Vandaag weer een lange reis voor de boeg. De rit van
Khajuraho naar Allahabad neemt een flinke tijd in beslag.
De reis zou wel eens een flinke 8hoo kunnen duren.
Dat is weer een serieus eind, he.
We reizen naar een stad die voor Hindoes een zeer
heilige betekenis heeft, Allahabad.
Hier komen namelijk drie heilige rivieren bij elkaar:
de Ganges, de Yamuna en de mythologische Saraswati.
We hebben er uiteindelijk 9hoo over gedaan. Maar we
zijn aangekomen. We zijn vandaag ook voor het eerst met onze nieuwe chauffeur
op pad gegaan. Een man met ervaring, dat wel.
Maar hij raast als een gek door de straten heen. Ik
voelde me zelfs een beetje onveilig bij hem. Maar het was even wennen aan zijn
rijstijl.
Het is telkens weer maar rakelings dat hij het
tegenliggend verkeer passeert.
Wat vandaag ook weer op viel was, dat de omgeving
weer maar eens helemaal anders werd.
Eerst reden we door een gebied waar nog wilde
tijgers leven. Er bevindt zich hier ook wel een tijger reservaat.
Het is hier wel een prachtig tropisch gebied. Ik zie
ook heel veel kleine aapjes, zo maar wild in de natuur. Ze lopen gewoon het
straat op. Je moet opletten of je rijdt ze de pan in. Een tijger heb ik niet
kunnen zien. Misschien al maar goed ook.
We rijden nu van centraal India, noord India binnen.
Wat een verandering is het toch wel weer.
Ik heb al veel gezien tijdens mijn reizen, maar
dit .dat slaat alles.
We rijden door dorpjes die echt wel heel middeleeuws
lijken, en dan overdrijf ik nog niet eens.
Maar de armoede en ellende is hier al het hoogste
van al wat ik van India al gezien heb. Daar zijn geen woorden voor.
En dan moet je weten dat dit stuk van het land het
meest vruchtbare is. Het is het rijkst aan ontginning en het armst van
bevolking. Rijk is hier heel rijk, en arm is hier heel arm.
Mosterdzaadjes, tarwe, rijst, mambo oogst. Het is er
allemaal, en veel ... heel veel. Ik wist trouwens niet dat mambo bomen zulke
grote bomen waren. Weer wat bijgeleerd, zeg.
We naderen Alahabad. We merken het al. Naar
aanleiding van het festival, The Cumb, in de Ghanges, is het hier een komen
en gaan van wagens, tractors met beestenwagens vol mensen geladen. Bussen, zo
veel heb ik er nog nooit bij mekaar gezien. Bussen, ja dat is een groot woord
he. Het is een vervoer middel waar heel veel mensen in gaan. Maar bussen, dat
is nog iets anders. Je gelooft weer je eigen ogen niet.
Zulk een grote volksverhuizing heb ik nog nooit
gezien. Zelfs niet op oorlogsbeelden die ze op TV vertonen.
Er zijn gisteren al 36 doden gevallen, toen een brug
die over een spoorweg liep, doorzakte omdat ze er weer met veel te veel mensen
opstonden. Ze leren het niet, he.
Ik spreek nu echt niet van honderdduizenden, maar
van miljoenen mensen. Het is een mierennest. Overal staan honderden bussen en
vrachtwagens geparkeerd. En de mensen kamperen er gewoon rond heen. En dat met
heel weinig luxe. Soms zelfs met niets. Gewoon in wat vodden dekens gerold en
dan maar op de grond liggen. Te gek gewoon.
Het verkeer loopt weer helemaal vast. Hier en daar
probeert een politieagent met stok, het wel in banen te leiden, en wat orde in
de zaak te brengen, maar dat lukt niet.
Onze chauffeur probeert een wagen voorbij te steken,
en onmiddellijk vliegt zo een agent met een stok naar onze auto toe. Hij wil
slaan, maar dan ziet hij dat we buitenlanders zijn. En houdt hij zich snel in.
We zien de mensen in hordes over de bruggen lopen.
Het lijkt wel een kolonie mieren. Nog nooit heb ik zo een massa mensen bij
elkaar gezien, gigantisch zeg. Kleren met de gekste kleuren hebben ze aan. En
de meeste dragen dan ook nog eens een grote tas met zich mee. Met droge kleren
in, denk ik.
