Preud'homme gedraagt zich meer en meer als een paria
Waardigheid en respect. Het lijken loze begrippen dezer dagen in het Belgische voetbal. Michel Preud'homme liet zich afgelopen weekend opnieuw van zijn nukkigste kant zien en schoot met scherp op alles wat los en scheef hing.
Preud'homme had na afloop van de wedstrijd Gent-Kortrijk vooral scheidsrechter Tim Pots in het vizier. Die zou verantwoordelijk zijn voor het puntenverlies van de Buffalo's. Pots keurde tot grote woede een doelpunt af na een lichte duwfout op Verbauwhede. Later kreeg Azofeifa ook nog eens een rode kaart aangesmeerd en was het hek helemaal van de dam bij de heetgeblakerde Preud'homme. Een stoeltje voor de dug-out moest het zowaar ontgelden. Allesbehalve een houding die je van een man met zoveel aanzien in het Belgisch voetbal mag verwachten. Preud'homme moet beginnen vrezen voor zijn reputatie, want vaak is zijn kritiek op scheidsrechters ongegrond. Preud'homme lijkt meer en meer paria-gedrag te vertonen. In elke verkeerde beslissing van de scheids ziet hij een complot tegen AA Gent. Preud'homme is ook niet te beroerd die kritiek subtiel uit te spreiden in media. Toch wordt hij nooit op de vingers getikt door voorzitter De Witte, tevens voorzitter van de Pro League.
Het is zeker en vast niet de eerste keer dat Preud'homme door het lint gaat. Hij ontziet daarbij niets of niemand en gaat zelfs in de clinch met de eigen supporters. Hij kon het niet verkroppen dat de spelers werden uitgefloten en liet dat ook duidelijk blijken. Preud'homme moet echter toch weten dat zijn provocaties zinloos zijn. Een supporter heeft nu eenmaal altijd gelijk en dien je dan ook met het nodige respect te behandelen, ook al gebeurt het omgekeerde soms ook niet altijd. Preud'homme heeft in de loop van dit seizoen dan ook al veel pluimen verloren en het is maar zeer de vraag of hij het einde van zijn vooropgesteld meerjarenplan bij de Buffalo's zal halen. Al de provocaties, beschuldigingen en het cynisme keren zich vroeg of laat tegen Preud'homme.
Omstreeks kwart na twee sloeg een zoveelste mortierraket in op het bondsgebouw in Brussel. Het bondsgebouw daverde op zijn grondvesten toen Advocaat zijn vertrek aankondigde. Een beslissing met verstrekkende gevolgen.
Het vertrouwen in een goede afloop met de Kleine Generaal was groot in ons land. Iedereen was het er roerend over eens dat de Hagenaar de geschikte man was om de Duivels terug op het rechte pad te krijgen. De ontbrekende schakel die de ondertussen verloren geachte talentvolle generatie naar nieuwe hoogtes moest leiden. Hemel en aarde werd bewogen om het Advocaat naar de zin te maken. Vrijwel alle eisen werden ingewilligd. Een buitensporig loon van om en bij de 600.000 euro ,de technische staf die volledig herschikt werd, afzonderingen in de duurste hotels van het land. Het mocht allemaal niet baten.
Advocaat zette twee maanden na zijn aantreden de deur voor speculaties wagenwijd open, toen hij tijdelijk bij AZ aan de slag ging. Wat bewoog hem tot deze tijdelijke ziijsprong. Was hij niet juist bondscoach geworden om meer tijd vrij te maken voor vrienden en familie en het rustiger aan te doen? De bond is toen in de fout gegaan door dit oogluikend toe te staan. Voorzitter De Keersmaecker toonde zich een week schelpdier en liet zich dom ringeloren door een gewiekste Hollander. De machtsbasis van De Keersmaecker en co brokkelde langzaam af en Advocaat maakte daar gretig gebruik van. Dit is ook het moment wanneer Rusland zich komt moeien. Na het falen van Hiddink zochten de Russen opnieuw een leidersfiguur. Advocaat had al een stevige reputatie in Rusland, nadat hij met Zenit de Uefa-Cup binnenhaalde. Een huzarenstukje waarvoor hij zelfs felicitaties van Putin in ontvangst mocht nemen. Het gevlei van de Russen kon beginnen. Het vooruitzicht van een rijkgevulde bankrekening liet ook Advokaar niet onberoerd. Advocaat liet vanaf dan ook meermaals zijn ongenoegen blijken over de gang van zaken in het Belgisch voetbal. De deur stond vanaf toen op een kier, die vandaag op 15 april is opengewaaid.
Advocaat toont met deze beslissing zijn ware aard. Wat men in Holland al jaren wist is voor ons Belgen vandaag pijnlijk duidelijk geworden. In se is Advocaat een harde zakenman die zwicht voor het vele geld. Daar stond hij in Nederland al jaren om bekend. Die reputatie bouwde hij op in zijn periode bij PSV en Glasgow Rangers, waar hij ook niet kon weerstaan aan het vele geld. Dat men nu bij de bond uit de lucht komt vallen slaat dus eigenlijk nergens op. Toch liggen meerdere oorzaken aan de basis van het vertrek. Advocaat moet zich de afgelopen maanden meermaals hebben beklaagd over het amateurisme bij de bond. Dat viel natuurlijk moeilijk te rijmen met de professionaliteit van de Kleine Generaal. De hele heisa rond de zaak Moeskroen, de slechte communicatie binnen de bond, met pijnlijke misverstanden tot gevolg. De lekken binnen de bond naar de pers etc. Het droeg allemaal mee bij in Advocaats beslissing. Toch steunde Advocaat tot op het laatst bondsvoorzitter De Keersmaecker en verbond hij zijn lot aan dat van de voorzitter toen die op de wip zat. Advocaat verdedigde zijn werkgever tot het bittere eind, maar kropt innerlijk alle frustraties op.
De gevolgen van het ontslag zijn niet gering. Eerst en vooral mogen we niet voorbijgaan aan het imagoverlies dat België hierdoor lijdt. Het valt niet uit te sluiten dat sponsors zich gaan herzien en de sponsorig zullen stopzetten. Ook valt te vrezen dat het enthousiasme rond onze nationale ploeg zal luwen. Het valt maar te hopen dat het niet opnieuw doodbloedt zoals dat de laatste jaren het geval was. Onze Duivels hebben een coach nodig die er terug het vuur kan inbrengen zoals Advocaat deed. Andere vaststelling is dat we opnieuw een kostbaar jaar verloren hebben. Dit zou de periode moeten zijn dat er automatismen gekweekt moeten worden. Maar het valt af te wachten in hoeverre de nieuwe coach de ploeg zal kunnen roderen tegen september van dit jaar. Een generatie dreigt verloren te gaan indien geen valabele vervanger gevonden wordt. De voetbalbond mag dus zeker niet krenterig zijn en moet gaan voor kwaliteit. Die kwaliteit mag gerust geld kosten. We kunnen het ons niet veroorloven nog een groot tornooi te missen.
Cancellara won gisteren met brio zijn eerste Ronde en schrijft hiermee geschiedenis. Waarom rijdt deze mens zo sterk? Wat is zijn geheim.? Het geheim van Cancellara ontrafeld. Lees even mee.
Allesbehalve sant in eigen land. Ondanks zijn wereldtitel tijdrijden vorig jaar werd hij niet verkozen tot wielrenner van het jaar in Zwitserland. Dat moet pijn doen voor één van de grootste renners van het moment. Het talent van Cancellara wordt nog steeds miskend in zijn eigen land. Niet zo in Vlaanderen, waar hij wel als mens en atleet naar waarde wordt geschat. Een echte flandrien, die zich Spartaans heeft voorbereid op deze ene koers. Het zou zijn toegangskaartje worden tot het rijk van de allergrootsten. Dat doel had hij voor ogen toen hij op de Muur Boonen pardoes uit het wiel reed.
Cancellara is op zijn zachtst gezegd een fenomeen. Maar liefst 800 watt aan vermogen heeft Spartacus in de benen. Fietsfabrikanten krabben zich in de haren omdat het frame en de pedalen van zijn fiets extra verstevigd moeten worden om die krachten te kunnen weerstaan. Zijn dijen zijn een brok graniet en ook zijn gestalte speelt in zijn voordeel. Messcherp gezicht, verder geen grammetje vet te bespeuren. Ziehier de mens Cancellara ontleed. Niet enkel fysiek maar ook mentaal is hij ijzersterk. Hij kan als geen ander toeleven naar zijn grote moment. Na zijn ziekte en persoonlijke problemen vorig jaar gaf niemand nog een cent voor het seizoen van Cancellara. De Tour zou zijn speeltuin worden en hij zou bewijzen dat hij helemaal terug was. Als voorsmaakje won hij daarom eerst nog de ronde van zijn eigen land en vernederde iedereen in de eerste etappe van de Tour( een tijdrit over 20km). Cancellara was opnieuw renner geworden en had hiermee zijn doel bereikt. Het is die gedrevenheid die van hem een groot kampioen maakt.
