Toen ik met deze blog begon, waarschuwde men mij dat het een
tijdje vlot zou gaan, maar dat het niet eenvoudig is om elke week iets nieuws
te bedenken. En ik moet toegeven dat ik vaak naar dezelfde onderwerpen
teruggrijp als ik iets op papier wil zetten. Toch is dat niet de voornaamste
reden waarom er een paar weken tussen deze en vorige episode zitten. Mijn
laptop is namelijk geblokkeerd daar de Duitse Bundespolizei. Tenminste, dat
krijg ik toch te lezen telkens ik mijn computer opstart. Mijn documenten, fotos,
muziek, , alles is geblokkeerd. De reden? Mijn laptop is gebruikt voor het verspreiden
van boodschappen die aanzetten tot terrorisme en geweld tegen kinderen (mijn
lesvoorbereidingen?). Bovendien word ik beticht van allerhande zaken die niet
passen voor gelijk welke leerkracht, laat staan voor een Belgische. Op het
bericht staat ook te lezen dat Ik terug gebruik kan maken van mijn computer als
ik een boete betaal van 100. Que? En
ik moet daarvoor niet naar het politiebureau, neen, blijkbaar kan je een
elektronische betaling doen bij verschillende Duitse tankstations. Hmmmm. Zou ik hier het slachtoffer
kunnen zijn van computercriminelen? En ja, als je in Google het woord Bundespolizeivirus ingeeft, kom je al
snel te weten dat dit één van de meest voorkomende computervirussen is, een
zogenaamde Trojan Horse. Er volgde een
hele resem tips met hoe je er weer vanaf kunt geraken, helaas werkte geen
enkele.
Daardoor zit ik nu al een drietal weken zonder laptop. In
het begin was het om de muren op te lopen, mijn navelstreng met België was van
de ene dag op de andere doorgeknipt. Ik dacht dat de verveling me uiteindelijk
tot waanzin zou drijven! Was het trouwens niet in Duitsland dat wijlen Michael
Jackson één van zijn kinderen door het venster van een hotel hing, NET OMDAT
ZIJN COMPUTER GEBLOKKEERD WAS? Nu, in zijn geval was het misschien wel het werk
van de Duitse politie. Gelukkig voor Margot ben ik nog even gezond van geest
als voor we naar Duitsland kwamen. Ik heb de laatste weken mijn rust terug
gevonden in het strijken. Echt waar, het strijken van zakdoeken geeft me
voldoening en maakt me volledig zen. Tot wanneer ik er alweer een valse vouw in
strijk en ik zin krijg om al die f*cking vodden te verbranden, samen met het
gebouw waar ze zich in bevinden!
Zoals jullie merken, veel tijd om te vervelen, heb ik niet. Toch
heb ik afkickingsverschijnselen als gevolg van niet voor de klas te staan. Dat
zullen Julie en Nathalie (respectievelijk mijn vervangster en parallelcollega)
al ondervonden hebben. Elke week zijn ze zo vriendelijk om hun weekschema door
te sturen. En elke week ben ik zo vriendelijk om hen gemiddeld 2 bladzijden met
tips terug te sturen. Niet wanhopen dames, we zijn al over de helft! Ook mijn
Duitse medemensen hebben al te maken gehad met mijn bemoeienissen. Die blijven
hier hardnekkig dezelfde fouten volhouden. Nadat ik hen al 8 weken aan het verbeteren
ben, blijven ze hun zelfstandige naamwoorden met hoofdletters schrijven.
Bij Ellen slaat de verveling harder toe. Vandaag zag ik hoe
ze onze dochter herleidde tot proefkonijn. Er lag een balletje onder een stoel
en we probeerden Margot aan te leren hoe ze dat moest pakken. Ellen dacht dat
we haar misschien konden motiveren door er een stuk koek naast te leggen. Maar
nog steeds lukte het niet en nadat Margot bijna in tranen uitbarstte toen ze
zag dat haar mama haar aanmoedigde met de rest van de koek in haar mond, heb ik
ingegrepen. Ik heb de stoel opzij gezet en heb de koek dan maar zelf opgegeten.