Er zijn er ook veel die dan nog heilig water van de
Ghanges mee naar huis sleuren in zo een grote water bidon om hun hoofd. Je moet
dat zien. Ongelofelijk en meteen ook een angstaanjagend gezicht.
Met moeite kunnen we ons een weg banen naar het
hotel.
Zelfs hier rond het hotel, waar ook een grote tempel
aanwezig is, hebben zich duizenden mensen gehuisvest. Ze brengen ook hier de nacht
door in open lucht. Wat een geloof hebben die toch, zeg.
Ik ben hier ook een beetje ongerust. Maar ik zit
toch veilig in het hotel.
Ik ga nu slapen, want die doop morgen van Pralat Sing,
onze begeleider, die wil ik voor geen meter missen.
Zou ik dan misschien zelf ook eens kopje onder gaan
in de Ghanges?
Vanmorgen al om 8h30 vertrokken naar Alahabad. Dat
is een heilige plaats waar drie rivieren samenkomen. Dit is dan ook de plaats waar
zij willen ondergedompeld worden.
Prelad Sing, mijn Indische contactpersoon wil
natuurlijk deze onderdompeling mee maken. Ja, welke hindoe niet eigenlijk. Nu
nodigt hij mij uit, om dit samen te beleven. Een unieke kans. Het geluk zit me
mee. Juist nu hier in India zijn, en dan dit alles vanaf de eerste rij mogen
gaan meemaken. Hier kan ik geen nee op zeggen. Hij vertelt me ook al dat er
heel wat meer zal te zien zijn. Ik kijk er al naar uit.
Eenmaal in Alahabad aangekomen, begint de kermis.
Dit moet je zien en meemaken. Hier zijn geen woorden voor. Je gelooft niet wat
je ziet. Rock Werchter (de omvang hiervan dan), verdwijnt hier gewoon in het
niets. Dit is wel een 100 keer groter festival. En eigenlijk, nog zo slecht
niet geregeld .... als je de chaos er bij neemt.
Zij zien die chaos niet hoor, voor hun is dat maar
normaal.
Drie kwartier moeten we lopen, vooraleer we ongeveer
op de plaats zijn waar het allemaal zo een beetje gaat gebeuren. Het verveelt
wel geen moment, want je weet toch niet waar je eerst moet kijken.
Al die mensen zijn uitgelaten. Iedereen baant zich
een weg door al die drukte heen.
Respect? Begrip? Wachten? Dat kennen ze hier
allemaal niet. Als je stopt, of er staat een rij stil, beginnen ze als gek gaan
te duwen. Kan je je dat voorstellen. Wij hebben een goed karma kan goed zijn,
zeg ik, maar ik heb vrouw en kinderen in België, en die wil ik heel graag terugzien.
Maar ja, ik stop toch, want ik wil dit allemaal
fotograferen.
Rond de Ghanges zijn allemaal dorpjes gebouwd van
tentjes en tenten. En elke tent is voor hun een heilige tempel. Probeer er geen
voet in te zetten met schoenen of slippers aan, want dan heb je ruzie. Dan
brullen ze gewoon hun longen uit hun lijf.
Iedere hogere in rang of goeroe, probeert je in zijn
tempel ... lees tent ... binnen te krijgen. Daar staan ze dan, in hunne
flikkie, helemaal met as ingesmeerd. Echt wel een gek gezicht, hoor.
Hey mister, please come, which country?
Dat zijn hun lokwoorden. Ik trap er in, ga binnen en
laat me zegenen met hun asse.
Wat hij allemaal zegt? Dat weet ik niet. Want hij is
zo stoned als een aap.
Dan vervolgen we onze weg naar het water. Nu en daar
gaat het gebeuren. Je ziet dat Pralad zenuwachtig wordt. Hij wil dit graag. Dat
had hij mij al verteld. Hij is gespannen.
We moeten nu een bootje nemen, dat ons naar de
heilige plaats brengt. Het is ergens midden in de ghanges. Die voor dit
festival trouwens een beetje droog gelegd is.
Eénmaal daar aan gekomen, twijfelt onze Indiër geen
moment. Hij kleedt zich uit, en springt in het water, zodat hij kan
ondergedompeld worden.