Is het succes te linken aan enig dopinggebruik moet iedereen zich afvragen. Hij heeft in ieder geval de schijn tegen. Rijdt ongeveer vijf kilometer per uur sneller dan de rest, en rijdt bij Bjarne Riis in de ploeg. Deze stroper werd naar eigen zeggen boswachter op de moment dat hij zijn fiets aan de haak hing en plaats nam achter het stuur van de volgwagen. Zeker weten we het nooit, maar feit is wel dat hij al van bij de jeugd domineerde. Vooral dan in zijn categorie; het tijdrijden. Hij werd als junior verscheidene malen wereldkampioen. Een eendagsvlieg kunnen we hem dus zeker niet noemen. Daar ligt volgens mij ook de kiem voor het huidige succes. Door zijn tijdrijderscapaciteiten voortdurend te verbeteren heeft hij in zijn categorie nog amper concurrenten. Maar Cancellara is nu uitgekeken op het tijdrijden en zoekt zijn heil in de grote klassiekers. Hij rijdt nu zijn tijdritten in de finale van die klassiekers en stelt vast dat niemand hem kan volgen. Hij is de eerste van een nieuw soort wielrenner. Cancellara is de Merckx van deze generatie en heeft zelfs het potentieel om ooit de Tour te winnen. Specialisatie in het tijdrijden als voedingsbodem voor een rijkgevulde carriëre. Dat hebben ondertussen ook Bradley Wiggins en David Miller bewezen in het rondewerk. Let op mijn woorden, er gaan er nog het voorbeeld van Cancellara volgen.
De reguliere competite zit er alweer op. Zaterdag beginnen de play offs. Over die play offs is al veel gezegd en geschreven. Ze zouden de spankracht bevorderen, spektakel opleveren. Dat was althans de versie die de Pro League de clubs en Belgacom TV voor ogen hield. Maar waren daar wel play offs voor nodig?
Tien wedstrijden in play offs 1 en een poulesysteem in play offs 2. Kan het onduidelijker. De zes eersten van de reguliere competitie nemen het onderling twee keer tegen elkaar op. Met andere woorden twee keer Anderlecht-Brugge op een tijdsbestek van een goede maand. Dat klinkt Belgacom TV natuurlijk als muziek in de oren. Het feit dat ukkies als STVV, Kortrijk en Zulte ook van de partij zijn, zullen ze wrs niet graag horen. Meer wedstrijden met inzet, dat is in het kort de filosofie achter de play offs. Maar play offs, is dat niet meer iets voor zaalsporten zullen veel doorwinterde voetbalsupporters zich afvragen? Waarom het ineens moeilijk gaan maken. Dat hebben voetbalsupporters nu eenmaal niet graag. Zij houden niet van verrassingen. Geef hen maar de zekerheid dat de sterkste kampioen wordt. Die zekerheid verdwijnt nu voor een stuk, want de punten worden gehalveerd en er volgen tien wedstrijden tegen rechtstreekse concurrenten. Een ploeg die het hele seizoen heeft gedomineerd kan plotsklaps de titel verliezen. Andersom kan een ploeg, die uitgeteld leek na de reguliere competitie, opnieuw vleugels krijgen en zo alsnog de titel veroveren. In STVV beginnen ze al te dromen van CL.
Verschillende wetmatigheden van een regulier kampioenschap worden door die play offs met de voeten getreden. Zoals bijvoorbeeld het statement dat men kampioen wordt tegen de kleinere ploegen. Niks zo lastig voor een topploeg als de zogenaamd kleinere broertjes te verslagen. Wie daarin het best bedreven is verdient het gewoon kampioen te spelen. Dat zijn juist de charmes van een kampioenschap. Reeds 104 jaar is de kampioen gekend op het einde van de competitie, waarom daar nu verandering in brengen. Toch niks zo leuk voor een supporter van het beste team om al weken op voorhand de kampioenenmatch te voorspellen en vervolgens proberen kaarten te bemachtigen voor die match. Wat goed is moet men niet veranderen. In de Tour gaat men toch ook niet beslissen om ineens de voorsprong in het klassement te halveren na de Alpenetappes? In De Dikke van Dale staat volgende omschrijving bij Play off: "Een kunstmatige verlenging van een kampioenschap, waarbij niet altijd de sterkste kampioen wordt." Dat is wat ik ervan zou maken mocht ik uitgever zijn. Onder huichelarij zou dan Belgische voetbalbond komen te staan.
Het valt te hopen voor de Pro League althans dat Brugge en Anderlecht niet te veel averij oplopen in die play offs. Anders zou het draagvlak voor deze vernieuwde formule, die ook al in Nederland flopte, wel eens heel smal kunnen worden.
Tags:play offs, pro league, kampioenschap, Belgacom TV
Zilver: Met dat edelmetaal in de pocket werden onze helden van de 4X 400M maandag ontvangen in Zaventem. Wat een trainingsuitje moest worden resulteerde uiteindelijk in een tweede plaats achter de VS en een verpulvering van het BR.
Het team van trainer Jaques Borlée, dat in 2009 tot Ploeg van het jaar werd verkozen, is het jaar uitstekend begonnen. De Belgen trokken zonder een fatsoenlijke wedstrijd indoor gelopen te hebben naar Qatar. Het zou een doorgedreven teambuildingsstage worden, waarbij het resultaat van ondergeschikt belang zou zijn. Dit WK moest vooral de spirit tussen het viertal terug aanwakkeren. Die spirit leverde Antoine Gilette, de broers Borlée en Van Branteghem uiteindelijk zilver op. Dat belooft alvast voor het EK in Barcelona.
De 4x400M lijkt op termijn even succesvol te kunnen worden dan de 4x100M bij de vrouwen. Die lijkt na het afhaken van Kim Gevaert toch serieus verzwakt. Beide teams zijn echter niet te vergelijken als het op het aanwezige talent aankomt. De 4X100M werd eigenlijk zo goed als volledig door Gevaert gedragen. Zij moest meermaals een scheve situatie zien recht te trekken. Toch werd er steevast lyrisch gedaan over de ijzersterke teamgeest die mede het succes moest verklaren. Ook bij de 4x400M wordt de sterke teamgeest steevast aangehaald als deel van het succes. Atletiek en teamverband gaan meestal niet samen in één en dezelfde zin. Elk team is maar zo sterk als zijn zwakste schakel. Bij de 4x400M is dat in dit geval Antoine Gilette, op basis van de individuele tijden. De broertjes Borlée leunen met hun tijd onder de 45 seconden stilaan tot de wereldtop. Dat zal zeker de komende twee jaar duidelijk worden. Toch lijkt het onderlinge niveauverschil bij de 4x400M minder groot dan bij de 4x100M. De cohesie tussen de broertjes Borlée onderling, die samen trainen onder de Californische zon, geeft de 4X400M nog een extra cachet dat veel landen missen.
Het volgende doel voor de 4x400M is het EK in Barcelona. Daar gaan ze resoluut voor goud. Niet eens onlogisch want op het WK in Doha was België het eerste Europese land op de uitslag. In hoeverre Doha een waardemeter mag genoemd worden voor Barcelona is nog maar zeer de vraag. Zeker het Britse team, in 2009 nog goed voor zilver op het WK in Berlijn, vormt een te duchten tegenstander. De 4X400m breit overigens onverwacht een leuk einde aan de carriëre van Van Branteghem, die tot hiertoe nooit een medaille behaalde op een groot kampioenschap. "Zonder de 4x400M was ik waarschijnlijk al gestopt met atletiek op het hoogste niveau", verklaarde Van Branteghem bij Phara.
B-House Nog even volgend bericht in de marge. Tijdens het Europees kampioenschap wil de Belgische atletiekbond een België House oprichten, waar supporters, atleten en sponsors samen de behaalde successen kunnen vieren. Vader Jacques Borlée vindt het alvast een uitstekend inintiatief en is nu al de voorbereidingen aan het treffen voor de viering van zijn zoons en de 4x400M. Drukke job heeft die Jacques toch.
Zoals beloofd volgt hier een kort verslag van mijn optreden in Oostende. Ik ga het echter kort houden want daarvoor is deze blog natuurlijk niet blog niet in het leven geroepen.
In Oostende wist ik beslag te leggen op de 83 ste plaats. Een prestatie waar ik zeker en vast vrede mee kan nemen.
Zondag vindt in Oostende het Belgisch Kampioenschap veldlopen plaats. Op de lange afstand verbleekt de concurrentie momenteel in het aanschijn van Pieter De Smet die de goede vorm te pakken heeft. Op de korte afstand zijn er tal van favorieten. En ook ik zal aan de start staan. Zonder grote ambities echter.
