|
Ik kijk toe hoe de benen van Jongste worden ingezwachteld. Met lange repen plaasterverband, die eerst in water zijn gesopt. Allebei de benen, van halfweg het onderbeen tot aan de pijp van zijn boksershort. "Dan zal het uitgemeten worden." had de assistente aan de telefoon verteld, toen ik belde om een afspraak. Maar ze had er niet bij verteld hóé dat uitmeten in zijn werk ging. Dat er een gipsen omhulling moest worden gemaakt, die al meteen na het harden zou worden los geknipt.
Jongste zet bij het stappen de voeten naar binnen. Dat geeft hem een typische, nogal onhandige manier van lopen. De laatste tijd nam ik me voor, elke keer als ik achter hem aan stapte, om toch maar eens langs een dokter te gaan. En na mijn examens maakte ik er eindelijk werk van, en trokken we naar een orthopedist. Die wist ons te zeggen dat het probleem zich niet in de voeten, maar in de heupen stelt: het dijbeen zit een aantal graden teveel naar binnen gekeerd in het heupgewricht. Een CT-scan wees uit hoeveel graden. Ondertussen zijn er al steunzolen gemaakt. Die waren beslist nodig, maar wellicht niet afdoende om het euvel te verhelpen. Het meest efficiënt zouden een soort nachtbeugels zijn. Die hebben de bedoeling om de benen in spreidstand te fixeren, om zo het heupgewricht in de juiste stand te laten groeien. Dit kan enkel maar als het betreffende kind nog in de groei is. Jongste staat nu vlak voor de groeispurt van de puberteit. De dokter schat dat hij, indien we ertoe zouden beslissen, een halfjaar zou moeten slapen met zulke nachtapparaatjes. "En is dat dan niet moeilijk? Kan zo'n kind dan slapen?" De dokter knikte bevestigend: "De eerste nachten is dat moeilijk, maar gewoonlijk wennen ze er daarna wel aan."
En hier zitten we dus. We hebben ertoe besloten. Na veel wikken en wegen. Wetende dat we niet meer konden uitstellen, dat we op een "neen" nooit meer zouden kunnen terugkomen. Als allebei de benen in het gips zitten, wordt de buigstand van de knieeën nauwkeurig met elkaar vergeleken. De afstand tussen de benen bepaald. En dan mag het plaaster eraf. Jongste kijkt toe. Met ietwat bedrukt gezicht. Maar hij zwijgt. Kan moeilijk anders: nog maar sinds enkele uurtjes heeft hij een beugel in zijn mond. Net deze dag is ook de orthodontie opgestart. In een eerste fase moet het bovengebit worden verbreed. Elke dag word ik geacht twee keer een schroefje aan de beugel aan te draaien, en dit drie weken lang. Het is voor Jongste nog erg vreemd met dat ding in zijn mond.
Ik kijk naar mijn kind op die tafel. Mijn hart bonst. De twijfel slaat weer toe. Moet ik hem dat allemaal aandoen? Nu die beugel, over enkele weken die nachtapparaten aan de benen. Blokjes op de tanden, een nachtbeugel misschien nog... Ik zucht diep. Schitterend natuurlijk dat er specialisten zijn die moeder natuur een handje toesteken, daar waar zij haar klus niet al te netjes heeft geklaard. Maar hoever moet je daarin gaan?
Even later rijden we naar huis. Ik voel me nog bezwaard. Ik zie hier allemaal erg tegenop. Toch voel ik dat we goed hebben beslist. Mijn Jongste zit naast mij. Stilletjes. Zo meteen ga ik het eten bereiden. En voor hem, omdat hij nog moeite heeft met gewone kost, maak ik een reuzegroot glas bananenmilkshake!
|