Terwijl ik hier in Duitsland verblijf, ga ik trainen bij een rugbyclub in Heidelberg: HTV. Deze club bestaat al sinds 1846 en is vorig jaar gepromoveerd naar 2de Bundesliga Süd. HTV staat voor Heidelberger Turnverein laat ik onmiddellijk klaarheid scheppen: neen, wij doen hier geen kalk op onze handen voor de training. Neen, wij oefenen niet op paard en ringen en NEEN, WIJ DRAGEN GEEN BROEKEN MET VAN DIE REKKERS AAN ONZE VOETEN. Toch gaathet er hier soms anders aan toe dan bij BrigandZe. Zo heb ik voor de eerste keer een training meegemaakt op blote voeten. Voorts trainen we hier twee keer per week, dinsdag op fysiek en donderdag op techniek en tactiek. De ploeg is een mengelmoes van nationaliteiten. Zo hebben we Italianen, een Zuid-Amerikaan, wat Engelsen, Welshmen, twee Georgiërs, een Japanner, een Belg (IKKE!), Polen, een aantal mensen zijn afkomstig uit moslimlanden en er lopen zelfs enkele Duitsers rond. Je kan volgens mij gelijk welke rugbyclub ter wereld binnen stappen en je weet dat je iets gemeenschappelijk hebt, blauwe plekken bijvoorbeeld. Ik vraag me af of je als voetballer zomaar bij een club kan binnen stappen en er van de ene moment op de andere kan meetrainen. Rugby en voetbal zijn toch twee totaal verschillende sporten. De ene is gekenmerkt door fair play, sportiviteit, ploeggeest en supporters die kunnen genieten van het spel van beide ploegen. De andere is voetbal. Wat mij nog het meeste verbaast is dat men hier na de training BIER drinkt! Terwijl we in Berlare na de training een sportdrank nemen om te recuperen, grijpt men hier naar de pils. Aan een prijs die alcoholverbruik aanmoedigt: 1,50 voor een halve liter. Dit wordt nefast voor mijn ascetische levenswandel, waarbij het verbruik van bier en ongezonde voeding volledig verboden is. Om toch niet te veel uit de toon te vallen, doe ik maar mee met de rest.
Over eten en drinken valt trouwens veel te vertellen. We zijn maar op twee uur rijden van de Belgische grens, maar af en toe voel ik me soms Reizende Oom Roel, de oom van Gobo. Die is ontdekkingsreiziger en stuurt regelmatig een postkaartje waarin hij vertelt over de mensenwereld (zie foto). Hij weet soms niet hoe hij die wereld moet interpreteren en dat gevoel heb ik hier ook. Zo ben ik er nog altijd niet uit waarom men hier een koffiezaak combineert met een lingeriewinkel. OK, het staat er constant vol met oude mannen die aan de lopende band koffie bestellen, maar ik weet niet of er veel lingerie verkocht wordt.
Wie van plan is om naar Duitsland te komen: een hoofdgerecht is duurder dan bij ons, maar het is meer dan genoeg. Dat merkten we de dag dat we vanuit België naar hier reisden. Onder de baan stopten we aan een Schnitzelhaus. Hoewel mijn maag knorde, koos ik toch voor de kleinste schnitzel met gebakken aardappelen. Nog geen 10 minuten later kreeg ik een lap vlees ten grootte van Grembergen, met een berg gebakken aardappelen op smaak gebracht met spek en ajuin. Ellen had voor een exotische Hawai-schnitzel gekozen. Dat kwam op hetzelfde neer, alleen lagen er bij haar nog twee ananasschijven op die dan nog eens bedekt waren met gesmolten kaas. Wilkommen in Deutschland! Aangezien we nu zelf voor ons eten zorgen, hebben we nog geen BMI dat bestaat uit 3 cijfers.
Wat nog voor de meeste problemen zorgt, is het vinden van een lekker brood. Het eerste brood dat we hier kochten heette Bauernbrot, ofte boerenbrood. Wel, dit was het bewijs dat het ambachtelijke boerenleven geïndustrialiseerd is. Het was een grijs brood dat, gelijk wat je er mee deed, binnen de 5seconden zijn oorspronkelijke vorm terug aannam. De geur is nog best te beschrijven als zuur, en de smaak ook. De tweede keer kocht ik een Italienischer Landesbrot, en dat was geen compliment voor Italië. Nu drie weken later weten we al dat je hier best volledig wit brood koopt: een Kastenweisen of een Pain Boulot. De broodjes die ze vers in de Lidl bakken, zijn ook heel lekker. En gelukkig kan je hier ook een lekker Turks brood van bij ons kopen.
We zijn nu al iets
meer dan een week in Mannheim en nu wordt het wel tijd om iets meer tekst op
mijn blog te plaatsen. Zoals sommigen opmerkten, was de vorige post die met
de meest schattige dochter ter wereld minder scherp dan de voorgaande. Dat
komt door de nieuwe IK. Ik had me voorgenomen om de sarcastische, cynische
Stefan in België achter te laten en het leven in Duitsland door een positieve
bril te bekijken. Daarom was de commentaar ook in cursief gedrukt, als teken
van mijn mentale zuivering, mijn catharsis als het ware.