2009 was voor mij persoonlijk een waar boerenjaar. In maart vorig jaar was ik hersteld van een stressfractuur die mij zeven maanden uit competitie hield. Een ware marteling voor een zenuwpees als ik. Tijd genoeg dus om me voor te bereiden op het nakende zomerseizoen. Ten minste daar ging ik van uit. Ik zat volledig op schema om toch nog iets van mijn zomerseizoen te maken. Tot die fatale donderdag in mei, waar ik veel te diep ben gegaan op een voor mij ongewone afstand. In de Abdijentocht zette ik wel een goed resultaat neer, maar ik raakte zo verzuurd dat ik uiteindelijk een spierscheur opliep en opnieuw 2 maanden aan de kant moest. Weg zomerseizoen en ik heb dan ook niet meer de moeite gedaan een licentie aan te vragen.Ik zou voortaan alles zetten op het veldloopseizoen. Het orgelpunt moest het BK in Oostende worden.
Maar u raadt het misschien al aan de teneur van dit bericht, ook nu ben ik niet van pech gespaard gebleven. Alles verliep volgens plan deze winter en ik liep al enkele mooi resultaten bij elkaar. Onder meer in Boechout en Arendonk liep ik in de top-tien. Maar in de aanloop naar het Provinciaal Kampioenschap in Mechelen begin februari ging het opnieuw mis. De laatste week voor het PK ging ik nog een keer volledig tot het uiterste om goed te zijn in Mechelen. Het PK kon ik nog wel uitlopen en ik sleepte er zelfs nog een dertiende plaats uit de brand. Ik kermde het uit van de pijn toen, maar weigerde op te geven. Niet verstandig zo bleek achteraf, want ik zou er nog een hele maand last van ondervinden. En dit juist in de belangrijkste weken van het veldloopseizoen. Ik heb sindsdien misschien maar drie keer goed kunnen trainen en sinds twee weken heb ik dan ook wijselijk besloten de loopschoenen een tijdje op te bergen. Twee weken voor het BK kan ik dus allesbehalve spreken van een vlekkeloze voorbereiding. Begin maart had ik het BK dan ook uit mijn hoofd gezet. Ik voelde de pijn in mijn kuitbeen en dat zou niet meer goed komen dacht ik. Omdat ik al eens zeven maanden uit was door een stressfractuur wou ik geen risico lopen en was de enige remedie rust. Ik zou het mezelf nooit vergeven moest ik opnieuw zo lang aan de kant staan, alleen maar om te kunnen blijven trainen voor het BK. Uit fouten uit het verleden moet je lessen trekken had ik mezelf voorgenomen. Als ik nu pijn voel in mijn kuitbeen stop ik onmiddellijk met trainen, ongeacht of er een groot tornooi aankomt of niet.
Maar goed, ik onderhield mijn conditie dus met fitnessen en ik ontdekte opnieuw mijn koersfiets. Dit was niet belastend voor het kuitbeen en ook bij het fitnessen ondervond ik geen hinder. Ik trok er 's middags op uit met de fiets en kwam drie uur later pas thuis met zeventig kilometer op de teller. Heerlijk ontspannend was dat. Ik begon zelfs opnieuw te hopen. Terwijl mijn collega-atleten zich het snot voor hun ogen trainden voor het BK, moest ik het zien te rooien met mijn koersfiets. Ik probeerde mijn looptrainingen dan ook te simuleren op de fiets. Ik trainde op interval en merkte bij het bestuderen van de gegevens van mijn Garmin dat ik zwaarder in het rood ben gegaan dan op de atletiekpiste. Allezins een vreemde vaststelling aangezien onze trainingen meestal niet van de poes zijn. Ik begon ook steviger mijn best te doen in de gym. Dertig minuten steppen en daarna nog wat lichte krachttraining. Het BK begon opnieuw door mijn hoofd te spoken en ik had opnieuw de motivatie gevonden. Ik had nog altijd pijn, maar ik was wel aan het trainen. Ik probeerde mijn geweten te sussen door zware fietstochtjes in de omgeving van Diest-Scherpenheuvel. Telkens stevig doortrekken op de heuveltjes en steendood boven komen. Dat gaf me een goed gevoel.
Als bij wonder raakte ik deze week verlost van die vervelende pijn en kon ik dus met een gerust terug trainen. Ik voelde geen pijn meer in het kuitbeen en vanaf toen wist ik dat ik ging starten in Oostende. Had ik ook nu nog pijn gehad dan was ik zondag niet gestart. Nu goed, tijdens het seizoen rekende ik uit dat een plaats bij de eerste dertig een goed resultaat zou zijn voor mij. Ik zou in ieder geval enorm tevreden zijn moest ik dat halen. Nu plak ik geen doelstelling vast aan mijn prestatie. Ik ben al blij te kunnen starten en voor het eerst te proeven van de sfeer op zo'n kampioenschap. Nu goed, we zullen wel zien. Maandag laat ik jullie weten wat het daar is geworden in Oostende.
Welke geheimen zal het wielerjaar 2010 ons prijsgeven.? Een nieuwe zege voor Tom Boonen in Parijs-Roubaix, Contador die opnieuw glorieert in de Tour of zet Armstrong hem dit jaar nog eens voor het blok? Veel vragen zo net voor het begin van het Vlaams Wielerjaar. Hoewel het nieuwe seizoen al een tijdje bezig is beschouwen wij de Omloop het Nieuwsblad nog altijd als officiële startpunt. Wielrennen is een echte Vlaamse sport en dus bepalen wij graag het startsein. Dat was zo voor de mondialisering van de wielersport en dat zal zo blijven in de toekomst. Want wees nu eerlijk, welke wielrenner ligt nu wakker van de Ronde van Qatar, de Ster Bessèges of de Tour Down Under. Dit zijn enkel voorbereidingskoersen met het oog op het klassieke voorjaar, die dus begint in Gent en pas eindigt in Luik drie maanden later.
De 65 ste Omloop Het Nieuwsblad zal dit jaar meer dan waarschijnlijk niet gewonnen worden door Thor Hushovd. De winnaar van vorig jaar sukkelde begin van de maand met een stevige verkoudheid en zag daardoor zijn voorbereiding op de Omloop in rook opgaan. Op Hushovd zullen we dus niet moeten rekenen, maar het gevaar zou dit jaar wel weer eens opnieuw vanuit Noorwegen kunnen komen. Edvald Boasson Hagen begon opvallend scherp aan het nieuwe seizoen en imponeerde in Oman door Cancellara te kloppen in de tijdrit. Dat wil al iets zeggen. De Noor zal allicht dichtbij eindigen. Misschien strandt onze Viking wel in het wiel van Philippe Gilbert, die zo een vervolg breidt op zijn excellent fin de saison vorig jaar. Gilberke won toen werkelijk alles waaraan hij deelnam met als hoogtepunt de Ronde van Lombardije. En Gilbert heeft al meermaals bewezen dat de Omloop hem op het lijf geschreven is. De light-versie van de Ronde van Vlaanderen is gemaakt voor echte vrijbuiters die er van bij het begin stevig willen invliegen. Gilbert past perfect binnen dat profiel. Ten opzichte van de voorgaande jaren is daar nu nog een surplus aan ervaring en koersinzicht bijgekomen. Gilbert is al lang niet meer de lompe stoemper die zich elke wedstrijd de longen uit het lijf rijdt. Hij weet nu beter zijn momenten uit te kiezen en durft zelfs al eens de sprint af te wachten. Bewijze zijn zege in Parijs-Tours waar hij Boonen vloerde in de spurt. On doit le faire.
Dat brengt ons naadloos bij die andere volksheld op twee wielen. Tom Boonen kende een rustige winter en staat nu vier kilo lichter dan vorig jaar. Op privé-vlak heeft hij rein schip gemaakt met alle beslommeringen die de aandacht van zijn wielrennen afleidt. Met Lore opnieuw aan zijn zijde staat Boonen sterker dan ooit. In Qatar en Oman was Boonen al goed voor drie ruikers. De hamvraag blijft echter of Boonen eindelijk komaf kan maken met zijn zwarte beest. Hij won nog nooit de opener van ons wielerjaar en dat begint te wegen voor de toch al bijna dertigjarige Boonen. Hoewel de koers hem wel moet liggen, lijkt op Ronde van Vlaanderen, loopt er wel altijd iets mis tijdens de Omloop. Vorig jaar startte hij met een enorme jetlag en het jaar voordien was er geen kruid gewassen tegen een oppermachtige Gilbert. Boonen trok hieruit lessen en trok na Qatar niet naar de States, maar plakte er nog de Ronde van Oman aan vast. Hierdoor heeft Boonen nu meer dan een week de tijd om zich te focussen op de Omloop. De laatste voorbereidingen treft hij deze week in Zuid-Frankrijk. Boonen zal er staan zaterdag, dat is zeker.