Nu is het jou beurt, roept hij mij toe, en doet
teken dat ik moet komen.
Even twijfel ik. Maar dan komt mijn gezond verstand
naar boven, en hou ik me in.
Wat ik toen allemaal dacht, dat wil je niet weten.
Maar ik ben in geen geval dat water in gegaan. Sorry, een volgende keer
misschien. Dat is binnen 12 jaar.
Echt uniek, deze ervaring. Een voltreffer voor mij.
Weer
heel vroeg wakker geworden vanmorgen. Ik heb eigenlijk nog geen enkele keer
goed en lang geslapen. Ik mis echt Anja wel hoor. Het blijft toch moeilijk zo
alleen slapen, als je dat niet gewend bent.
Al
om 9h00 vanochtend waren we op pad. Weer maar eens die zandbak ingetrokken,
want dit deel van India is echt wel erg. Een zandbak en allemaal off-road
wegen. We hotsen van links naar rechts en boven naar onder. Geen moment kan ik
me los laten in de auto, of ik vlieg tegen het raam.
Ik
heb deze laatste dagen al meer zandstof gevreten dan in mijnheel leven, denk ik.
Onderweg
stoppen we zodat ik wat banaatjes kan kopen. Ik ben heel even onvoorzichtig en
heb niet zo goed het verkeer in de gaten. Eén of andere gek rijdt me gewoon
bijna omver. Hij doet geeneens moeite om mij te ontwijken of te stoppen. Hij
geeft nog gewoon extra gas bij. Idioot, roep ik hem nog toe. Ik kan gelukkig
nog net aan de klap ontspringen. Het scheelde echt geen haar. Ik was er niet
goed van en zag zo bleek als krijt. Ik moest echt naar adem snakken. Zo was ik
geschrokken.
Ik
heb het nu voorlopig wel gehad met India en die Indiërs.
We
zetten onze tocht verder naar de startplaats van de boottocht. Onderweg komen
we voor een spooroverweg te staan waarvan de slagbomen dicht zijn.
Niemand
of niets houdt zich hieraan natuurlijk. Elk voertuig dat onder de slagbomen
door kan, doet dan ook gewoon. Toch een rare gang van zaken hier, hoor.
Ik
begin nu toch een beetje naar beschaving te snakken. Ik ben het "onbesnutste"
een beetje beu. En iedereen vraagt maar geld, en elke verkoper en barman
probeert zijn eigen graantje mee te pikken. Alsof ik een melkkoe ben. Dat zijn
wij toch helemaal niet gewend.
Ik
hou me sterk, maar nu kreeg ik het toch even moeilijk, zeg.
Allee
Staf, zeg ik tegen mezelf, kom op jongen, doorgaan. Ik kijk nu maar even uit
naar de boottocht. Misschien maakt die wel weer heel veel goed.
De
trein, of iets wat er moet voor doorgaan, komt er aan. We kunnen doorrijden nu.
Oef zeg, bijna 20 min stil gestaan.
De
boottocht valt best mee. Alleen is het er warm op. De zon brandt op mijn hoofd
en gezicht. We zitten in de vlakke zon. Ja Anja, ik weet het. Had ik maar weer
geluisterd naar jou. Dan had ik nu mijn pet bij gehad met een zonnewerend
nekstuk aan. Jammer, ik mis het echt wel. Gelukkig heb ik nog een sjaaltje bij
me, en kan ik dit over mijn hoofd doen. Zo ben ik toch een beetje beschermd.
Want mijn neus heeft al prijs.
Al
snel zie ik mijn eerste crematie z'n gang gaan. Heel raar. Jammer, maar men
vraagt me om geen fotos te nemen. Men roept het mij toe. En toch ga ik het
morgen wel doen. Waarom ook niet.
Ook
zie je allerlei kleurige dingen langs de oever van de Ghanges, hoor. Mensen die
de was komen doen.
Ik
zie ook wel verschillende kadavers van heilige koeien liggen, half vergaan. Dat
is weer minder natuurlijk. Gelukkig staat er een klein briesje en ruiken we de
kadavers niet.