Maar,
Op die week tijd ben ik al twee keer langs moeten gaan in K7,
in vorige post aangeduid als het Huis Waar Men Gek Wordt. De regering van Baden-Württemberg
heeft het probleem van ongemotiveerde en onvriendelijke ambtenaren nog steeds
niet aangepakt, dit ondanks het herhaaldelijk invullen van klachtenbrieven van
mijnentwege. Deze keer moest ik ons laten registreren in de stad Mannheim.
Daarna vroeg ik of ik nu in aanmerking kwam voor een gratis parkeerplaats in
onze straat. Dat kon, zei de vrouw met het zwart en roze kapsel, maar dan moest
ik eerst mijn Belgische nummerplaten inleveren zodat ik van die Duitse in de
plaats kreeg. Een beetje overweldigd keerde ik terug naar ons appartement waar
ik begon te twijfelen. Zou ik afstand kunnen nemen van mijn nummerplaat met
beginletters TTE, eentje die vele mensen herkennen en onthouden door zijn
unieke lettercombinatie? (Voor de kinderen onder de lezers, TTE staat voor
TaarTEn) En wat krijg ik in de plaats? Alle nummerplaten hier starten met MA,
dus zou ik toch graag de nummerplaat hebben die begint met MA MMEN, kwestie van
in de sfeer te blijven (Kindjes, Mammen is het Duitse woord voor mattentaarten).
Achteraf bleek het veel eenvoudiger te gaan aangezien we hier maar voor drie
maanden blijven. Ik kon mijn oude nummerplaat houden, maar moest toch nog eens
terug naar K7. In deel drie van mijn queeste kwam ik bij de oudste en meest gevreesde
ambtenaar van al terecht, de mevrouw van loket 1. Haar kwaadheidslevel stond op
maximum, aangezien het maandagochtend was, ze geen parkeerplaats gevonden had
voor haar bezem, haar kat overreden was door de draak van haar buur en het net
die tijd van de maand was, net zoals bij alle andere vrouwelijke wezens van haar
kolonie. Ze vertelde me dat ik een formulier nodig had dat aantoonde dat we werkelijk
maar drie maanden gingen blijven. Na lang aandringen ging ze het toch nog eens
checken bij haar collega ,die met de glazen bol. Ze moestme toch gelijk geven en op 10 minuten was
alles in orde. Ik nam afscheid met volgende woorden: Ich tanke sie für ihnen geduld!
Oh yeah, sarcasme in het Duits, ik begin me hier toch een
beetje thuis te voelen.
In mijn eerste blog tijdens ons lang verblijf laat ik Margot haar favoriete plaatsjes op ons appartement voorstellen.
Er zitten eendjes op de badkamer die regelmatig gevoederd moeten worden en ook af en toe een badje moeten krijgen.
Er is ook speelgoed meegekomen van thuis. Zo kan ik ook hier met mijn favoriete blokken spelen.
Mama en papa hebben ook een bed dat heel zacht is, perfect voor mijn para-commando-oefeningen.
En na al dat harde werk moet ik ook regelmatig gevoederd worden. Koeken, boterhammen, yogurtjes, patatten, speel ik hier allemaal vlot naar binnen. (Noot van mama: heeeel vlot).
Vandaag heb ik het systeem van straten ontcijferd. De
binnenstad is opgedeeld in twee stukken door middel van een verticale lijn (=
de Breite Strasse). In het linkse deel onderaan begint men aan de rechterkant
(= naast die brede straat) met blok A1. Links daarnaast is blok A2 en dan A3,
en zo verder. De blok boven A1 is B1, daarboven C1, . Zo gaan we naar de
rivier de Neckar tot blokkenrij K. De letter I gebruikt men om één of andere
reden niet, waarschijnlijk omdat het dan te eenvoudig wordt. In het rechterdeel
beginnen we nu aan de linkerkant (= opnieuw naast de Breite Strasse) met blok L1.
En nu tellen we van links naar rechts. Allemaal logisch dus, maar ik ben blij
dat ik geen dyscalculie heb.
Vandaag zijn we eens gaan kijken naar ons appartement en de
crèche waar onze dochter Margot de plak zal zwaaien. Alles zag er in orde uit
en de mensen van het Welcome Centre waren heel behulpzaam. Op het einde van ons
gesprek vraagt één van hen of we al een milieusticker hebben, aangezien dat in
vele Duitse steden waaronder Mannheim verplicht is. Ze stelde voor dat ik toch
nog snel naar de betreffende dienst trok zodat we geen boete hadden. Het begin
van een calvarietocht. Neem het van mij aan, bureaucratie is een Duits woord.