Wie zijn zo de andere favorieten. De grootste en meteen ook taaiste concurrent voor Boonen en Gilbert wordt onze Noorse vriend Hagen. Die testte zijn enorme motor reeds met succes in het Midden-Oosten. Hagen maakte indruk en dat zal ook Boonen en Gilbert niet zijn ontgaan. de koerstacktiek van menig sportdirecteur zal dan ook meer dan waarschijnlijk rekening houden met de Noor. Verder verwachten we ook Haussler, Roelandts, Arvesen, Langeveld, een Van Avermaet, Flecha en nog een rist anderen vooraan. Maar laten we nog maar niet te veel over tactiek praten in de eerste weken van het seizoen. Dat is pas voor de Tour, waar elke seconde van levensbelang is. Een strijd man tegen man is waar de Vlaming en bij uitbreiding elke wielerfanaat in deze grauwe wintermaand op wacht. Aanvalslust als exponent voor wat nog komen moet. Want onze verwachtingen zijn nooit zo hoog gespannen als bij de start van het wielerjaar. Een complexe mix van gevoelens die zich nog best als collectieve volkshisterie laat omschrijven. Genoeg gezeverd nu, laat het feest maar beginnen.
-Later volgt een complete voorbeschouwing van het nieuwe wielerjaar.
Zet heropleving Belgisch voetbal zich vanavond voort?
Drie Belgische ploegen moeten vandaag de Belgische eer zien hoog te houden in Europa. Anderlecht moet naar Athletic Bilbao. Standard neemt het thuis op tegen Red Bull Salzburg en Club speelt gastheer voor Valencia.
Wat een luxe voor de Belgische voetballiefhebber. Drie matchen vanavond met een Belgische vertegenwoordiger. Iedere Belg kan naar gelieve zijn eigen menu kiezen. Ik ga voor Standard-Salzburg om zeven uur en Bilbao-Anderlecht om negen uur. Op geregelde tijdstippen zal ik dan ook eens poolshoogte nemen van de stand in Brugge-Valencia. Ik reken er op dat toch een Belgische ploeg vandaag zijn wedstrijd gaat winnen. Zoals reeds gezegd geef ik Standard het meeste kans, al zie ik ook Anderlecht wel iets halen in Spanje.
"Dreigend tekort aan scheidsrechters in het voetbal". Dat stond deze week te lezen in zowat alle Vlaamse kranten. "Weldra zitten we met een serieus tekort", trok scheidsrechtersbaas Filip Jeurissen aan de alarmbel.
De grootste problemen situeren zich in het regionale jeugdvoetbal. We spreken dan over gewestelijke of provinciale miniemen, scholieren en kadetten. Vanaf de miniemen wordt een officiële ranking opgesteld en dient een officiële scheidsrechter aanwezig te zijn. Voor de jongste categorieën: debutantjes, duiveltjes en preminiemen is geen officiële scheidsrechter vereist. Clubs doen hier dan ook vaak een beroep op vrijwilligers, maar de toestand is stilaan zorgwekkend te noemen. Oorzaak van het probleem is simpel. De instroom van nieuwe jonge scheidsrechters dekt niet langer de uitstroom van moegetergde scheidsrechters. We zitten met andere woorden met een imagoprobleem.
Dat imagoprobleem werd de afgelopen maanden opnieuw versterkt. Eerste klasse zou als een soort katalysator jonge, nieuwe scheidsrechters moeten lokken. Maar door de stijgende negativiteit rond de arbitrage gebeurt nu het omgekeerde. Doodsbedreigingen, respectloos behandeld worden, achternagezeten worden door een dolgedraaide voorzitter. Het is maar een greep uit het grote avonturenboek van onze scheidsrechters. Nee, scheidsrechtertje spelen is nu niet bepaald een droomjob. Hoewel, een beetje scheidsrechter in België verdient toch al gauw dertig euro. We kunnen dus niet stellen dat de arbitrage financieel een onaantrekkelijke hobby, dat is het voor de meesten, is. Waar ligt het dan wel aan? Misschien verlangt men gewoon te veel van onze scheidsrechters. Wie op een tamelijk niveau actief is moet hierin een pak tijd steken (10 tot 15 uur per week). We hebben het dan over fysieke training, soms in groepsverband, bijscholingen, verplaatsingen en de wedstrijd zelf. Door het tekort fluiten veel scheidsrechters meerdere wedstrijden per week. Dit brengt enorm veel stress met zich mee, met als gevolg dat velen er dan ook ontmoedigd de brui aan geven wegens niet combineerbaar met het privé-leven. Maar er zijn nog andere factoren die een rol spelen.
Na de topper Anderlecht-Brugge, waarin Vargas tegen een rode kaart aankeek, werd scheidsrechter Luc Wouters met de dood bedreigd. Talloze facebookgroepen met titels als "Luc Wouters aan de galg"; lieten niets aan de verbeelding over. Facebook lijkt overigens het nieuwe wapen tegen scheidsrechters geworden. Wie zoiets als scheidsrechter niet kan relativeren begint dus beter niet aan de opleiding. Het tekent de verschuiving van normen en waarden in onze maatschappij. Terwijl de man in het zwart vroeger met het nodige respect behandeld werd krijgt hij nu vooral een hoop stront over zich heen gekieperd. De schuld ligt niet enkel bij het grote publiek, ook de media draagt daar zijn steentje toe bij. Voetbalprogramma's gaan nu meer over hoe de scheidsrechter het ervan af bracht dan over waar het in feite zou moeten om gaan. Een sereen debat tussen de populaire media en de Centrale Scheidsrechterscommissie lijkt me daarom meer dan ooit aangewezen. Er worden nu in se niet meer fouten gemaakt door scheidsrechters dan in vroegere jaren. Alleen lijkt dit zo doorat elk foutje onder de loep wordt genomen. De tackle van Witsel mag hierbij beschouwd worden als het kantelmoment in ons land. Een gevaarlijk prescedent, want het lijkt nu wel of de strafmaat van een zondaar door de media wordt vastgelegd. Schuld of onschuld, vanaf heden heeft ook de media hierin zijn zegje.
Dat het ook anders kan bewijst de documentaire "Kill the referee". Deze documentaire, gefilmd vanuit het standpunt van scheidsrechters op Euro 2008, toont de wereld van de arbitrage van een geheel andere kant. Hoe moeilijk het wel niet is om te beslissen in een fractie van een seconde, wetende dat miljoenen mensen met een vermanend vingertje meekijken. Hoe moeilijk het wel niet is om wedstrijden met zoveel inzet te leiden. De reportage, gedraaid door de Belg Yves Hinant, vertelt oa. het schreinende verhaal van de Britse topref Howard Webb (zie filmpje) Tijdens Oostenrijk-Polen geeft Webb een discutabele strafschop aan Oostenrijk, waardoor het gastland nog een onverhoopt punt uit de brand sleept. Heel Polen in rep en roer en er worden heel wat doodsbedreigingen geuit aan het adres van de Britse topref. Zelfs de Poolse media besluiten hieraan mee te doen. Verbitterd neemt Howard dan ook afscheid van het tornooi na twee wedstrijden. Het stelt de arbitrage in een geheel ander daglicht, waardoor je begrip krijgt voor het feit dat scheidsrechter ook maar mensen zijn en dus ook fouten kunnen maken. Ik hoop dan ook dat allerhande media hier in de toekomst ook rekening mee zullen houden en blijvend lessen zullen trekken. Toch koester ik weinig illusies, de media heeft nu eenmaal de smaak te pakken en het zal nog een tijdje duren vooraleer ze opnieuw het geweer van schouder zullen wisselen.
Wat onze scheidsrechterij nodig heeft zijn enkele positieve signalen die de dalende trend kunnen keren. Een uitstekende prestatie van onze topscheidsrechter Frank De Bleeckere op het WK bijvoorbeeld. Topprestaties van nationale helden hebben namelijk meestal een gunstig effect op het aantal nieuwe leden. De Bleeckere is misschien wel het laatste redmiddel voor de scheidsrechterij in België.
Beeld u eens het volgende in. Een muur van supporters gekleed in het rood-wit stuwt hun ploeg naar de overwinning. Gezangen worden ingezet en vaders met hun kinderen in de hand brullen uit volle borst mee. Studenten leven zich uit en ook de werkende klasse laat zich niet onbetuigd. Eendrachtig zingen ze hun ploeg naar de overwinning. Maar evenzeer volgt er handengeklap als de eigen mannen verliezen. Het getuigt van respect voor de tegenpartij, maar ook voor de normen en waarden in het voetbal die nu bij veel supporters vervagen. Niet zo in The Kop, de bekendste tribune op Anfield Road.
The Kop is gekend over heel de wereld. Maar misschien nog net iets meer in het plaatsje Spioenkop in Zuid-Afrika. Het was daar dat veel Britse soldaten het leven lieten in hun strijd tegen de plaatselijke boeren in 1900. De boerenoorlog eiste een zware tol voor het Britse leger, dat die tijd enkele duizenden soldaten gestationeerd had in dat land. Veel van die soldaten kwamen uit Lancashire en Liverpool zelf. Om die op gepaste wijze te eren doopte men de nieuwe staantribune achter de goal, die in 1906 geopend werd, The Kop. Ondertussen heeft die benaming een nieuwe dimensie gekregen. De spionkop staat synoniem voor een groep trouwe supporters die hun ploeg steunen door dik en dun.
