Tegen de
achtergrond van sociale wrevels, oorlogen her en der en
terreurdreigingen om je eigen hoek, kon het haast niet erger worden.
Is het de wereld waar we in leven, of eerder de tijd, die ons geduld
en geloof uitdaagt? Op zoek naar strohalmen en lichtpunten, naar een
logische uitleg voor al die onverklaarbare dingen, naar een reden om
kwaad en verdrietig te mogen zijn.
De kans
bestaat dat dit gewoon maar mijn beleving is. Dat het eigenlijk wel
meevalt. Dat ik me verder ook niet teveel zorgen moet maken.
Maar dan
gaat de telefoon. Een stem vertelt een verhaal. Het wordt koud.
Alles is plots onbelangrijk en waait ver weg met het minste zuchtje
wind. Het verhaal is akelig dichtbij en grijpt me bij de keel.
Wablieft?
Nee!
Niet zij.
Niet nu. Niet weer. Niet hij. Niet zij. Nee.
Mijn
gedachten dwalen af. Om er weer een vorm van orde in te krijgen
praten we. We halen herinneringen op, lachen, zuchten, en vallen
weer stil in diepe droefnis. Het is ook zo oneerlijk. Of is het dan
toch de wereld waar we in leven waar dit soort dingen plots meer
gebeuren? Of is het de tijdsgeest, die als een donkere mantel onze
vreugde bedekt? Het is niet veel, maar wat ik wel weet is dat er op
veel te korte termijn te veel van dit soort dingen gebeuren. Dingen
die niemand begrijpt, maar waar we allemaal lijdzaam naar moeten
toekijken. Zijn we dan al zo oud geworden dat dit ons tegensoordig
meer te wachten staat? Is dit nu gewoon stom toeval, pech dus, dat
wij veel mensen kennen en de kans procentueel groter is dat het
gebeurt? Flauwekul, denk ik dan. Het blijft oneerlijk. Voor mij
een beetje, voor anderen haast onoverkomelijk.
Wij kijken,
samen in onze eenzaamheid. Er is weer iemand weg, en wij blijven
achter. Samen.
Is dat dan
hetgeen we hier uit moeten destileren? Moeten we eindelijk de
ruggegraat hebben om te leven naar deze gebeurtenissen? Moeten we
dit interpreteren als een wake-up-call, om te laten zien dat we
ballen aan ons lijf hebben en ons niet laten kisten? Het geeft,
althans dat is mijn diepe geloof, wel de wetenschap dat wij, de
achtergeblevenen, verder moeten. Dat wij een verantwoordelijkheid
hebben. Want zouden ze dat niet gewild hebben? Dat wij er nog het
beste van proberen te maken? De geschiedenis leert ons alleszins dat
er geen tijd te verliezen is. Komaan met de geit! Laat ons hier en
nu doen waarvoor we hier zijn. Laat ons er samen iets moois van
maken. Zij aan zij.
Het ergste
dat er nu kan gebeuren is dat we weldra verder gaan alsof er niets
gebeurd is. Dat het gewoon niet uitmaakt dat we dat telefoontje
kregen en heel ons lijf op springen stond. Daarvoor was de prijs
veel te zwaar. Het offer veel te kostbaar. Nee, wij hebben een
verantwoordelijkheid te dragen, om niet te vergeten. Nooit te
vergeten. Want het speelt geen rol of het Sigrid is. Of Bert. Of
Inge. Of ... Al die mensen, dichtbij of veraf, hebben een rol
gespeeld. Soms onduidelijk, of éen waar je je van afvraagt of het
wel de juiste was. Soms is het helder en behoeft het geen betoog.
Wat telt is dat wij er iets mee doen. En al kiest ieder voor zich
wat, is het voor iedereen heel anders, toch kunnen we niet niets
doen.
Een les die
ik zelf, en niet voor het eerst, leer, is dat er niets zo belangrijk
is dan liefhebben. Ondanks dat ik serieus kan zagen over sommigen,
heb ik er nog veel meer lief. Daarvoor prijs ik me gelukkig.
Familie, natuurlijk. Vrienden, gelukkig maar. Niet enkel degenen
die ik regelmatig opzoek, maar ook al die anderen, die je toevallig
tegenkomt en dan samen zegt dat je dringend wat vaker moet afspreken.
Gemeenschapsvorming zou je het kunnen noemen. Hoe associaal ik soms
ook ben, ik heb die mensen gewoon nodig. En stiekem hoop ik dat ik
ook een beetje nodig ben. Ik heb mensen om me heen nodig met wie ik
herinneringen kan ophalen, lachen en treuren. Want dat maakt het de
moeite. Daarvoor wil ik leven. Ondanks de achtergrond van de
sociale wrevels, de oorlogen, ...