Wanneer
ik de eindbestemming van mijn boottocht spot, merk ik het al dadelijk. Varanasi,
de heilige stad. Ja, kan best wel zijn, maar ook de smerigste die ik al gezien
heb. Ik dacht nu alles gezien te hebben, maar nee hoor. Dit is nog erger. Dit
slaagt alles. Dit is de grootste ellende die ik in mijn hele leven al gezien
heb. Dat mensen zo kunnen leven. Hier leven volgens mij de armsten der armen.
Ik zie hier ook opvallend veel zigeuners. Die leven in zelfgemaakte open
tenten. Je gelooft weer niet wat je hier ziet.
Ik
heb het nu wel echt gehad met India. Nog één dag en dan vervolgt mijn reis
verder door naar Lumbini. Dat is al Nepal.
De
trekking komt nu wel echt dicht bij. Ik word met de dag zenuwachtiger.
Weer
een mooie jongensdroom die in vervulling gaat gaan. Dit houdt me sterk. Hier
doe ik het voor.
Kom
op Staf gaan jongen. Volhouden, de Himalaya komt er aan.
Zo
ik ga nu slapen, want morgen vroeg vertrek ik al om 5h30 voor een boottochtje
op de Ghanges.
Ik
ga de zonsopgang en ondergang bekijken vanaf de Ghanges.
Eerst en vooral een fijne Valentijnsdag voor
iedereen die hier mijn verhalen komt lezen. En dan vooral eentje voor Anja en
de kids.
Vanmorgen al stipt om 6h00 vertrek ik met een gids
naar de Ghats. Er zijn er zo'n 48 hier, in de heilige stad Varnasi, die tevens
de oudste stad ter wereld blijkt te zijn.
We zijn hier weer niet alleen. Dat valt me al
dadelijk weer op.
Want bijna al de mensen die naar de Cumbgaan in Alahabad, reizen dan meteen door naar
hier, Varanasi. Met z'n duizenden lopen ze in groepjes, gepakt en gezakt, al
zingend en roepend naar de heilige Ghanges toe. Wat een spektakel zeg. Ik krijg
eerst een kleine uitleg, en daarna vertrek ik met een bootje de Ghanges op.
Prachtige fotos ga ik hier kunnen nemen. Dat zie ik al dadelijk.
Maar ook zie ik hier al meteen het vuilste en smerigste
van wat ik al gezien heb hier in India. Vies, heeeel vies.
Ik krijg geen lucht. Ik wil hier weg. De mensen
beginnen ook hier weer spontaan gaan te duwen als het niet snel genoeg gaat
naar hun zin. Walgelijk is dit. Ze denken niet na! Maar ja, hun karma helpt hen
wel.
Als ik eenmaal op het water ben, gaat het alweer een
beetje beter. Hier heb ik mijn persoonlijke ruimte weer.
Er zijn ook goede dingen om te vertellen. Ik heb
geluk; er hangt vandaag geen mist.
Ik zie dan ook de zon opkomen; wat een zicht, zeg.
Gewoon uniek en prachtig. Ik krijg er kippenvel van. Wat een uitzicht hier op
de Ghanges.
Ik zie duizenden mensen die er hun onderdompeling
komen doen of er een bad komen nemen. Heel indrukwekkend is het.
Ik laat me nu doorvaren naar de aanlegplaats.
Onderweg spot ik al de eerste lijken die naar de Ghats gebracht worden. Ze
zitten ingewikkeld in een soort blinkende stof. En ze worden op hun schouders
gedragen. Ze gaan er mee naar de oever, dompelen dan het lijk eerst onder
water, en vervolgens besprenkelen ze het met het heilig water. Dan gaan ze er
mee naar de brandstapel en verbranden het.
De geur van het verbranden valt mee. Er wordt zo
veel van iets anders aan het vuur toegevoegd, dat je de rest nog niet meer
ruikt.
Ik laat me aanmeren aan één van de grootste
verbrandingsplaatsen. Het ligt hier vol met hout.
Al snel zien we weer mensen afkomen met een lijk. Ik
word uitgenodigd om een ceremonie bij te wonen. Dit wil ik wel eens meemaken.
Ik mag wel niet fotograferen; dat wordt me uitdrukkelijk gevraagd. Het is
interessant. Tot ineens die toffe meneer over geld begint te zeuren. Hij heeft
het over een donatie. Ik geef hem wat geld, maar dat is blijkbaar niet genoeg
voor hem. Wanneer is het wel genoeg, als je zo maar iets geeft, he? Hij blijft
aandringen, maar ik word boos, heel boos.