De geschiedenis van The Kop gaat meer dan honderd jaar terug. Na het behalen van de tweede titel in 1906 vonden de bestuurders van de club dat de supporters wel eens iets extra verdienden voor hun onvoorwaardelijke steun dat seizoen. De supporters zouden voortaan comfortabel naar het voetbal kunnen kijken vanop de grootste staantribune van Europa. The Kop werd datzelfde jaar nog plechtig geopend en bood plaats aan 25.000 toeschouwers. Twintig jaar later werd The Kop voorzien van een dak. Dit had als effect dat de vele gezangen, waarvoor de supporters in The Kop bekend staan, massaal werden versterkt door weerkaatsing. Andere clubs gingen zich aan dat voorbeeld spiegelen en richten ook hun eigen "Kop" op. Maar "The Kop" bleef zich onderscheiden van de rest van Engeland. Liverpool is bovenal een muzikale stad en dat weerspiegelde zich ook in "The Kop". Songs van de Beatles en Gerry and the Pacemakers werden herschreven en opgevoerd in lichtjes aangepaste vorm. You'll Never Walk Alone is dan ook het clublied bij uitstek van The Reds. In 1963 stond het vier weken op één in de Britse hitlijst en sindsdien is het één van de kippenvelmomenten elke thuiswedstrijd van Liverpool. Het hele stadion zingt dan mee gedirigeerd door The Kop.Maar de song is ook onlosmakelijk verbonden met een van de zwartste bladzijden uit de geschiedenis van de club. De Hillsborough-ramp kostte in 1989 aan 96 fans van Liverpool het leven. Om de slachtoffers financieel te steunen werd You'll Never Walk Alone uitgebracht in een nieuwe versie, die eveneens de top van de hitlijsten zou halen. De woorden You'll Never Walk Alone zijn inmiddels zo verweven met de club dat ze werden opgenomen in het logo van de club.
De Hillsborough-ramp had, buiten het verlies van dierbare supporters, ook gevolgen voor de beroemdste staantribune in Europa. De Britse regering vond staantribunes niet langer veilig en legde in 1994 een verplichting op om over te schakelen naar zittribunes. Hierdoor werd de capaciteit van "The Kop" noodgedwongen teruggeschroefd naar 12.000 toeschouwers. Toch zal ook de geschiedenis van "The Kop" kortlings eindigen. De club is volop bezig met de bouw van een nieuw stadion. Anfield Road zal in 2011 plaats moeten maken voor Stanley Park Stadium. Als tegemoetkoming aan de fans heeft het bestuur beloofd een stuk van de eigenheid van Anfield Road te verwerken in het nieuwe stadion. Stanley park zal daarom geen hypermodern stadion worden zoals het Emirates Stadium, maar een typisch Engels stadion met vier afzonderlijke tribunes.Moge de ziel van "The Kop" dan ook verder leven in het nieuwe stadion.
Lang geleden dat ik nog eens iets over mijn favoriet ploegje heb geblogt. Nu ja daar was dan ook weinig reden toe. Westerlo is niet bepaald bezig aan een goed seizoen en dat is nog zacht uitgedrukt. We kunnen nu al spreken van een grijs seizoen, want ook tegen topploegen werden amper punten gesprokkeld. De beker is het enige wat nog rest voor Westerlo. Woensdag tegen Mechelen is het D-day. Alles of niets.
Westerlo moet een 3-2 nederlaag uit de heenwedstrijd ophalen om voor de tweede keer in zijn bestaan door te stoten tot de halve finale. Het is ons tot hiertoe enkel gelukt in het gezegende jaar 2001, toen we de beker wonnen. De heenwedstrijd in Mechelen had alles wat men van een echte cupmatch mag verwachten. Het werd een ware veldslag met veel commotie, doelpunten en gele kaarten al dan niet terecht. Beide ploegen waren aan elkaar gewaagd, maar een scheidsrechterlijke dwaling geeft Mechelen nu een voorsprong van één doelpunt. Bij Westerlo geloven ze nog steeds rotsvast in hun kansen. Dat mag ook, want twee doelpunten op verplaatsing is zeker niet slecht. Een simpele 1-0 zege volstaat nu om door te stoten. Mechelen heeft genoeg aan een gelijkspel.
Westerlo is bezig aan een vrij constant seizoen in de grijze middenmoot. Mechelen kende een veel wisselvalliger parcours tot hiertoe. Het schoot furieus uit de startblokken en stond tot half november bij de eerste vijf. Daarna volgde een periode waarin niets meer wilde lukken. Daarna volgde een beschamende één op vierentwintig. Net als in Sint-Truiden hield men ook in Mechelen het hoofd koel en de laatste weken vlot het opnieuw beter met zeges tegen Charleroi en Roeselare. De motor lijkt dus juist opnieuw te zijn aangeslagen voor Mechelen. De wederopstanding van Gorius de laatste weken is opmerkelijk en is mede de oorzaak van de revival. Hij heeft de rol van Destorme overgenomen en zodoende is Mechelen ook vanaf de tweede lijn terug een pak dreigender. Ook Mununga, herstelt van zijn kwaaltjes, voelt zich de laatste weken terug in zijn sas op de rechterflank.
Westerlo leed op de openingsspeeldag een zeer pijnlijk verlies Achter de Kazerne. 4-1 werd het toen. Een klap die Westerlo nog lang zou achtervolgen dit seizoen en even verzeilde Westerlo zelfs helemaal onderin het klassement. Hoewel de media probeerde onrust te stoken in de Westelse kleedkamer bleef Wijnants kalm en werd de ploeg gericht versterkt. In de verdediging maakte de rijzige Bosnische international Mravac zijn opwachting en op het middenveld kwam Iakovenko de ploeg versterken. De ingreep leidde meteen tot succes, zo werd gewonnen op Moeskroen en Gent. Het vertrouwen keerde stilaan terug in de ploeg en de supporters maakten ook nog eens kennis met Lens Annab. Deze Belgische balvirtuoos met Algerijnse roots speelde tot voor kort in derde provinciale, maar is niet meer weg te denken uit de eerste ploeg. Deze ploeg lijkt in niets meer op de ploeg die op de openingsspeeldag met de billen bloot ging. De ploeg ging degelijk voetballen en werd sindsdien enkel door Anderlecht echt weggespeeld. Toch leidde dit niet tot veel puntengewin. Westerlo verloor al enkele malen dure punten in de extra time. Mits wat meer maturiteit kon Westerlo zeven tot acht punten meer tellen. Hoe dan ook, het belooft nog een stormachtig avondje te worden woensdag. Dat de beste mogen winnen.
Milan Jovanovic: Onnavolgbaar op en naast het veld
Na een tweede plaats vorig jaar was het dit jaar wel prijs voor de onnavolgbare Serviër. Jovanovic werd door de journalisten verkozen tot de nieuwe Gouden Schoen. Hoewel Jova al enkele jaren smacht naar de hoogste erkenning in België, bleef zijn zitje in het Casino-kursaal in Oostende leeg. Een zoveelste gekke bokkesprong van een van de meest geliefde voetballers op onze velden.
Jovanovic vreesde dat de slechte heenronde van Standard hem dit jaar parten zou spelen in de verkiezing. Om een nieuwe telleurstelling, hij werd vorig jaar nipt tweede achter Axel Witsel, te vermijden verkoos hij de anonimiteit van een Slavisch restaurant boven de spotlights in Oostende. Zijn afwezigheid had evenwel niets te maken met de collectieve boycot van de voltallige selectie van Standard, dat het niet pikte dat Witsel in een poll opdook tussen moordenaars als Kim de Gelder. Zijn afwezigheid kreeg vooral een wrange nasmaak toen premier Leterme op het grote podium stond te pronken met de Gouden Schoen en er een korte speech volgde in het Servisch. Het was een wansmakelijk schouwspel en bovendien schadelijk voor de gehypte myte van dit evenement. Men moet niet te vaak meer op dergelijke wijze in eigen voet schieten of de verkiezing van de Gouden Schoen is hetzelfde lot beschoren als de verkiezing van Miss België, waar nu geen kat meer naar kijkt.
Maar daar ligt Jova niet wakker van. Hij doet alles op zijn manier en klinkt het niet dan botst het maar. Zijn houding is al vaak een bron van ergernis geweest, niet in het minst voor Standard zelf. Hoe vaak kondigde hij de voorbije jaren niet zijn transfer aan naar een droomclub in Spanje of Engeland. Elke transferperiode stond garant voor een nieuwe aflevering in de Jova-soap. Het creeërde onrust bij Standard, maar zijn supporters vergaven hem keer op keer zijn grootspraak. Welke voetballer krijgt zoiets in ons land voor elkaar? Zijn handel en wandel interesseert ons. We willen weten wat er omgaat in het hoofd van deze geniale voetballer. Waarom hij bijvoorbeeld tijdens de topper Anderlecht-Standard plaatsneemt tussen de supporters van Anderlecht? Nogmaals welke andere voetballer zou dat kunnen zonder publiekelijk gelyncht te worden. Waarom hij bijvoorbeeld Frank De Bleeckere tijdens de match innig omhelst en knuffelt? Nogmaals welke andere voetballer zou dit kunnen zonder tegen een rode kaart op te lopen. Nu Jova de Gouden Schoen op zijn nachtkastje kan zetten lijkt er een einde te komen aan de passage van deze kleurrijke vogel in het Belgisch voetbal. De cirkel is rond en de grote clubs staan aan te schuiven voor deze sympathieke zelfverklaarde speelvogel. Een leegte dreigt. We zullen je missen Jovanovic...
