uur "ineens" omgevallen. Ik weet niet hoe en het blijft me een raadsel. Het leek niet alsof er iemand tegen had gezeten. Maar daardoor konden wij de bussluis niet door, en alle bussen van lijn 17, 1, 13 en de 700-bundel ook niet.
Gevolg: omrijden via de leien.
Gevolg: file.
Gevolg: veel te laat rijden.
Schitterend. Het was blijkbaar een hele klus om dat muurtje ook weer recht te krijgen. Eerst werd het afgespannen, en pas na enkele uren was het weer vrij. Ik blijf me vragen stellen met hoe zoiets kon omvallen.
Ok, het was echt schijtweer en erg windering, maar ik zou het straf vinden mocht de wind betonblokken doen omwaaien. Het kan natuurlijk wel.
Aan de eindhalte van de 762 - kaai 210 - stonk het overigens vandaag verschrikkelijk. Ik weet niet wat het was. Maar toen ik het voor de eerste keer rook, dacht ik dat er iemand in mijn bus geürineerd had. Zo rook het. Dikwijls sta ik 10 minuten aan die eindhalte en dat was dus bijzonder onaangenaam. Zeker voor iemand met zo'n gevoelige neus als ik.
Ik had mij erop voorbereid om ook een beetje te fulmineren tegen één van de slechtst afgestelde lichten van Antwerpen, maar ik heb er vandaag amper last van gehad, dus houd ik dat liever voor een volgende keer en sluit ik de dag positief af: twee dagen vrijaf in het vooruitzicht!
Vandaag opnieuw op lijn 1/13, eerst 3 uur op lijn 13 en vervolgens 4,5 uur op lijn 1.
Het was een bijzondere dag: niet omwille van het schrijnend slechte weer, maar omdat er absoluut niets gebeurd is. Ik heb zelfs niet uitzonderlijk hard moeten remmen. Ik ben zelf verbaasd.
Lijn 13 nochtans heeft me al met twee ongevallen opgezadeld, waaronder, zoals gisteren reeds geschreven, mijn laatste.
Vandaag passeerde ik dus weer meermaals de plaats van mijn laatste ongeval: en of ik er voorzichtig was!
Op onze omleiding die bijna alle rusttijd aan de eindhaltes kost, moeten we op een gegeven moment vanuit de Berkenrodelei in Hoboken de Commandant Weynsstraat indraaien. Dat is een bocht naar links van meer dan 90 graden in een éénrichtingsstraat, met een nogal lastig geplaatst verkeersbord en paaltje in de laatstgenoemde straat.
We moeten dus zeer scherp afdraaien vanop de Berkenrodelei. Maar aan de rechterkant zijn parkeerplaatsen. Toen ik daar een ongeval heb gehad, gold er nog een parkeerverbod. Dat parkeerverbod is nu opgeheven en dus nu mogen er legitiem auto's staan: nog altijd een gevaar.
Ik heb dus in het bewuste ongeval met mijn uitzwaai zo'n geparkeerde auto langs zijn spiegel en koetswerk van zijn voorwiel geraakt. De auto zag er niet meer uit, al was de spiegelkap het enige kapotte aan de spiegel. Die kap kon je er zelfs nog gewoon opzetten.
Het was toen spits: heel veel getoet en een razende voetganger (niet de eigenaar) riepen mij heel snel een halt toe. En maar goed ook, want ik was me pas op hun lawaai van mijn kwaad bewust.
Ik heb vriendelijk mijn reizigers afgezet en de bus zo goed en kwaad als mogelijk opzij gezet. Zij hadden geluk dat enkele minuten later al een volgende bus kwam.
De "uitzwaai" van een bus, voor mensen die niet weten wat het is, is de achterkant van de bus, achter het wiel. Een vrij groot stuk van de bus steekt achter het wiel uit. Dit zorgt ervoor dat als wij naar rechts afdraaien, de bus achteraan naar links draait en omgekeerd. Er gebeuren dus - naast met de spiegels - procentueel veel ongevallen mee met de bussen. Als je te dicht bij een obstakel rijdt en al dan niet onverwacht moet draaien, bestaat de kans dat je dat obstakel meeneemt. Goed spiegelgebruik minimaliseert deze kans natuurlijk.
Zo heb ik deze geparkeerde auto dus geraakt. Met mijn uitzwaai. Normaal ben ik mij vrij goed bewust van dit gevaar: maar ik moest toen uitwijken voor een tegenligger en zo kwam ik rechts te dicht staan, en bij het draaien heb ik er niet bij stilgestaan. Bijzonder stom en vooral lastig voor de personen van die auto, natuurlijk. Zelfs al mogen ze er niet staan, ik blijf in fout: je bent altijd in fout als je tegen iets dat stilstaat rijdt.
De procedure is: veiligheid garanderen (bus uit de weg zetten, mensen inlichten...), dispatch oproepen en ongevallenformulier invullen.
Normaal krijg je de toestemming van de dispatch, die de politie inlicht, om de plaats van het ongeval te verlaten. Maar ik kreeg die toestemming niet: de politie wilde ter plaatse komen omdat ze vermoedden dat de eigenaars in de buurt woonden en dan konden zij ook ineens hun kant van het ongevallenformulier invullen. Met dat de politie moest komen, moest een controleur ook aanwezig zijn.
Goed, driekwartier later komt de controleur. Die kan eigenlijk ook niet veel doen behalve met mij wachten. En dat doen we.
Na 2 uur wachten komt de politie. Zij inspecteren mijn ongeval (de bus, de auto) en hebben vrij snel de eigenaars gevonden die inderdaad in de buurt woonden. Er kwam een vrouw bij die haar kant van het ongevallenformulier invulde. Begrijpelijk vrij slechtgezind.
Dan was afgelopen. Dan mocht ik opeens binnenrijden omdat ik eigenlijk al gedaan had met werken.
Het geeft behoorlijk veel stress, zoiets meemaken. Ik twijfel dan vooral aan mezelf: kan ik eigenlijk wel goed rijden?
Als ik voor het ongeval nipt iets ontweek of maar net iets niet raakte, dacht ik: 'Ik kan eigenlijk vrij goed rijden.' Na het ongeval was dat: 'Stijn, leer rijden!'
Alleszins, dat was begin november 2018. Sinds dan heb ik geen accidentjes meer veroorzaakt en laten we hopen dat dat zo blijft! Want ik kan eigenlijk vrij goed rijden... hoop ik.