Liefde is misschien niet blind, maar dan toch bijziend
De signalen konden niet veel duidelijker zijn. Ik keek met een wazige blik naar een vrouwspersoon, die aanvankelijk mijn schijnbare interesse in haar niet retourneerde. Vreemd was dat ook niet, want ik ben bijziende en van werkelijke interesse was er van mijn kant niet: ik probeerde vooral te achterhalen hoe de vrouw in kwestie er precies uit zag, zonder dat zij het erg in de smiezen kreeg. Ik deed dat zoals altijd heel subtiel, door haar minutenlang aan te gapen. Ze zat op een 20-tal meter van mij, schat ik, en da's net buiten mijn gezichtsveld. Ik zag alleen een slank silhouet, zwart haar en een gezicht dat er niet al te misvormd uit zag. Genoeg om mijn hormonen op gang te brengen. Ik vroeg me af hoe ze zou zijn in bed en stelde me voor dat ze hijgend 'neuk me, Alexander' in mijn oor fluisterde. Dat deed ik bij gemiddeld één op vijf vreemde vrouwen die ik op straat, op de trein of in een café tegen kwam. Toen stond ze van haar tafeltje op en kwam ze dichterbij zitten. Ze was jonger dan ik dacht, een studente nog. Ze keek mijn richting uit en lachte. Slik. Geile fantasieën zijn ok, daar zijn mannen op geprogrammeerd. Zeker ik. Maar als het puntje echt bij het paaltje komt, blijft het bij fantasieën. Ze uitvoeren is teveel rompslomp. Teveel risico op ontgoocheling ook.Iets te luide kutscheten, bijvoorbeeld. Of een wijf dat stapelgek is op Stef Bos en de ochtend erna de diepere betekenis van zijn oeuvre met je wil doornemen. Fantasieën moet fantasieën blijven. Ik gaf haar een glimlach terug, keek weg en vroeg iets aan de barman. Ik weet niet meer wat, het was een dom afleidingsmanoeuvre. Ik zag hoe ze me bleef aankijken. Ze liet niet meer los. Ze zag er goed uit, kon ik zien in mijn ooghoeken. Ik voelde een verscheurende tweespalt: verder geilen op een jong, lekker wijf of weggaan voor er echt down to business moest gegaan worden. Ze lachte nog 's en bleef me aankijken. Ik vroeg me af wat je in zo'n geval moet zeggen. Ik dacht prompt aan het verhaal dat de broer van een vriend ooit meemaakte in Marokko: hij trok er rond met een gezelschapsdame, die op het eind van de dag voorstelde om mee te gaan naar zijn kamer. De broer fronste zijn wenkbrauwen, begreep het niet helemaal, maar zei schouderophalend 'ja'. Op zijn kamer zegt de vrouw met een fijne glimlach: 'Doe maar alsof je thuis bent'. Waarop de broer op bed gaat liggen en twee uur slaapt. Een held voor altijd. Ik nam een slok van mijn pils, keek haar een fractie van een seconde aan. Ik speelde niet dat ik verlegen was, ik wàs het. Ik knikte naar de barman en stapte met een bonzend hart en een broek vol goesting naar buiten. Ik ging naar huis en rukte in mijn slaapkamer op haar. Zo hoort het, volgens mij.The chase is always better than the catch.