Moeskroen verliest jarenlang gevecht tegen zichzelf
De doodstrijd van Moeskroen houdt onze competitie al meer dan een maand gegijzeld. Les Hurlus worden hierbij afgeschilderd als gijzelnemer. De eersteklasserclubs zijn hierbij het slachtoffer. Een laatste recontruering over hoe het ooit zover is kunnen komen.
Het was best een ontroerend zicht daar op Schiervelde zaterdagavond. Moeskroen had zonet zijn (voorlopig) laatste wedstrijd in eerste nationale gewonnen. De spelers gingen de massaal meegereisde supporters hun eer en respect betuigen. De emoties liepen daarbij hoog op voor de meegereisde fans. Al maanden leefden zij met het zwaard van Damocles boven het hoofd, tot vorige vrijdag Moeskroen vrijwillig besloot de boeken neer te leggen. Het had geen zin meer om te vechten tegen alles en iedereen. Het lot van Moeskroen ligt nu in de handen van een curator die beslist over de toekoms. Wordt er snel een overnemer gevonden kan men het huidige seizoen nog afwerken, maar zakt het sowieso naar derde. In het slechtste geval is het verhaal van Moeskroen nu reeds voorbij in eerste nationale.Het zou een bitter afscheid betekenen van een club die meteen na de promotie in 1997 Europees voetbal afdwong.
De clubs die deel uitmaken van de Pro League zijn Moeskroen in ieder geval liever kwijt dan rijk. Met de competitiehervorming van vorig seizoen lijkt ook de solidariteit onder de clubs onderling verdwenen. Nu alles en iedereen op een kluitje bijeen staat gerangschikt is de kans op degradatie immers een pak groter. Een degradant zou hen dus goed uitkomen. Wat een verschil met KV Mechelen destijds amper vijf jaar geleden. Ook toen moest KVM in het midden van de competitie de boeken neerleggen. Toen heerste er wel nog solidariteit in het voetbal en stonden verscheidene clubs, waaronder Standard, Anderlecht en Genk, gretig hun spelers af zodat Mechelen het seizoen kon volmaken. Moeskroen is hoogstwaarschijnlijk niet hetzelfde lot gegund. Het moet zich ongetwijfeld het lelijke eendje hebben gevoeld in een wereld waar gehaaide clubbmanagers lopen te pronken met dure stadionplannen die hun club naar de top in België moeten brengen. De expansie bij Moeskroen daarentegen was al een tijdje stil gevallen. De lege stoeltjes op Le Cannonier waren vaak niet te tellen. Zelfs toppers tegen Anderlecht en Brugge lokten amper toeschouwers, hoewel het voetbal steeds van een hoge kwaliteit was. Het was Moeskroens doorn in het oog. De nabijheid van de Franse grens, Rijsel op ampers twintig kilometer afstand, de nabijheid van Zulte Waregem en Kortrijk, maakten dat deze club eigenlijk nooit levensvatbaar is geweest.
Kredietcrisis Niet enkel de geringe toeschouwersaantallen leidden tot het failliet van deze club. Een mengelmoes van grootheidswaanzin en slecht management is oorzaak nummer twee. Na het succesvolle debuutseizoen in eerste klasse in 1997 zou L'excel de concurrentie aangaan met Anderlecht en Club Brugge. De ambitieuze debutant streefde tegen de eeuwwisseling naar een budget van rond de vijfentwintig miljoen euro. De bomen groeiden tot in de hemel die tijd en de club is deze filosofie ook later trouw gebleven. Vorig seizoen moest het vertrek van sterkhouders als Custovic en Lepoint de druk op het budget helpen verlichten. Niet moeilijk als je weet dat Custovic destijds een contract had van om en bij het miljoen euro. Hetzelfde geldt overigens voor Walter Baseggio wiens contract als een gigantische molensteen om de nek van Moeskroen hing. Ook Mbo Mpenza lokte men destijds met een grote zak duiten. Al kende Moeskroen ook een paar tegenslagen waar het weinig aan kon doen. De portefeuille van mecenas Dufermont is door de crisis een pak lichter geworden. Dufermont gaf zelf al te kennen eventuele nieuwe tekorten niet meer te zullen aanvullen. Ook heeft Moeskroen nog meer dan een miljoen euro te goed van hoofdsponsor Frinver, die door de crisis het sponsorgeld van 1,2 miljoen euro nog steeds niet heeft betaald. Ook van enkele Spaanse investeerders die een rist Spanjaarden in Moeskroen dropten heeft het nog geld te goed. Dit alles maakt dat er geen geld meer is om de lopende leningen en het afbetalingsplan, waarmee de licentie voor het huidige seizoen werd behaald, te financieren. De licentiecommissie kon dan ook niet anders dan de licentie in te trekken wegens het schenden van de voorwaarden.
Niet enkel de eersteklassers zijn de club liever kwijt dan rijk. Ook binnen de stadskern is de club uit de gratie verdwenen. Er werden zelfs actiegroepen opgericht om te beletten dat de stad nog één euro zou investeren in de club. Dat was in het verleden namelijk al te veel gebeurd. Het is een publiek geheim dat toenmalig voorzitter en tevens burgemeester Detremmerie de club een serieuze voorkeursbehandeling gaf. Hierdoor kan de club al geruime tijd op weinig sympathie rekenen van de eigen inwoners, die jarenlang leedzaam de politieke spelletjes ten voordele van de club moesten dulden. Daar waar in Mechelen massaal reddingsacties op poten gezet werden en een rist BV's werden ingeschakeld heerst er bij de aanhang van Moeskroen een pak minder enthousiasme. Moeskroen groeide de laatste jaren mede door de financiële problemen uit tot het lelijke eendje. Het staat nu helemaal alleen. Van niemand nog steun en een bemoedigend schouderklopje. Het maakt dat Moeskroen zelf de stekker uit het stopcontact trekt. Het is tie hopen dat het Belgisch voetbal hier lessen uit trekt. De licentiecommissie is in mijn ogen de grootste schuldige. Niet Moeskroen dat enkel probeerde te overleven ondanks slecht beleid.
Whereabouts. Een term waar tot voor kort nog bijna niemand van gehoord had. Nu heeft ondertussen iedereen een mening over het nieuwste modewoord in de Vlaamse media. De slachtofferrol wordt in dit verhaal vertolkt door Wickmayer, Malisse en Sugar Jackson. Regisseur van dienst is het Vlaams Doping Tribunaal.
De saga begint inderdaad veel weg te hebben van een slecht geregisseerde tragedie. Toch kregen we reeds enkele staaltjes van fijn acteerwerk te zien. Wickmayer die in tranen uitbarst als ze het nieuws over haar schorsing te horen krijgt. Malisse die begin deze week de tranen verbeet tijdens zijn persconferentie. Kortom hoogdagen voor wie houdt van emotionele films. Iets minder leuk dan weer voor zij die houden van een "happy end". Dat zit er vooralsnog niet aan te komen. De film zou nog wel eens ettelijke blokken van het sportjournaal kunnen vullen de komende weken.
Malisse en Wickmayer werden door het Vlaams Doping Tribunaal voor een jaar geschorst wegens inbreuken op hun whereabouts (verblijfsgegevens). Het tribunaal volgt daarmee de richtlijnen van het WADA strikt op en kon naar eigen zeggen niet anders dan een schorsing uitspreken.Strikt genomen valt het VLaams Doping Trubunaal dan ook niks te verwijten. Drie keer zondigen tegen de whereabouts is een schorsing. Wickmayer, Malisse en Sugar Jackson hadden maar beter moeten opletten zullen de plichtsbewuste lezers van deze blog denken. En voor een deel klopt dit ook. Wie op zijn werk zijn job niet naar behoren uitvoert, heeft ook veel kans om ontslagen te worden. Maar we moeten hier de vraag stellen of de fout wel volledig bij Wickmayer en co ligt?
Wickmayer klaagt bijvoorbeeld de gebrekkige werking van het systeem aan. Daardoor kon ze haar whereabouts op cruciale momenten niet aanpassen. Ook andere sporters hebben ondertussen hun beklag gedaan over de werking van het systeem. Vervolgens haalt Wickmayer aan dat ze nooit verwittigd is geweest over haar twee eerste inbreuken. Het tribunaal ontkent dit formeel en zegt dat ze haar per brief op de hoogte hebben gebracht. Iets wat Wickmayer ontkent. Rest mij finaal de vraag of Wickmayer wel op de hoogte werd gebracht van het belang van die whereabouts. Wickmayer is een jonge onbezonnen tiener, en die staan ervoor bekend zich van zeer weinig zaken iets aan te trekken. Dat maakt het natuurlijk dubbel zo zuur. Een ogenschijnlijk pietluttig detail kan nu een carrièrestop van een jaar inluiden. Of nog erger in het geval van Malisse, voor wie mogelijk het einde van zijn carrière nadert. Maar zo ver is het nog lang niet. Wickmayer en Malisse hebben gekozen om de grote middelen in te zetten en en vechten hun straf aan op vier fronten. Misschien is er wel een nieuw arrest Bosman in de maak, deze keer in het tennis. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Zondag 25 oktober was een dag die ik al enkele weken met stip had aangeduid op mijn overvolle agenda. Ik zou da namelijk de plas oversteken om de wedstrijd West-Ham-Arsenal bij te wonen. Het werd uiteindelijk een leuke voetbalnamiddag met toch een verrassende en onverwachte ontknoping.