Dankzij mijn nieuw verworven inzicht had ik de
bevolkingsdienst in blok K7 snel gevonden. 20 loketten met gemotiveerde
ambtenaren die nog liever kartoffeln uit
hun neus vissen dan te helpen. Je kan er voor alles terecht, behalve voor een Umweltplakette für Auslander. De
vleesberg (vermoedelijk vrouwelijk) aan wiens bureau ik terecht kwam wist me te
zeggen dat ik naar de toef moest.
Aangezien ik haar aankeek alsof ik het in Keulen hoorde donderen, deed ze de
moeite om het nog eens te herhalen: Sie müssen nach den toef gehen! In een vlaag van wanhoop wrikte ze zich uit haar stoel,
slofte naar een kast en haalde er met zucht een telefoonboek uit. Daarin toonde
ze het adres van de TÜV, in de
Dudenstrasse, inderdaad, achter het kerkhof. Een bus en wandeltocht van 30 om
aan te komen in het verkeerde gebouw. Gelukkig was er nu wel een vriendelijke
medewerker die me het juiste adres gaf. Vijf minuten later kwam ik eindelijk
bij de juiste TÜV, te vergelijken met de autokeuring bij ons. De medewerker
daar was ook heel vriendelijk, maar had blijkbaar nog nooit van het merk
Peugeot gehoord. Niet verwonderlijk in een stad waar vooral witte Audis en
BMWs rondrijden. Waarschijnlijk iets goedkoper dan een gekleurde versie.
Op de terugweg leerde ik een ander deel van Mannheim kennen.
De binnenstad deed me gisteren denken aan meer zuiderse steden, maar blijkbaar hebben
ze het Oostblok naar het deel boven de Neckar geïmporteerd. De ene woonkazerne
na de andere, de ingang aangegeven met telkens een nieuwe bedelaar. De mensen
zagen onmiddellijk dat ik een buitenlander was, niet alleen wegens het
ontbreken van een snor en nektapijt (Maaskantjeuh!), maar ook was ik niet in
orde met de dresscode van vette broek, kapotte t-shirt en 3 literfles sangria. De
weg vinden was niet eenvoudig, want hier maken ze gebruik van straatnamen.
Gelukkig kwam ik Chris Dusauchoit tegen die op weg was naar een of ander
weeshuis. Dankzij zijn aanwijzingen bereikte ik weer veilig het hotel.
Aangezien we in september voor drie maanden naar Duitsland
verhuizen, zijn Ellen en ik voor een paar dagen naar de stad Mannheim getrokken.
Ellen om er te werkenen ik om eens kennis te maken met de Quadratestadt.
Mannheim dankt deze bijnaam aan het feit dat de binnenstad is opgebouwd in
een schaakbordpatroon. Straatnamen komen er bijna niet voor, alles is volgens
een bepaald systeem genummerd. Welk systeem? Dat is voor mij nog een raadsel. Ik
ben dan ook niet gekend om mijn oriëntatievermogen.
Albert Speer, architect van Adolf Hitler en nazi-kopstuk, was uit
Mannheim afkomstig en speciaal om hem te tergen is er tijdens de wederopbouw na
WO II met de klak naar gesmeten heeft. Zowel de modernisten als de nostalgici
hadden een eigen voorstel en ze hebben dat allemaal op een hoop gesmeten
waardoor barokke gebouwen afgewisseld worden door moderne torens.
De binnenstad wordt gedomineerd door een groot kasteel, dat één venster
meer heeft dan Versailles! Wees maar zeker dat ze er trots op zijn. Verder is
er nog een centrale winkelstraat waar alle gekend ketens aanwezig zijn. Overal
zijn er kleine broodjeszaken en in elke straat vind je typisch Duitse
specialiteiten zoals sushi, tandoori en durüm. Door dit allesdoet de stad me denken aan Gent. Bovendien
ligt ook Mannheim aan de samenvloeiing van twee rivieren (Neckar en Rijn),
organiseert de stad gratis optredens (morgen: Ricky Martin, jawel!) en versta
ik gien kluuten van het dialect. Want blijkbaar is mijn Duits zo
slecht dat men denkt dat ik een Amerikaan ben (mister The Clarck?). Gelukkig
hebben de mensen hier veel geduld en als het niet lukt in het Duits, schakelen
ze snel over naar het Engels. Mijn Jean-Marie Pfaff Duits is dus geen probleem,
of ze mijn Milan Jovanovic Engels verstaan, thats an other pair of sleeves!