Naast plaatselijke verhalen over Statiefiguren Roger Vansteenbrugge en August Cras en stemmige klarinetklanken, klonken op Reveil ook de troostende woorden van André Demedts. De dichter/schrijver woonde trouwens 10 jaar (1938-1948) in de Vandewoestijnelaan op de Statiewijk. Uit zijn poëziebundel Schemeravond met mijmerende reflecties over leven en dood, kozen de Statievrienden het gedicht met de toepasselijke titel Het Kerkhof. Ons meest kunstzinnige bestuurslid Mya Verleye bracht hieruit de 3e, 6e en 7e strofe.
Het Kerkhof
Daar slapen zij, nooit uitgedroomd
Meer en vermengd met de grond,
Wat is ervan terecht gekomen?
Niemand en niets kan ons nog scheiden,
Als alles en allen uiteen zouden gaan,
Blijven wij één, als het meel in het graan,
Zo ondeelbaar te zamen, als de druif in de wijn.
Wat is ervan terecht gekomen?
Een gemeenzaam bezit was het leven,
Maar de dood heeft ieder alleen doorstaan,
Jong of oud, recht of krom, al om t even,
En wat sterven is, gestorven zijn,
Begraven, verzwonden, van zichzelf ontdaan,
Als dat het geluk is, moet het ieder alleen
Voor zichzelf ondergaan.
Bloemen leiden ons af,
Een kerkhof moest anders niet zijn
Dan een steppe, met wiegelend gras
En, onder die deken,
Een graf naast een graf.
Wat heeft het geluk nog meer nodig
Dan de stilte die, vóór het bestaan
Al, er ook was?
|