Opeens mag ik wel fotos nemen, maar ik moet er dan
wel 1000 Roepies voor betalen. Spreek ik hier nu nog over godsdienst? Of is het
misschien, zelfverrijking?
Ik ben nu echt boos en wil hier weg. Die man houdt
me tegen. Nu word ik echt kwaad en scheld hem uit. En dan opeens, moet ik daar
weg. Ik ben er niet meer welkom. Geen probleem, jongen, hoe sneller weg, hoe
liever.
Ik merk dat ze nu onder mekaar woorden hebben. Want
de één wou het toe laten om fotos te nemen, en een ander probeerde er zo meer
geld uit te halen. Spreek ik nu eigenlijk nog over een godsdienst? Ze proberen
me zelfs nog terug te roepen, maar ik weiger dat en loop weg.
Mijn tocht gaat nu verder door een aantal zeer
kleine steegjes. Hier hangt een geur ... dat wil je niet weten.
Ik kokhals en kan het niet meer houden. Ik moet
overgeven en het stopt niet meer.
Ik loop er weg zo snel ik kan. Ik weet het nu zeker.
Ik heb het hier wel gehad. Ik wil nu alleen nog naar mijn hotel. Ik wil me
opfrissen. Laat me verder met rust.
Ik ga dan toch maar ontbijten. Daarna ga ik op zoek
naar een internet café. Want in de hotels is het internet maar bagger.
Rond de middag besluit ik om het moderne Varanasi
eens gaan op te zoeken. Ik neem een ritska en laat me tot daar voeren. Dit is
een hele verademing, zeg. Totaal anders. Vaste prijzen, geen gezeur voor
fooien. Proper eten en fatsoenlijk, proper geklede mensen. Ik kuier hier de
ganse namiddag maar wat rond.
Dan laat ik me maar terug naar het hotel voeren. De
fietser probeert om ook z'n graantje mee te pikken, maar dat laat ik niet
gebeuren. Ik zeg hem kordaat: naar het hotel of niets. Hij gaat akkoord.
Onderweg haalt de arme man een euro uit z'n zakken en laat me deze zien. Hij
vraagt me of ik die munt ken.
Natuurlijk ken ik die. Dan smeekt hij mij bijna om
deze munt om te zetten in Roepies. Natuurlijk zeg, waarom zou ik dit niet doen.
Hij is zo blij en dankt me uitvoerig. Jij bent een goed mens, zegt hij nog. Jij
hebt me heel goed geholpen. Welke idioot geeft die arme man nu een Euro? Daar kan hij niets mee doen; niet mee kopen daar. En omwisselen ook niet!
Vervolgens word ik nog aangesproken door het
hotelpersoneel, met de vraag of ik mijn zonnecreme niet wil verkopen Raar he. Neen hoor, dat doe ik niet, zeg ik hem, want ik reis door naar Nepal. En daar zal ik die meer dan nodig hebben. Wat een avontuur weer, zeg.
Om 17h00 heb ik weer een afspraak met een gids.
Hij zou me de stad, de avonddrukte en de avondceremonie
laten zien van op de Ghanges. Ik ga terug naar de Ghats. Om te kotsen? neen hoor,
ik hoop het niet.
Ik rijd nu met een ritska door de stad. Het is nu
nog eens zo druk als vanochtend.
We gaan ook nu weer een boottocht doen. Deze is bijna
niet te doen van de muggen op het water.
Op de oevers van de Ghanges is het nu nog drukker. Je
ziet van ver al de vuren die ze aansteken voor de verbranding. Ik tel er al
snel 12. Heel speciaal, zeg.
Dan wil ik terug naar het hotel. Ik word gek van al
dat getoeter en geroep. Ik kan er niet meer tegen ... ik wil hier weg.
Ja ja, mijn laatste avond in India gaat beginnen. Zo
ver zijn we al. Ik kom binnen 14 dagen nog wel voor twee dagen terug naar Dehli,
maar nu ga ik eerst naar het dakterras. Ik drink hier nog twee pilsjes en ga
dan maar m'n bedje in. Want voor morgen staat er een flinke reis voor de boeg.
Ik ga zeker 9 uur in de auto moeten zitten, dus mijn rust zal welkom zijn.