In de maand september kwam ik op het zotte idee om nog eens het voetbalniveau in het VK te gaan peilen. Zijn ze werkelijk zo goed of is alles wat er over de Premier League geschreven wordt veel gedoe om niets? Ik kan u alvast verklappen dat al die verhalen inderdaad kloppen. In Engeland wordt een ander soort, voor ons van bovenaardse makelij, gespeeld. Eens aan het kijken geweest welke matchen ik zou kunnen meepikken. Mijn criteria zagen er als volgt uit. Mag niet te ver zijn, verplaatsing moet makkelijk te doen zijn, match met inzet en het liefst een tussen twee rivalen. Mijn oog viel al gauw op West-Ham-Arsenal. Deze wedstrijd had alles in zich om uit te groeien tot een voor mij historische gebeurtenis.
Iets minder historisch was het vroege uur waarop ik me zondag richting station van Geel begaf. Om kwart voor vier stond mijn reisgezel me reeds op te wachten bij me thuis. Het zou een hele lange dag worden, doch maakte de gedachte dat ik vandaag Arsenal live aan het werk zou zien me al een stuk vrolijker. Zonder ontbijt in de maag spoorden we naar Brussel, waar de Eurostar ons in al zijn pracht englorie verwelkomde. Een heus technologisch wonder, maar daar had ik gezien het vroege vertrekuur weinig aandacht voor. De treinrit naar Londen gebruikten we dan ook om een deel van onze verloren gegane nachtrust in te halen. Eens aangekomen dwaalden we het eerst uur doelloos rond in St. Pancras. Wat moesten we nu in godsnaam doen tot vier uur. We hadden niet echt plannen gemaakt, tot plots mijn oog viel op de halte Arsenal. We keken elkaar aan en besloten hier ons eerstvolgend doel van te maken. Na amper een kwartier kwamen we al op onze bestemming aan. Gelijk we de Underground verlaten zagen we in de verte het Emirates Stadium opdoemen. Het gigantische stadion, dat plaats biedt aan 60000 man, stak eerlijk gezegd wel af met de kleine overwegende witte arbeidershuisjes eromheen. Het eerste wat opviel was de verering van de helden. Ieder clubicoon kreeg reuzegroot cartoon tegen de wand van het stadion. Echt knap om zien. Het stadion was ook heel toegankelijk. Je kon er zelfs gewoon helemaal omheen wandelen, wat we dan ook deden. We ondernamen ook nog een tevergeefse poging om een stadium tour bij te wonen. De man aan de kassa wimpelde ons beleefd af door de woorden we're fully booked" in de mond te nemen. Lichtjes ontgoocheld dropen we af, maar die teleurstelling verdween al snel toen we de clubshop zagen opdoemen. Tijd om eens na te gaan hoe populair Vermaelen nu echt is dacht ik bij mezelf. En ja hoor de merchandising had zich al helemaal toegespitst op onze landgenoot, wat me toch een gevoel ven trots gaf. Mijn geld jeukte in mijn zakken bij het zien van zoveel moois. Truitjes, sjaals, beker, DVD's. Maar mijn gezond verstand hield me echter tegen, want ik had nog geld nodig om een dure hotelrekening te betalen.
De volgende uren gingen tergend traag voorbij. Na het bezoek aan Arsenal zijn we ook nog een kijkje gaan nemen in Covent Garden. Best leuk om zien hoe al die straatartiesten aan huun centen trachten te komen met hun acts. De een al wat beter dan een ander. Onze klok gaf ondertussen half een aan. Tijd om iets te eten dus./ We onttrokken ons van de drukte op Covent Garrden en vonden een leuke brasserie waar we stijlvol en goedkoop konden lunchen. Specialiteit van het huis waren de traditionele Fish 'n chips. Friet met stukjes vis die gepaneers zijn. Best lekkere combinatie, maar om er nu het nationale gerecht bij uitstek van te maken ging me toch te ver.
Met een volle maag ging het dan eindelijk richting Upton Park. We wilden niets missen en dus vertrokken we goed op tijd. Na wat zoekwerknaar de juiste metro kwamen we rond twee uur aan in West-Ham. We werden vergezeld van enkele Nederlanders voor ons die ook dit voetbalfeest niet wilden missen. Bij het buitenkomen van de metro sloeg men ons al meteen met tickets voor de match om de nek. Blijkbaar roken die verkopers dat we geen Britten waren, want we kregen voortduren de vraag, "Have you alreay got tickets". Telkens kon ik hier met gerust gemoed Yes op antwoorden. Ik had er dan ook genoeg voor betaald en was zelfs academy member geworden uit vrees geen tickets te kunnen bemachtigen. Resultaat is dat ik nu zit opgescheept met een soort van bankkaart waarmee ik toegang krijg tot het stadion. Enig probleem was dat ik niet meer wist waar we precies zaten. Maar dat waren zorgen voor later. Laten we eerst al maar eens proeven van de sfeer dacht ik bij mezelf. Nou ja sfeer? Het voelde eigenlijk allemaal wel wat raar aan. Twee uur en een half voor de match was er al best veel volk op straat, maar ik had zeker niet het gevoel dat hier een derby zou plaatsgrijpen. We maakten onze gebruikelijke tour rond het stadion en concludeerden dat het hier niet veel soeps was. Arme kleine verloederde huizen tekenden het straatbeeld. We konden ons moeilijk voorstellen dat veel inwoners hier 45 pons zouden neertellen om de match bij te wonen. Ook de bevolkingssamenstelling was best opvallend. De lokale handelaars waren bijna allemaal van Indische of Pakistaanse afkomst. Hoewel het niet zou mogen begon ik zelfs een beetje argwaan te krijgen. We kozen dan ook al snel voor de iets veiligere omgeving van het stadion. Eerst nog even langs de ticket office om onze plaatsebn te weten te komen. We zaten uiteindelijk achter de goal boven de Arsenal fans. We raakten probleemloos binnen en vonden vrij vlug onze plaatsen. Die waren vrij krap bemeten en vooral mijn reisgezel had hier kennelijk last van. Het verklaarde meteen hoe men 35000 mensen in een al bij al vrij klein stadion kon proppen. Maak gewoon de zitplaatsen klein genoeg.
Het stadion vulde zich vrij traag. Een kwartier voor tijd had naar schatting nog maar een derde de weg naar zijn/haar stoeltje gevonden. Het eerste kippenvelmoment kwam er vlak voor aanvang van de match toen heel het stadion "I'm blowing forever bubbles meezong. Om 16.15 floot de scheids de wedstrijd uiteindelijk op gang. In de beginfase zorgde Weest-Ham voor de meeste dreiging via de imponerende Carlton Cole. Die hield in zijn eentje meermaals drie verdedigers aan de praat. Mooi om zien, maar de Hammers deemsterden met het verstrijken van de tijd meer en meer weg. Vooral het middenveld werd uit handen gegeven. Van persie mocht op het kwartier vrijstaand binnenknikken tot groot jolijt van de fans van Arsenal. Die lieten zich voor het eerst massaal horen. Twintig minuten later leek de match helemaal gespeeld toen Gallas vrijstaand de 2-0 in doel kopte. Match gedaan dacht ik en dat was jammer voor de beleving. Ik hoopte vurig dat West-Ham in de tweede helft een vuist kon maken. Dat gebeurde echter lange tijd niet en Arsenal had nog steeds het beste van het spel. De supporters van Arsenal vermaakten zich geweldig en brachten de supporters van West Ham meermaals in verlegenheid met hun rijke arsenaal aan liedjes, zoals een eigen versie van i'm forever blowing bubbles. Tot tien minuten voor tijd Carlton Cole de bal in de scrimmage toch nog in goal kon duwen. Het stadion ontplofte en ik voelde dat er iets in de lucht hing. En ja hoor vijf minuten later kreeg West-Ham een penalty cadeau. 2-2. Wat een fantastisch slot van de match. West-Ham had dan toch dat felbegeerd punt beet tegen de stadsrivaal. Na de match hingen we nog wat rond in het stadion en in de clubshop kocht ik een leuk T-shirt wat me blijvend zal doen herinneren aan deze wedstrijd. Vruchteloos zochten we daarna geruime tijd naar een pub waar we onze dorst konden lessen. Die vonden we uiteindelijk en we bouwden uiteindelijk nog een leuk feestje met de aanwezige Hammers, die duidelijk al wat aangeschoten waren.