Al om 7h00 vanochtend vertrek ik voor een heel lange
reis naar Lumbini in Nepal.
Het komt wel erg dichtbij nu, he...de Himalaya!
Ik word nerveuzer met de dag. Het lijkt wel of ik
een examen moet gaan doen, zeg. Waarom, dat weet ik niet. Natuur, zeker?
Onze Indische driver rijdt ons als een gek door
India. Tot 2 x toe hebben we een kleine aanrijding. Maar dat deert hem niet. Hij trekt zich dat geeneens aan. Blijkbaar is zijn karma vandaag dan toch niet zo in orde.
Ik ben blij dat we straks afscheid nemen van hem. Eénmaal
aan de Nepalese grens komt er een andere auto en driver aan.
Onderweg gaan de wegen en de dorpjes van kwaad naar
erger. Nu geloof je je eigen ogen niet meer. Het is nu echt wel heeeel erg,
hoor. Hoe willen of kunnen mensen in zo een rotzooi leven in godsnaam? Ik ben
blij dat ik India verlaat.
De rit is zwaar vandaag. We krijgen geen moment
rust.
Eenmaal aan de grens aangekomen, stopt de rikska al
bij mij. Mijn bagage wordt er op geladen en dan moet ik te voet de grenspost over
steken. Raar he .
Na een hoop formaliteiten ingevuld te hebben, mogen
we te voet verder naar de volgende grenspost.
Na op 2 plaatsen weer een hoop papierwerk in orde
gebracht te hebben ... dat vinden ze wel fijn hier al dat papier werk ...
kunnen we te voet verder naar ons volgend vervoermiddel. Het valt mee. Het is
een Toyota cruiser, en de driver valt ook wel mee.
Hij rijdt alleszins al een heel pak rustiger en
kijkt beter uit wat hij doet.
Het valt me dadelijk op dat het landschap en de
omgeving nu wel heel hard veranderd. Het wordt mooier en properder, zeg maar.
Bergen zie ik nog niet. Er hangt wat nevel. Het weer
is hier eigenlijk niet zo goed.
Het is hier ook een stuk rustiger op de wegen als in
India. En het getoeter .dat mis ik al helemaal niet. Ik ben echt blij dat het
wat rustiger is. Ik begin me ook al een beetje beter te voelen.
Ik heb vandaag al een inkomkaart gekocht om de
geboorteplaats van Boedha te bezoeken. Dat hoef ik morgen al niet meer te doen
dan. Want ik wil die tempel heel vroeg in de ochtend al bezoeken.
Lumbini is dan ook de geboortestad van Boedha.
Zo, eerst morgenvroeg nog deze tempel. En dan op
naar de Himalaya. Weer een rit van een achttal uren, hoor. Ik word het nog
gewoon.
Van Lumbini, de tempel, naar het mooie Phokara. Heel mooi gelegen tussen de bergen aan een meer.
Al om 7hoo vertrekken we weer aan het hotel. Want ik
wil eerst die tempel nog gaan bezoeken.
Het zal een rit worden van 8hoo. Maar ze belooft
mooi te worden, heel spectaculair, slingerend over smalle bergpassen.
De geuren, lees het stinken, zijn hier al een heel
stuk beter. Het is zelfs al bijna weg.
De tempel met de geboorteplaats van Boedha was weer
uniek. Ik heb wat geld gegooid naar een steen op de plaats waar hij geboren is.
Dan mag je een wens doen, en heb ik ook zeker wel gedaan.
Dan zijn we maar aan onze mooie, lange prachtige rit
begonnen naar Phokara.
Wat een verademing, zeg! Vergeleken met India, lijkt
dit wel een paradijs.
Prachtige rivieren komen in mijn gezichtsveld.
En dan , ja .dan is het zo ver. De Himalaya komt in
zicht.
Hier deed ik het voor.
Kan weer mijn tranen niet bedwingen van emotie en
geluk.
Ik voel me nu in mijn nopjes, maar dan begint het
punt ... donkere wolken pakken zich samen ... het begint te regenen .. hard te
regenen. Ik ben stil, heel stil.
Wat nu, vraag ik mij af?
Rond 16.30 komen we al in Pokhara aan en al dadelijk
krijgen we het slechte nieuws te horen.