Rond acht uur gingen we terug inchecken in ons hotel, waar ons een heuse verrassing te wachten stond.We moesten slapen in een te kliene vervallen kamer. Uiteindelijk nog een stapke in de wereld gezet en tegen half twaaklf terug het hotel opgzocht, want we moesten er opnieuw vroeg uit om onze Eurostar te halen
Sporters zijn een ras apart. Dat was al in het tijdperk van Rik Van Looy en dat is het nog steeds in het post-Vandenbroucke tijdperk. Sport is gezond en topsport is dan weer ongezond wordt weleens geopperd. Ook in het privé-leven kan topsport de gezondheid schaden. Het geval Vandenbroucke is daar het zoveelste bewijs van.
Ik ga hier niet het proces van Vandenbroucke voeren. Dat zou al te makkelijk zijn door al de wilde verhalen die naar aanleiding van het plotse overlijden naar buiten komen. Dat zou ook niet eerlijk zijn, omdat ik niet zomaar eventjes een juist beeld kan scheppen over de persoon VDB vanachter mijn computer. Wat ik wel weet is dat VDB nog steeds op zoek was naar de kick van het winnen. Hij wou nog één keer de adrenaline door zijn lijf voelen pompen, wanneer hij als eerste over de streep bolt van een topklassieker. Die voortdurende drang naar dat ultieme gevoel maakte dat hij op zijn vierendertigste nog steeds op de fiets zat. Hij moest en zou nog een keer van zich doen spreken op internationaal topniveau. Maar het enige waarmee hij zich dit seizoen kon meten waren amateurrenners in een kermiskoers rond de kerktoren van Schellebelle. Dat zat hem dwars. Dat hij uit het wielerpeloton geweerd werd. Het belette hem om op een fatsoenlijke manier afscheid te nemen van de wielersport. Het moet daar nogal gestormd hebben in die bovenkamer van VDB toen zijn contract bij Cinelli ontbonden werd. Zijn laatste hoop was daarmee ook vervlogen.
Toch leek er beterschap op komst. VDB ging in op een aanbod van HNB om als journalist te fungeren op het WK in Mendrisio. Volgens insiders fonkelden zijn ogen opnieuw toen hij met de Belgische ploeg mee op verkenning mocht. "Die gasten kunnen hier nog iets van mij leren", schreef hij in één van zijn columns. Dat kinderlijke enthousiasme kwam ook naar boven in zijn columns. Je voelde bij het lezen van die stukjes dat hij zich in zijn habitat bevond. Na tien jaar kwam hij eindelijk nog eens thuis. Niet als coureur, wel als journalist. Maar dat deed er even niet toe op dat moment. Hij kwam er terug in het reine met zichzelf en was al volop plannen aan het maken voor volgend seizoen. Hij zou weer deel uitmaken van de wereld, waar hij opnieuw van mocht proeven. VDB zou er opnieuw staan in 2010. Helaas zou die ultieme comeback er nooit komen.
Over de omstandigheden van Francks dood doen veel geruchten de ronde. Er zou een aanzienlijke hoeveelheid medicijnen zijn gevonden op het nachtkastje van zijn hotelkamer. Daarmee is de link met zelfmoord snel gelegd natuurlijk. Een lot dat blijkbaar is weggelegd voor elk miskend talent, remember Marco Pantani. Voorlopig luidt de officiele doodsoorzaak dat hij zou zijn gestorven aan een longembolie in Senegal. In een aftands rendez-vous hotel. Kan het nog mystieker. Het is zoals zijn vader zegt. Franck is gestorven op de manier zoals hij geleefd heeft. We zullen je missen Franck. RIP.
Dat België niet het toonaangevende land is op gebied van het detecteren van talent is al een aantal jaren duidelijk. Om de een of andere reden lijkt talent in België altijd door de mazen van het net te glippen. Een zoveelste voorbeeld hiervan is Dries Mertens.
Wat was er geworden van Maarten Martens, Dembele en De Mul indien zij niet de Moerdijk waren overgestoken richting Nederland. Misschien stonden zij dan wel aan de lopende band bij Opel Antwerpen en speelden zij nu enkel nog puur voor het plezier. In Nederland fronst men nu nog altijd de wenkbrauwen en stelt men zich tegelijkertijd de vraag wat er toch aan de hand is met het Belgisch voetbal. Hoe kan men een voetballer, waar het talent van af druipt, zo negeren en laten verkommeren bij de beloften. Ligt het aan de mentaliteit, is het een gebrek aan visie of zijn onze trainers simpelweg niet bekwaam. Ik hou het op een combinatie van deze drie factoren.
Nederland vormt nu al enkele jaren het lanceerplatform voor de carriëre van jonge Belgische talenten. De laatse in het rijtje die blij mag zijn met het aanwezige voetbalverstand bij onze noorderburen is Dries Mertens. Het zal niet lang duren vooraleer ook deze naam bij ons vertrouwd in de oren klinkt. Mertens blinkt de laatste weken uit bij Utrecht en wordt er zelfs vergeleken met Lionel Messi. Mertens is een aanvallend ingestelde speler die vooruit denkt, laat hij in een interview optekenen. Een mentaliteit die hem in Nederland is bijgebracht, zo zegt hij zelf. Het is tekenend voor het opleidingsniveau van jeugd in ons land. Men zou jeugdtrainers een verplichte stage bij Nederlandse profclubs moeten laten volgen. Ze zullen dan wel inzien dat ze verkeerd bezig zijn.
Dries Mertens speelde in België bij AA Gent, maar wist daar nooit door te breken. Hij werd nadien verhuurd aan Eendracht Aalst waar hij op enkele maanden tijd serieus indruk maakte. Hij werd er zelfs verkozen tot speler van het seizoen, waarna hij België gedegouteerd achter zich liet en koos voor het avontuur in Nederland. Dat blijkt achteraf gezien een gouden zet geweest, want bij AGOVV scoorde hij aan de lopende band en werd hij ook nog eens verkozen tot grootste talent in de Nederlandse tweede klasse. Dit jaar trok de kleine Leuvense balvirtuoos naar Utrecht, waar hij na amper vijf speeldagen is uitgegroeid tot een van de publiekslievelingen. O ja, in een interview in Voetbalmagazine haalt Mertens verschroeiend uit naar Gent in het bijzonder en onrechtstreeks naar het gehele Belgische voetbal in het algemeen.
Toch is er beterschap op komst. De twee titelpretendenten van vorig seizoen, Standard en Anderlecht, gaven alvast het goede voorbeeld. Wie heeft er niet genoten van jonge spelers als Mangala en Carcela tegen Arsenal en de spierbundel Lukaku die in Zagreb aan de basis lag van de 0-2. Ja, zelfs in België is het nog steeds toegestaan te dromen van betere tijden.
In en tegen Spanje vergooiden de Rode Duivels hun laatste waterkans om zich te plaatsen voor het WK in Zuid-Afrika. Niemand van de Duivels die daar echt wakker van lag. Een doelpuntje meer of minder tegen lijkt het eergevoel niet meer aan te tasten. Na een veelbelovende start van de voorrondewedstrijden voor het WK, met een knalprestatie thuis tegen Spanje, zijn de Duivels terug bij af.
Van het optimisme voor aanvang van deze veelbelovende campagne blijft nuniets meer over. Komt daarbij dat de rangen de laatste tijd allesbehalve gesloten blijven. Eerst was er het generatieconflict tussen de zogenaamd oudere garde en de jongere spelers. Sinds kort heerst er ook nog eens verdeeldheid onder de jongeren. Coach Frankie Vercauteren krijgt sinds het aftreden van Vandereycken af te rekenen met verschillende kampen. De roep om een harde hand en een duidelijke visie klinken daarom de laatste tijd almaar luider. De eerste missie van Advocaat zal erin bestaan de Duivels terug in hetzelfde gareel te laten lopen. Pas daarna kan resultaatgericht worden gewerkt.
Als ik bijvoorbeeld hoorhoe Pocognolli een selectie weigerde om met AZ een oefenmatch te kunnen spelen draait mijn maag om. Het moet verdomme een eer zijn om voor de nationale ploeg te mogen uitkomen. Zo'n houding getuigt van weinig beroepsernst en respect voor het vaderland. Men kan zich dan ook de vraag stellen of zo'n speler nog bereid is zich honderd procent te gevenvoor de nationale ploeg.Op dit moment beschikken we misschien wel over een zeer talentvolle lichting, maar er is een tekort aan ervaring. Iemand die de jonge spelers kan vertellen hoe geweldig het is om een WK of een EK te mogen meemaken. Iemand die de talentvolle lichting kan warm maken voor zo'n groot tornooi. Maar gezien de lange afwezigheid van ons land op eeneindrondeis die ervaring nog nauwelijks beschikbaar in ons land. Alleen al daarom is het jammer dat de Duivels weer een groot tornooi missen. Advocaat weet wat hem te doen staat met zijn tonnen ervaring.