Geen trekking!! Het weer is te slecht, te
gevaarlijk. Ik dacht dat ik door de grond zakte. Wat een teleurstelling!!!
Onmiddellijk begint mijn Indische begeleider in het
rond te bellen. Om 17.00 uur zal er een crisisvergadering volgen.
Daar worden we gebrieft over hoe de toestand momenteel
is in de bergen.
Slecht ... heel slecht ... heel veel sneeuw,
ijsvorming en slipperig. Toch krijg ik groen licht, maar ik moet wel zelf
beslissen...dus zelf de verantwoordelijkheid nemen. Wanneer ik 'yes' zeg,
waarschuwt hij mij om warme ... heeeeel warme kleren mee te nemen. Oke, yes,
zeg ik, ik ga ervoor.
Het gaat gebeuren nu. Onmiddellijk schiet ik in
actie. Ik moet toch nog wel wat extra gaan kopen, want veel van wat ik nodig
had voor de bergen, had Anja in mijn tas gestopt, maar ik vond dat te veel ...
overbodig... dus ik gooide dat er weer uit. Hoe dom kan ik toch zijn om niet naar mijn Anja te luisteren.
Vooruit, op naar de winkel ... die zijn er zat hier.
Pokhara is dan ook een echt backpackers-oord. Ik
koop warm ondergoed en vergeet ook zeker geen Nepalese muts te kopen.
Deze gaat dadelijk op mijn hoofd, want ik bibber nu
al uit mijn vel.
Zou het dan toch zo erg zijn?
Yes, nu de rugzak klaarmaken ... spulletjes pakken,
batterijen laden, en dan mijn bed in ... hier in die koude kelder, voor een
goede nachtrust. Die zal ik nodig hebben, zegt men.
Ik ben nerveus, maar voel me goed en sterk. Mijn
jongensdroom gaat in vervulling. Dank aan iedereen die dit mogelijk gemaakt
heeft.
Dag 17 : Pokhara. Vertrek Himalaya trekking met de rugzak. Tirkedungha.
Laatste
voorbereidingen voor de trektocht.
Ik
ben al heel vroeg wakker en ga meteen aan de slag. Het lukt aardig, ik heb dan
ook al iets of wat trekkerservaring. Ik wacht op de jeep die me naar Birethani
zal brengen. Daar is het startpunt.
Wanneer
ik in Birethani aankom, regent het weer pijpenstelen. Het bliksemt en dondert
tegen de sterren op. Ik twijfel of het wel verstandig is, om te starten. Maar
ja, het is een droom ... wat kan me nu nog tegenhouden. De gids overtuigt me en
spreekt me moed in. En dan ... yes! ... het startsein wordt gegeven en we zijn
weg!!
De
gids en drager voorop. Het gaat goed. Het stopt zelfs even met regenen. Na een
uurtje stappen begint het weer ... regen regen regen ... We zijn in een eettent
even gaan schuilen. Regen, onweer, ... je kon duidelijk merken dat het gratis
was daarboven!!
We
besluiten om door te gaan. Nat, zijn we, tot op ons bloot vlees. En dan spreek
ik nog niet over de temperatuur hier. Het is ongelofelijk hard. Ik heb al veel
meegemaakt, maar dit slaat alles. Ik heb het nog nooit zo koud gehad! Ik draag
3-laags kledij en bibber nog uit mijn broek.
De
lodge? Een tent was misschien beter geweest. Het lijkt wel alsof je gewoon
buiten ligt. Ik wist dat de Himalaya hard was, maar deze koude is bijtend ...
dag en nacht. Niets verwarming in de lodge, tot we zeggen dat we elders willen
gaan eten, omdat het daar te koud is. Dan mogen we plots in de keuken gaan
zitten, waar ze een piepklein vuurtje branden hebben. Zij vonden het nog lang
niet koud genoeg om een vuur te maken.
De
wandeling was mooi. Af en toe zag ik al besneeuwde toppen. Het was zwaar, en
zeker met die regen erbij.
Toch
lekker gegeten en een lekker biertje gedronken. En dan ... die ijskelder in ...
ik draag nu lekker warm thermisch ondergoed en mijn pyjama erover. Ik lig in
een donsslaapzak en onder een extra donsdeken en ... ik heb het koud ...
heeeeel koud!!